Tweede Kamer der Staten-Generaal

36 360 A Jaarverslag en Slotwet Mobiliteitsfonds 2022

Nr. 1 JAARVERSLAG VAN HET MOBILITEITSFONDS (A)

Ontvangen 17 mei 2023

Vergaderjaar 2022–2023

GEREALISEERDE UITGAVEN EN ONTVANGSTEN

Figuur 1 Gerealiseerde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (x €1 mln.). Totaal € 7.786.386

Figuur 2 Gerealiseerde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (x €1 mln.). Totaal € 7.836.664

A. ALGEMEEN

1 1. Aanbieding van het jaarverslag en verzoek tot dechargeverlening

AAN de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.

Hierbij bied ik, mede namens de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, het departementale jaarverslag van het Mobiliteitsfonds (A) over het jaar 2022 aan.

Onder verwijzing naar de artikelen 2.37 en 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Infrastructuur en Waterstaat decharge te verlenen over het in het jaar 2022 gevoerde financiële beheer.

Voor de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening stelt de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 7.14 van de Comptabiliteitswet 2016 een rapport op. Dit rapport wordt op grond van artikel 7.15 van de Comptabiliteitswet 2016 door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Algemene Rekenkamer over:

  • 1. het gevoerde begrotingsbeheer, financieel beheer, materiële bedrijfsvoering en de daartoe bijgehouden administraties van het Rijk;

  • 2. de centrale administratie van de schatkist van het Rijk van het Ministerie van Financiën;

  • 3. de financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen;

  • 4. de totstandkoming van de niet-financiele verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen;

  • 5. de financiële verantwoordingsinformatie in het Financieel jaarverslag van het Rijk.

Bij het besluit tot dechargeverlening worden verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken betrokken:

  • 1. het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2022

  • 2. het voorstel van de slotwet dat met het onderhavige jaarverslag samenhangt ;

  • 3. het rapport van de Algemene Rekenkamer over het onderzoek van de centrale administratie van de schatkist van het Rijk en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;

  • 4. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer over de in het Financieel jaarverslag van het Rijk, over 2022 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten over 2022, alsmede over de saldibalans over 2022 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 7.14, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016.

Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.

Minster van Infrastructuur en Waterstaat,MarkHarbers

Dechargeverlening door de Tweede Kamer

Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Tweede Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 2.40, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.

Dechargeverlening door de Eerste Kamer

Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Eerste Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.

2. Leeswijzer

Algemeen

Voor u ligt het jaarverslag 2022 van het Mobiliteitsfonds, Hoofdstuk (A) van de Rijksbegroting. Naast het Mobiliteitsfonds kent IenW ook de Beleidsbegroting Infrastructuur en Waterstaat (Hoofdstuk XII) en het Deltafonds (Hoofdstuk J). Van deze begrotingen zijn separate jaarverslagen opgesteld.

Door een apart fonds voor infrastructuur kan beter invulling worden gegeven aan de doelstellingen zoals genoemd in de wet op het Mobiliteitsfonds (Stb. 1993, nr. 319), te weten het bevorderen van een integrale afweging van prioriteiten en het bevorderen van continuïteit van middelen voor infrastructuur. Zo mag het fonds jaarlijkse saldi (meer of minder uitgaven in enig jaar) overhevelen – in tegenstelling tot de beleidsbegroting van IenW – waardoor (kasmatige) vertragingen en versnellingen van projecten niet hoeven te leiden tot budgettaire knelpunten.

De producten van het Mobiliteitsfonds dragen bij aan het realiseren van de doelstellingen van de begroting van IenW (Hoofdstuk XII van de Rijksbegroting). Evenals in de begroting van het Mobiliteitsfonds is in het Jaarverslag van het Mobiliteitsfonds aan het begin van de artikelen aangegeven aan welk(e) beleidsartikel(en) het desbetreffende Mobiliteitsfondsartikel is gerelateerd.

Het Mobiliteitsfonds wordt voor het grootste deel gevoed door een bijdrage uit de beleidsbegroting van IenW (artikelonderdeel 26.01). Daarnaast worden voor een aantal projecten uitgaven doorberekend aan derden, zoals andere departementen, lagere overheden, buitenlandse overheidsinstanties en de Europese Unie.

De apparaatsuitgaven en apparaatsontvangsten van het kerndepartement worden verantwoord op artikel 98 Apparaatsuitgaven Kerndepartement van de begroting Hoofdstuk XII.

Opbouw

Het Jaarverslag van het Mobiliteitsfonds bestaat uit de volgende onderdelen:

  • Een algemeen deel: hierin is naast deze leeswijzer de officiële aanbieding van het Jaarverslag aan de Staten-Generaal en het verzoek tot dechargeverlening opgenomen.

  • Het beleidsverslag 2022 van het Mobiliteitsfonds, deze bestaat uit:

    • Het Mobiliteitsfondsverslag 2022, waarin een korte terugblik is opgenomen met betrekking tot de realisatie van de belangrijkste uitvoeringsprioriteiten over het verslagjaar 2022;

    • De productartikelen van het Mobiliteitsfonds;

    • De bedrijfsvoeringparagraaf.

  • De Jaarrekening 2022 van het Mobiliteitsfonds, deze bestaat uit de verantwoordingstaat en saldibalans van het Mobiliteitsfonds.

  • De volgende drie bijlagen:

    • 1. artikel 13 Spoorwegen;

    • 2. Instandhouding;

    • 3. lijst van afkortingen.

Normering Jaarverslag

De financiële informatie in het beleidsverslag (onderdeel B) wordt gepresenteerd door middel van de tabellen ‘Budgettaire gevolgen van beleid’. Verschillen tussen de vastgestelde begroting en de realisatie worden conform de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften 2022 op het niveau van de financiële instrumenten toegelicht volgens onderstaande uniforme ondergrenzen. In aanvulling hierop worden ook de verschillen van de verplichtingen volgens deze ondergrenzen toegelicht.

Tabel 1 Norm bij te verklaren verschillen

Omvang begrotingsartikel (stand Ontwerpbegroting in € miljoen)

Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen)

Technische mutaties (ondergrens in € miljoen)

< 50

1

2

≥ 50 en < 200

2

4

≥ 200 < 1000

51

51

≥ 1000

51

51

X Noot
1

Naar aanleiding van de motie van de leden Van Helvert en Van Veldhoven (Kamerstukken II 2015-2016, 34 475 XII, nr. 12) worden bij alle begrotingsartikelen op het Infrastructuurfonds en Deltafonds groter dan € 1 miljard de begrotingsmutaties boven de € 5 miljoen toegelicht. Dit heeft als praktische uitwerking dat bij de artikelen tussen de € 200 miljoen en € 1 miljard de ondergrens voor technische mutaties ook neerwaarts is bijgesteld. Voor beleidsmatige mutaties was er bij de artikelen van deze omvang reeds sprake van een ondergrens van € 5 miljoen.

Afronding budgettaire tabellen en verantwoordingsstaat

De verplichtingen, uitgaven en ontvangsten in de verantwoordingsstaat zijn in lijn met de Regeling Rijksbegrotingsvoorschriften naar boven afgerond. Om aansluiting te hebben tussen de budgettaire tabellen en de verantwoordingsstaat, zijn de verplichtingen, uitgaven en ontvangsten in budgettaire tabellen waar relevant tevens naar boven afgerond. Met deze werkwijze komen de cijfers in de verantwoordingsstaat overeen met de cijfers zoals opgenomen in de budgettaire tabellen.

Inzicht in budgetten van verkenningen en planuitwerkingprogramma’s en de realisatieprogramma's

Het inzicht in de budgetten van de verkenningen en planuitwerkingprogramma’s en de realisatieprogramma’s wordt vergroot door begrotingsmutaties expliciet in de MIRT projectoverzichten zichtbaar te maken op projectniveau (toezegging WGO van 22 juni 2011). Deze projectoverzichten zijn in ieder geval voorzien van toelichtingen indien sprake is:

  • Van een wijziging (anders dan door de verwerking van prijsbijstelling) in het taakstellend projectbudget groter dan 10% of meer dan € 10 miljoen;

  • Van een wijziging groter dan 1 jaar in de oplevering van het project.

In aanvulling op de toelichting op de budgettaire tabel, worden bij de projectoverzichten van het realisatieprogramma wijzigingen van het kasbudget op projectniveau toegelicht conform de staffel «Norm bij te verklaren verschillen» behorende bij de budgettaire tabel.

Grondslagen voor de vastlegging en de waardering

De verslaggevingsregels en waarderingsgrondslagen die van toepassing zijn op de in dit jaarverslag opgenomen financiële overzichten zijn ontleend aan de Comptabiliteitswet 2016 en de daaruit voortvloeiende regelgeving, waaronder de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften 2023 en de Regeling agentschappen. Voor de departementale begrotingsadministratie wordt het verplichtingen-kasstelsel toegepast en voor de baten-lasten agentschappen het baten-lastenstelsel.

Indicatoren en kengetallen

Het jaarverslag is opgesteld conform de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften (RBV). De RBV stelt dat er op 15 maart een door de Auditdienst Rijk goedgekeurd jaarverslag aan de minister van Financiën wordt aangeboden en dat wijzigingen door vakministers, in uitzonderlijke gevallen, tot 25 maart verwerkt kunnen worden.

Voor enkele indicatoren en kengetallen in de jaarverslagen van IenW zijn op deze momenten de realisatiegegevens nog niet beschikbaar en kunnen derhalve niet worden toegevoegd aan het jaarverslag. Hierdoor komt het voor dat er realisatiegegevens van indicatoren en kengetallen bekend worden ná het opstellen van het jaarverslag maar vóór publicatie van het jaarverslag. Deze gegevens worden, zoals in het jaarverslag aangegeven, bij de eerstvolgende begroting aan uw Kamer aangeboden.

Groeiparagraaf

Doorwerking wijzigingen Regeling Rijksbegrotingsvoorschriften 2023Voor het opstellen van het departementaal jaarverslag gelden de Rijksbegrotingsvoorschriften van de Minister van Financiën. In de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften 2023 zijn een aantal wijzigingen doorgevoerd die doorwerken in dit jaarverslag op het gebied van:

  • 1. Bedrijfsvoeringsparagraaf

  • 2. Model saldibalans begrotingsfondsen

  • 3. Focusonderwerp: overzicht ISB's en NvW's en beroep op artikel 2.25 en/of 2.27 tweede lid van de comptabiliteitswet

  • 4. Bijlage moties en toezeggingen

Ad 1. Bedrijfsvoeringsparagraaf

  • In het Overzicht overschrijdingen rapporteringstoleranties, fouten en onzekerheden is in de tabel duidelijker scheiding aangebracht tussen de verschillende toleranties.

  • De kolommen met het bedrag en de percentages van fouten en onzekerheden gerelateerd aan de coronamaatregelen zijn verwijderd. Wel is bij tolerantieoverschrijdingen gerelateerd aan coronamaatregelen dit tekstueel toegelicht onder de tabel.

  • Met ingang van het verantwoordingsjaar 2022 wordt gerapporteerd over de belangrijkste materiële risico’s op fraude en corruptie.

Ad 2. Model saldibalans begrotngsfondsen

Voor de saldibalans van de begrotingsfondsen is een specifiek model in de RBV opgenomen. In dit model is door de minister van Financiën een uniforme werkwijze voor de presentatie van het verrekenen van het saldo van het voorgaande verslagjaar in de saldibalans voorgeschreven. Een batig saldo wordt gepresenteerd als saldo begrotingsfonds onder de ontvangsten als 2a, een nadelig saldo wordt verantwoord als onder de uitgaven op regel 1a. Het cumulatief saldo van het begrotingsfonds van het huidige jaar wordt verwerkt via de Rekening-courant RHB onder balanspost 4/4a.

Ad 3. Focusonderwerp: overzicht ISB's en NvW's en beroep op artikel 2.25 en/of 2.27 tweede lid van de comptabiliteitswet

Voor de verantwoording 2022 heeft de Tweede Kamer de «terugkeer naar een regulier en voorspelbaar begrotingsproces» als focusonderwerp aangewezen. De Minister van Financiën heeft de Tweede Kamer geïnformeerd op welke wijze gevolg wordt gegeven aan dit onderwerp (Kamerstukken II 2021/2022, 31 865, nr. 215). Voor het focusonderwerp is een eenmalige bijlage bij het jaarverslag van de beleidsbegroting HXII opgenomen.

Ad 4. Bijlage moties en toezeggingen

In het jaarverslag is een bijlage opgenomen met door de Eerste en Tweede Kamer aanvaarde moties en door bewindslieden aan de Eerste en Tweede Kamer gedane toezeggingen. Daarin wordt per motie en toezegging de stand van zaken gepresenteerd met betrekking tot de uitvoering ervan.

Omzetverantwoording agentschappen

De minister van Financiën heeft IenW tot en met het verslaggevingsjaar 2023 een uitzondering verleend op de toepassing van het realisatiebeginsel. De uitzondering is van toepassing op artikel 26 van de Regeling Agentschappen en richtlijn 930 paragraaf 22 van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving.

Informatiewaarde en leesbaarheid begroting en jaarverslag

In de begroting van 2023 is naar aanleiding van het Wetgevingsoverleg Begrotingsonderzoek (WGO) jaarverslag 2021 van 23 juni 2022 voor het artikel 14 ‘Wegen en Verkeersveiligheid’ een pilot opgesteld ter bevordering van de informatiewaarde en leesbaarheid van de begroting. In dit WGO is toegezegd dat artikel 14 in de verantwoording 2022 tevens al zo veel als mogelijk vorm wordt gegeven in lijn met de opzet van de begroting 2023. Hiertoe zijn de volgende wijzigingen doorgevoerd:

  • Algemeen: Voor ieder artikel is een samenvatting van de budgettaire tabel toegevoegd.

  • Pilot artikel 14: Het artikel is gestructureerd langs een onderdelen, waarbij de daarbij behorende doelstellingen, rollen en verantwoordelijkheden meer in samenhang zijn gepresenteerd.

Het gesprek over de verbetering van informatiewaarde en leesbaarheid van de begroting met de rapporteur wordt gecontinueerd. De uitkomsten daarvan worden verwerkt in de begroting 2024.

Motie Schouw c.s.

In juni 2011 is de motie-Schouw (Kamerstukken II 2011–2012, 21 501-20, nr. 537) ingediend en aangenomen. Deze motie zorgt er voor dat de landenspecifieke aanbe­velingen van de Raad op grond van de nationale hervormingsprogramma's een eigenstandige plaats krijgen in de departementale begrotingen. Voor IenW heeft de Raad in 2022 geadviseerd om de investeringen in duurzaamvervoer te versnellen. In lijn met de regeling Rijksbegrotingsvoorschriften wordt bij de beleidsprioriteiten teruggekomen op deze aanbeveling.

Budgettair overzicht Oekraïne

Voorschrift vanuit de minister van Financiën is dat indien er in het jaar 2022 door het departement maatregelen zijn getroffen vanwege de oorlog in Oekraïne er door het betreffende departement een afzonderlijke overzicht van de budgettaire effecten in het beleidsverslag wordt opgenomen. IenW heeft in het jaar 2022 geen specifieke maatregelen (vergelijkbaar met het overzicht coronasteunmaatregelen) getroffen wegens de oorlog in Oekraïne, derhalve is er geen afzonderlijk budgettair overzicht opgenomen in het jaarverslag van IenW.

B. PRODUCTVERSLAG

3. Mobiliteitsfondsverslag 2022

In dit hoofdstuk wordt inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2022 zijn opengesteld en bij welke projecten de uitvoering in 2022 is gestart.

Exploitatie, Onderhoud en Vernieuwing

In 2022 heeft het Ministerie van IenW onder meer de volgende activiteiten in het kader van exploitatie, onderhoud en vernieuwing uitgevoerd:

Tabel 2 Activiteiten Exploitatie, Onderhoud en Vernieuwing

Netwerk

 

Project

Hoofdwegen

Verkeersmanagement waaronder inzet weginspecteurs bij incidenten, het op alle bemeten wegvakken inwinnen van betrouwbare route- en reisinformatie. Deze informatie tijdig aan de NDW te leveren, het realiseren van benuttingsmaatregelen en connecting mobility

 

Beheer en onderhoud waaronder verhardingsonderhoud, onderhoud aan kunstwerken en onderhoud aan Dynamisch Verkeersmanagement (DVM) systemen.

 

Uitvoering van het programma Vervanging en Renovatie

Spoorwegen

Verkeersleiding en capaciteitsmanagement

 

Regulier beheer en onderhoud, waaronder het inspecteren en schouwen van de infrastructuur, functieherstel bij verstoringen, het saneren van geluidsschermen en het onderhouden en schoonmaken van stations.

 

Groot onderhoud, waaronder het slijpen van spoorstaven en het seizoenbestendig houden van de sporen.

 

Het vervangen van spoorstaven, dwarsliggers en wissels en de vervanging van andere systemen, zoals energie, transfer en treinbeveiliging en treinbeheersing.

Hoofdvaarwegen

Verkeersmanagement waaronder activiteiten in het kader van verkeersbegeleiding, bediening van objecten en vaarwegmarkering.

 

Beheer en onderhoud maatregelen om de breedte en diepte van de vaarweg te handhaven en maatregelen om de kunstwerken (sluizen en bruggen) en verkeersvoorzieningen blijvend te laten functioneren.

 

Uitvoering van het programma vervangingen en renovaties en afronding «NoMo AOV» achterstallig onderhoud vaarwegen programma.

Voor een nadere toelichting op de stand van zaken van exploitatie, onderhoud en vernieuwing wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen en naar het MIRT overzicht 2023.

Aanleg

Hieronder volgen de mijlpalen die het Ministerie van IenW in 2022 heeft behaald binnen de verschillende netwerken.

Tabel 3 Mijlpalen aanleg Hoofdwegennet

Mijlpaal

 

Project

Start realisatie

A2 Het Vonderen - Kerenscheide

   
Tabel 4 Mijlpalen aanleg Hoofdvaarwegennet

Mijlpaal

 

Project

Start realisatie

Twentekanalen, verruiming (fase 2)

 

Verwijderen baggerspecie Averijhaven (onderdeel van Lichteren Buitenhaven IJmuiden)

Tabel 5 Mijlpalen aanleg Spoorwegen en OV

Mijlpaal

 

Project

Indienststelling

Programma toegankelijkheid: Diverse deelprojecten

 

Fietsparkeren bij stations: Diverse deelprojecten

 

Programma kleine functiewijzigingen: Diverse deelprojecten

 

Programma Overwegen: Diverse deelprojecten

 

Meerjarenprogramma Geluidsanering Spoorwegen: Diverse deelprojecten

 

Behandelen en opstellen: Diverse deelprojecten

 

Maastricht – Visé: verbeteren treinbeveiliging

 

Sporendriehoek Noord Nederland: Diverse deelprojecten

 

Programma Hoogfrequent Spoorvervoer: Diverse deelprojecten

 

Programma ERTMS: Diverse deelprojecten

 

Booggeluid: locatie Deventer

 

Verbeter Aanpak Trein (VAT) corridor A'dam-Eindhoven

 

Verbeter Aanpak Trein (VAT) corridor Schiphol-Utrecht-Nijmegen (SUN)

 

Spoorcapaciteit 2030: Diverse deelprojecten

 

NaNOV Elst, Onderdoorgang Rijksweg Noord

Voor een nadere toelichting op de stand van zaken van het lopende programma wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen en naar het MIRT overzicht 2023.

4. Productartikelen

4.1 Artikel 11 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Met het artikel 11 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte wordt invulling gegeven aan een meer flexibele planning van infrastructuur zoals toegezegd in de kabinetsreactie op IBO Flexibiliteit (Kamerstukken II 2016-2017, 34 550 A, nr. 5).

Het artikel bevat alle (plan)flexibele budgetten die gereserveerd zijn voor het verbeteren van de bereikbaarheid en gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen zoals beschreven in de begroting Hoofdstuk XII en de SVIR vlot, veilig en leefbaar. De planflexibele budgetten zijn de budgetten welke naar mening van het kabinet flexibel zijn om bij (nieuwe) planvorming te betrekken. Het gaat om de (beschikbare) investeringsruimte, reserveringen die worden aangehouden en om de projectbudgetten gedurende de verkenningsfase. Over deze budgetten zijn nog geen (definitieve) bestuurlijke afspraken gemaakt en zijn niet-juridisch verplicht. Door deze budgetten bijeen te plaatsen in één artikel zijn alle flexibele budgetten overzichtelijk gepresenteerd en worden na besluitvorming, zoals een voorkeursbeslissing, ingezet bij de betreffende modaliteit. Het gaat om algemene reserveringen, de investeringsruimte, verkenningen naar bereikbaarheidsopgaven en reserveringen voor korte termijn mobiliteitsmaatregelen. De budgetten op artikel 11 zijn de basis voor het berekenen van de flexnorm in de infrastructuuragenda.

In dit artikel staan ook de brede verkenningen nieuwe stijl. Kenmerkend aan deze verkenningen is dat ze – indien mogelijk - modaliteitsneutraal zijn, een niet-infrastructurele oplossing wordt meegenomen en dat ze niet automatisch doorgaan naar de planuitwerking maar dat een expliciete afweging (tussen verkenningen) plaatsvindt. Dit is zo vastgelegd in de MIRT-werkwijze. In deze werkwijze staat het opgavengericht werken voorop. Samen met bestuurlijke partners wordt steeds bezien welke maatregel op welk schaalniveau, op de korte en op de lange termijn het meest bijdraagt aan de opgave bereikbaarheid. Zo ontstaat een mix van maatregelen die samen met andere partners over een langere periode worden uitgevoerd.

Zodra er bestuurlijke afspraken worden gemaakt bijvoorbeeld door vaststelling van een voorkeursbeslissing worden de budgetten gemuteerd naar het betreffende productartikel.

B. Budgettaire gevolgen van de uitvoering
Tabel 6 Budgettaire gevolgen van de uitvoering art. 11 (bedragen x € 1.000)
     

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 
 

2018

2019

2020

2021

2022

2022

2022

 

Verplichtingen

0

0

0

0

0

205.684

‒ 205.684

1

Uitgaven

0

0

0

0

0

186.895

‒ 186.895

 

Waarvam juridisch verplicht (percentage)

     

0%

  

11.01 Verkenningen

0

0

0

0

0

5.000

‒ 5.000

2

11.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen

0

0

0

0

0

5.639

‒ 5.639

3

11.03 Reserveringen

0

0

0

0

0

176.256

‒ 176.256

 

11.03.01 Gebiedsprogramma's

0

0

0

0

0

13.259

‒ 13.259

4

11.03.02 Overige reserveringen

0

0

0

0

0

162.997

‒ 162.997

5

11.03.03 Reserveringen Coalitieakkoord

0

0

0

0

0

0

0

 

11.04 Generieke investeringsruimte

0

0

0

0

0

0

0

 

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

 

11.09 Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

 
C. Financiële toelichting

Onderstaand wordt op het niveau van artikelonderdelen en de verplichtingen een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de begroting en de realisatie. Zie voor de gehanteerde norm de toelichting ‘normering jaarverslag’ zoals opgenomen in de leeswijzer.

  • 1. De afname van de verplichtingen op artikel 11 kent een één-op-één relatie met de afname van de uitgaven van € 186,9 miljoen (zie toelichting onder 2, 3, 4 en 5). Daarnaast zijn de verplichtingen aanvullend met € 18,8 miljoen verlaagd op de reservering knooppuntontwikkeling Lelylaan. Een groot deel is overgeboekt naar artikel 13 als gevolg van de fase-overgang van het project (- € 16,2 miljoen). Het overige deel is doorgeschoven naar latere jaren (- € 2,6 miljoen);

  • 2. Dit artikelonderdeel is met € 5 miljoen verlaagd als gevolg van het doorschuiven van de middelen voor de verkenning Den Bosch (- € 2,5 miljoen) en het doorschuiven van de middelen voor de verkenning A2 Den Bosch-Deil (- € 2,5 miljoen);

  • 3. Voor de korte termijn fileaanpak was in 2021 € 5 miljoen benodigd, waardoor het project in 2022 verlaagd is met € 5 miljoen. Daarnaast is € 0,6 miljoen doorgeschoven naar latere jaren.

  • 4. Artikelonderdeel 11.03.01 is met € 13,3 miljoen verlaagd. Dit komt door:

    - een lagere realisatie op het gebiedsprogramma Samen Bouwen aan Bereikbaarheid (MRA) (- € 6,8 miljoen),

    - een overboeking vanuit Stedelijk OV Den Haag en Rotterdam naar de BDU op Hoofdstuk XII (- € 4,6 miljoen) en het doorschuiven van de overgebleven middelen vanuit 2021 (€ 1,2 miljoen);

    - een overboeking vanuit gebiedsprogramma Amsterdam voor de Quick-Win op de A27 Eemnes (- € 1,5 miljoen) en het doorschuiven van de overtollige middelen naar latere jaren (- € 1,6 miljoen);

  • 5. Artikelonderdeel 11.03.02 is met € 163 miljoen verlaagd. Dit komt door:

    - een verlaging van de reservering slimme en duurzame mobiliteit (- € 60,6 miljoen). Er is € 13,7 miljoen naar HXII overgeboekt voor verschillende opdrachten. Daarnaast is € 3,5 miljoen overgeboekt naar het BTW-compensatiefonds. De overtollige middelen (- € 43,3 miljoen) zijn doorgeschoven naar latere jaren;

    - een verlaging van de reservering voor het Strategisch Plan Verkeersveiligheid (- € 49 miljoen). Voor 2022 zijn de gereserveerd middelen overgeboekt naar artikel 12;

    - een verlaging van de reservering Stikstof (- € 30 miljoen) als gevolg van overboekingen naar andere artikelen binnen het MF (- € 14 miljoen), overboeking naar het DF (- € 2 miljoen), overboeking naar HXII (- € 0,2 miljoen) en toevoeging van de prijsbijstelling 2022 (€ 0,8 miljoen). De overtollige middelen zijn doorgeschoven naar latere jaren (- € 17,6 miljoen);

    - een verlaging van de reserving voor het Schone Luchtakkoord (- € 15,5 miljoen. Er is € 17 miljoen overgeboekt naar HXII voor de specifieke uitkering Schone Luchtakkoord. Dit is deels gefinancierd met de middelen die uit 2021 (€ 5,2 miljoen) is doorgeschoven. De overige middelen van € 3,7 miljoen zijn doorgeschoven naar 2023;

    - de resterdende verlaging van € 7,9 miljoen heeft plaatgevonden op de overige reserveringen.

D. Toelichting op de artikelonderdelen

11.01 Verkenningen

Motivering

In dit artikel staan de brede verkenningen nieuwe stijl. Kenmerkend aan de verkenningen nieuwe stijl is dat ze – indien mogelijk - modaliteitsneutraal zijn, een niet-infrastructurele oplossing wordt meegenomen en dat ze niet automatisch doorgaan naar de planuitwerking maar een expliciete afweging (tussen verkenningen) plaatsvindt. De verkenningen op dit artikel dragen bij aan de bereikbaarheidsdoelstellingen uit de SVIR.

Producten

Tabel 7 Projectoverzicht behorende bij 11.01: Verkenningen (bedragen x € 1 miljoen)
 

Budget

Voorkeursbeslissing

Toelichting

 

begroting

huidig

begroting

huidig

 

Projectomschrijving

2022

 

2022

  

Projecten Noordwest-Nederland

     

A9 Rottepolderplein

32

33

2021

2021

 

Amsterdam Zuid 5e en 6e spoor

172

181

nnb

nnb

 

OV en Wonen Utrecht

156

162

nnb

nnb

 

A27 Almere Haven

22

23

nnb

nnb

 

Projecten Zuidwest-Nederland

     

A15 Papendrecht-Gorinchem

734

772

2021

2021

1

Oeververbinding Rotterdam

205

211

Regio

Regio

 

Projecten Zuid-Nederland

     

A2 Den Bosch-Deil

854

894

2021

2021

2

A58 Breda-Tilburg

56

59

2021

2021

 

Spoorhub Den Bosch

67

69

nnb

nnb

 

Projecten Oost-Nederland

     

A50 Bankhoef-Paalgraven

71

74

nnb

nnb

 

N35 Wijthmen-Nijverdal

102

108

nnb

nnb

 

Totaal verkenningsprogramma

2.471

2.586

   

begroting (MF 11.01)

2.471

2.586

   

Toelichting

  • 1. A15 Papendrecht-Gorinchem: dit betreft de verhoging als gevolg van de uitgekeerde prijsbijstelling van € 38 miljoen;

  • 2. A2 Den Bosch-Deil: dit betreft de vehoging als gevolg van de uitgekeerde prijsbijstelling van € 40 miljoen.

11.02 Maatregelen doelmatig gebruik infrastructuur

Motivering

Op dit artikelonderdeel zijn middelen gereserveerd voor planflexibele korte termijn mobiliteitsmaatregelen.

Producten

Tabel 8 Projectoverzicht behorende bij 11.02: Korte termijn maatregelen (bedragen x € 1 miljoen)
 

Budget

Voorkeursbeslissing

Toelichting

 

begroting

huidig

begroting

huidig

 

Projectomschrijving

2022

 

2022

  

Projecten Nationaal

     

Korte termijn aanpak files

1

1

nvt

nvt

 

Totaal korte termijn maatregelen

1

1

   

begroting (MF 11.02)

1

1

   

Motivering

Op dit artikelonderdeel zijn middelen gereserveerd voor beleidsprioriteiten of voorziene omstandigheden waarbij nog geen sprake is van een formele verkenning of gedragen uitwerking. Deze middelen zijn bestemd voor specifieke toekomstige opgaven. Dit zijn bijvoorbeeld de gebiedsgerichte bereikbaarheidsprogramma’s. In deze gebiedsgerichte bereikbaarheidsprogramma’s wordt de bereikbaarheidsopgave in deze gebieden adaptief en integraal opgepakt. Daarbij wordt nauw samengewerkt met de verschillende decentrale overheden. Wanneer duidelijk is hoe en wanneer de opgaven worden aangepakt, bijvoorbeeld met een verkenning of ander soortige (korte termijn) maatregelen worden de gereserveerde middelen overgeboekt naar het betreffende productartikel of artikelonderdeel op artikel 11.

Producten

Tabel 9 Projectoverzicht behorende bij 11.03: Reserveringen (bedragen x € 1 miljoen)
 

Budget

Voorkeursbeslissing

Toelichting

 

begroting

huidig

begroting

huidig

 

Projectomschrijving

2022

 

2022

  

Gebiedsprogramma's

     

Projecten Noordwest-Nederland

     

Gebiedsprogramma Amsterdam

152

151

nnb

nnb

 

Programma SBaB

7

7

   

Projecten Zuidwest-Nederland

     

Stedelijk Openbaar Vervoer Den Haag-Rotterdam

104

104

nvt

nnb

 

Reserveringen

     

Beheer en onderhoud Caribisch Nederland

82

71

nvt

nvt

1

Spoorgoederenvervoer

10

6

nvt

nvt

2

ERTMS

512

583

nvt

nvt

3

Slimme en duurzame mobiliteit

202

181

nvt

nvt

4

Schone Lucht Akkoord

35

8

nvt

nvt

5

Strategisch Plan Verkeersveiligheid

291

194

nvt

nvt

6

Pakket Zeeland

68

66

nvt

nvt

 

Knooppuntontwikkeling Lelylaan

65

61

 

nvt

 

Robuuste Hoofdvaarwegen

153

161

 

nvt

 

Goederenvervoercorridors

81

71

 

nvt

7

Internationaal spoorvervoer

35

 

nvt

8

Reservering Stikstof

150

142

 

nvt

 

Modaliteitspecifieke keuzes

45

 

nvt

9

Strategisch Capaciteitsmanagement

56

 

nvt

10

Reserveringen Coalitieakkoord

     

Lelylijn

9

 

nvt

11

Peiler Infrastructuur (voormalig NGF)

3.350

 

nvt

12

Ontsluiting woningbouw

7.485

 

nvt

13

Instandhouding

961

 

nvt

14

Afrondingen

     

Totaal reserveringen

1.947

13.712

   

begroting (MF 11.03)

1.947

13.712

   

Toelichting

  • 1. Beheer en onderhoud Caribisch Nederland: Er is € 11 miljoen overgeboekt naar Hoofdstuk XII voor beheer en onderhoud op Bonaire (€ 7 miljoen) en Saba (€ 4 miljoen);

  • 2. Spoor Goederenvervoer: er is € 3 miljoen overgeboekt naar artikel 13 ten behoeve van modal shift. Daarnaast is € 1 miljoen overgeboekt naar artikel 13 voor de 740 meter lange treinen;

  • 3. ERTMS: Dit betreft de verhoging van het projectbudget als gevolg van de jaarlijkse extrapolatie (€ 102 miljoen) en de toevoeging prijsbijstelling (€ 28,6 miljoen). Daarnaast is het projectbudget verlaagd met € 60 miljoen voor implementatie ERTMS op noordelijke lijnen;

  • 4. Slimme en duurzame mobiliteit: er is € 16 miljoen overgeboekt naar Hoofdstuk XII ten behoeve van opdrachten, secifieke uitkeringen en BDU-bijdragen op het gebied van slimme en duurzame mobliteit. Daarnaast is 5 3,5 miljoen overgeboekt naar het BTW-compensatiefonds;

  • 5. Schone Luchtakkoord: er is € 27 miljoen overgeboekt naar HXII ten behoeve van de specifieke uitkering SLA;

  • 6. Strategisch Plan Verkeersveiligheid: ten behoeve van de tweede tranche van het Strategisch Plan Verkeersveiligheid wordt € 98 miljoen beschikbaar gesteld;

  • 7. Goederenvervoercorridors: er is € 8 miljoen overgeboekt naar artikel 12 voor beveiligde truckparkings. Daarnaast € 5,5 miljoen overgeboekt naar artikel 15 voor de uitwerking van het programma goedervervoercorridors. Ten slotte is er € 3,8 miljoen prijsbijstelling toegevoegd;

  • 8. Internationaal spoorvervoer: er is € 35 miljoen overgeboekt naar artikel 13 voor het project Maaslijn;

  • 9. Modaliteitspecifieke keuzes: om specifieke afwegingen binnen modaliteiten te kunnen maken is € 45 miljoen beschikbaar, evenredig verdeeld over de modaliteiten;

  • 10. Strategisch capaciteitsmanagement RWS: deze reservering is getroffen om de capaciteit bij RWS op peil te houden;

  • 11. Lelylijn: dit betreft de reservering haalbaarheidsonderzoek Lelylijn. De middelen zijn overgeboekt van de aanvullende post;

  • 12. Peiler infrastructuur: dit betreft de peiler infrastructuur uit het NGF. De middelen zijn overgeboekt uit het NGF;

  • 13. Ontsluiting woningbouw: dit betreft de reservering voor de ontsluiting woningbouw. De middelen zijn overgeboekt van de aanvullende post;

  • 14. Instandhouding: dit betreft de reservering instandhouding voor het restdeel BenO 2025 en VenR voor de jaren 2026 t/m 2030. De middelen zijn overgeboekt van de aanvullende post.

11.04 Generieke Investeringsruimte

Motivering

Op dit artikelonderdeel is de generieke investeringsruimte tot en met 2035 begroot. Dit betreft de investeringsruimte waarvoor nog geen bestemming is aangegeven, en ook niet specifiek is toebedeeld aan een beleidsreservering, (gebieds)programma, verkenning of een modaliteit.

4.2 Artikel 12 Hoofdwegennet

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van het hoofdwegennet verantwoord. Dit betreft de onderdelen exploitatie, onderhoud en vernieuwing, ontwikkeling, geïntegreerde contractvormen/PPS, en netwerkgebonden kosten. Deze producten zijn gerelateerd aan de beleids­ doelen en -instrumenten zoals beschreven in beleidsartikel 14 Wegen en Verkeersveiligheid op de beleidsbegroting Hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van de uitvoering
Tabel 10 Budgettaire gevolgen van de uitvoering art. 12 (bedragen x € 1.000)
     

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 
 

2018

2019

2020

2021

2022

2022

2022

 

Verplichtingen

3.615.382

3.149.433

3.088.561

2.467.048

3.335.960

3.232.984

102.976

1

Uitgaven

2.472.330

2.400.171

2.791.219

2.952.254

3.176.794

2.982.240

194.554

 

12.01 Exploitatie

3.736

3.812

4.109

4.589

9.298

3.959

5.339

 

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

3.736

3.812

4.109

4.589

9.298

3.959

5.339

2

12.02 onderhoud en vervanging

717.007

638.953

827.129

844.645

1.188.303

1.192.166

‒ 3.863

 

12.02.01 Onderhoud

669.477

577.089

700.022

693.767

1.021.510

905.185

116.325

3

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

669.477

577.089

700.022

693.767

1.021.510

905.185

116.325

 

12.02.04 Vernieuwing

47.530

61.864

127.107

150.878

166.793

286.981

‒ 120.188

4

12.03 Aanleg

558.823

551.171

649.940

634.468

594.319

600.636

‒ 6.317

 

12.03.01 Realisatie

537.107

509.012

499.097

517.371

414.178

539.194

‒ 125.016

5

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

32.508

15.399

19.411

58.841

25.075

26.454

‒ 1.379

 

12.03.02 Planning en studies

21.716

42.159

150.843

117.097

180.141

61.442

118.699

6

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

17.670

18.013

24.470

25.738

45.774

17.756

28.018

 

12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

605.036

544.906

618.182

733.664

540.204

525.002

15.202

7

12.06 Netwerkgebonden kosten HWN

587.728

661.329

691.859

734.888

844.670

660.477

184.193

 

12.06.01 Apparaatskosten RWS

459.254

492.731

525.087

560.583

584.178

543.862

40.316

8

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

459.254

492.731

525.087

560.583

584.178

543.862

40.316

 

12.06.02 Overige netwerkgebonden kosten

128.474

168.598

166.772

174.305

260.492

116.615

143.877

9

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

122.474

159.998

158.172

165.705

251.992

116.615

135.377

 

12.09 Ontvangsten

110.467

115.453

92.137

130.876

21.433

27.724

‒ 6.291

 

12.09.01 Ontvangsten

110.467

115.453

92.137

130.876

21.433

27.724

‒ 6.291

10

12.09.02 Tolopgave

0

0

0

0

0

0

0

 
C. Financiële toelichting

Onderstaand wordt op het niveau van artikelonderdelen en de verplichtingen een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de begroting en de realisatie. Zie voor de gehanteerde norm de toelichting ‘normering jaarverslag’ zoals opgenomen in de leeswijzer.

  • 1. De hogere verplichtingenrealisatie van € 103 miljoen is het saldo van hogere en lagere verplichtingen.

    De hogere verplichtingen zijn met name veroorzaakt door:

    • DBFM-projecten (€ 299 miljoen): dit komt voornamelijk door een hogere verplichtingenrealisatie op de A27 Houten-Hooipolder, A12/A15 Ressen-Oudenbroeken (ViA15), A15 Maasvlakte-Vaanplein, A16 Rotterdam en A24 Blankenburgverbinding. Daarnaast is de prijsbijstelling toegevoegd;

    • Planning en studies (€ 186 miljoen): te verklaren door o.a. het werven van capaciteit (impuls) voor stikstofexperts en door het nemen van extra maatregelen voor projectspecifieke mitigatie of -compensatie. Verder komt het met name door de Impuls regeling Strategisch Plan Verkeersveiligheid waarbij een versnelling heeft kunnen plaatsvinden en de geplande uitgaven naar voren zijn gehaald. Daarnaast zijn de voorbereidingskosten voor tijdelijke tolheffing verhoogd in verband met de opdrachtverstrekking aan de RDW. Het programma geluidssanering is mede door de correctie op de specifieke uitkering N65 Vught-Haaren verhoogd. Tot slot heeft er een correctieboeking plaatsgevonden op de verplichting op de overprogrammering naar aanleiding van een teruggedraaide kasschuif waarbij abusievelijk ook de verplichtingen waren meegemuteerd (+ € 191 miljoen);

    • Overige netwerkgebonden kosten (€ 144 miljoen): dit komt met name door de overeenkomst van Beheer en Onderhoud voor de periode 2022-2023. Daarnaast wordt de hogere verplichtingenrealisatie veroorzaakt door de eindafrekening SLA 2018-2021, de verwerking van prijsbijstelling en diverse kleine mutaties;

    • Onderhoud (€ 116 miljoen): het voornaamste deel betreft de eindafrekening van de SLA 2018-2021. Hierbij is het verschil tussen de ontvangen agentschapsbijdrage en de gemaakte kosten over deze periode afgerekend. Daarnaast betreft het de overeenkomst van Beheer en Onderhoud voor de periode 2022-2023, zijn diverse kasschuiven doorgevoerd en is de prijsbijstelling toegevoegd;

    • Vernieuwing (€ 41 miljoen): het voornaamste deel betreft het programma Vervanging en Renovatie (VenR). De hogere verplichtingen worden voornamelijk veroorzaakt door de projecten A12 IJsselbruggen, Van Brienenoordbrug en de N99 Kooijbrug.;

    • Apparaatskosten RWS (€ 40 miljoen): dit zijn met name extra investeringen in informatievoorzieningen naar aanleiding van het rapport Ongekend Onrecht, de toevoeging van loon- en prijsbijstelling en diverse kleinere mutaties;

    • Optimalisering gebruik (€ 30 miljoen): de incidentiele subsidie Digitale Infrastructuur voor Toekomstbestendige Mobiliteit is in 2022 vastgelegd;

    • Exploitatie (€ 5 miljoen): Dit betreft voornamelijk de ophogingen van verplichtingen voor het Nationaal Dataportaal Wegverkeer voor het Nationaal Toegangspunt Mobiliteitsdata;

    • Diverse kleine mutaties (€ 0,9 miljoen).

      De lagere verplichtingen zijn met name veroorzaakt door:

    • Realisatieprogramma RWS (- € 759 miljoen): dit wordt voornamelijk veroorzaakt door het doorschuiven van verplichtingenbudget als gevolg van de stikstofproblematiek, onder andere voor de projecten A12/A15 Ressen-Oudenbroeken (ViA15), A6 Almere Oostvaarders-Lelystad, A20 Nieuwerkerk en A4 Haaglanden. Daarnaast is verplichtingenbudget doorgeschoven voor de projecten A12/A27 Ring Utrecht, A27 Houten-Hooipolder, A10 en A4-44 Rijnlandroute en zijn voor diverse projecten kleine mutaties doorgevoerd.

  • 2. De hogere uitgaven op dit artikelonderdeel (€ 5,3 miljoen) wordt veroorzaakt door voornamelijk de toekenning van budget aan het Nationaal Dataportaal Wegverkeer voor het Nationaal Toegangspunt Mobiliteitsdata.

  • 3. De per saldo hogere uitgaven op artikelonderdeel 12.02.01 Onderhoud (€ 116,3 miljoen) zijn met name veroorzaakt door:

    • De eindafrekening van de SLA 2018-2021 (€ 141 miljoen);

    • Een budgetneutrale overboeking van artikel 12.02 naar artikel 12.06 (- € 115 miljoen) op de overeenkomst Beheer en Onderhoud 2022-2023;

    • Verwerking van de prijsbijstelling (€ 47 miljoen);

    • Het doorvoeren van een kasschuif van 2023 naar 2022 om de tekorten op beheer en onderhoud tot en met 2023 op te lossen (€ 32 miljoen);

    • Diverse kleinere mutaties (€ 11 miljoen).

  • 9. De per saldo lagere uitgaven op artikelonderdeel 12.02.04 Vernieuwing (€ 120,2 miljoen) zijn met name veroorzaakt door:

    • Uitstellen van de realisatiefase van de renovatie van de Haringvlietbrug en de vervanging van de tuien Galecopperbrug (€ 33 miljoen);

    • Programma Vervanging en Renovatie (€ 31 miljoen) door vertraging van projecten door contractuele wijzigingen bij onder andere de A12 IJsselbruggen en Haringvlietbrug;

    • Vertraging van de uitrol van de intelligente wegkantstations (€ 23 miljoen);

    • Aanbestedingsmeevaller op het project A32 Heerenveen-Akkrum (€ 19 miljoen);

    • Verwerking van de prijsbijstelling (€ 10 miljoen);

    • Diverse kleinere mutaties (€ 4 miljoen).

  • 16. De per saldo lagere uitgaven op artikelonderdeel 12.03.01 Realisatie (€ 125 miljoen) zijn met name veroorzaakt door:

    • Overprogrammering RWS (€ 373 miljoen);

    • A12/A15 Ressen-Oudenbroeken (ViA15) (- € 305 miljoen): dit betreft voornamelijk het doorschuiven van budget vanwege het uitblijven van de uitspraak van de Raad van State van het Wijzigingstracébesluit;

    • A1 Apeldoorn-Azelo (- € 47 miljoen); het kasritme is gewijzigd vanwege de nieuwe planning en vanwege de door de aannemer ontvangen termijnstaat;

    • A27 Houten-Hooipolder (- € 19 miljoen): wijzigingen in de aanbestedingsplanning zijn de voornaamste reden dat er een lagere realisatie plaatsvindt;

    • A4 Haaglanden – N14 (- € 15 miljoen): dit wordt voornamelijk veroorzaakt vanwege vertraagde werkzaamheden als gevolg van de stikstofproblematiek;

    • A76 Aansluiting Nuth (€ 13 miljoen): de eindafrekening voor de overeenkomst tussen RWS en de provincie is in 2022 betaald in plaats van 2021;

    • A27/A12 Ring Utrecht (- € 12 miljoen): dit wordt voornamelijk veroorzaakt vanwege vertraagde werkzaamheden als gevolg van de stikstofproblematiek;

    • Nieuwerkerk a/d IJssel Knooppunt Gouwe (- € 11 miljoen): dit wordt voornamelijk veroorzaakt vanwege vertraagde werkzaamheden als gevolg van de stikstofproblematiek;

    • A6 Almere-Oostvaarders-Lelystad (- € 8 miljoen); dit wordt voornamelijk veroorzaakt vanwege vertraagde werkzaamheden als gevolg van de stikstofproblematiek;

    • A2 Het Vonderen-Kerensheide (- € 7 miljoen): In 2021 is de aankoop van gronden en verleggen van gasleidingen doorgeschoven naar 2022 en verder inclusief de daarmee samenhangende kosten.

    • Programma Aansluitingen (- € 7 miljoen): de lagere realisatie wordt voornamelijk veroorzaakt door vertraging in de uitvoering en de eindafrekening met de provincie;

    • Praktijkproef Amsterdam (- € 6 miljoen): in 2022 zijn er geen uitgaven gedaan waardoor dit bedrag doorschuift naar 2023;

    • A10 Knooppunten De Nieuwe Meer en Amstel (Zuidasdok) (- € 14,7 miljoen): door een aanpassing van de uitvoeringplanning is een deel van de uitvoering vertraagd;

    • Geluidsaneringen Weg (- € 5 miljoen): er is verdere vertraging in de uitvoering van de maatregelen met betrekking tot gevelisolatie als gevolg van Covid en verschuiven van beroepstermijnen;

    • Diverse kleinere mutaties (- € 10 miljoen).

  • 32. De hogere uitgaven op artikelonderdeel 12.03.02 Planning en studies (€ 118,7 miljoen) zijn met name veroorzaakt door:

    • Actualisatie van het programma en generale kasschuif (€ 102 miljoen): door een actualisatie van het programma hebben diverse kasschuiven op de programmering plaatsgevonden. Dit komt met name door de volgende projecten binnen het programma planuitwerkingen en verkenning:

      • Op de overprogrammering heeft een kaderruil plaatsgevonden tussen de drie modaliteiten van het Mobiliteitsfonds waardoor op dit artikelonderdeel een hoger bedrag is gerealiseerd ( € 115 miljoen);

      • Impuls Regeling Strategisch Plan Verkeersveiligheid (€ 64 miljoen);

      • A12/A17 Ring Utrecht (- € 31 miljoen);

      • N35 Knooppunt Raalte (- € 14 miljoen);

      • Programma Duurzaam Mobiliteit (- € 11 miljoen);

      • Programma Geluidssanering (- € 10 miljoen);

      • N35 Verkenning Wierden (- € 9 miljoen);

      • N50 Kampen-Kampen Zuid (- € 8 miljoen);

      • Voor voorbereiding Tol en Vrachtwagenheffing (€ 6 miljoen) is meer uitgegeven;

      • Diverse kleinere mutaties (€4 miljoen).

    • Projectspecifieke compensatie en -mitigatie (€ 25 miljoen): voornamelijk te verklaren door verhoging van de uitgaven door een impuls capaciteit te werven voor stikstofexperts en maatregelen voor projectspecifieke mitigatie of compensatie;

    • Overboekingen (- € 22 miljoen): in 2022 zijn middelen overgeboekt van het Mobiliteitsfonds naar de beleidsbegroting Hoofdstuk XII. Dit betreffen onder andere overboekingen ten behoeve van apparaatsuitgaven. De grote overboekingen zijn voor programma Tijdelijke Tolheffing en Vrachtwagenheffing, opdrachten voor Duurzaam Mobiliteit in het kader van Bouw, Fiets en Subsidie Topsector Logistiek, uitvoeringstoetsen aan de RDW in verband met Europese wetgeving voor Smart Mobility, bijdragen vanuit het Strategisch Plan Verkeersveiligheid voor opdrachten verkeersveiligheid en een subsidie voor Ambulancedata, Capaciteit projectenpool Verkenningen, Luchtweg NSL en capacitaire inzet voor diverse projecten;

    • Bijdragen derden (€ 10 miljoen): dit betreft een bijdrage van de provincie Overijsel aan het project N50 Kampen- Kampen Zuid, een bijdrage van de Provincie Zuid-Holland voor Korte Termijn Maatregel A15 en diverse kleinere ontvangsten.

  • 47. De per saldo hogere uitgaven op dit artikelonderdeel (€ 15,2 miljoen) zijn met name veroorzaakt door:

    • A24 Blankenburgverbinding (€ 38 miljoen): de realisatie in 2022 is hoger vanwege de meerkosten voor materiaalprijzen en meerkosten als gevolg van vetraging door Covid-19;

    • A12/A15 Ressen-Oudenbroeken (ViA15) (€ 24 miljoen): de realisatie in 2022 is hoger vanwege met name de dagvergoeding van de aannemer in afwachting van uitspraak van de Raad van State. Het hiervoor benodigde budget is overgeboekt vanuit artikel 12.03 Aanleg;

    • A27 Houten Hooipolder (€ 14 miljoen): de tendervergoedingen zijn betaald vanaf artikel 12.04 waar deze begroot waren op artikel 12.03;

    • A16 Rotterdam (- € 17 miljoen): de opdrachtnemer heeft aangegeven bepaalde posten in één vaststellingsovereenkomst te willen verwerken. Deze vaststellingsovereenkomst wordt niet meer in 2022 betaald;

    • A15 Maasvlakte-Vaanplein (- € 13 miljoen): de realisatie in 2022 is lager vanwege een aanpassing van de planning bij o.a. de Botlekbrug;

    • A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere (- € 31 miljoen): een lagere realisatie in 2022 vanwege het doorschuiven van betalingen naar 2023 en vanwege een afrekening met de aannemer in 2021 in plaats van 2022 zoals was begroot;

    • Aflossing tunnels (- € 5 miljoen): er is sprake van een overschot vanwege minder voertuigpassages;

    • Diverse kleine mutaties (€ 5 miljoen).

  • 56. De hogere uitgaven op artikelonderdeel 12.06.01 Apparaatskosten RWS (€ 40,3 miljoen) zijn met name veroorzaakt door met name extra investeringen in informatievoorzieningen naar aanleiding van het rapport Ongekend Onrecht, loon- en prijsbijstelling en diverse kleinere mutaties.

  • 57. De hogere uitgaven op artikelonderdeel 12.06.02 Overige netwerkgebonden kosten (€ 143,8 miljoen) zijn met name veroorzaakt door de overeenkomst van Beheer en Onderhoud voor de periode 2022-2023. Daarnaast wordt de hogere uitgaven veroorzaakt door de eindafrekening SLA 2018-2021, de verwerking van prijsbijstelling en diverse kleine mutaties.

  • 58. De lagere ontvangsten (€ 6,3 miljoen) zijn met name veroorzaakt door:

    • A7 Zuidelijke Ring Groningen (- € 25,4 miljoen): dit wordt met name veroorzaakt door een ontvangst van de Provincie Groningen die niet meer is ontvangen in 2022, omdat er nog geen overeenstemming is met de provincie over de btw-afdracht;

    • Daarnaast leiden diverse kleine mutaties op realisatieprojecten (onder andere Programma aansluitingen, A13/A16 Rotterdam, A1/A6/A9 Schiphol Almere, A12/15 Ressen-Oudenbroeken (ViA15)) (€ 12 miljoen) tot hogere ontvangsten;

    • Bijdrage van de provincie Overijssel voor project N50 Kampen – Kampen Zuid is naar aanleiding van de BO MIRT afspraak (€ 8 miljoen) eerder ontvangen;

    • Eindafrekening RVO (€ 0,1 miljoen) is voor Vrachtwagenheffing over het jaar 2021 ontvangen.

D. Toelichting op de artikelonderdelen

12.01 Exploitatie

Motivering

Met exploitatie streeft IenW naar een veilig en optimaal gebruik van de beschikbare weginfrastructuur en het bereiken van een voorspelbare en betrouwbare reistijd van deur tot deur op de meest duurzame manier en met oog voor de leefomgeving. Daarmee worden de verkeersveiligheid, bereikbaarheid en leefbaarheid in Nederland bevorderd.

Producten

De uitgaven voor de exploitatie hebben betrekking op het verzamelen en verspreiden van verkeersdata en op besturingssoftware voor informatiepa­nelen en andere apparatuur. Samen met de weginspecteurs van RWS resulteert dit in:

  • Verkeersbegeleiding bij grote drukte, inclusief grootschalige evenementen en crisissituaties zoals bij een weeralarm;

  • Hulpverlening, bevorderen doorstroming en informatievoorziening bij pech en ongevallen (incidentmanagement);

  • Maatregelen ter bevordering van gedisciplineerd en sociaal weggedrag, bijvoorbeeld ter voorkoming van het negeren van rode kruizen en vlucht-strookparkeren;

  • Voorlichting over rijkswegen, zoals voorlichting over de gevolgen van wegwerkzaamheden.

De meeste van deze maatregelen worden ingezet vanuit vijf regionale verkeerscentrales en een landelijke verkeerscentrale. Hierbij wordt het rijkswegennet in samenhang met het regionale wegennet beschouwd door toepassing van gebiedsgericht verkeersmanagement waarbij wordt ingezet op regionale samenwerking.

De activiteiten die door RWS centraal worden uitgevoerd, worden bekostigd uit het budget voor netwerkgebonden kosten. De verdeling naar onder meer exploitatie, onderhoud en vernieuwing is extracomptabel inzichtelijk gemaakt in de bijlage 'Instandhouding'.

Meetbare gegevens

Tabel 11 Specificatie bedieningsareaal m.b.t verkeersmanagement

Areaalomschrijving

Eenheid

Realisatie 2018

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Begroting 2022

Toelichting

Verkeerssignalering

km op rijbaan

2.781

2.8391

2.890

2.914

2.931

2.904

1

Verkeerscentrales

aantal

6

6

6

6

6

6

 

Spitsstroken

km

319

310

310

308

308

310

2

Bron: Rijkswaterstaat, 2022

X Noot
1

De waarde die gepubliceerd is in de ontwerpbegroting 2021 is hier opgenomen.

Toelichting

  • 1. In 2022 is er geen verkeerssignalering (de matrixborden boven de weg) bijgekomen. De voorziene toename door ingebruikname van de twee nieuwe knooppunten ter aansluiting op de Rijnlandroute is doorgeschoven naar 2024. De toename van het totaalcijfer heeft een administratieve oorzaak: de signalering op de A73 bij de Roer- en Swalmentunnel bleek niet goed in de systemen te staan. Dat is in 2022 verbeterd in de data-administratie;

  • 2. In 2022 zijn er geen spitsstroken bijgekomen of afgegaan, conform de Begroting. De totale lengte is iets lager dan in de Begroting was voorzien omdat in 2021, zoals reeds gemeld in het Jaarverslag 2021, de spitsstrook op de A13 is ingekort om ruimte te maken voor de verbindingsbogen van het project A16 Rotterdam.

Tabel 12 Indicator verkeersmanagement
 

Realisatie 2018

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Streefwaarde 2022

Toelichting

Levering verkeersgegevens: op alle bemeten wegvakken wordt betrouw­bare reis en routeinformatie ingewonnen en tijdig geleverd aan de serviceproviders

       

1. beschikbaarheid data voor derden: % van de RWS-meet­locaties dat goed functioneert

92%

93%

93%

94%

93%

90%

1

2. actualiteit data voor derden: % van de gege­vens van een meet­­minuut, dat binnen 75 sec. daarna door RWS wordt geleverd aan NDW

99%

97%

100%

96%

100%

95%

2

Bron: Rijkswaterstaat, 2022

Toelichting

  • 1. In 2022 functioneerde 93% van alle meetlocaties goed. Deze score was boven de streefwaarde van 90%;

  • 2. In 2022 was 100% van alle gegevens tijdig geleverd. Deze score was boven de streefwaarde van 95%.

12.02 Onderhoud en vernieuwing

Motivering

Door middel van onderhoud en vernieuwing worden het hoofdwegennet en de direct omgeving op orde gehouden, zodat het vervullen van de primaire functie gewaarborgd is: het faciliteren van veilig, vlot en comfortabel vervoer van personen en goederen met aandacht voor de kwaliteit van het milieu. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen regulier onderhoud enerzijds en vernieuwingen anderzijds.

Producten

Het regulier onderhoud van hoofdwegen omvat maatregelen aan verhardingen, kunstwerken (zoals bruggen, tunnels en viaducten), verkeersvoor­zieningen, landschap en milieu en voorzieningen voor verkeersmanagement (zoals signalering en verkeerscentrales). In de bijlage «Instandhouding» wordt uitgebreid ingegaan op de werking van de instandhouding van de netwerken die onder verantwoordelijkheid van IenW vallen.

12.02.01 Onderhoud

IenW zet in op een optimale veiligheid, beschikbaarheid en betrouwbaarheid van het hoofdwegennet over de hele levenscyclus van de infrstructuur. Die omhels wegen, bruggen, viaducten, tunnels, aquaducten, matrix­ borden, verkeerscentrales en verkeersvoorzieningen. Daarbij gelden de eisen ten aanzien van het landschap en het milieu rond de rijkswegen als randvoorwaarden. Onderhoud betreft zowel het preventief als het correctief onderhoud. De uitgaven voor het onderhoud bestaan hoofdzakelijk uit:

  • Uitgaven voor onderhoud van verhardingen waaronderhet herstel van vorstschade en het zoveel mogelijk voorkomen daarvan;

  • Uitgaven voor onderhoud van kunstwerken;

  • Uitgaven voor onderhoud aan (Dynamisch Verkeersmanagement) DVM-systemen zoals matrixborden, informatiepanelen en verkeerscentrales;

  • Klein variabel en vast onderhoud aan verkeersvoorzieningen, zoals onderhoud aan bermen, geleiderail, bewegwijzering, geluidsschermen en verlichting;

  • Uitgaven voor geluidmaatregelen (landschap en milieu) als gevolg van naleving van geluidproductieplafonds voor zover geen onderdeel van een aanlegproject.

Uitgesteld en achterstallig onderhoud

Conform toezegging aan de Tweede Kamer wordt in het jaarverslag aangeven wat de omvang van het uitgesteld en (eventueel) achterstallig onderhoud aan het einde van het jaar was.

Voor het Hoofdwegennet beliep het uitgesteld onderhoud per 31 december 2022 € 905 miljoen, daarvan was € 14 miljoen achterstallig. Ten opzichte van 2021 is het uitgestelde onderhoud met € 256 miljoen toegenomen en het achterstallig onderhoud met € 4 miljoen afgenomen.

Voor een overzicht van het uitgesteld en achterstallig onderhoud op alle RWS-netwerken, wordt u verwezen naar bijlage 2 bij dit jaarverslag.

Tabel 13 Uitgesteld en achterstallig onderhoud (bedragen x € 1 miljoen)
 

2018

2019

2020

2021

2022

Volume uitgesteld onderhoud

Waarvan achterstallig

Volume uitgesteld onderhoud

Waarvan achterstallig

Volume uitgesteld onderhoud

Waarvan achterstallig

Volume uitgesteld onderhoud

Waarvan achterstallig

Volume uitgesteld onderhoud

Waarvan achterstallig

Hoofdwegennet

353

1

552

7

544

12

649

19

905

14

Bron: Rijkswaterstaat, 2022

Meetbare gegevens

Tabel 14 Areaal Rijkswegen
  

Eenheid

Realisatie 2018

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Begroting 2022

Toelichting

Rijbaanlengte

Hoofdrijbaan

km

5.867

5.843

5.842

5.842

5.846

5.832

1

Rijbaanlengte

Verbindingswegen en op- en afritten

km

1.723

1.745

1.766

1.794

1.612

1.790

2

Areaal asfalt

Hoofdrijbaan

km2

77

77

77

77,2

77,3

77,2

3

Areaal asfalt

Verbindingswegen en op- en afritten

km2

15

15

15

15,3

14,4

15,5

2

Groen areaal

 

km2

182

182

183

184

184

183

4

Bron: Rijkswaterstaat, 2022

Toelichting

  • 1. In 2022 is er geen hoofdrijbaanlengte bijgekomen. In de begroting van 2022 was een afname voorzien door de overdracht naar de betreffende provincies van delen van de N18 en de N35; deze hebben nog niet plaatsgevonden. De kleine toename wordt veroorzaakt door administratieve correcties;

  • 2. Er zijn in 2022 geen verbindingswegen bij gekomen: de afname heeft een administratieve oorzaak. De verbeterde registratie van ventwegen langs N-wegen zorgde de afgelopen jaren voor een administratieve toename van de verbindingswegen, zoals gemeld in de Jaarverslagen 2020 en 2021. De definitie voor verbindingswegen is nu aangescherpt, waarbij ventwegen langs N-wegen niet meer als verbindingsweg tellen, maar in een aparte categorie vallen. De hier gerapporteerde verbindingswegen bevatten vanaf nu alleen nog de parallelbanen en de verbindingswegen op knooppunten;

  • 3. Het Hoofdrijbaanoppervlak is iets toegenomen omdat de extra rijstroken op de A20 in het project «A24 Blankenburgverbinding» al in 2022 zijn gerealiseerd;

  • 4. Het groen areaal is in 2022 gelijk gebleven. Dat het cijfer hoger dan de begroting uitkomt is omdat in 2021 het groen areaal al was toegenomen, zoals vermeld in het Jaarverslag 2021.

Tabel 15 Indicator omvang areaal

Areaal

Eenheid

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Begroting 2022

Realisatiex € 1.0002022

Begrotingx € 1.0002022

Oppervlakte wegdek (Exclusief verzorgingsbanen)

km2

92

92,5

91,6

92,7

1.021.510

905.185

Bron: Rijkswaterstaat, 2022

Toelichting

  • 1. De totale oppervlakte van het wegdek is in 2022 iets toegenomen door de aanleg van extra rijstroken op de A20 in het project "A24 Blankenburgverbinding". De netto afname heeft een administratieve oorzaak: de verbeterde registratie van ventwegen langs N-wegen zorgde de afgelopen jaren voor een administratieve toename van de verbindingswegen, zoals gemeld in de Jaarverslagen 2020 en 2021. De definitie voor verbindingswegen is nu aangescherpt, waarbij ventwegen langs N-wegen niet meer als verbindingsweg tellen, maar in een aparte categorie vallen. De hier gerapporteerde verbindingswegen bevatten vanaf nu alleen nog de parallelbanen en de verbindingswegen op knooppunten.

Tabel 16 Indicatoren Beheer en Onderhoud
 

Realisatie 2018

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Streefwaarde 2022

Toelichting

Files door Werk in Uitvoering, als gevolg van aanleg en gepland onderhoud (1):

1

t/m 2017: De verhouding verstoringen door aanleg, beheer en onderhoud ten opzichte van totale verstoringen (in km.min.)

       

vanaf 2018: Files door Werk in Uitvoering, als gevolg van aanleg en gepland onderhoud (in voertuigverliesuren)

2%

3%

6%

7%

3%

10%

 

Technische Beschikbaarheid (2):deel van lengte en tijd (%) dat de weg veilig beschikbaar is, zonder dat rij- of vluchtstroken zijn afgesloten als gevolg van aanleg of geplande onderhoudswerkzaamheden

99%

99%

99%

99%

98%

90%

2

Veiligheid (3):

       

a.    voldoen aan norm voor verhardingen (stroefheid en spoorvorming)

99,8%

99,8%

99,7%

99,8%

99,7%

99,7%

3

b.    voldoen aan norm gladheidbestrijding (binnen 2 uur preventief strooien).

97%

97%

Voldoende

99%

99%

95%

4

Bron: Rijkswaterstaat, 2022

Toelichting

  • 1. Bij de indicator ‘Files door Werk in Uitvoering’ worden alleen de files meegeteld die een snelheid hebben lager dan 50 km/uur en een lengte van minsterns 2 km;

    In 2022 was 3% van alle files het gevolg van aanleg en geplande onderhoudswerkzaamheiden (werk in uitvoering). Deze score was ruim onder de streefwaarde van 10%. Dit is weliswaar een daling ten opzichte van 2020 en 2021, maar dat geeft een vertekend beeld. Door coronamaatregelen daalden de files in 2020 en 2021 ten opzichte van 2019 met ongeveer 66%, waardoor het percentage files door onderhoudswerkzaamheden ten opzichte van het totale aantal files in die jaren relatief hoger was. Het totale aantal files in 2022 stijgt uit boven het niveau van 2019. De totale hoeveelheid voertuigverliesuren (vvu) door files door werkzaamheden is gestegen naar 1120 vvu x 1000 ten opzichte van 729 vvu x 1000 in 2021;

  • 2. De Technische Beschikbaarheid van de weg was in 2022 98%. Deze score was ruim boven de streefwaarde van 90%;

  • 3. Het voldoen aan de veiligheidsnormen voor verhardingen wordt gemonitord aan de hand van de schadekenmerken stroefheid en spoorvorming. In 2022 voldeed 99,7% van de wegverhardingen aan deze normen. Daarmee werd aan de streefwaarde van 99,7% voldaan;

  • 4. Het tijdig bestrijden van wintergladheid wordt gemonitord aan de hand van de situaties waarin tijdig preventief dient te worden gestrooid. Er is in 2022 99% gescoord, waarmee aan de streefwaarde van 95% voldaan is.

12.02.04 Vernieuwing

Op dit artikel staan de beschikbare budgetten voor vervanging en renovatie van het hoofdwegennet. Sinds medio vorige eeuw is in hoog tempo een groot deel van de infrastructuur aangelegd. Het is van belang dat de veiligheid en de beschikbaarheid van het hoofdwegennet in stand worden gehouden tegen de achtergrond van een beperkte technische levensduur van kunstwerken. Het einde van de levensduur kan ontstaan door de ouderdom van het kunstwerk of door intensiever gebruik dan bij het ontwerp is voorzien. Op basis van onderzoek wordt jaarlijks een analyse gemaakt voor welke kunstwerken vervanging of renovatie aan de orde is. RWS bekijkt via inspecties waar maatregelen nodig zijn. Voor een zichtperiode van ongeveer 7 jaar is dit vooruit te plannen in concrete projecten. Voor de periode daarna zijn budgetten beschikbaar, maar wordt de invulling van het programma op een later moment concreet. De werkwijze staat verder toegelicht in de bijlage 'Instandhouding'. In het MIRT-projectenoverzicht zijn onderliggende projecten inzichtelijk gemaakt.

12.03 Ontwikkeling

Motivering

Om een betrouwbaar netwerk te realiseren en de verwachte verkeersgroei te faciliteren, worden infrastructuurprojecten voorbereid en uitgevoerd. Zo wordt bereikt dat de noodzakelijke wegcapaciteit beschikbaar is en komt. Daarbij wordt rekening gehouden met de kaders van veiligheid en leefbaarheid.

12.03.01 Aanleg

In 2022 heeft IenW de volgende mijlpalen gerealiseerd die betrekking hebben op de aanlegprojecten:

Tabel 17 Mijlpalen Aanlegprojecten

Mijlpaal

 

Project

Start realisatie

A2 Het Vonderen - Kerenscheide

   

Bron: Rijkswaterstaat, 2022

Toelichting

In 2022 is de relatie gestart van de A2 Het Vonderen - Kerenscheide.

Tabel 18 Projectoverzicht behorende bij 12.03.01: Aanleg Hoofdwegennet (bedragen x € 1 miljoen)
 

Kasbudget 2022

Projectbudget

Openstelling

 
 

begroting

realisatie

verschil

begroting

huidig

begroting

huidig

 

Projectomschrijving

2022

  

2022

 

2022

  

Projecten nationaal

        

Nationaal

        

Kleine projecten / Afronding projecten

9

5

‒ 4

64

65

   

Programma snelheidsaanpassing

1

1

0

55

55

   

Programma aansluitingen

7

1

‒ 6

129

132

   

Quick Wins Wegen

0

0

0

12

12

   

ZSM 1+2 (spoedwet wegverbreding)

1

0

‒ 1

1.477

1.477

2016

2016

 

Noordwest-Nederland

        

A10 Amsterdam praktijk-proef FES

6

0

‒ 6

44

41

2018

2018

 

A10 Knooppunten De Nieuwe Meer en Amstel (Zuidas)

22

7

‒ 15

320

593

2032-2036

2032-2036

1

A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere

23

28

5

1.176

1.197

2026

2027

 

A1 Bunschoten-Knooppunt Hoevelaken

0

0

0

20

19

2015

2015

 

A28 Knooppunt Hoevelaken

6

0

‒ 6

811

0

n.t.b.

n.t.b.

2

A2 Holendrecht-Oudenrijn

0

0

0

1.210

1.210

2012

2012

 

A9 Badhoevedorp

0

0

0

307

305

2017

2017

 

N50 Ens-Emmeloord

0

0

0

19

19

2016

2016

 

Zuidwest-Nederland

  

0

     

A15 Papendrecht-Sliedrecht

4

3

‒ 1

16

22

2021

2021

3

A4/A44 Rijnlandroute

131

84

‒ 47

589

549

Regio

Regio

4

A4 Burgerveen - Leiden

0

0

0

541

541

2015

2015

 

A4 Delft - Schiedam

0

0

0

642

642

2015

2015

 

A4 Vlietland / N14

0

0

0

16

16

2020

2020

 

N57/59 EuroRAP (verkeersveiligheid)

6

2

‒ 4

17

18

2022

n.t.b.

 

N61 Hoek-Schoondijke

1

1

0

111

111

2015

2015

 

Zuid-Nederland

        

A2 Passage Maastricht

1

1

0

685

685

2016

2016

 

A4 Dinteloord-Bergen op Zoom

0

0

0

260

260

2014

2014

 

A76 Aansluiting Nuth

0

13

13

60

61

Regio

Regio

 

A27 Houten-Hooipolder

51

33

‒ 18

1.843

1.932

2029-2031

2029-2031

 

A2 't Vonderen-Kerensheide

17

10

‒ 7

41

337

2025-2027

2025-2027

 

Oost-Nederland

        

A12-A15 Ressen - Oudenbroeken (ViA15)

313

8

‒ 305

602

658

n.t.b.

n.t.b.

5

A1 Apeldoorn-Azelo: fase 1 en 2a en 2b

61

14

‒ 47

469

479

2023-2025

2023-2025

6

A1 Apeldoorn Zuid-Beekbergen

0

0

0

29

29

2017

2017

 

A50 Ewijk - Valburg

0

0

0

269

269

2017

2017

 

N35 Combiplan Nijverdal

0

0

0

319

319

2015

2015

 

N35 Wijthmen - Nijverdal

1

0

‒ 1

22

23

2018

2018

 

N35 Zwolle - Wijthmen

0

0

0

50

50

2018

2018

 

Noord-Nederland

        

A7 Zuidelijke Ringweg Groningen fase 2

114

117

3

836

855

2025

2025

7

N31 Leeuwarden (De Haak)

0

0

0

220

221

2014

2014

 

Overig

        

Fileaanpak

7

7

0

61

61

   

Meer kwaliteit Leefomgeving

0

0

‒ 2

150

157

   

Meer veilig

20

18

0

119

115

   

Afrondingen

0

0

0

1

2

   

Totaal aanlegprogramma

801

353

‒ 448

13.613

13.537

   

Uitgaven aanlegprogramma op MF 12.03.01 mbt planning- en studieprogramma

128

61

‒ 67

746

    

Totaal aanlegprogramma

929

414

‒ 515

14.359

    

Budget realisatie (MF 12.03.01)

556

414

 

14.359

13.537

   

Overprogrammering (-)

‒ 373

0

      

Toelichting

  • 1. A10 Knooppunten De Nieuwe Meer en Amstel (Zuidasdok): middels een Nota van Wijziging op de Miljoenennota van 2023 is € 257 miljoen toegevoegd aan het projectbudget;

  • 2. Het project is teruggegaan naar de planfase en is derhalve opgenomen onder artikelonderdeel planning en studies 12.03.02;

  • 3. Binnen het project hebben zich meer risico's voorgedaan, waardoor het projectbudget is verhoogd met € 5,2 miljoen. Deze risico's betroffen het aantreffen van PFAS en weesleidingen;

  • 4. A4-A44 Rijnlandroute: het projectbudget is verlaagd vanwege een Btw afdracht aan het Btw-compensatiefonds;

  • 5. Het project is vertraagd vanwege uitblijvende vergunningverlening;

  • 6. Voor dit project is in 2022 een uitvoeringsbesluit verleend

  • 7. Het projectbudget is opgehoogd in verband met vertragingskosten als gevolg van stikstofproblematiek.

    12.03.02 Planning en studies

Tabel 19 Projectoverzicht behorende bij 12.03.02: Planning en studies Hoofdwegennet (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Planning TB

Oplevering/openstelling

 
 

begroting

huidig

begroting

huidig

begroting

huidig

 

Projectomschrijving

2022

 

2022

 

2022

  

Uitgaven aanlegprogramma op MF 12.03.01 mbt planning- en studieprogramma

‒ 738

‒ 1.264

nvt

nvt

nvt

nvt

 

Projecten Nationaal

       

Beter Benutten

94

95

nvt

nvt

nvt

nvt

 

Geluidsaneringprogramma - weg

347

528

nvt

nvt

nvt

nvt

1

Kosten voorbereiding tol

39

112

nvt

nvt

nvt

nvt

2

Lucht - weg (NSL hoofdwegennet)

3

2

nvt

nvt

nvt

nvt

3

Reservering voor LCC

378

458

nvt

nvt

nvt

nvt

4

Snelfietsroutes

2

2

nvt

nvt

nvt

nvt

 

Reservering Blankenburgverbinding en ViA15

115

121

nvt

nvt

nvt

nvt

 

Vervolgprogramma Meer Veilig

0

0

nvt

nvt

nvt

nvt

 

Voorbereiding vrachtwagenheffing

55

367

nvt

nvt

nvt

nvt

5

Impuls Strategisch Plan Verkeersveiligheid

174

266

nvt

nvt

nvt

nvt

6

Verkeersveiligheid Rijks N-wegen

0

207

nvt

nvt

nvt

nvt

7

Bijdrage aan agentschap t.b.v. externe kosten planuitwerkingen

163

197

nvt

nvt

nvt

nvt

8

Projecten Noordwest-Nederland

       

A1/A28 Knooppunt Hoevelaken

0

1137

    

9

A12/A27 Ring Utrecht

1542

1640

2020

ntb

*

ntb

 

A7/A8 Corridor Amsterdam-Hoorn

335

353

2025

ntb

2030- 2032

ntb

 

Landzijdige Bereikbaarheid Lelystad Airport: Verbreding A6

101

107

     

Rijksbijdrage aan de Noordelijke Randweg Utrecht

187

196

nvt

nvt

Regio

Regio

 

Stedelijke Bereikbaarheid Almere

28

30

nvt

nvt

Regio

Regio

 

Knooppunt Eemnes

 

1

 

ntb

 

ntb

10

Projecten Zuidwest-Nederland

       

A20 Nieuwerkerk a/d IJssel – Gouda

138

145

2023

ntb

2028-2029

ntb

 

A4 Leiden/Knooppunt Burgerveen – N14

236

248

2023

ntb

2029-2031

ntb

 

A4 Haaglanden – N14

692

726

2021

ntb

2026-2028

ntb

 

Projecten Zuid-Nederland

       

A2 't Vonderen-Kerensheide

287

0

    

11

A27 Houten – Hooipolder

0

0

     

A67/A73 Knooppunt Zaarderheiken

4

5

2021

ntb

*

ntb

 

Landzijdige Bereikbaarheid Eindhoven Airport

27

0

nvt

nvt

Regio

Regio

12

N65 Vught – Haaren

94

88

nvt

nvt

Regio

Regio

 

Programma SmartwayZ.NL: A67 Leenderheide-Zaarderheiken

201

210

2024

ntb

2030-2032

ntb

 

Programma SmartwayZ.NL: InnovA58

436

459

2023

ntb

2027- 2030

ntb

 

Programma SmartwayZ.NL: ITS en Smart Mobility

9

10

nvt

nvt

nvt

nvt

 

SmartWayZ.NL programmaorganisatie

0

0

     

Projecten Oost-Nederland

       

A1/A30 Barneveld

84

89

2023-2026

ntb

*

ntb

 

N35 Nijverdal – Wierden

120

119

nvt

nvt

Regio

Regio

 

N35 Raalte

13

14

2018

nvt

nvt

nvt

 

N50 Kampen – Kampen Zuid

5

16

2021

*

*

ntb

13

Reservering terugbetaling voorfinanciering A1 Apeldoorn – Azelo

31

32

nvt

nvt

nvt

nvt

 

Verkeersmaatregelen A28

30

32

nvt

nvt

nvt

nvt

 

A1/A35 Azelo-Buuren

5

5

nvt

nvt

nvt

nvt

 

Projecten Noord-Nederland

       

N33 Zuidbroek-Appingedam

104

110

2021

*

*

*

 

Overige projecten en reserveringen

172

173

     

Projecten in voorbereiding

       

Projecten Nationaal

       

Studiebudget Verkenningen / MIRT onderzoeken

       

Programma DUMO

       

Programma Fiets

       

Strategisch plan Verkeersveiligheid

       

Afrondingen

0

      

Totaal planning- en studieprogramma

5.515

7.036

     

Begroting (MF 12.03.02)

5.515

7.036

     

Toelichting

  • 1. De toename wordt verklaard doordat meer vastgestelde saneringsplannen in de uitvoering eerder gegeven zijn dan voorzien;

  • 2. In 2022 is een doorstart gemaakt van het programma en is een nieuwe raming opgesteld. Hiervoor zijn door de uitvoerende partijen uitvoeringstoetsen uitgevoerd met als als gevolg dat het budget opgehoogd;

  • 3. Dit betreft een overboeking naar Hoofdstuk XII ten behoeve van een regeling voor een specifieke uitkering voor het oplossen van de fijnstofknelpunten rondom veehouderijen in het kader van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL);

  • 4. De toename van het bedrag wordt voornamelijk verklaard door het toepassen van de jaarlijkse extrapolatie;

  • 5. Voor afronding van de wetgevingsfase en het opstarten van de realisatiefase van de Vrachtwagenheffing is het budget opgehoogd;

  • 6. De toename van € 92 miljoen wordt verklaard doordat het budget wat voor de tweede tranche gereserveerd stond in 2023 is versneld. Daanaast heeft er een afdracht plaatsgevonden aan het Btw-compensatiefonds;

  • 7. In 2022 is geld vanuit het de Coalitieakkoordmiddelen beschikbaar gesteld voor het verbeteren van de verkeersveiligheid van Rijks-N-wegen. Daarnaast is in 2022 ook (Amendement 36200-A-55) € 7 miljoen beschikbaar gesteld voor verbetering van de verkeersveiligheid op de N18;

  • 8. De toename van het bedrag is te verklaren door verhoging van de uitgaven door een impuls capaciteit te werven voor stikstofexperts en maatregelen voor projectspecifieke mitigatie of compensatie;

  • 9. Dit project is van de realisatiefase teruggezet naar de planfase op artikel 12.03.02 planning en studies vanwege de toegenomen onderzoekslast in verband met stikstofdepositie. Het tekort is ontstaan bij herijking van de raming na ontbinding van het contract met de aannemerscombinatie (Kamerstukken II, 2018–2019, 29 385, nr. 99). Ook is nu rekening gehouden met renovatie van de Arkervaartbrug;

  • 10. Dit betreft de rijksbijdrage aan het knooppunt Eemnes via een specifieke uitkering;

  • 11. Dit verschil is te verklaren doordat dit project naar de realisatiefase is overgegaan. In de Ontwerpbegroting van 2022 was dit project nog geraamd onder het artikelonderdeel planning- en studies;

  • 12. Ten behoeve van het verbeteren van de landzijdige bereikbaarheid van Eindhoven Airport is € 27 miljoen beschikbaar gesteld aan de gemeente Eindhoven. Eind 2021 is hiervoor een specifieke uitkering verstrekt;

  • 13. Voor dit project is een bijdrage vanuit de provincie is ontvangen.

Voor de volgende projecten zijn de mijlpalen - die in de Ontwerpbegroting 2022 nog een concrete planning kenden - niet geconcretiseerd vanwege vertragingen veroorzaakt door de stikstofproblematiek. Het gaat hierbij om de volgende projecten:

  • A7/A8 Corridor Amsterdam-Hoorn;

  • A20 Nieuwerkerk a/d IJssel – Gouda;

  • Programma SmartwayZ.NL: A67 Leenderheide-Zaarderheiken;

  • A1/A30 Barneveld.

De A1/A30 Barneveld en A20 Nieuwekerk a/d IJssel – Knooppunt Gouwe hebben inmiddels een indicatieve planning.

Voor de volgende projecten kan het Ontwerp Tracébesluit (OTB) niet genomen worden in verband met onzekerheid rondom de stikstofdepositie. Het opstellen van de planning is afhankelijk van de gevolgen van de uitspraak van de Raad van State inzake ViA15 en de rekenafstand van 25 kilometer. Het gaat hierbij om de volgende projecten:

  • Programma SmartwayZ.NL: InnovA58;

  • A4 Leiden/Knooppunt Burgerveen – N14;

  • A4 Haaglanden – N14;

  • A67/A73 Knooppunt Zaarderheiken;

  • N33 Zuidbroek-Appingedam;

  • N35 Raalte;

  • N50 Kampen – Kampen Zuid.

12.03.03 Optimalisering gebruik

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden uitgaven gedaan die de optimalisering van het gebruik van infrastructuur op de weg bevorderen. Voorbeelden zijn intelligent verkeersmanagement, informatie over werk in uitvoering en beperkte infrastructurele aanpassing van weginfrastructuur.

Producten

Tabel 20 Projectoverzicht behorende bij 12.03.03: Optimalisering Gebruik (bedragen x € 1 miljoen)

Optimalisering gebruik hoofdwegennet (12.03.03)

Projectbudget

Planning

Projectomschrijving

begroting

vorig

  

Digitale Infrastructuur voor Toekomstbestendige Mobiliteit (DITM)

0

3

  
     

Totaal optimalisering gebruik

0

3

  

Begroting (MF 12.03.03)

0

3

  

12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

Motivering

Bij infrastructuurprojecten boven het drempelbedrag van € 60 miljoen wordt middels een Publiek Private Comparator (PPC) getoetst of een DBFM-contract meerwaarde op kan leveren. Infrastructuurprojecten die via een DBFM (Design, Build, Finance en Maintain) contract worden aanbesteed, hebben als kenmerk dat sprake is van de overdracht van de integrale onderdelen van een bouwproject (ontwerp, bouw, onderhoud en financiering) aan een private opdrachtnemer. In plaats van een product wordt een dienst uitgevraagd, te weten de beschikbaarheid van de infrastructuur. De betaling voor deze dienst vindt plaats aan de hand van de overeengekomen prestatie die wordt afgezet tegen de daadwerkelijk geleverde prestatie, de beschikbaarheid. De beschikbaarheidsvergoeding wordt pas uitgekeerd na openstelling van het project; tijdens de bouw dient de DBFM-opdrachtnemer daarom zelf de financiering te regelen. Omdat het project gefinancierd is door banken en/of institutionele beleggers, is sprake van een sterke druk vanuit de financierders op de opdrachtnemer om de afgesproken prestatie ook te leveren: op tijd en binnen de geraamde kosten. Een lager prestatieniveau leidt tot lagere betalingen, die op hun beurt de terugbetaling van de financiering moeten zeker stellen. In de bouwfase is doorgaans wel sprake van een gedeeltelijke betaling (de partiële beschikbaarheidsvergoeding) als sprake is van de uitbreiding van een bestaande weg die ook tijdens de verbouwing beschikbaar moet blijven voor het wegverkeer. Bij openstelling van de weg wordt overgegaan naar een volledige beschikbaarheidsvergoeding. Het afronden van een aanbesteding resulteert in een meerjarige verplichting, van zowel aanleg als ook beheer en onderhoud op het desbtreffende project. Op dit begrotingsartikel bestaat daarmee geen enkele budgetflexibiliteit. Slechts bij onderpresteren van de opdrachtnemer kunnen boetes en kortingen worden aangebracht.

De verplichting aan de DBFM-opdrachtnemer vervalt aan het einde van de looptijd van het contract waarna het beheer en onderhoud van deze wegvakken terugkomen bij RWS en de bijbehorende budgetten geraamd worden op het reguliere onderhoudsartikel (artikelonderdeel 12.02 Onderhoud en Vernieuwing).

Producten

Bij de projecten N18 Varsseveld-Enschede, N31 Leeuwarden-Drachten, N33 Assen-Zuidbroek, 2e Coentunnel, A12 Lunetten-Veenendaal, A12 Veenendaal-Ede-Grijsoord, A15 Maasvlakte-Vaanplein, A1/A6 Diemen- Almere-Havendreef, A27/A1 Utrecht Noord-Eemnes-Bunschoten, A6 Almere en A9 Holendrecht-Diemen (Gaasperdammerweg) is sprake van volledige beschikbaarheidsvergoedingen. De looptijd van deze contracten varieert; in onderstaand projectenoverzicht is zichtbaar wanneer de contracten eindigen.

De projecten A16 Rotterdam, A24 Blankenburgverbinding, A9 Badhoe­vedorp-Holendrecht en A12/A15 Ressen-Oudbroeken (ViA15) verkeren in de bouwfase en kennen een partiële beschikbaarheidsvergoeding. De volledige beschikbaarheidsvergoeding wordt na openstelling betaald.

Tabel 21 Projectoverzicht behorende bij 12.04: Geïntegreerde contractvormen/PPS Hoofdwegennet (bedragen x € 1 miljoen)
 

Kasbudget 2022

 

Projectbudget

Openstelling

 
 

begroting

realisatie

verschil

begroting

huidig

begroting

huidig

 

Projectomschrijving

2022

  

2022

 

2022

  

Noordwest-Nederland

        

A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere (deeltraject A1/A6)

67

62

‒ 5

1.846

1.867

2019

2019

 

A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere (deeltraject A6 Almere)

17

17

0

379

384

2019

2019

 

A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere (deeltraject A9 Gaasperdammerweg)

61

49

‒ 12

1.178

1.196

2020

2020

 

A1/A6/A9 SA Badhoevedorp-Holendrecht

33

21

‒ 12

1.265

1.296

2026

2026

 

A10 Tweede Coentunnel

55

58

3

2.190

2.209

2013

2013

 

A12 Lunetten-Veenendaal

26

25

‒ 1

698

705

2012

2012

 

A27/A1 Utrecht-Eemnes-Bunschoten

15

16

1

365

371

2019

2019

 

Aflossing tunnels

36

31

‒ 5

959

968

   

Zuidwest-Nederland

        

A15 Maasvlakte-Vaanplein

82

69

‒ 13

2.288

2.307

2015

2015

 

A16 Rotterdam

61

44

‒ 17

1.788

1.748

2022-2024

2025

1

A24 Blankenburgtunnelverbinding

32

70

38

1.975

2.017

2024

2024

 

Zuid-Nederland

        

A59 Rosmalen-Geffen

0

0

0

272

272

2005

2005

 

A27 Houten-Hooipolder

0

14

14

0

2

2029-2031

2029-2031

2

Oost-Nederland

        

A12 Ede-Grijsoord

9

10

1

182

184

2016

2016

 

N18 Varsseveld-Enschede

11

11

0

447

450

2018

2018

 

A12-A15 Ressen - Oudenbroeken (ViA15)

0

24

24

196

204

2022-2024

n.t.b.

 

Noord-Nederland

        

N31 Leeuwarden-Drachten

7

7

0

168

169

2007

2007

 

N33 Assen-Zuidbroek

13

14

1

348

350

2014

2014

 

Tolgefinancierd

        

Tolgefinancierde uitgaven A12/A15 Ressen-Oudbroeken (ViA15)

0

0

0

505

532

   

Tolgefinancierde uitgaven A24 Blankenburgtunnel

0

0

 

0

0

   

Afrondingen

0

‒ 2

‒ 2

0

‒ 3

   

Totaal uitvoeringsprogramma

525

540

15

17.049

17.228

   

Begroting (MF 12.04)

525

540

15

17.049

17.228

   

Toelichting

  • 1. In de tabel die is opgenomen bij de miljoenennota is per abuis een optelfout gemaakt waardoor het projectbudget te hoog was. Dit wordt nu gecorrigeerd;

  • 2. Binnen het project A27 Houten-Hooipolder wordt ook toekomstig onderhoud opgenomen in het contract van de aannemer. Om die reden wordt vanaf de Najaarsnota 2022 het budget vanuit 12.03.01 overgeboekt naar dit onderdeel. Dit wordt bij de Voorjaarsnota 2023 afgerond.

12.06 Netwerkgebonden kosten Hoofdwegennet

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de aan het netwerk te relateren apparaats­kosten (inclusief afschrijving en rente) van RWS en de overige netwerkge­bonden kosten geraamd. De overige netwerkgebonden kosten komen ten goede aan exploitatie, onderhoud, vernieuwing, aanleg en DBFM, en betreffen taken die gecentraliseerd binnen RWS worden opgepakt. Het gaat bij deze zogeheten landelijke taken onder meer om het verzamelen van basisinformatie, onderhouden van ICT-systemen, het inspecteren van het areaal en de ontwikkeling van kennis en innovatie. Er is gekozen voor centrale uitvoering met het oog op enerzijds uniformiteit in werkwijze en anderzijds kostenbesparing.

12.09 Ontvangsten

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de bijdragen van derden aan de producten op het gebied van Rijkswegen, die rechtstreeks aan IenW worden betaald, verantwoord.

4.3 Artikel 13 Spoorwegen

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van Spoorwegen verantwoord. Het productartikel Spoorwegen is gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen en beleidsinstrumenten zoals beschreven in de begroting Hoofdstuk XII over 2022 bij beleidsartikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor.

B. Budgettaire gevolgen van de uitvoering
Tabel 22 Budgettaire gevolgen van de uitvoering art. 13 (bedragen x € 1.000)
     

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 
 

2018

2019

2020

2021

2022

2022

2022

 

Verplichtingen

1.436.876

1.849.882

1.940.505

2.441.760

2.901.449

2.250.544

650.905

1

Uitgaven

2.123.334

1.931.571

2.048.323

2.156.463

2.543.680

2.190.296

353.384

 

13.02 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing

1.514.397

1.457.826

1.506.274

1.595.770

1.945.955

1.599.243

346.712

2

13.03 Ontwikkeling

457.267

319.486

377.159

370.295

401.363

424.047

‒ 22.684

 

13.03.01 Aanleg personenvervoer

382.065

280.745

335.476

331.281

262.400

311.383

‒ 48.983

3

13.03.02 Aanleg goederenvervoer

57.867

17.486

19.181

12.499

96.396

13.557

82.839

4

13.03.03 Optimalisering gebruik

0

0

0

0

163

0

163

 

13.03.04 Planning en studies personenvervoer

16.652

20.952

21.371

24.273

39.813

85.383

‒ 45.570

5

13.03.05 Planning en studies goederenvervoer

683

303

1.131

2.242

2.591

13.724

‒ 11.133

6

13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

141.680

144.269

154.900

190.398

196.362

167.006

29.356

7

13.07 Rente en aflossing

9.990

9.990

9.990

0

0

0

0

 

13.09 Ontvangsten

222.780

203.626

234.471

187.656

231.933

208.458

23.475

8

C. Financiële toelichting

Onderstaand wordt op het niveau van artikelonderdelen en de verplichtingen een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de begroting en de realisatie. Zie voor de gehanteerde norm de toelichting ‘normering jaarverslag’ zoals opgenomen in de leeswijzer.

  • 1. Op de verplichtingen is € 650,9 miljoen meer gerealiseerd dan begroot. Dat heeft met name te maken met de hoger dan begrote realisatie op 13.02 Exploitatie en Onderhoud en 13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS en de hogere subsidies voor 2023 die voor deze artikelen worden verleend maar al in 2022 verplicht zijn;

  • 2. De hogere realisatie van € 346,7 miljoen wordt toegelicht in de specifieke toelichting bij artikel 13.02 Beheer, Onderhoud en Vervanging;

  • 3. De lagere realisatie van € 49 miljoen wordt veroorzaakt door mutaties op de verschillende projecten op het programma realisatie personenvervoer. Voor een toelichting op deze verschillen (per project) wordt verwezen naar de specifieke toelichtingen bij dit artikelonderdeel 13.03.01;

  • 4. De hogere realisatie van € 82,8 miljoen wordt veroorzaakt door mutaties op de verschillende projecten op het programma realisatie goederenvervoer. Voor een toelichting op deze verschillen (per project) wordt verwezen naar de specifieke toelichtingen bij dit artikelonderdeel 13.03.02;

  • 5. De lagere realisatie van € 45,6 miljoen wordt veroorzaakt door mutaties op de verschillende projecten op het programma verkenningen en planuitwerking personenvervoer. Voor een toelichting op deze verschillen (per project) wordt verwezen naar de specifieke toelichtingen bij dit artikelonderdeel 13.03.04;

  • 6. De lagere realisatie van € 11,1 miljoen wordt veroorzaakt door mutaties op de verschillende projecten op het programma verkenningen en planuitwerking goederenvervoer. Voor een toelichting op deze verschillen (per project) wordt verwezen naar de specifieke toelichtingen bij dit artikelonderdeel 13.03.05;

  • 7. De hogere realisatie geïntegreerde contractvormen/PPS is € 29,5 miljoen. Voor een toelichting op dit verschil wordt verwezen naar de specifieke toelichting bij dit artikelonderdeel 13.04;

  • 8. De ontvangsten zijn € 23,5 miljoen hoger dan begroot. Het verschil wordt toegelicht in paragraaf 13.09 Ontvangsten.

D. Toelichting op de artikelonderdelen

13.02 Exploitatie, Onderhoud en Vernieuwing

Motivering

Op grond van richtlijn nr. 91/440/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschap van 29 juli 1991 wordt de taakorganisatie ProRail via de beheerconcessie belast met het beheer en onderhoud van de landelijke spoorweginfrastructuur.

De subsidie aan ProRail wordt jaarlijks vastgesteld met een beschikking overeenkomstig het bepaalde in de Wet Mobiliteitsfonds en de Subsidieregeling taakuitoefening beheerders van de HSWI. De subsidie wordt door ProRail aangewend voor het in goede gebruikstoestand houden van de landelijke spoorweginfrastructuur. Per 1 januari 2008 wordt ProRail aangestuurd op output. Dat betekent dat de Minister van IenW afspraken maakt met ProRail over de te realiseren prestaties op basis van een resultaatverplichting. Met ingang van de Beheerconcessie 2015–2025 worden voor de kernprestatie-indicatoren (KPI’s) bodemwaarden afgesproken. Die prestaties worden jaarlijks opgenomen in het beheerplan van ProRail. De Minister van IenW moet instemmen met de prestaties waarvoor bodemwaarden gelden. Het beheerplan wordt aan de Tweede Kamer toegezonden.

In bijlage 2 ‘Instandhouding’ van dit jaarverslag wordt ingegaan op de werking van de instandhouding van de netwerken die onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat vallen.

Producten

Subsidie voor exploitatie, onderhoud en vernieuwing

In 2022 is € 347 miljoen (inclusief btw) meer aan subsidie aan ProRail betaald dan oorspronkelijk was begroot. Dit wordt veroorzaakt door de prijsbijstelling 2022 (€ 80 miljoen), de onvermijdelijke tegenvallers in 2022 (€ 165 miljoen, Kamerstukken II 2021/22, 35925 A, nr. 14), de onvermijdelijke tegenvallers in 2021 (€ 66 miljoen, Kamerstukken II 2021/22, 29 984, nr. 980), uitgevoerd werk waarvoor het budget op andere artikelen was begroot (€ 4 miljoen) en een kasschuif (versnelling) van per saldo € 32 miljoen. Afrekening van de subsidie 2022 vindt plaats via de vaststelling van de subsidie na afloop van het jaar.

In onderstaand overzicht zijn de mutaties tussen begroting en realisatie opgenomen. In bijlage 1 van dit jaarverslag is nadere informatie opgenomen over de betalingen door IenW aan ProRail.

Tabel 23 Overzicht mutaties tussen begroting en realisatie bij 13.02: Beheer, onderhoud en vervanging (bedragen x € 1 miljoen)

Omschrijving

Vastgestelde Begroting 2022

Prijsbijstelling 2022

Toevoeging uit IR-middelen (tegenvallers 2022)

Toevoeging uit CA-middelen (tegenvallers 2021)

Overheveling uit aanleg-budget

Desaldering ontvangsten en kasschuiven per saldo

Desaldering i.v.m. voorschot subsidie 2021-2022

Realisatie 2022

Subsidie exclusief btw

1.256

63

136

55

3

35

10

1.558

Compensatie btw subsidie

264

13

29

11

1

7

2

327

Compensatie btw gebruiksvergoeding

79

4

   

‒ 10

 

73

Totaal artikel 13.02

1.599

80

165

66

4

32

12

1.958

Uitgesteld en achterstallig onderhoud

In het onderzoek uit 2020 naar de instandhoudingskosten van ProRail door PwC/Rebel (Kamerstukken II 2019/20, 35570 A, nr. 46). blijkt dat er sprake is van enig uitgesteld onderhoud. De risico’s van het uitgesteld onderhoud lijken beperkt, omdat een groot deel van dit uitgesteld onderhoud weloverwogen en bewust ontstaat omdat dit past binnen de asset management strategie van ProRail. In incidentele gevallen is sprake van achterstallig onderhoud. Dit speelt in de Rotterdamse haven. Voor het oplossen hiervan is een verbeterprogramma ingericht (zie o.a. Kamerstukken II 2021/22, 29984, nr. 954). Het wegwerken daarvan zal nog enkele jaren in beslag nemen. Zoals in de Kamerbrief over de halfjaarrapportage van ProRail is gemeld wordt daarop goede voortgang geboekt (Kamerstukken II 2022/23, 29984, nr. 1055).

Waar ProRail vorig jaar nog concludeerde dat de staat van de Nederlandse spoorinfrastructuur gemiddeld gezien goed was, concludeert ProRail nu dat deze in 2021 ruim voldoende was (Kamerstukken II, 36200 A, nr. 56). Er zijn in 2021 ten opzichte van 2020 weinig veranderingen opgetreden in levensduur en het aantal techniek gerelateerde storingen is gedaald. De reden waarom ProRail de staat van de infrastructuur over 2021 anders beoordeelt dan over 2020 is dat het aantal veiligheidsincidenten is gestegen. Tegelijkertijd ziet ProRail dat er meer aandacht nodig is voor het op norm houden of verbeteren van de staat van de spoorinfrastructuur. Dat blijkt uit een stijging van het aantal overschrijdingen op de meest kritische normwaarde voor het doen van onderhoud aan het spoor.

In 2021 is de Kamer geïnformeerd over een tweetal veiligheidsincidenten; loszittende spoorstaafverbindingen en de ontsporing van een trein nabij station Groningen. In het rapport ‘Staat van de Infrastructuur’ is dit terug te zien in de toename aan Onmiddellijke ActieWaarde (OAW) overschrijdingen. De OAW is de meest kritische normwaarde die ProRail kent. Indien deze overschreden wordt, dienen er direct beheersmaatregelen genomen te worden. Naar aanleiding hiervan heeft ProRail de aandacht voor een aantoonbaar veilige berijdbaarheid geïntensiveerd. In het rapport is er dan ook specifieke aandacht voor het programma Aantoonbare Veilige Berijdbaarheid.

13.03 Ontwikkeling Spoor

Motivering

IenW is verantwoordelijk voor de uitbreiding van de hoofdspoorweginfra structuur. Deze wordt in belangrijke mate gefinancierd met middelen uit de Rijksbegroting. Op dit artikelonderdeel worden alle uitgaven verantwoord die noodzakelijk zijn voor:

  • door ProRail uit te voeren planuitwerkingen en verkenningen;

  • door IenW uit te voeren planuitwerkingen en verkenningen;

  • voorbereiding van de uitvoering van nieuwbouwprojecten Spoor;

  • uitvoering van deze projecten Producten.

Producten

13.03.01 Realisatieprogramma personenvervoer spoor

Tabel 24 projectoverzicht behorende bij 13.03.01: Realisatieprogramma Spoorwegen personenvervoer (bedragen x € 1 miljoen)

Realisatieprogramma Personenvervoer (13.03.01)

Kasbudget 2022

Projectbudget

Openstelling

Toelichting

 

begroting

realisatie

verschil

begroting

huidig

begroting

huidig

 

Projectomschrijving

2022

  

2022

 

2022

  

Projecten Nationaal

        

Be- en bijsturing toekomst

1

0

‒ 1

16

16

2021

2021

 

Geluidsanering Spoorwegen

33

8

‒ 25

711

582

divers

divers

1

Innovatieprogramma Spoortrillingen

4

1

‒ 3

20

21

divers

divers

 

Maatregelenpakket HSL-Zuid

28

36

8

131

168

divers

divers

2

Programma Behandelen en Opstellen

24

4

‒ 20

152

163

divers

divers

3

Uitvoeringsprogramma geluid emplacementen (UPGE)

1

0

‒ 1

27

28

2011/ 2018- 2024

2011/ 2018- 2024

 

Verbeteraanpak stations

1

0

‒ 1

11

12

2020

2020

 

Verbeteraanpak trein

1

0

‒ 1

42

40

2018/2019

2018/2019

 

Spoorcapaciteit 2030

30

21

‒ 9

240

250

divers

divers

4

Stations en stationsaanpassingen

        

Kleine stations

0

0

0

11

12

divers

divers

 

Toegankelijkheid stations

39

24

‒ 15

505

514

divers

divers

5

Overige projecten/lijndelen etc.

        

Aanleg ATBvv

6

0

‒ 6

72

75

divers

divers

6

Booggeluid

0

0

0

4

2

divers

divers

7

Fietsparkeren bij stations

31

17

‒ 14

424

478

divers

divers

8

Kleine projecten personenvervoer

32

7

‒ 25

169

137

divers

divers

9

Nazorg gereedgekomen lijnen/halten

7

5

‒ 2

21

28

divers

divers

10

Overwegenaanpak

92

57

‒ 35

889

908

divers

divers

11

Ontsnippering

4

1

‒ 3

81

69

divers

divers

12

Programma aanpak suïcidepreventie

3

0

‒ 3

11

21

2021

2021

13

Programma kleine functiewijzigingen

16

13

‒ 3

382

389

divers

divers

 

Projecten Noordwest-Nederland

        

Amsterdam CS, Cuypershal

4

0

‒ 4

27

27

2022

2022

14

OV-terminal stationsgebied Utrecht (VINEX/NSP)

0

0

0

408

408

2016

2016

 

Projecten Zuidwest-Nederland

        

Den Haag emplacement

6

1

‒ 5

71

74

2023‒ 2025

2023‒ 2025

15

Rijswijk - Schiedam incl. spoorcorridor Delft

0

0

0

612

609

2023‒ 2025

2023‒ 2025

 

Projecten Zuid-Nederland

        

Maaslijn

10

10

0

45

156

  

16

Projecten Oost Nederland

        

Traject Oost

5

1

‒ 4

238

220

divers

divers

17

Projecten Noord Nederland

        

Zwolle - Herfte

18

19

1

264

266

2017/ 2021

2017/ 2021

 

Sporendriehoek Noord-Nederland

24

22

‒ 2

141

144

divers

divers

 

Afrondingen

‒ 1

2

      

Totaal uitvoeringsprogramma

419

249

‒ 173

5.725

5.817

   

Planuitwerkingsuitgaven op 13.03.04 mbt realisatieprojecten

‒ 73

‒ 22

51

‒ 278

‒ 206

  

17

Afrekening voorschotten

0

30

30

175

205

  

18

Programma Realisatie

346

257

‒ 89

5.622

5.816

   

Realisatieuitgaven op 13.03.01 mbt planuitwerkingsprojecten

1

5

4

4

36

  

19

Budget Realisatie (MF 13.03.01)

311

262

‒ 49

5.626

5.852

   

Overprogrammering (-)

‒ 36

0

36

    

20

Toelichting

Op artikelonderdeel 13.03.01 is er € 49 miljoen minder gerealiseerd. Deze lagere realisatie is het gevolg van onderstaande mutaties bij de projecten:

  • 1. Geluidsanering Spoorwegen (- € 25 miljoen): De in de begroting 2022 opgenomen kasreeks voor de realisatieprojecten was een indicatieve reeks, gebaseerd op inzichten van begin 2018. Op basis van nieuwe inzichten is deze reeks eind 2021 geactualiseerd. De kasreeks voor de planuitwerking is op basis van bijgestelde planningen van de opdrachtnemers eveneens geactualiseerd.

    Projectbudget: Binnen de MJPG-middelen heeft een herverdeling van middelen plaatsgevonden tussen artikel 12 en 13 van het Mobiliteitsfonds gelet op de gevorderde realisatie van saneringsmaatregelen en meest actuele ramingen;

  • 2. Maatregelenpakket HSL-Zuid (€ 9 miljoen): de realisatie in 2022 is € 8,6 miljoen hoger dan begroot vanwege een kasschuif i.v.m. versnelling van de uitgaven voor de geluidschermen.

    Het projectbudget is met € 36,4 miljoen toegenomen door:

    • Extra toegevoegd budget uit de investeringsruimte van € 37,5 miljoen voor de dekking van de uitgaven van de geluidschermen;

    • Prijsbijstelling 2022 van € 1,4 miljoen;

    • Overboeking budget naar onderhoud ‒ € 2,5 miljoen;

  • 6. Programma behandelen en opstellen (- € 20 miljoen): de lagere realisatie wordt veroorzaakt door het annuleren of opschorten van een aantal projecten vanwege het taakstellend budget van het programma, wat anders overschreden dreigde te worden.

    Projectbudget: De wisselsaneringen van € 2,7 miljoen die waren voorzien vanuit het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer, worden gecombineerd met het Behandelen en Opstellen-project Watergraafsmeer. Door werk met werk te maken wordt het gecombineerde project hierdoor bijna € 2 miljoen goedkoper dan wanneer beide projecten afzonderlijk zouden worden uitgevoerd. Tevens is het projectbudget geïndexeerd naar prijspeil 2022 (€ 8,3 miljoen);

  • 7. Spoorcapaciteit 2030 (- € 9 miljoen): Dit programma bestaat uit meerdere deelprojecten. De lagere realisatie wordt onder andere verklaard door een tekort aan personele capaciteit binnen ProRail en bij externe partijen zoals gemeentes. Dit heeft voor vertraging gezorgd bij de vergunningverlening waardoor planningen van diverse deelprojecten naar achteren verschuiven. Tevens zijn er problemen met de levering van materialen en capaciteit op het landelijke en regionale elektriciteitsnet. Tenslotte kostte besluitvorming over de totale projectenportefeuille en financiering daarvan meer tijd dan eerder voorzien, waardoor enkele deelprojecten later startten dan gepland.

    Projectbudget: de toename in projectbudget is voornamelijk toe te schrijven aan de toevoeging prijsbijstelling (€ 9 miljoen);

  • 8. Toegankelijkheid stations (- € 15 miljoen): De lagere realisatie wordt veroorzaakt doordat de planning van een aantal deelprogramma’s (o.a. Bereikbaarheid perrons) is herijkt en de kasreeks daarop is aangepast. Daarnaast zijn als gevolg van het combineren van werkzaamheden de hiervoor geplande uitgaven uiteindelijk lager uitgevallen dan gepland. De hierdoor ontstane vrijval is toegevoegd aan de post onvoorzien;

  • 9. Aanleg ATBvv (- € 6 miljoen): Omdat ProRail meer tijd nodig heeft ten behoeve van de voorbereiding en aanleg van ATB-Vv-installaties heeft er geen realisatie plaatsgevonden;

  • 10. Booggeluid: projectbudget: Ter dekking van de kosten voor onderhoud van in beheer genomen deelproject Deventer is € 2 miljoen overgeboekt naar het programma Exploitatie, onderhoud en vernieuwing;

  • 11. Fietsparkeren stations (- € 14 miljoen): bij een groot aantal stallinglocaties is nog geen door alle betrokken partijen gedragen plan. Het plan- en besluitvormingsproces rond deze vaak complexe projecten verloopt langzamer dan verwacht. Daarnaast is bij de diverse studie- en realisatieprojecten vertraging opgetreden als gevolg van capaciteitsgebrek bij de diverse gemeentes en/of ProRail waardoor onder andere de grondverwerving, het verkrijgen van opstalrecht of de verlening van benodigde vergunningen, meer tijd kost dan gepland. Ook verlopen bij een aantal stallinglocaties de afrondende werkzaamheden minder voorspoedig dan gedacht, met als gevolg latere opleveringen en een gewijzigde uitgavenprognose.

    Projectbudget: De huidige capaciteit aan fietsparkeerplaatsen bij OV-knooppunten is onvoldoende om te voorzien in de groeiende behoefte. Het huidige kabinet heeft in het coalitieakkoord daarom € 50 miljoen gereserveerd voor de beschikbaarheden ontsluiting van fietsenstallingen bij OV knopen. Deze € 50 miljoen is toegevoegd aan het programma Fietsparkeren. Daarnaast is ter dekking van de kosten voor onderhoud van in beheer genomen aanlegprojecten € 6,4 miljoen overgeboekt naar het programma Exploitatie, onderhoud en vernieuwing, artikel 13.02;

  • 12. Kleine projecten personenvervoer (- € 25 miljoen): om tegemoet te komen aan de wens om op het traject Roosendaal-Belgische grens de treinfrequenties te verhogen zou het noodzakelijk geweest zijn om de uitrusting van beveiligingssystemen in het materieel en/of de spoorweginfrastructuur te verbeteren. Het eerder naar voren gekomen voorstel om in de spoorweginfrastructuur het Belgische beveiligingssysteem TBL1+ aan te leggen bleek bij nader inzien geen doelmatige oplossing gebleken en is daarom niet gerealiseerd. De hiervoor geserveerde middelen van € 2,4 miljoen zijn derhalve teruggeboekt naar de dekkingsbron op het programma EOV (programma reistijdwinst NS) en niet gerealiseerd op MF 13.03. Zoals bij het projectbudget toegelicht is er € 22,8 miljoen overgeboekt in 2022 naar Hoofdstuk XII.

    Projectbudget: de lagere realisatie wordt met name verklaard doordat in 2022 € 22,8 miljoen via een Specifieke uitkering (SPUK) naar verschillende Provincies is overgemaakt. Deze uitgaven worden verantwoord op hoofdstuk XII;

  • 13. Nazorg gereedgekomen lijnen en halten (- € 2 miljoen): de uitgaven op de post Nazorg zijn in hun aard onzeker en hierdoor lastig te prognosticeren in een specifiek kasjaar. Het betreft een reservering voor met name afwikkeling van claims, geschillen, grond juridische zaken en geluidsanering.

    Projectbudget: De resterende nazorgwerkzaamheden van projecten waarvan de subsidie op 1 januari 2022 is vastgesteld zijn aan het projectbudget toegevoegd;

  • 14. Overwegenaanpak (- € 35 miljoen): In de uitgavenreeks was onvoldoende rekening gehouden met het feit dat een aantal LVO-projecten door gemeentes zou worden uitgevoerd in plaats van door ProRail. In februari 2022 is de ‘Tijdelijke regeling specifieke uitkering Landelijk Verbeterprogramma Overwegen 2022–2028’ gepubliceerd, waarmee het mogelijk is om voor de periode 2022-2028 de bijdragen vanuit het ministerie voor projecten te beschikken. In de loop van 2022 is gebleken dat alleen het LVO-project in Apeldoorn zich nu in de fase bevindt waarop een bijdrage kan worden verstrekt. De andere LVO-projecten bevinden zich nog in een fase waarbij nog niet aan alle voorwaarden van de SPUK-regeling is voldaan. Hierdoor verschuift een groot deel van de voor 2022 geplande kasuitgaven naar 2023 en latere jaren.

    Projectbudget: Het projectbudget is geïndexeerd naar prijspeil 2022;

  • 15. Ontsnippering (- € 3 miljoen): De lagere realisatie wordt verklaard doordat de uitgaven met betrekking tot het deelproject Notterveld uitgevoerd worden door RWS.

    Projectbudget: De middelen van het deelproject Notterveld van € 6,7 miljoen zijn overgeboekt naar MF 12.03.01 en worden daar verantwoord. Het programma ontsnippering is hiermee gereed en de subsidievaststelling heeft plaatsgevonden. De resterende uitgaven (€ 5 miljoen) worden verantwoord via de post Nazorg gereedgekomen lijnen en halten;

  • 16. Programma aanpak suïcide (- € 3 miljoen): ten tijde van het opstellen van de begroting 2022 was voorzien dat in 2021 een beperkt deel aan maatregelen zou worden gerealiseerd. Later bleek dat er dat jaar alsnog voor een fors deel aan maatregelen zou worden gerealiseerd. Dit heeft geleid tot lagere uitgaven in 2022.

    Projectbudget: De oorspronkelijke scope is afgerond. Het resterende budget behorende bij die scope wordt ingezet voor het vervolg van het programma (afschermingsmaatregelen). Daarnaast is € 10 miljoen toegevoegd vanuit de generieke investeringsruimte waardoor het programma verlengd kan worden tot en met 2026. Hiermee wordt invulling gegeven aan de ambitie uit de Beleidsagenda Spoorveiligheid om het aantal suïcides op het spoor te verminderen en wordt aangesloten bij de ambities vanuit de landelijke agenda suïcidepreventie;

  • 17. Amsterdam CS Cuypershal (- € 4 miljoen): De aanbesteding voor het Cuypersgebouw en de Oostvleugel is in 2021 mislukt. Dit heeft geleid tot een bijstelling van de planning; de beoogde indienststelling van het project is verschoven van 2023 naar de 2e helft van 2024. De kasreeks is aangepast. Binnen het huidige budget worden met prioriteit voorzieningen voor reizigers gerealiseerd en uitgebreid en wordt de gevel van de Cuypershal en Oostvleugel gerestaureerd. Na uitvoering van PHS zullen afspraken worden gemaakt over de resterende scope (met name restauratie van het interieur van de Cuypershal);

  • 18. Den Haag emplacement (- € 5 miljoen): De lagere realisatie is veroorzaakt door een mislukte aanbesteding;

  • 19. Traject Oost (- € 4 miljoen): de lagere kasrealisatie wordt verklaard doordat bij het deelproject Maarsbergen vertraging is ontstaan bij de grondverwerving. Hierdoor is de start van bouw vertraagd en zijn de hiermee samenhangende uitgaven verschoven naar latere jaren.

    Projectbudget: Het deelproject Driebergen-Zeist is in dienst gesteld. Op basis van de door ProRail uitgevoerde inventarisatie van de nog uit te voeren activiteiten, de nog te verwachten kosten en het risico-dossier bleek het verantwoord om € 16,8 miljoen van het projectbudget onvoorzien vrij te laten vallen. Dit bedrag is toegevoegd aan de generieke investeringsruimte (artikel 11.04). Daarnaast is € 2,6 miljoen overgeboekt naar de MIRT-post Nazorg (artikel MF 13.03);

  • 20. Planuitwerkingsuitgaven op 13.03.04 mbt realisatieprojecten (€ 45 miljoen): Dit betreft met name de planuitwerkingsuitgaven op Programma Overwegenaanpak (zie toelichting 11) en Maatregelenpakket HSL -zuid ad ‒ €15 miljoen, waarvan de faseovergang naar realisatei sneller is dan gepland;

  • 21. Afrekening voorschotten (€ 30 miljoen): Dit betreft de terugbetaling van de te hoge bevoorschotting aan ProRail van het 2e haljaar 2021. In lijn met Comptabiliteitswet 2001 wordt dit in 2022 als ontvangst verantwoord. Om het uitgavenbudget in stand te houden worden tegelijktertijd de uitgaven opgehoogd;

  • 22. Realisatieuitgaven op 13.03.01 met betrekking tot planuitwerkingsprojecten (€ 10 miljoen): Dit betreft projectendie eerder in de realisatiefasen zijn gekomen dan voorzien. Het betreft de projecten Maaslijn ad € 3 miljoe, Multimodlae Knoop Schiphol € 3 miljoen en Grensoverschrijdend Spoorvervoer € 1 miljoen;

  • 23. Overprogrammering (€ 36 miljoen): in de ontwerpbegroting 2022 is er een overprogrammering gehanteerd van € 36 miljoen. Na slotwet resteert er geen overprogrammering meer op 13.03.01;

    Diverse kleine mutaties (- € 9 miljoen).

13.03.02 Realisatieprogramma goederenvervoer spoor

Tabel 25 Projectoverzicht behorende bij 13.03.02: Realisatieprogramma Spoorwegen goederenvervoer (bedragen x € 1 miljoen

Realisatieprogramma Goederenvervoer (13.03.02)

Kasbudget 2022

Projectbudget

Openstelling

Toelichting

 

begroting

realisatie

verschil

begroting

huidig

begroting

huidig

 

Projectomschrijving

2022

  

2022

 

2022

  

ProRail Projecten

        

Projecten Nationaal

        

Kleine projecten goederenvervoer

0

0

0

10

10

divers

divers

 

Optimalisering Goederencorridor Rotterdam-Genua

1

0

‒ 1

170

170

divers

divers

 

Programma Emplacementen op orde

5

88

83

71

198

divers

divers

1

Projecten Zuidwest-Nederland

        

Calandbrug

3

0

‒ 3

163

182

2020/ 2025

2020/ 2025

2

Geluidmaatregelen Zeeuwselijn

1

0

‒ 1

23

22

divers

divers

 

Spooraansluiting 2e Maasvlakte achterlandverbinding

8

0

‒ 8

231

239

divers

divers

3

Projecten Oost Nederland

        

Uitv.progr Goederenroute Elst-Deventer-Twente (NaNov)

4

5

1

138

143

divers

divers

 

Overige projecten

  

0

     

Nazorg gereedgekomen projecten

2

0

‒ 2

7

7

divers

divers

 

Afrondingen

‒ 2

2

      

Totaal uitvoeringsprgramma

22

95

73

813

971

   

Planuitwerkingskosten realisatieprogramma t.l.v. MF 13.03.05

‒ 8

  

‒ 112

    

Afrekening voorschotten

0

2

2

18

20

   

Programma Realisatie

14

97

83

719

991

   

Realisatieuitgaven binnen het planuitwerkingsprogramma

        

Budget Realisatie (MF 13.03.02)

14

97

83

719

991

   

Toelichting

Op artikelonderdeel 13.03.02 is er € 83 miljoen meer gerealiseerd. Deze hogere realisatie is het gevolg van onderstaande mutaties bij de projecten.

  • 1. Programma emplacementen op orde (€ 83 miljoen): Om aan de eisen van de omgevingsvergunningen te voldoen zijn aanpassingen aan de brandblusvoorzieningen in het havengebied van Rotterdam noodzakelijk. Het projectbudget is hiervoor ten opzichte van de begroting 2022 met € 123 miljoen verhoogd vanuit de generieke investeringsruimte (Artikel MF 11.04). Een groot deel is hiervan reeds in 2022 gerealiseerd.

  • 2. Calandbrug: Vanwege personele capaciteit heeft de planuitwerkingsfase vertraging opgelopen en zijn de uitgaven verschoven in de tijd. Inmiddels zijn de capaciteitsproblemen opgelost.

  • 3. Spooraansluiting 2e Maasvlakte achterlandverbinding (- € 8 miljoen): De lagere realisatie wordt met name verklaard door de verschuiving van een op te leveren mijlpaal bij het deelproject Emplacement Waalhaven Zuid van eind 2022 naar begin 2023. Hierdoor verschuiven ook de hieraan gekoppelde betalingen.

  • 4. Projectbudget: prijsindexatie 2022

    Diverse kleine mutaties (€ 11 miljoen).

13.03.03 Optimalisering gebruik spoor

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden uitgaven gedaan die de optimalisering van het gebruik van Infrastructuur op de weg bevorderen. Dit zijn maatregelen die door ProRail worden uitgevoerd. Voorbeelden hierbij zijn betere aansluiting tussen fiets en openbaar vervoer (fietsstallingen).

Producten

Tabel 26 Projectoverzicht behorende bij 13.03.03 Optimalisering gebruik Spoorwegen

Optimalisering gebruik spoor (13.03.03)

Projectbudget

Projectomschrijving

begroting

huidig

Modal shift OVS

0

8

   

Totaal optimalisering gebruik

0

8

Begroting (MF 13.03.03)

0

8

Toelichting

  • 1. Gedurende 2022 is het project Modal Shift OVS ontstaan. Er is € 8 miljoen toegevoegd aan het projectbudget.

13.03.04 Planuitwerking personenvervoer spoor

Tabel 27 Projectoverzicht behorende bij 13.03.04: Verkenningen en planuitwerkingen Spoorwegen personenvervoer (bedragen x € 1 miljoen)

Planuitwerkingsprogramma Personenvervoer (13.03.04)

Projectbudget

Indienststelling

Toelichting

Projectomschrijving

begroting

huidig

huidig

vorig

 

Planuitwerkingskosten van realisatieprogramma mF 13.03.01

278

206

   

Projecten Nationaal

     

Beter Benutten Decentraal Spoor (fase 2)

10

10

divers

divers

 

Grensoverschrijdend Spoorvervoer

130

115

divers

divers

1

Kleine projecten Personenvervoer

13

42

divers

divers

2

Reizigersfonds

3

3

nvt

nvt

 

Regionale Knelpunten

32

15

divers

divers

3

Wind in de Zeilen

 

1

   

Projecten Zuid-Nederland

     

Toekomstvast Spoor Zuid NL

101

107

divers

divers

 

Projecten Zuidwest-Nederland

     

Knooppunt Den Bosch

 

1

   

Projecten Oost-Nederland

     

Quick scan decentraal spoor Gelderland

18

12

divers

divers

5

Projecten Noordwest-Nederland

     

Multimodale knoop Schiphol

264

276

divers

divers

6

Amsterdam Zuid 3e perron

 

25

   

Lelylijn Deltaplan

 

1

   

Overige projecten en reserveringen

     

Studie en innovatiebudget

38

53

  

7

Totaal programma planuitwerking en verkenning

887

867

   

Realisatieuitgaven binnen het planuitwerkingsprogramma

‒ 4

‒ 36

   

afrekening voorschotten

9

11

   

Begroting (MF 13.03.04)

892

842

   

Toelichting

Op artikelonderdeel 13.03.04 is er € 46 miljoen minder gerealiseerd. Deze lagere realisatie is het gevolg van onderstaande mutaties bij de projecten.

  • 1. Grensoverschrijdend spoorvervoer (- € 14 miljoen): Dit programma bestaat uit meerdere deelprojecten. Voor het deelproject Berlijntrein was een indicatieve kasreeks opgenomen. Medio 2022 is de subsidiebeschikking voor zowel de planuitwerking als de realisatie verleend. De eerder voor dit deelproject geplande uitgavenplanning bleek te optimistisch ingeschat en is aangepast.

    Projectbudget: Naast de toegevoegde indexatie is conform de BO-MIRT afspraken € 17,5 mln. overgeboekt naar de beleidsbegroting HXII en vandaaruit overgemaakt naar de provincie Limburg ten behoeve van Heerlen-Landgraaf. Daarnaast is € 4,4 mln. overgeboekt naar het programma Exploitatie, onderhoud en vernieuwing (EOV) (Artikel MF 13.02) ter dekking van de kosten voor onderhoud van in beheer genomen aanlegprojecten. Vanuit de generieke investeringsruimte is € 1,4 mln. toegevoegd ter dekking van de kostenstijging bij het deelproject Opheffen ATBNG & NABO’s Landgraaf-Grens. Tevens is het projectbudget geïndexeerd naar prijspeil 2022.

  • 2. Kleine projecten personenvervoer (- € 2 miljoen): De gereserveerde uitgaven voor het project Bijdrage exploitatietekort IC Dordrecht-Eindhoven zijn ten behoeve van de betaling aan NS overgeboekt naar HXII. Deze uitgaven worden derhalve niet op het Mobiliteitsfonds verantwoord.

  • 3. Regionale knelpunten (- € 10 miljoen): de lagere realisatie is het gevolg van een achterblijvende realisatie op dit project. Daarnaast is er in het jaar 2022 € 1,8 miljoen overgeboekt naar MF 13.03.01 ten behoeve van het project Heino Raalte. Daarnaast hebben er diverse uitkeringen aan de Regio plaatsgevonden via een SPUK.

    Projectbudget: Er is € 1,8 miljoen overgeboekt naar MF 13.03.01 ten behoeve van het project Heino Raalte. Daarnaast hebben er diverse uitkeringen aan de Regio plaatsgevonden via een SPUK (Heerlen Oost € 2,7 miljoen, Nijmegen Heyendaal € 6,5 miljoen en Eindhoven XL HOV 3 € 13 mijoen) en is € 0,3 miljoen overgeboekt naar het programma EOV zijnde de EOV kosten Nijmegen Heyendaal. Het budget is opgehoogd met € 5,5 miljoen vanuit het resterende budget Regionale lijnen (13.03.04) ten behoeve van de hogere kosten Zwolle Enschede en tot slot is de prijsbijstelling 2022 toegevoegd van € 0,7 miljoen;

  • 4. Maaslijn (- € 5 miljoen): het project is in realisatie gegaan. De middelen zijn van 13.03.04 overgeboekt naar 13.03.01.

    Projectbudget: Medio 2020 hebben het Rijk en de provincie Limburg bestuurlijke afspraken gemaakt over een financieel arrangement en aansturing van het project Maaslijn. Dit is gemeld in een brief aan de Kamer (TK 35 570 A, nr. 89). Deze afspraken zijn juridisch verankerd in een addendum bij de Bestuursovereenkomst Maaslijn (Staatscourant 27 december 2021, nr. 48349). Hierin is vastgelegd is dat het Rijk een aanvullende bijdrage doet aan het taakstellend budget Maaslijn. De totaal gereserveerde bijdrage van het Rijk komt daarmee op € 148 miljoen. In december 2021 is de Voorkeursbeslissing genomen, waarmee de Realisatiefase is gestart. Dit is gemeld in een brief aan de Kamer (TK 35 925 A, nr. 18). Er zijn grote gevolgen naar aanleiding van de oorlog in Oekraïne voor de levering van materialen voor spoorprojecten en daarmee ook de Maaslijn. Duidelijk is dat de eerder beoogde planning van 2024 niet langer haalbaar is. De precieze effecten zijn nog ongewis. Over deze ontwikkelingen is op 20 april 2022 een brief aan de Kamer gezonden (TK 35 925 A, nr. 69). Tevens is het projectbudget geïndexeerd naar prijspeil 2022. (€ 8 miljoen).

  • 5. Quick scan decentraal spoor Gelderland (- € 0,1 miljoen):

    Projectbudget: Er is € 6,2 miljoen overgeboekt naar het programma Regionale knelpunten ter dekking van de geactualiseerde kostenraming van het project verbetermaatregelen Zwolle-Enschede.

  • 6. Multimodale knoop Schiphol (- 8 miljoen): voor het deelproject plazastijgpunten is er in 2022 € 8 miljoen overgeboekt naar 13.03.01.

    Projectbudget: Het projectbudget is geïndexeerd naar prijspeil 2022 (€ 12 miljoen).

  • 7. Studie- en innovatiebudget (€ 2 miljoen):

    Projectbudget: Het projectbudget is verhoogd met € 4 miljoen naar aanleiding van de extrapolatie en daarnaast is € 1,6 mln. toegevoegd vanuit het verkenningenbudget OV en Wonen ten behoeve van de verkenning die uitgevoerd wordt binnen deze post. Er is vanuit het pakket Zeeland € 2,3 miljoen overgeboekt naar het studiebudget. Daarnaast is € 4,7 miljoen toegevoegd vanuit de reservering stikstof. Bovendien is € 1,4 miljoen prijsbijstelling toegevoegd.

    Geluid HSL-Zuid (- € 8 miljoen): Er is € 8,4 miljoen planstudiebudget overgeboekt naar 13.03.01.

    Diverse kleine mutaties (€ 3 miljoen).

13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

Motivering

De Staat betaalt voor de beschikbaarheid van de HSL-infrastructuur, zoals deze door het consortium Infraspeed is ontworpen, gebouwd (enkel de bovenbouw) en wordt onderhouden (onder- en bovenbouw), conform de contractuele overeenkomst tussen beide partijen. Het contractbeheer wordt uitgevoerd door ProRail, onder regie van IenW.

Producten

Tabel 28 Projectoverzicht behorende bij 13.04: Geïntegreerde contractvormen/PPS Spoorwegennet (bedragen x € 1 miljoen)

Geïntegreerde contractvormen Spoorwegen (13.04)

Kasbudget 2022

 

Projectbudget

Indienststelling

  

Projectomschrijving

begroting

realisatie

verschil

begroting

huidig

huidig

vorig

eind contract

 

Beschikbaarheidsvergoeding

165

209

44

3689

3779

2006

2006

2031

1

Rente- en belastingaanpassingen

2

‒ 13

‒ 15

‒ 105

‒ 138

   

2

Totaal

167

196

29

3584

3641

    

Begroting (MF 13.04)

167

196

29

3584

3641

    

Toelichting

  • 1. De toename in de uitgaven voor de beschikbaarheidsvergoeding en overige afrekeningen bedraagt € 44 miljoen en heeft betrekking op indexering (€ 4 miljoen), compensatie voor spoorstaafschade (€ 6 miljoen), de afwikkeling van GSM-R (€ 3 miljoen) en de uitgevoerde maatregelen in het kader van met name de zettingsproblematiek (€ 11 miljoen), het aanpassen van randelementen en drainage voorzieningen (€ 9 miljoen) en GSM-P aanpassingen (€ 3 miljoen);

  • 2. De lagere uitgaven als gevolg van het effect van de renteaanpassing voor 2022 bedraagt € 15 miljoen.

Planuitwerkingsprogramma Goederenvervoer (13.03.05)

Tabel 29 Projectoverzicht behorende bij 13.03.05: Verkenningen en planuitwerkingen Spoorwegen goederenvervoer (bedragen x € 1 miljoen)

Planuitwerkingsprogramma Goederenvervoer (13.03.05)

Projectbudget

Indienststelling

Toelichting

 

Projectomschrijving

begroting

huidig

huidig

vorig

  

Planuitwerkingskosten van realisatieprogramma MF 13.03.02

112

0

    

Projecten Nationaal

      

Kleine projecten Goederenvervoer

12

2

divers

divers

1

 

Overige projecten en reserveringen

      

Calandbrug

163

182

  

2

 

Projecten in voorbereiding

      

Overige projecten in voorbereiding

      

Gesignaleerde Risico's

      

Totaal programma planuitwerking en verkenning

287

184

    

afrekening voorschotten

 

1

    

Begroting (MF 13.03.05)

287

184

    

Toelichting

Op artikelonderdeel 13.03.05 is er € 11 miljoen minder gerealiseerd. Deze lagere realisatie is het gevolg van onderstaande mutaties bij de projecten.

  • 1. Kleine projecten Goederenvervoer (- € 1 miljoen):

    Projectbudget: In verband met de faseovergang van planuitwerking naar realisatie is het projectbudget Capaciteitsvergroting Moerdijk overgeboekt naar de post Kleine projecten Goederenvervoer (realisatie) op 13.03.02.

  • 2. Calandbrug (- € 3 miljoen): Vanwege personele capaciteit heeft de planuitwerkingsfase vertraging opgelopen en zijn de uitgaven verschoven in de tijd. Inmiddels zijn de capaciteitsproblemen opgelost.

    Projectbudget: In de overeenkomst Theemswegtracé van 2016 tussen HBR en IenW is opgenomen dat IenW, naast de reeds beschikbaar gestelde € 112 miljoen, maximaal € 16,7 miljoen aanvullend bijdraagt indien de totale projectkosten meer dan € 262 miljoen zouden bedragen. Aangezien dit feit zich heeft voorgedaan is € 16,7 miljoen toegevoegd aan het projectbudget vanuit de generieke investeringsruimte (Artikel MF 11.04).

    Spooraansluiting Tweede Maasvlakte (- 7 miljoen): Dit project is in realisatie. Op de planuitwerkingskosten is € 7 miljoen minder gerealiseerd. Dit is toegelicht bij toelichting 3 onder tabel 13.03.02.

13.07 Rente en aflossing

Motivering

Op dit artikelonderdeel waren de eenmalige uitgaven (€ 7,336 miljard) begroot die samenhangen met de afrekeningen van de incidentele Vennootschapsbelasting, dividendbelasting en BTW tussen ProRail en de Belastingdienst als gevolg van de voorgenomen omvorming van ProRail tot zbo per 1 januari 2022. Over de achtergrond hiervan is de Kamer geïnformeerd bij de brieven van 11 december 2020 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2020-2021, 35 396, nr. 13) en 4 februari 2021 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2020-2021, 35 396, nr. 15).

Producten

Doordat de omvorming is uitgesteld heeft deze afrekening niet in 2022 plaatsgevonden.

13.09 Ontvangsten

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de bijdragen van derde partijen voor spooruitgaven verantwoord. De gebruiksvergoeding die vervoerders aan ProRail betalen is in mindering gebracht op de subsidie die aan ProRail wordt betaald voor exploitatie, onderhoud en vernieuwing (artikelonderdeel 13.02).

Producten

Tabel 30 Ontvangstenoverzicht bij 13.09: Spoorwegen (bedragen x € 1 miljoen)

13.09 ontvangsten

Begroting

Realisatie

Verschil

Toelichting

Concessieprijs HRN, vervoerconcessie artikel 66.1

80

80

0

 

Beheer reisinformatiesysteem, vervoerconcessie artikel 66.2

‒ 8

‒ 8

0

 

Exploitatieverlies IC-Brussel 2019-2020, vervoerconcessie artikel 66.3

‒ 2

‒ 2

0

 

Decentralisatie stoptreindiensten, vervoerconcessie artikel 66.4

6

6

0

 

Ombouw toegankelijkheid, vervoerconcessie artikel 32 en bestuursovereenkomst

‒ 2

0

2

1

Ombouw ERTMS, vervoerconcessie artikel 70 en convenant

0

‒ 15

‒ 15

2

HSL-heffing 2020

99

67

‒ 32

3

Aflossing HSA 2009-2014, termijn 2021

33

33

0

 

Rentevergoeding HSA 2009-2014, termijn 2021

2

2

0

 

Prestatieboetes

0

0

0

 

Concessievergoedingen

208

163

‒ 45

 

Terugbetaling voorschotten

0

39

39

4

Bijdragen van derden

0

30

30

5

Totaal

208

232

24

 

Toelichting

  • 1. In 2022 heeft geen verrekening van kosten voor toegankelijkheid plaatsgevonden. Met de verrekening in 2020 en 2021 zijn in principe alle kosten verrekend; definitieve vaststelling vindt plaats in 2023/2024;

  • 2. In 2022 zijn de kosten voor het inbouwen van ERTMS in de treinen (€ 15 miljoen) verrekend met de concessievergoeding;

  • 3. De voorlopige HSL-heffing 2021 is € 32 miljoen lager dan begroot vanwege de niet verschuldigde treinpaden als gevolg van de Corona-maatregelen. De definitieve heffing wordt op een later moment vastgesteld;

  • 4. Met ProRail is in 2022 in totaal € 39 miljoen verrekend in verband met voorschotten op de verleende subsidies. Dit heeft betrekking op aanlegprojecten. Deze ontvangsten zijn verrekend met de uitgaven op de artikelonderdelen 13.03;

  • 5. Het Havenbedrijf Rotterdam heeft de onderhoudsbijdrage (€ 29 miljoen) voor de sporen op de Tweede Maasvlakte in 2022 in één keer afgekocht. Daarnaast is ca. € 1 miljoen aan uitgaven voor GSM-P (HSL) doorbelast aan derden.

4.4 Artikel 14 Regionaal, lokale infrastructuur

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van regionale/lokale infrastructuur, de impulsen inzake de Regionale Mobiliteitsfondsen en het Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (RSP-ZZL) toegelicht. De producten van dit artikel zijn gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen en beleidsinstrumenten zoals beschreven in de begroting Hoofdstuk XII bij beleidsartikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor.

B. Budgettaire gevolgen van de uitvoering
Tabel 31 Budgettaire gevolgen van de uitvoering art. 14 (bedragen x € 1.000)
     

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 
 

2018

2019

2020

2021

2022

2022

2022

 

Verplichtingen

8.201

56.127

29.189

5.939

60.433

47.909

12.524

1

Uitgaven

97.268

154.962

87.247

77.533

86.838

90.368

‒ 3.530

 

Waarvan juridisch verplicht

        

14.01 Regionale infrastructuur

94.429

103.974

61.843

77.533

35.737

41.774

‒ 6.037

 

14.01.02 Planning en studies prg reg/lok

253

0

0

0

0

0

0

 

14.01.03 Aanleg reg/lok

94.176

103.974

61.843

77.533

35.737

41.774

‒ 6.037

2

14.02 Regionale Mob. Fondsen

0

0

0

0

0

0

0

 

14.03 Bereikbaarheidsprogramma's

2.839

50.988

25.404

0

51.101

48.594

2.507

 

14.03.01 Concrete bereikbaarheidsprojecten

2.839

1.254

25.404

0

0

0

0

 

14.03.02 Regionaal Mobiliteitsprojecten

0

49.734

0

0

51.101

48.594

2.507

3

14.03.03 Ruimtelijk economisch programma

0

0

0

0

0

0

0

 

14.09 Ontvangsten

2.219

3.778

0

1.004

0

0

0

 
C. Financiële toelichting

Onderstaand wordt op het niveau van artikelonderdelen en de verplichtingen een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de begroting en de realisatie. Zie voor de gehanteerde norm de toelichting ‘normering jaarverslag’ zoals opgenomen in de leeswijzer.

  • 1. De hogere verplichtingenrealisatie € 12,5 miljoen wordt veroorzaakt door de prijsindexatie 2022 van HOV Net en RSP;

  • 2. De lagere realisatie € 6 miljoen wordt toegelicht bij de projecttabellen in paragraaf 14.01.03 Realisatieprogramma Regionaal/Lokaal;

  • 3. De hogere realisatie op artikelonderdeel 14.03.02 wordt veroorzaakt door de toevoeging van de prijsbijstelling 2022.

D. Toelichting op de artikelonderdelen

14.01 Grote regionale/lokale projecten

Motivering

Binnen dit artikel zijn de budgetten opgenomen voor de aanlegprojecten, waarvoor een aparte projectsubsidie wordt of is verleend. Om in aanmerking te komen voor een aparte projectsubsidie moeten de kosten van de meest kosteneffectieve oplossing hoger zijn dan € 225 miljoen indien dat project geheel of gedeeltelijk wordt gerealiseerd binnen één of meer van de samenwerkingsgebieden, waarin de gemeente Amsterdam, de gemeente Rotterdam of de gemeente ‘s-Gravenhage is gelegen, of € 112,5 miljoen, indien dat project geheel in een ander gebied wordt gerealiseerd. Het project moet passen binnen de beleidsdoelstellingen voor regionale bereikbaarheid, zoals verwoord in de begroting HXII beleidsartikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor, de Lange Termijn Spooragenda (LTSa) en het Toekomstbeeld OV.

Producten

Algemeen

Regionale lokale projecten worden uitgevoerd onder de verantwoordelijkheid van de decentrale overheid. IenW levert een bijdrage in de aanlegkosten van die projecten. Dit betekent ook dat de uitvoeringsperiode van een project niet gelijk hoeft te lopen met de periode waarin de rijksbijdrage beschikbaar komt in het MIRT.

Verkenningen

Voor regionale/lokale infrastructuurprojecten wordt geen apart verkenningenprogramma opgenomen in het MIRT. In de begroting zijn dan ook geen middelen voor dit product opgenomen. De verkenningen worden onder verantwoordelijkheid van de decentrale overheid uitgevoerd en pas na toetsing en besluitvorming door IenW al dan niet opgenomen in het planuitwerkingsprogramma.

14.01.02 Planuitwerkingsprogramma Regionaal/lokaal

Van een project dat in de planuitwerkingstabel is opgenomen worden de kosten van de meest kosteneffectieve variant als basis voor de rijksbijdrage aangemerkt (onder aftrek van de eigen bijdrage van € 112,5 miljoen respectievelijk € 225 miljoen).

Tabel 32 Projectoverzicht behorende bij 14.01.02: Planuitwerkingsprogramma Regionaal, lokale infrastructuur (bedragen x € 1 miljoen)

Planuitwerkingsprogramma Regionaal, lokale infrastructuur (14.01.02)

Projectbudget

Indienststelling

Toelichting

Projectomschrijving

begroting

huidig

huidig

vorig

 

Overige projecten en reserveringen

     

Projecten in voorbereiding

18

18

   

Overige projecten in voorbereiding

34

36

   

Gesignaleerde risico's

     

Totaal planning en studies

52

54

   

Begroting (MF 14.01.02)

     

14.01.03 Realisatieprogramma Regionaal/Lokaal

Op HOV netwerk Zuid-Holland Noord schuift € 39.2 mln (waarvan 8 mln uit 2022) uit de jaren 2022 en 2023 door naar latere jaren (2024 ‒ 2026), naar aanleiding van een actuele kasraming van Prorail.

Tabel 33 Projectoverzicht behorende bij 14.01.03: Realisatieprogramma Regionaal, lokale infrastructuur (bedragen x € 1 miljoen)
 

begroting

realisatie

verschil

begroting

huidig

begroting

huidig

 

Projectomschrijving

2022

  

2022

 

2022

  

Projecten Noordwest-Nederland

        

Amstelveenlijn

27

29

2

81

83

2020/ 2022

2020/ 2022

1

Utrecht, tram naar de Uithof

0

0

0

113

113

2019

2019

 

Projecten Zuidwest-Nederland

        

HOV-NET Zuid-Holland Noord (vh Rijn-Gouwelijn)

15

7

‒ 8

217

225

divers

divers

2

Rotterdamsebaan

0

0

0

280

273

regio

regio

 

Afrondingen

        

Totaal

42

36

 

691

694

   

Begroting (MF 14.01.03)

   

691

    

Toelichting

  • 1. Amstelveenselijn (€ 2 miljoen): dit betreft de prijsbijstelling 2022;

  • 2. HOV-NET Zuid-Holland Noord (- € 8 miljoen): er is uit 2022 € 8 miljoen naar latere jaren geschoven als gevolg van de actuele kasraming van ProRail op dit project.

14.03 RSP Zuiderzeelijn, pakket Regionale Bereikbaarheid

Motivering

Op dit artikelonderdeel zijn middelen begroot n.a.v. het convenant Regio Specifiek Pakket Zuiderzeelijn tussenRijk-Regio (Kamerstukken II 2007-2008, 27 658, nr. 43). Het pakket omvat projecten ter verbetering van de regionale bereikbaarheid in Noord-Nederland (concrete bereikbaarheidsprojecten en regionaal mobiliteitsfonds) en een Ruimtelijk-economisch programma (REP), tevens ten behoeve van Noord-Nederland. De voorwaarden voor het RSP zijn beschreven in het op 23 juni 2008 ondertekende convenant Rijk-Regio (Kamerstukken II 2008-2009, 31 700 A, nr. 19). Over de voortgang wordt de Tweede Kamer jaarlijks met een voortgangsrapportage (in het najaar) geïnformeerd.

Tabel 34 Projectoverzicht behorende bij 14.03: Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (bedragen x € 1 miljoen)

Projectoverzicht Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (14.03)

begroting

realisatie

verschil

begroting

huidig

begroting

huidig

 

Projectomschrijving

2022

  

2022

 

2022

  

14.03.01 Concrete bereikbaarheidsprojecten

  

0

72

72

   

14.03.02 Regionale Mobiliteit

49

51

2

589

592

   

14.03.03 Ruimtelijke economisch programma

  

0

0

    

Afrekening voorschotten

   

4

6

   

Begroting (MF 14.03)

0

0

 

665

670

   

LMCA Spoor: sporendriehoek (MF 13.03.01)

        

Totale rijksbijdrage Noord-Nederland

        

4.5 Artikel 15 Hoofdvaarwegennet

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van rijksvaarwegen verantwoord. Dit betreffen de onderdelen verkeersmanagement, beheer, onderhoud en vervanging, aanleg, geïntegreerde contractvormen/PPS, netwerkgebonden kosten en de investeringsruimte.

De doelstellingen van het onderliggende beleid zijn terug te vinden in de begroting Hoofdstuk XII en vinden hun oorsprong in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) en de Nota Mobiliteit (NoMo) (Kamerstukken II 2004-2005, 29 644, nr. 6).

Het artikel Hoofdvaarwegennet op het Mobiliteitsfonds is gerelateerd aan beleidsartikel 18 Scheepvaart en havens op de begroting Hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van de uitvoering
Tabel 35 Budgettaire gevolgen van de uitvoering art. 15 (bedragen x € 1.000)
     

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 
 

2018

2019

2020

2021

2022

2022

2022

 

Verplichtingen

724.468

821.049

1.034.388

1.035.582

1.198.464

933.856

264.608

1

Uitgaven

845.570

940.693

1.042.935

1.385.294

1.494.251

1.295.676

198.575

 

15.01 Exploitatie

8.655

8.830

11.010

11.158

10.972

10.433

539

 

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

8.655

8.830

11.010

11.158

10.972

10.433

539

 

15.02 onderhoud en vervanging

334.496

353.574

391.031

463.177

511.648

450.556

61.092

 

15.02.01 Onderhoud

288.844

313.815

339.381

414.571

473.488

379.582

93.906

2

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

283.007

309.713

335.809

364.617

461.832

368.020

93.812

 

15.02.04 Vernieuwing

45.652

39.759

51.650

48.606

38.160

70.974

‒ 32.814

3

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

0

0

0

1

1

1

0

 

15.03 Ontwikkeling

159.164

195.446

226.735

277.290

390.458

357.466

32.992

 

15.03.01 Aanleg

157.949

194.340

223.697

271.446

380.892

302.616

78.276

4

15.03.02 Planning en studies

1.215

1.106

3.038

5.844

8.956

54.850

‒ 45.894

5

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

444

343

1.843

4.255

8.018

1.624

6.394

 

15.03.03 Optimalisering gebruik

0

0

0

0

610

0

610

 

15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

28.867

51.994

56.765

250.652

165.643

106.058

59.585

6

15.06 Netwerkgebonden kosten HVWN

314.388

330.849

357.394

383.017

415.530

371.163

44.367

 

15.06.01 Apparaatskosten RWS

285.741

297.755

320.780

338.582

356.566

340.381

16.185

7

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

285.741

297.755

320.780

338.582

356.566

340.381

16.185

 

15.06.02 Overige netwerkgebonden kosten

28.647

33.094

36.614

44.435

58.964

30.782

28.182

8

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

28.647

33.094

36.614

44.435

58.964

30.782

28.182

 

15.09 Ontvangsten

81.365

130.509

112.206

97.621

44.822

74.241

‒ 29.419

9

C. Financiële toelichting

Onderstaand wordt op het niveau van artikelonderdelen en de verplichtingen een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de begroting en de realisatie. Zie voor de gehanteerde norm de toelichting ‘normering jaarverslag’ zoals opgenomen in de leeswijzer.

  • 1. De hogere verplichtingenrealisatie van € 264,6 miljoen betreft een saldo van hogere en lagere verplichtingen.

De hogere verplichtingen (€323,9 miljoen) zijn veroorzaakt door:

  • Onderhoud (€90,220 miljoen): het voornaamste deel betreft de eindafrekening van de SLA 2018-2021. Hierbij is het verschil tussen de ontvangen agentschapsbijdrage en de gemaakte kosten over deze periode afgerekend. Daarnaast betreft het de overeenkomst van Beheer en Onderhoud voor de periode 2022-2023, zijn diverse kasschuiven doorgevoerd en is de prijsbijstelling toegevoegd;

  • Aanleg (€87,9 miljoen): het voornaamste deel betreft het naar overhevelen van budget van 2023 naar 2022 voor het project Twentekanalen om een deel van de indexering ten aanzien van staal te kunnen betalen. Ook is voor het bekostigen van de subsidieregeling walstroom zeehavens budget overgeboekt van MF subsidie walstroom naar HXII subsidie walstroom zeehavens. Daarnaast betreft het prijsbijstellingen en vertragingen vanuit 2021 die verplicht zijn in 2022.

  • Planstudie en Verkenning (€ 15,3 miljoen): De per saldo hogere realisatie wordt veroorzaakt door:

    • Er zijn twee budgetoverboekingen gedaan van het MF naar het ministerie van Defensie (- € 11,9 miljoen), waarvan € 9,1 miljoen voor noodsleephulp door de Kustwacht op de Noordzee om de veiligheid ten behoeve van Windenergie op Zee te waarborgen en € 2,8 miljoen voor uitbreiding van de scope van het project Maritiem Operatie Centrum Kustwacht met een verbeterde connectie op de luchtverkenningscapaciteit.

    • Er zijn drie budgetoverboekingen gedaan van het MF naar het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (- € 6,5 miljoen), waarvan € 6,2 miljoen in het kader van de eerste module van de opdracht Maritiem Informatievoorzieningen Service Punt (MIVSP) II. EZK heeft deze middelen vervolgens samen met de eigen bijdrage overgeboekt aan RWS-CIV als onderdeel van de opdrachtverlening voor MIVSP II.

    • Een overboeking naar het artikelonderdeel realisatie voor project Lemmer-Delfzijl 2 (- € 7,0 miljoen) voor een opdracht tot aanleg van een glasvezelkabel.

    • Reservering Life Cycle Costs (LCC) (- € 20,7 miljoen): De meerjarige reeks voor deze reservering is geactualiseerd, waardoor deze post naar latere jaren is geschoven.

    • Reservering Wilhelminakanaal (- € 8,5 miljoen): Door vertraging van de uitvoering vanwege stikstof is deze post doorgeschoven naar 2025.

    • Reservering verbreding sluiscomplex Kornwerderzand (- € 3,5 miljoen): Door vertraging in de totstandkoming van de bestuursovereenkomst is dit bedrag doorgeschoven naar 2023.

    • Reservering Digitale Transport Strategie (- € 1,9 miljoen): overboeking naar HXII voor een deelaanbesteding van project Digitale Transport Strategie.

    • Reservering Topsector Logistiek (- € 2,2 miljoen): overboeking naar HXII voor het vervolg programma Topsector Logistiek 2022.

    • Programma Goederenvervoer corridor (- € 11,5 miljoen): Het beschikbare budget voor modal shift van weg naar water is verplaatst van het artikelonderdeel verkenning en planstudies (15.03.02) naar het nieuwe artikelonderdeel optimalisering (15.03.03).

    • Verwerking prijsbijstelling 2022 (€ 1,7 miljoen).

    • Technische correctie overprogrammering (€ 86,0 miljoen): Per abuis was de verplichtingenstand ontwerpbegroting 2022 ‒ € 86,0 miljoen, terwijl dit altijd nihil dient te zijn. Overprogrammering wordt alleen toegepast op de kasbudgetten.

  • Tot slot leiden diverse kleinere mutaties tot per saldo hogere verplichtingen (€ 1,3 miljoen).

    DBFM (€82,1 miljoen): dit wordt voornamelijk veroorzaakt door het creëren van een nieuwe budgetplaats voor het deelproject Selectieve Onttrekking wat onderdeel is van Zeetoegang IJmond. Daarnaast is een ophoging geweest op Selectieve Onttrekking door stijgende staalprijzen en is de prijsbijstelling uitgekeerd.

De lagere verplichtingen (-€59,3 miljoen) zijn veroorzaakt door:

  • Reservering Vervanging en Renovatie (- € 59,3 miljoen): door actualisatie van het programma Vervanging en Renovatie projecten schuift de reservering door naar latere jaren.

  • 2. De hogere uitgaven van € 93,9 miljoen zijn veroorzaakt door:

    • Een kasschuif van 2023 naar 2022 om de tekorten op beheer en onderhoud op te lossen (€ 45,3 miljoen).

    • €20,5 miljoen verwerking van de prijsbijstellingen 2022.

    • €22,9 miljoen betreft de afrekening van de SLA 2018-2021, waarbij het verschil tussen ontvangen agentschapsbijdrage en gemaakte kosten over deze periode wordt afgerekend.

    • Budgetneutrale overboeking van artikel 12.02 naar artikel 12.06 (- € 32,4 miljoen) op de overeenkomst Beheer en Onderhoud 2022-2023.

    • Middelen voor de kosten door het hoogwater in Limburg in juli 2021 (€ 12 miljoen)

    • Een bijdrage van het ministerie van EZK voor het Maritiem Informatievoorziening Servicepunt (MIVSP) I en II (€ 18,1 miljoen). In opdracht van EZK verzamelt RWS data over water, wind, neerslag en fauna bij diverse windparken op zee.

    • Verlenging van het Search and Rescue (SAR) contract op de Noordzee (€ 6,0 miljoen). Voor het uitvoeren van de SAR-functie op de Noordzee huurt IenW een helikopter. De administratieve verantwoordelijkheid voor het contract ligt bij het ministerie van IenW (RWS). Het budget voor de verlenging is door het ministerie van Defensie overgeboekt naar IenW .

    • Diverse kleinere mutaties leiden tot per saldo hogere uitgaven (€ 1,5 miljoen).

  • 11. De per saldo lagere uitgaven van € 32,8 miljoen zijn veroorzaakt door:

    • Verschuivingen vanuit 2021 naar 2022 (€ 24,5 miljoen): dit betreft voornamelijk de Waalbrug. Vanwege het ontbinden van het contract na fase 1 heeft de aannemer een claim ingediend en is de betaling tot realisatie gekomen in 2022 .

    • Kasschuiven (- € 16,6 miljoen): Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering tekomen zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren noodzakelijk. De kasschuiven binnen het programma Vervanging en Renovatie worden met name veroorzaakt door de projecten: Damwanden Eemskanaal, Brug Itteren en Planuitwerking Maas vervanging van de bediening van de besturing.

    • Vertraging programma Vervanging en Renovatie (- € 15,2 miljoen): met name veroorzaakt door de projecten Demkabocht en sluizen Weurt en Heumen.

    • Reservering Vervanging en Renovatie (- € 29,9 miljoen): door actualisatie van het programma Vervanging en Renovatie projecten schuift de reservering door naar latere jaren.

    • Diverse kleinere mutaties leiden tot per saldo hogere uitgaven (€ 4,4 miljoen).

  • 17. De per saldo hogere uitgaven van € 78,3 miljoen zijn veroorzaakt door:

    • De overprogrammering was bij ontwerpbegroting 2022 € 53,2 miljoen. Per einde 2022 is deze nihil en zijn programmering en begroting gelijk.

    • Twentekanalen Verruiming Fase 2 (€ 38 miljoen): wordt vrijwel volledig veroorzaakt door de contractueel afgesproken indexeringsregeling van het gebruikte staal.

    • Lichteren Buitenhaven IJmuiden (€ 15,6 miljoen): betreft voornamelijk budget wat in 2021 naar 2022 is doorgeschoven en gerealiseerd. Daarnaast is in 2022 meer gerealiseerd voor het ontmantelen van het baggerspeciedepot Averijhaven.

    • Toekomstvisie Waal (€ 7,8 miljoen): De kasuitgaven in 2022 zijn hoger dan eerder werd gedacht door de snel toegenomen prijzen van bouw- en grondstoffen, evenals de daaraan gekoppelde indexatiecijfers. Daarnaast moesten op het hoofdcontact ook enkele grote wijzigingen in de werkwijze worden doorgevoerd t.b.v. de emissie uitstoot.

    • Vaarweg Lemmer Delfzijl Fase 2 (- € 11,5 miljoen): het project is vertraagd en dat is vrijwel volledig veroorzaakt door contractuele wijzigingen.

    • Subsidie Walstroom (- € 26 miljoen): Voor het bekostigen van de subsidieregeling walstroom zeehavens is budget overgeboekt van MF subsidie walstroom naar HXII subsidie walstroom zeehavens.

    • Diverse kleinere mutaties leiden tot per saldo hogere uitgaven (€ 1,2 miljoen).

  • 25. De per saldo lagere uitgaven van € 45,9 miljoen zijn veroorzaakt door:

    • Er zijn twee budgetoverboekingen gedaan van het MF naar het ministerie van Defensie (- € 11,9 miljoen), waarvan € 9,1 miljoen voor noodsleephulp door de Kustwacht op de Noordzee om de veiligheid ten behoeve van Windenergie op Zee te waarborgen en € 2,8 miljoen voor uitbreiding van de scope van het project Maritiem Operatie Centrum Kustwacht met een verbeterde connectie op de luchtverkenningscapaciteit.

    • Er zijn drie budgetoverboekingen gedaan van het MF naar het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (- € 6,5 miljoen), waarvan € 6,2 miljoen in het kader van de eerste module van de opdracht Maritiem Informatievoorzieningen Service Punt (MIVSP) II. EZK heeft deze middelen vervolgens samen met de eigen bijdrage overgeboekt aan RWS-CIV als onderdeel van de opdrachtverlening voor MIVSP II.

    • Een overboeking naar het artikelonderdeel realisatie voor project Lemmer-Delfzijl 2 (- € 7,0 miljoen) voor een opdracht tot aanleg van een glasvezelkabel.

    • Reservering Life Cycle Costs (LCC) (- € 20,7 miljoen): De meerjarige reeks voor deze reservering is geactualiseerd, waardoor deze post naar latere jaren is geschoven.

    • Reservering Wilhelminakanaal (- € 8,5 miljoen): Door vertraging van de uitvoering vanwege stikstof is deze post doorgeschoven naar 2025.

    • Reservering verbreding sluiscomplex Kornwerderzand (- € 3,5 miljoen): Door vertraging in de totstandkoming van de bestuursovereenkomst is dit bedrag doorgeschoven naar 2023.

    • Reservering Digitale Transport Strategie (- € 1,9 miljoen): overboeking naar HXII voor een deelaanbesteding van project Digitale Transport Strategie.

    • Reservering Topsector Logistiek (- € 2,2 miljoen): overboeking naar HXII voor het vervolg programma Topsector Logistiek 2022.

    • Programma Goederenvervoer corridor (- € 11,5 miljoen): Het beschikbare budget voor modal shift van weg naar water is verplaatst van het artikelonderdeel verkenning en planstudies (15.03.02) naar het nieuwe artikelonderdeel optimalisering (15.03.03).

    • Verwerking prijsbijstelling 2022 (€ 1,7 miljoen).

    • De overprogrammering was bij ontwerpbegroting 2022 € 26,1 miljoen. Per einde 2022 is deze nihil en zijn programmering en begroting gelijk.

  • 37. De hogere uitgaven van € 59,6 miljoen zijn veroorzaakt door:

    • het project Zeetoegang IJmond (€ 59,3 miljoen): voornamelijk door doorgeschoven middelen vanuit 2021 naar 2022 en verwerking prijsbijstelling 2022. Daarnaast zijn de prijzen voor staal toegenomen, dit heeft voornamelijk betrekking op het deelproject Selectieve Onttrekking.

    • Diverse kleinere mutaties leiden tot per saldo hogere uitgaven (€ 0,3 miljoen.

  • 40. De hogere uitgaven van € 16,2 miljoen zijn veroorzaakt door een bundeling van kleine mutaties die kleiner zijn dan € 5 miljoen, zoals verwerking van prijsbijstellingen va 2022.

  • 41. De hogere uitgaven van € 28,2 miljoen zijn veroorzaakt door:

    • Budgetneutrale overboeking van artikel 12.02 naar artikel 12.06 (€ 32,4 miljoen) op de overeenkomst Beheer en Onderhoud 2022-2023.

    • Afrekening SLA 2018-2021 (-€ 5,3 miljoen).

    • €1,1 miljoen aan diverse mutaties < € 5 miljoen.

  • 45. De ontvangsten in 2022 waren per saldo € 29,4 miljoen lager dan begroot. Deze lagere realisatie laat zich met name verklaren door:

    • Zeetoegang IJmond ( ‒ € 42,2 miljoen): De lagere ontvangst ontstaat doordat de overeenstemming met de Gemeente Amsterdam wel heeft geleid tot het sturen van een factuur, maar deze wordt in Q1 2023 betaald)

    • NST ( € 10,0 miljoen): De hogere ontvangst ontstaat door de extra aanvullende bijdrage van Vlaanderen ten behoeve van de risicoreservering.

    • Tot slot leiden diverse kleinere ontvangsten tot per saldo een verlaging (€ 2,8 miljoen).

D. Toelichting op de artikelonderdelen

15.01 Exploitatie

Motivering

De activiteiten binnen exploitatie worden uitgevoerd om een vlot, betrouwbaar en veilig scheepvaartverkeer op het hoofdvaarwegennet te realiseren. Er zijn met RWS ten behoeve van exploitatie en Onderhoud en vernieuwing prestatieafspraken gemaakt en er zijn indicatoren opgesteld om aan te sluiten op de beleidsdoelen.

Producten

Bij exploitatie gaat het voornamelijk om de volgende activi­teiten:

  • Verkeersbegeleiding, bediening van objecten en vaarwegmarkering;

  • Monitoring en informatieverstrekking;

  • Vergunningverlening en handhaving;

  • Crisisbeheersing en preventie.

In het goederenvervoer over water is een groei voorzien (NMCA goederenvervoer integraal 2017), die deels met exploitatie wordt gefaciliteerd. Daarnaast dient de betrouwbaarheid en reistijd op orde te worden gebracht. Beleidsdoelstellingen op het gebied van exploitatie zijn:

  • Het zoveel mogelijk beperken van de gemiddelde structurele wachttijd bij sluizen in de hoofdvaarwegen;

  • Het afstemmen van de bediening van bruggen en sluizen op de vraag vanuit de markt.

Vanaf 2014 wordt in overleg met de sector gewerkt aan het zo goed mogelijk vormgeven van de bediening van sluizen en beweegbare bruggen. De Kamer is geïnformeerd over de wijze waarop RWS en haar collega vaarwegbeheerders dit vormgeven, via het stuk «vergezicht bediening sluizen en bruggen» (Kamerstukken II 2015-2016, 34 300 A, nr. 56).

In 2019 is de Kamer geïnformeerd welke maatregelen Rijkswaterstaat samen met de sector heeft geselecteerd om de betrouwbaarheid van reistijden te verbeteren in het kader van Beter Bediend (Kamerstukken, 2018–2019, 31 409, nr. 219).

Met het toezicht op het water dat door RWS (onder andere samen met de Politie) wordt uitgevoerd, wordt beoogd de veiligheid voor de gebruikers te borgen. Dit toezicht heeft ook een preventieve werking. Met de inwerkingtreding van de nieuwe Binnenvaartwet is meer nadruk komen te liggen op bestuursrechtelijke handhaving door IenW (in plaats van strafrechtelijke handhaving door de Politie). In geval van calamiteiten, zoals schade en verontreinigingen, wordt hierover bericht en adequaat opgetreden. Hiervoor is een calamiteitenorganisatie operationeel.

Tabel 36 Specificatie bedieningsareaal

Areaalomschrijving

Eenheid

Realisatie 2018

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Begroting 2022

Toelichting

Begeleide vaarweg

km

592

592

592

592

592

592

1

Bediende objecten

stuks

242

242

244

243

243

242

2

Bron: Rijkswaterstaat, 2022

Toelichting

  • 1. Alleen de vaarwegen die vanuit vaste verkeersposten worden begeleid, zijn in het hierboven opgenomen areaal meegeteld. De vaarwegen in beheer bij RWS die met patrouillevaartuigen worden bestreken zijn derhalve niet meegerekend.

  • 2. In de begroting 2022 werd een afname van de bediende objecten voorzien als gevolg van de sloop van de Roggebotsluis. Deze wordt nu echter in 2023 verwacht, waardoor de realisatie ten opzichte van 2021 gelijk blijft. Verder zijn er een paar ontwikkelingen die elkaar opheffen. Zo is aan de ene kant in 2022 de zeesluis bij IJmuiden in gebruik genomen. Aan de andere kant is in mei 2021 de Gerrit Krolbrug in Groningen aangevaren door een schip. De brug bleek onherstelbaar beschadigd te zijn en moest worden verwijderd. Dit is in 2022 in de realisatiecijfers verwerkt.

15.02 Onderhoud en Vernieuwing

Motivering

Onderhoud en vernieuwing wordt uitgevoerd om het Hoofdvaarwegennet in een staat te houden die noodzakelijk is voor het faciliteren van vlot, betrouwbaar, veilig en duurzaam vervoer van goederen.

Producten

Het regulier onderhoud en vernieuwing van rijksvaarwegen omvat maatregelen aan bodems, oevers, kunstwerken zoals sluizen en bruggen, verkeersvoorzieningen, landschap en milieu en voorzieningen voor exploitatie, zoals verkeerscentrales. In bijlage 4 ‘Instandhouding’ van deze begroting wordt uitgebreid ingegaan op de werking van de instandhouding van de netwerken die onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat vallen.

15.02.01 OnderhoudEen voorwaarde voor het gebruiken van het vaarwegennet is de bedrijfszekerheid van de infrastructuur van de vaarwegen.

De activiteiten zijn erop gericht, om de scheepvaart (beroeps- en recreatievaart) zo goed mogelijk te faciliteren. Het betreft maatregelen om de breedte en diepte van de vaarweg te handhaven. Daarnaast betreft het maatregelen om de kunstwerken (sluizen en bruggen) en verkeersvoorzieningen te laten functioneren.

Binnen beheer en onderhoud vallen zowel het preventief als het correctief onderhoud.

KustwachtDe Kustwacht Nederland is een organisatie met eigen taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. De directeur Kustwacht maakt jaarlijks een Activiteitenplan en Begroting (APB) en legt dit voor aan de raad voor de kustwacht. De ministerraad stelt het APB vervolgens vast. De directeur Kustwacht beschikt over een informatiecentrum, schepen, surveillancevliegtuigen en helikopters.

De Minister van IenW is als coördinerend minister voor Noordzee-aangelegenheden verantwoordelijk voor totstandkoming van geïntegreerd beleid voor de Noordzee en het Gecombineerd Jaarplan voor de uitvoeringtaken door de Kustwacht. De Minister van Defensie is beheerder van de Kustwacht.

Overdracht Brokx-NatDe nog over te dragen vaarwegen in het kader van Brokx-Nat zijn in beeld gebracht in een eindbalans, op basis waarvan de Tweede Kamer in 2002 is geïnformeerd (Kamerstukken II 2002–2003, 28 600 XII, nr. 17). Op dit artikel wordt o.a. de betaling aan provincies en gemeenten voorhet onderhoud aan kanalen in Drenthe en wegen en paden Texel verantwoord. Er is met de provincies Groningen en Drenthe overeenstemming bereikt over de hoogte van de afkoop van het onderhoud, waarmee de overdracht aan de provincies Groningen en Drenthe in 2023 definitief kunnen worden afgerond.

Uitgesteld en achterstallig onderhoudConform toezegging aan de Tweede Kamer wordt in het jaarverslag aangeven wat de omvang van het uitgesteld en (eventueel) achterstallig onderhoud aan het einde van het jaar was. Er is sprake van achterstallig onderhoud als de assets niet meer voldoen aan de geldende veiligheidsnormen en/of prestatieafspraken. Achterstallig onderhoud wordt direct aangepakt indien dit noodzakelijk is voor het veilig functioneren van de netwerken.

Conform toezegging aan de Tweede Kamer wordt in het jaarverslag aangeven wat de omvang van het uitgesteld en (eventueel) achterstallig onderhoud aan het einde van het jaar was.

Voor het Hoofdvaarwegennet beliep het uitgesteld onderhoud per 31 december 2022 € 686 miljoen, daarvan was € 7 miljoen achterstallig. Ten opzichte van 2021 is het uitgestelde onderhoud met € 192 miljoen toegenomen en het achterstallig onderhoud met € 4 miljoen toegenomen.

Voor een overzicht van het uitgesteld en achterstallig onderhoud op alle RWS-netwerken, wordt u verwezen naar bijlage 2 bij dit jaarverslag.

Tabel 37 Uitgesteld en achterstalling onderhoud Hoofdvaarwegennet (bedragen x € 1 miljoen)
 

2018

2019

2020

2021

2022

Volume uitgesteld onderhoud

Waarvan achterstallig

Volume uitgesteld onderhoud

Waarvan achterstallig

Volume uitgesteld onderhoud

Waarvan achterstallig

Volume uitgesteld onderhoud

Waarvan achterstallig

Volume uitgesteld onderhoud

Waarvan achterstallig

Hoofdvaarwegen

414

37

493

3

487

9

494

3

686

7

Bron, Rijkswaterstaat, 2022

Meetbare gegevens

Tabel 38 Areaal Beheer en Onderhoud
 

Eenheid

Realisatie 2018

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Begroting 2022

Realisatie x € 1.000 2022

Begroting x € 1.000 2022

Vaarwegen

km

7.082

7.082

7.071

7.071

7.071

7.071

473.488

379.582

Bron, Rijkswaterstaat, 2022

Toelichting

Het totale areaal is een optelling van zowel hoofdtransportassen, hoofdvaarwegen en overige vaarwegen van in totaal afgerond 3.426 kilometer als zeecorridors en zeetoegangsgeulen van in totaal afgerond 3.646 kilometer. Tezamen is dit afgerond 7.071 kilometer.

Tabel 39 Indicatoren Beheer en Onderhoud

Indicator

Realisatie 2018

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Streefwaarde 2022

Toelichting

Geplande stremmingen (gehele areaal)

0,8%

Niet beschikbaar

0,3%

2,0%

0,9%

0,8%

1

Ongeplande stremmingen (gehele areaal)

0,4%

Niet beschikbaar

0,4%

1,0%

2,4%

0,2%

2

Bron, Rijkswaterstaat, 2022

Toelichting

  • 1. De geplande en ongeplande stremmingen geven een beeld van de betrouwbaarheid en beschikbaarheid van sluizen en bruggen op de vaarwegen. De percentages zijn berekend door de gestremde uren af te zetten tegen de totale bedientijd van de objecten. Er is in de afgelopen twee jaar hard gewerkt aan het verbeteren van de kwaliteit van de registratie van de stremmingen als gevolg van geplande of ongeplande werkzaamheden. Er zijn nog steeds een aantal aandachtspunten waardoor de kwaliteit nog verder kan verbeteren. Dit zijn echter lange termijnacties, die in de komende jaren nog weinig of geen invloed op de data zullen hebben. Met 0,9% ligt de score van geplande stremmingen boven de streefwaarde, maar is gehalveerd ten opzichte van 2021. Er wordt minder gepland onderhoud uitgevoerd dan er in de praktijk nodig is. Het areaal voldoet niet overal aan de streefwaarde en er is sprake van uitgesteld onderhoud.

  • 2. De realisatie van de ongeplande stremmingen voldoet ook niet aan de streefwaarde en is gestegen van 1,0% (2021) naar 2,4% (2022). De hoge scores op de ongeplande stremmingen worden veroorzaakt door uitgesteld onderhoud en intensief gebruik. Hierdoor neemt de kans op ongeplande stremmingen toe.

15.02.04 Vernieuwing

Op dit artikel staan de beschikbare budgetten voor Vernieuwing van het Hoofdvaarwegennet. Sinds medio vorige eeuw is in hoog tempo een groot deel van de infrastructuur aangelegd. Het is van belang dat de veiligheid en de beschikbaarheid van het Hoofdvaarwegennet in stand worden gehouden tegen de achtergrond van een beperkte technische levensduur van kunstwerken. Het einde van de levensduur kan ontstaan door de ouderdom van het kunstwerk of door intensiever gebruik dan bij het ontwerp is voorzien. De verwachting is dat deze problematiek toeneemt. Op basis van onderzoek wordt een analyse gemaakt voor welke kunstwerken wanneer vernieuwing aan de orde is. RWS bekijkt via inspecties waar maatregelen nodig zijn. Voor een zichtperiode van ongeveer 8 jaar is dit vooruit te plannen in concrete projecten. Voor de periode daarna zijn budgetten beschikbaar, maar wordt de invulling van het programma in latere jaren concreet. Voor nadere informatie over vernieuwing wordt verwezen naar bijlage 2 'Instandhouding'. In het MIRT projectenoverzicht worden onderliggende projecten inzichtelijk gemaakt. Vernieuwingen van kunstwerken worden ondergebracht binnen het programma Vervanging en Renovatie. De scope van het programma omvat alle kunstwerken waar zich binnen de duur van het programma een levensduurproblematiek voordoet met mogelijke ernstige gevolgen voor de veiligheid en beschikbaarheid van het Hoofdvaarwegennet. De projecten in het programma Vervanging en Renovatie verlengen de levensduur van de kunstwerken, zodat de veiligheid en de beschikbaarheid van de bestaande infrastructuur in stand wordt gehouden

15.03 Ontwikkeling

Motivering

Onder dit programma vallen alle activiteiten die noodzakelijk zijn voor de realisatie- en studie activiteiten bij het hoofdvaarwegennet.

15.03.01 Aanleg

Producten

In 2022 heeft IenW de volgende mijlpalen gerealiseerd:

Tabel 40 Mijlpalen Hoofdvaarwegennet 2021

Mijlpaal

 

Project

Start realisatie

Twentekanalen, verruiming (fase 2)

 

Verwijderen baggerspecie Averijhaven (onderdeel van Lichteren Buitenhaven IJmuiden)

Bron, Rijkswaterstaat, 2022

ToelichtingIn 2022 is de relatie gestart van verruiming Twentekanelen (fase 2) en verwijderen baggerspecie Averijhaven.

Tabel 41 Projectoverzicht behorende bij 15.03.01: Realisatieprogramma Hoofdvaarwegennet (bedragen x € 1 miljoen)
 

Kasbudget 2022

Projectbudget

Openstelling

 
 

begroting

realisatie

verschil

begroting

huidig

begroting

huidig

 

Projectomschrijving

2022

  

2022

 

2022

  

Projecten Nationaal

  

0

     

Beter Benutten

  

0

16

16

  

Impuls Dynamisch Verkeersmanagement Vaarwegen

  

0

101

101

2018

  

Walradarsystemen

 

2

2

26

29

divers

divers

 

Regeling Kadermuren

2

2

0

10

10

   

Subsidie Walstroom

26

0

‒ 26

31

0

  

1

Projecten Noordwest-Nederland

  

0

     

De Zaan (Wilhelminasluis)

  

0

13

13

2020

  

Lichteren buitenhaven IJmuiden en Energiehaven

5

20

15

37

38

nnb

nnb

 

Projecten Zuidwest-Nederland

  

0

     

Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Beneden-Lek

1

6

5

14

14

2022

2022

 

Capaciteitsuitbreiding overnachtingsplaatsen Merwedes

 

0

0

10

10

2021

2021

 

Nieuwe Sluis Terneuzen

166

169

3

1028

1064

2023

2023

2

Projecten Zuid-Nederland

        

Maasroute, modernisering fase 2

15

14

‒ 1

657

684

2023

2026

3

Wilhelminakanaal Tilburg

 

0

0

98

98

2019

  

Wilhelminakanaal Sluis II

2

0

‒ 2

6

7

   

Zuid-Willemsvaart; aanleg Maximakanaal en opwaardering tot Veghel

 

3

3

431

431

2015

  

Projecten Oost Nederland

        

Toekomstvisie Waal

33

41

8

137

142

2022

2024

 

Verruiming Twentekanalen fase 2

83

121

38

176

188

2023

2023

4

Projecten Noord-Nederland

  

0

     

Vaarweg Lemmer - Delfzijl fase 1; verbetering tot klasse Va

5

0

‒ 5

293

293

2019

 

5

Verruiming vaarweg Eemshaven-Noordzee

 

0

0

39

39

2017

  

Vaarweg Lemmer-Delfzijl fase 2

14

3

‒ 11

26

43

2017

 

6

Overige projecten

  

0

     

Kleine projecten / Afronding projecten

3

0

‒ 3

202

191

   

Afrondingen

1

1

      

Totaal uitvoeringsprogramma

356

382

26

3.305

3.411

   

Realisatieuitgaven op MF 15.03.01 mbt planuitwerking

14

0

      

Programma realisatie

370

382

12

     

Budget realisatie (MF 15.03.01)

370

382

12

     

Overprogrammering (-)

        

Toelichting

  • 1. Voor het bekostigen van de subsidieregeling walstroom zeehavens is het gehele budget overgeboekt naar HXII subsidie walstroom zeehavens;

  • 2. Het projectbudget is opgehoogd door het toevoegen van een dienstenstijger, het toevoegen van de coronamiddelen op het projectbudget en verwerking van prijsbijstellingen;

  • 3. De verwerking van tegenvallers op dit project heeft geleid tot de ophoging van het projectbudget. Daarnaast zijn de prijsbijstellingen verwerkt;

  • 4. Het hogere projectbudget van € 12 miljoen is het gevolg van het toevoegen van aanvullend budget vanwege vertragingskosten a.g.v. het aanpassen ontwerp (damwanden). Hierdoor waren er extra kosten bij o.a. het ontwerpproces en is de start van de uitvoering vertraagd. De hogere uitgaven van € 38 miljoen zijn vrijwel volledig veroorzaakt door de contractueel afgesproken indexeringsregeling van het gebruikte staal;

  • 5. De projecten Lemmer Delfzijl 1 en 2 hebben een hoger projectbudget door het toevoegen van middelen voor tegenvallers rondom de BTW-afdracht , het betreft een naheffing;

  • 6. Het hogere projectbudget van € 15 miljoen is het gevolg van het toevoegen van de opdracht aanleg van een glasvezelring, ten behoeve van de bediening van de HLD-objecten in Noord-Nederland. De lagere uitgaven van € 11 miljoen zijn vrijwel volledig veroorzaakt door contractuele wijzigingen.

Tabel 42 Projectoverzicht behorende bij 15.03.02: Verkenningen en planuitwerkingen Hoofdvaarwegennet (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

TB

Openstelling

Toelichting

 

begroting

huidig

begroting

huidig

begroting

huidig

 

Projectomschrijving

2022

 

2022

 

2022

  

Realisatieuitgaven op MF 15.03.01 mbt planuitwerkingsprojecten

‒ 28

‒ 41

nvt

nvt

nvt

nvt

 

Planuitwerkingsuitgaven op MF 15.03.02 mbt het realisatieprogramma

14

15

nvt

nvt

nvt

nvt

 

Projecten Nationaal

       

Bijdrage aan agentschap tbv externe kosten planuitwerkingen

20

37

nvt

nvt

nvt

nvt

1

Reservering voor LCC

306

346

nvt

nvt

nvt

nvt

2

Projecten Noordwest-Nederland

       

Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Amsterdam-Lemmer

6

7

  

2025-2027

2025-2027

 

Vaarweg IJsselmeer-Meppel

28

30

  

2023

ntb

3

Projecten Zuidwest-Nederland

       

Capaciteit Volkeraksluizen

157

165

  

2025-2027

2025-2027

 

Verkeerssituatie splitsing Hollandsch Diep-Dordtsche Kil

10

10

2016

2016

2025-2027

2025-2027

 

Projecten Oost-Nederland

       

Bovenloop IJssel (IJsselkop tot Zutphen)

38

39

  

2026-2028

2026-2028

 

Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen IJssel

29

30

2019

2019

2023-2024

2023-2024

 

Projecten Noord-Nederland

       

Vaarweg Lemmer-Delfzijl fase 2

97

102

2017

2017

2024-2028

2024-2028

 

Verbreding sluiscomplex Kornwerderzand

237

231

  

2025-2028

2025-2028

 

Overige projecten en reserveringen

878

1.483

    

4

Projecten in voorbereiding

       

Projecten Noordwest-Nederland

       

Vaarweg Lemmer-Delfzijl fase 2; reservering verkenning bruggen (AP)

       

Projecten Zuidwest-Nederland

       

Kreekraksluizen

       

Projecten Oost-Nederland

       

Verkenning IJssel fase 2

       

Overige projecten in voorbereiding

       

Gesignaleerde risico's

       

afrondingen

1

‒ 1

     

Totaal programma planuitwerking en verkenning

1.793

2.453

     

begroting (MF 15.03.02)

1.793

2.453

     

Toelichting

  • 1. Voor de planfase voor het vervangen van de industriële automatisering op de Vaarweg Lemmer-Delfzijl is € 15 miljoen overgeboekt van project Vaarweg Lemmer-Delfzijl fase 2. Verder is door het verminderen met de realisatie 2021, het bijtellen met de extrapolatie naar 2036 en prijsbijstelling 2022 de bijdrage aan agentschap t.b.v. externe kosten planuitwerkingen met € 2 miljoen toegenomen;

  • 2. Door de extrapolatie naar 2036 en prijsbijstelling 2022 is de reservering voor Life Cycle Costs (LCC) met € 40 miljoen toegenomen;

  • 3. De mijlpalen voor het project zijn nader te bepalen, tot duidelijk is wanneer het project van de beschikbare capaciteit aan stikstofdeskundigen gebruik kan maken (TK 35 925 A nr. 76);

  • 4. Het verschil tussen het huidige en het begrote projectbudget van € 605 miljoen wordt als volgt verklaard:

    • Als gevolg van de bouw van windparken op de Noordzee zijn aanvullende maatregelen nodig om de scheepvaartveiligheid te borgen. Daartoe is € 568 miljoen ontvangen van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat. Op artikel 15 is € 756 miljoen gereserveerd voor de implementatie van de maatregelen.

    • Door de extrapolatie naar 2036 en prijsbijstelling 2022 zijn de projecten en reserveringen met € 94 miljoen toegenomen.

    • IenW boekt over de periode 2022-2029 in totaal € 22 miljoen over naar het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK), ten behoeve van werkzaamheden van Rijkswaterstaat (RWS) in het kader van de eerste module van de opdracht Maritiem Informatievoorzieningen Service Punt (MIVSP) II, specifiek de nautische sensoren in windpark Hollandse Kust (west) voor de jaren 2022-2029, zijnde het IenW-aandeel in deze opdracht. EZK zal deze middelen vervolgens, samen met de eigen bijdrage, overboeken naar Rijkswaterstaat als onderdeel van de opdrachtverlening voor MIVSP II voor wat betreft de betreffende werkzaamheden (module Hollandse Kust (west) 2022-2029).

    • Het beschikbare budget van € 36 miljoen voor modal shift van weg naar water is verplaatst van het artikelonderdeel planning en studies naar het nieuwe artikelonderdeel optimalisering.

15.03.03 Optimalisering gebruik

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden uitgaven gedaan die de optimalisering van het gebruik van Infrastructuur op de vaarwegen bevorderen. Dit zijn maatregelen die door RWS worden uitgevoerd. Een voorbeeld is de optimalisatie van logistieke routes om modal shift te bevorderen.

Producten

Tabel 43 Projectoverzicht behorende bij 15.03.03: Optimalisering hoofdvaarwegennet (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Openstelling

Toelichting

 

begroting

huidig

begroting

huidig

 

Projectomschrijving

2022

 

2022

  
      

Modal shift van weg naar water

0

36

   
      

Totaal uitvoeringsprogramma

0

36

   

begroting (MF 15.03.03)

0

36

   

Toelichting

  • 1. Gedurende 2022 is het project modal shift weg naar water ontstaan. Hiervoor is € 36 miljoen aan het projectbudget toegevoegd.

15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

Motivering

Bij infrastructuurprojecten boven het drempelbedrag van € 60 miljoen wordt middels een Publiek Private Comparator (PPC) getoetst of een DBFMcontract meerwaarde op kan leveren. Infrastructuurprojecten die via een DBFM (Design, Build, Finance en Maintain) contract worden aanbesteed, hebben als kenmerk dat sprake is van de overdracht van de integrale onderdelen van een bouwproject (ontwerp, bouw, financiering en onderhoud) aan een private opdrachtnemer. In plaats van een product wordt een dienst uitgevraagd, te weten de beschikbaarheid van de infrastructuur. De betaling voor deze dienst vindt plaats aan de hand van de overeengekomen prestatie die wordt afgezet tegen de daadwerkelijk geleverde prestatie, de beschikbaarheid. De beschikbaarheidsvergoeding wordt pas uitgekeerd na oplevering van het project; tijdens de bouw dient de DBFM-Opdrachtnemer daarom zelf de financiering te regelen. Omdat het project gefinancierd is door banken en/of institutionele beleggers, is sprake van een sterke druk vanuit de financiers op de private opdrachtnemer om de afgesproken prestatie ook te leveren: op tijd en binnen de geraamde kosten. Een lager prestatieniveau leidt tot lagere betalingen, die op hun beurt de terugbetaling van de financiering moeten zekerstellen. In de bouwfase is doorgaans wel sprake van een gedeeltelijke betaling (de partiële beschikbaarheidsvergoeding), als sprake is van de uitbreiding van een bestaande sluis die ook tijdens de verbouwing beschikbaar moet blijven voor de scheepvaart. Bij openstelling van de sluis wordt overgegaan naar een volledige beschikbaarheidsvergoeding. Het afronden van een aanbesteding resulteert in een meerjarige verplichting, van zowel aanleg als ook beheer en onderhoud op het desbetreffende project. Op dit begrotingsartikel bestaat daarmee geen enkele budgetflexibiliteit. Slechts bij onderpresteren van de opdrachtnemer kunnen boetes en kortingen worden aangebracht. De verplichting aan de DBFM-Opdrachtnemer vervalt aan het einde van de looptijd van het contract waarna het beheer en onderhoud van deze vaarwegdelen en/of objecten terugkomen bij RWS en de bijbehorende budgetten gaan vallen onder het reguliere onderhoudsartikel (artikelonderdeel 15.02 Vernieuwing en Vervanging).

Producten

De projecten Sluis Limmel, 3e Kolk Beatrixsluis, sluis Eefde en Zeetoegang Ijmond zijn opengesteld. Er is sprake van een volledige beschikbaarheidsvergoeding. De looptijd van deze contracten varieert; in onderstaand projectenoverzicht is zichtbaar wanneer de contracten eindigen.

Tabel 44 Projectoverzicht behorende bij 15.04: Geïntegreerde contractvormen/PPS Hoofdvaarwegennet (bedragen x € 1 miljoen)
 

Kasbudget 2022

Projectbudget

Openstelling

Toelichting

 

begroting

realisatie

verschil

begroting

huidig

begroting

huidig

 

Projectomschrijving

2022

  

2022

 

2022

  

Projecten Noordwest-Nederland

        

Lekkanaal: 3e kolk Beatrixsluis en verbreding kanaalzijde/uitbreiding ligplaatsen

15

15

0

400

406

2019

2019

 

Zeetoegang IJmond

82

142

60

1104

1.182

2022

2022

1

Projecten Zuid-Nederland

  

0

     

Capaciteitsuitbreiding sluis Eefde

5

7

2

155

157

2020

2020

 

Keersluis Limmel

3

3

0

91

92

2018

2018

 

Afrondingen

1

‒ 1

‒ 2

‒ 1

1

   

Totaal uitvoeringsprogramma

106

166

60

1.749

1.838

   

begroting (MF 15.04)

106

 

‒ 106

     

Toelichting

  • 1. De ophoging van het projectbudget komt voornamelijk doordat de prijzen van staal zijn toegenomen, dit heeft voornamelijk betrekking op het project Selectieve Onttrekkingen

15.06 Netwerkgebonden kosten Hoofdvaarwegennet

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de aan het netwerk te relateren apparaatskosten (inclusief afschrijving en rente) van RWS en de overige netwerkgebonden kosten geraamd. De overige netwerkgebonden kosten komen ten goede aan verkeersmanagement, beheer, onderhoud, vervanging, aanleg en DBFM, en betreffen taken die gecentraliseerd binnen RWS worden opgepakt. Het gaat bij deze zogeheten landelijke taken onder meer om het verzamelen van basisinformatie, onderhouden van ICT-systemen, het inspecteren van het areaal en de ontwikkeling van kennis en innovatie. Er is gekozen voor centrale uitvoering met het oog op enerzijds uniformiteit in werkwijze en anderzijds kostenbesparing.

15.09 Ontvangsten

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de bijdragen van derden aan de producten op het gebied van Rijksvaarwegen, die rechtstreeks aan IenW worden betaald, verantwoord.

4.6 Artikel 17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Megaprojecten zijn door de Tweede Kamer aangewezen grote projecten (grootprojectstatus). De aanwijzing van grote projecten gebeurt op basis van artikel 2 van de Regeling Grote Projecten. De grootprojectstatus behelst dat de Regeling Grote Projecten van toepassing is, die voorschrijft dat de Minister zich ten minste halfjaarlijks tegenover de Tweede Kamer verantwoordt over de voortgang via een Voortgangsrapportage.

In het geval van het project ZuidasDok is het project door IenW zelf als megaproject aangewezen.

Onder dit artikel vallen de megaprojecten Verkeer en Vervoer:

  • Project Mainportontwikkeling Rotterdam;

  • ERTMS;

  • Zuidasdok;

  • Programma Hoogfrequent Spoorvervoer.

Het projectartikel is gerelateerd aan de beleidsartikelen 14 Wegen en Verkeersveiligheid, 16 Spoor en 18 Scheepvaart en havens op de begroting Hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van de uitvoering
Tabel 45 Budgettaire gevolgen van de uitvoering art. 17 (bedragen x € 1.000)
     

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 
 

2018

2019

2020

2021

2022

2022

2022

 

Verplichtingen

1.039.763

256.308

376.259

1.268.857

1.002.608

365.977

636.631

1

Uitgaven

269.333

333.324

401.044

351.089

484.813

455.830

28.983

 

17.02 Betuweroute

1.599

1.094

0

0

0

0

0

 

17.03 Hogesnelheidstrein-Zuid

80

54

262

179

0

0

0

 

17.03.01 Realisatie HSL-zuid

80

54

262

179

0

0

0

 

17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam

20.185

16.186

3.698

1.700

‒ 7

679

‒ 686

 

17.07 ERTMS

50.733

63.243

84.210

84.040

114.954

146.041

‒ 31.087

 

17.07.01 Aanleg ERTMS

0

49.628

82.380

82.517

113.676

143.633

‒ 29.957

2

17.07.02 Planning en studies ERTMS

0

13.615

1.830

1.523

1.278

2.408

‒ 1.130

 

17.08 Zuidasdok

78.938

90.791

90.616

60.312

101.584

91.541

10.043

3

17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

117.798

161.956

222.258

204.858

268.282

217.569

50.713

 

17.10.01 Aanleg PHS

90.826

129.514

199.584

192.580

260.257

159.096

101.161

4

17.10.02 Planning en studies PHS

26.972

32.442

22.674

12.278

8.025

58.473

‒ 50.448

5

17.09 Ontvangsten

37.373

26.381

68.895

51.675

83.038

49.020

34.018

6

C. Financiële toelichting

Onderstaand wordt op het niveau van artikelonderdelen en de verplichtingen een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de begroting en de realisatie. Zie voor de gehanteerde norm de toelichting ‘normering jaarverslag’ zoals opgenomen in de leeswijzer.

  • 1. De afwijking op de verplichtingenraming voor 2022 wordt mede veroorzaakt door hoger dan begrote realisatiebeschikkingen PHS en prijbijstelling 2022. Daarnaast is het voor de omvangrijke programma’s met diverse subsidieaanvragen lastig een nauwkeurige inschatting te maken van de uiteindelijk benodigde verplichtingenruimte. Deze inschatting vindt plaats tijdens de planuitwerking, wanneer deelprojecten nog worden uitgewerkt, de uitvoeringsplanning nog onzeker is en verdeling van verplichtingen nog niet is geprogrammeerd;

  • 2. De lagere realisatie van € 30 miljoen wordt toegelicht bij de projecttabellen in paragraaf 17.07 ERTMS;

  • 3. De hogere realisatie van € 10 miljoen wordt toegelicht bij de projecttabellen in paragraaf 17.08 Zuidasdok;

  • 4. De hogere realisatie van € 101,2 miljoen wordt toegelicht bij de projecttabellen in paragraaf 17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer;

  • 5. De lagere realisatie van € 50,4 miljoen is voornamelijk veroorzaakt door faseovergangen. In de begroting 2022 zijn de uitgaven van de nog te beschikken realisatieprojecten op geraamd op 17.10.02 (PHS Planuitwerking). Deze middelen worden overgeboekt naar 17.10.01 zodra er een realisatiebeschikking wordt afgegeven. De in de begroting 2022 geraamde uitgaven op 17.10.02 worden derhalve voor een groot deel verantwoord op 17.10.01;

  • 6. De hogere realisatie van € 34 miljoen wordt toegelicht bij de projecttabellen in paragraaf 17.09 ontvansgten.

D. Toelichting op de artikelonderdelen

17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam

Motivering

De voormalige vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu van de Tweede Kamer heeft op voorstel van de Minister (Kamerstukken II 2015–2016, 24 691 nr. 125), vanwege de fase waarin PMR zich bevindt, ingestemd met het laten vervallen van de voortgangsrapportages op grond van de Regeling Grote Projecten. Dit besluit is genomen op basis van de op 16 juni 2020 naar de Tweede Kamer gezonden eindevaluatie PMR (Kamerstukken II 2019–2020, 24 691, nr. 133). Voortaan is een eenvoudiger governance structuur van toepassing waarbij de voortgang wordt gerapporteerd door middel van toezending van de jaarlijkse monitorinformatie van de Tafel van Borging.

Producten

Tabel 46 Projectoverzicht behorende bij 17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam (bedragen x € 1 miljoen)
 

Kasbudget 2022

Projectbudget

Oplevering

 
 

begroting

realisatie

verschil

begroting

huidig

begroting

huidig

 

Projectomschrijving

2022

  

2022

 

2022

  

Project mainportontwikkeling Rotterdam

        

Uitvoeringsorganisatie1

   

20

20

nnb

nnb

 

750 ha

   

30

30

nnb

nnb

 

Groene verbinding

   

31

31

2011

2011

 

Bestaand Rotterdams Gebied (BRG)

     

2021

2022

 

Landaanwinning

        

Voorfinanciering FES monitoringsprogramma

     

2007

2007

 

Voorfinanciering FES natuurcompensatie

1

0

1

104

104

nnb

nnb

 

Landaanwinning

   

742

742

2013

2013

 

BTW Buitencontour

   

138

138

2013

2013

 

Onvoorzien

   

101

103

nnb

nnb

 

Afrondingsverschillen

   

2

    

Programma

1

0

1

1.168

1.168

   

begroting (MF 17.06)

1

0

1

1.168

1.168

   
X Noot
1

Als gevolg van een uitspraak van de Raad van State van 26 januari 2005 inzake de PKB+ heeft in 2005 en 2006 een hersteltraject gelopen. De kosten hiervan zijn opgenomen onder de uitvoeringsorganisatie.

17.07 European Rail Traffic Management System (ERTMS)

Motivering

Het hoofddoel van het Rijk in de Lange Termijn Spooragenda (LTSa) voor het spoorsysteem is de kwaliteit van het spoor als vervoersproduct te verbeteren zodat de reizigers en verladers de trein in toenemende mate als een aantrekkelijke vervoersoptie zien en gaan/blijven gebruiken. Om in Nederland een stap voorwaarts te kunnen zetten in de prestaties van het spoorsysteem, zal ERTMS ingezet worden als (onderdeel van) het verkeersmanagement-systeem. ERTMS is in de eerste plaats bedoeld ter vervanging van het beveiligingssysteem, de verhoging van de spoorwegveiligheid en de interoperabiliteit. In de tweede plaats moet voldaan worden aan de Europese eisen ten aanzien van de invoering van ERTMS voor de EU-TEN-corridors. De doelstellingen van (de invoering van) ERTMS zijn:

  • 1. Verhogen van de veiligheid van het spoorsysteem;

  • 2. Verhogen van de interoperabiliteit van het spoorsysteem;

  • 3. Vergroten van de capaciteit van het spoorsysteem;

  • 4. Verhogen van de snelheid van de treinen;

  • 5. Verhogen van de betrouwbaarheid van het spoorsysteem.

Producten

Het programma ERTMS is door de Kamer aangewezen als Groot Project. De Kamer wordt daardoor twee keer per jaar door middel van een voortgangsrapportage geïnformeerd. De laatste voortgangsrapportage van de Staatssecretaris van IenW betreft de 17e voortgangsrapportage (Kamerstuk 33652, nr. 85). Het programma ERTMS zit sinds 2019 in de realisatiefase.

Tabel 47 Projectoverzicht behorende bij 17.07 ERTMS (bedragen x € 1 miljoen)

ERTMS (17.07)

Kasbudget 2022

Projectbudget

Indienststelling

Toelichting

 

begroting

Realisatie

verschil

begroting

huidig

begroting

huidig

 

Projectomschrijving

2022

  

2022

 

2022

  

Realisatiefase

154

112

‒ 42

2426

2577

divers

divers

 

Planuitwerkingsfase

2

1

‒ 1

96

96

divers

divers

 

Afrondingen

        

Programma

156

113

‒ 43

2522

2673

   

Afrekening voorschotten

0

2

 

22

24

   

Begroting (MF 17.07)

146

115

‒ 31

2544

2697

  

1

Overprogrammering (-)

‒ 10

 

10

     

Toelichting

  • 1. Kasbudget 2022: De lagere uitgaven worden enerzijds verklaard doordat een aantal bijdragen van € 22,8 mln. niet meer in 2022 hebben plaatsgevonden maar juist in het 2023. Dit betreffen met name bijdragen aan regionale vervoerders als ook de bijdrage aan de ontwikkeling van het systeemonderdeel dat nodig is om ATB en ERTMS met elkaar te laten communiceren (Specifieke Transmissie Module). Anderzijds wordt het verklaard door de (voorlopige) verrekening van ERTMS met de concessievergoeding NS in 2022 van € 14,6 mln. in verband met de inbouw van ERTMS in de treinen.Projectbudget: het hogere projectbudget wordt met name veroorzaakt door de scopetoevoeging Noordelijke Lijnen (€ 60 miljoen) en de (voorlopige) verrekening van ERTMS met de concessievergoeding NS in 2022 (- € 14,6 miljoen) in verband met de inbouw van ERTMS in de treinen. De toevoeging van de prijsbijstelling tranche 2022 is € 113 miljoen.

17.08 Zuidasdok

Motivering

De ruimtelijke ontwikkelingen in de corridor Haarlemmermeer-Almere en op de Zuidas versterken de toename van reizigers en verkeer. Door opening van de Noord-Zuidlijn, Hanzelijn en ov-SAAL neemt het aantal reizigers op station Amsterdam-Zuid toe. De vergroting en kwalitatieve opwaardering van de stations capaciteit is nodig om de groeiende reizigersstromen te accommoderen en te voldoen aan de NSP-kwaliteitsnorm. Om ruimte te bieden aan de uitbreiding van de ov-terminal en de wegcapaciteit te vergroten, wordt de A10 ondergronds gebracht en verbreed. Een investering in de ruimtelijke kwaliteit van de Zuidas draagt verder bij aan de versterking van een internationale toplocatie. In kamerbrief van 23 juli (Kamerstukken II 2019-2020, 32668, nr. 15) is de Kamer geïnformeerd over de actuele stand van zaken op het project.

Producten

  • Projectorganisatie en voorbereiding (inclusief Knopen);

  • Uitbreiding van de ov-terminal (inclusief keersporen, regionaal ov en ketenmobiliteit);

  • Tunnel en uitbreiding van A10;

  • Inrichting van de openbare ruimte en generieke uitgaven.

Overzicht van de bijdragen: In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de financiering van het project. Deze middelen kunnen tijdens de realisatieperiode integraal aan alle productuitgaven worden besteed. Tussentijds en achteraf zal inzichtelijk worden gemaakt waaraan de middelen zijn besteed (verantwoording).

Tabel 48 Overzicht van de bijdragen (bedragen x € 1 miljoen)
 

Begroting 2022

Realisatie 2022

Verschil

Bijdragen Rijk

43

39

‒ 4

Bijdrage gemeente Amsterdam

12

20

8

Bijdrage Vervoersregio Amsterdam

9

16

7

Bijdrage Provincie Noord Holland

29

30

1

EU-ontvangsten

  

0

Bijdrage derden

  

0

Programma

92

105

 
 

183

210

13

Overzicht van de uitgaven: Om in de begroting de totale uitgaven van het project weer te geven, zijn de uitgekeerde bedragen via de BDU en de betalingen van Amsterdam voor het project Zuidasdok in het verleden in de begroting en het integrale overzicht opgenomen. Het projectbudget van de Zuidasdok is met € 21 miljoen toegenomen als gevolg van prijsindexering 2020.

Tabel 49 Projectoverzicht behorende bij 17.08 Zuidasdok (bedragen x € 1 miljoen)
 

Kasbudget 2022

Projectbudget

Openstelling

 
 

begroting

realisatie

verschil

begroting

huidig

begroting

huidig

 

Projectomschrijving

2022

  

2022

 

2022

  

ZuidasDok

        

Generieke en ruimtelijke inrichting

2

0

‒ 2

87

86

   

Projectorganisatie en voorbereiding

29

36

7

287

559

   

Tunnel en A10

7

2

‒ 5

945

1.446

   

OVT incl. keerspoor

54

64

10

405

921

   

Afronding

0

0

0

0

‒ 1

   

Totaal uitvoeringsprogramma

92

102

10

1.724

3.011

2032- 2036

2032- 2036

1

begroting (MF 17.08)

92

102

10

1.724

3.011

   

Toelichting

  • 1. Middels een Nota van Wijziging op de Ontwerpbegroting 2023 is € 1,2 miljard toegevoegd aan het projectbudget. De hogere uitgaven in 2022 zijn het gevolg van aanpassingen in de planning van de werkzaamheden in 2022 voor het contract OVT 1. Waardoor een deel van de betaling van 2023 naar 2022 zijn gegaan.

17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

Motivering

Het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (PHS) heeft tot doel op de drukste trajecten in het land te komen tot hoogfrequent spoorvervoer en een toekomstvaste routering van het goederenvervoer met zo intensief mogelijk gebruik van de Betuweroute. Er gaan meer treinen rijden in de drukste delen van het land en er komt extra ruimte voor goederenvervoer op het spoor naast maatregelen om het gebruik van de Betuweroute extra te stimuleren.

Producten

Het PHS-programma en de diverse projecten die hier onderdeel van uit maken moeten de gewenste treinaantallen mogelijk maken in combinatie met een zo goed mogelijke dienstregeling (goede verdeling van de treinen over het uur, goede aansluitingen, combinatie met goederenvervoer en dergelijke). Daarbij is een belangrijk aandachtspunt dat de PHS-corridors onderdeel vormen van een samenhangend spoorwegnet en treindienstregeling, waarbij er vele afhankelijkheden bestaan en er in de loop der tijd rekening moet worden gehouden met nieuwe inzichten en ontwikkelingen. De uiteindelijke dienstregeling wordt conform de vervoerconcessie van IenW aan NS opgesteld door NS. NS stelt deze vast op basis van de daadwerkelijk beschikbare infrastructuur, de daadwerkelijk marktvraag per traject, overleg met betrokken overheden en consumentenorganisaties. Het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer wordt gerealiseerd door middel van diverse aanpassingen aan het spoor. In de begroting wordt inzicht geboden per corridor.

Tabel 50 Projectoverzicht behorende bij 17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (bedragen x € 1 miljoen)

Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (17.10)

Kasbudget 2022

Projectbudget

Indienststelling

 

Toelichting

Projectomschrijving

begroting

realisatie

verschil

begroting

huidig

huidig

vorig

 

Realisatiefase

225

245

 

2.768

3.392

   

PHS: Doorstroomstation Utrecht

1

0

‒ 1

256

259

2017

2017

 

PHS: Spooromgeving Geldermalsen

1

12

11

141

141

2021

2021

1

PHS: Meteren - Boxtel

16

18

2

264

681

2028- 2029

2028- 2029

2

PHS: Nijmegen West-Entree

8

2

‒ 6

10

10

2027

2027

3

PHS: Rijswijk - Rotterdam

64

73

9

364

375

2023-2025

2023-2025

4

PHS Ede

19

32

13

53

61

2021

2021

5

PHS Amsterdam

79

73

‒ 6

829

870

2030-2032

2030-2032

6

PHS: Amsterdam-Alkmaar

5

1

‒ 4

10

27

2027-2028

2027-2028

7

PHS maatregelen TEV

4

13

9

26

77

divers

divers

8

OV-SAAL korte termijn

0

0

0

630

630

2016

2016

 

OV-SAAL middellange termijn

3

1

‒ 2

48

98

2026-2028

2026-2028

9

PHS: Overige maatregelen (projecten < € 50 miljoen)

24

20

‒ 4

137

164

  

10

afrondingen

  

0

     
         

Planning en studies

        

Corridor Alkmaar-Amsterdam

   

1.412

923

   

Corridor Amsterdam-Utrecht-Eindhoven

        

Corridor Schiphol-Utrecht-Arnhem/Nijmegen

        

Corridor Breda-Eindhoven

        

Corridor Den Haag– Rotterdam

        

Corridor OV SAAL middellange termijn

        

Routering goederenvervoer Zuid-Nederland

        

Overige (planstudiekosten)

        

Afrondingen

        

Programma

225

245

20

4.180

4.315

   

Afrekening voorschotten

0

15

0

48

73

   

Begroting (MF 17.10.01)

159

260

101

4.228

4.388

   

Overprogrammering (-)

‒ 66

 

66

     

Toelichting

Op artikelonderdeel 17.10.01 is er € 101 miljoen meer gerealiseerd. Deze hogere realisatie is het gevolg van onderstaande mutaties bij de projecten:

  • 1. PHS Spooromgeving Geldermalsen (€ 10 miljoen): De hogere realisatie is het gevolg van tegenvallende ontwikkelingen in de inmiddels afgeronde uitvoering waaronder corona-maatregelen.

  • 2. Meteren – Boxtel (€ 2 miljoen): de faseovergang zoals beschreven bij het projectbudget zorgt voor een verhoging van € 2 miljoen in 2022.

    Projectbudget: In verband met de faseovergang van het deelproject Den Bosch-Vught is € 385,4 miljoen toegevoegd vanuit het planuitwerkingsbudget (Artikel MF 17.10.02). Tussen Den Bosch en Vught wordt een 4e spoor en een vrije kruising aangelegd en in Vught wordt het spoor verdiept. Tezamen met de aan te leggen verbindingsboog bij Meteren ontstaat een nieuwe route voor goederentreinen en wordt de Brabantroute (de spoorlijn door Dordrecht, Breda en Tilburg) ontlast. Tevens is het projectbudget geïndexeerd naar prijspeil 2022.

  • 3. PHS Nijmegen West-Entree (- € 6 miljoen): De lagere realisatie wordt met name veroorzaakt doordat vastgoedonderhandelingen nog lopen en dus niet tot uitgaven in 2022 hebben geleid.

  • 4. PHS Rijswijk-Rotterdam (€ 9 miljoen): Als gevolg van het opnieuw, in kleinere contracten, aanbesteden van de afbouw en de tunnel technische installaties is € 9 miljoen veschoven van 2021 naar 2022.

    Projectbudget: Het projectbudget is geïndexeerd naar prijspeil 2022.

  • 5. PHS Ede (€ 13 miljoen): De hogere realisatie is veroorzaakt door een herziene bouwfasering waarop de termijnbedragen zijn aangepast. Daarnaast zijn de geplande werkzaamheden met betrekking tot bovenleiding en de funderingen voor de Stationskap eerder uitgevoerd en hebben de voor 2023/2024 geplande uitgaven reeds in 2022 plaatsgevonden.

    Projectbudget: Als gevolg van een tegenvallende aanbesteding is het projectbudget verhoogd met € 5,4 miljoen, gedekt vanuit het budget planuitwerking PHS (Artikel MF 17.10.02). Tevens is het projectbudget geïndexeerd naar prijspeil 2022.

  • 6. PHS Amsterdam (- € 6 miljoen): De lagere realisatie wordt met name verklaard doordat bij het deelproject PHS Amsterdam Havenpakket een positief aanbestedingsresultaat is behaald bij het contract voor aanleg van de bovenbouw op emplacement Westhaven (als gevolg van hergebruik van materialen, minder fasering en dagwerk in plaats van tijdens de nachten). Daarnaast is bij het deelproject Amsterdam Kleine maatregelen sprake van het vervallen van risico’s en lagere kosten dan geraamd voor de buitendienststelling.

    Projectbudget: In verband met voorbereidende werkzaamheden voor het deelproject PHS Aziëhaven is een voorbeschikking afgegeven van € 2,4 miljoen.

  • 7. PHS Alkmaar-Amsterdam (- € 4 miljoen): De lagere realisatie wordt veroorzaakt door vertraging in de onderhandeling m.b.t. minnelijke grondaankoop. Deze transacties verschuiven naar 2023.

    Projectbudget: Het projectbudget is verhoogd in verband met de afgifte van een aanvullende realisatiebeschikking. Tevens is het projectbudget geïndexeerd naar prijspeil 2022.

  • 8. PHS TEV (€ 9 miljoen): De hogere realisatie is het gevolg van faseovergangen van planuitwerking naar realisatie. In de begroting 2022 die in september 2021 is gepresenteerd zijn de voor 2022 geplande uitgaven voor de nog te beschikken onderdelen onderdeel van de post PHS Planuitwerking. De benodigde budgetten worden pas overgeboekt naar het betreffende realisatieproject op het moment dat de subsidieaanvraag formeel door ProRail is ingediend.

    Projectbudget: Voor het verzwaren van elf bestaande onderstations en de bouw van een nieuwe is een aanvullende subsidiebeschikking afgegeven. Het projectbudget is verhoogd met € 48 miljoen. Tevens is het projectbudget geïndexeerd naar prijspeil 2022.

  • 9. OV-SAAL middellange termijn (MLT) (- € 2 miljoen): Het planuitwerkingsbudget OV SAAL MLT is samengevoegd met het planuitwerkingsbudget PHS.

  • 10. PHS projecten < € 50 miljoen (- € 4 miljoen): De lagere realisatie wordt met name verklaard doordat bij het project PHS Sloe vertraging in de voorbereiding is ontstaan en is er in afstemming met de omgeving een uitvoeringsmoment in 2023 geïdentificeerd. Hierdoor is ook het verwachte moment van de uitgaven verschoven.

    Daarnaast is de realisatie van PHS Tilburg lager uitgevallen, oorzaken zijn vooral een langere duur van de aanbesteding (door o.a. corona en een bezwaarprocedure) en een lastiger start bij de aannemer door moeilijk te verkrijgen materialen (en bijvoorbeeld andere leveranciers zoeken).

    Projectbudget: In verband met de faseovergang van planuitwerkingfase naar realisatiefae zijn de projecten Wissels Almere Oostvaarders en Geluidschermen Bloemendaelerpolder aan deze post toegevoegd. PHS Nazorg is eveneens opgenomen binnen deze post.

17.09 Ontvangsten

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de bijdragen van derden voor de realisatie van de Megaprojecten verkeer en vervoer, die rechtstreeks aan IenW worden betaald, verantwoord.

Tabel 51 Ontvangsten Megaprojecten verkeer en vervoer (bedragen x € 1 miljoen)

Omschrijving

Begroting 2022

Realisatie 2022

Verschil

Toelichting

ERTMS

0

2

2

1

ZuidasDok

49

66

17

2

PHS

0

15

15

1

afrondingen

  

0

 

Totaal

49

83

34

 

Toelichting

  • 1. Met ProRail is in 2022 in totaal € 17 miljoen verrekend in verband met voorschotten op de verleende subsidies. Hiervan heeft € 2 miljoen betrekking op ERTMS en € 15 miljoen op PHS. Deze ontvangsten zijn verrekend met de uitgaven op de artikelonderdelen 17.07 en 17.10;

  • 2. Voor het project ZuidasDok is € 17 miljoen aan ontvangsten extra binnengekomen die in 2021 waren geraamd. Het gaat om bijdragen van de stasregio Amsterdam, Provincie Noord-Holland en gemeente Amsterdam.

4.7 Artikel 18 Overige uitgaven en ontvangsten

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Dit artikel bevat een aantal uiteenlopende onderwerpen.

Het projectartikel is gerelateerd aan het beleidsartikel 22 Omgevingsveiligheid en milieurisico’s (Externe veiligheid) van de begroting Hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van de uitvoering
Tabel 52 Budgettaire gevolgen van de uitvoering art. 18 (bedragen x € 1.000)
     

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 
 

2018

2019

2020

2021

2022

2022

2022

 

Verplichtingen

1.666

36

672

1.583

34

0

34

 

Uitgaven

1.729

39

680

1.619

10

0

10

 

18.06 Externe veiligheid

1.729

39

680

1.619

10

0

10

 

18.08 Netwerkoverstijgende kosten

0

0

0

0

0

0

0

 

18.08.01 Apparaatskosten RWS

0

0

0

0

0

0

0

 

18.08.02 Overige netwerkoverstijgende kosten

0

0

0

0

0

0

0

 

18.08.03 Afroming Eigen Vermogen Rijkswaterstaat

0

0

0

0

0

0

0

 

18.12 Nader toe te wijzen BenO en vervanging

0

0

0

0

0

0

0

 

18.09 Ontvangsten

12.381

1.043

25.941

0

4.311

0

4.311

1

18.09.01 Ontvangsten

12.381

1.043

25.941

0

4.311

0

4.311

 

18.09.02 Tolopgave

0

0

0

0

 

0

0

 

18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen

78.728

195.506

48.582

‒ 279.865

240.960

0

240.960

2

C. Financiële toelichting

Onderstaand wordt op het niveau van artikelonderdelen en de verplichtingen een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de begroting en de realisatie. Zie voor de gehanteerde norm de toelichting ‘normering jaarverslag’ zoals opgenomen in de leeswijzer.

  • 1. Dit betreft de afroming van het surplus eigen vermogen van Rijkswaterstaat (€ 4,3 miljoen);

  • 2. Dit betreft de toevoeging van het voordelig saldo over 2021 aan de begroting van het Mobiliteitsfonds (€ 241 miljoen)

D. Toelichting op de artikelonderdelen

18.06 Externe veiligheid

Motivering

Het budget is bestemd voor het oplossen van externe veiligheidsknelpunten in het kader van de Nota Vervoer Gevaarlijke Stoffen (NVGS), (Kamerstukken II 2005–2006, 30 373, nr. 2). De opgenomen kasreeks heeft betrekking op het RWS-programma «aankopen en saneren van kwetsbare objecten in het kader van basisnet.

18.08 Netwerkoverstijgende kosten

Motivering

Dit betreft de afdracht van het surplus aan eigen vermogen van Rijkswaterstaat. Het eigen vermogen van een baten-lastenagentschap is via de Regeling agentschappen gebonden aan een maximumomvang van 5 procent van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste drie jaar. De maximale omvang van het eigen vermogen is door Rijkswaterstaat in 2018 overschreden. Conform de Regeling agentschappen is het surplus eigen vermogen afgedragen aan de eigenaar (IenW). Voor het surplus eigen vermogen van Rijkswaterstaat geldt dat – in lijn met het zwaartepunt van de herkomst – deze middelen zijn toegevoegd aan het Mobiliteitsfonds. De middelen zijn voorlopig toegevoegd aan artikelonderdeel 18.08 Netwerkoverstijgende kosten.

18.09 Ontvangsten

Motivering

Dit betreft de afdracht van het surplus aan eigen vermogen van Rijkswaterstaat. Het eigen vermogen van een baten-lastenagentschap is via de Regeling agentschappen gebonden aan een maximumomvang van 5 procent van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste drie jaar. De maximale omvang van het eigen vermogen is door Rijkswaterstaat in 2018 overschreden. Conform de Regeling agentschappen is het surplus eigen vermogen afgedragen aan de eigenaar (IenW). Voor het surplus eigen vermogen van Rijkswaterstaat geldt dat – in lijn met het zwaartepunt van de herkomst – deze middelen zijn toegevoegd aan het Infrastructuurfonds. De middelen zijn voorlopig toegevoegd aan artikelonderdeel 18.08 Netwerkgebonden kosten.

18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen

Motivering

Dit saldo wordt gevormd door de saldering van de in dat jaar gerealiseerde uitgaven en ontvangsten. Bij alle uitgaven- en ontvangstenartikelen zijn in dit wetsvoorstel mutaties opgenomen, die voortvloeien uit de verdeling van het voordelig saldo van de afgesloten rekeningen naar de juiste artikelen en producten.

4.8 Artikel 19 Bijdragen andere begrotingen Rijk

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de ontvangen bijdragen verantwoord die ten laste van de begroting Hoofdstuk XII komen. De doelstellingen van het onderliggende beleid zijn terug te vinden in de begroting Hoofdstuk XII.

Het productartikel is gerelateerd aan artikel 26 Bijdragen aan de Investeringsfondsen op de begroting Hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van de uitvoering
Tabel 53 Budgettaire gevolgen van de uitvoering art. 19 (bedragen x € 1.000)
     

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 
 

2018

2019

2020

2021

2022

2022

2022

 

Ontvangsten

5.459.756

5.133.045

5.509.351

6.976.246

7.451.127

6.841.862

609.265

 

19.09 Ten laste van begroting IenW

5.459.756

5.133.045

5.509.351

6.976.246

7.451.127

6.841.862

609.265

1

C. Financiële toelichting

Het verschil tussen de begroting en de realisatie is het gevolg van een groot aantal mutaties die op de raming in de begroting zijn aangebracht. De voornaamste oorzaken worden hieronder toegelicht. Een volledig inzicht is verstrekt in de verschillende suppletoire begrotingswetten over 2022. De voornaamste oorzaken zijn:

  • Toevoeging CA-middelen (€ 382,2 miljoen);

  • Toevoeging loon- en prijsbijstelling (€ 344 miljoen);

  • Toevoeging middelen hoogwater Limburg (€ 12 miljoen);

  • Toevoeging middelen Werken aan Uitvoering (€ 3 miljoen);

  • Overboekingen naar Hoofdstuk XII (- 122,9 miljoen);

  • Overboekingen naar andere begrotingen binnen de Rijksbegroting (- € 9 miljoen).

D. Toelichting op de artikelonderdelen

Motivering

Dit begrotingsartikel is technisch van aard.

5. Bedrijfsvoeringsparagraaf

Scope

Hieronder wordt gerapporteerd over de uitzonderingsrapportage rechtmatigheid en totstandkoming niet financiële verantwoordingsinformatie van het Mobiliteitsfonds. In de bedrijfsvoeringparagraaf in het jaarverslag van het begrotingshoofdstuk Infrastructuur en Waterstaat (HXII) wordt gerapporteerd over het financieel en materieel beheer en overige aspecten van de bedrijfsvoering, over de Rijksbrede bedrijfsvoeringonderwerpen en belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering.

Rechtmatigheid

Bij de financiële verantwoording van het Mobiliteitsfonds over 2022 is geen sprake van overschrijding van door de Rijksbegrotingsvoorschriften voorgeschreven rapportagetoleranties vastgesteld.

Totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie

De niet-financiële verantwoordingsinformatie betreft de indicatoren en kengetallen die beogen inzicht te bieden in de doeltreffendheid en de doelmatigheid van de beleidsuitvoering en de doelmatigheid van de bedrijfsvoering. Uit de controle van de ADR zijn geen materiële bevindingen gebleken op het totstandkomingsproces van de niet-financiële informatie.

C. JAARREKENING

6. Verantwoordingsstaat Mobiliteitsfonds

Tabel 54 Verantwoordingsstaat 2022 van het Mobiliteitsfonds (Bedragen x € 1.000)
  

('1)

('2)

(3) = (2) - (1)

Art.

Omschrijving

Vastgestelde begroting

Realisatie1

  

Verschil realisatie en vastgestelde begroting

  

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

           

11

Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

205.684

186.895

0

0

0

0

‒ 205.684

‒ 186.895

0

12

Hoofdwegennet

3.232.984

2.982.240

27.724

3.335.960

3.176.794

21.433

102.976

194.554

‒ 6.291

13

Spoorwegen

2.250.544

2.190.296

208.458

2.901.449

2.543.680

231.933

650.905

353.384

23.475

14

Regionaal, lokale infrastructuur

47.909

90.368

0

60.433

86.838

0

12.524

‒ 3.530

0

15

Hoofdvaarwegennet

933.856

1.295.676

74.241

1.198.464

1.494.251

44.822

264.608

198.575

‒ 29.419

17

Megaprojecten Verkeer en Vervoer

365.977

455.830

49.020

1.002.608

484.813

83.038

636.631

28.983

34.018

182

Overige uitgaven en ontvangsten

0

0

0

34

10

4.311

34

10

4.311

19

Bijdragen andere begrotingen Rijk

0

0

6.841.862

0

0

7.451.127

0

0

609.265

           
 

Subtotaal

7.036.954

7.201.305

7.201.305

8.498.948

7.786.386

7.836.664

1.461.994

585.081

635.359

 

Voordelig eindsaldo (cumulatief) vorig jaar

     

240.960

  

240.960

 

Subtotaal

7.036.954

7.201.305

7.201.305

8.498.948

7.786.386

8.077.624

1.461.994

585.081

876.319

 

Voordelig eindsaldo (cumulatief) huidig jaar

     

‒ 291.238

  

‒ 291.238

 

Totaal

7.036.954

7.201.305

7.201.305

8.498.948

7.786.386

7.786.386

1.461.994

585.081

585.081

X Noot
1

De gerealiseerde bedragen zijn steeds naar boven afgerond (€ 1000)

X Noot
2

Exclusief artikelonderdeel 18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen

7. Saldibalans

Tabel 55 Saldibalans per 31 december 2022 van het Mobiliteitsfonds (bedragen x € 1.000)
 

Activa

31-12-2022

31-12-2021

 

Passiva

31-12-2022

31-12-2021

        

Intra-comptabele posten

  

Intra-comptabele posten

  

1)

Uitgaven ten laste van de begroting

7.786.384

6.924.251

2)

Ontvangsten ten gunste van de begroting

7.836.662

7.445.077

1a)

Nadelig saldo voorgaand jaar

0

279.865

2a)

Voordelig saldo voorgaand jaar

240.961

0

3)

Liquide middelen

0

0

  

0

0

4)

Rekening-courant RHB (Rijkshoofdboekhouding)

291.239

240.961

4a)

Rekening-courant RHB

0

0

5)

Rekening-courant RHB Begrotingsreserve

0

0

5a)

Begrotingsreserves

0

0

6)

Vorderingen buiten begrotingsverband

0

0

7)

Schulden buiten begrotingsverband

0

0

8)

Kas-transverschillen

0

0

  

0

0

 

Afrondingsverschil

0

0

 

Afrondingsverschil

0

0

Subtotaal intra-comptabel

8.077.623

7.445.077

Subtotaal intra-comptabel

8.077.623

7.445.077

        

Extra-comptabele posten

     

9)

Openstaande rechten

0

0

9a)

Tegenrekening openstaande rechten

0

0

10)

Vorderingen

218.785

113.814

10a)

Tegenrekening vorderingen

218.785

113.814

11a)

Tegenrekening schulden

0

0

11)

Schulden

0

0

12)

Voorschotten

4.310.924

3.406.385

12a)

Tegenrekening voorschotten

4.310.924

3.406.385

13a)

Tegenrekening garantieverplichtingen

162.605

162.605

13)

Garantieverplichtingen

162.605

162.605

14a)

Tegenrekening andere verplichtingen

21.894.468

21.162.718

14)

Andere verplichtingen

21.894.468

21.162.718

15)

Deelnemingen

1.714.477

1.714.477

15a)

Tegenrekening deelnemingen

1.714.477

1.714.477

        

Subtotaal extra-comptabele

28.301.259

26.559.999

Subtotaal extra comptabel

28.301.259

26.559.999

        

Totaal

36.378.882

34.005.076

Totaal

36.378.882

34.005.076

Toelichting samenstelling saldibalans

Als een minister meer dan één begroting beheert, in dit geval Infrastructuur en Waterstaat (XII), het Infrastructuurfonds en het Deltafonds, wordt per begroting een saldibalans opgesteld. Voor de begroting van Hoofdstuk XII, het Infrastructuurfonds en het Deltafonds worden geen gescheiden administraties gevoerd waardoor posten die niet zonder meer toewijsbaar zijn aan een bepaalde begroting, zijn opgenomen in de saldibalans van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (XII).

Wat betreft de toelichtingen zijn de volgende uitgangspunten toegepast. Een post, welke in verhouding tot de totale omvang van de balansregel een grote omvang heeft of de grens van € 25 miljoen overschrijdt, is tekstueel toegelicht.

Alle bedragen in de Saldibalans zijn, conform de regelgeving, naar boven afgerond. Als gevolg hiervan kunnen kleine verschillen ontstaan met de overige tabellen waarbij de reguliere afrondingsregels zijn gebruikt.

4) Rekening-courantverhouding Rijkshoofdboekhouding

Deze balansregel geeft de financiële verhouding met de Rijksschatkist weer.

10 en 10a) Vorderingen en Tegenrekening vorderingen

Extra-comptabele vorderingen zijn vorderingen die zijn voortgevloeid uit uitgaven ten laste van de begroting.

Tabel 56 Opeisbaarheid (bedragen x € 1.000)

Direct opeisbaar

169.612

Op termijn opeisbaar

49.173

Geconditioneerd

0

Totaal

218.785

Tabel 57 Specificatie (bedragen x € 1.000)

Artikel 12 Hoofdwegennet

130.388

Artikel 13 Spoorwegen

50.098

Artikel 15 Hoofdvaarwegennet

38.143

Overig

156

Totaal

218.785

Toelichtingen

Artikel 12 Hoofdwegennet

In het kader van de bestuursovereenkomst aanpak Ring Zuid staat er een vordering open op de provincie Groningen van € 99 miljoen. Verder staat er in het kader van de bestuurlijke uitvoeringsonvereenkomst A9 Gaasperdammerweg een vordering open op de gemeente Amsterdam van ruim € 26 miljoen.

Artikel 13 Spoorwegen

Op 1 juli 2009 is de Vervoerconcessie voor het hogesnelheidsnet ingegaan en vanaf 1 januari 2015 is het vervoer over het hogesnelheidsnet geïntegreerd in de Vervoerconcessie voor het hoofdrailnet. HSA is begin 2015 ontbonden. NS garandeert jegens de Staat de volledige nakoming van alle betalingsverplichtingen van HSA jegens de Staat en jegens ProRail uit hoofde van de afgesproken betalingsregelingen.

Op NS stond ultimo 2021 een vordering open van circa € 81,9 miljoen met betrekking tot HSA. In 2022 is op deze vordering € 32,8 miljoen afgelost, waardoor ultimo 2022 de openstaande vordering circa € 49,1 miljoen bedraagt. Deze vordering is opgenomen als "Op termijn opeisbaar". Daarnaast heeft de NS in 2022 een rentebedrag betaald van € 2,5 miljoen over de openstaande vordering.

Artikel 15 Hoofdvaarwegennet

In het kader van de finale bijdrage vastellingsovereenkomst Zeetoegang Ijmond staat er een voorschot open van € 38 miljoen.

12 en 12a) Voorschotten en Tegenrekening voorschotten

Voorschotten zijn bedragen die aan derden zijn betaald vooruitlopend op later definitief vast te stellen of af te rekenen bedragen.

Tabel 58 Openstaand naar jaar van betaling (bedragen x € 1.000)

Tot en met 2020

963.231

2021

340.581

2022

3.007.112

Totaal

4.310.924

Tabel 59 Specificatie (bedragen x € 1.000)

Artikel 12 Hoofdwegennet

689.764

Artikel 13 Spoorwegen

2.669.361

Artikel 14 Regionaal, lokale infrastructuur

530.942

Artikel 15 Hoofdvaarwegennet

24.231

Artikel 17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer

396.626

Totaal

4.310.924

Toelichtingen

Artikel 12 Hoofdwegennet

In het kader van specifieke uitkering bermmaatregelen van N-wegen die niet in beheer zijn bij het Rijk zijn voorschotten aan provincies verstrekt voor € 19 miljoen.

Voor de specifieke uitkering regeling stimulering verkeersveiligheidsmaatregelen ten behoeve van het stimuleren van het nemen of versnellen van kosteneffectieve en risicogestuurde verkeersveiligheidsmaatregelen op het onderliggend wegennet zijn aan gemeenten, provincies, waterschappen, VRA en MRDH voorschotten verstrekt voor € 200,4 miljoen.

Aan RDW zijn voorschotten verstrekt voor € 17 miljoen voor tijdelijke tolheffing en vrachtwagenheffing. Verder is aan de provincie Noord-Brabant voor de specifieke uitkering inzake het uitvoeren van de realisatie van het wegproject N65 Vught-Haaren van hm 3.3 (viaduct Taalstraat) tot hm 11.0 een voorschot verstrekt van ruim € 72 miljoen. De afrekeningen van deze voorschotten worden in 2023 en in 2027 verwacht.

Aan de Provincie Zuid Holland zijn voorschotten verstrekt voor het verbreden van de rijstroken van de A44/N206 in het kader van de Rijnlandrouter ter hoogte van circa € 369 miljoen. Voor het project N57-N218 zijn voorschotten aan de Provincie Zuid Holland verstrekt ter hoogte van € 9 miljoen.

Artikel 13 Spoorwegen

ProRail ontvangt jaarlijks subsidie voor Beheer, Onderhoud en Vervangingen van het landelijke spoorwegennet, kapitaallasten en het Beheerplan (BOV). Daarom staat voor BOV een bedrag van € 1.892 miljoen open. Hiermee geeft ProRail invulling aan het uitvoeren van zijn beheertaken.

Bij ProRail zijn diverse aanlegprojecten voor personen- en goederenvervoer, zoals opgenomen in het MIRT-projectenboek, gefinancierd. In dit kader staat per 31 december 2022 nog een bedrag van circa € 395 miljoen aan voorschotten open.

Verder staan bij Bureau Sanering Verkeerlawaai voor de saneringen bij spoor voor saneringsprojecten voor circa € 32 miljoen aan voorschotten open. Naar verwachting worden deze voorschoten vanaf 2022 tot en met 2028 afgewikkeld. Het openstaand voorschot op de betalingen aan Infraspeed € 68 miljoen en ProRail € 113 miljoen betreffen de performance fee 2022 en de overige opdrachten (met name het maatregelenpakket HSL). Uiterlijk 1 mei 2023 wordt de verantwoording met assuranceverklaring ontvangen. Daarna kan afrekening plaatsvinden en kan het voorschot worden afgeboekt. Voor de regeling in het kader van spoorse doorsnijdingen staat voor € 129 miljoen aan voorschotten open. Gemeenten geven aan in de SISA-verantwoording wanneer de subsidie kan worden vastgesteld tevens dient de gemeente een inhoudelijke verantwoording aan te leveren. Deze dient door ProRail goedgekeurd te worden. Tot slot staan bij gemeente Ede voor Spoorzone Ede-Oost voor € 42 miljoen aan voorschotten open. Na verwachting worden deze voorschotten in 2025 afgewikkeld.

Artikel 14 Regionaal, lokale infrastructuur

Voor het uitvoeren van decentrale projecten voor regio specifieke oplossingen ter verbetering van de bereikbaarheid conform het RSP-convenant Rijk-Regio, zijn aan het samenwerkingsverband Noord-Nederland voorschotten verstrekt waarvan per 31 december 2022 voor € 105 miljoen nog openstaat. Verder zijn er voorschotten van € 83 miljoen aan stadsregio Amsterdam verstrekt ten behoeve van de realisatie van het project ombouw Amstelveenlijn. Naar verwachting worden deze voorschotten in 2023 afgewikkeld.

Voor de Rotterdamse baan in Den haag zijn aan het Stadsgewest Haaglanden voorschotten verstrekt ter hoogte van € 273 miljoen. Voor de aanleg van Hoogwaardig Openbaar Vervoer (HOV) in het Noorden van Zuid Holland, zijn aan de Provincie Zuid Holland voorschotten verstrekt ter hoogte van ruim € 70 miljoen.

Artikel 15 Hoofdvaarwegennet

Op de provincie Groningen staat ruim € 12 miljoen aan voorschotten open voor de vervanging van de Noordzeebrug.

Een voorschot van ruim € 10 miljoen is aan de provincie Noord-Holland verstrekt in het kader van activiteiten voor het beter bevaarbaar maken van een deel van de Zaan inzake vernieuwing van de Wilhelminasluis en de Zaanbrug. Provincie geeft in de SISA-verantwoording aan wanneer de subsidie kan worden vastgesteld.

Artikel 17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer

In het kader van het Programma Hoofdfrequent Spoor is aan ProRail ruim € 257 miljoen aan voorschotten verstrekt.

Ook aan ProRail zijn voorschotten verstrekt van € 91 miljoen voor het verrichten van planstudies en voorbereidende realisatiewerkzaamheden inzake European Rail Traffic Management System (ERTMS).

Tevens zijn voorschotten aan de provincie Limburg verstrekt van € 33 miljoen ten behoeve van programma ERTMS. Aan RVO zijn voorschotten verstrekt van € 15 miljoen voor uitvoering subsidieregeling ERTMS 2021-2025.

Tabel 60 Verloopoverzicht (bedragen x € 1.000)

Stand per 1 januari 2022

 

3.406.385

In 2022 vastgelegde voorschotten

 

3.129.170

In 2022 afgerekende voorschotten

 

‒ 2.224.631

Verdeeld naar jaar van betalen:

  

‒ 2020 en verder

‒ 12.581

 

‒ 2021

‒ 2.138.850

 

‒ 2022

‒ 73.200

 

Openstaand per 31 december 2022

 

4.310.924

13 en 13a) Garantieverplichtingen en Tegenrekening garantieverplichtingen

Dit zijn verplichtingen waarvan betaling op een later moment afhankelijk is van een bepaalde omstandigheid (een bepaald risico of een bepaalde onzekere gebeurtenis) bij de partij die de garantie ontvangt. Dit zijn dus voorwaardelijke financiële verplichtingen.

Tabel 61 (bedragen x € 1.000)

Stand per 1 januari 2022

162.605

Verstrekt in 2022

0

Afname risico 2022

0

Openstaand per 31 december 2022

162.605

Toelichtingen

De garantstellingen zijn afgegeven ten behoeve ProRail. Er zijn in 2022 geen wijzigingen geweest.

14 en 14a) Andere verplichtingen en Tegenrekening andere verplichtingen

De post Andere verplichtingen vormt een saldo van de verplichtingen per 1 januari van het begrotingsjaar, de aangegane verplichtingen, de daarop verrichte betalingen en negatieve bijstellingen van in eerdere begrotingsjaren aangegane verplichtingen.

Tabel 62 Verloopoverzicht (bedragen x € 1.000)

Stand per 1 januari 2022

21.162.718

Correctie beginstand

19.188

Aangegaan in 2022

8.976.067

Tot betaling gekomen in 2022

‒ 7.786.383

Negatieve bijstellingen in 2022

‒ 477.122

Openstaand per 31 december 2022

21.894.468

Toelichting

De beginstand is gecorrigeerd voor € 19 miljoen. Deze correctie komt doordat een vordering op het moederdepartement ter waarde van € 17 miljoen euro niet werd meegenomen in de eindstand per 31-12-2021. Daarnaast is er een technische correctie ter waarde van € 2 miljoen doorgevoerd.

Verder worden omvangrijke bijstellingen op de aangegane verplichtingen toegelicht bij de tabellen Budgettaire gevolgen van beleid van het beleidsartikel waar de bijstelling betrekking op heeft. Dit conform de norm zoals opgenomen in de leeswijzer.

Niet uit de saldibalans blijkende bestuurlijke verplichtingen

Inventarisatie van bestuurlijke afspraken voor zover al niet deel uitmakend van de juridische verplichtingen, zoals opgenomen in de financiële administratie (met name gesloten bestuursovereenkomsten of convenanten met decentrale overheden) heeft plaatsgevonden.

Ultimo 2022 is geen sprake van dergelijke bestuurlijke afspraken.

15 en 15a) Deelnemingen en Tegenrekening deelnemingen

Deze balansregel geeft de deelnemingen in besloten en naamloze vennootschappen en internationale instellingen weer.

Tabel 63 Specificatie (bedragen x € 1.000)

Railinfratrust B.V.

1.714.477

Totaal per 31 december 2022

1.714.477

Het aandelenbezit in Railinfratrust B.V. bestaat uit 44 aandelen met een nominale waarde van elk € 450,00. Het deelnemingspercentage bedraagt 100%. In 2022 hebben er geen wijzigingen plaatsgevonden.

D. BIJLAGEN

Bijlage 1: Artikel 13 Spoorwegen

Deze spoorbijlage is onderdeel van de kabinetsreactie op het rapport van de Tijdelijke Commissie Onderhoud en Innovatie Spoor (Kamerstukken II, 2011/12, 32707, nr. 16), waarin een pakket maatregelen is genoemd om de informatievoorziening naar de Tweede Kamer beter en transparanter te maken. Onderdeel van de kabinetsreactie op aanbeveling 14 is dat het vastgestelde jaarverslag van ProRail BV aan de Tweede Kamer wordt gezonden. In het jaarverslag van ProRail zijn de volgende maatregelen uit het genoemde pakket opgenomen:

  • Aansluiting tussen de uitgaven op artikel 13 en artikel 17 van het Mobiliteitsfonds (de betalingen door IenW aan ProRail) en de totale ontvangsten en uitgaven van ProRail.

  • Een specificatie van de financiële gegevens inzake de bestedingen door ProRail.

Onderstaand wordt in onderdeel A een overzichtstabel gepresenteerd waarin per begrotingsnota de mutaties tussen ontwerpbegroting en de realisatie worden gespecificeerd en toegelicht. Omwille van de leesbaarheid is artikel 13.07 (de fiscale afrekening omvorming ProRail ad € 7,3 miljard die niet in 2022 is doorgegaan) in dit overzicht buiten beschouwing gelaten. In onderdeel B zijn de kasstromen van het Mobiliteitsfonds op artikel 13 en artikel 17 opgenomen, waaruit de betalingen door IenW aan ProRail blijken.

Onderdeel A - Overzichtstabel begrotingsmutaties

Tabel 64 Overzichtstabel begrotingsmutaties (bedragen x € 1 miljoen)
 

MF 13.02

MF 13.03

MF 13.04

MF 13.07

MF 13.09

MF 17.07

MF 17.10

MF 17.09

Totaal

Samenvatting mutaties spoorbudgetten

Exploitatie, onderhoud en vernieuwing

Aanleg projecten artikel 13

Geïnte-greerde contract-vormen

Rente en aflossing zie toelichting

Ontvang-sten

Project ERTMS

Project PHS

Ontvang-sten

Totaal

Vastgestelde begroting 2022

1.599

424

167

 

‒ 208

146

217

0

2.345

          

Desalderingen en overboekingen binnen artikel

27

39

2

 

‒ 52

‒ 10

16

‒ 22

0

Overboekingen van en naar andere artikelen

312

‒ 6

0

 

‒ 3

1

0

0

304

Kasschuiven en saldoboekingen

8

‒ 56

27

 

31

‒ 22

35

5

28

Totaal mutaties

347

‒ 23

29

 

‒ 24

‒ 31

51

‒ 17

332

Realisatie 2022

1.946

401

196

 

‒ 232

115

268

‒ 17

2.677

ToelichtingOp de spoorbudgetten is in 2022 per saldo € 332 miljoen meer uitgegeven dan begroot. Dit wordt veroorzaakt door de toevoeging van de prijsbijstelling 2022 (€ 84 miljoen), de toevoeging van extra onderhoudsbudget voor onvermijdelijke tegenvallers in 2022 (€ 165 miljoen) en 2021 (€ 66 miljoen), verschoven uitgaven en ontvangsten (per saldo € 27 miljoen) en de overboeking van budget naar andere artikelen met name HXII/BDU (per saldo ‒ € 10 miljoen).

Tabel 65 Specificatie per begrotingsnota (bedragen x € 1 miljoen)
 

MF 13.02

MF 13.03

MF 13.04

MF 13.07

MF 13.09

MF 17.07

MF 17.10

MF 17.09

Totaal

Mutaties spoorbudgetten per begrotingsnota

Exploitatie, onderhoud en vernieuwing

Aanleg projecten artikel 13

Geïnte-greerde contract-vormen

Rente en aflossing zie toelichting

Ontvang-sten

Project ERTMS

Project PHS

Ontvang-sten

Totaal

Vastgestelde begroting 2022

1.599

424

167

 

‒ 208

146

217

0

2.345

          

Desalderingen en overboekingen binnen artikel

4

0

0

 

‒ 3

3

 

‒ 4

0

Overboekingen van en naar andere artikelen

0

‒ 7

0

 

‒ 2

0

0

0

‒ 9

Kasschuiven en saldoboekingen

4

26

31

 

6

‒ 6

1

‒ 1

61

Mutaties voorjaarsnota

8

19

31

 

1

‒ 3

1

‒ 5

52

Stand voorjaarsnota

1.607

443

198

 

‒ 207

143

218

‒ 5

2.397

          

Desalderingen en overboekingen binnen artikel

0

38

0

 

‒ 38

2

15

‒ 17

0

Overboekingen van en naar andere artikelen

312

11

0

 

‒ 1

0

0

0

322

Kasschuiven en saldoboekingen

47

60

0

 

0

‒ 37

‒ 1

0

69

Mutaties miljoenennota

359

109

0

 

‒ 39

‒ 35

14

‒ 17

391

Stand Miljoenennota

1.966

552

198

 

‒ 246

108

232

‒ 22

2.788

          

Desalderingen en overboekingen binnen artikel

23

1

2

 

‒ 11

‒ 15

1

‒ 1

0

Overboekingen van en naar andere artikelen

0

‒ 8

0

 

0

1

0

0

‒ 7

Kasschuiven en saldoboekingen

‒ 37

‒ 116

‒ 4

 

24

44

36

5

‒ 48

Mutaties najaarsnota

‒ 14

‒ 123

‒ 2

 

13

30

37

4

‒ 55

Stand Najaarsnota

1.952

429

196

 

‒ 233

138

269

‒ 18

2.733

          

Desalderingen en overboekingen binnen artikel

0

0

0

 

0

0

0

0

0

Overboekingen van en naar andere artikelen

0

‒ 2

0

 

0

0

0

0

‒ 2

Kasschuiven en saldoboekingen

‒ 6

‒ 26

0

 

1

‒ 23

‒ 1

1

‒ 54

Mutaties slotwet

‒ 6

‒ 28

0

 

1

‒ 23

‒ 1

1

‒ 56

          

Realisatie 2022

1.946

401

196

 

‒ 232

115

268

‒ 17

2.677

Onderdeel B - Kasstromen Mobiliteitsfonds (inclusief btw)

Figuur 3

Bijlage 2: Instandhouding

In deze bijlage bij het jaarverslag van het Mobiliteitsfonds en van het Deltafonds wordt een toelichting gegeven op de instandhouding van de netwerken die onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat vallen. In onderdeel A van deze bijlage wordt een toelichting gegeven op de instandhouding van de netwerken die door Rijkswaterstaat worden beheerd. Dit betreft het Hoofdwegennet (HWN), het Hoofdvaarwegennet (HVWN) en het Hoofdwatersysteem (HWS). In onderdeel B wordt een toelichting gegeven op de instandhouding van de Hoofdspoorweginfrastructuur (HWSI) welke beheerd wordt door ProRail.

Bij instandhouding gaat het om het behouden van de huidige functie van de infrastructuur. Hieronder vallen alle activiteiten op het vlak van exploitatie, onderhoud en vernieuwing van de bestaande infrastructuur. Aan uw Kamer is toegezegd (Kamerstuk 2018-2019, 35 000A, nr. 98) om bij de begrippen voor instandhouding aan te sluiten bij de Europese begrippen voor activiteiten van een infrastructuurbeheerder uit de spoorrichtlijn 2012/34/EU. De begrippen die met ingang van de begroting 2022 in het Mobiliteitsfonds en Deltafonds gehanteerd worden zijn: exploitatie, onderhoud, vernieuwing (samen staan deze drie voor de instandhouding van de infrastructuur), verbetering en aanleg (samen staan deze twee voor de ontwikkeling van de infrastructuur):

  • Tot het domein van de exploitatie (voorheen ‘beheer’) behoren activiteiten die gericht zijn op het reguleren van het gebruik: verkeersleiding en capaciteitsmanagement, verkeersmanagement en watermanagement;

  • Onderhoud betreft de activiteiten die erop zijn gericht de beoogde (ontwerp)levensduur van de infrastructuur te realiseren;

  • Vernieuwing (voorheen ’vervanging’ en/of ‘renovatie’) is gericht op het begin van een nieuwe levenscyclus van een nieuw object of het verlengen van de levensduur van het bestaande object. Het gaat bij vernieuwing expliciet niet om activiteiten die gericht zijn op toevoeging van functies of om aanleg van nieuwe of uitbreiding van bestaande infrastructuur (ontwikkeling).

1 Onderdeel A - Instandhouding van de netwerken Rijkswaterstaat

Bij de instandhouding van de netwerken staan de prestaties die deze netwerken moeten leveren en de doelmatigheid van onderhoud centraal. Het zijn de prestaties – de beschikbaarheid, betrouwbaarheid, duurzaamheid en veiligheid van de infrastructuur – die de gebruikers directervaren. In de begroting 2022 is aangegeven de periode 2022-2023 als overbruggingsperiode te behandelen in afwachting van besluitvorming van een nieuw kabinet over de financiering van de instandhoudingsopgave. Er zijn geen prestatieafspraken gemaakt. Wel blijven we de prestatieindicatoren monitoren.

Allereerst wordt een overzicht gegeven van de geleverde prestaties op de netwerken. Vervolgens wordt de ontwikkeling van het areaal in beheer bij RWS, de gerealiseerde budgetten voor instandhouding, de ontwikkeling van de balanspost nog uit te voeren werkzaamheden en het volume uitgesteld en achterstallig onderhoud toegelicht. Over duurzaamheidsprestaties wordt vooralsnog gerapporteerd via het IenW Duurzaamheidsverslag.

Prestaties

De prestaties van de infrastructuur worden gemeten en uitgedrukt in prestatie-indicatoren. De indicatoren leggen de verbinding tussen de sturing op en verantwoording over de gewenste prestaties waarvoor RWS budget heeft gekregen. Met RWS is een tweejarig Service Level Agreement gesloten (looptijd 2022-2023), waarin afspraken zijn gemaakt over de uit te voeren werkzaamheden en prestatie.

Tabel 66 Prestatie indicatoren RWS

Prestatie-indicator

Streefwaarde 2022-2023

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Toelichting

Hoofdwegennet

     

1

Beschikbaarheid

      

Technische beschikbaarheid van de weg

90%

99%

99%

99%

98%

 

Files door Werk in Uitvoering als gevolg van aanleg en gepland onderhoud in:

      

Voertuigverliesuren (vanaf 2018)

10%

3%

6%

7%

3%

 

Levering verkeersgegevens:

      

– Beschikbaarheid data voor derden

90%

93%

93%

94%

93%

 

– Actualiteit data voor derden

95%

97%

100%

96%

100%

 

Veiligheid

      

– Voldoen aan norm voor verhardingen

99,7%

99,8%

99,7%

99,8%

99,7%

 

– Voldoen aan norm voor gladheidbestrijding

95%

97%

Voldoende

99%

99%

 
       

Hoofdvaarwegennet

     

2

Beschikbaarheid / Betrouwbaarheid

      

Stremmingen gepland onderhoud

0,8%

0,3%

2,0%

0,9%

 

Stremmingen ongepland onderhoud

0,2%

0,4%

1,0%

2,4%

 

Tijdig melden ongeplande stremmingen

97%

98%

98%

98%

98%

 

Vaargeul op orde (% oppervlakte op orde)

      

– Toegangsgeulen

99%

100%

100%

100%

100%

 

– Hoofdtransportassen

90%

92%

92%

92%

93%

 

– Hoofdvaarwegen

85%

83%

80%

80%

82%

 

– Overige vaarwegen

85%

87%

83%

83%

83%

 

Veiligheid

      

Vaarwegmarkering op orde

95%

93%

91%

92%

89%

 
       

Hoofdwatersysteem

     

3

Waterveiligheid

      

Handhaving kustlijn

90%

92%

91%

90%

91%

 

Beschikbaarheid stormvloedkeringen

100%

83%

83%

83%

83%

 

Waterhuishouding op orde in alle peilgereguleerde gebieden

100%

75%

50%

100%

75%

 

Betrouwbaarheid informatievoorziening

95%

99%

100%

96%

100%

 

Bron: RWS, 2022

1. Toelichting prestaties Hoofdwegennet

  • Alle prestatie-indicatoren scoren voor 2022 binnen de norm. In 2022 was 3% van alle files het gevolg van aanleg en geplande onderhoudswerkzaamheden (werk in uitvoering). Deze score was ruim onder de streefwaarde van 10%. Dit is weliswaar een daling ten opzichte van 2020 en 2021, maar dat geeft een vertekend beeld. Door coronamaatregelen daalden de files in 2020 en 2021 ten opzichte van 2019 met ongeveer 66%, waardoor het percentage files door onderhoudswerkzaamheden ten opzichte van het totale aantal files in die jaren relatief hoger was. Het totale aantal files in 2022 stijgt uit boven het niveau van 2019. De totale hoeveelheid voertuigverliesuren (vvu) door files door werkzaamheden is gestegen naar 1120 vvu x 1000 in 2022 ten opzichte van 729 vvu x 1000 in 2021.

2. Toelichting prestaties Hoofdvaarwegennet

  • De indicator voor het tijdig melden van ongeplande stremmingen voldoet aan de streefwaarde. Ook de indicatoren voor vaargeul op orde voor toegangsgeulen en hoofdtransportassen voldoen aan de streefwaarden. De overige indicatoren halen de streefwaarden niet.

  • Stremmingen gepland onderhoud: Het aantal stremmingen door gepland onderhoud is fors lager dan in 2021, maar voldoet met 0.9% net niet aan de streefwaarde van 0.8%.

  • Stremmingen ongepland onderhoud: Deze score is meer dan verdubbeld ten opzichte van vorig jaar. Het uitstellen van onderhoud en renovaties van de kunstwerken is een oorzaak van de scores.

  • Vaargeul op orde voor hoofdvaarwegen en overige vaarwegen: Er is sprake van een achterstand in het baggeren. Ook geldt voor een aantal vaarwegen dat voor de berekening van de score een vaarwegklasse wordt gebruikt waar nu nog niet aan voldaan hoeft te worden (opwaardering CEMT-klasse).

  • Vaarwegmarkering op orde: Deze scoort onder de streefwaarde en iets lager dan vorig jaar. Er worden korte termijn beheermaatregelen ingezet om het benodigde materieel aan te kopen en risicovolle situaties te controleren.

3. Toelichting prestaties Hoofdwatersystemen

  • Voor de Ramspolkering kan op dit moment niet aantoonbaar gemaakt worden of de kering voldoet aan de afgesproken faalkanseis vanwege het niet voldoen aan de organisatorische randvoorwaarden voor goed probabilistisch beheer en onderhoud. Inmiddels zijn verbetermaatregelen genomen zoals het op peil brengen van de capaciteit en het kennis- en kwaliteitsniveau van de beheerorganisatie. De verwachting is dat de kering met ingang van het stormseizoen ’23-’24 weer voldoet.

  • Waterhuishouding op Orde is opgebouwd uit vier indicatoren. In 2022 zijn de streefwaarden van de volgende indicatoren gehaald: ‘Peilhandhaving Kanalen en meren’, ‘Wateraanvoer bij droogte’ en ‘Verziltingsbestrijding’. De streefwaarde van de indicator ‘Hoogwaterbeheersing Kanalen’ is niet gehaald. De voornaamste verklaring hiervoor: Het is enkele keren voorgekomen dat het aflaatwerk bij Eefde bij een significante neerslagverwachting niet voldeed aan de afgesproken beschikbaarheidseis door de opstelling van de tijdelijke pompinstallatie . Dit heeft niet tot overlast geleid. Het oude gemaal en de sluiskolk boden ruim voldoende spuicapaciteit voor de tijd van het jaar.

    Ontwikkeling van het areaal

Hieronder wordt inzicht gegeven in de omvang van het areaal in beheer bij Rijkswaterstaat per verantwoording 2022.

Tabel 67 Areaal netwerken RWS

Areaal

Eenheid

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Toelichting

Hoofdwegennet

     

1

Rijbaanlengte

      

– Hoofdrijbaan

km

5.843

5.842

5.842

5.846

 

– Verbindingswegen en op- en afritten

km

1.745

1.766

1.794

1.612

 

Areaal asfalt

      

– Hoofdrijbaan

km2

77

77

77

77

 

– Verbindingswegen en op- en afritten

km2

15

15

15

14

 

Groen areaal

km2

182

183

184

184

 

Verkeerssignalering op rijbanen

km

2.839

2.890

2.914

2.931

 

Verkeerscentrales

stuks

6

6

6

6

 

Bediende objecten

      

– Spitsstroken

km

310

310

308

308

 

– Bruggen Beweegbaar

stuks

55

55

54

50

 

– Tunnelcomplexen

stuks

19

20

20

20

 

– Aanleginrichtingen (veren)

stuks

15

14

14

14

 

Aquaducten

stuks

17

17

17

17

 

Ecoducten

stuks

56

55

56

56

 
       

Hoofdvaarwegennet

     

2

Vaarwegen

km

7.082

7.071

7.071

7.071

 

– waarvan binnenvaart

km

3.437

3.426

3.426

3.426

 

– waarvan zeevaart

km

3.646

3.646

3.646

3.646

 

Begeleide vaarweg

km

592

592

592

592

 

Verkeersposten

stuks

12

12

12

12

 

Vuurtorens (incl. BES-eilanden)

stuks

23

24

24

24

 

Bediende objecten

      

– Schutsluiskolken

stuks

129

131

130

131

 

– Bruggen beweegbaar

stuks

113

113

113

112

 
       

Hoofdwatersysteem

     

3

Watermanagement wateroppervlak

km2

90.191

90.189

90.187

90.219

 

Kustlijn

km

293

293

293

293

 

Dammen, dijken en duinen, uiterwaarden w.o.:

      

–  Dijken, dammen en duinen, primaire waterkeringen

km

198

195

201

201

 

–  Niet primaire waterkeringen/duinen

km

646

625

623

604

 

–  Uiterwaarden in beheer Rijk

ha

5.351

5.185

5.183

5.182

 

Binnenwateren

km2

3.049

3.047

3.044

3.030

 

Bediende objecten:

      

–  Stormvloedkeringen

stuks

6

6

6

6

 

–  Spui- en uitwateringssluiskolken

stuks

86

85

86

86

 

–  Stuwcomplexen

stuks

10

10

10

10

 

–  Gemalen

stuks

20

20

20

19

 

Bron: RWS, 2022

1. Toelichting areaalgegevens Hoofdwegennet

Algemeen beeld 2018-2022:

  • De rijbaanlengte hoofdrijbaan is in 2018 toegenomen door de aanleg van de nieuwe N18; in 2019 is de oude N18 grotendeels overgedragen aan de betreffende gemeenten, waardoor de rijbaanlengte weer afnam. De toename in 2022 betreft een administratieve verbetering.

  • De omvang van het hoofdwegennet neemt toe door grote verbredingsprojecten, zoals de A1 Oost (2019-2021) en de A9 Gaasperdammerweg met de Gaasperdammertunnel (2020). Door deze projecten is ook de lengte van de signalering toegenomen.

  • De op- en afritten en verbindingswegen zijn de laatste jaren toegenomen door de nieuwe parallelstructuur op de A44 ter hoogte van de toekomstige aansluiting van de Rijnlandroute. Ook zijn nieuwe aansluitingen aangelegd en bestaande aansluitingen verruimd. De afname in 2022 heeft een administratieve oorzaak.

  • In een aantal verbredingsprojecten worden spitsstroken omgezet naar permanente rijstroken, waardoor de lengte spitsstroken afneemt.

  • De afname van de beweegbare bruggen betreft voornamelijk bruggen die niet meer worden bediend en worden vervangen door vaste bruggen met een hogere doorvaarthoogte.

Specifiek 2022:

  • In 2022 is de A20 verbreed ten behoeve van de nieuwe Blankenburgverbinding.

  • Er zijn in 2022 geen verbindingswegen bijgekomen: de afname heeft een administratieve oorzaak. De verbeterde registratie van ventwegen langs N-wegen zorgde de afgelopen jaren voor een administratieve toename van de verbindingswegen, zoals gemeld in de Jaarverslagen 2020 en 2021. De definitie voor verbindingswegen is nu aangescherpt, waarbij ventwegen langs N-wegen niet meer als verbindingsweg tellen, maar in een aparte categorie vallen. De hier gerapporteerde verbindingswegen bevatten vanaf nu alleen nog de parallelbanen en de verbindingswegen op knooppunten.

  • De toename van de verkeerssignalering betreft een administratieve verbetering: de signalering op de A73 ter hoogte de van de Roer- en Swalmentunnels bleek niet goed in de systemen te staan. Dit is in 2022 verbeterd in de data-administratie.

  • Het aantal beweegbare bruggen is met 4 afgenomen: De Julianabrug in de N7 is gesloopt in het kader van het project A7 Zuidelijke Ringweg Groningen, fase 2 en wordt vervangen door een vaste brug met een hogere doorvaarthoogte. Verder worden de 3 Giessenbruggen in de A20 al langere tijd (2017) niet meer bediend wegens een veiligheidsrisico tijdens de bediening. Eind 2021 is besloten dat dit vaste bruggen worden met een hogere doorvaarthoogte.

2. Toelichting areaalgegevens Hoofdvaarwegennet

Algemeen beeld 2018-2022

  • De omvang van het vaarwegennet is vrij stabiel. In 2020 is de lengte vaarwegen afgenomen als gevolg van de overdrachten van het Oude Maasje en het Zuiderkanaal naar het Waterschap Brabantse Delta.

  • Het aantal vuurtorens nam in 2020 toe door een overdracht naar Rijkswaterstaat van de vuurtoren Fort Oranje op St. Eustatius.

  • Het aantal schutsluiskolken neemt geleidelijk toe. In 2019 is de derde kolk bij de Beatrixsluis in gebruik genomen, in 2020 zowel de Reevesluis als de tweede sluiskolk bij sluis Eefde. In 2021 is de Middensluis in Terneuzen buiten gebruik gesteld in verband met de vervanging door de Nieuwe Sluis in Terneuzen in 2023. In 2022 is de zeesluis bij IJmuiden in gebruik genomen.

  • Het aantal bediende bruggen neemt geleidelijk af als gevolg van aanvaringen: de Paddepoelsterbrug in 2018 en de Gerrit Krolbrug in 2021.

Specifiek 2022:

  • In 2022 is het aantal schutsluiskolken met 1 toegenomen, omdat de zeesluis bij IJmuiden in gebruik is genomen.

  • In mei 2021 is de Gerrit Krolbrug in Groningen aangevaren door een schip. De brug bleek onherstelbaar beschadigd te zijn en moest worden verwijderd. In 2022 is het aantal beweegbare bruggen afgenomen met 1, omdat dit toen in de realisatiecijfers verwerkt is.

3. Toelichting areaalgegevens Hoofdwatersysteem

Algemeen beeld 2018-2022

  • De omvang van het hoofdwatersysteem varieert. Dit komt onder andere door de overdrachten van het Oude Maasje en het Zuiderkanaal naar het Waterschap Brabantse Delta in 2020 en een verbeterde registratie in 2021 en 2022.

  • De lengtes van de primaire en niet-primaire keringen variëren. In 2020 namen ze af door overdrachten naar andere partijen zoals een aantal voorhavendijken naar het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (primaire kering). In 2021 zorgde een hernieuwde inventarisatie van de dijken voor een aanpassing in de realisatiecijfers.

  • De omvang van de uiterwaarden varieert. Dit komt door zowel aanleg en overdrachten als verbeterde registratie, zoals bijvoorbeeld de overdracht van de Reevediep uiterwaarden naar Staatsbosbeheer in 2020.

  • Het aantal spui- en uitwateringssluiskolken varieert. In 2019 is het aantal met twee toegenomen door de registratie van een spuimiddel bij Sluis II en een spuimiddel bij Sluis IV. In 2020 is het aantal met één afgenomen doordat de classificatie van een kunstwerk is overgegaan van een spuisluis naar een waterreguleringswerk. In 2021 is het aantal met één toegenomen door de aanleg van een spuisluis bij de Reevesluis.

  • Het aantal gemalen is in 2019 met één toegenomen door de registratie van een gemaal bij Sluis II.

Specifiek 2022

  • In 2022 is de omvang van het water toegenomen, met name door verbeterde registratie van zowel het water voor de kust van het Haringvliet en de Maasvlakte als de water- en oeverlijn van de Westerschelde. De omvang van het binnenwater is in 2022 afgenomen door een verbeterde registratie van de water- en oeverlijn van het Grevelingenmeer, de Oosterschelde en het Veerse Meer.

  • De lengte van de niet-primaire keringen is in 2022 verder afgenomen door een hernieuwde inventarisatie van de duinen.

  • In 2022 is de netto omvang van de uiterwaarden iets afgenomen, onder andere door de verwerking van de Grensmaas projecten Itteren en Nattenhoven in het bronsysteem.

  • Het aantal gemalen is in 2022 met één afgenomen, omdat de classificatie van een kunstwerk is overgegaan van een gemaal naar een waterreguleringswerk.

Budgetten exploitatie en onderhoud Hoofdwegennet, Hoofdvaarwegennet en Hoofdwatersysteem

In onderstaande tabel zijn de begrote en gerealiseerde budgetten op exploitatie en onderhoud toegelicht.

Tabel 68 Budgetten exploitatie en onderhoud Hoofdwegennet, Hoofdvaarwegennet en Hoofdwatersysteem (bedragen x € 1.000)
  

Realisatie

Begroting

Verschil

 

Artikelonderdeel

2022

2022

2022

Toelichting

Hoofdwegen

     

MF 12.01

Exploitatie

9.298

3.959

5.339

 

MF 12.02.01

Onderhoud

1.021.510

905.185

116.325

1

MF 12.06.02

Overige netwerkgebonden kosten

251.992

108.115

143.877

2

Totaal realisatie Exploitatie en Onderhoud Hoofdwegen

1.282.800

1.017.259

265.541

 
      

Hoofdvaarwegen

     

MF 15.01

Exploitatie

10.972

10.433

539

 

MF 15.02.01

Onderhoud

461.832

368.020

93.812

3

MF 15.06.02

Overige netwerkgebonden kosten

58.964

30.782

28.182

4

Totaal realisatie Exploitatie en Onderhoud Hoofdvaarwegen

531.768

409.235

122.533

 
      

Hoofdwatersysteem

     

DF 3.01.01

Watermanagement

8.028

7.634

394

 

DF 3.02.01

Onderhoud Waterveiligheid

144.350

111.076

33.274

5

DF 3.02.02

Onderhoud Zoetwatervoorziening

99.251

97.102

2.149

6

DF 5.02.01

Overige netwerkgebonden uitgaven

103.854

68.829

35.025

7

Totaal realisatie Watermanagement en Onderhoud Hoofdwatersysteem

355.483

284.641

70.842

 
      

Totaal realisatie exploitatie, watermanagement en Onderhoud RWS

2.170.051

1.711.135

458.916

 

Toelichting

Onderstaand wordt een toelichting gegeven op de verschillen tussen de begroting en de realisatie, zie voor de gehanteerde norm de toelichting ‘normering jaarverslag’ zoals opgenomen in de leeswijzer.

Hoofdwegennet

1. De hogere realisatie op Onderhoud Hoofdwegennet van € 116.,3 miljoen wordt veroorzaakt door:

  • Vanuit de afrekening van de SLA 2018-2021, is het budget verhoogd met € 140,7 miljoen. De afrekening betreft budgettoevoeging voor saldo mee en tegenvallers SLA en extra opgedragen (onderhouds)werkzaamheden.

  • Toevoegen van extra budget vanuit de jaarlijkse prijsbijstelling (IBOI) (€ 48,6 miljoen).

  • Om de tekorten op beheer en onderhoud tot en met 2023 op te lossen is er in de begroting 2022 € 300 miljoen van de jaren 2031-2033 naar 2023 geschoven. Met een aanvullende schuif is dit in de 1e suppletoire 2022 verdeeld over de netwerken. Voor het hoofdwegennet gaat het om € 32,4 miljoen.

  • Overboeking van budget naar de post overige netwerk gebonden uitgaven ten behoeve van de uitvoering van werkzaamheden die gecentraliseerd worden opgepakt (Landelijke Taken ‒ € 115,2 miljoen).

  • Tot slot leiden diversie kleine mutaties < 5 miljoen per saldo tot een hogere realisatie (€ 9,8 miljoen).

2. De hogere realisatie op de post overige netwerk gebonden uitgaven € 143,9 miljoen wordt veroorzaakt door:

  • Vanuit de afrekening van de SLA 2018-2021 is het budget verhoogd met € 16,7 miljoen. De afrekening betreft budgettoevoeging voor saldo mee en tegenvallers SLA en extra opgedragen (onderhouds)werkzaamheden.

  • Overboeking van budget vanuit de post onderhoud naar de post overige netwerk gebonden uitgaven ten behoeve van uitvoering van werkzaamheden die gecentraliseerd worden opgepakt (Landelijke Taken) (€ 115,2 miljoen).

  • Toevoegen van extra budget vanuit de jaarlijkse prijsbijstelling (IBOI) (€ 5,8 miljoen).

  • Tot slot leiden diverse kleinere mutaties < € 5 miljoen tot een hogere realisatie van € 6,1 miljoen.

Hoofdvaarwegennet

3. De hogere realisatie op Onderhoud Hoofdvaarwegen van € 93,8 miljoen wordt veroorzaakt door:

  • Vanuit het de afrekening van de SLA 2018-2021 is het budget verhoogd met € 21 miljoen voor het uitvoeren van onderhoud.

  • Toevoegen van extra budget vanuit de jaarlijkse prijsbijstelling (IBOI) (€ 22,8 miljoen).

  • Om de tekorten op beheer en onderhoud tot en met 2023 op te lossen is in de begroting 2022 € 300 miljoen van de jaren 2031-2033 naar 2023 geschoven. Met een aanvullende schuif is dit in de 1e suppletoire 2022 verdeeld over de netwerken. Voor het hoofdvaarwegennet gaat het om € 45,3 miljoen.

  • Overboeking van budget naar de post overige netwerk gebonden uitgaven ten behoeve van de uitvoering van werkzaamheden die gecentraliseerd worden opgepakt (Landelijke Taken, ‒ € 32,4 miljoen).

  • Extra middelen voor de kosten door het hoogwater in Limburg in juli 2021 (€ 12 miljoen).

  • Bijdrage vanuit het ministerie van Economische Zaken en Klimaat aan het Maritiem Informatievoorziening Servicepunt (MIVSP) waarvoor in opdracht van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat, Rijkswaterstaat data verzamelt over water, wind, neerslag en fauna bij diversie windparken op zee (bijdrage EZK, € 9,4 miljoen).

  • Bijdrage van het ministerie van EZK ten behoeve van het Maritiem Informatievoorziening Servicepunt II (MIVSP II). RWS verzamelt data over water, wind, neerslag en fauna bij diverse windparken op zee, zogenoemde Maritieme IV-Servicepunten. MIVSP II is het vervolg en betreft de uitrol voor de windparken uit de routekaart Windenergie op zee 2030 en omvat zowel nautische sensoren als sensoren ten behoeve van het functioneren van het windpark (bijdrage EZK € 8,7 miljoen).

  • Verlenging van de Search and Rescue (SAR) contract op de Noordzee (€ 6,0 miljoen). Voor het uitvoeren van de SAR-functie op de Noordzee huurt IenW een helikopter. De administratieve verantwoordelijkheid voor het contract ligt bij het ministerie van IenW (RWS). Het benodigde budget voor de verlenging is door het ministerie van Defensie overgemaakt.

  • Tot slot leiden diverse kleine mutaties < € 5 miljoen per saldo tot een hogere realisatie (€ 1 miljoen).

4. De hogere realisatie op de post overige netwerk gebonden uitgaven van € 28,2 miljoen wordt veroorzaakt door:

  • Vanuit de afrekening van de SLA 2018- 2021 is het budget verlaagd met € - 5,3 miljoen.

  • Overboeking van budget vanuit de post onderhoud naar de post overige netwerk gebonden uitgaven ten behoeve van uitvoering van werkzaamheden die gecentraliseerd worden opgepakt (Landelijke Taken (€ 32,4 miljoen).

  • Tot slot leiden diverse kleine mutaties <5 mln per saldo tot een hogere realisatie (€ 1 miljoen).

Hoofdwatersysteem

5. De hogere realisatie op Onderhoud Waterveiligheid van € 33,3 miljoen wordt veroorzaakt door:

  • Toevoegen van extra budget vanuit de jaarlijkse prijsbijstelling (IBOI) (€ 7,5 miljoen).

  • Om de tekorten op beheer en onderhoud tot en met 2023 op te lossen is er in de begroting 2022 € 300 mln van de jaren 2031-2033 naar 2023 geschoven. Met een aanvullende schuif is dit in de 1e suppletoire 2022 verdeeld over de netwerken. Voor het hoofdwatersysteem gaat het om € 22,2 miljoen.

  • Overboeking van budget naar de post overige netwerk gebonden uitgaven ten behoeve van de uitvoering van werkzaamheden die gecentraliseerd worden opgepakt (Landelijke Taken, ‒ € 18,7 miljoen).

  • Aanvullende opdrachten voor ondermeer groot onderhoud IJmuiden en Schellingwoude, klimaatadaptatie, bestuurlijke afspraken Wadden, zeer zorgwekkende stoffen en thermische energie (€ 9,9 miljoen)

  • Extra middelen voor de kosten door het hoogwater in Limburg in juli 2021 (€ 12,8 miljoen).

  • Tot slot leiden diverse kleine mutaties < 5 mln per saldo tot een lagere realisatie (- € 0.5 miljoen).

6. De hogere realisatie op Onderhoud Zoetwatervoorziening van € 2,2 miljoen wordt veroorzaakt door:

  • Bijdrage vanuit het ministerie van Economische Zaken en Klimaat aan het Maritiem Informatievoorziening Servicepunt (MIVSP) waarvoor in opdracht van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat, Rijkswaterstaat data verzamelt over water, wind, neerslag en fauna bij diversie windparken op zee (bijdrage EZK, € 10,6 miljoen).

  • Toevoegen van extra budget vanuit de jaarlijkse prijsbijstelling (IBOI) (€ 5,0 miljoen).

  • Overboeking van budget naar de post overige netwerk gebonden uitgaven ten behoeve van de uitvoering van werkzaamheden die gecentraliseerd worden opgepakt (Landelijke Taken, ‒ € 13,7 miljoen).

  • Tot slot leiden diverse kleine mutaties < 5 mln per saldo tot een lagere realisatie (€ 0,2 miljoen).

7. De hogere realisatie op de post overige netwerk gebonden uitgaven van € 35 miljoen wordt veroorzaakt door:

  • Overboeking van budget vanuit de post onderhoud naar de post overige netwerk gebonden uitgaven ten behoeve van uitvoering van de uitvoering van Landelijke Taken (€ 32,4 miljoen).

  • Toevoegen van extra budget vanuit de jaarlijkse prijsbijstelling (IBOI) (€ 3,5 miljoen).

  • Tot slot leiden diverse kleine mutaties < € 5 miljoen per saldo tot een lagere realisatie (€ - 0,9 miljoen).

Budgetten Vernieuwing Hoofdwegennet, Hoofdvaarwegennet en Hoofdwatersysteem

In onderstaande tabel zijn de begrote en gerealiseerde budgetten op vernieuwing toegelicht.

Tabel 69 Budgetten Vernieuwing Hoofdwegennet, Hoofdvaarwegennet en Hoofdwatersysteem (bedragen x € 1.000)

Artikelonderdeel

 

Realisatie

Begroting

Verschil

 
  

2022

2022

2022

Toelichting

MF 12.02.04

Vernieuwing Hoofdwegen

166.793

286.981

‒ 120.188

1

MF 15.02.04

Vernieuwing Hoofdvaarwegen

38.160

70.973

‒ 32.813

2

DF 3.02.03

Vernieuwing Hoofdwatersysteem

9.807

16.525

‒ 6.718

3

Totaal realisatie Vernieuwing Rijkswaterstaat

214.760

374.479

‒ 159.719

 

Toelichting

Onderstaand wordt een toelichting gegeven op de verschillen tussen de begroting en de realisatie, zie voor de gehanteerde norm de toelichting ‘normering jaarverslag’ zoals opgenomen in de leeswijzer.

1. De per saldo lagere uitgaven op artikelonderdeel 12.02.04 Vernieuwing Hoofdwegennet (€ 120,2 miljoen) zijn met name veroorzaakt door:

  • Programma Vervanging en Renovatie (€ 31 miljoen) door vertraging van projecten door contractuele wijzigingen bij o.a. de A12 IJsselbruggen en Haringvlietbrug;

  • Uitstellen van de realisatiefase van de renovatie van de Haringvlietbrug en de vervanging van de tuien Galecopperbrug ( € 33 miljoen).

  • Aanbestedingsmeevaller op het project A32 Heerenveen-Akkrum (€ 19 miljoen);

  • Verwerking van de prijsbijstelling (€ 10 miljoen);

  • Vertraging van de uitrol van de intelligente wegkantstations (€ 23 miljoen);

  • Diverse kleinere mutaties (€ 4,2 miljoen).

2. De per saldo lagere uitgaven op artikelonderdeel 15.02.04 Vernieuwing Hoofdvaarwegennet van € 32,8 miljoen zijn veroorzaakt door:

  • Verschuivingen vanuit 2021 naar 2022 (€ 24,5 miljoen): dit betreft voornamelijk de Waalbrug. Vanwege het ontbinden van het contract na fase 1 heeft de aannemer een claim ingediend en is de betaling tot realisatie gekomen in 2022 .

  • Kasschuiven (- € 16,6 miljoen): Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering tekomen zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren noodzakelijk. De kasschuiven binnen het programma Vervanging en Renovatie worden met name veroorzaakt door de projecten: Damwanden Eemskanaal, Brug Itteren en Planuitwerking Maas vervanging van de bediening van de besturing.

  • Vertraging programma Vervanging en Renovatie (- € 15,2 miljoen): met name veroorzaakt door de projecten Demkabocht en sluizen Weurt en Heumen.

  • Reservering Vervanging en Renovatie (- € 29,9 miljoen): door actualisatie van het programma Vervanging en Renovatie projecten schuift de reservering door naar latere jaren.

  • Diverse kleinere mutaties leiden tot per saldo hogere uitgaven (€ 4,4 miljoen).

3. De lagere uitgaven op artikelonderdeel 3.02.03 Vernieuwing Hoofdwatersysteem (€ 6,7 miljoen) betreft het saldo van een kasschuif van € - 7,9 miljoen GVO Vervanging en Renovatie als gevolg van het aanpassen van het kasritme van het project Landelijk Meetnet Water. En € 1,2 miljoen aan diverse kleine mutaties.

Balanspost nog uit te voeren werkzaamheden

RWS is een agentschap met een baten lasten administratie. Bij de instelling van het agentschap is met het ministerie van Financiën afgesproken dat RWS geen resultaat (verlies of winst) mag behalen op de kosten die worden gemaakt voor activiteiten die door de markt worden verricht. De middelen die aan het einde van een boekjaar tekort of over zijn , worden op de balans van RWS verantwoord onder de post Nog Uit Te voeren Werkzaamheden (NUTW).

Via deze balanspost kunnen middelen eerder of later worden aangewend dan oorspronkelijk voorzien. Deze werkwijze is analoog aan de werkwijze die wordt gevolgd op het Deltafonds en het Mobiliteitsfonds. Daar wordt immers een saldo dat in enig jaar ontstaat meegenomen naar of verrekend met het volgende begrotingsjaar.

Deze post omvat overigens meer. Onder andere ook de mee- en tegenvallers op beheer- en onderhoudscontracten komen in deze balanspost. Tijdens de voorbereiding en uitvoering van werkzaamheden kan immers blijken dat deze op een later of eerder moment gerealiseerd zullen worden dan bij het opstellen van de programmering en begroting was voorzien. Dit kan komen door:

  • het moeten inpassen van maatregelen die niet waren voorzien;

  • wijzigende marktomstandigheden, met kostprijzen die sneller stijgen dan eerder geraamd. Dit leidt tot aanbestedingstegenvallers;

  • gebrek aan beschikbare capaciteit bij de uitvoeringsorganisatie of op de markt.

De omvang van deze balanspost wordt aan het eind van ieder jaar bepaald door de kosten in dat jaar van de opbrengsten af te trekken. De balanspost wordt in een volgend jaar weer aan de opbrengsten toegevoegd.

Hieronder worden de belangrijkste posten toegelicht die de opbouw van de post NUTW per ultimo 2022 bepalen. Het overgrote deel van de post betreft de met RWS afgesloten SLA.

Tabel 70 Ontwikkeling post NUTW RWS (bedragen x € 1 miljoen)

Omschrijving

Bedrag x € 1 miljoen

 
 

2020

2021

2022

Toelichting

Exploitatie en Onderhoud

    

1) Hoofdwatersysteem

216

205

265

1

2) Hoofdwegennet

‒ 9

‒ 149

373

2

3) Hoofdvaarwegennet

125

51

164

3

Subtotaal exploitatie en onderhoud inclusief Landelijke Taken

333

107

802

 
     

Overig1

    

4) Hoofdwatersysteem

54

58

59

4

5) Hoofdwegennet

85

137

157

5

6) Hoofdvaarwegennet

9

27

29

6

7) Overig

37

43

63

7

Subtotaal Overig

185

265

308

 
     

Totaal

518

372

1110

 
X Noot
1

De post ‘Overig’ bestaat uit opgedragen maatregelen voor onder andere achterstallig onderhoud vaarwegen en uit opgedragen maatregelen voor kwaliteit leefomgeving. De kosten voor deze opgedragen maatregelen worden in 2021 en later gemaakt.

Toelichting

Exploitatie en onderhoud

1. Hoofdwatersysteem: Voor het Hoofdwatersysteem zijn er meer opbrengsten ontvangen dan er kosten zijn gemaakt. Het grootste deel van de € 265 miljoen voor Hoofdwatersysteem heeft betrekking op kustlijnzorg: € 125 miljoen. Vorig jaar was dit nog € 112 miljoen. De realisatie bleef achter doordat de opdrachtnemers binnen de hen gegeven vrijheid om de werkzaamheden uit te voeren de daadwerkelijke zandsuppleties naar achteren schuiven. Ook bevat het totaalsaldo middelen die specifiek zijn ontvangen voor aanvullende opdrachten die RWS uitvoert ( voor Hoogwater 2021, Wind op Zee en voor KCI (klimaatneutrale circulaire infrastructuurprojecten) heeft gekregen. Dit betreft circa € 25 miljoen die in 2022 is ontvangen. Het resterende saldo van € 115 miljoen wordt gebruikt voor noodzakelijke onderhoudsmaatregelen in 2023 en verder.

2. Hoofdwegennet: Het saldo op hoofdwegennet is fors gestegen ten opzichte van vorig jaardoor meer opbrengsten en lagere productie. Een bedrag van € 136 miljoen is bij Voorjaarnota 2021 toegevoegd in 2022 ter aanvulling van het tekort uit 2021. Hiermee is het negatieve saldo per eind 2021 grotendeels opgelost. Daarnaast heeft RWS in 2022 € 157,4 miljoen ontvangen bij de afrekening van de SLA 2017-2021 voor doorgeschoven werkzaamheden (waarvan 18,4 mln voor schades). En nog € 4 miljoen heeft te maken met budgetten die RWS heeft ontvangen voor de aanvullende opdrachten Urgenda en SEB (Schoon en Emissieloos Bouwen). De realisatie is achtergebleven vanwege onderbezetting bij een deel van de onderhoudsteams van Rijkswaterstaat vanwege de krapte op de arbeidsmarkt, marktonzekerheid door de situatie in OekraÏne. Van het totaal saldo op HWN van € 373 miljoen is nu € 360 miljoen voor werkzaamheden voor onderhoudsmaatregelen voor de SLA in 2023 en verder. En € 13 miljoen heeft betrekking op aanvullende opdrachten (zoals AIR/BIM en Cyber aanpak).

3. Hoofdvaarwegennet: Het saldo van het hoofdvaarwegennet is gestegen ten opzichte van vorig jaar. In 2022 zijn meer opbrengsten ontvangen en de productie was iets lager dan vorig jaar. Een bedrag van € 27,5 miljoen is bij Voorjaarnota 2021 toegevoegd in 2022. Daarnaast heeft RWS in 2022 circa € 16 miljoen ontvangen bij de afrekening van de SLA 2017-2021 voor doorgeschoven werkzaamheden. En is€ 23 miljoen ontvangen voor aanvullende opdrachten als Hoogwater 2021, MIVSP en scheepvaartmaatregelen Wind op Zee. Niet al het extra budget kon worden omgezet in opdrachten die tot uitvoering en betaling komen. De realisatie is achtergebleven vanwege door onderbezetting bij een deel van de onderhoudsteams van Rijkswaterstaat vanwege de krapte op de arbeidsmarkt, marktonzekerheid door de situatie in OekraÏne. Van het totaalsaldo op HVWN € 164 miljoen heeft € 115 miljoen betrekking op de SLA werkzaamheden en € 49 miljoen op aanvullende opdrachten.

Overig

De post ‘Overig’ bestaat uit opgedragen maatregelen voor onder andere planstudies, en opgedragen maatregelen voor kwaliteit leefomgeving. De kosten voor deze opgedragen maatregelen worden in 2023 en later gemaakt.

4. Hoofdwatersysteem: Van de € 59 miljoen voor Hoofdwatersysteem heeft € 32 miljoen betrekking op Kader Richtlijn Water (Herstel en Inrichting, natuurcompensatie), en € 27 miljoen op Planuitwerkingen. Het deel saldo voor planuitwerkingen is hoger dan vorig jaar ondermeer door lagere uitgaven aan het project MONS (Monitoring Onderzoek Natuurversterking Soortenbescherming), waarvan de opbrengst eind 2022 is gekregen en nog geen uitgaven zijn gedaan.

5. Hoofdwegennet: Het saldo van € 157 miljoen voor Hoofdwegennet is € 95 miljoen bestemd voor servicepakketten, € 27 miljoen voor file-aanpak en € 34 miljoen voor planuitwerkingen. Ook bij dit netwerk is het saldo voor planuitwerkingen hoger dan vorig jaar, omdat er vanwege de stikstofmaatregelen projecten in de planuitwerkingsfase zijn stilgelegd.

6. Hoofdvaarwegennet: Het saldo van € 29 miljoen heeft voor € 19 miljoen betrekking op NoMo AOV en voor € 10 miljoen op Planuitwerkingen.

7. Overig: De post overig heeft voornamelijk betrekking op € 26 miljoen voor projecten die Rijkswaterstaat uitvoert in Caribisch Nederland en € 33 miljoen op vastgoed. Het saldo voor vastgoed is gestegen door een eenmalige verkoop van areaal. Het saldo dient als buffer voor toekomstige jaren waarin minder losse verkopen zijn dan afgesproken.

Uitgesteld en achterstallig onderhoud

Bij het in stand houden van de infrastructuur, zoals beschreven bij de onderhoudsprogrammering, staat een veilig gebruik altijd voorop. Binnen dat kader wordt op basis van de technische staat bekeken wat een goed moment is voor onderhoud, renovatie of vervanging (LCC). Dit zorgt ervoor dat een deel van het onderhoud wordt uitgesteld naar latere jaren. Voor een deel gebeurt dit om werk-met-werk te combineren (ander onderhoudswerk of grotere renovatie-, vervangings- of aanlegprojecten) of de hinder voor de gebruikers te beperken. Voor een ander deel gebeurt dit omdat onvoorziene gebeurtenissen plaatsvinden en er maatregelen prioritair moeten worden ingepast die niet waren voorzien. De omvang van het uitgesteld onderhoud wordt jaarlijks gemonitord.

Het bepalen van de omvang van het uitgesteld onderhoud is geoperationaliseerd door te kijken welke onderhoudsmaatregelen per 1 januari van enig jaar op basis van het gebruikte onderhoudsregime een geadviseerd onderhoudsmoment hadden voor dat jaar. Voor het bepalen van de omvang van het achterstallig onderhoud is van de uitgestelde onderhoudsmaatregelen beoordeeld of de assets niet meer voldoen aan de geldende veiligheidsnormen en/of prestatieafspraken.

In onderstaande tabel is de totale omvang van het volume aan uitgesteld en achterstallig onderhoud per modaliteit van eind 2017 tot eind 2022 weergegeven. De oploop van het uitgestelde onderhoud kent diverse oorzaken. Zo spelen bijvoorbeeld wijzigende marktomstandigheden een rol, doen zich onvoorziene gebeurtenissen voor, die met hoge prioriteit moeten worden opgepakt en kan gebrek aan beschikbare capaciteit bij de uitvoeringsorganisatie of op de markt van invloed zijn.

De stijgende trend heeft zich in 2022 fors doorgezet. Ondanks dat het budget voor beheer en onderhoud in 2022 fors hoger was (ondermeer door kasschuif uit latere jaren en extra budget vanuit het coalitietakkoord) heeft het bijstellen van de onderhoudsprogrammering veel inspanning gekost van de RWS organisatie waardoor de uitvoering langzamer op gang kwam dan verwacht. Verschillende factoren spelen hierbij een rol, zoals onderbezetting bij een deel van de onderhoudsteams van Rijkswaterstaat vanwege krapte op de arbeidsmarkt en de marktonzekerheid door de situatie in Oekraine. Hierdoor schuiven veel onderhoudsmaatregelen met adviesjaar 2022 naar latere jaren. Waardoor de stand uitgesteld onderhoud 2022 verder is opgelopen.

In november 2022 (kst. 2021-2022 29385, nr.116) bent u geïnformeerd over het proces om te komen tot een nieuw basiskwaliteitsniveau voor de netwerken in beheer van Rijkswaterstaat. Hierbij werken we toe naar een balans in prestaties en beschikbaar budget (inclusief de coalitie akkoord middelen), rekening houdend met maakbaarheid qua capaciteit van Rijkswaterstaat, markt en grondstoffen. Wanneer de balans is gerealiseerd kan het uitgesteld onderhoud worden ingelopen. De gebruikers zullen dan in steeds mindere mate met verstoringen worden geconfronteerd.

Tabel 71 Uitgesteld onderhoud (bedragen x € 1 miljoen)
 

2018

 

2019

 

2020

 

2021

2022

Volume uitgesteld onderhoud

Waarvan achterstallig

Volume uitgesteld onderhoud

Waarvan achterstallig

Volume uitgesteld onderhoud

Waarvan achterstallig

Volume uitgesteld onderhoud

Waarvan achterstallig

Volume uitgesteld onderhoud

Waarvan achterstallig

Hoofdwegennet

353

1

552

7

544

12

649

19

905

14

Hoofdvaarwegen

414

37

493

3

487

9

494

3

686

7

Hoofdwatersysteem1

106

8

106

8

159

1

190

3

249

16

Totaal

873

46

1.151

18

1.190

22

1.333

25

1.840

37

X Noot
1

Hierbij zijn de kosten voor de kustlijnzorg buiten beschouwing gelaten. Dit is gedaan omdat de opdrachtnemer de vrijheid heeft de suppleties uit te voeren binnen de door het contract bepaalde periode, met een beperkte mogelijkheid tot uitloop.

2 Onderdeel B - Instandhouding netwerk ProRail (Hoodspoorweginfrastructuur)

De prestaties van de Hoofdspoorweginfrastructuur wordt gemeten en uitgedrukt in prestatie-indicatoren. De prestatieafspraken met ProRail zijn opgenomen in de tienjarige beheerconcessie en de (twee)jaarlijkse beheerplannen. Onderstaand wordt ingegaan op de door ProRail geleverde prestaties, de areaalgegevens, de gerealiseerde budgetten instandhouding en op het uitgesteld en achterstallig onderhoud.

Prestaties ProRail

Per 1 januari 2008 wordt ProRail aangestuurd op output. Dat betekent dat de Minister van IenW afspraken maakt met ProRail over de te realiseren prestaties op basis van een resultaatverplichting. Met ingang van de Beheerconcessie 2015–2025 worden voor de kernprestatie-indicatoren (KPI’s) bodemwaarden afgesproken. Die prestaties worden (twee)jaarlijks opgenomen in het beheerplan van ProRail. De Minister van IenW moet instemmen met de prestaties waarvoor bodemwaarden gelden. De Tweede Kamer wordt jaarlijks in een separate brief over de jaarverantwoording van ProRail geïnformeerd.

Tabel 72 Prestatie indicatoren ProRail

Kern Prestatie-indicator

Bodem-waarde1

Streef-waarde

Realisatie 2021

Klantoordeel reizigersvervoerders

6

7

7

Klantoordeel goederenvervoerders

6

7

6

Reizigerspunctualiteit HRN 5 minuten (gezamenlijk met NS)

88,90%

91,50%

94,40%

Reizigerspunctualiteit HRN 15 minuten (gezamenlijk met NS)

96,70%

97,40%

98,10%

Reizigerspunctualiteit HSL 5 minuten (gezamenlijk met NS)

82,10%

84,20%

89,20%

Betrouwbaarheid regionale series 3 minuten2

90,70%

93,70%

93,70%

Impactvolle verstoringen

520

450

4063

Bron: jaarverslag ProRail 2021

X Noot
1

Toelichting bodemwaarde: Waarde voor het jaarlijks minimaal te realiseren prestatieniveau op een prestatie indicator. In het geval van de prestatie indicatoren ‘Impactvolle verstoringen’ geldt een maximum.

X Noot
2

In ontwerpbegroting 2022 was de indicator punctualiteit regionale series opgenomen. In de kamerbrief 29984 nr. 946 is aangekondigd dat deze wordt vervangen door betrouwbaarheid regionale series 3 minuten. Hierin is ook aangekondigd dat de indicatoren geleverde treinpaden reizigers en transitietijd goederen niet meer terugkomen in de jaarverantwoording 2022.

X Noot
3

In de ontwerpbegroting 2023 is 410 gerapporteerd. De realisatie 2021 was 406. Het verschil van 4 storingen bestaat uit dubbeltellingen en storingen met een andere reden (bijv. vervoerder)

Toelichting

Ten tijde van het opstellen van deze bijlage is er nog geen vastgesteld jaarverslag van ProRail over 2022 beschikbaar. Het vastgestelde jaarverslag wordt separaat aan de Tweede Kamer gestuurd. De informatie over 2022 zal eveneens aan de Tweede Kamer worden aangeboden in de bijlage bij de ontwerpbegroting 2024.

Ontwikkeling van het areaal

Hieronder wordt inzicht gegeven in de omvang van het areaal in beheer bij ProRail.

Tabel 73 Areaal netwerken ProRail

Areaal

Eenheid

Realisatie 2021

Spoorlengte

km

7.053

Wissels

stuks

6.260

Overwegen

stuks

2.394

Seinen

stuks

11.602

Beweegbare bruggen

stuks

68

Tunnels

stuks

26

Stations

stuks

398

Bron: jaarrekening ProRail 2021

Toelichting

Ten tijde van het opstellen van deze bijlage is er nog geen vastgesteld jaarverslag van ProRail over 2022 beschikbaar. Het vastgestelde jaarverslag wordt separaat aan de Tweede Kamer gestuurd. De informatie over 2022 zal eveneens aan de Tweede Kamer worden aangeboden in de bijlage bij de ontwerpbegroting 2024.

Budgetten instandhouding ProRail

In onderstaand overzicht is het verschil tussen de vastgestelde begroting en de realisatie opgenomen. In bijlage 1 van dit jaarverslag is nadere informatie opgenomen over de betalingen door IenW aan ProRail.

Tabel 74 Budget en realisatie instandhouding ProRail (bedragen x €1 miljoen)
  

Begroting

Realisatie

Verschil

Toelichting

Artikelonderdeel

2022

2022

2022

 

MF 13.02

 

1.599

1.946

347

1

Totaal realisatie instandhouding HSWI

    

Toelichting

  • 1. In 2022 is € 347 miljoen (inclusief btw) meer aan subsidie aan ProRail betaald dan oorspronkelijk was begroot. Dit wordt veroorzaakt door de prijsbijstelling 2022 (€ 80 miljoen), de onvermijdelijke tegenvallers in 2022 (€ 165 miljoen, Kamerstukken II 2021/22, 35925, nr. 14), de onvermijdelijke tegenvallers in 2021 (€ 66 miljoen, Kamerstukken II 2021/22, 29 984, nr. 980), uitgevoerd werk waarvoor het budget op andere artikelen was begroot (€ 4 miljoen) en een kasschuif (versnelling) van per saldo € 32 miljoen. Afrekening van de subsidie 2022 vindt plaats via de vaststelling van de subsidie na afloop van het jaar.

Uitgesteld en achterstallig onderhoud

In het onderzoek uit 2020 naar de instandhoudingskosten van ProRail door PwC/Rebel (Kamerstukken II 2019/20, 35570, nr. 46). blijkt dat er sprake is van enig uitgesteld onderhoud. De risico’s van het uitgesteld onderhoud lijken beperkt, omdat een groot deel van dit uitgesteld onderhoud weloverwogen en bewust ontstaat omdat dit past binnen de asset management strategie van ProRail. In incidentele gevallen is sprake van achterstallig onderhoud. Dit speelt in de Rotterdamse haven. Voor het oplossen hiervan is een verbeterprogramma ingericht (zie o.a. Kamerstukken II 2021/22, 29984, nr. 954). Het wegwerken daarvan zal nog enkele jaren in beslag nemen. Zoals in de Kamerbrief over de halfjaarrapportage van ProRail is gemeld wordt daarop goede voortgang geboekt (Kamerstukken II 2022/23, 29984, nr. 1055).

Waar ProRail vorig jaar nog concludeerde dat de staat van de Nederlandse spoorinfrastructuur gemiddeld gezien goed was, concludeert ProRail nu dat deze in 2021 ruim voldoende was (Kamerstukken II, 36200 A, nr. 56). Er zijn in 2021 ten opzichte van 2020 weinig veranderingen opgetreden in levensduur en het aantal techniek gerelateerde storingen is gedaald. De reden waarom ProRail de staat van de infrastructuur over 2021 anders beoordeelt dan over 2020 is dat het aantal veiligheidsincidenten is gestegen. Tegelijkertijd ziet ProRail dat er meer aandacht nodig is voor het op norm houden of verbeteren van de staat van de spoorinfrastructuur. Dat blijkt uit een stijging van het aantal overschrijdingen op de meest kritische normwaarde voor het doen van onderhoud aan het spoor.

In 2021 is de Kamer geïnformeerd over een tweetal veiligheidsincidenten; loszittende spoorstaafverbindingen en de ontsporing van een trein nabij station Groningen. In het rapport ‘Staat van de Infrastructuur’ is dit terug te zien in de toename aan Onmiddellijke ActieWaarde (OAW) overschrijdingen. De OAW is de meest kritische normwaarde die ProRail kent. Indien deze overschreden wordt, dienen er direct beheersmaatregelen genomen te worden. Naar aanleiding hiervan heeft ProRail de aandacht voor een aantoonbaar veilige berijdbaarheid geïntensiveerd. In het rapport is er dan ook specifieke aandacht voor het programma Aantoonbare Veilige Berijdbaarheid.

Balansposten ProRail

Tussen IenW en ProRail is sprake van een subsidierelatie waarbij is afgesproken dat:

  • Overschotten en tekorten bij ProRail op uitgevoerde werkzaamheden (prijsverschillen, zoals aanbestedingsmeevallers) worden toegevoegd c.q. onttrokken aan de egalisatiereserve op de balans bij ProRail. De egalisatiereserve mag maximaal + of ‒ 5% van de (vijfjaars gemiddelde) subsidie bedragen.

  • Overschotten bij ProRail die betrekking hebben op verleende subsidies die pas later in de tijd benodigd blijken te zijn (hoeveelheidsverschillen), worden jaarlijks, na vaststelling van de subsidie, terugbetaald aan IenW en weer toegevoegd aan de middelen in het Mobiliteitsfonds, waarna ze door ProRail weer kunnen worden aangevraagd in het jaar dat deze middelen alsnog benodigd zijn.

Ten tijde van het opstellen van dit jaarverslag zijn de gegevens van de balansposten van ProRail per eind 2022 nog niet beschikbaar. Volledigheidshalve is hieronder de meest recente informatie opgenomen ten aanzien van de balansposten ProRail.

Tabel 75 Balansposten ProRail (bedragen x € 1 miljoen)
 

EOV

Aanleg

Totaal

Vooruit ontvangen bijdragen van derden (per saldo)

193

44

237

Vooruit ontvangen bijdragen van IenW (per saldo)

‒ 62

18

‒ 44

Vooruit ontvangen bijdragen

131

62

193

    

Nog te egaliseren investeringsbijdragen

35

58

93

Nog te egaliseren exploitatiebijdragen

‒ 58

0

‒ 58

Nog te egaliseren bijdragen

‒ 23

58

35

    

Getroffen voorzieningen en overige reserves

  

63

Saldo van nog te betalen kosten en vooruitbetaalde kosten

  

‒ 15

Nog te betalen kosten

  

48

    

Liquide middelen per 31-12-2021

  

276

Bron: jaarrekening ProRail 2021

Toelichting

Ten tijde van het opstellen van deze bijlage is er nog geen vastgesteld jaarverslag van ProRail over 2022 beschikbaar. Het vastgestelde jaarverslag wordt separaat aan de Tweede Kamer gestuurd. De informatie over 2022 zal eveneens aan de Tweede Kamer worden aangeboden in de bijlage bij de ontwerpbegroting 2024.

Bijlage 3: Lijst van afkortingen

Tabel 76

Afkorting

 

AOV

Achterstallig Onderhoud Vaarwegen

ATB-EG/-Vv

Automatische treinbeïnvloeding Eerste Generatie/Verbeterde versie

ATB-Vv

Automatische Treinbeïnvloeding – Verbeterde versie

BDU

Brede Doeluitkering

BenO

Beheer en onderhoud

BO MIRT

Bestuurlijk overleg Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport

BOV

Beheer, onderhoud en vervanging

BRG

Bestaand Rotterdams Gebied

BZK

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

CSZK

Commando Zeestrijdkrachten

DBFM

Design, Build, Finance and Maintain

DF

Deltafonds

DUMO

Duurzame Mobiliteit

DVM

Dynamisch Verkeersmanagement

ERMTS

European Rail Traffic Management System

ETV

Emergency Towing Vessels

EU

Europese Unie

EZK

Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

FES

Fonds Economische Structuurversterking

G3

de drie stadsregio’s Amsterdam, Rotterdam en Haaglanden

GF

Gemeentefonds

HBR

Havenbedrijf Rotterdam

HOV

Hoogwaardig openbaar vervoer

HRN

Hoofdrailnet

HSL

Hogesnelheidslijn

HVWN

Hoofdvaarwegennet

HWN

Hoofdwegennet

HXII

Hoofstuk 12 begroting Ministerie van Infrastructuur en waterstaat

IenW

Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat

IF

Infrastructuurfonds

IPO

Interprovinciaal Overleg

IR

Investeringsruimte

IWKS

Intelligente wegkantsystemen

KPI

Kernprestatie indicatoren

LNV

Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

LTSa

Lange Termijn Spooragenda

LTSa 2

Lange Termijn Spooragenda deel 2

KWC

Kustwachtcentrum

LCC

Life Cycle Costs

MEC

Modular Energy Concept

MF

Mobiliteitsfonds

MOC

Maritiem Operatie Centrum

MIRT

Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport

MJPG

Meerjarenprogramma Geluidsanering

MJPO

Meerjarenprogramma Ontsnippering

NaNov

Na Noord-Oostelijke Verbinding

NVGS

Nota Vervoer Gevaarlijke Stoffen

NCW

Netto contante waarde

NDW

Nationale Databank Wegverkeergegevens

NMCA

Nationale Markt- en Capaciteitsanalyse

NoMo

Nota Mobiliteit

NS

Nederlandse Spoorwegen

NSP

Nieuwe Sleutelprojecten

NWA

Netwerkanalyse

OV

Openbaar Vervoer

OVS

Openbaar Vervoer en Spoor

OV SAAL

Openbaar Vervoer Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad

OVT

Openbaar Vervoer Terminal

PF

Provinciefonds

PHS

Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

PB

Projectbesluit

PMR

Project Mainportontwikkeling Rotterdam

PPC

Publiek Private Comparator

PPS

Publiek-Private Samenwerking

REP

Ruimtelijk Economisch Programma

RMf

Regionale Mobiliteitsfondsen

RSS

Randstadspoor

RSP

Regiospecifiek Pakket

RWS

Rijkswaterstaat

SAR

Search and Rescue-helikopters

SLA

Service Level Agreement

SPV

Strategisch Plan Verkeersveiligheid

SVIR

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

SWUNG

Samen Werken aan de Uitvoering van Nieuw Geluidbeleid

TB

Tracébesluit

TEN-T

Trans Europese Transport Netwerken

UPGE

Uitvoeringsprogramma geluidemplacementen

UWO

Uitwerkingsovereenkomst

VNG

Vereniging van Nederlandse Gemeenten

ZES

Zero Emission Services

ZZL

Zuiderzeelijn

Naar boven