Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 juni 2020
In uw brief d.d. 14 mei 2020 geeft u aan dat de Tweede Kamer heeft ingestemd met het
voorstel van de vaste commissie Financiën om het onderwerp «Toepassing van artikel
3.1 van de Comptabiliteitswet 2016» (CW3.1) te benoemen als focusonderwerp voor 2020
(Kamerstuk 31 865, nr. 172). In deze brief licht ik u toe op welke wijze gevolg wordt gegeven aan dit onderwerp
in de verantwoording over 2020 en ga ik in op actuele ontwikkelingen die hieraan raken.
Het belang dat uw Kamer hecht aan dit onderwerp binnen de verantwoordingscyclus onderschrijf
ik. Uit onze monitoring van de naleving blijkt ook dat dit een leerproces is voor
ons allemaal. In uw brief van 14 mei 2020 verwijst u naar het rapport «Onderbouwing
van beleid» (2019) van rapporteurs Inzicht in Kwaliteit, waarin ook ruimte voor verbetering
werd geconstateerd in de toepassing van CW3.1 en in de aandacht van de Kamer voor
deze toelichting. Een belangrijke aanbeveling van de rapporteurs was om de vindbaarheid
van toelichtingen te vergroten zodat de dialoog hierover met de Kamer kan worden verbeterd.
Mede daarom heeft het kabinet in april aangekondigd te starten met een Rijksbrede
pilot waar u ook naar verwijst (Kamerstuk 31 865, nr. 168). Deze pilot loopt van 1 juni tot eind 2020, en houdt in dat Kamerbrieven over voorstellen
met (kans op) significante financiële gevolgen in de meeste gevallen voorzien zullen
worden van een bijlage «Onderbouwing en evaluatie van het voorstel». In deze bijlage
wordt de vereiste toelichting voor elk CW3.1-element én de evaluatieparagraaf apart
opgenomen. Met het beter vindbaar maken van de vereiste toelichting wordt beoogd zowel
de naleving als de dialoog over beleidsvoorstellen in de Kamer te verbeteren. Op basis
van een externe evaluatie van de pilot zal worden bezien of en in welke vorm de pilot
kan worden voortgezet.
Ik zal de uitwerking van dit focusonderwerp oppakken in samenwerking met de vakdepartementen.
Aan de departementen zal worden gevraagd om in hun jaarverslag inzichtelijk te maken
op welke wijze ze invulling hebben gegeven aan CW3.1 bij significante beleidsvoorstellen
in het jaar 2020. Ik wil er wel op wijzen dat 2020 een uitzonderlijk jaar is, waarbij
met imperfecte informatie en onzekerheid in zeer korte tijd ingrijpende maatregelen
genomen zijn. Hierdoor zal de vereiste toelichting bij Kamerbrieven over crisismaatregelen
niet altijd even compleet en uitgebreid zijn. Dit neemt niet weg dat het streven naar
een zo goed mogelijke onderbouwing gegeven de omstandigheden en vooral ook monitoring
en evaluatie juist in tijden van crisis van belang zijn.
Samenvattend is mijn reactie op uw verzoek om «CW3.1» centraal te stellen tijdens
de verantwoording over het begrotingsjaar 2020 dan ook positief. Ik vertrouw erop
hiermee uw vraag om «Toepassing van artikel 3.1 van de Comptabiliteitswet 2016» aan
te merken als focusonderwerp voor de verantwoording over 2020 naar voldoening te hebben
beantwoord.
De Minister van Financiën,
W.B. Hoekstra