Tweede Kamer der Staten-Generaal

35 925 A Vaststelling van de begrotingsstaat van het Mobiliteitsfonds (A) voor het jaar 2022

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

Vergaderjaar 2021–2022

GERAAMDE UITGAVEN EN ONTVANGSTEN

Figuur 1 Geraamde uitgaven van het Mobiliteitsfonds 2022 (bedragen x € 1 miljoen). Totaal € 14.497

Figuur 2 Geraamde ontvangsten van het Mobiliteitsfonds 2022 (bedragen x € 1 miljoen). Totaal € 14.497

Figuur 3 Gemiddelde jaarlijkse uitgaven per productartikel in de periode 2021–2035 (bedragen x € 1 miljoen). Totaal € 7.102

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.

Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaat/begrotingsstaten voor het aangegeven jaar vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).

De Minister van Infrastructuur en WaterstaatB. Visser

B. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ DE BEGROTINGSARTIKELEN

Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) heeft drie begro-tingen:

  • 1. de beleidsbegroting (Hoofdstuk XII van de Rijksbegroting);

  • 2. de begroting van het Mobiliteitsfonds (Hoofdstuk A van de Rijksbegroting);

  • 3. de begroting van het Deltafonds (Hoofdstuk J van de Rijksbegroting).

Voor u ligt de begroting van het Mobiliteitsfonds.

Door een apart fonds voor mobiliteit kan beter invulling worden gegeven aan de doelstellingen zoals genoemd in de wet Mobiliteitsfonds, te weten het bevorderen van een integrale afweging van prioriteiten en het bevorderen van continuïteit van middelen voor infrastructuur. Zo mag het fonds jaarlijkse saldi (meer of minder uitgaven in enig jaar) overhevelen – in tegenstelling tot de beleidsbegroting van IenW – waardoor (kasmatige) vertragingen en versnellingen van projecten niet hoeven te leiden tot budgettaire knelpunten.

Het Mobiliteitsfonds wordt voor het grootste deel gevoed door een bijdrage uit de begroting Hoofdstuk XII (artikelonderdeel 26.01). Daarnaast worden voor een aantal projecten uitgaven doorberekend aan derden, zoals andere departementen, decentrale overheden, buitenlandse overheidsinstanties en de Europese Unie.

1. Leeswijzer

Structuur

De opzet en de structuur van de begroting voor het Mobiliteitsfonds zijn gebaseerd op de rijksbegrotingsvoorschriften van het Ministerie van Financiën. De begrotingstoelichting kent een opbouw waarbij afhankelijk van de informatievraag- en behoefte verder kan worden ingezoomd.

1. Allereerst is de begroting(wet)staat voor het Mobiliteitsfonds voor het jaar 2022 opgenomen. Deze dient ter autorisatie van de budgetten die op artikelniveau in de verplichtingen-, uitgaven- en ontvangstenramingen worden voorgesteld.

2. In de Uitvoeringsagenda Mobiliteit is vervolgens inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2022 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2022 begint.

3. Het laatste onderdeel van de agenda, «Begroting op hoofdlijnen», verstrekt inzicht in de belangrijkste budgettaire voorstellen die leiden tot wijziging van de begroting. Hiermee kan snel een indruk worden verkregen van de inhoud van dit wetsvoorstel.

4. In de artikelgewijze toelichting bij dit wetsvoorstel zijn de MIRT tabellen met de realisatieprojecten alsmede de verkenningen en planuitwerkingprogramma’s opgenomen waarin de begrotingsmutaties op projectniveau zichtbaar zijn gemaakt. Deze MIRT tabellen zijn in ieder geval voorzien van toelichtingen indien sprake is:

- van een wijziging (anders dan door de verwerking van prijsbijstelling) in het taakstellend projectbudget groter dan 10% of meer dan € 10 miljoen;

- van een wijziging groter dan 1 jaar in de oplevering van het project. De stand «vorig» betreft de stand in de eerste suppletoire begroting 2021.

Meer gedetailleerde informatie over de projecten die zich thans in de fase van verkenning, planuitwerking en realisatie bevinden, kunt u vinden in de individuele projectbladen van het MIRT Overzicht 2021. Voor de projecten in de MIRT tabellen is waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar het projectblad van dat project in het MIRT Overzicht.

5. In de verdiepingsbijlage is door middel van een meerjarige mutatietabel op artikelonderdeelniveau de aansluiting gemaakt tussen de vorige stand van de begroting en de nu voorgestelde stand. Dit voor de volledige looptijd van het fonds.

6. De overige bijlagen geven voor enkele specifieke onderwerpen inhoudelijk meer toelichting of betreffen overzichtsconstructies.

Mede naar aanleiding van overleg met de Tweede Kamer zijn in aanvulling op de rijksbegrotingsvoorschriften de onderstaande punten in deze begroting verwerkt:

1. Naar aanleiding van de motie van de leden Van Helvert en Van Veldhoven (Kamerstukken II 2015–2016, 34 475 XII, nr. 12) worden bij alle begrotingsartikelen op het Mobiliteitsfonds en Deltafonds groter dan € 1 miljard de begrotingsmutaties boven de € 5 miljoen toegelicht. Dit heeft als praktische uitwerking dat bij de artikelen tussen de € 200 miljoen en € 1 miljard de ondergrens voor technische mutaties ook neerwaarts is bijgesteld. Voor beleidsmatige mutaties was er bij de artikelen van deze omvang reeds sprake van een ondergrens van € 5 miljoen. De norm voor het toelichten van de begrotingsmutaties op het niveau van artikelonderdeel is hiermee als volgt:

Norm bij te verklaren verschillen

  

Omvang begrotingsartikel (stand Ontwerpbegroting in € miljoen)

Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen)

Technische mutaties (ondergrens in € miljoen)

< 50

1

2

≥ 50 en < 200

2

4

≥ 200 < 1000

5

5

≥ 1000

5

5

2. In bijlage 1 wordt de voeding van het Mobiliteitsfonds weergegeven. Daarbij is het verschil met artikel 26 Bijdrage Investeringsfondsen van de begroting Hoofdstuk XII uitgewerkt. Dit verschil betreft de overige ontvangsten van het fonds.

3. Op de productartikelen worden onder de desbetreffende tabel «budgettaire gevolgen van de uitvoering» na de begrotingsperiode extracomptabel de budgetten op het niveau van artikelonderdeel eergegeven voor de looptijd tot en met 2035.

4. Significante kasschuiven en begrotingsmutaties op de beschikbare budgetten worden in de verdiepingsbijlage op hetzelfde detailniveau (artikelonderdeel) tot en met 2034 toegelicht. Dit rekening houdend met de norm zoals hierboven is aangegeven.

5. Voor beheer, onderhoud en vervanging is een aparte bijlage opgenomen. Specifiek voor Spoorwegen (artikelonderdeel 13.02) geldt dat een meer uitgebreide inhoudelijke toelichting is opgenomen op de aanwending van de bijdrage aan ProRail. In deze begroting is een specificatie van de uitgaven opgenomen, conform de specificatie zoals opgenomen in het beheerplan en de jaarrekening van ProRail.

In het Wetgevingsoverleg begrotingsonderzoek van 12 oktober 2016 is uitgebreid met uw Kamer gesproken over kasschuiven op de fondsbegrotingen. In het kader van de informatievoorziening wordt hieronder aangegeven waarom deze kasschuiven worden doorgevoerd op de fondsbegrotingen en op welke plek de in de begroting 2020 doorgevoerde kasschuiven worden toegelicht.

Op de begrotingen van het Mobiliteitsfonds en het Deltafonds vinden jaarlijks kasschuiven plaats. Middels kasschuiven wordt ervoor gezorgd dat de beschikbare kas per jaar en per modaliteit blijft aansluiten op de in de begroting geactualiseerde programmering. Kasschuiven zijn altijd budgetneutraal, hetgeen betekent dat de hoeveelheid middelen die meerjarig beschikbaar is niet wijzigt als gevolg van de kasschuif. In de verdiepingsbijlage van de begrotingen van het Mobiliteitsfonds en Deltafonds zijn de significante kasschuiven in de begroting 2021 over de gehele looptijd van de begroting inzichtelijk gemaakt en toegelicht. Indien sprake is van politiek relevante kasschuiven dan worden deze tevens opgenomen en toegelicht in de begroting op hoofdlijnen. De begroting op hoofdlijnen treft u in de infrastructuuragenda van deze begroting.

De apparaatsuitgaven en apparaatsontvangsten van het kerndepartement worden geraamd op artikel 98 Apparaatsuitgaven Kerndepartement van de begroting Hoofdstuk XII.

Groeiparagraaf

Dit betreft de eerste begroting van het Mobiliteitsfonds. In de Wet Mobiliteitsfonds is opgenomen dat er een Mobiliteitsfonds wordt ingesteld. De Wet Mobiliteitsfonds vervangt de Wet Infrastructuurfonds. De kern van het Mobiliteitsfonds is dat niet langer de modaliteit, maar de mobiliteit centraal staat. Bovendien zijn maatregelen voor optimalisering gebruik nu onderdeel van de scope van het Mobiliteitsfonds.

De omvorming naar Mobiliteitsfonds heeft een aantal gevolgen voor de indeling van de begroting:

- Artikel 20 is omgevormd naar artikel 11, zodat de artikelstructuur aansluit bij het MIRT-proces en de projectcyclus binnen IenW. De mutaties binnen de verkenningen, reserveringen en investeringsruimte hebben op artikel 20 plaatsgevonden. Naderhand heeft de conversie plaatsgevonden naar artikel 11, die technisch van aard is. De opbouw van de budgetten op artikel 11 wordt toegelicht bij de artikelsgewijze toelichting bij artikel 11. De aansluiting tussen artikel 11 en artikel 20 is opgenomen in de verdiepingsbijlage.

- Er zijn subartikelonderdelen gecreëerd voor de categorie optimalisering gebruik. Toekomstige projecten die binnen deze scope vallen kunnen in de toekomst hierop worden begroot en verantwoord.

- De artikelnamen van artikel 14 zijn aangepast. Naast regionale infrastructuur is er ruimte voor modaliteitsoverstijgende bereikbaarheidsprogramma's.

Vanaf de ontwerpbegroting 2022 worden de begrippen voor beheer, onderhoud, vervanging en aanleg gewijzigd naar een nieuw begrippenkader. Er wordt aangesloten bij de Europese begrippen voor activiteiten van een infrastructuurbeheerder uit de spoorrichtlijn 2012/34/EU. Artikelonderdelen verkeersmanagement krijgen de naam exploitatie (artikel 12 en 15), artikelonderdelen beheer, onderhoud en vervanging krijgen de naam onderhoud en vernieuwing (artikel 12 en 15), artikelonderdeel beheer, onderhoud en vervanging krijgt de naam exploitatie, onderhoud en vernieuwing (artikel 13) en de artikelonderdelen aanleg krijgen de naam ontwikkeling. De begrippen zijn verwerkt in de budgettaire tabellen.

2. Uitvoeringsagenda Mobiliteit

1 Mijlpalen en resultaten

Hieronder wordt ingegaan op de mijlpalen in het lopende programma. Hiermee wordt inzichtelijk gemaakt, welke projecten in 2022 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2022 start.

Exploitatie, onderhoud en vernieuwing

In 2022 wil IenW onder meer de volgende activiteiten in het kader van beheer, onderhoud en vervanging uitvoeren.

Tabel 1 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing

Mijlpaal

 

Project

Hoofdwegen

Verkeersmanagement waaronder inzet weginspecteurs bij incidenten, het op alle bemeten wegvakken inwinnen van betrouwbare route- en reisinformatie. Deze informatie tijdig aan de NDW te leveren, het realiseren van benuttingsmaatregelen en connecting mobility.

 

Beheer en onderhoud waaronder verhardingsonderhoud, onderhoud aan kunstwerken en onderhoud aan Dynamisch Verkeersmanagement (DVM) systemen.

 

Uitvoering van het programma vervangingen en renovaties waaronder het programma Stalen Bruggen.

Spoorwegen

Regulier beheer en onderhoud, waaronder het inspecteren en schouwen van de infrastructuur, functieherstel bij verstoringen, het saneren van geluidsschermen en het onderhouden en schoonmaken van stations.

 

Groot onderhoud, waaronder het slijpen van spoorstaven en het seizoenbestendig houden van de sporen.

 

Het vervangen van spoorstaven, dwarsliggers en wissels en de vervanging van andere systemen, zoals energie, transfer en treinbeveiliging en treinbeheersing.

Hoofdvaarwegen

Verkeersmanagement waaronder activiteiten in het kader van verkeersbegeleiding, bediening van objecten en vaarwegmarkering.

 

Uitvoering van het programma vervangingen en renovaties en afronding «NoMo AOV» achterstallig onderhoud vaarwegen programma.

 

Beheer en onderhoud maatregelen om de breedte en diepte van de vaarweg te handhaven en maatregelen om de kunstwerken (sluizen en bruggen) en verkeersvoorzieningen te kunnen laten functioneren.

Voor een nadere toelichting op de stand van zaken van beheer, onderhoud en vervanging wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen en naar het MIRT Projectenoverzicht 2022.

Ontwikkeling

Hieronder volgen de mijlpalen die IenW in 2022 wil halen per modaliteit.

Tabel 2 Hoofdwegennet

Mijlpaal

  

Openstelling

 

Start aanleg

A2 Vonderen-Kerensheide

Tabel 3 Spoorwegen

Mijlpaal

  

Indienststelling

Diverse deelprojecten bij landelijke programma’s (o.a. Fietsparkeren, Toegankelijkheid Stations, Kleine Functiewijzigingen, Overwegenaanpak en Meerjarenprogramma Geluidsanering Spoor)

 

Programma suïcide preventie

 

ERTMS: diverse deelprojecten

 

PHS Sloterdijk be – en bijsturing Haarlemcorridor

Start aanleg

Diverse deelprojecten bij landelijke programma’s (o.a. Fietsparkeren, Toegankelijkheid Stations, Kleine Functiewijzigingen, Overwegenaanpak en Meerjarenprogramma Geluidsanering Spoor)

 

Programma Hoogfrequent Spoorvervoer, diverse deelprojecten

 

PHS Nijmegen

 

ERTMS, diverse deelprojecten

Tabel 4 Hoofdvaarwegennet

Mijlpaal

  

Openstelling

Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Beneden Lek

 

Zeetoegang IJmond

Start aanleg

 

Onzekerheid MIRT-programma i.v.m. stikstofproblematiek

Het MIRT-programma ondervindt gevolgen van de stikstofproblematiek. De Raad van State heeft in de procedure over het tracébesluit voor de ViA15 vragen gesteld over de rekenmethode voor stikstofberekeningen, omdat de stikstofuitstoot van wegverkeer op meer dan 5 km afstand van de weg niet wordt meegenomen bij de doorrekening van projecten. De rekenmethode wordt ook gebruikt bij alle projecten waar wegverkeer onderdeel van uitmaakt. Onder coördinatie van het ministerie van LNV is onderzoek gedaan naar maximale rekenafstanden voor verschillende emissiebronnen in alle sectoren. Op 9 juli 2021 is de Kamer geïnformeerd (Kamerstuk 35334, nr. AG) dat het kabinet op basis van de onderzoeksresultaten is gekomen tot een onderbouwde keuze voor een maximale rekenafstand van 25 km voor alle emissiebronnen. Daarna worden de gevolgen van deze keuze voor de programmering van de projecten en de mijlpalen in beeld gebracht. Bij het opstellen van de begroting was dit nog niet beschikbaar. Rapportage over de planning per project vindt plaats via de reguliere voortgangsrapportages.

Voor een nadere toelichting op de stand van zaken voor het lopende programma wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen en naar het MIRT Projectenoverzicht 2022.

2 Begroting op hoofdlijnen

Belangrijkste wijzigingen

De onderstaande tabel geeft de belangrijkste wijzigingen in de uitgaven en inkomsten aan ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2021. Een volledig overzicht van de mutaties is terug te vinden in verdiepingsbijlage.

Tabel 5 Belangrijkste wijzigingen (bedragen x € 1.000)
  

art.

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027-2034

2035

Stand ontwerpbegroting 2021

 

13.804.440

6.714.328

7.694.313

7.258.499

7.109.989

6.991.424

48.290.864

 

Mutaties 1e suppletoire begroting 2021

 

583.910

298.169

‒ 343.581

‒ 467.492

‒ 93.891

‒ 33.683

57.474

 

Stand na 1e suppletoire begroting 2021

 

14.388.350

7.012.497

7.350.732

6.791.007

7.016.098

6.957.741

48.348.338

 

Belangrijkste mutaties Mobiliteitsfonds

 

‒ 6.957.713

7.484.808

175.352

18.852

130.325

153.487

1.265.333

6.407.352

 

Kaderrelevante mutaties hoofdstuk MF

         

1

Bijdragen derden

 

39.549

1.792

3.001

‒ 126.703

6.155

3.136

16.413

1.202

 

- Hoofdwegennet

12

877

15

1.111

1.155

4.177

1.039

9.659

1.052

 

- Spoorwegen

13/11

24.736

       
 

- Hoofdvaarwegennet

15/11

 

650

650

650

650

650

1.200

150

 

- Megaprojecten

17

13.936

1.127

1.240

‒ 128.508

1.328

1.447

5.554

 

2

Extrapolatie

        

6.246.330

 

- Bijdrage aan MF

        

6.043.546

 

- Ontvangsten derden

        

202.784

3

Loon- en prijsbijstelling

 

135.845

109.418

164.840

162.771

138.181

148.101

1.274.320

159.820

4

Omvorming ProRail

13

‒ 7.130.300

7.336.000

      

5

Overboekingen HXII

divers

‒ 24.099

‒ 11.904

‒ 6.325

‒ 6.832

‒ 3.627

‒ 4.600

‒ 12.600

 

6

Verdeling meerkosten Covid

11

‒ 395

       

7

Overboekingen andere begrotingen

divers

‒ 35.122

26.502

‒ 13.433

‒ 13.409

‒ 13.409

‒ 11.900

‒ 89.250

 

8

Stikstof AP: Innovatieontwikkeling

12

4.000

8.000

8.000

     

9

AP: Compensatiepakket Zeeland

11

46.008

       

10

Stikstof AP: Aanbesteding Rijksdiensten

11

 

15.000

18.750

22.500

22.500

18.750

37.500

 

11

Actualisatie ontvangstenramingen

divers

‒ 519

 

519

‒ 19.475

‒ 19.475

 

38.950

 
 

Mutaties binnen kader hoofdstuk MF

         

12

Actualisatie programmering artikel 20

11

204.826

116.329

73.880

51.840

‒ 60.858

‒ 27.409

‒ 319.744

‒ 38.864

  

12

‒ 172.227

‒ 90.112

‒ 29.909

2.080

81.589

58.522

170.664

‒ 20.607

  

13

‒ 11.202

‒ 5.830

‒ 5.551

‒ 12.200

‒ 15.801

‒ 31.117

37.701

44.000

  

15

‒ 21.397

‒ 20.387

‒ 38.420

‒ 41.720

‒ 4.930

4

111.379

15.471

13

Actualisatie programmering ontwikkeling

12

  

‒ 20.000

 

20.000

   
  

13

  

‒ 25.000

‒ 50.000

50.000

25.000

  
  

15

10.000

 

70.000

 

‒ 20.000

‒ 60.000

  
  

17

‒ 10.000

 

‒ 25.000

50.000

‒ 50.000

35.000

  

14

Reservering nader toe te wijzen VenR

12

      

990.923

262.067

  

15

      

533.574

141.113

  

18

      

‒ 1.524.497

‒ 403.180

15

Meerkosten Covid

12/15/17

7.320

       

Stand ontwerpbegroting 2022

  

7.430.637

14.497.305

7.526.084

6.809.859

7.146.423

7.111.228

49.613.671

6.407.352

1. Dit betreft de wijziging van diverse bijdragen van derden op het Mobiliteitsfonds. De voornaamste bijdragen zijn het gevolg van de afrekening voorschotten ProRail over het laatste tertaal 2020 (€ 43 miljoen in 2021) en de afboeking van de bijdrage van gemeente Vught en Provincie Noord Brabant voor het project PHS (- € 130 miljoen in 2024). De bijdrage wordt direct aan ProRail gedaan.

2. Bij de begroting 2022 wordt de looptijd van het Mobiliteitsfonds met een jaar verlengd tot en met 2035. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2034 stand begroting 2021 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken. Met de verlenging tot en met 2035 komt in totaal – inclusief structurele ontvangsten – een ruimte van circa € 6,2 miljard beschikbaar op het Mobiliteitsfonds. Deze ruimte wordt bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die benodigd zijn voor de instandhouding van het huidige areaal. Hiervoor is in 2035 circa € 4,8 miljard benodigd. De ruimte die in 2035 resteert na aftrek van de doorlopende verplichtingen bedraagt circa € 1,4 miljard en wordt toegevoegd aan de generieke investeringsruimte.

3. Dit betreft de verwerking van de loon- en prijsbijstelling voor het jaar 2021. De middelen die bij de eerste suppletoire begroting 2021 voor de loon- en prijsbijstelling aan de begroting Hoofdstuk XII zijn toegevoegd, worden toebedeeld naar diverse artikelen op de begroting Hoofdstuk XII en de investeringsfondsen.

4. De begroting 2021 was gebaseerd op het voornemen om ProRail met ingang van 1 juli 2021 om te vormen tot een publiekrechtelijke zelfstandig bestuursorgaan (zbo). Met het besluit om het wetsvoorstel controversieel te verklaren, is deze inwerkingtredingsdatum niet langer haalbaar. Met de kamerbrief van 4 februari 2021 (Kamerstukken II, vergaderjaar 2020-2021, 35 396, nr. 15) is gemeld vooralsnog uit te gaan van een inwerkingtreding per 1 januari 2022. De begroting 2022 is hierop aangepast, maar blijft uiteraard mede afhankelijk van de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel. Deze effecten worden budgettair neutraal in de Rijksbegroting opgenomen. In de Rijksbegroting worden de inkomsten- en uitgavenramingen opgehoogd: eenmalig hogere belastinginkomsten en eenmalig hogere uitgaven op de begroting van het Ministerie van IenW. Deze bedragen zijn gelijk aan elkaar, waardoor deze correctie budgettair neutraal uitpakt voor de Rijksbegroting. De structurele btw-gevolgen voor derden bij cofinanciering en de incidentele fiscale gevolgen bij het Theemswegtracé zullen in een volgende begroting worden verwerkt, omdat dan de precieze omvang bekend is

5. Voor de uitvoering van verschillende programma's is in totaal € 70 miljoen overgeboekt naar Hoofdstuk XII van de rijksbegroting, de beleidsbegroting van IenW. In de verdiepingsbijlage zijn de mutaties nader inzichtelijk gemaakt.

6. Dit betreft de overboeking naar het Deltafonds voor de verdeling van de reservering meerkosten Covid op art. 11.03 van het MF.

7. Dit betreft de overboekingen van en naar andere begrotingshoofdstukken binnen de Rijksbegroting (- € 150 miljoen). Het gaat voornamelijk om overboekingen naar het Ministerie van Defensie voor de Kustwacht (- € 142,8 miljoen).

7. In de begroting 2022 zijn zowel de uitgavenramingen als de ontvangstenramingen geactualiseerd. In totaal schuift € 39 miljoen ontvangsten door naar latere jaren. Het gaat om een schuif op de tolontvangsten.

8. Dit betreft de overboeking vanaf de aanvullende post voor stikstof bestemd voor het ontwikkelen van innovaties rondom nieuwe bouwconcepten en bouwlogistiek (o.a. andere materialen. bouwhubs en prefab) Het gaat om een overboeking van € 20 miljoen voor IenW.

9. Op de aanvullende post is voor het compensatiepakket Zeeland in het kader van het pakket ‘Wind in de Zeilen’ in totaal € 50 miljoen geraamd . Hiervan was al € 5 miljoen overgeboekt naar de begroting van IenW (IF art 20.03) voor de ontwikkeling van de stationsomgeving Vlissingen. Nu wordt de resterende € 46 miljoen (inclusief prijsindexatie 2021 van € 1 miljoen) overgeboekt voor infrastructurele maatregelen die noodzakelijk zijn voor het rijden van de intercityverbinding Vlissingen-Rotterdam.

10. Dit betreft de overboeking vanaf aanvullende post voor stikstof bestemd voor het in staat stellen van aanbestedende rijksdiensten (RWS, ProRail en RVB) om structureel uitstoot verminderende criteria te stellen bij aanbestedingen (in totaal € 180 miljoen, waarvan € 135 miljoen naar IenW).

11. Naar aanleiding van de meest actuele inzichten zijn de ontvangstenramingen geactualiseerd. De voornaamste verschuiving vindt plaats op de tolontvangsten in 2024 en 2025. In totaal schuift er € 39 miljoen naar latere jaren.

12. Om de middelen op artikel 20 in het juiste ritme te zetten voor uitname naar de artikelen zijn budgetneutrale schuiven verwerkt met als tegenboeking de aanlegartikelonderdelen 12.03, 13.03 en 15.03. Deze schuiven hebben tot gevolg dat de overprogrammering toeneemt tot het niveau van ca. € 3,4 miljard in de begrotingsperiode.

13. Naar aanleiding van de meest actuele inzichten zijn de projectramingen geactualiseerd. Om tot een evenwichtige verdeling te komen van de overprogrammering over de verschillende artikelen, zijn er kaderruilen toegepast tussen de verschillende artikelen.

14. De reservering nader toe te delen VenR is toegevoegd aan de VenR-budgetten voor wegen en vaarwegen in de jaren 2030 t/m 2035.

15. De corona-maatregelen leiden tot € 7,2 miljoen extra kosten bij Rijkswaterstaat: extra veiligheidsvoorzieningen, stilleggen van materieel en buitenlandpersoneel dat niet naar Nederland komt.

3 Aanvullende middelen Mobiliteitsfonds volgend uit het regeerakkoord kabinet-Rutte III

Volgend uit het regeerakkoord van het kabinet-Rutte III is bij de Eerste suppletoire begroting 2018 meerjarig € 3,1 miljard aanvullend beschikbaar gesteld aan het Infrastructuurfonds. Met uitzondering van eenmalig € 100 miljoen voor fietsinfrastructuur en € 5 miljoen per jaar voor de exploitatie van infrastructuur op Caribisch Nederland, zijn deze middelen conform de bestaande verdeelsleutel tussen Hoofdwegennet, Spoorwegen en Hoofdvaarwegennet verdeeld. Vanaf het jaar 2030 is de jaarlijkse ophoging niet meer verdeeld naar modaliteit, maar toegevoegd aan de generieke investeringsruimte ten behoeve van de vorming van het Mobiliteitsfonds.

In de 1e suppletoire begroting 2021 en de ontwerpbegroting 2022 is naar aanleiding van bestuurlijke besluitvorming in het MIRT wederom een deel van de inzet van deze middelen verwerkt en toebedeeld aan de specifieke artikelonderdelen op het Mobiliteitsfonds. Inmiddels zijn alle middelen die toegevoegd zijn t/m 2029 bestemd voor concrete projecten en reserveringen.

Bij hoofdwegennet gaat het met name om middelen voor korte termijn maatregelen A12 Gouda-Utrecht (€ 10 miljoen), de A2 Deil-Den Bosch-Vught (€ 379 miljoen), kleine infrastructurele knelpunten Noord-Nederland (€ 8 miljoen) en middelen voor de BOA-capaciteit RWS (€ 5 miljoen). Bij spoorwegen gaat het met name om middelen voor de reservering internationaal vervoer (€ 35 miljoen), grensoverschrijdend vervoer Eindhoven-Düsseldorf (€ 15 miljoen), Spoorcapaciteit 2033 (€ 67 miljoen), Station Nijmegen (€ 26 miljoen), station Zoetermeer (€ 4 miljoen) en spanningssluis Venlo (€ 5 miljoen).

De inzet van middelen aan nieuwe projecten en programma’s geschiedt via het MIRT-spelregelkader. In het MIRT Overzicht en de productartikelen van het Infrastructuurfonds treft u nadere informatie aan over bovengenoemde projecten en programma’s.

4 Overprogrammering

Het instrument overprogrammering wordt door het kabinet ingezet om te zorgen dat de beschikbare budgetten voor het investeringsprogramma zo veel mogelijk tot besteding komen in de jaren waarin deze beschikbaar zijn gesteld. Infrastructuurprojecten kunnen vertragen ten opzichte van de planning, bijvoorbeeld door complexiteit, onvoorziene omstandigheden of een hoog ambitieniveau in de afgegeven mijlpalen. Door inzet van het instrument overprogrammering leiden vertragingen bij individuele projecten niet automatisch tot onderuitputting. Het instrument overprogrammering heeft enkel betrekking op reguliere ramingsonzekerheden binnen projectgrenzen. Onzekerheden van exogene aard kunnen slechts in beperkte mate worden opgevangen met het instrument overprogrammering.

Conform de reactie op de moties Kröger en Van Eijs (kamerstuk 35 300 XII nr.6) wordt het instrument overprogrammering zoveel mogelijk benut en is de informatievoorziening uitgebreid. In de begrotingsperiode tot en met 2026 is per saldo sprake van een overprogrammering van circa € 3,4 miljard op het Mobiliteitsfonds. De totale overprogrammering over Deltafonds en Mobiliteitsfonds is circa € 3,9 miljard. Daarmee is de overprogrammering hoger dan in de begroting 2021. Deze hogere overprogrammering wordt beheersbaar geacht vanwege de onzekerheden bij een aantal projecten als gevolg van de stikstofproblematiek. In de onderstaande tabel is de overprogrammering per artikel uitgesplitst naar planvorming en realisatie opgenomen. De grafiek geeft weer hoe de (over)programmering zich verhoud tot het budgettair kader van het Mobiliteitsfonds.

Tabel 6 Overprogrammering Mobiliteitsfonds (bedragen x € 1 miljoen)

Artikel

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2021-2026

2027-2035

12 Hoofdwegennet

‒ 117

‒ 488

‒ 112

‒ 466

‒ 345

‒ 377

‒ 1.905

1.905

- Aanleg

‒ 44

‒ 373

106

51

86

96

‒ 78

78

- Planning en studies

‒ 73

‒ 115

‒ 218

‒ 517

‒ 431

‒ 473

‒ 1.827

1.827

13 Spoorwegen

‒ 49

‒ 76

‒ 206

‒ 243

‒ 29

‒ 11

‒ 614

614

- Aanleg

‒ 26

‒ 36

‒ 180

‒ 179

‒ 58

‒ 12

‒ 491

491

- Planning en studies

‒ 23

‒ 40

‒ 26

‒ 64

29

1

‒ 123

123

15 Hoofvaarwegennet

‒ 71

‒ 79

‒ 65

‒ 82

‒ 16

‒ 57

‒ 370

370

- Aanleg

‒ 67

‒ 53

‒ 19

67

54

18

0

0

- Planning en studies

‒ 4

‒ 26

‒ 46

‒ 149

‒ 70

‒ 75

‒ 370

370

17 Megaprojecten

‒ 45

‒ 69

‒ 179

‒ 118

‒ 123

22

‒ 512

512

- Aanleg

‒ 45

‒ 69

‒ 179

‒ 118

‒ 123

22

‒ 512

512

Totale overprogrammering

‒ 282

‒ 712

‒ 562

‒ 909

‒ 513

‒ 423

‒ 3.401

3.401

Tabel 7 Totale overprogrammering fondsen (bedragen x € 1 miljoen)

Fonds

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2020-2025

2026-2034

Mobiliteitsfonds

‒ 282

‒ 712

‒ 562

‒ 909

‒ 513

‒ 423

‒ 3.401

3.401

Deltafonds

‒ 51

‒ 37

‒ 65

11

‒ 312

‒ 30

‒ 485

485

Totale overprogrammering

‒ 333

‒ 749

‒ 627

‒ 899

‒ 825

‒ 453

‒ 3.886

3.886

Figuur 4 Investeringsprogramma en -budgetten (bedragen x € 1.000)

In de bovenstaande grafiek wordt het investeringsprogramma over 14 jaar weergegeven, onderverdeeld naar de MIRT-categorieën. De categorieën geïntegreerd (DBFM-contracten), planning en studies en aanleg vallen onder de budgetten voor ontwikkeling. De categorie vernieuwing valt onder de budgetten voor exploitaite, onderhoud en vernieuwing. Deze categorieën vormen het investeringsprogramma binnen het Mobiliteitsfonds. De onderliggende projecten komen middels het kas-verplichtingenstelsel tot betaling. Het instrument overprogrammering wordt toegepast op het investeringsprogramma, omdat er sprake kan zijn van kasversnellingen en kasvertragingen als gevolg van geactualiseerde projectramingen. Op het onderhoudsprogramma vindt geen overprogrammering plaats, omdat kasversnellingen en –vertragingen hierop worden opgevangen binnen de begroting van de uitvoeringsorganisaties.

De zwarte lijn geeft het totale beschikbare budget weer en geldt als het vastgestelde budgettaire uitgavenplafond. De grafiek laat zien dat het investeringsprogramma in de eerste jaren hoger ligt dan het beschikbare budget; er is sprake van overprogrammering. Vanaf 2029 is sprake van de omgekeerde situatie en ligt het beschikbare budget hoger dan het investeringsprogramma; er is sprake van onderprogrammering. Het totale programma en budget over de looptijd van het fonds zijn hiermee aan elkaar gelijk, zodat het investeringsprogramma volledig budgettair gedekt is.

5 Flexnorm

In de begroting 2018 is de flexnorm geïntroduceerd, waarmee het inzicht in de meerjarige hardheid van de bestuurlijke afspraken is aangescherpt. De flexnorm is een percentage dat aangeeft welk aandeel van de aanlegbudgetten (inclusief investeringsruimte) naar mening van het kabinet flexibel is om bij nieuwe planvorming te betrekken. Het betreft de ruimte binnen debegroting waar nog geen definitieve oplossing is bepaald en gekozen kan worden voor een alternatieve aanwending of oplossing. Overigens geldt ook dat waar wél bestuurlijke afspraken zijn gemaakt, maar er nog geen juridische verplichtingen zijn aangegaan, de budgetten nog altijd onverminderd door de Tweede Kamer te amenderen zijn.

In de begroting 2022 zijn alle planflexibele budgetten van het Mobiliteitsfonds overgeheveld naar artikel 11 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte. Hiermee wordt het inzicht in de flexnorm verder verbeterd.

In onderstaande tabel is weergegeven welke budgetten in de begroting 2022 conform hierboven geschetste flexnorm flexibel zijn om bij nieuwe planvorming te betrekken.

Tabel 8 Flexnorm

Artikel onderdeel

Omschrijving

Budgetten t/m 2035 (x € 1 miljoen)

11.01

Verkenningen

2.466

11.02

Korte termijn mobiliteitsmaatregelen

6

11.03

Reserveringen

1.830

11.04

Generieke investeringsruimte

5.068

11.05

Investeringsruimte toebedeeld naar modaliteit (t/m 2029)

 

Totaal

9.369

Als percentage van de budgetten (inclusief investeringsruimte)

8,8%

3. Productartikelen

3.1 Artikel 11 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Met het artikel 11 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte wordt invulling gegeven aan een meer flexibele planning van infrastructuur zoals toegezegd in de kabinetsreactie op IBO Flexibiliteit (Kamerstukken II 2016-2017, 34 550 A, nr. 5).

Het artikel bevat alle (plan)flexibele budgetten die gereserveerd zijn voor het verbeteren van de bereikbaarheid en gerelateerd aan de beleidsdoel­ stellingen zoals beschreven in de begroting Hoofdstuk XII en de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) "vlot, veilig en leefbaar". De planflexibele budgetten zijn de budgetten welke naar mening van het kabinet flexibel zijn om bij (nieuwe) planvorming te betrekken. Het gaat om de (beschikbare) investeringsruimte, reserveringen die worden aangehouden en om de projectbudgetten gedurende de verken­ningsfase. Over deze budgetten zijn nog geen (definitieve) bestuurlijke afspraken gemaakt en zijn niet-juridisch verplicht. Door deze budgetten bijeen te plaatsen in één artikel zijn alle flexibele budgetten overzichtelijk gepresenteerd en worden na besluitvorming, zoals een voorkeursbe­slissing, ingezet bij de betreffende modaliteit. Het gaat om algemene reser­veringen, de investeringsruimte, verkenningen naar bereikbaarheidsopgaven en reserveringen voor korte termijn mobiliteitsmaatregelen. De budgetten op artikel 11 zijn de basis voor het berekenen van de flexnorm in de uitvoeringsagenda mobiliteit.

In dit artikel staan ook de brede verkenningen nieuwe stijl. Kenmerkend aan deze verkenningen is dat ze – indien mogelijk - modaliteitsneutraal zijn, een niet-infrastructurele oplossing wordt meegenomen en dat ze niet automatisch doorgaan naar de planuitwerking maar dat een expliciete afweging (tussen verkenningen) plaatsvindt. Dit is zo vastgelegd in de MIRT- werkwijze. In deze werkwijze staat het opgavengericht werken voorop. Samen met bestuurlijke partners wordt steeds bezien welke maatregel op welk schaalniveau, op de korte en op de lange termijn het meest bijdraagt aan de opgave bereikbaarheid. Zo ontstaat een mix van maatregelen die samen met andere partners over een langere periode worden uitgevoerd.

Zodra er bestuurlijke afspraken worden gemaakt bijvoorbeeld door vaststelling van een voorkeursbeslissing worden de budgetten gemuteerd naar het betreffende productartikel.

B. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 9 Budgettaire gevolgen van uitvoering art. 11 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Verplichtingen

  

205.684

171.231

216.064

276.884

468.645

Uitgaven

  

186.895

175.825

219.064

242.872

443.115

Waarvan juridisch verplicht (percentage)

  

0%

    

11.01 Verkenningen

  

5.000

4.000

109.063

173.871

339.458

11.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen

  

5.639

    

11.03 Reserveringen

  

176.256

171.825

110.001

69.001

103.657

11.03.01 Programma's

  

13.259

25.001

32.000

30.000

12.407

11.03.02 Overige reserveringen

  

162.997

146.824

78.001

39.001

91.250

11.04 Generieke investeringsruimte

       

11.05 Investeringsruimte toebedeeld modaliteit

       

11.05.01 Investeringsruimte Hoofdwegennet

       

11.05.02 Investeringsruimte Spoorwegen

       

11.05.03 Investeringsruimte Hoofdvaarwegen

       

Ontvangsten

   

17.500

30.000

  

11.09 Ontvangsten

   

17.500

30.000

  

Budgetflexibiliteit

De budgetten zijn in 2022 niet juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2022.

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2035 per jaar gepresenteerd op het niveau van artikelonderdeel. In de verdiepingsbijlage bij de begroting zijn de mutaties op hetzelfde detailniveau toegelicht voor de periode tot en met 2035.

Tabel 10 Artikel 11 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte (bedragen x € 1.000)
  

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

11

Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

Uitgaven

 

186.895

175.825

219.064

242.872

443.115

561.662

796.131

11.01

Verkenningen

  

5.000

4.000

109.063

173.871

339.458

474.467

634.519

11.02

Korte termijn mobiliteitsmaatregelen

  

5.639

      

11.03

Reserveringen

  

176.256

171.825

110.001

69.001

103.657

87.195

161.612

11.04

Generieke investeringsruimte

         

11.05

Investeringsruimte toebedeeld modaliteit

         

11

Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

Ontvangsten

  

17.500

30.000

    

11.09

Ontvangsten

   

17.500

30.000

    
Tabel 11 (vervolg) Artikel 11 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte (bedragen x € 1.000)
  

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2021-2035

11

Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

Uitgaven

654.115

603.820

1.151.387

695.755

1.014.157

828.409

1.796.133

9.369.340

11.01

Verkenningen

 

544.365

181.032

     

2.465.775

11.02

Korte termijn mobiliteitsmaatregelen

        

5.639

11.03

Reserveringen

 

109.750

66.269

105.000

159.000

106.700

287.352

116.770

1.830.388

11.04

Generieke investeringsruimte

  

356.519

1.046.387

536.755

907.457

541.057

1.679.363

5.067.538

11.05

Investeringsruimte toebedeeld modaliteit

         

11

Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

Ontvangsten

       

47.500

11.09

Ontvangsten

        

47.500

C. Toelichting

11.01 Verkenningen

Motivering

In dit artikel staan de brede verkenningen nieuwe stijl. Kenmerkend aan de verkenningen nieuwe stijl is dat ze – indien mogelijk - modaliteitsneutraal zijn, een niet-infrastructurele oplossing wordt meegenomen en dat ze niet automatisch doorgaan naar de planuitwerking maar een expliciete afweging (tussen verkenningen) plaatsvindt. De verkenningen op dit artikel dragen bij aan de bereikbaarheidsdoelstellingen uit de SVIR.

Producten

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  • 1. Bij het BO MIRT 2020 (Kamerstukken II 2020-2021, 35570 A, nr. 45) is besloten een MIRT-verkenning te starten naar de capaciteitsuitbreiding van de A27 tussen Almere Haven en knooppunt Eemnes. De hiervoor gereserveerde middelen (€ 21,8 miljoen) uit het gebiedsprogramma Amsterdam zijn toegevoegd aan deze MIRT-verkenning.

  • 2. In het kader van de MIRT-verkenning Oeververbindingen regio Rotterdam wordt gewerkt aan de aanpak van het NMCA-knelpunt A16 Van Brienenoordcorridor. De gereserveerde middelen voor de aanpak van dit knelpunt in het Mobiliteitsfonds (€ 200 miljoen), die eerder waren toegekend aan het gebiedsgerichte bereikbaarheidsprogramma MoVe (Rotterdam en Den Haag), zijn toegekend aan deze MIRT-verkenning.

  • 3. Bij het BO MIRT 2020 is besloten dat het Rijk extra middelen beschikbaar stelt voor dit project. Het taakstellende budget voor de aanpassing A2 Deil-Den Bosch- Vught wordt verhoogd met € 379,2 miljoen tot € 830 miljoen, waarvoor dekking wordt gevonden in de resterende middelen van de Aanvullende Post Rutte III op artikel 11.05. Naast deze reservering is er € 24 miljoen beschikbaar voor de kortetermijnaanpak.

  • 4. Op basis van de BO MIRT-afspraak 2019 over een verkennend onderzoek naar station(somgeving), zal een MIRT-verkenning integrale knooppuntontwikkeling ’s-Hertogenbosch worden gestart. Een integrale oplossing voor knooppunt (hub) ’s-Hertogenbosch draagt voor OV en Spoor bij aan capaciteitsvergroting van het emplacement, verbetering van transfercapaciteit en doorloop, robuustheid van het netwerk, is faciliterend voor aanleg van ERTMS en biedt een kwaliteitsverbetering voor OV en station. In verband met de integrale aanpak is het binnen PHS gereserveerde budget (PHS-deelproject transfer Den Bosch) van € 40 miljoen toegevoegd aan dit projectbudget.

Tabel 12 Projectoverzicht behorende bij 11.01: Verkenningen (bedragen x € 1 miljoen.)
 

Budget

Planning

 

Projectomschrijving

huidig

vorig

Voorkeursbeslissing

Toelichting

Projecten Noordwest-Nederland

    

A9 Rottepolderplein

32

31

2021

 

Amsterdam Zuid 5e en 6e spoor

172

168

nnb

 

OV en Wonen Utrecht

156

152

nnb

 

A27 Almere Haven

22

 

nnb

1

Projecten Zuidwest-Nederland

    

A15 Papendrecht-Gorinchem

734

717

2021

 

Oeververbinding Rotterdam

205

 

Regio

2

Projecten Zuid-Nederland

    

A2 Deil-Den Bosch/Vught

854

464

2021

3

A58 Breda-Tilburg

56

55

2021

 

Spoorhub Den Bosch

67

25

nnb

4

Projecten Oost-Nederland

    

A50 Bankhoef-Paalgraven

71

69

nnb

 

N35 Wijthmen-Nijverdal

102

100

nnb

 

Totaal verkenningsprogramma

2.470

1.781

  

Begroting (MF 11.01)

2.470

1.781

  

11.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen

Motivering

Op dit artikelonderdeel zijn middelen gereserveerd voor kortetermij n-mobiliteitsmaatregelen. Met het programma Beter Benutten is de afgelopen jaren veel ervaring opgedaan door met kleine en/of slimme maatregelen mobiliteitsvraagstukken aan te pakken. De gereserveerde middelen op dit artikel zijn nog niet specifiek toegewezen aan decentrale overheden of specifieke uitvoeringsmaatregelen. Daarmee zijn deze budgetten planflexibel.

Producten

Er zijn nog geen middelen gereserveerd voor aanvullende mobiliteitsmaatregelen na het programma Beter Benutten. Om de toekomstige bereikbaarheidsopgaven aan te pakken is naast aanleg van infrastructuur ook noodzakelijk om in te zetten op innovatie en benutting. Op dit artikelonderdeel kunnen specifiek voor deze onderdelen middelen worden gereserveerd.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

Kortetermijnaanpak files

Een deel van het restbudget van de kortetermijnaanpak file van de A1/A35 Azelo-Buren wordt gebruikt voor de realisatie van een weefvak bij Delden/Hengelo-Zuid, conform afspraak bij het BO MIRT 2020.

Tabel 13 Projectoverzicht behorende bij 11.02: Korte termijn maatregelen (bedragen x € 1 miljoen.)
 

Budget

Planning

Projectomschrijving

huidig

vorig

Voorkeursbeslissing

Projecten Nationaal

   

Kortetermijnaanpak files

6

10

nvt

Totaal kortetermijnmaatregelen

   

Begroting (MF 11.02)

0

0

 

11.03 Reserveringen

Motivering

Op dit artikelonderdeel zijn middelen gereserveerd voor beleidsprioriteiten of voorziene omstandigheden waarbij nog geen sprake is van een formele verkenning of gedragen uitwerking. Deze middelen zijn bestemd voor specifieke toekomstige opgaven. Dit zijn bijvoorbeeld de gebiedsgerichte bereikbaarheidsprogramma’s. In deze gebiedsgerichte bereikbaarheidsprogramma’s wordt de bereikbaarheidsopgave in deze gebieden adaptief en integraal opgepakt. Daarbij wordt samengewerkt met de verschillende decentrale overheden. Wanneer duidelijk is hoe en wanneer de opgaven worden aangepakt, bijvoorbeeld met een verkenning of ander soortige (kortetermijn) maatregelen worden de gereserveerde middelen overgeboekt naar het betreffende productartikel of artikelonderdeel op artikel 11.

Producten

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  • 1. Bij het BO MIRT is besloten een MIRT-verkenning te starten naar de capaciteitsuitbreiding van de A27 tussen Almere Haven en knooppunt Eemnes. De binnen het gebiedsprogramma Amsterdam gereserveerde middelen voor de A27 Almere Haven-Eemnes zijn toegevoegd aan de verkenning (11.01).

  • 2. Tijdens het BO MIRT 2018 en herbevestigd in 2021 heeft het Rijk een bijdrage toegezegd voor de realisatie van «no regret» maatregelen die kunnen bijdragen aan een goede bereikbaarheid van het Utrecht Science Park, aan het ontlasten van Utrecht Centraal, en aan de bereikbaarheid van woon- en werklocaties zoals de Merwedekanaalzone.

  • 3. De aan het gebiedsgerichte bereikbaarheidsprogramma MoVe (Rotterdam en Den Haag) toegewezen middelen zijn nu toegekend aan de MIRT-verkenning Oeververbindingen regio Rotterdam (A16 Van Brienenoordcorridor) (11.01). In het kader van deze MIRT-verkenning wordt gewerkt aan de aanpak van het NMCA-knelpunt A16 Van Brienenoordcorridor.

  • 4. Voor de uitvoering van de subsidieregeling Maatregelenpakket Spoorgoederenvervoer is € 5,9 miljoen overgeboekt naar de beleidsbegroting Hoofdstuk XII.

  • 5. De reservering ERTMS is met een jaar geëxtrapoleerd en geïndexeerd op prijspeil 2021.

  • 6. Ten behoeve van de uitvoeringskosten van het Strategisch Plan Verkeersveiligheid zijn middelen overgeboekt naar artikel 98 op Hoofdstuk XII.

  • 7. Teneinde invulling te geven aan de ambitie om te komen tot Klimaatneutrale netwerken (Kamerstukken II 2019-2020, 32 813, nr. 535) worden de voor het komende jaar gereserveerde middelen overgeboekt naar artikelen 12, 13 en 15 op het Mobiliteitsfonds.

  • 8. Op 26 juni 2020 is het Bestuursakkoord Compensatiepakket Marinierskazerne afgesloten tussen de Staat der Nederlanden, de provincie Zeeland, de gemeente Vlissingen en het waterschap Scheldestromen. Op de Aanvullende Post is hiervoor in het kader van het pakket ‘Wind in de Zeilen’ in totaal € 50 miljoen geraamd. Hiervan was al € 5 miljoen overgeboekt naar de begroting van IenW voor de ontwikkeling van de stationsomgeving Vlissingen. Nu wordt de resterende € 46 miljoen overgeboekt voor infrastructurele maatregelen die noodzakelijk zijn voor het rijden van de intercityverbinding Vlissingen-Rotterdam.

  • 9. In het BO MIRT 2020 is afgesproken dat Rijk en regio gezamenlijk een bedrag van € 10,5 miljoen reserveren voor het realiseren van 1000 overdekte fietsstallingsplekken en een nieuwe entreehal aan de noordzijde van de Mandelabrug ter hoogte van de Boerhavelaan in Zoetermeer. De regio reserveert daartoe € 6,5 miljoen en het Rijk € 4 miljoen. Vanuit de investeringsruimte Spoor (RA-deel) is € 4 miljoen toegevoegd.

  • 10. Om te komen tot robuuste hoofdvaarwegen is € 153 miljoen gereserveerd voor algemene bodemdalingsproblematiek. In het BO MIRT 2020 is besloten om hiervan € 100 miljoen te reserveren voor het aanpakken van bodemknelpunten voor de scheepvaart op grote rivieren.

  • 11. Ten behoeve van kort grensoverschrijdend spoorvervoer is vanuit de regeerakkoord middelen een reservering getroffen.

  • 12. Bij Voorjaarsnota 2021 is € 22,5 miljoen generale middelen toegevoegd aan artikel 11.03. Deze middelen worden bij de ontwerpbegroting 2022 toegevoegd aan de diverse projecten van RWS waar de meerkosten zijn gemaakt.

  • 13. Dit betreft een tweetal aanvullingen ten behoeve van stikstofmaatregelen. Er is budget vrijgemaakt vanuit de aanvullende post dat aanbestedende rijksdiensten (RWS, ProRail, RVB) in staat stelt om structureel uitstoot-verminderende criteria te stellen bij aanbestedingen (€ 135 miljoen). Daarnaast is er budget beschikbaar gesteld voor bronmaatregelen bij MIRT-projecten (€ 15 miljoen). De middelen zijn afkomstig van de onderuitputting van de Subsidieregeling sanering varkenshouderijen (Srv).

Tabel 14 Projectoverzicht behorende bij 11.03: Reserveringen (bedragen x € 1 miljoen)
 

Budget

Planning

 

Projectomschrijving

huidig

vorig

Voorkeursbeslissing

Toelichting

Projecten Noordwest-Nederland

    

Gebiedsprogramma Amsterdam

152

170

nvt

1

Stedelijk Openbaar Vervoer Utrecht

6

15

nvt

2

Programma SBaB

7

10

nvt

 

Projecten Zuidwest-Nederland

    

Gebiedsprogramma Rotterdam - Den Haag

1

200

nvt

3

Stedelijk Openbaar Vervoer Den Haag-Rotterdam

104

103

nvt

 

Reserveringen

    

Beheer en onderhoud Caribisch Nederland

82

77

nvt

 

Spoorgoederenvervoer

10

17

nvt

4

ERTMS

512

400

nvt

5

Slimme en duurzame mobiliteit

202

206

nvt

 

Schone Lucht Akkoord

35

35

nvt

 

Strategisch Plan Verkeersveiligheid

291

450

nvt

6

Klimaatneutrale netwerken

 

30

nvt

7

Pakket Zeeland

68

22

nvt

8

Knooppuntontwikkeling OV

65

34

nvt

9

Robuuste Hoofdvaarwegen

153

 

nvt

10

Goederenvervoercorridors

81

88

nvt

 

Internationaal spoorvervoer

35

  

11

Meerkosten Covid

 

23

nvt

12

Reservering Stikstof

150

 

nvt

13

Overige reserveringen

    

Afrondingen

    

Totaal reserveringen

1.954

1.880

  

Begroting (MF 11.03)

1.954

1.880

  

11.04 Generieke investeringsruimte

Motivering

Op dit artikelonderdeel is de generieke investeringsruimte tot en met 2035 begroot. Dit betreft de investeringsruimte waarvoor nog geen bestemming is aangegeven, en ook niet specifiek is toebedeeld aan een beleidsreservering, (gebieds)programma, verkenning of een modaliteit.

Deze generieke investeringsruimte is onder meer beschikbaar voor het kunnen opvangen van (toekomstige) risico’s en nieuwe beleidswensen onder andere op basis van de SVIR, toekomstbeelden en de NMCA/IMA (Integrale Mobiliteitsanalyse). Deze investeringsruimte wordt jaarlijks gevoed door de verlenging van het fonds. Na bestuurlijke overleggen MIRT informeert het kabinet de Tweede Kamer over de voorstellen om de voor het huidig kabinet beschikbare investeringsruimte in te zetten.

Het Infrastructuurfonds is omgevormd tot een Mobiliteitsfonds. Kern van dit fonds is dat niet langer de modaliteit, maar de mobiliteit centraal staat. Tot 2030 zijn de financiële middelen verdeeld tussen de traditionele modaliteiten: wegen, spoorwegen en water. Middelen vanaf 2030 zijn gereserveerd voor tegenvallers, risico's en nieuwe investeringen en zullen op basis van een integraal afweegproces en nieuwe spelregels worden verdeeld.

De in de begroting 2021 opgenomen stand van de beschikbare investeringsruimte tot en met 2034 bedroeg € 6,3 miljard. Door de aanpassingen doorgevoerd bij de 1e suppletoire begroting 2021 en de aanpassingen zoals hieronder vermeld bedraagt de herschikking van de investeringsruimte nu in de begroting 2022 € 5,1 miljard tot en met 2035.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  • Periodiek worden prestatieafspraken gemaakt met Rijkswaterstaat over beheer en onderhoud van het hoofdwegen- en hoofdvaarwegennet, zogenoemde Service Level Agreement (SLA) (€ 9 miljoen). Voor het hoofdvaarwegennet betreft dit dekking van kosten die RWS heeft gemaakt voor het repareren van schade aan het Zuidelijk havenhoofd in IJmuiden (€ 7 miljoen) en voor IA-Sourcing (€ 2 miljoen).

  • Mee- en tegenvallers Hoofdwegennet (€ 132,1 miljoen) en Hoofdvaarwegennet (€ 97 miljoen): Dit is de verwerking van het saldo mee- en tegenvallers binnen het Hoofdwegennet en Hoofdvaarwegennet en betreft met name de volgende projecten:

    • A16 Rotterdam: Bij het project A16 Rotterdam is vertraging ontstaan door het uitblijven van het verkrijgen van de watervergunning. De oorzaak hiervan lag in onzekerheden rond de omgang met chlorideconcentraties en PFAS in het projectgebied. Daarnaast heeft het project vertraging opgelopen als gevolg van de stikstofproblematiek. Dit heeft samen geleid tot een tegenvaller van € 125 miljoen waarvan € 45 miljoen wordt gedekt uit de investeringsruimte wegen (11.05) en € 80 miljoen vanuit de generieke investeringsruimte (11.04). Daarnaast is € 32 miljoen toegevoegd aan het project vanuit 11.04 voor het herstel van een bestaand kunstwerk.

    • A12-A15 Ressen-Oudenbroeken (ViA15): Het taakstellend budget is opgehoogd met € 39 miljoen vanwege vertragingskosten door het uitblijven van een onherroepelijk tracébesluit als gevolg van de stikstofproblematiek (€ 33 miljoen) en COVID-19 maatregelen (€ 6 miljoen). € 33 miljoen wordt gedekt vanuit de investeringsruimte wegen (11.05) en € 6 miljoen wordt gedekt vanuit de generieke investeringsruimte (11.04).

    • A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere: In verband met het afnemend risico in het programma is € 72 miljoen overgeboekt vanuit het projectbudget ten bate van de generieke investeringsruimte (11.04).

    • N18 Varsseveld-Enschede: Het opleveren van het traject heeft geleid tot een meevaller van € 19,8 miljoen, welke terugvloeit naar de generieke investeringsruimte. Het positieve resultaat bestaat hoofdzakelijk uit een aanbestedingsmeevaller.

    • A24 Blankenburgverbinding: het projectbudget is verhoogd met € 18,7 miljoen voor de genomen maatregelen met betrekking tot PAS, PFAS en eisen waterveiligheid.

    • Rozenoordbrug: Het budget is met € 15 miljoen verhoogd voor het nemen van verstevigingsmaatregelen voor de zuidelijke Rozenoordbrug.

    • Spoedwet wegverbreding: Er vloeit een meevaller van € 11 miljoen naar de generieke investeringsruimte (11.04) als gevolg van minder opgetreden risico’s.

    • A1 Apeldoorn/Azelo: Het projectbudget is met € 9,4 miljoen verhoogd vanuit de generieke investeringsruimte (11.04) om de aanpassingen van de scope en de prijsstijgingen te financieren.

    • Zeetoegang IJmond: De inschrijving voor de Selectieve Onttrekking komt hoger uit dan de raming, waardoor aanvullend budget benodigd is (€ 67 miljoen). Daarnaast is het budget verhoogd ter dekking van onder meer gemaakte meerkosten bij RWS door COVID-19 (€ 11 miljoen).

    • Modernisering Maasroute fase 2: De verdieping van het Julianakanaal is vertraagd als gevolg van bodemsamenstellingproblematiek (€ 11 miljoen).

    • Vaarweg Lemmer-Delfzijl 1: Dit betreft een tegenvaller als gevolg van een BTW-naheffing (€ 8 miljoen).

  • In het BO MIRT 2020 is besloten om € 100 miljoen te reserveren voor het aanpakken van bodemknelpunten voor de scheepvaart op grote rivieren. Dit wordt uitgeboekt naar de reservering Robuuste Hoofdvaarwegen op 11.03.

  • De reservering voor bodemdalingproblematiek (€ 53 miljoen) wordt overboekt van artikel 11.04 naar de reservering Robuuste Hoofdvaarwegen op 11.03.

  • A1/A30 Barneveld: Bij het BO MIRT 2020 is besloten het budget voor dit project met € 38,1 miljoen aan te vullen, omdat de kosten voor de gekozen voorkeursvariant hoger uitvielen dan ingeschat. Tevens is een aantal optimalisaties uitgevoerd ten behoeve van de verkeersveiligheid.

  • Verkeersmaatregelen A28: Tijdens het BO MIRT 2020 zijn er financiële afspraken gemaakt met de provincies Gelderland, Overijssel en Drenthe over maatregelen die de doorstroming op de A28 Amersfoort-Hoogeveen de komende jaren op peil moeten houden. Het Rijk stelt € 30 miljoen beschikbaar om gerichte infrastructurele maatregelen te realiseren.

  • Naar aanleiding van de omvorming van artikel 20 naar artikel 11 heeft een herschiking van de investeringsruimte plaatsgevonden. De modaliteitsspecifieke investeringruimten zijn leeggeboekt. Om negatieve standen in deze investeringsruimte op te heffen zijn hier vanuit 11.04 middelen naar overgeboekt. Er wordt € 1,8 miljard aan de investeringsruimten 11.05 toegevoegd.

Tabel 15 11.04 Generieke investeringsruimte (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

Investeringsruimte

0

0

0

0

0

0

0

0

Voorfinanciering vrachtwagenheffing

0

0

0

0

0

0

0

0

Totaal

0

0

0

0

0

0

0

0

Tabel 16 (vervolg) 11.04 Generieke investeringsruimte (bedragen x € 1.000)
 

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2021-2035

Investeringsruimte

0

436.228

1.046.387

536.755

907.457

541.057

1.679.363

5.147.247

Voorfinanciering vrachtwagenheffing

0

‒ 79.709

0

0

0

0

0

‒ 79.709

Totaal

0

356.519

1.046.387

536.755

907.457

541.057

1.679.363

5.067.538

11.05 Investeringsruimte toebedeeld naar modaliteit

Motivering

Op dit artikelonderdeel is investeringsruimte per modaliteit gereserveerd die beschikbaar is voor sectorspecifieke opgaven en risico’s.

Producten

11.05.01 Wegen

Op dit artikelonderdeel wordt de beschikbare investeringsruimte voor de modaliteit wegen tot en met 2035 verantwoord. De investeringsruimte betreft de budgettaire ruimte waarvoor nog geen bestuurlijke of juridische verplichtingen zijn aangegaan. De risicoreserveringen worden nu afgedekt via 11.04.

De stand van de beschikbare investeringsruimte opgenomen in begroting 2021 tot en met 2034 bedroeg € 217 miljoen. Door de hieronder vermelde belangrijkste (budgettaire) aanpassingen en de aanpassingen vermeld in de 1e suppletoire begroting 2021, bedraagt deze ruimte in de begroting 2022 nu € 0 tot en met 2035.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  • A2 Deil-Den Bosch-Vught: Bij het BO MIRT 2020 is besloten dat het Rijk extra middelen beschikbaar stelt voor dit project. Het taakstellende budget voor de aanpassing A2 Deil-Den Bosch-Vught wordt verhoogd met € 379,2 miljoen tot € 830 miljoen, waarvoor dekking wordt gevonden in de resterende middelen Regeerakkoord Rutte III op artikel 11.05.

  • Dekking (totaal € 78 miljoen) voor tegenvallers A16 Rotterdam en A12-A15 Ressen-Oudenbroeken (ViA15) (zie toelichting bij 11.04).

  • Kleine infrastructurele knelpunten: Bij het BO MIRT 2020 is besloten dat het Rijk € 8,3 miljoen beschikbaar stelt (naast de bijdrage van de regio van € 17 miljoen) voor de kortetermijnaanpak van het zestal infrastructuurknelpunten ten aanzien van verkeersveiligheid en doorstroming in Noord-Nederland. Hiervoor worden middelen uit de resterende middelen Regeerakkoord Rutte III ingezet.

  • Overige kortetermijnmaatregelen: Er is een bedrag van € 10 miljoen beschikbaar gesteld bij het BO MIRT 2020 ten laste van de resterende middelen Regeerakkoord Rutte III.

  • A12/A17 Ring Utrecht: Op 2 december 2020 is het nieuwe Tracébesluit gepubliceerd. Op basis van de integraal geactualiseerde kostenraming bij dit nieuwe Tracébesluit is het taakstellende budget voor de realisatie met € 262 miljoen verhoogd, met name vanwege de gewijzigde bouwmethode.

  • A27 Houten-Hooipolder: Om de realisatie van de A27 Houten-Hooipolder mogelijk te maken is het realisatiebudget met € 248 miljoen aangevuld als gevolg van een hogere projectraming ten tijde van het genomen uitvoeringsbesluit. De belangrijkste oorzaken hiervoor zijn het verhogen van de Merwedebruggen, een slechtere bodemgesteldheid, een slechtere areaalstatus en hogere engineeringkosten dan eerder geraamd.

  • Landzijdige Bereikbaarheid Lelystad Airport: Verbreding A6: Gedurende de verkenning bleken de mogelijke kosten voor het project fors hoger dan begroot. Na het onderzoeken en doorvoeren van verschillende versoberingsmaatregelen is een ophoging van € 34 miljoen benodigd om de gewenste scope van het project te realiseren.

  • Kosten Brexit: In verband met de gevolgen van Brexit is bij Truckparking sprake van een tegenvaller van €10 miljoen.

  • HXII Verkeersemissies: Ten behoeve van de monitoring van de verkeersemissies door TNO is € 24 miljoen aanvullend overgeboekt naar artikel 14 Wegen en Verkeersveiligheid op de begroting Hoofdstuk XII.

  • Zuidelijke Ringweg Groningen: Het Rijk stelt € 16,8 miljoen aanvullend beschikbaar voor het project Zuidelijke Ringweg Groningen, onder andere voor het langer in stand houden van de projectorganisatie.

  • Actualisatie Vrachtwagenheffing: Ten behoeve van het afronden van de voorbereidingsfase van de Vrachtwagenheffing is een additionele € 27,1 miljoen benodigd.

  • HXII BOA-capaciteit RWS: Ten behoeve van capaciteit voor Beleidsondersteuning en –advies (BOA) voor het programma Rijkswegen wordt vanuit de resterende middelen Aanvullende Post Rutte III € 5 miljoen overgeboekt naar artikel 14 Wegen en Verkeersveiligheid op de begroting Hoofdstuk XII.

  • RWS Service Level Agreement: Periodiek worden prestatieafspraken gemaakt met Rijkswaterstaat over beheer en onderhoud van het Hoofdwegen- en Hoofdvaarwegennet, zogenoemde Service Level Agreement (SLA). Er is sprake van diverse endogene en exogene ontwikkelingen waardoor hogere kosten worden gemaakt, zoals maatregelen in verband met spookrijders, brexit (truckparkings), en andere ICT-ontwikkelingen. Hiervoor wordt ten laste van de investeringsruimte € 12,5 miljoen aan middelen toegevoegd aan de onderhoud- en vernieuwingbudgetten van het Hoofdwegennet.

  • Naar aanleiding van de omvorming van artikel 20 naar artikel 11 heeft een herschiking van de inversteringsruimte plaatsgevonden. De modaliteitsspecifieke investeringruimten zijn leeggeboekt. Om negatieve standen in deze investeringsruimte op te heffen zijn hier vanuit 11.04 middelen overgeboekt. Er wordt € 1,8 miljard aan de investeringsruimten 11.05 toegevoegd.

Tabel 17 11.05.01 Investeringsruimte Hoofdwegennet (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

Investeringsruimte

0

0

0

0

0

   

Totaal

0

0

0

0

0

0

0

0

Tabel 18 (vervolg) 11.05.01 Investeringsruimte Hoofdwegennet (bedragen x € 1.000)
 

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2021-2035

Investeringsruimte

0

0

0

0

0

0

0

0

Totaal

0

0

0

0

0

0

0

0

11.05.02 Spoorwegen

Op dit artikelonderdeel wordt de beschikbare investeringsruimte voor de modaliteit spoorwegen tot en met 2035 verantwoord. De investeringsruimte betreft de budgettaire ruimte waarvoor nog geen bestuurlijke of juridische verplichtingen zijn aangegaan, en ook geen verkenningen gestart. De risicoreserveringen worden nu afgedekt via 11.04.

De stand van de beschikbare investeringsruimte opgenomen in de begroting 2021 tot en met 2034 bedroeg € 54 miljoen. Door de hieronder vermelde (belangrijkste) budgettaire aanpassingen en de aanpassingen vermeld in de 1e suppletoire begroting 2021, bedraagt deze ruimte in de begroting 2022 € 0 tot en met 2035:

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  • Luchtdrukproblematiek Delft: Om de luchtdrukproblematiek in de spoortunnel onder Delft en het station op te lossen is € 4,6 miljoen overgeboekt naar het project Rijswijk-Schiedam inclusief spoorcorridor Delft.

  • BO MIRT 2020 afspraken: Naar aanleiding van de BO MIRT afspraken wordt geld beschikbaar gesteld vanuit de investeringsruimte (regulier of RA) aan projecten inzake het programma Spoorcapaciteit 2030 (€ 87 miljoen waarvan € 20 miljoen reeds bij de 1e suppletoire begroting 2021 is overgeboekt), spanningssluis Venlo (€ 5 miljoen), Knooppuntontwikkeling OV: Zoetermeer (€ 4 miljoen) en station Nijmegen (€ 25,8 miljoen).

  • Eindhoven-Düsseldorf: Er wordt € 15 miljoen overgeboekt naar Grensoverschrijdend vervoer (Eindhoven - Düsseldorf) vanuit de aanvullende middelen.

  • Internationaal spoorvervoer: Dit betreft een overboeking van € 35 miljoen uit de regeerakkoord middelen ten behoeve van de reservering internationaal vervoer.

  • Naar aanleiding van de omvorming van artikel 20 naar artikel 11 heeft een herschiking van de inversteringsruimte plaatsgevonden. De modaliteitsspecifieke investeringruimten zijn leeggeboekt. Om negatieve standen in deze investeringsruimte op te heffen zijn hier vanuit 11.04 middelen overgeboekt. Er wordt € 1,8 miljard aan de investeringsruimten 11.05 toegevoegd.

Tabel 19 11.05.02 Investeringsruimte Spoorwegen (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

Investeringsruimte

0

0

0

0

0

0

0

0

Totaal

0

0

0

0

0

0

0

0

Tabel 20 (vervolg) 11.05.02 Investeringsruimte Spoorwegen (bedragen x € 1.000)
 

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2021-2035

Investeringsruimte

0

0

0

0

0

0

0

0

Totaal

0

0

0

0

0

0

0

0

11.05.03 Vaarwegen

Op dit artikelonderdeel wordt de beschikbare investeringsruimte voor de modaliteit vaarwegen tot en met 2035 verantwoord. De investeringsruimte betreft de budgettaire ruimte waarvoor nog geen bestuurlijke of juridische verplichtingen zijn aangegaan, en ook geen verkenningen gestart. De risicoreserveringen worden nu afgedekt via 11.04.

De in de begroting 2021 opgenomen stand van de beschikbare investeringsruimte resteerde er tot en met 2034 geen investeringsruimte vaarwegen. Door de hieronder vermelde belangrijkste (budgettaire) aanpassingen en de aanpassingen vermeld in de 1e suppletoire begroting 2022, bedraagt deze ruimte in de begroting 2022 € 0 tot en met 2035:

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  • Cyber security: de beveiliging van de primaire processen, door middel van de door RWS voorgestelde maatregelen, is nodig om het cyberrisico te verlagen naar een acceptabel niveau voor RWS. Voor deze maatregelen om de organisatie te verstevigen en daarmee de prestaties op de netwerken die in beheer zijn van RWS preventief te wapenen tegen een toenemende dreiging en waar nodig aanvallen te detecteren en te verhelpen is € 8 miljoen overgeboekt naar artikel 15.

  • Naar aanleiding van de omvorming van artikel 20 naar artikel 11 heeft een herschiking van de inversteringsruimte plaatsgevonden. De modaliteitsspecifieke investeringruimten zijn leeggeboekt. Om negatieve standen in deze investeringsruimte op te heffen zijn hier vanuit 11.04 middelen overgeboekt. Er wordt € 1,8 miljard aan de investeringsruimten 11.05 toegevoegd.

Tabel 21 11.05.03 Investeringsruimte Hoofdvaarwegennet (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

Investeringsruimte

0

0

0

0

0

0

0

0

Totaal

0

0

0

0

0

0

0

0

Tabel 22 (vervolg) 11.05.03 Investeringsruimte Hoofdvaarwegennet (bedragen x € 1.000)
 

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2021-2035

Investeringsruimte

0

0

0

0

0

0

0

0

Totaal

0

0

0

0

0

0

0

0

3.2 Artikel 12 Hoofdwegennet

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van rijkswegen verantwoord. Dit betreft de onderdelen exploitatie, onderhoud en vernieuwing, ontwikkeling, geïntegreerde contractvormen/PPS, en netwerkgebonden kosten. Deze producten zijn gerelateerd aan de beleidsdoelen en -instrumenten zoals beschreven in beleidsartikel 14 Wegen en Verkeersveiligheid op de begroting Hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 23 Budgettaire gevolgen van uitvoering art. 12 Hoofdwegennet (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Verplichtingen

3.088.561

3.492.153

3.232.984

2.205.480

3.211.110

2.625.776

2.639.427

Uitgaven

2.791.219

3.146.161

2.982.240

3.494.379

3.115.816

3.182.211

2.852.806

Waarvan juridisch verplicht (percentage)

  

98%

    

12.01 Exploitatie

4.109

4.429

3.959

3.958

3.957

3.955

3.955

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

4.109

4.429

3.959

3.958

3.957

3.955

3.955

12.02 Onderhoud en vernieuwing

827.129

887.929

1.192.166

1.362.001

864.112

1.021.045

696.951

12.02.01 Onderhoud

700.022

692.320

905.185

1.040.537

537.039

565.164

346.967

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

700.022

692.320

905.185

1.040.537

537.039

565.164

346.967

12.02.04 Vernieuwing

127.107

195.609

286.981

321.464

327.073

455.881

349.984

12.03 Ontwikkeling

649.940

737.321

600.636

830.865

896.302

942.495

949.299

12.03.01 Aanleg

499.097

579.866

539.194

726.069

694.542

642.043

501.127

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

19.411

60.819

26.454

21.860

789

  

12.03.02 Planning en studies

150.843

157.455

61.442

104.796

201.760

300.452

448.172

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

24.470

25.738

17.756

13.269

13.269

13.269

13.269

12.03.03 Optimalisering gebruik

       

12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

618.182

791.089

525.002

644.721

721.101

580.398

633.084

12.06 Netwerkgebonden kosten HWN

691.859

725.393

660.477

652.834

630.344

634.318

569.517

12.06.01 Apparaatskosten RWS

525.087

560.308

543.862

542.379

531.626

536.780

471.477

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

525.087

560.308

543.862

542.379

531.626

536.780

471.477

12.06.02 Overige netwerkgebonden kosten

166.772

165.085

116.615

110.455

98.718

97.538

98.040

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

158.172

156.485

108.115

101.955

98.718

97.538

98.040

Ontvangsten

92.137

247.716

27.724

55.351

60.026

65.357

59.088

12.09 Ontvangsten

92.137

247.716

27.724

55.351

60.026

65.357

59.088

12.09.01 Ontvangsten

 

247.716

27.724

55.351

33.641

38.973

12.902

12.09.02 Tolopgave

    

26.385

26.384

46.186

Budgetflexibiliteit

Met uitzondering van planning en studies, zijn de budgetten in 2022 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2022.

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2035 per jaar gepresenteerd op het niveau van artikelonderdeel. In de verdiepingsbijlage bij de begroting zijn de mutaties op hetzelfde detailniveau toegelicht voor de periode tot en met 2035.

Tabel 24 Artikel 12 Hoofdwegennet (bedragen x € 1.000)
  

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

12

Hoofdwegennet

Uitgaven

3.146.161

2.982.240

3.494.379

3.115.816

3.182.211

2.852.806

2.459.513

2.204.230

12.01

Exploitatie

 

4.429

3.959

3.958

3.957

3.955

3.955

3.955

3.963

12.02

Onderhoud en vernieuwing

 

887.929

1.192.166

1.362.001

864.112

1.021.045

696.951

603.388

497.207

12.03

Ontwikkeling

 

737.321

600.636

830.865

896.302

942.495

949.299

629.404

604.567

12.04

Geïntegreerde contractvormen/PPS

 

791.089

525.002

644.721

721.101

580.398

633.084

658.461

527.463

12.06

Netwerkgebonden kosten HWN

 

725.393

660.477

652.834

630.344

634.318

569.517

564.305

571.030

12

Hoofdwegennet

Ontvangsten

247.716

27.724

55.351

60.026

65.357

59.088

47.749

56.386

12.09

Ontvangsten

 

247.716

27.724

55.351

60.026

65.357

59.088

47.749

56.386

Tabel 25 Vervolg (bedragen x € 1.000)
  

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2021-2035

12

Hoofdwegennet

Uitgaven

2.196.214

2.741.794

2.304.358

2.401.728

2.364.669

2.463.772

1.882.662

39.792.553

12.01

Exploitatie

 

3.963

3.963

3.963

3.963

3.963

3.963

3.963

59.872

12.02

Onderhoud en vernieuwing

 

497.335

479.188

631.609

631.609

666.260

773.305

882.777

11.686.882

12.03

Ontwikkeling

 

603.517

1.170.545

582.900

719.052

693.411

766.590

36.831

10.763.735

12.04

Geïntegreerde contractvormen/PPS

 

524.864

521.563

519.351

480.595

434.526

352.917

392.094

8.307.229

12.06

Netwerkgebonden kosten HWN

 

566.535

566.535

566.535

566.509

566.509

566.997

566.997

8.974.835

12

Hoofdwegennet

Ontvangsten

90.567

46.186

46.188

46.186

137.119

71.131

51.329

1.108.103

12.09

Ontvangsten

 

90.567

46.186

46.188

46.186

137.119

71.131

51.329

1.108.103

C. Toelichting

12.01 Exploitatie

Motivering

Binnen de exploitatie streeft IenW naar een veilig en optimaal gebruik van de beschikbare weginfrastructuur en het bereiken van een voorspelbare en betrouwbare reistijd van deur tot deur op de meest duurzame manier en met oog voor de leefomgeving. Daarmee worden de verkeersveiligheid, bereikbaarheid en leefbaarheid in Nederland bevorderd.

Producten

De uitgaven voor de exploitatie hebben betrekking op het verzamelen en verspreiden van verkeersdata en op besturingssoftware voor informatiepanelen en andere apparatuur. Samen met de weginspecteurs van Rijkswaterstaat resulteert dit in:

  • Verkeersgeleiding bij grote drukte, inclusief grootschalige evenementen en crisissituaties zoals bij een weeralarm;

  • Hulpverlening, bevorderen doorstroming en informatievoorziening bij pech en ongevallen (incidentmanagement);

  • Maatregelen ter bevordering van gedisciplineerd en sociaal weggedrag, bijvoorbeeld ter voorkoming van het negeren van rode kruizen en vluchtstrookparkeren;

  • Voorlichting over rijkswegen, zoals voorlichting over de gevolgen van wegwerkzaamheden.

De meeste van deze maatregelen zijn ingezet vanuit vijf regionale verkeerscentrales en een landelijke verkeerscentrale. Hierbij wordt het rijkswegennet in samenhang met het regionale wegennet beschouwd door toepassing van gebiedsgericht verkeersmanagement waarbij wordt ingezet op regionale samenwerking.

De activiteiten die door Rijkswaterstaat (RWS) centraal worden uitgevoerd, worden gefinancierd uit het budget voor netwerkgebonden kosten. De verdeling naar onder meer Exploitatie en Onderhoud en vernieuwing is extracomptabel inzichtelijk gemaakt in bijlage 4 'Instandhouding' bij deze begroting.

Meetbare gegevens

Tabel 26 Specificatie bedieningsareaal m.b.t. exploitatie

Areaalomschrijving

Eenheid

Realisatie 2020

2021

2022

Verkeerssignalering

km op rijbaan

2.890

2.899

2.904

Verkeerscentrales

aantal

6

6

6

Spitsstroken

km

310

310

310

Bron: Rijkswaterstaat 2021

Toelichting

Voor de verkeerssignalering (de matrixborden) is in 2022 een kleine toename voorzien bij de ingebruikname van de twee nieuwe knooppunten ter aansluiting op de Rijnlandroute: A44/N343 Ommedijk en A4/N343 Hofvliet.

Voor de spitsstroken zijn voor 2022 geen wijzigingen voorzien.

Tabel 27 Indicator exploitatie
 

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Streefwaarde 2021

Streefwaarde 2022

Levering verkeersgegevens: op alle bemeten wegvakken wordt betrouw­bare reis en routeinformatie ingewonnen en tijdig geleverd aan de serviceproviders

    

1. beschikbaarheid data voor derden: % van de RWS-meet­locaties dat goed functioneert

93%

93%

90%

90%

2. actualiteit data voor derden: % van de gege­vens van een meet­­minuut, dat binnen 75 sec. daarna door RWS wordt geleverd aan NDW

97%

100%

95%

95%

Bron: Rijkswaterstaat 2021

Toelichting

Deze indicator geeft aan in welke mate RWS intensiteit- en snelheidsgegevens van de meetlocaties beschikbaar heeft en ze tijdig doorgeeft aan het Nationaal Dataportaal Wegverkeer (NDW).

De indicator kent twee aspecten, namelijk:

  • de mate van beschikbaarheid van de RWS meetlocaties (aantal x tijd);

  • de mate waarin meetgegevens tijdig (binnen 75 seconden) verstuurd zijn naar de NDW.

De percentages worden berekend ten opzichte van de totalen.

12.02 Onderhoud en Vernieuwing

Motivering

Het rijkswegennet en de onmiddellijke omgeving daarvan in een dusdanige staat houden dat het vervullen van de primaire functie gewaarborgd is: het faciliteren van veilig, vlot en comfortabel vervoer van personen en goederen, onder de randvoorwaarde van een kwalitatief hoogwaardig milieu. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen regulier onderhoud enerzijds en vernieuwingen anderzijds.

Producten

Het regulier onderhoud van rijkswegen omvat maatregelen aan verhardingen, kunstwerken (zoals bruggen, tunnels en viaducten), verkeersvoorzieningen, landschap en milieu en voorzieningen voor verkeersmanagement (zoals signalering en verkeerscentrales).

In bijlage 4 ‘Instandhouding’ van deze begroting wordt uitgebreid ingegaan op de werking van de instandhouding van de netwerken die onder verantwoordelijkheid van IenW vallen.

12.02.01 Onderhoud

Voor het gebruik van het wegennet zet IenW in op een optimale veiligheid, beschikbaarheid en betrouwbaarheid en over de levenscyclus van de infrastructuur van wegen, bruggen, viaducten, tunnels, aquaducten, matrixborden, verkeerscentrales en verkeersvoorzieningen. Daarbij gelden de eisen ten aanzien van het landschap en het milieu rond de rijkswegen als randvoorwaarden. Zowel het preventief als het correctief onderhoud vallen hieronder.

De uitgaven voor het onderhoud bestaan hoofdzakelijk uit:

  • Uitgaven voor onderhoud van verhardingen waaronder het herstel van vorstschade en het zoveel mogelijk voorkomen daarvan;

  • Uitgaven voor onderhoud van kunstwerken;

  • Uitgaven voor onderhoud aan (Dynamisch Verkeersmanagement) DVM-systemen zoals matrixborden, informatiepanelen en verkeerscentrales;

  • Klein variabel en vast onderhoud aan verkeersvoorzieningen, zoals onderhoud aan bermen, geleiderail, bewegwijzering, geluidsschermen en verlichting;

  • Uitgaven voor geluidmaatregelen (landschap en milieu) als gevolg van naleving van geluidproductieplafonds voor zover geen onderdeel van een aanlegproject.

Meetbare gegevens

In onderstaande figuur is een verdeling gegeven van de onderhoudskosten voor verhardingen, kunstwerken (bruggen en viaducten), DVM, verkeersvoorzieningen, landschap en milieu. Deze percentages zijn gebaseerd op een langjarig gemiddelde.

Figuur 5 Verdeling onderhoudskosten (in percentages)

Tabel 28 Areaal rijkswegen
  

Eenheid

Realisatie 2020

2021

2022

Rijbaanlengte

Hoofdrijbaan

km

5.842

5.839

5.832

Rijbaanlengte

Verbindingswegen en op- en afritten

km

1.766

1.784

1.790

Areaal asfalt

Hoofdrijbaan

km2

77,1

77,2

77,2

Areaal asfalt

Verbindingswegen en op- en afritten

km2

15,2

15,4

15,5

Groen areaal

 

km2

183

183

183

Bron: Rijkswaterstaat 2021

Toelichting

In 2022 zal de lengte hoofdrijbaan met name afnemen door de overdracht naar de betreffende provincies van de laatste delen van de N18 alsmede de N35 bij Zwolle-Wijthem. In 2022 zullen de verbindingswegen met name toenemen door de ingebruikname van de twee nieuwe knooppunten ter aansluiting op de Rijnlandroute: A44/N343 Ommedijk en A4/N343 Hofvliet.

Voor 2022 zijn geen wijzigingen voorzien in het areaal asfalt Hoofdrijbaan en het groen areaal.

Tabel 29 Omvang areaal
 

Areaal

Eenheid

Omvang 2022

Budget

Wegen

Oppervlakte wegdek (Exclusief verzorgingsbanen)

km2

92,7

905.185

Bron: Rijkswaterstaat 2021

Toelichting

In deze tabel wordt het totale areaal exclusief verzorgingsbanen weergegeven. In 2022 betreft dit in totaal 92,7 km2.

Tabel 30 Indicatoren Onderhoud
 

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Streefwaarde 2021

Streefwaarde 2022

Files door Werk in Uitvoering, als gevolg van aanleg en gepland onder­houd (1):

3%

6%

10%

10%

Technische Beschikbaarheid: deel van lengte en tijd (%) dat de weg veilig beschikbaar is, zonder dat rij- of vluchtstroken zijn afgesloten als gevolg van aanleg of geplande onderhoudswerkzaamheden

99%

99%

90%

90%

Veiligheid (2):

    

a.    voldoen aan norm voor verhardingen (stroefheid en spoorvorming)

99,80%

99,70%

99,70%

99,70%

b.    voldoen aan norm gladheidbestrijding (binnen 2 uur preventief strooien).

98%

1

95%

95%

Bron: Rijkswaterstaat 2021

X Noot
1

Voor de prestatieindicator ‘Veiligheid – Voldoen aan norm gladheidsbestrijding’ is over 2020 geen kwantitatieve score opgenomen, omdat er over het najaar van 2020 geen eenduidige prestatiecijfers beschikbaar zijn. Kwalitatief is de indruk echter dat ook in de tweede helft van het jaar de norm is gehaald, aangezien in deze periode de tijdigheid van de strooiacties vergelijkbaar is geweest met die in andere jaren. In het eerste half jaar van 2020 was een prestatie van 97% gerealiseerd.

Toelichting

(1) Files door Werk in Uitvoering, als gevolg van aanleg en gepland onder­houd: deze indicator betreft de verhouding ‘Files door aanleg, beheer en onderhoud’ ten opzichte van ‘Alle files’. Hierbij worden alleen files meegeteld die een snelheid hebben lager dan 50 km/uur en een lengte van minstens 2 km. De overige vertragingen, namelijk die met een snelheid tussen 50 en 100 km/uur en/of over korte lengte, worden niet benoemd als files, maar als congestie.

Vanaf 2018 is deze indicator uitgedrukt in een percentage van het totale «reistijdverlies» (eenheid voertuigverliesuren). Daarvoor werd het uitgedrukt in een percentage van de totale «filezwaarte» (eenheid kilometerminuten).

(2) Veiligheid: deze indicator kent twee aspecten, namelijk:

a. Het voldoen aan de veiligheidsnormen: dit wordt gemonitord aan de hand van de schade­ken­merken stroefheid en spoorvorming.

b. Het tijdig bestrijden van wintergladheid: dit wordt gemonitord aan de hand van de situaties waarin tijdig preventief dient te worden gestrooid.

12.02.04 Vernieuwing

Op dit artikel staan de beschikbare budgetten voor Vervanging en Renovatie van het Hoofdwegennet. Sinds medio vorige eeuw is in hoog tempo een groot deel van de infrastructuur aangelegd. Het is van belang dat de veiligheid en de beschikbaarheid van het Hoofd­wegennet in stand worden gehouden tegen de achtergrond van een beperkte technische levensduur van kunstwerken. Het einde van de levensduur kan ontstaan door de ouderdom van het kunstwerk of door intensiever gebruik dan bij het ontwerp is voorzien. Door het intensieve gebruik vanaf de jaren '60 van de vorige eeuw valt te verwachten. De verwachting is dat deze problematiek geleidelijk toeneemt. Op basis van onderzoek wordt een analyse gemaakt voor welke kunstwerken op welk moment verniewing in de vorm van vervanging of renovatie aan de orde is. RWS bekijkt via inspecties waar maatregelen nodig zijn. Voor een zichtperiode van ongeveer 7 jaar is dit vooruit te plannen in concrete projecten. Voor de periode daarna zijn budgetten beschikbaar, maar wordt de invulling van het programma in latere jaren concreet. De werkwijze staat verder toegelicht in bijlage 4 'Instandhouding'. In het MIRT projectenoverzicht worden onderliggende projecten inzichtelijk gemaakt.

12.03 Ontwikkeling

Motivering

Om een betrouwbaar netwerk te realiseren en de verwachte verkeersgroei te faciliteren, worden infrastructuurprojecten voorbereid en uitgevoerd. Zo wordt bereikt dat de noodzakelijke wegcapaciteit beschikbaar is en komt. Daarbij wordt rekening gehouden met de kaders van veiligheid en leefbaarheid.

12.03.01 Aanleg

Mijlpalen Aanlegprojecten

In 2022 wil IenW de volgende mijlpalen realiseren:

Tabel 31 Mijlpalen Aanlegprojecten

Mijlpaal

Project

Openstelling

 

Start Aanleg

A2 Vonderen-Kerensheide

Onzekerheid MIRT-programma i.v.m. stikstofproblematiek

Het MIRT-programma ondervindt gevolgen van de stikstofproblematiek. In de Uitvoeringsagenda Mobiliteit is hiervoor een toelichting opgenomen.

Overige maatregelen

Meer veilig

In het kader van Meer Veilig worden maatregelen gerealiseerd voor de drie programma’s Meer Veilig 3, Veilige Bermen Rijkswegen en aanpak veiligheid N-wegen in beheer van het Rijk.

In het programma Meer Veilig 3 wordt gewerkt aan het realiseren van kosteneffectieve maatregelen, waarmee locaties met een relatief hoog veiligheidsrisico worden aangepakt. Concrete voorbeelden van maatregelen zijn het aanleggen van een rotonde, het plaatsen van geleiderail of het aanpassen van invoegers, uitvoegers en de belijning. Van de derde tranche van het servicepakket Meer Veilig zijn van de 61 maatregelen 49 maatregelen gerealiseerd. Er worden nog 12 maatregelen uitgevoerd, waarvan er 2 in uitvoering en 10 in voorbereiding zijn.

Het programma Veilige Bermen richt zich volledig op het veiliger maken van de bermen langs autosnelwegen door obstakels in de berm te verwijderen, verplaatsen of af te schermen. Dit met als doel om het relatief grote aantal eenzijdige ongevallen met ernstige afloop, als gevolg van een botsing met een obstakel in de berm terug te dringen. Voor de uitvoering van het programma is € 40 miljoen gereserveerd. Het programma wordt in drie tranches uitgevoerd in de periode 2018-2022.

Bij het BO MIRT in het najaar van 2017 is aangekondigd dat er € 50 miljoen beschikbaar wordt gesteld voor de aanpak van N-wegen, voortkomend uit het regeerakkoord Rutte III. Daarvan is € 25 miljoen beschikbaar voor de aanpak van N-wegen in beheer van het Rijk en € 25 miljoen voor maatregelen op Provinciale N-wegen. De Tweede Kamer is op 23 april 2018 geïnformeerd over de inzet van deze middelen (TK 34775-A nr. 64). De financiële middelen voor N-wegen in beheer van het Rijk van € 25 miljoen zijn toegevoegd aan het Meer Veilig programma. Het budget wordt ingezet voor maatregelen op de N7, N14, N31, N33, N35, N36 en N48.

Maatregelpakket Verzorgingsplaatsen

Dit pakket was gericht op het oplossen van de meest acute kwantitatieve en kwalitatieve knelpunten op verzorgingsplaatsen langs (inter)nationale vrachtcorridors en is geheel afgerond behoudens de maatregel grensemplacement Venlo. Allereerst zijn om en nabij de 190 extra parkeerplaatsen aangelegd op de internationale corridors. Daarnaast zijn op of in de nabijheid van internationale corridors circa 410 extra parkeerplaatsen gehuurd. Verder is op elf locaties de capaciteit van de bestaande verzorgingsplaatsen uitgebreid met ongeveer 130 parkeerplaatsen. Aanvullend daarop is op circa zeventien locaties de kwaliteit van de verzorgingsplaatsen verbeterd. De planning is om dit programma in 2021 formeel af te ronden.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  • 1. Kleine projecten / Afronding projecten: Onder kleine projecten zijn twee nieuwe projecten opgenomen. Dit betreft een opdracht inzake twee kleine infrastructurele knelpunten in Noord-Nederland (€ 8,3 miljoen). Daarnaast is er budget toegekend voor klimaatneutrale en circulaire infrastructuur (€ 18,4 miljoen). Tot slot valt € 1,8 miljoen vrij op het project A74 Venlo. Dit wordt hoofdzakelijk veroorzaakt doordat er minder risico’s zijn opgetreden.

  • 2. ZSM 1+2 (spoedwet wegverbreding): Het projectbudget is verlaagd met € 11,0 miljoen als gevolg van een meevaller binnen het programma; er zijn minder risico's opgetreden dan eerder werd verwacht. Deze middelen worden toegevoegd aan de generieke investeringsruimte (11.04).

  • 3. A10 Amsterdam praktijk-proef FES: Het projectbudget is verlaagd met € 11,7 miljoen. In het verlengde van het programma wordt € 5 miljoen ingezet voor het (smart) Multimodaal Infrastructuur Testcentrum van de RDW en € 6,7 miljoen voor het project Talking Traffic.

  • 4. A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere: Naast een verhoging van het projectbudget met toegekende prijsbijstelling, is het budget verlaagd met € 72 miljoen als gevolg van het afnemend risico in het programma. Het budget is overgeboekt naar de generieke investeringsruimte (11.04).

  • 5. A28 Knooppunt Hoevelaken: Het openstellingsjaar van dit project is nog niet bekend. Dit is het gevolg van de uitspraak van de Raad van State inzake stikstof.

  • 6. A27 Houten-Hooipolder: Het project is overgeboekt van Planning en studies naar Aanleg en wordt met ingang van deze begroting verantwoord op artikelonderdeel 12.03.01. Daarnaast is het projectbudget verhoogd met € 248 miljoen als gevolg van een hogere projectraming ten tijde van het genomen uitvoeringsbesluit. De belangrijkste oorzaken hiervoor zijn het verhogen van de Merwedebruggen, een slechtere bodemgesteldheid, een slechtere areaalstatus en hogere engineeringkosten. Het bedrag wordt gedekt vanuit de investeringsruimte.

  • 7. A1 Apeldoorn-Azelo: fase 1 en 2: Naast een verhoging van het projectbudget met toegekende prijsbijstelling, is het budget verhoogd met € 9,4 miljoen als aanvulling op het eerder genomen uitvoeringsbesluit voor fase 2. De belangrijkste oorzaken voor deze aanvulling zijn enerzijds een aanpassing van de scope voor het behouden van vluchtstroken op kunstwerken (€ 3,2 miljoen) en anderzijds het verschil tussen de prijsstijgingen volgens de Grond-, weg- en waterbouw (GWW)-index en de daadwerkelijk toegekende prijsbijstelling aan dit project (€ 3,7 miljoen). Het tekort is gedekt vanuit de investeringsruimte Hoofdwegennet (11.05).

  • 8. A12-A15 Ressen-Oudenbroeken (ViA15): Naast een verhoging van het projectbudget met toegekende prijsbijstelling, is het budget verhoogd met € 39 miljoen als gevolg van vertragingskosten die betaald moeten worden aan de DBFM-opdrachtnemer. De vertragingskosten worden enerzijds veroorzaakt door het uitblijven van een onherroepelijk tracébesluit als gevolg van de stikstofproblematiek (€ 33 miljoen) en anderzijds door vertraging vanwege COVID-19 (€ 6 miljoen). € 33 miljoen wordt gedekt vanuit de investeringsruimte wegen (11.05) en € 6 miljoen wordt gedekt vanuit de generieke investeringsruimte (11.04). Verder is het budget verhoogd met € 5,7 miljoen ter dekking van gemaakte meerkosten bij RWS door COVID-19. Bij Voorjaarsnota 2021 zijn hiervoor generale middelen toegevoegd aan artikel 11.03, bij de Ontwerpbegroting zijn de middelen toegevoegd aan de diverse projecten. Tot slot is het openstellingsjaar van dit project nog niet bekend. Dit is het gevolg van de uitspraak van de Raad van State inzake stikstof.

  • 9. Zuidelijke Ringweg Groningen: Naast een verhoging van het projectbudget met toegekende prijsbijstelling, is het budget verhoogd met € 16,8 miljoen voor onder andere het langer in stand houden van de projectorganisatie.

  • 10. Fileaanpak: Naast een verhoging van het projectbudget met toegekende prijsbijstelling, is het budget verhoogd met € 5,7 miljoen. Deze aanvulling heeft betrekking op het project Talking Traffic.

  • 11. Meer Veilig: De gereserveerde middelen (€ 56 miljoen) voor het Vervolgprogramma Meer Veilig zijn toegevoegd aan het aanlegprogramma Meer Veilig voor maatregelen aan verschillende A-en N-wegen die onder het Hoofdwegennet vallen.

De overige budgettaire aanpassingen zijn mutaties ten aanzien van prijsbijstellingen.

Tabel 32 Projectoverzicht behorende bij 12.03.01: Aanleg Hoofdwegennet (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Openstelling

Toelichting

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

later

huidig

vorig

 

Projecten Nationaal

             

Kleine projecten / Afronding projecten

64

35

11

8

9

10

4

1

1

21

  

1

Programma Snelheidsaanpassing

55

55

49

3

1

2

       

Programma aansluitingen

129

125

107

14

7

        

Quick Wins Wegen

12

12

12

          

ZSM 1+2 (spoedwet wegverbreding)

1.477

1.488

1.476

1

1

     

2016

2016

2

Projecten Noordwest-Nederland

             

A10 Amsterdam praktijk-proef FES

44

56

36

2

6

     

2018

2018

3

A10 Knooppunten De Nieuwe Meer en Amstel (Zuidas)

320

314

55

2

22

20

34

31

31

124

2032- 2036

2032- 2036

 

A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere

1.176

1.218

897

20

23

32

28

172

4

2026

2026

4

A1 Bunschoten-Knooppunt Hoevelaken

20

20

19

1

      

2015

2015

 

A28 Knooppunt Hoevelaken

811

796

145

9

6

19

10

23

61

537

n.t.b.

2028- 2030

5

A2 Holendrecht-Oudenrijn

1.210

1.210

1.209

  

1

    

2012

2012

 

A9 Badhoevedorp

307

306

274

2

 

31

    

2017

2017

 

N50 Ens-Emmeloord

19

19

19

       

2016

2016

 

Projecten Zuidwest-Nederland

             

A15 Papendrecht-Sliedrecht

16

16

4

9

4

     

2021

2021

 

A4/A44 Rijnlandroute

589

581

230

92

131

109

  

27

 

Regio

Regio

 

A4 Burgerveen - Leiden

541

541

541

       

2015

2015

 

A4 Delft - Schiedam

642

642

642

       

2015

2015

 

A4 Vlietland / N14

16

16

16

       

2020

2020

 

N57/59 EuroRAP (verkeersveiligheid)

17

17

3

9

6

     

2022

2022

 

N61 Hoek-Schoondijke

111

111

110

1

1

     

2015

2015

 

Projecten Zuid-Nederland

             

A2 Passage Maastricht

685

685

677

1

1

1

  

1

5

2016

2016

 

A4 Dinteloord-Bergen op Zoom

260

263

258

1

      

2014

2014

 

A76 Aansluiting Nuth

60

60

45

15

      

Regio

Regio

 

A27 Houten-Hooipolder

1.843

93

57

29

51

102

256

256

256

836

2029- 2031

 

6

Projecten Oost-Nederland

             

A1 Apeldoorn-Azelo: fase 1 en 2a

469

453

207

38

61

77

85

   

2023- 2025

2023- 2025

7

A1 Apeldoorn Zuid-Beekbergen

29

29

29

       

2017

2017

 

A12-A15 Ressen - Oudenbroeken

602

546

142

29

313

23

40

32

17

6

n.t.b.

2023- 2025

8

A50 Ewijk - Valburg

269

269

269

       

2017

2017

 

N35 Combiplan Nijverdal

319

319

317

2

      

2015

2015

 

N35 Wijthmen - Nijverdal

22

21

1

1

1

6

13

   

2018

2018

 

N35 Zwolle - Wijthmen

50

50

46

3

      

2018

2018

 

Projecten Noord-Nederland

             

A7 Zuidelijke Ringweg Groningen fase 2

836

808

316

178

114

72

65

27

2

61

2025

2025

9

N31 Leeuwarden (De Haak)

220

220

219

     

1

 

2014

2014

 

Overige maatregelen

             

Fileaanpak

61

54

33

19

7

2

1

     

10

Meer kwaliteit leefomgeving

150

150

150

          

Meer veilig

119

61

38

41

20

20

      

11

Afrondingen

             

Totaal uitvoeringsprogramma

13.572

11.660

8.658

530

784

527

535

541

401

1.591

   

Aanleg uitgaven op MF 12.03.01 mbt Planning en studies

746

709

291

92

128

92

108

14

4

17

   

Programma Aanleg

14.318

12.369

8.949

622

912

620

643

556

405

1.608

   

Budget Aanleg (MF 12.03.01)

   

580

539

726

695

642

501

    

Overprogrammering (-)

   

‒ 42

‒ 373

107

51

86

96

    

12.03.02 Planning en studies

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  • 1. Reservering voor LCC: De toename van het bedrag wordt verklaard door het toepassen van de jaarlijkse extrapolatie en prijsindexering.

  • 2. Vervolgprogramma Meer Veilig: De gereserveerde middelen zijn toegevoegd aan het realisatieprogramma Meer Veilig voor maatregelen aan verschillende A-en N-wegen die onder het Hoofdwegennet vallen (€ 56 miljoen).

  • 3. Voorbereiding vrachtwagenheffing: Voor afronding van de wetgevingsfase en het opstarten van de realisatiefase van de vrachtwagenheffing is in 2021 € 27,1 miljoen benodigd. Dekking hiervoor wordt gevonden in de investeringsruimte Hoofdwegennet (11.05).

  • 4. Impuls Strategisch Plan Verkeersveiligheid: In verband met een afdracht aan Btw-compensatiefonds neemt het bedrag af met € 8 miljoen.

  • 5. A12/A27 Ring Utrecht: Op 2 december 2020 is het nieuwe Tracébesluit gepubliceerd. Op basis van de integraal geactualiseerde kostenraming bij dit nieuwe Tracébesluit is het taakstellende budget voor de realisatie met € 262 miljoen verhoogd, met name vanwege de gewijzigde bouwmethode. Dekking hiervoor wordt gevonden in de investeringsruimte Hoofdwegennet (11.05).

  • 6. Landzijdige Bereikbaarheid Lelystad Airport: Verbreding A6: Gedurende de verkenning bleken de mogelijke kosten voor het project fors hoger dan begroot. Na het onderzoeken en doorvoeren van verschillende versoberingsmaatregelen is een ophoging van € 34 miljoen benodigd om de gewenste scope van het project te realiseren. Hiervoor wordt dekking gevonden in de investeringsruimte.

  • 7. A27 Houten-Hooipolder: Het project A27 Houten-Hooipolder is overgegaan naar de realisatiefase en is opgenomen bij artikel 12.03.01 Aanleg.

  • 8. A1/A30 Barneveld: Bij het BO MIRT 2020 is besloten het budget voor dit project met € 38,1 miljoen aan te vullen, omdat de kosten voor de gekozen voorkeursvariant hoger uitvielen dan ingeschat. Tevens is een aantal optimalisaties uitgevoerd ten behoeve van de verkeersveiligheid. Dekking hiervoor wordt gevonden in de generieke investeringsruimte (11.04).

  • 9. Verkeersmaatregelen A28: Tijdens het BO MIRT 2020 zijn er financiële afspraken gemaakt met de provincies Gelderland, Overijssel en Drenthe over maatregelen die de doorstroming op de A28 Amersfoort-Hoogeveen de komende jaren op peil moeten houden. Het Rijk stelt € 30 miljoen beschikbaar om gerichte infrastructurele maatregelen te realiseren. Dekking wordt gevonden in de generieke investeringsruimte (11.04).

  • 10. A1/A35 Azelo-Buren: Een deel van het restbudget van de korte-termijn file-aanpak (KTM) van de A1/A35 Azelo-Buren wordt gebruikt voor de realisatie van een weefvak bij Delden/Hengelo-Zuid (€ 5 miljoen).

Ten slotte zijn de aanlegprojecten in de planning en studiesfase geïndexeerd naar prijspeil 2021.

Tabel 33 Projectoverzicht behorende bij 12.03.02: Planning en studies Hoofdwegennet (bedragen x € 1 miljoen)
 

Budget

Planning

 

Toelichting

Projectomschrijving

huidig

vorig

TB

Openstelling

 

Aanleg uitgaven op MF 12.03.01 mbt Planning en studies -projecten

‒ 738

‒ 782

nvt

nvt

 

Projecten Nationaal

     

Beter Benutten

94

95

 

nvt

 

Geluidsaneringprogramma – weg

347

341

 

nvt

 

Kosten voorbereiding tol

39

35

 

nvt

 

Lucht - weg (NSL hoofdwegennet)

3

3

 

nvt

 

Reservering voor LCC

378

329

 

nvt

1

Snelfietsroutes

2

2

 

nvt

 

Tolreservering Blankenburgverbinding en ViA15

115

112

 

nvt

 

Vervolgprogramma Meer Veilig

0

56

 

nvt

2

Voorbereiding vrachtheffing

55

30

 

nvt

3

Impuls Strategisch Plan Verkeersveiligheid

174

182

 

nvt

4

Bijdrage aan agentschap t.b.v. externe kosten planuitwerkingen

163

167

 

nvt

 

Projecten Noordwest-Nederland

     

A12/A27 Ring Utrecht

1.542

1.253

2020

*

5

A7/A8 Corridor Amsterdam-Hoorn

335

328

2025

2030- 2032

 

Landzijdige Bereikbaarheid Lelystad Airport: Verbreding A6

101

66

*

*

6

Rijksbijdrage aan de Noordelijke Randweg Utrecht

187

182

nvt

Regio

 

Stedelijke Bereikbaarheid Almere

28

28

nvt

Regio

 

Projecten Zuidwest-Nederland

     

A20 Nieuwerkerk a/d IJssel – Gouda

138

135

2023

2028- 2029

 

A4 Leiden/Knooppunt Burgerveen – N14

236

231

2023

2029- 2031

 

A4 Haaglanden – N14

692

676

2021

2026- 2028

 

Projecten Zuid-Nederland

     

A2 't Vonderen – Kerensheide

287

280

2019

2025- 2027

 

A27 Houten – Hooipolder

 

1.476

2019

 

7

A67/A73 Knooppunt Zaarderheiken

4

4

2021

*

 

Landzijdige Bereikbaarheid Eindhoven Airport

27

27

nvt

Regio

 

N65 Vught – Haaren

94

94

nvt

Regio

 

Programma SmartwayZ.NL: A67 Leenderheide-Geldrop

201

185

2024

2030-2032

 

Programma SmartwayZ.NL: InnovA58

436

425

2023

2027- 2030

 

Programma SmartwayZ.NL: ITS en Smart Mobility

9

9

nvt

nvt

 

SmartWayZ.NL programmaorganisatie

0

0

 

nvt

 

Projecten Oost-Nederland

     

A1/A30 Barneveld

84

42

2023-2026

*

8

N35 Nijverdal – Wierden

120

117

nvt

Regio

 

N35 Raalte

13

13

2018

2023- 2025

 

N50 Kampen – Kampen Zuid

5

5

2021

*

 

Reservering terugbetaling voorfinanciering A1 Apeldoorn – Azelo

31

30

nvt

nvt

 

Verkeersmaatregelen A28

30

 

nvt

nvt

9

A1/A35 Azelo-Buuren

5

 

nvt

nvt

10

Projecten Noord-Nederland

     

N33 Zuidbroek-Appingedam

104

102

2021

*

 

Overige projecten en reserveringen

172

150

   

Projecten in voorbereiding

     

Projecten Nationaal

     

Studiebudget Verkenningen / MIRT onderzoeken

     

Programma DUMO

     

Programma Fiets

     

Strategisch plan Verkeersveiligheid

     

Afrondingen

     

Totaal programma planning en studies

5.515

6.430

   

Begroting (MF 12.03.02)

5.515

6.430

   

12.03.03 Optimalisering gebruik

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden uitgaven gedaan die de optimalisering van het gebruik van Infrastructuur op de weg bevorderen. Dit zijn maatregelen die door RWS worden uitgevoerd. Voorbeelden zijn intelligent verkeersmanagement, informatie over werk in uitvoering en beperkte infrastructurele aanpassing van weginfrastructuur.

Producten

Tabel 34 Projectoverzicht behorende bij 12.03.03 Optimalisering gebruik hoofdwegennet (bedragen x € 1 miljoen)
 

Budget

Planning

Projectomschrijving

huidig

vorig

 
    

Totaal Optimalisering gebruik

   

Begroting (MF 12.03.03)

   

12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

Motivering

Bij infrastructuurprojecten boven het drempelbedrag van € 60 miljoen wordt middels een Publiek Private Comparator (PPC) getoetst of een DBFM-contract meerwaarde op kan leveren. Infrastructuurprojecten die via een DBFM (Design, Build, Finance en Maintain) contract worden aanbesteed, hebben als kenmerk dat sprake is van de overdracht van de integrale onderdelen van een bouwproject (ontwerp, bouw, onderhoud en financiering) aan een private Opdrachtnemer. In plaats van een product wordt een dienst uitgevraagd, te weten de beschikbaarheid van de infrastructuur. De betaling voor deze dienst vindt plaats aan de hand van de overeengekomen prestatie die wordt afgezet tegen de daadwerkelijk geleverde prestatie, de beschikbaarheid. De beschikbaarheidsvergoeding wordt pas uitgekeerd na openstelling van het project; tijdens de bouw dient de DBFM-opdrachtnemer daarom zelf de financiering te regelen. Omdat het project gefinancierd is door banken en/of institutionele beleggers, is sprake van een sterke druk vanuit de financiers op de Opdrachtnemer om de afgesproken prestatie ook te leveren: op tijd en binnen de geraamde kosten. Een lager prestatieniveau leidt tot lagere betalingen, die op hun beurt de terugbetaling van de financiering moeten zekerstellen. In de bouwfase is doorgaans wel sprake van een gedeeltelijke betaling (de partiële beschikbaarheidsvergoeding) als sprake is van de uitbreiding van een bestaande weg die ook tijdens de verbouwing beschikbaar moet blijven voor het wegverkeer. Bij openstelling van de weg wordt overgegaan naar een volledige beschikbaarheidsvergoeding. Het afronden van een aanbesteding resulteert in een meerjarige verplichting, van zowel aanleg als ook beheer en onderhoud op het desbetreffende project. Op dit begrotingsartikel bestaat daarmee geen enkele budgetflexibiliteit. Slechts bij onderpresteren van de opdrachtnemer kunnen boetes en kortingen worden aangebracht.

De verplichting aan de DBFM-Opdrachtnemer vervalt aan het einde van de looptijd van het contract waarna het beheer en onderhoud van deze wegvakken terugkomen bij RWS en de bijbehorende budgetten gaan vallen onder het reguliere onderhoudsartikel (artikelonderdeel 12.02 Onderhoud en vernieuwing).

Producten

Bij de projecten N18 Varsseveld – Enschede, N31 Leeuwarden-Drachten, N33 Assen-Zuidbroek, 2e Coentunnel, A12 Lunetten-Veenendaal, A12 Veenendaal – Ede – Grijsoord, A15 Maasvlakte-Vaanplein, A1/A6 Diemen-Almere Havendreef A27/A1 Utrecht Noord–Eemnes–Bunschoten, A6 Almere en A9 Holendrecht-Diemen (Gaasperdammerweg) is sprake van volledige beschikbaarheidsvergoedingen. De looptijd van deze contracten varieert; in onderstaand projectenoverzicht is zichtbaar wanneer de contracten eindigen.

De projecten A16 Rotterdam en A24 Blankenburgverbinding, A9 Badhoevedorp – Holendrecht en A12/A15 Ressen Oudbroeken (Via15) verkeren in de bouwfase en kennen een partiële beschikbaarheidsvergoeding. De volledige beschikbaarheidsvergoeding wordt na openstelling betaald.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  • 1. A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere (deeltraject A9 Gaasperdammerweg): Naast een verhoging van het projectbudget met toegekende prijsbijstelling is het budget verhoogd met € 3,0 miljoen ter dekking van gemaakte meerkosten bij RWS door COVID-19. Bij Voorjaarsnota 2021 zijn hiervoor generale middelen toegevoegd aan artikel 11.03, bij de Ontwerpbegroting 2022 zijn de middelen toegevoegd aan de diverse projecten.

  • 2. A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere (Badhoevedorp-Holendrecht): Naast een verhoging van het projectbudget met toegekende prijsbijstelling is het budget verhoogd met € 0,6 miljoen ter dekking van gemaakte meerkosten bij RWS door COVID-19. Bij Voorjaarsnota 2021 zijn hiervoor generale middelen toegevoegd aan artikel 11.03, bij de Ontwerpbegroting 2022 zijn de middelen toegevoegd aan de diverse projecten.

  • 3. A16 Rotterdam: Naast een verhoging van het projectbudget met toegekende prijsbijstelling is het budget verhoogd met € 157 miljoen. Bij het project A16 Rotterdam is vertraging ontstaan door het uitblijven van het verkrijgen van de watervergunning. De oorzaak hiervan lag in onzekerheden rond de omgang met chlorideconcentraties en PFAS in het projectgebied. Daarnaast heeft het project vertraging opgelopen als gevolg van de stikstofproblematiek. Dit heeft samen geleid tot een tegenvaller van € 125 miljoen waarvan € 45 miljoen wordt gedekt uit de investeringsruimte wegen (11.05) en € 80 miljoen vanuit de generieke investeringsruimte (11.04). Daarnaast is € 32 miljoen toegevoegd aan het project vanuit 11.04 voor het herstel van een bestaand kunstwerk.

  • 4. A24 Blankenburgtunnelverbinding: Naast een verhoging van het projectbudget met toegekende prijsbijstelling is het budget verhoogd met € 18,7 miljoen voor een aanvullende dekking voor de genomen maatregelen met betrekking tot PAS, PFAS en eisen waterveiligheid. Dit wordt gedekt vanuit de generieke investeringsruimte (11.04). Tot slot is het budget verhoogd met € 5,9 miljoen ter dekking van gemaakte meerkosten bij RWS door COVID-19. Bij Voorjaarsnota 2021 zijn hiervoor generale middelen toegevoegd aan artikel 11.03, bij de Ontwerpbegroting zijn de middelen toegevoegd aan de diverse projecten.

  • 5. N18 Varsseveld-Enschede: Het projectbudget is verlaagd met € 19,8 miljoen. Aan het project is decharge verleend. Het positieve resultaat dat hoofdzakelijk bestaat uit een aanbestedingsmeevaller, vloeit terug naar de generieke investeringsruimte (11.04).

  • 6. A12-A15 Ressen-Oudenbroeken (ViA15): Het openstellingsjaar van dit project is nog niet bekend. Dit is het gevolg van de uitspraak van de Raad van State inzake stikstof.

De overige budgettaire aanpassingen zijn mutaties ten aanzien van prijsbijstellingen.

Tabel 35 Projectoverzicht behorende bij 12.04: Geïntegreerde contractvormen/PPS Hoofdwegennet (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Openstelling

 

Eind contract

Toelichting

 

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Later

Huidig

Vorig

   

Projecten Noordwest-Nederland

               

A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere (deeltraject A1/A6)

1.846

1.845

682

63

67

61

60

63

60

789

2019

2019

   

A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere (deeltraject A6 Almere)

379

375

83

21

17

17

17

17

21

186

2019

2019

   

A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere (deeltraject A9 Gaasperdammerweg)

1.178

1.160

372

63

61

49

49

49

76

458

2020

2020

 

1

 

A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere (Badhoevedorp-Holendrecht):

1.265

1.244

11

29

33

26

27

27

42

1.069

2026

2026

 

2

 

A10 Tweede Coentunnel

2.190

2.172

1.284

56

55

55

55

55

75

556

2013

2013

   

A12 Lunetten-Veenendaal

698

691

397

26

26

26

26

26

26

147

2012

2012

   

A27/A1 Utrecht-Eemnes-Bunschoten

365

360

69

17

15

15

14

14

14

206

2019

2019

   

Aflossing tunnels

959

954

750

48

36

28

28

29

27

12

     

Projecten Zuidwest-Nederland

               

A15 Maasvlakte-Vaanplein

2.288

2.271

1.486

100

82

55

55

55

55

401

2015

2015

   

A16 Rotterdam

1.788

1.524

192

130

61

208

116

73

66

858

2025

2025

 

3

 

A24 Blankenburgtunnelverbinding

1.975

1.923

273

51

32

69

239

113

108

1.090

2024

2024

 

4

 

Projecten Zuid-Nederland

               

A59 Rosmalen-Geffen

272

272

271

     

0

2005

2005

   

Projecten Oost-Nederland

               

A12 Ede-Grijsoord

182

180

74

10

9

9

9

9

9

51

2016

2016

   

N18 Varsseveld-Enschede

447

463

244

12

11

10

11

11

12

136

2018

2018

 

5

 

A12-A15 Ressen - Oudenbroeken

196

191

54

142

      

n.t.b.

2023- 2025

 

6

 

Projecten Noord-Nederland

               

N31 Leeuwarden-Drachten

168

168

149

6

7

3

   

4

2007

2007

   

N33 Assen-Zuidbroek

348

344

143

15

13

14

14

14

14

121

2014

2014

   

Projecten Tolgefinancierd

               

Tolgefinancierde uitgaven A12/A15 Ressen-Oudbroeken (ViA15)

505

497

     

25

25

454

     

Tolgefinancierde uitgaven A24 Blankenburgtunnel

               

Afrondingen

               

Totaal

17.051

16.636

6.532

791

525

645

721

580

633

6.540

     

Begroting (MF 12.04)

   

791

525

645

721

580

633

6.540

     

12.06 Netwerkgebonden kosten Hoofdwegennet

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de aan het netwerk te relateren apparaatskosten (inclusief afschrijving en rente) van RWS en de overige netwerkgebonden kosten geraamd. De overige netwerkgebonden kosten komen ten goede aan exploitatie, onderhoud, vernieuwing, aanleg en DBFM, en betreffen taken die gecentraliseerd binnen RWS worden opgepakt. Het gaat bij deze zogeheten landelijke taken onder meer om het verzamelen van basisinformatie, onderhouden van ICT-systemen, het inspecteren van het areaal en de ontwikkeling van kennis en innovatie. Er is gekozen voor centrale uitvoering met het oog op enerzijds uniformiteit in werkwijze en anderzijds kostenbesparing.

12.09 Ontvangsten

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de bijdragen van derden aan de producten op het gebied van Rijkswegen, die rechtstreeks aan IenW worden betaald, verantwoord.

Producten

Totaal geraamde inkomsten tol

Met de Wet tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding en ViA15, die op 15 maart 2016 in werking is getreden, is vastgelegd dat bij de projecten A24 Blankenburgverbinding en A12/A15 Ressen - Oudbroeken (ViA15) tol geheven kan worden. De toekomstige tolontvangsten zijn geraamd op artikel 12.09. Bij tolheffing wordt uitgegaan van een periode van 25 jaar. Als de tolopgave op een wegdeel eerder wordt gerealiseerd, dan zal de tolheffing op dat wegdeel worden beëindigd en vice versa. Voor een overzicht van de totaal geraamde inkomsten tol wordt verwezen naar bijlage 7 Tol.

Bijdragen van derden

Dit betreffen de bijdragen van decentrale overheden en andere derden aan projecten in de investeringen van Rijkswegenprojecten.

Tabel 36 Ontvangsten artikel 12 Hoofdwegennet (bedragen x € 1 miljoen)
 

2021

2022

2023

2024

2025

Bijdragen van derden

248

28

55

34

39

geraamde inkomsten tol

   

26

26

Totaal

248

28

55

60

65

Ten opzichte van de eerste suppletoire wet 2021 zijn de ontvangsten toegenomen als gevolg van:

  • Bij een aantal projecten zijn ontvangsten aangepast voor de prijsbijstelling 2021 (€ 2,7 miljoen);

  • Hogere ontvangsten ten behoeve van de planning en studie van de A1-A30 Barneveld (€ 3 miljoen).

3.3 Artikel 13 Spoorwegen

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van Spoorwegen verantwoord. Het productartikel Spoorwegen is gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen en beleidsinstrumenten zoals beschreven in de begroting Hoofdstuk XII over 2022 bij beleidsartikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 37 Budgettaire gevolgen van uitvoering art.13 Spoorwegen (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Verplichtingen

1.940.505

2.247.278

9.546.544

2.159.271

1.567.456

1.490.737

1.559.934

Uitgaven

2.048.323

2.256.615

9.486.296

2.240.600

1.957.919

1.948.120

1.932.237

Waarvan juridisch verplicht (percentage)

  

99%

    

13.02 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing

1.506.274

1.596.243

1.559.243

1.705.842

1.467.824

1.326.341

1.472.761

13.03 Ontwikkeling

377.159

468.756

424.047

365.959

318.628

450.140

286.531

13.03.01 Aanleg personenvervoer

335.476

391.350

311.383

221.701

181.070

261.879

196.352

13.03.02 Aanleg goederenvervoer

19.181

14.035

13.557

27.335

50.521

42.644

19.541

13.03.03 Optimalisering gebruik

       

13.03.04 Planning en studies personenvervoer

21.371

57.170

85.383

99.988

64.073

112.341

49.463

13.03.05 Planning en studies goederenvervoer

1.131

6.201

13.724

16.935

22.964

33.276

21.175

13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

154.900

191.616

167.006

168.799

171.467

171.639

172.945

13.07 Rente en aflossing

9.990

 

7.336.000

    

Ontvangsten

234.471

232.946

208.458

214.089

217.180

329.108

203.784

13.09 Ontvangsten

234.471

232.946

208.458

214.089

217.180

329.108

203.784

Budgetflexibiliteit

Met uitzondering van planning en studies, zijn de budgetten in 2022 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2022.

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2035 per jaar gepresenteerd op het niveau van artikelonderdeel. In de verdiepingsbijlage bij de begroting zijn de mutaties op hetzelfde detailniveau toegelicht voor de periode tot en met 2035.

Tabel 38 Artikel 13 Spoorwegen (bedragen x € 1.000)
  

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

13

Spoorwegen

Uitgaven

2.256.615

9.486.296

2.240.600

1.957.919

1.948.120

1.932.237

1.939.736

1.698.836

13.02

Exploitatie, onderhoud en vernieuwing

 

1.596.243

1.559.243

1.705.842

1.467.824

1.326.341

1.472.761

1.534.436

1.348.246

13.03

Ontwikkeling

 

468.756

424.047

365.959

318.628

450.140

286.531

228.991

193.600

13.04

Geïntegreerde contractvormen/PPS

 

191.616

167.006

168.799

171.467

171.639

172.945

176.309

156.990

13.07

Rente en aflossing

 

0

7.336.000

0

0

0

0

0

0

13

Spoorwegen

Ontvangsten

232.946

208.458

214.089

217.180

329.108

203.784

203.784

203.784

13.09

Ontvangsten

 

232.946

208.458

214.089

217.180

329.108

203.784

203.784

203.784

Tabel 39 Vervolg (bedragen x € 1.000)
  

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2021-2035

13

Spoorwegen

Uitgaven

1.614.732

1.786.327

1.709.846

2.010.748

1.749.154

1.898.732

1.916.084

36.145.982

13.02

Exploitatie, onderhoud en vernieuwing

 

1.372.680

1.509.395

1.530.270

1.570.582

1.736.402

1.891.175

1.867.634

23.489.074

13.03

Ontwikkeling

 

152.731

187.448

137.275

440.166

12.752

7.557

48.450

3.723.031

13.04

Geïntegreerde contractvormen/PPS

 

89.321

89.484

42.301

    

1.597.877

13.07

Rente en aflossing

 

0

0

0

0

0

0

0

7.336.000

13

Spoorwegen

Ontvangsten

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

3.239.621

13.09

Ontvangsten

 

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

3.239.621

C. Toelichting

13.02 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing

Motivering

Op grond van richtlijn 91/440/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschap van 29 juli 1991 kan een beheerder voor de spoorweginfrastructuur worden aangewezen en kunnen lidstaten financiële middelen verstrekken aan de beheerder om te voldoen aan zijn taken. De Minister van IenW heeft op 14 december 2014 aan ProRail een concessie verleend voor het beheer van de hoofdspoorweginfrastructuur in de periode 2015 tot en met 2024. In de beheerconcessie staan de afspraken tussen de overheid en ProRail over het beheer van de hoofdspoorweginfrastructuur. Deze afspraken gaan onder meer over de beschikbaarheid, betrouwbaarheid en kwaliteit van de hoofdspoorweginfrastructuur en de daarmee samenhangende voorzieningen, maar ook over de kwaliteit van de informatievoorziening. Jaarlijks wordt aan ProRail subsidie verstrekt voor de instandhouding van de hoofdspoorweginfrastructuur, overeenkomstig het bepaalde in de Wet Mobiliteitsfonds.

De beheerconcessie bevat instrumenten als prestatie-indicatoren, programma’s en maatregelen, audits en reviews, verplichtingen om informatie aan IenW te verstrekken en/of besluiten voor te leggen en verplichtingen met betrekking tot samenwerking en transparantie. De ruggengraat van de concessie is de jaarcyclus waarmee in het beheerplan jaarlijks afspraken worden gemaakt tussen de Minister van IenW en ProRail over de te bereiken prestaties en de te nemen maatregelen. De Minister van IenW geeft jaarlijks in de beleidsprioriteitenbrief aan welke prestaties het komende jaar van ProRail worden verwacht. ProRail stelt op basis van de beleidsprioriteitenbrief een beheerplan op en consulteert belanghebbenden over de hoofdlijnen van het ontwerp beheerplan. Vervolgens legt ProRail het beheerplan ter instemming voor aan de Minister van IenW.

Nadat de Minister van IenW heeft ingestemd met het beheerplan, wordt deze toegezonden aan de Tweede Kamer. Na afloop van het jaar legt ProRail op grond van de Concessie verantwoording af in de jaarrapportage en op grond van de Wet Mobiliteitsfonds in het jaarverslag en de jaarrekening. Zodra deze documenten zijn vastgesteld worden ook deze aan de Tweede Kamer toegezonden.

Het voornemen is om ProRail met ingang van 1 januari 2022 om te vormen tot zbo. Dit heeft onder andere tot gevolg dat bovengenoemde ‘instrumenten’ zoals de beheerconcessie, het beheerplan, de subsidie en de beleidsprioriteitenbrief zullen worden vervangen door de instellingswet, het meerjarenplan, de begrotingsbijdrage en de jaarbrief.

Producten

De exploitatie-, onderhoud- en vernieuwingsactiviteiten zijn gericht op het realiseren van de in het beheerplan opgenomen prestaties per prestatiegebied zoals opgenomen in de beheerconcessie. Onderdeel hiervan zijn de activiteiten van ProRail die samenhangen met verkeersleiding en capaciteitsmanagement. In het beheerplan zelf wordt jaarlijks een uitgebreide beschrijving opgenomen van de belangrijkste activiteiten die voor dat jaar zijn gepland. ProRail ontvangt voor de uit te voeren activiteiten een subsidie van het Rijk. Bij de vaststelling van de subsidie voor exploitatie, onderhoud en vernieuwing wordt rekening gehouden met de inkomsten van de gebruiksvergoeding die ProRail ontvangt van de vervoerders en eventuele bijdragen van andere partijen voor onderhoudsactiviteiten. Nadere informatie over areaal, prestaties en budgetten is opgenomen in bijlage 4 Instandhouding en bijlage 5 ProRail.

13.03 Ontwikkeling Spoor

IenW is verantwoordelijk voor de uitbreiding van de hoofdspoorweginfrastructuur. Deze wordt in belangrijke mate gefinancierd met middelen uit de Rijksbegroting. Op dit artikelonderdeel worden de uitgaven begroot die noodzakelijk zijn voor:

  • door ProRail uit te voeren planningen en studies;

  • door IenW uit te voeren planningen en studies;

  • voorbereiding van de uitvoering van nieuwbouwprojecten Spoor;

  • uitvoering van deze projecten.

13.03.01 Aanlegprogramma personenvervoer spoor

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  • 1. Spoorcapaciteit 2030: Het projectbudget is verhoogd met € 67 miljoen (bij de 1e suppletoire begroting is reeds € 20 miljoen overgeboekt) vanuit de investeringsruimte Spoor (RA middelen artikel 11.05) voor diverse maatregelen zoals verzwaring van tractie- en energievoorziening en perronverlengingen in de verschillende delen van het land. Het projectbudget is verhoogd met € 1,2 miljoen zijnde de vrijval binnen het programma Verbeteraanpak Trein. Daarnaast is voor de realisatie van de scope van Overwegen Gilze en Rijen € 2,5 miljoen overgeboekt naar het programma Overwegen (LVO). Onder andere met deze bijdrage worden twee gelijkvloerse overwegen vervangen door tunnels.

  • 2. Programma Overwegen: Voor de realisatie van de scope van Overwegen Gilze en Rijen is vanuit het PHS budget € 4,3 miljoen toegevoegd en vanuit het budget Spoorcapaciteit 2030 € 2,5 miljoen. Onder andere met bijdragen uit deze budgetten, worden binnen het Landelijk Verbeterprogramma Overwegen (LVO) twee gelijkvloerse overwegen vervangen door tunnels.

Tabel 40 Projectoverzicht behorende bij 13.03.01: Aanlegprogramma Spoorwegen personenvervoer (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Indienststelling

Toelichting

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

later

huidig

vorig

Projecten Nationaal

             

Be- en bijsturing toekomst

16

16

13

1

1

     

2021

2021

 

Geluidsanering Spoorwegen

711

699

85

18

33

44

49

68

80

334

divers

divers

 

Programma Behandelen en Opstellen

152

155

14

11

24

31

26

17

10

18

divers

divers

 

Uitvoeringsprogramma geluid emplacementen (UPGE)

27

27

13

 

1

3

2

3

3

2

2011/ 2018- 2024

2011/ 2018- 2024

 

Verbeteraanpak stations

11

11

4

2

1

1

1

1

1

2

2021

2020

 

Verbeteraanpak trein

42

43

39

 

1

1

    

2018/ 2019

2018/2019

 

Spoorcapaciteit 2030

240

173

12

46

30

51

67

24

10

 

divers

divers

1

Innovatieprogramma Spoortrillingen

20

20

 

2

4

7

4

2

1

 

divers

  

Maatregelenpakket HSL Zuid

131

130

45

45

28

10

3

   

divers

  

Stations en stationsaanpassingen

             

Kleine stations

11

11

 

6

0

5

    

divers

divers

 

Toegankelijkheid stations

505

500

303

41

39

38

22

12

12

38

divers

divers

 

Overige projecten/lijndelen etc.

             

Aanleg ATBvv

72

70

8

1

6

15

25

16

  

divers

divers

 

Booggeluid

4

4

1

1

     

1

divers

divers

 

Fietsparkeren bij stations

424

418

174

44

31

24

24

24

24

78

divers

divers

 

Kleine projecten personenvervoer

169

169

 

36

32

30

25

23

23

1

divers

divers

 

Nazorg gereedgekomen lijnen/halten

21

22

 

5

7

8

   

1

divers

divers

 

Programma Overwegen

889

872

445

34

92

84

78

100

35

20

divers

divers

2

Ontsnippering

81

81

65

3

4

3

2

2

2

 

divers

divers

 

Programma aanpak suïcidepreventie

11

11

5

3

3

0

0

   

2021

2021

 

Programma kleine functiewijzigingen

382

379

235

19

16

15

18

18

16

45

divers

divers

 

Projecten Noordwest-Nederland

             

Amsterdam CS, Cuypershal

27

27

17

3

4

1

1

   

2022

2022

 

OV-terminal stationsgebied Utrecht (VINEX/NSP)

408

408

407

  

1

    

2016

2016

 

Projecten Zuidwest-Nederland

             

Emplacement Den Haag centraal

71

70

13

3

6

25

19

5

  

2023‒ 2026

2023‒ 2025

 

Rijswijk - Schiedam incl. spoorcorridor Delft

612

608

605

8

      

2023‒ 2025

2023‒ 2025

 

Projecten Oost Nederland

             

Traject Oost

238

240

189

6

5

10

8

15

2

3

divers

divers

 

Projecten Noord Nederland

             

Zwolle - Herfte

264

262

178

52

18

9

7

   

2017- 2022

2021

 

Sporendriehoek Noord-Nederland

141

140

78

20

24

13

3

4

  

divers

divers

 

Afrondingen

1

            

Totaal ProRail projecten

5.682

5.563

2.949

411

409

430

386

334

219

542

   

Totaal overige (niet ProRail) projecten

             

Totaal uitvoeringsprogramma

5.682

5.563

2.949

411

409

430

386

334

219

542

   

Planning en studieuitgaven binnen het aanlegprogramma

‒ 232

 

‒ 50

‒ 25

‒ 63

‒ 28

‒ 26

‒ 15

‒ 11

‒ 14

   

Afrekening voorschotten

187

158

158

29

         

Programma Aanleg

5.637

5.722

3.057

415

346

402

360

319

208

528

   

Aanleguitgaven binnen planning en studies

4

  

3

1

        

Budget Aanleg (MF 13.03.01)

5.641

5.722

3.057

391

311

222

180

261

196

1.019

   

Overprogrammering (-)

   

‒ 26

‒ 36

‒ 180

‒ 179

‒ 58

‒ 12

492

   

13.03.02 Aanlegprogramma goederenvervoer spoor

Tabel 41 Projectoverzicht behorende bij 13.03.02: Aanlegprogramma Spoorwegen goederenvervoer (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Indienststelling

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

later

huidig

vorig

ProRail Projecten

            

Projecten Nationaal

            

Optimalisering Goederencorridor Rotterdam-Genua

170

170

157

1

1

1

1

1

4

3

divers

divers

Programma Emplacementen op orde

71

70

15

3

5

8

8

8

8

17

divers

divers

Projecten Zuidwest-Nederland

            

Geluidmaatregelen Zeeuwselijn

23

23

20

1

1

1

1

   

divers

divers

Spooraansluiting 2e Maasvlakte achterlandverbinding

231

227

73

 

8

18

42

45

21

23

divers

divers

Projecten Zuid-Nederland

            

Projecten Oost Nederland

            

Uitv.progr Goederenroute Elst-Deventer-Twente (NaNov)

138

133

105

8

4

6

9

3

2

 

divers

divers

Overige projecten

            

Nazorg gereedgekomen projecten

7

8

  

2

2

2

1

  

divers

divers

Afrondingen

            

Totaal uitvoeringsprgramma

640

630

370

13

22

36

63

58

35

44

  

Planning en studieuitgaven binnen het aanlegprogramma

‒ 112

‒ 102

‒ 29

 

‒ 8

‒ 9

‒ 12

‒ 15

‒ 15

‒ 23

  

Afrekening voorschotten

18

17

17

1

        

Programma Aanleg

546

545

358

14

14

27

51

43

20

20

  

Aanleguitgaven binnen planning en studies

            

Budget Aanleg (MF 13.03.02)

546

545

358

14

14

27

51

43

20

20

  

Overprogrammering (-)

            

13.03.03 Optimalisering gebruik

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden uitgaven gedaan die de optimalisering van het gebruik van Infrastructuur op de weg bevorderen. Dit zijn maatregelen die door ProRail worden uitgevoerd. Voorbeelden hierbij zijn betere aansluiting tussen fiets en openbaar vervoer (fietsstallingen).

Producten

Tabel 42 Projectoverzicht behorende bij 13.03.03 Optimalisering spoorwegen (bedragen x € 1 miljoen)
 

Budget

Planning

Projectomschrijving

huidig

vorig

 
    

Totaal Optimalisering gebruik

   

Begroting (MF 13.03.03)

   

13.03.04 Planning en studies personenvervoer

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  • 1. Grensoverschrijdend Spoorvervoer: Op basis van de resultaten van het onderzoek door ProRail naar toekomstvaste maatregelen voor realisatie van een directe verbinding Eindhoven-Düsseldorf is een pakket toekomstvaste maatregelen voor emplacementen Eindhoven en Venlo uitgewerkt. Voor de realisatie van dit pakket dat ook bijdraagt aan het rijden van een extra internationale trein, een oplossing voor het NMCA-knelpunt (Nationale Markt- en Capaciteitsanalyse) Eindhoven-Helmond en verbetering van bediening Blerick, Deurne, Horst-Sevenum is aanvullend € 15 miljoen gereserveerd.

  • 2. Toekomstvast Spoor Zuidoost-Nederland: Voor emplacement Venlo is € 25 miljoen beschikbaar voor de realisatie van een spanningssluis ter vervanging van de bestaande schakelbare bovenleiding. Bij de 1e suppletoire begroting 2021 was hiervoor reeds € 20 miljoen overgeboekt vanuit het Mobiliteitsfonds. De binnen de investeringsruimte gereserveerde gelden van € 5 miljoen zijn nu eveneens aan het budget toegevoegd. De integrale aanpak van emplacement Venlo is voorzien als onderdeel van Toekomstvast spoor Zuid Nederland. De opgave voor € 740 miljoen opstelruimte op Venlo binnen PHS is om die reden overgedragen vanuit PHS inclusief het hiervoor binnen PHS gereserveerde budget van € 24,6 miljoen.

  • 3. Studie en innovatie: Er wordt vanuit de investeringsruimte € 6 miljoen toegevoegd aan het studie- en innovatiebudget, afkomstig uit meevallers van meerdere projecten. Daarnaast is er € 4 miljoen extra budget beschikbaar gesteld uit de extrapolatie 2035.

Tabel 43 Projectoverzicht behorende bij 13.03.04: Planning en studies Spoorwegen personenvervoer (bedragen x € 1 miljoen)
 

Budget

Planning

 

Projectomschrijving

huidig

vorig

PB of TB

Indienststelling

Toelichting

Planning- en studiekosten van aanlegprogramma MF 13.03.01

232

    

Projecten Nationaal

     

Beter Benutten Decentraal Spoor (fase 2)

10

10

 

divers

 

Grensoverschrijdend Spoorvervoer

130

111

 

divers

1

Kleine projecten Personenvervoer

13,33

12

 

divers

 

Reizigersfonds

3

3

 

divers

 

Regionale Knelpunten

32

31

 

nvt

 

Projecten Zuid-Nederland

     

Maaslijn

45

44

 

2024

 

Toekomstvast Spoor Zuid NL

101

70

 

divers

2

Projecten Zuidwest-Nederland

     

Projecten Oost-Nederland

     

Quick scan decentraal spoor Gelderland

18

18

 

divers

 

Projecten Noordwest-Nederland

     

Multimodale knoop Schiphol

264

258

 

divers

 

Overige projecten en reserveringen

     

Studie en innovatiebudget

38

29

  

3

afrekening voorschotten

9

    

Totaal planning en studies personenvervoer

896

585

   

Aanleguitgaven binnen planning en studies personenvervoer

‒ 63

‒ 63

   

Begroting (MF 13.03.04)

833

522

   

Legenda:

PB = Projectbesluit TB = Tracébesluit

13.03.05: Planning en studies goederenvervoer

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  • 1. Kleine projecten goederenvervoer: In verband met de toekenningsbeschikking incidentele specifieke uitkering Spooraansluiting Goederen Railterminal Gelderland (RTG-Valburg) is vanuit de post kleine projecten € 12 miljoen overgeboekt naar de beleidsbegroting Hoofdstuk XII van waaruit de overboeking naar de provincie Gelderland plaatsvindt.

Tabel 44 Projectoverzicht behorende bij 13.03.05: Planning en studies Spoorwegen goederenvervoer (bedragen x € 1 miljoen)
 

Budget

Planning

 

Projectomschrijving

huidig

vorig

PB of TB

Indienststelling

Toelichting

Planuitwerkingskosten van realisatieprogramma MF 13.03.02

112

102

   

Projecten Nationaal

     

Kleine projecten Goederenvervoer

12

23

nvt

divers

1

Calandbrug

163

162

 

2020/ 2025

 

Overige projecten en reserveringen

     

Projecten in voorbereiding

     

Overige projecten in voorbereiding

     

Gesignaleerde Risico's

     

Totaal programma planning en studies goederenvervoer

     

Begroting (MF 13.03.05)

286

287

   

Legenda:

PB = Projectbesluit TB = Tracébesluit

13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

Motivering

De Staat betaalt volgens de contractuele overeenkomst met Infraspeed voor de beschikbaarheid van de HSL-Zuid infrastructuur, zoals deze door het consortium Infraspeed is ontworpen, gebouwd (enkel de bovenbouw) en wordt onderhouden (onder- en bovenbouw) tot en met 2031. Het contractbeheer wordt uitgevoerd door ProRail, onder regie van IenW. Het voornemen is om ProRail met ingang van 1 januari 2022 om te vormen tot zbo en om dan ook de betalingen aan Infraspeed over te dragen van IenW aan ProRail. ProRail ontvangt hiervoor dan een begrotingsbijdrage van IenW. Er wordt nog bezien hoe de begrotingsbijdrage van IenW eruit zal zien en welke posten deze zal omvatten.

Producten

Tabel 45 Tabel Projectoverzicht behorende bij 13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS Spoorwegennet (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Contractduur

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

later

start

einde

Beschikbaarheidsvergoeding

3.689

3.688

2.116

192

165

167

169

170

171

539

2006

2031

Rente- en belastingaanpassingen

‒ 105

‒ 105

‒ 128

0

2

2

2

2

2

13

  

Totaal

3.584

3.583

1.988

192

167

169

171

172

173

552

  

Begroting (MF 13.04)

3.584

3.583

1.988

192

167

169

171

172

173

552

  

13.07 Rente en aflossing

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de eenmalige uitgaven verantwoord die samenhangen met de afrekeningen van de incidentele Vennootschapsbelasting, dividendbelasting en btw tussen ProRail en de Belastingdienst als gevolg van de voorgenomen omvorming van ProRail tot zbo per 1 januari 2022. Over de achtergrond hiervan is de Kamer geïnformeerd bij de brieven van 11 december 2020 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2020-2021, 35 396, nr. 13) en 4 februari 2021 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2020-2021, 35 396, nr. 13).

Vanaf de begroting 2021 maakt de rente op leningen van ProRail onderdeel uit van artikel 13.02 'exploitatie, onderhoud en vernieuwing'.

13.09 Ontvangsten

Motivering

Dit artikelonderdeel bevat de verantwoording van de bijdragen van derde partijen rechtstreeks aan IenW voor spooruitgaven. ProRail int de gebruiksvergoeding van vervoerders en het grootste deel van de onderhoudsbijdragen van derde partijen, deze zijn daarom gesaldeerd met de uitgaven opgenomen in de begroting onder artikelonderdeel 13.02.

Producten

Concessievergoeding NS

Dit betreft de concessieprijs die NS betaalt voor de vervoerconcessie hoofdrailnet (artikel 66 van de Concessie HRN 2015–2025) en de HSL-heffing die NS betaalt ter dekking van de uitgaven voor de aanleg van de HSL-Zuid infrastructuur (Besluit HSL-heffing 2015), alsmede de betaling van de uitgestelde concessievergoeding HSL-Zuid 2009-2014 (Onderhandelakkoord tussen IenW en de NS in 2011) en de boetes die NS moet betalen wanneer de afgesproken prestaties niet zijn behaald.

Bijdragen van derden

Dit betreffen de bijdragen van decentrale overheden en andere derden aan projecten en onderhoud.

Tabel 46 Ontvangsten artikel 13 Spoorwegen (bedragen x € 1 miljoen)

Omschrijving

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Concessievergoedingen

196

208

212

215

328

203

Terugbetaling voorschotten

31

     

Bijdragen van derden

6

 

2

2

1

1

Totaal

233

208

214

217

329

204

Begroting (MF 13.09)

233

208

214

217

329

204

3.4 Artikel 14 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van regionale/lokale infrastructuur, de impulsen inzake de Regionale Mobiliteitsfondsen en het Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (RSP-ZZL) toegelicht. De producten van dit artikel zijn gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen en beleidsinstrumenten zoals beschreven in de begroting Hoofdstuk XII bij beleidsartikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor.

B. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 47 Budgettaire gevolgen van uitvoering art. 14 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Verplichtingen

29.189

13.447

47.909

2.677

2.677

10.407

10.407

Uitgaven

87.247

84.887

90.368

34.827

35.965

42.557

43.148

Waarvan juridisch verplicht (percentage)

  

100%

    

14.01 Regionale infrastructuur

61.843

84.881

41.774

34.827

35.965

42.557

43.148

14.01.02 Planning en studies prg reg/lok

 

496

 

2.677

2.677

10.407

10.406

14.01.03 Aanleg reg/lok

61.843

84.385

41.774

32.150

33.288

32.150

32.742

14.02 Regionale mobiliteitsfonds

       

14.03 Bereikbaarheidsprogramma's

25.404

6

48.594

    

14.03.01 Concrete bereikbaarheidsprojecten

25.404

5

     

14.03.02 Regionaal Mobiliteitsprojecten

  

48.594

    

14.03.03 Ruimtelijke economisch programma

 

1

     

Ontvangsten

 

46

     

14.09 Ontvangsten

 

46

     

Budgetflexibiliteit

Met uitzondering van planning en studies, zijn de budgetten in 2022 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2022.

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2035 per jaar gepresenteerd op het niveau van artikelonderdeel. In de verdiepingsbijlage bij de begroting zijn de mutaties op hetzelfde detailniveau toegelicht voor de periode tot en met 2035.

Tabel 48 Artikel 14 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's (bedragen x € 1.000)
  

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

14

Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's

Uitgaven

84.887

90.368

34.827

35.965

42.557

43.148

19.001

14.742

14.01

Regionale infrastructuur

 

84.881

41.774

34.827

35.965

42.557

43.148

19.001

14.742

14.02

Regionale mobiliteitsfonds

         

14.03

Bereikbaarheidsprogramma's

 

6

48.594

      

14

Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's

Ontvangsten

46

       

14.09

Ontvangsten

 

46

       
Tabel 49 Vervolg (bedragen x € 1.000)
  

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2021-2035

14

Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's

Uitgaven

       

365.495

14.01

Regionale infrastructuur

        

316.895

14.02

Regionale mobiliteitsfonds

         

14.03

Bereikbaarheidsprogramma's

        

48.600

14

Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's

Ontvangsten

       

46

14.09

Ontvangsten

        

46

C. Toelichting

14.01 Regionale infrastructuur

Motivering

Binnen dit artikel zijn de budgetten opgenomen voor de aanlegprojecten, waarvoor een aparte projectsubsidie wordt of is verleend. Om in aanmerking te komen voor een aparte projectsubsidie moeten de kosten van de meest kosteneffectieve oplossing hoger zijn dan € 225 miljoen indien dat project geheel of gedeeltelijk wordt gerealiseerd binnen één of meer van de samenwerkingsgebieden, waarin de gemeente Amsterdam, de gemeente Rotterdam of de gemeente ‘s-Gravenhage is gelegen, of € 112,5 miljoen, indien dat project geheel in een ander gebied wordt gerealiseerd. Het project moet passen binnen de beleidsdoelstellingen voor regionale bereikbaarheid, zoals verwoord in de begroting Hoofdstuk XII beleidsartikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor, de Lange Termijn Spooragenda (LTSa) en het Toekomstbeeld OV.

Producten

Algemeen

Regionale lokale projecten worden uitgevoerd onder de verantwoordelijkheid van de decentrale overheid. IenW levert een bijdrage aan de aanlegkosten van die projecten. Dit betekent ook dat de uitvoeringsperiode van een project niet gelijk hoeft te lopen met de periode waarin de rijksbijdrage beschikbaar komt in het MIRT.

Planning en studies

Voor regionale/lokale infrastructuurprojecten wordt geen apart planning-en studieprogramma opgenomen in het MIRT. In de begroting zijn dan ook geen middelen voor dit product opgenomen. De planningen en studies worden onder verantwoordelijkheid van de decentrale overheid uitgevoerd en pas na toetsing en besluitvorming door IenW al dan niet opgenomen in het planning- en studieprogramma.

14.01.02 Planning en studies Regionaal/lokaal

Tabel 50 Projectoverzicht behorende bij 14.01.02: Planning en studies Regionaal/lokaal (bedragen x € 1 miljoen)
 

Budget

Planning

Projectomschrijving

huidig

vorig

PB of TB

Indienststelling

Overige projecten en reserveringen

   

nvt

Projecten in voorbereiding

18

17

  

Overige projecten in voorbereiding

34

33

  

Gesignaleerde risico's

    

Totaal planning en studies

51

50

  

Begroting (MF 14.01.02)

51

50

  

Legenda

PB = Projectbesluit TB = Tracébesluit

De beschikbare middelen betreffen een reservering voor de extra onderhoudskosten door areaalgroei bij het project HOV-NET Zuid-Holland.

14.01.03 Aanlegprogramma Regionaal/lokaal

Hieronder vallen de uitgaven (subsidies) voor de realisatie van grote regionale/lokale infrastructuurprojecten die door regionale overheden worden aangelegd.

Tabel 51 Projectoverzicht behorende bij 14.01.03: Aanlegprogramma Regionaal/lokaal (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Indienststelling

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

later

huidig

vorig

Projecten Noordwest-Nederland

            

Amstelveenlijn

81

81

54

 

27

     

2020/2024

2020/2022

Utrecht, tram naar de Uithof

113

113

82

32

      

2019

2019

Projecten Zuidwest-Nederland

            

HOV-NET Zuid-Holland Noord (vh Rijn-Gouwelijn)

217

213

58

6

15

32

33

32

33

9

divers

divers

Rotterdamsebaan

280

279

233

47

      

regio

regio

Afrondingen

            

Totaal

691

685

426

84

42

32

33

32

33

9

  

Begroting (MF 14.01.03)

  

62

84

42

32

33

32

33

   

14.03 Bereikbaarheidsprogramma's

Binnen dit artikel zijn de budgetten opgenomen voor de bereikbaarheidsprogramma's.

14.03.01 RSP Zuiderzeelijn, pakket Regionale Bereikbaarheid

Motivering

Op dit artikelonderdeel zijn middelen begroot n.a.v. het convenant Regio Specifiek Pakket Zuiderzeelijn tussen Rijk-Regio (Kamerstukken II 2007-2008, 27 658, nr. 43). Het pakket omvat projecten ter verbetering van de regionale bereikbaarheid in Noord-Nederland (concrete bereikbaarheidsprojecten en regionaal mobiliteitsfonds) en een Ruimtelijk-economisch programma (REP), tevens ten behoeve van Noord-Nederland. De voorwaarden voor het RSP zijn beschreven in het op 23 juni 2008 ondertekende convenant Rijk-Regio (Kamerstukken II 2008-2009, 31 700 A, nr. 19). Over de voortgang wordt de Tweede Kamer jaarlijks met een voortgangsrapportage (in het najaar) geïnformeerd.

Binnen de projecten ter verbetering van de regionale bereikbaarheid gaat het in totaal om vijf concrete bereikbaarheidsprojecten, zie 14.03.01.

In 2009 is het Regionaal Mobiliteitsfonds (RMf) RSP opgericht voor Noord-Nederland (zie Regionale Mobiliteit in tabel). Het totale budget RMf RSP is € 970 miljoen. Dit bestaat uit € 500 miljoen bijdrage van het Rijk en € 470 miljoen bijdrage van de regio. Binnen het RMf RSP is € 100 miljoen gereserveerd als bijdrage aan de concrete projecten; zie 14.03.02. Deze bijdrage vervalt als na realisatie van de concrete projecten is gebleken dat deze bijdrage niet nodig is en blijft beschikbaar voor het RMf RSP. De inzet van middelen uit het RMf RSP is een decentrale verantwoordelijkheid. Het RMf RSP is beschikbaar voor projecten, die kunnen worden gerealiseerd vóór 2020. Enkele projecten lopen langer door dan 2020, zoals ook eerder is gemeld in de voortgangsrapportages van het Regio specifiek pakket Zuiderzeelijn.

Tabel 52 Projectoverzicht behorende bij 14.03.01 t/m 14.03.03: Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Indienststelling

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

later

huidig

vorig

14.03.01 Concrete bereikbaarheidsprojecten

72

72

72

         

14.03.02 Regionaal Mobiliteitsprojecten

589

588

541

 

49

       

14.03.03 Ruimtelijke economisch programma

0

0

0

         

Begroting (MF 14.03)

661

660

613

 

49

       

Afrekening voorschotten

4

4

4

         

LMCA Spoor: sporendriehoek (MF 13.03.01)

            

Totale rijksbijdrage Noord-Nederland

665

664

616

 

49

       

3.5 Artikel 15 Hoofdvaarwegennet

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van rijksvaarwegen verantwoord. Dit betreffen de onderdelen exploitatie, onderhoud en vernieuwing, ontwikkeling, geïntegreerde contractvormen/PPS, netwerkgebonden kosten en de investeringsruimte. De doelstellingen van het onderliggende beleid zijn terug te vinden in de begroting Hoofdstuk XII en vinden hun oorsprong in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) en de Nota Mobiliteit (NoMo) (Kamerstukken II 2004-2005, 29 644, nr. 6). Het artikel Hoofdvaarwegennet op het Mobiliteitsfonds is gerelateerd aan beleidsartikel 18 Scheepvaart en havens op de begroting Hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 53 Budgettaire gevolgen van uitvoering art. 15 Hoofdvaarwegennet (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Verplichtingen

1.034.388

1.123.248

933.856

933.275

1.018.112

1.012.423

1.019.011

Uitgaven

1.042.935

1.435.145

1.295.676

1.129.740

1.084.868

1.115.507

995.993

Waarvan juridisch verplicht (percentage)

  

96%

    

15.01 Exploitatie

11.010

11.158

10.433

9.654

9.344

9.187

9.187

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

11.010

11.158

10.433

9.654

9.344

9.187

9.187

15.02 Onderhoud en vernieuwing

391.031

466.304

450.556

460.281

396.001

428.415

341.046

15.02.01 Onderhoud

339.381

390.503

379.582

316.825

226.985

224.880

151.631

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

335.809

337.250

368.020

315.939

226.288

223.724

151.146

15.02.04 Vernieuwing

51.650

75.801

70.974

143.456

169.016

203.535

189.415

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

0

73.294

41.105

37.994

41.434

36.779

41.363

15.03 Ontwikkeling

226.735

296.795

357.466

184.835

219.754

259.425

266.798

15.03.01 Aanleg

223.697

271.319

302.616

78.606

152.261

111.264

24.435

15.03.02 Planning en studies

3.038

25.476

54.850

106.229

67.493

148.161

242.363

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

1.843

1.365

1.624

1.625

1.625

1.103

1.178

15.03.03 Optimalisering gebruik

       

15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

56.765

280.529

106.058

106.045

91.657

59.778

55.128

15.06 Netwerkgebonden kosten HVWN

357.394

380.359

371.163

368.925

368.112

358.702

323.834

15.06.01 Apparaatskosten RWS

320.780

335.959

340.381

338.221

337.045

327.542

292.395

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

320.780

335.959

340.381

338.221

337.045

327.542

292.395

15.06.02 Overige netwerkgebonden kosten

36.614

44.400

30.782

30.704

31.067

31.160

31.439

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

36.614

44.400

30.782

30.704

31.067

31.160

31.439

Ontvangsten

112.206

85.359

74.241

5.957

9.627

2971

1.741

15.09 Ontvangsten

       

Budgetflexibiliteit

Met uitzondering van planning en studies, zijn alle budgetten in 2022 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2022.

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2035 per jaar gepresenteerd op het niveau van artikelonderdeel. In de verdiepingsbijlage bij de begroting zijn de mutaties op hetzelfde detailniveau toegelicht voor de periode tot en met 2035.

Tabel 54 Artikel 15 Hoofdvaarwegennet (bedragen x € 1.000)
  

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

15

Hoofdvaarwegennet

Uitgaven

1.435.145

1.295.676

1.129.740

1.084.868

1.115.507

995.993

816.191

684.906

15.01

Exploitatie

 

11.158

10.433

9.654

9.344

9.187

9.187

9.187

9.187

15.02

Onderhoud en vernieuwing

 

466.304

450.556

460.281

396.001

428.415

341.046

258.768

227.226

15.03

Ontwikkeling

 

296.795

357.466

184.835

219.754

259.425

266.798

168.340

58.197

15.04

Geïntegreerde contractvormen/PPS

 

280.529

106.058

106.045

91.657

59.778

55.128

54.686

62.296

15.06

Netwerkgebonden kosten HVWN

 

380.359

371.163

368.925

368.112

358.702

323.834

325.210

328.000

15

Hoofdvaarwegennet

Ontvangsten

85.359

74.241

5.957

9.627

2.971

1.741

489

150

15.09

Ontvangsten

 

85.359

74.241

5.957

9.627

2.971

1.741

489

150

Tabel 55 Vervolg (bedragen x € 1.000)
  

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2021-2035

15

Hoofdvaarwegennet

Uitgaven

741.230

723.751

860.831

888.464

840.785

1.040.843

812.473

14.463.778

15.01

Exploitatie

 

9.187

9.187

9.187

9.187

9.187

9.187

9.187

141.646

15.02

Onderhoud en vernieuwing

 

212.064

192.237

345.086

358.826

376.222

402.194

376.222

5.290.823

15.03

Ontwikkeling

 

137.443

141.008

118.906

143.572

78.712

259.598

56.892

2.747.741

15.04

Geïntegreerde contractvormen/PPS

 

54.534

53.540

59.873

49.100

48.885

42.085

42.393

1.164.587

15.06

Netwerkgebonden kosten HVWN

 

328.002

327.779

327.779

327.779

327.779

327.779

327.779

5.118.981

15

Hoofdvaarwegennet

Ontvangsten

150

150

150

150

150

150

150

181.585

15.09

Ontvangsten

 

150

150

150

150

150

150

150

181.585

C. Toelichting

15.01 Exploitatie

Motivering

De activiteiten binnen exploitatie worden uitgevoerd om een vlot, betrouwbaar en veilig scheepvaartverkeer op het hoofdvaarwegennet te realiseren. Er zijn met RWS ten behoeve van exploitatie en Onderhoud en vernieuwing prestatieafspraken gemaakt en er zijn indicatoren opgesteld om aan te sluiten op de beleidsdoelen.

Producten

Bij exploitatie gaat het voornamelijk om de volgende activi­teiten:

  • Verkeersbegeleiding, bediening van objecten en vaarwegmarkering;

  • Monitoring en informatieverstrekking;

  • Vergunningverlening en handhaving;

  • Crisisbeheersing en preventie.

In het goederenvervoer over water is een groei voorzien (NMCA goederenvervoer integraal 2017), die deels met exploitatie wordt gefaciliteerd. Daarnaast dient de betrouwbaarheid en reistijd op orde te worden gebracht. Beleidsdoelstellingen op het gebied van exploitatie zijn:

  • Het zoveel mogelijk beperken van de gemiddelde structurele wachttijd bij sluizen in de hoofdvaarwegen;

  • Het afstemmen van de bediening van bruggen en sluizen op de vraag vanuit de markt.

Vanaf 2014 wordt in overleg met de sector gewerkt aan het zo goed mogelijk vormgeven van de bediening van sluizen en beweegbare bruggen. De Kamer is geïnformeerd over de wijze waarop RWS en haar collega vaarwegbeheerders dit vormgeven, via het stuk «vergezicht bediening sluizen en bruggen» (Kamerstukken II 2015-2016, 34 300 A, nr. 56). In 2019 is de Kamer geïnformeerd welke maatregelen Rijkswaterstaat samen met de sector heeft geselecteerd om de betrouwbaarheid van reistijden te verbeteren in het kader van Beter Bediend (Kamerstukken, 2018–2019, 31 409, nr. 219).

Met het toezicht op het water dat door RWS (onder andere samen met de Politie) wordt uitgevoerd, wordt beoogd de veiligheid voor de gebruikers te borgen. Dit toezicht heeft ook een preventieve werking. Met de inwerkingtreding van de nieuwe Binnenvaartwet is meer nadruk komen te liggen op bestuursrechtelijke handhaving door IenW (in plaats van strafrechtelijke handhaving door de Politie). In geval van calamiteiten, zoals schade en verontreinigingen, wordt hierover bericht en adequaat opgetreden. Hiervoor is een calamiteitenorganisatie operationeel.

Tabel 56 Specificatie bedieningsareaal

Areaalomschrijving

Eenheid

2020

2021

2022

Begeleide vaarweg

km

592

592

592

Bediende objecten

stuks

244

243

242

Toelichting

Alleen de vaarwegen die vanuit vaste verkeersposten worden begeleid, zijn in het hierboven opgenomen areaal meegeteld. De vaarwegen in beheer bij RWS die met patrouillevaartuigen worden bestreken zijn derhalve niet meegerekend. Het aantal bediende objecten neemt in 2022 af vanwege de sloop van de Roggebotsluis in het kader van het project IJsseldelta Fase 2 regionale percelen.

15.02 Onderhoud en vernieuwing

Motivering

Onderhoud en vernieuwing wordt uitgevoerd om het Hoofdvaarwegennet in een staat te houden die noodzakelijk is voor het faciliteren van vlot, betrouwbaar, veilig en duurzaam vervoer van goederen.

Producten

Het regulier onderhoud en vernieuwing van rijksvaarwegen omvat maatregelen aan bodems, oevers, kunstwerken zoals sluizen en bruggen, verkeersvoorzieningen, landschap en milieu en voorzieningen voor exploitatie, zoals verkeerscentrales. In bijlage 4 ‘Instandhouding’ van deze begroting wordt uitgebreid ingegaan op de werking van de instandhouding van de netwerken die onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat vallen.

15.02.01 Onderhoud

Een voorwaarde voor het optimaal gebruiken van het vaarwegennet is de bedrijfszekerheid van de infrastructuur van de vaarwegen.

De activiteiten zijn erop gericht, om de scheepvaart (beroeps- en recreatievaart) zo goed mogelijk te faciliteren. Het betreft maatregelen om de breedte en diepte van de vaarweg te handhaven. Daarnaast betreft het maatregelen om de kunstwerken (sluizen en bruggen) en verkeersvoorzieningen te laten functioneren. Om verkeersoverlast tot een minimum te beperken, worden zowel de werkzaamheden binnen onderhoud als werkzaamheden die voortkomen uit het ontwikkelingprogramma goed afgestemd. Binnen onderhoud vallen zowel het preventief als het correctief onderhoud.

Kustwacht

De Kustwacht Nederland is een organisatie met eigen taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. De directeur Kustwacht maakt jaarlijks een Activiteitenplan en Begroting (APB) en legt dit voor aan de raad voor de kustwacht. De ministerraad stelt het APB vervolgens vast. De directeur Kustwacht beschikt over een informatiecentrum, schepen, surveillancevliegtuigen en helikopters.

De Minister van IenW is als coördinerend minister voor Noordzee-aangelegenheden verantwoordelijk voor totstandkoming van geïntegreerd beleid voor de Noordzee en het Gecombineerd Jaarplan voor de uitvoeringtaken door de Kustwacht. De Minister van Defensie is beheerder van de Kustwacht. De overzichtsconstructie Kustwacht is als bijlage 3 'Overzichtsconstructie Kustwacht' aan deze begroting toegevoegd.

Overdracht Brokx-Nat

De nog over te dragen vaarwegen in het kader van Brokx-Nat zijn in beeld gebracht in een eindbalans, op basis waarvan de Tweede Kamer in 2002 is geïnformeerd (Kamerstukken II 2002–2003, 28 600 XII, nr. 17). Op dit artikel wordt o.a. de betaling aan provincies en gemeenten voor het onderhoud aan kanalen in Drenthe en wegen en paden Texel verantwoord. Er is met de provincies Groningen en Drenthe overeenstemming bereikt over de hoogte van de afkoop van het onderhoud, waarmee de overdracht aan de provincies Groningen in 2022 en Drenthe in 2021 definitief kunnen worden afgerond.

Meetbare gegevens

In onderstaande figuur is een verdeling gegeven van de onderhoudskosten voor kunstwerken oevers, bodems en verkeersvoorzieningen. Deze percentages zijn gebaseerd op een meerjarig gemiddelde.

Figuur 6 Verdeling onderhoudskosten (in percentages)

Tabel 57 Areaal Onderhoud
 

Eenheid

Omvang 2022

Budget x € 1.000 2021

Vaarwegen

km

7.071

379.582

Toelichting

Het totale areaal is een optelling hoofdtransportassen, hoofdvaarwegen en overige vaarwegen van in totaal afgerond 3.426 kilometer en van zeecorridors en zeetoegangsgeulen van in totaal afgerond 3.646 kilometer. Tezamen is dit afgerond 7.071 kilometer. Er worden in 2022 geen veranderingen voorzien.

Tabel 58 Indicatoren Onderhoud

Indicator

2019

2020

Streefwaarde 2021

Streefwaarde 2022

Geplande stremmingen (gehele areaal)

Niet beschikbaar

0,3%

0,8%

0,8%

- Hoofdtransportas

Niet beschikbaar

0,1%

0,8%

0,8%

- Hoofdvaarweg

Niet beschikbaar

0,2%

0,8%

0,8%

- Overige Vaarweg

Niet beschikbaar

0,5%

0,8%

0,8%

Ongeplande stremmingen (gehele areaal)

Niet beschikbaar

0,4%

0,2%

0,2%

- Hoofdtransportas

Niet beschikbaar

0,1%

0,2%

0,2%

- Hoofdvaarweg

Niet beschikbaar

0,4%

0,2%

0,2%

- Overige Vaarweg

Niet beschikbaar

0,4%

0,2%

0,2%

Toelichting

De geplande en ongeplande stremmingen geven een beeld van de betrouwbaarheid en beschikbaarheid van de sluizen en bruggen op de vaarwegen. De percentages zijn berekend door de gestremde uren voor het maatgevend schip af te zetten tegen de totale bedientijd van deze objecten. De streefwaarden betreffen de afgesproken maximale waarden. Door uitgesteld onderhoud, ouderdom en intensiever gebruik neemt de kans op ongeplande uitval van objecten toe.

De indicator Passeertijd sluizen is opgenomen bij beleidsartikel 18 Scheepvaart en havens in de begroting Hoofdstuk XII.

15.02.04 Vernieuwing

Op dit artikel staan de beschikbare budgetten voor Vervanging en Renovatie van het Hoofdvaarwegennet. Sinds medio vorige eeuw is in hoog tempo een groot deel van de infrastructuur aangelegd. Het is van belang dat de veiligheid en de beschikbaarheid van het Hoofdvaar­wegennet in stand worden gehouden tegen de achtergrond van een beperkte technische levensduur van kunstwerken. Het einde van de levensduur kan ontstaan door de ouderdom van het kunstwerk of door intensiever gebruik dan bij het ontwerp is voorzien. De verwachting is dat deze problematiek geleidelijk toeneemt. Op basis van onderzoek wordt een analyse gemaakt voor welke kunstwerken wanneer vervanging of renovatie aan de orde is. RWS bekijkt via inspecties waar maatregelen nodig zijn. Voor een zichtperiode van ongeveer 7 jaar is dit vooruit te plannen in concrete projecten. Voor de periode daarna zijn budgetten beschikbaar, maar wordt de invulling van het programma in latere jaren concreet. De werkwijze staat verder toegelicht in bijlage 4 'Instandhouding'. In het MIRT projectenoverzicht worden onderliggende projecten inzichtelijk gemaakt.

Vernieuwingen en renovaties van kunstwerken worden ondergebracht binnen het programma Vervanging en Renovatie. De scope van het programma omvat alle kunstwerken waar zich binnen de duur van het programma een levensduurproblematiek voordoet met mogelijke ernstige gevolgen voor de veiligheid en beschikbaarheid van het Hoofdvaarwegennet. De projecten in het programma Vervanging en Renovatie verlengen de levensduur van de kunstwerken, zodat de veiligheid en de beschikbaarheid van de bestaande infrastructuur in stand wordt gehouden.

15.03 Ontwikkeling

Motivering

Onder dit programma vallen alle activiteiten die noodzakelijk zijn voor de realisatie- en studie activiteiten bij het hoofdvaarwegennet.

15.03.01 Aanleg

Producten

In 2022 wil IenW de volgende mijlpalen realiseren:

Tabel 59 Mijlpalen Hoofdvaarwegennet 2022

Mijlpaal

  

Openstelling

Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Beneden Lek

 

Zeetoegang IJmond

Start aanleg

 

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  • 1. Subsidie Walstroom: Voor de structurele aanpak van de stikstofproblematiek is er vanuit de bronmaatregelen stikstof € 12 miljoen vrijgemaakt voor walstroom voor zeeschepen. Aanvullend is hiervoor vanuit het ministerie van LNV € 19 miljoen beschikbaar gesteld afkomstig van de Subsidieregeling sanering varkenshouderijen (Srv). De stikstofruimte met de bijdrage van LNV gecreëerd wordt toegevoegd aan het stikstofregistratiesysteem t.b.v. woningbouw. Met de subsidieregeling Walstroom zal worden bijgedragen aan een aantal projecten die walstroomvoorzieningen voor zeeschepen realiseren. Walstroom leidt tot stikstofreductie doordat het zeeschip dat in de zeehaven aan de kade ligt geen hulpmotor of generator meer hoeft te gebruiken voor het opwekken van elektriciteit. Het zeeschip wordt met een kabel en stekker op de (wal)stroomvoorziening aan de kade aangesloten.

  • 2. Nieuwe Sluis Terneuzen: de stijging van het budget wordt voornamelijk veroorzaakt door meerkosten ten gevolge van noodzakelijke technische aanpassingen voor de dienstensteiger (€ 4,2 miljoen) en de prijsbijstelling 2021.

  • 3. Maasroute, modernisering fase 2: de stijging van het budget wordt veroorzaakt door de afrekening van de CEF subsidie (€ 2,7 miljoen), een tegenvaller bij de verdieping Julianakanaal (€ 10,7 miljoen) en de prijsbijstelling 2021.

  • 4. Wilhelminakanaal Sluis II: De planuitwerking kost meer tijd, waardoor de projectbeslissing vertraagd is.

Tabel 60 Projectoverzicht behorende bij 15.03.01: Aanleg Hoofdvaarwegennet (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Openstelling

Toelichting

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

later

huidig

vorig

 

Projecten Nationaal

             

Beter Benutten

16

16

16

       

 

Impuls Dynamisch Verkeersmanagement Vaarwegen

101

101

100

     

1

 

2018

2018

 

Walradarsystemen

26

26

24

     

2

 

divers

divers

 

Regeling Kadermuren

10

10

 

3

2

2

1

1

  

 

Subsidie Walstroom

31

   

26

5

    

1

Projecten Noordwest-Nederland

             

De Zaan (Wilhelminasluis)

13

13

10

   

3

   

2020

2020

 

Projecten Zuidwest-Nederland

             

Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Beneden-Lek

14

13

2

6

1

    

4

2022

2022

 

Capaciteitsuitbreiding overnachtingsplaatsen Merwedes

10

9

6

1

     

3

2021

2021

 

Nieuwe Sluis Terneuzen

1028

1012

554

183

166

41

42

42

  

2023

2023

2

Projecten Zuid-Nederland

             

Maasroute, modernisering fase 2

657

645

595

17

15

15

13

   

2023

2023

3

Wilhelminakanaal Tilburg

98

98

95

    

1

 

1

2019

2019

 

Wilhelminakanaal Sluis II

6

6

3

2

2

     

2025

2023

4

Zuid-Willemsvaart; aanleg Maximakanaal en opwaardering tot Veghel

431

431

424

      

6

2015

2015

 

Projecten Oost Nederland

             

Toekomstvisie Waal

137

134

36

21

33

14

21

12

  

2022

2022

 

Verruiming Twentekanalen fase 2

176

172

17

62

83

13

    

2023

2023

 

Projecten Noord-Nederland

             

Vaarweg Lemmer - Delfzijl fase 1; verbetering tot klasse Va

293

284

280

7

5

     

2019

2019

 

Verruiming vaarweg Eemshaven-Noordzee

39

39

37

     

2

 

2017

2017

 

Lichteren buitenhaven IJmuiden en Energiehaven

37

37

 

24

5

3

    

nnb

nnb

 

Overige projecten

             

Kleine projecten / Afronding projecten

202

1

190

3

3

2

1

1

1

    

Afrondingen

 

3

 

1

 

‒ 1

4

      

Totaal uitvoeringsprogramma

3.305

3.034

2.448

332

322

94

85

57

6

14

   

Aanleg uitgaven op MF 15.03.01 mbt planning en studies

   

6

14

4

       

Programma Aanleg

   

338

337

98

85

57

6

14

   

Uitgaven mbt planning en studies op MF 15.03.02 mbt het programma aanleg

       

‒ 3

 

‒ 11

   

Budget Aanleg (MF 15.03.01)

   

271

284

79

152

108

24

3

   

Overprogrammering (-)

   

‒ 67

‒ 53

‒ 19

67

54

18

0

   

15.03.02 Planning en studies

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  • 1. Bijdrage aan agentschap RWS: door de extrapolatie naar 2035 en prijsbijstelling over 2021 is de bijdrage aan agentschap t.b.v. externe kosten planuitwerkingen met € 4 miljoen toegenomen;

  • 2. Reservering Life Cycle Costs (LCC): door de extrapolatie naar 2035 en prijsbijstelling over 2021 is de reservering voor LCC met € 30 miljoen toegenomen;

  • 3. De reservering voor Search and Rescue-helikopters (SAR) is verlaagd van € 149 miljoen naar € 22 miljoen door een overboeking van € 143 miljoen naar Defensie als IenW bijdrage aan de aanbesteding van een nieuw 10-jarig SAR contract, € 12 miljoen extrapolatie naar 2035 en € 4 miljoen prijsbijstelling 2021.

De overige budgettaire aanpassingen zijn mutaties ten aanzien van prijsbijstelling 2021.

Tabel 61 Projectoverzicht behorende bij 15.03.02: Planning en studies Hoofdvaarwegennet (bedragen x € 1 miljoen)
 

Budget

Planning

Toelichting

Projectomschrijving

huidig

vorig

TB

Openstelling

 

Aanleg uitgaven op MF 15.03.01 mbt planning en studies

‒ 28

‒ 27

nvt

nvt

 

Uitgaven mbt planning en studies op IF 15.03.02 mbt het programma aanleg

14

14

nvt

nvt

 

Projecten Nationaal

     

Bijdrage aan agentschap t.b.v. externe kosten planuitwerkingen

20

16

nvt

nvt

1

Reservering voor LCC

306

276

nvt

nvt

2

Projecten Noordwest-Nederland

     

Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Amsterdam-Lemmer

6

6

 

2025- 2027

 

Vaarweg IJsselmeer-Meppel

28

27

 

2023

 

Projecten Zuidwest-Nederland

     

Capaciteit Volkeraksluizen

157

154

 

2025- 2027

 

Verkeerssituatie splitsing Hollandsch Diep-Dordtsche Kil

10

10

2016

2025- 2027

 

Projecten Oost-Nederland

     

Bovenloop IJssel (IJsselkop tot Zutphen)

38

37

 

2026- 2028

 

Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen IJssel

29

28

2019

2023- 2024

 

Projecten Noord-Nederland

     

Verbreding sluiscomplex Kornwerderzand

97

95

 

2025- 2028

 

Vaarweg Lemmer-Delfzijl fase 2

237

232

2017

2024- 2028

 

Overige projecten en reserveringen

878

992

  

3

Projecten in voorbereiding

     

Projecten Noordwest-Nederland

     

Vaarweg Lemmer-Delfzijl fase 2; reservering verkenning bruggen (AP)

     

Projecten Zuidwest-Nederland

     

Kreekraksluizen

     

Projecten Oost-Nederland

     

Verkenning IJssel fase 2

     

Overige projecten in voorbereiding

     

Gesignaleerde risico's

     

afrondingen

1

    

Totaal programma planning en studies

1.793

1.860

   

Begroting (MF 15.03.02)

1.793

1.860

   

Legenda:

  • PB = Projectbesluit

  • TB = Tracébesluit

15.03.03 Optimalisering gebruik

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden uitgaven gedaan die de optimalisering van het gebruik van Infrastructuur op de vaarwegen bevorderen. Dit zijn maatregelen die door RWS worden uitgevoerd. Een voorbeeld is de optimalisatie van logistieke routes om modal shift te bevorderen.

Producten

Tabel 62 Projectoverzicht behorende bij 15.03.03 Optimalisering hoofdvaarwegennet (bedragen x € 1 miljoen)
 

Budget

Planning

Projectomschrijving

huidig

vorig

 
    

Totaal Optimalisering gebruik

   

Begroting (MF 15.03.03)

   

15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

Motivering

Bij infrastructuurprojecten boven het drempelbedrag van € 60 miljoen wordt middels een Publiek Private Comparator (PPC) getoetst of een DBFM-contract meerwaarde op kan leveren. Infrastructuurprojecten die via een DBFM (Design, Build, Finance en Maintain) contract worden aanbesteed, hebben als kenmerk dat sprake is van de overdracht van de integrale onderdelen van een bouwproject (ontwerp, bouw, financiering en onderhoud) aan een private opdrachtnemer. In plaats van een product wordt een dienst uitgevraagd, te weten de beschikbaarheid van de infrastructuur. De betaling voor deze dienst vindt plaats aan de hand van de overeengekomen prestatie die wordt afgezet tegen de daadwerkelijk geleverde prestatie, de beschikbaarheid. De beschikbaarheidsvergoeding wordt pas uitgekeerd na oplevering van het project; tijdens de bouw dient de DBFM-Opdrachtnemer daarom zelf de financiering te regelen. Omdat het project gefinancierd is door banken en/of institutionele beleggers, is sprake van een sterke druk vanuit de financiers op de private opdrachtnemer om de afgesproken prestatie ook te leveren: op tijd en binnen de geraamde kosten. Een lager prestatieniveau leidt tot lagere betalingen, die op hun beurt de terugbetaling van de financiering moeten zekerstellen. In de bouwfase is doorgaans wel sprake van een gedeeltelijke betaling (de partiële beschikbaarheidsvergoeding), als sprake is van de uitbreiding van een bestaande sluis die ook tijdens de verbouwing beschikbaar moet blijven voor de scheepvaart. Bij openstelling van de sluis wordt overgegaan naar een volledige beschikbaarheidsvergoeding. Het afronden van een aanbesteding resulteert in een meerjarige verplichting, van zowel aanleg als ook beheer en onderhoud op het desbetreffende project. Op dit begrotingsartikel bestaat daarmee geen enkele budgetflexibiliteit. Slechts bij onderpresteren van de opdrachtnemer kunnen boetes en kortingen worden aangebracht.

De verplichting aan de DBFM-Opdrachtnemer vervalt aan het einde van de looptijd van het contract waarna het beheer en onderhoud van deze vaarwegdelen en/of objecten terugkomen bij RWS en de bijbehorende budgetten gaan vallen onder het reguliere onderhoudsartikel (artikelonderdeel 15.02 Onderhoud en Vernieuwing).

Producten

De projecten Sluis Limmel, 3e Kolk Beatrixsluis en sluis Eefde zijn opengesteld. Er is sprake van een volledige beschikbaarheidsvergoeding. De looptijd van deze contracten varieert; in onderstaand projectenoverzicht is zichtbaar wanneer de contracten eindigen.

Zeetoegang IJmond verkeert in de afrondingsfase en kent een partiële beschikbaarheidsvergoeding. De volledige beschikbaarheidsvergoeding wordt na openstelling betaald. De looptijd van deze contracten varieert; in onderstaand projectenoverzicht is zichtbaar wanneer de contracten eindigen.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  • 1. Lekkanaal: 3e kolk Beatrixsluis: de verhoging van het projectbudget wordt verklaard door de extrapolatie naar 2035 en mutaties ten aanzien van prijsbijstelling 2021.

  • 2. Zeetoegang IJmond: de inschrijving voor de Selectieve Onttrekking komt hoger uit dan de raming, waardoor aanvullend budget benodigd is. Daarnaast is het budget verhoogd ter dekking van gemaakte meerkosten bij RWS door COVID-19. Bij Voorjaarsnota 2021 zijn hiervoor generale middelen toegevoegd aan artikel 11.03, bij de Ontwerpbegroting zijn de middelen toegevoegd aan de diverse projecten.

Tabel 63 Projectoverzicht behorende bij 15.04: Geïntegreerde contractvormen/PPS Hoofdvaarwegennet (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Openstelling

 

Eind contract

Toelichting

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

later

huidig

vorig

  

Projecten Noordwest-Nederland

              

Lekkanaal: 3e kolk Beatrixsluis en verbreding kanaalzijde/uitbreiding ligplaatsen

400

415

66

15

15

16

15

15

16

242

2019

2019

2046

1

Zeetoegang IJmond

1.104

1.039

81

239

82

80

68

36

31

487

2022

2022

2045

2

Projecten Zuid-Nederland

              

Capaciteitsuitbreiding sluis Eefde

155

165

21

23

5

7

5

5

5

82

2020

2020

2047

 

Keersluis Limmel

91

90

25

3

3

3

3

3

3

47

2018

2018

2048

 

Afrondingen

              

Totaal

1.750

1.709

193

273

106

106

92

60

55

857

    

Begroting (MF 15.04)

   

273

106

106

92

60

55

     

15.06 Netwerkgebonden kosten Hoofdvaarwegennet

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de aan het netwerk te relateren apparaatskosten (inclusief afschrijving en rente) van RWS en de overige netwerkgebonden kosten geraamd. De overige netwerkgebonden kosten komen ten goede aan exploitatie, onderhoud, ontwikkeling en DBFM, en betreffen taken die gecentraliseerd binnen RWS worden opgepakt. Het gaat bij deze zogeheten landelijke taken onder meer om het verzamelen van basisinformatie, onderhouden van ICT-systemen, het inspecteren van het areaal en de ontwikkeling van kennis en innovatie. Er is gekozen voor centrale uitvoering met het oog op enerzijds uniformiteit in werkwijze en anderzijds kostenbesparing

Rijksrederij

De Rijksbrede Civiele Rijksrederij is een organisatie die nautische diensten levert aan andere overheden zoals het Ministerie van EZK, Financiën (Douane), IenW en de Kustwacht. De Rijksrederij valt onder de verantwoordelijkheid van RWS. De kerntaken van de Rijksrederij zijn:

  • Het ter beschikking stellen van vaartuigen voor een bepaalde tijdsduur (al dan niet met nautische bemanning) met een door de opdrachtgever gespecificeerd dienstverleningsniveau;

  • Het leveren van kennisintensief advies aan overheidsinstellingen bij beheer, ontwerp en aanbesteding van vaartuigen;

  • Het leveren van kennisintensief advies op het gebied van eisen aan bemanningen, veiligheidsmanagement en scheepsuitrustingen.

15.09 Ontvangsten

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de bijdragen van derden aan de producten op het gebied van Rijksvaarwegen, die rechtstreeks aan IenW worden betaald, verantwoord.

Producten

Bijdragen van derden

Dit betreffen de bijdragen van decentrale overheden en andere derden aan projecten.

Tabel 64 Ontvangsten artikel 15 Hoofdvaarwegennet (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Bijdragen van derden

85

74

6

10

3

2

Ontvangsten Vaarwegen

85

74

6

10

3

2

3.6 Artikel 17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Megaprojecten zijn door de Tweede Kamer aangewezen grote projecten (grootprojectstatus). De aanwijzing van grote projecten gebeurt op basis van artikel 2 van de Regeling Grote Projecten. De grootprojectstatus behelst dat de Regeling Grote Projecten van toepassing is, die voorschrijft dat de Minister zich ten minste halfjaarlijks tegenover de Tweede Kamer verantwoordt over de voortgang via een Voortgangsrapportage.

Onder dit artikel vallen de megaprojecten Verkeer en Vervoer:

  • Hogesnelheidslijn-Zuid;

  • Project Mainportontwikkeling Rotterdam;

  • Programma ERTMS ;

  • Zuidasdok;

  • Programma Hoogfrequent Spoorvervoer.

Het projectartikel is gerelateerd aan de beleidsartikelen 14 Wegen en Verkeersveiligheid, 16 Spoor en 18 Scheepvaart en havens op de begroting Hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 65 Budgettaire gevolgen van uitvoering art. 17 Megaprojecten verkeer en vervoer (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Verplichtingen

376.259

1.682.052

365.977

860.256

163.803

831.888

221.695

Uitgaven

401.044

383.545

455.830

450.713

396.227

615.156

843.929

Waarvan juridisch verplicht (percentage)

  

87%

    

17.03 Hogesnelheidslijn-Zuid

262

453

     

17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam

3.698

5.038

679

679

679

669

669

17.07 ERTMS

84.210

102.953

146.041

73.282

10.371

229.142

262.553

17.07.01 Aanleg ERTMS

82.380

100.479

143.633

73.282

10.371

229.142

262.553

17.07.02 Planning en studies ERTMS

1.830

2.474

2.408

    

17.08 Zuidasdok

90.616

68.773

91.541

132.554

138.892

113.344

134.383

17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

222.258

206.328

217.569

244.198

246.285

272.001

446.324

17.10.01 Aanleg PHS

199.584

182.043

159.096

109.373

98.147

138.143

208.521

17.10.02 Planning en studies PHS

22.674

24.285

58.473

134.825

148.138

133.858

237.803

Ontvangsten

68.895

75.742

49.020

43.869

57.075

57.708

62.929

17.09 Ontvangsten

68.895

75.742

49.020

43.869

57.075

57.708

62.929

Budgetflexibiliteit

Met uitzondering van planning en studies, zijn de budgetten in 2022 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2022.

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2035 per jaar gepresenteerd op het niveau van artikelonderdeel. In de verdiepingsbijlage bij de begroting zijn de mutaties op hetzelfde detailniveau toegelicht voor de periode tot en met 2035.

Tabel 66 Artikel 17 Megaprojecten verkeer en vervoer (bedragen x € 1.000)
  

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

17

Megaprojecten Verkeer en Vervoer

Uitgaven

383.545

455.830

450.713

396.227

615.156

843.929

644.945

405.404

17.03

Hogesnelheidslijn-Zuid

 

453

       

17.06

Project Mainportontwikkeling Rotterdam

 

5.038

679

679

679

669

669

669

669

17.07

ERMTS

 

102.953

146.041

73.282

10.371

229.142

262.553

180.164

172.208

17.08

ZuidasDok

 

68.773

91.541

132.554

138.892

113.344

134.383

149.937

143.248

17.10

Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

 

206.328

217.569

244.198

246.285

272.001

446.324

314.175

89.279

17

Megaprojecten Verkeer en Vervoer

Ontvangsten

75.742

49.020

43.869

57.075

57.708

62.929

36.569

 

17.09

Ontvangsten

 

75.742

49.020

43.869

57.075

57.708

62.929

36.569

 
Tabel 67 Vervolg (bedragen x € 1.000)
  

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2021-2035

17

Megaprojecten Verkeer en Vervoer

Uitgaven

484.473

574.410

401.759

487.864

73.481

60.766

 

6.278.102

17.03

Hogesnelheidslijn-Zuid

        

453

17.06

Project Mainportontwikkeling Rotterdam

 

669

669

669

669

54.712

  

67.139

17.07

ERTMS

 

185.059

244.164

278.483

339.255

5.527

47.524

 

2.276.726

17.08

Zuidasdok

 

98.232

104.463

56.080

12.462

   

1.243.509

17.10

Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

 

200.513

225.114

66.527

135.478

13.242

13.242

 

2.690.275

17

Megaprojecten Verkeer en Vervoer

Ontvangsten

 

72.375

     

455.287

17.09

Ontvangsten

  

72.375

     

455.287

C. Toelichting

17.03 Hogesnelheidslijn-Zuid

Motivering

De HSL-Zuid corridor is een 125 kilometer lange, tweesporige hogesnelheidsspoorlijn tussen Amsterdam en de Belgische grens bij Breda die exclusief bestemd is voor het personenvervoer. De HSL-Zuid corridor kan ruwweg opgedeeld worden in enerzijds de nieuw aangelegde hogesnelheidsinfrastructuur tussen Hoofddorp en Rotterdam, tussen Barendrecht en de Belgische grens en de aftakking naar Breda en anderzijds het bestaande conventionele spoor tussen Amsterdam en Hoofddorp en tussen Rotterdam en Barendrecht. Op de HSL-Zuid zijn op de delen met hogesnelheidsinfrastructuur ERTMS en 25kV in bedrijf. De bovenbouw van de hogesnelheidsinfrastructuur is in 2006 en 2007 opgeleverd. Het traject tussen Amsterdam en Rotterdam is per 7 september 2009 officieel in gebruik genomen, het traject tussen Rotterdam en Antwerpen per 13 december 2009 en de aftakkingen naar Breda per 3 april 2011 en 9 april 2018. Naar aanleiding van het rapport van de parlementaire enquêtecommissie Fyra (Kamerstukken II 2015–2016, 33 678, nr. 16) zet het kabinet in op een betere benutting van de HSL-Zuid met kortere reistijd voor de reizigers en een betrouwbare dienstverlening. In 2018 is met de introductie van de IC Amsterdam-Brussel en de Eurostar over de HSL, het alternatieve aanbod zoals overeengekomen na de Fyra gerealiseerd.

Eindevaluatie grootprojectstatus

Op 30 januari 2020 is de eindevaluatie van de grootprojectstatus HSL-Zuid aangeboden aan de Tweede Kamer. De door de Kamer ingediende schriftelijke vragen over de eindevaluatie zijn op 8 april 2020 beantwoord. Naar aanleiding hiervan heeft de Kamer verzocht om haar op basis van aanvullend onderzoek te informeren over in welke mate de oorspronkelijke maatschappelijke doelstellingen van de aanleg van de HSL-Zuid – te weten (a) de versterking van de economische ontwikkelingen van zowel Nederland als de Randstad en (b) treinverkeer als vervanging voor auto- en vliegverkeer (substitutie) – zijn verwezenlijkt. De aanvullende kwalitatieve evaluatie van deze doelstellingen is in de zomer van 2021 uitgevoerd en wordt aangeboden aan de Kamer.

Producten

De bouwwerkzaamheden aan het tracé zijn gereed. De infrastructuur wordt onderhouden door het consortium Infraspeed (zie artikel 13.04), inclusief het oplossen van geconstateerde gebreken in de onderbouw zoals zettingsproblematiek. Het Maatregelenpakket HSL-Zuid (verbeter- en geluidsmaatregelen) is een zelfstandig MIRT-project en wordt verantwoord op artikel 13.03. De afhandeling van de resterende (geluid)schades vindt plaats in de periode 2021-2025 en wordt gedaan door het Schadevergoedingsschap HSL-Zuid/A16/A4. De uitgaven van het Schadevergoedingsschap worden verantwoord op de begroting Hoofdstuk XII, artikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor, evenals de nog uit te voeren Milieu Effect Rapportage (MER)-evaluatie nadat de geluidsmaatregelen zijn afgerond.

Tabel 68 Projectoverzicht behorende bij 17.03 HSL-Zuid (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Indienststelling

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

later

huidig

vorig

HSL-Zuid (MF 17.03.01)

6.138

6.137

6.137

1

      

2009

2009

HSL-Zuid hoofdwegen (MF 17.03.03)

1.012

1.012

1.012

         

HSL-Zuid hoofdwegen (MF 17.03.02)

115

115

115

         

Totaal

7.265

7.264

7.264

1

        

17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam

Motivering

Het Project Mainportontwikkeling Rotterdam (PMR) heeft een tweeledige doelstelling:

  • het versterken van de positie van de mainport Rotterdam, en

  • het verbeteren van de kwaliteit van de leefomgeving in Rijnmond.

In drie deelprojecten wordt deze dubbele doelstelling verwezenlijkt. Dat zijn: Bestaand Rotterdams Gebied (BRG) (uitgevoerd door de gemeente Rotterdam), 750 hectare natuur- en recreatiegebied (uitgevoerd door de provincie Zuid-Holland) en Landaanwinning (uitgevoerd door Havenbedrijf Rotterdam NV (HbR)). In samenhang met de Landaanwinning dient voldoende natuurcompensatie te worden gerealiseerd.

IenW beschouwt PMR als een bijdrageproject, waarbij de verantwoordelijkheid en risico’s voor de uitvoering bij andere partijen zijn belegd. Uitzondering vormt de natuurcompensatie waarmee RWS is belast met de uitvoering. LNV is het aan te spreken ministerie voor de 750 hectare, IenW voor de landaanwinning en BZK voor BRG.

IenW is in het kader van de Procedureregeling Grote Projecten (Kamerstukken II 2006–2007, 30 351, nr. 3) aangewezen als coördinerend projectministerie. Als zodanig is de Minister van IenW verantwoordelijk voor de overall-projectbeheersing. De projectbeheersing is zodanig ingericht dat zij adequaat kan rapporteren over de processen die leiden tot de realisatie van de deelprojecten en sturing kan geven aan de uitvoering van het deelproject Natuurcompensatie dat rechtstreeks onder haar verantwoordelijkheid valt. De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat van de Tweede Kamer heeft op voorstel van de minister (Kamerstukken II 2015–2016, 24 691, nr. 125), vanwege de fase waarin PMR zich bevindt, ingestemd met een eenvoudiger governance structuur en ermee ingestemd dat de voortgangsrapportage voortaan bestaat uit toezending van de jaarlijkse monitorinformatie van de Tafel van Borging (de zogenoemde Integrale rapportage Visie en Vertrouwen). De laatste reguliere Voortgangsrapportage betreft de veertiende Voortgangsrapportage (Kamerstukken II 2015–2016, 24 691, nr. 123/124).

De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat van de Tweede Kamer heeft op 25 september 2018 in een brief aan de minister van IenW aangegeven de procedure te zijn gestart die zal leiden tot de beëindiging van de grootprojectstatus. De commissie heeft daarin de minister van IenW verzocht een eindevaluatie op te stellen, zoals bedoeld in artikel 15 van de Regeling Grote Projecten. Deze eindevaluatie is Q2 2020 aan de Tweede Kamer aangeboden. De Tweede Kamer heeft vervolgens in Q3 2021 ingestemd met het beëindigen van de grootprojectstatus, waarop de Commissie IenW tegelijkertijd heeft verzocht om jaarlijks geïnformeerd te worden over de resterende aandachtspunten van PMR.

Producten

In 2006 heeft het parlement de herstelde PKB PMR vastgesteld en ingestemd met het Bestuursakkoord (juni 2004) en de Uitwerkingsovereenkomsten van de afzonderlijke deelprojecten (september 2005). De PKB PMR (deel 4: de definitieve tekst na parlementaire instemming) is uitgebracht (Staatscourant nr. 247, 2006). De eerste fase van het deelproject landaanwinning is gereed, de tweede fase is gestart, de natuurcompensatie is aangelegd en wordt gemonitord en van het BRG-programma is meer dan de helft van de projecten uitgevoerd. Van het deelproject 750 hectare zijn onderdelen Schiezone en Vlinderstreek vrijwel gereed, het onderdeel Buytenland van Rhoon is in uitvoering nadat het nieuwe streefbeeld in 2018 is vastgesteld.

De volgende producten worden onderscheiden:

  • Uitvoeringsorganisatie: betreft de kosten die samenhangen met de coördinatie van het project en de projectbeheersing;

  • 750 hectare Natuur- en recreatiegebied: betreft de vaste bijdrage van het Rijk voor de omvorming van agrarisch gebied naar natuurgebied met recreatief medegebruik en tot openluchtrecreatiegebied met natuurwaarden. De deelbijdrage van IenW is in 2006 volledig betaald aan de Stichting Nationaal Groenfonds;

  • Groene Verbinding: betreft de kosten voor een verbinding tussen Midden-IJsselmonde en het stedelijk gebied van Rotterdam-Zuid. Dit is een gemaximeerde IenW-bijdrage;

  • BRG: dit bevat een serie projecten om het bestaande havengebied beter te benutten en de kwaliteit van de leefomgeving te verbeteren;

  • Natuurcompensatie: betreft de aanleg van de Duincompensatie Delfland (Spanjaards Duin), welke nog de nodige tijd nodig heeft om te ontwikkeling, en het Monitorings- en Evaluatieprogramma. Betreft tevens de natuurcompensatie in de Voordelta, waarover momenteel een dialoog plaatsvindt tussen de PMR-partijen en de meest betrokken omgevingspartijen (natuur- en milieuorganisaties en visserij) om tot adequate natuurcompensatiemaatregelen te komen. Voorts zijn uit dit budget de Stimuleringsregelingen recreatie en toerisme en visserij en wordt de planschade/ nadeelcompensatie gefinancierd;

  • Landaanwinning: betreft de vaste bijdrage van de rijksoverheid in de kosten van de aanleg van de buitencontour;

  • Btw Buitencontour: betreft de niet-compensabele btw over de buitencontour naar rato van de overheidsbijdrage;

  • Onvoorzien: dient onder voorwaarden ter bekostiging van onvoorziene uitgaven aan PMR. Als gevolg van de verbreding van het Breeddiep is een aanvulling op de uitwerkingsovereenkomst met het Havenbedrijf Rotterdam afgesloten. Dit was reeds als scopewijziging aangekondigd in de 13e Voortgangsrapportage PMR (Kamerstukken II 2014–2015, 24 691, nr. 121 en Kamerstukken II 2014–2015, 24 691, nr. 122). De dekking van de bijdrage van IenW wordt gevonden in de Post Onvoorzien.

  • Voor de verdieping van de Nieuwe Waterweg als concurrentieversterkende maatregel voor de mainport Rotterdam heeft IenW € 35 miljoen beschikbaar gesteld (Kamerstukken II 2015–2016, 34 003, nr. 25). De dekking van de bijdrage van IenW is gevonden in de post onvoorzien. Wegens opgetreden projectrisico’s (zoals aangetroffen kabels en leidingen en extra baggerinspanningen) is de post onvoorzien verder aangesproken, zodat de verdieping in totaal € 44 miljoen heeft gekost. Met het Havenbedrijf Rotterdam is een addendum op de Uitwerkingsovereenkomst (UWO) Landaanwinning PMR overeengekomen.

Project Mainportontwikkeling Rotterdam

  • 2009 Procedures met betrekking tot landaanwinning en natuurcompensatie afgerond;

  • 2010 Uitvoering Duincompensatie Delfland gereed;

  • 2011 Eerste terreinuitgifte Maasvlakte II;

  • 2011 Afronding procedure bestemmingsplanprocedures 750 hectare;

  • 2012 Bestemmingsplannen 750 hectareonherroepelijk;

  • 2013 Landaanwinning eerste fase gereed;

  • 2014 Groene Verbinding opgeleverd en in gebruik genomen;

  • 2014 Laatste infrastructurele projecten voor aansluiting Maasvlakte II op Maasvlakte I gereed;

  • 2015 Officiële opening eerste terminal Maasvlakte II;

  • 2016 De verbreding van het Breeddiep is toegevoegd aan het project en gerealiseerd;

  • 2018 De verdieping van de Nieuwe Waterweg is toegevoegd aan het project;

  • 2018 Deelproject 750 hectare natuur- en recreatieterrein: nieuw streefbeeld onderdeel Buytenland van Rhoon (650 ha) gereed;

  • 2019 Verdieping van de Nieuwe Waterweg gereed;

  • 2020 Eindevaluatie PMR volgens Regeling Grote Projecten naar Tweede Kamer;

  • 2022 Deelprojecten BRG en 750 hectare natuur- en recreatieterrein, onderdelen Vlinderstrik en Schiezone afgerond;

  • 2026 Deelproject 750 hectare natuur- en recreatieterrein, onderdeel Buytenland van Rhoon (650 ha) afgerond;

  • Voor 2040 Terreinen Tweede Maasvlakte volledig uitgegeven.

Tabel 69 Projectoverzicht behorende bij 17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam (bedragen x € 1 miljoen.)
 

Projectbudget

Kasbudget

Openstelling

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

later

huidig

vorig

Project Mainportontwikkeling Rotterdam

            

Uitvoeringsorganisatie

20

20

18

      

1

nnb

nnb

750 ha

30

30

30

       

nnb

nnb

Groene verbinding

31

31

31

       

2011

2011

Bestaand Rotterdams Gebied (BRG)

          

2021

2021

Landaanwinning

            

Voorfinanciering FES monitoringsprogramma

          

2007

2007

Voorfinanciering FES natuurcompensatie

104

103

95

1

1

1

1

1

1

6

nnb

nnb

Landaanwinning

742

742

742

       

2013

2013

BTW Buitencontour

138

138

138

       

2013

2013

Onvoorzien

101

100

46

4

     

52

nnb

nnb

Afrondingsverschillen

2

1

          

Programma

1.168

1.165

1.100

5

1

1

1

1

1

59

  

Begroting (MF 17.06)

1.168

1.165

1.100

5

1

1

1

1

1

59

  

17.07 European Rail Traffic Management System (ERTMS)

Motivering

De Ontwikkelagenda Toekomstbeeld OV 2040 (Kamerstukken II 202/21, 23645, nr. 746) zet erop in lange termijn keuzes voor het OV met bijdragen aan wonen, werken en recreëren in een duurzaam en welvarend Nederland te realiseren. Het digitaliseren van het treinbeveiligingssysteem is een van de bouwstenen om de doelen van Toekomstbeeld OV te bereiken. Het vervangen van het analoge huidige systeem, dat stamt uit de jaren ’50-60, door de digitale Europese standaard wordt vormgegeven binnen het groot project ERTMS. Deze vervanging sluit aan bij het algemene uitgangspunt om prioriteit te geven aan de instandhouding van het bestaande netwerk. Met deze beslissing wordt ook invulling gegeven aan Europese afspraken over de aanleg van ERTMS op de belangrijkste nationale en internationale verbindingen (TEN-T kernnetwerk). Daarnaast biedt ERTMS meer mogelijkheden dan de huidige treinbeveiliging, zoals meer veiligheid, de mogelijkheid om meer treinen te laten rijden, en op termijn automatisch rijden.

Producten

Op 17 mei 2019 heeft het Kabinet de programmabeslissing ERTMS (Kamerstukken II 2018/19, 33652, n2. 65) genomen en besloten het huidige treinbeveiligingssysteem landelijk te vervangen door ERTMS. Tot en met 2030 worden door ProRail en vervoerders tientallen werkprocessen aangepast om treinen te kunnen laten rijden, circa 1.300 treinen en locomotieven omgebouwd of opgewaardeerd naar ERTMS en ten minste 15.000 gebruikers opgeleid. Ook zal het systeem en de operatie worden beproefd en uiteindelijk 345 km spoor op zeven baanvakken van ERTMS voorzien. Het Kabinet heeft in 2019 tevens besloten structureel middelen te reserveren voor de uitrol van ERTMS in de rest van Nederland in de periode 2030-2050. Hiervoor zijn middelen gereserveerd op artikelonderdeel 20.03.

In 2022 zal ProRail de aanbesteding voor het ERTMS-systeem voor de infrastructuur gunnen. Ook voor NS, Arriva en goederenvervoerders lopen er aanbestedingstrajecten. Bij ProRail en de vervoerders worden de bedrijfsvoering en de centrale ICT-systemen voorbereid op de komst van ERTMS. Tevens zal de besluitvorming rondom het toevoegen van de noordelijke lijnen aan de scope van het Programma ERTMS worden afgerond (Kamerstukken II 2020/21, 33562, nr. 80).

Het programma ERTMS is door de Kamer aangewezen als Groot Project. De Kamer wordt daarom twee keer per jaar door middel van een voortgangsrapportage geïnformeerd. De laatste voortgangsrapportage van de staatssecretaris van IenW betreft de veertiende voortgangsrapportage (Kamerstukken II 20/21, 652, nr. 79).

Tabel 70 Projectoverzicht behorende bij 17.07 ERTMS (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Openstelling

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

later

huidig

vorig

ERTMS

            

Aanleg

2.426

2.375

159

115

154

156

173

280

262

1.127

divers

divers

Planning en studies

96

95

87

2

2

    

3

divers

divers

Programma

2.521

2.470

246

117

156

156

173

280

262

1.131

  

Afrekening voorschotten

22

20

20

2

        

Begroting (MF 17.07.01)

2.543

2.490

266

103

146

73

10

229

263

1.452

  

Overprogrammering (-)

   

‒ 16

‒ 10

‒ 82

‒ 163

‒ 51

1

322

  

17.08 Zuidasdok

Motivering

De ruimtelijke ontwikkelingen in de corridor Haarlemmermeer-Almere en op de Zuidas versterken de toename van reizigers en verkeer. Door opening van de Noord-Zuidlijn, Hanzelijn en ov-SAAL neemt het aantal reizigers op station Amsterdam-Zuid toe. De vergroting en kwalitatieve opwaardering van de stations capaciteit is nodig om de groeiende reizigersstromen te accommoderen en te voldoen aan de NSP-kwaliteitsnorm. Om ruimte te bieden aan de uitbreiding van de ov-terminal en de wegcapaciteit te vergroten, wordt de A10 ondergronds gebracht en verbreed. Een investering in de ruimtelijke kwaliteit van de Zuidas draagt verder bij aan de versterking van een internationale toplocatie. In de Kamerbrief van 30 april 2021 is de Kamer geïnformeerd over de stand van zaken van Zuidasdok (Kamerstukken 2020-2021, 32 668, nr. 17).

Producten

  • Programmaorganisatie en voorbereiding (inclusief A10 Knooppunten De Nieuwe Meer en Amstel, artikel 12.03.01 op het Mobiliteitsfonds);

  • Uitbreiding van de ov-terminal (regionaal ov en ketenmobiliteit);

  • Tunnel en uitbreiding van de wegcapaciteit A10-zuid;

  • Inrichting van de openbare ruimte en generieke uitgaven.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  • 1. Naast een verhoging van het projectbudget met toegekende prijsbijstelling is het budget verhoogd met € 0,5 miljoen ter dekking van gemaakte meerkosten bij RWS door COVID-19. Bij Voorjaarsnota 2021 zijn hiervoor generale middelen toegevoegd aan artikel 11.03, bij de Ontwerpbegroting zijn de middelen toegevoegd aan de diverse projecten.

Overzicht van de bijdragen

In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de financiering van het project. Deze middelen kunnen tijdens de realisatieperiode integraal aan alle productuitgaven worden besteed. Tussentijds en achteraf zal inzichtelijk worden gemaakt waaraan de middelen zijn besteed (verantwoording).

Tabel 71 Overzicht van de bijdragen (bedragen x € 1 miljoen)

Tabel 50 Overzicht van de bijdragen (bedragen x € 1 miljoen)

         

Projectomschrijving

Totaal

t/m 2020

2.021

2.022

2023

2.024

2.025

2.026

later

Bijdragen Rijk

1125

315

14

43

89

82

56

71

455

Bijdrage gemeente Amsterdam

231

59

14

12

25

33

33

36

20

Bijdrage Vervoersregio Amsterdam

174

44

11

9

19

24

25

27

16

Bijdrage Provincie Noord Holland

86

28

29

29

     

EU-ontvangsten

3

3

       

Bijdrage derden

105

32

      

73

Programma

1723

481

68

92

133

139

113

134

564

Begroting (IF 17.08)

1.723

481

68

92

132,554

139

113,344

134

564

Tabel 72 Projectoverzicht behorende bij 17.08 Zuidasdok (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Openstelling

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

later

huidig

vorig

Zuidasdok

            

Generieke en ruimtelijke inrichting

87

87

78

7

2

1

      

Projectorganisatie en voorbereiding

287

285

167

27

29

32

29

 

1

3

  

Tunnel en A10

945

925

103

2

7

40

55

69

115

554

  

OVT incl. keerspoor

405

395

133

32

54

61

54

45

18

8

  

Afrondingen

            

Programma

1.724

1.692

481

68

92

133

139

113

134

564

2032- 2036

2032- 2036

Begroting (MF 17.08)

1.724

1.692

481

68

92

133

139

113

134

   

17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

Motivering

Vanaf 2018 heeft het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer de status van groot project. Op dit artikelonderdeel worden de uitgaven van PHS verantwoord. De basisrapportage, die voortvloeit uit de status van groot project, is in april 2019 naar de Tweede Kamer gezonden (Kamerstukken II 2018-2019, 32 404, nr. 92). Sindsdien zijn er halfjaarrapportages naar de Kamer gestuurd, de laatste betreft de tweede helft van 2021 (VGR 2020-2).

Er wordt steeds meer gebruik gemaakt van het openbaar vervoer. Ook het spoorgoederenvervoer neemt toe. Dat vraagt om een aanpak om meer capaciteit te bieden en een hoogwaardig spoorvervoer mogelijk te maken. Het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (PHS) heeft tot doel op de drukste trajecten in het land te komen tot hoogfrequent spoorvervoer en een toekomst vaste routering van het goederenvervoer met zo intensief mogelijk gebruik van de Betuweroute. Er gaan meer treinen rijden in de drukste delen van het land en er komt extra ruimte voor goederenvervoer op het spoor naast maatregelen om het gebruik van de Betuweroute nog extra te stimuleren.

Het gaat om de volgende corridors en frequenties:

  • Alkmaar-Amsterdam (6 intercity’s en 6 sprinters);

  • Amsterdam-Utrecht-Eindhoven (6 intercity’s op de corridor en 6 sprinters tussen Utrecht en Geldermalsen);

  • Schiphol-Utrecht-Arnhem/Nijmegen (6 intercity’s op de corridor en 4 sprinters tussen Breukelen en Driebergen-Zeist);

  • Den Haag-Rotterdam-Breda (8 intercity’s en 6 sprinters tussen Den Haag en Rotterdam en 4 intercity’s tussen Rotterdam en Breda);

  • Breda-Eindhoven (4 intercity’s en 4 sprinters Breda-Tilburg);

  • Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad (SAAL) Schiphol-Amsterdam Zuid-Almere-Lelystad (4 intercity’s en 4 sneltreinen tussen Flevoland, via Amsterdam Zuid, en Schiphol, 4 intercity’s tussen Schiphol, via Amsterdam Zuid, en Hilversum, 6 sprinters tussen Almere en Amsterdam Centraal, 4 sprinters tussen Hilversum/Gooi en Amsterdam Centraal);

  • Goederenroutering Zuid-Nederland.

Het PHS-programma en de diverse projecten die hier onderdeel van uit maken moeten de gewenste treinaantallen mogelijk maken in combinatie met een zo goed mogelijke dienstregeling (goede verdeling van de treinen over het uur, goede aansluitingen, combinatie met goederenvervoer e.d.). Daarbij is een belangrijk aandachtspunt dat de PHS-corridors onderdeel vormen van een samenhangend spoorwegnet en treindienstregeling, waarbij er vele afhankelijkheden bestaan en er in de loop der tijd rekening moet worden gehouden met nieuwe inzichten en ontwikkelingen. De uiteindelijke dienstregeling wordt conform de vervoerconcessie van IenW aan NS opgesteld door NS. NS stelt deze vast op basis van de daadwerkelijk beschikbare infrastructuur, de daadwerkelijk marktvraag per traject, overleg met betrokken overheden en consumentenorganisaties. De scope, planning en financiële stand van zaken (peildatum eind 2018) zijn opgenomen in de basisrapportage PHS; deze dient als referentie voor de opeenvolgende voortgangsrapportages over PHS die elk half jaar verschijnen.

Producten

Op 4 juni 2010 (Kamerstukken II 2009-2010, 32 404, nr. 1) heeft het kabinet een voorkeursbeslissing genomen over PHS. Sinds begin 2011 loopt de planuitwerking. PHS is een samenhangend en langlopend programma en wordt stap voor stap gerealiseerd. Fasegewijs zullen de frequenties worden verhoogd, als de benodigde infrastructuur dat mogelijk maakt.

Inmiddels is een aantal projecten uitgevoerd en gaat PHS steeds verder in realisatie en worden onderdelen vastgelegd in subsidiebeschikkingen. In het MIRT overzicht is per onderdeel in realisatie een MIRT-blad opgenomen en is de voortgang van de diverse PHS onderdelen aangegeven. Elk halfjaar wordt in de opeenvolgende voortgangsrapportages PHS de inhoudelijke en financiële voortgang van PHS en de diverse corridors aangegeven.

In de laatste VGR2020-2 is aangegeven dat het PHS-programma in volle uitvoering is en tot circa 80% van het budget in 2021 is verplicht. Ook is duidelijk geworden dat een aantal belangrijke onderdelen eerst rond 2029-2030 gereed zullen zijn.

Eind 2021 (dienstregeling 2022) zal de tienminutentrein tussen Arnhem-Utrecht-Schiphol-Den Haag-Rotterdam gaan rijden.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  • 1. Planning en studies PHS: Bij het BO MIRT in het najaar 2020 zijn afspraken gemaakt met de regio over integrale aanpak van de HUB-functie en transferproblematiek bij station Den Bosch in een op te starten MIRT-verkenning. Vanuit PHS is hiervoor € 40 miljoen beschikbaar gesteld, waarmee transfermaatregelen binnen PHS vervallen. Deze gelden zijn overgeboekt naar artikelonderdeel 11.01 Verkenningen. Daarnaast is voor de realisatie van de scope van Overwegen Gilze en Rijen € 4,3 miljoen overgeboekt naar het Overwegenprogramma, is € 1,3 miljoen overgeboekt naar het programma beheer en onderhoud vanwege areaalgroei (Amsterdam Sloterdijk en Perronverlenging Bunnik-Rhenen) en € 1,0 miljoen voor het 24/7 bereikbaar moeten zijn van de VL-post ten behoeve van PHS Amsterdam. In verband met de faseovergang van planuitwerking naar realisatiefase van het project Nijmegen west-entree is € 9,8 miljoen overgeboekt naar het realisatieprogramma.

    Vanuit het programma Behandelen en Opstellen is behoefte aan extra opstelcapaciteit in de regio. Deze uitbreiding wordt meegenomen in de uitwerking van PHS Nijmegen. Om die reden is de hiervoor gereserveerde € 6,2 miljoen toegevoegd aan PHS budget.

    In mei 2021 is een Bestuursovereenkomst getekend tussen het rijk, de provincie Noord-Brabant en de gemeente Vught over de realisatie van de verdiepte spoorligging in Vught. In deze Bestuursovereenkomst is onder meer afgesproken dat de 3 financiers hun financiële bijdragen voor de realisatie rechtstreeks overmaken naar ProRail. Binnen het projectbudget PHS was echter rekening gehouden met de bijdragen van de provincie en de gemeente. Om die reden is zowel de ontvangst- als de uitgavenbegroting verlaagd met € 130,6 miljoen.

    De integrale aanpak van emplacement Venlo is voorzien als onderdeel van Toekomstvast spoor Zuid Nederland. De opgave voor € 740 miljoen opstelruimte op Venlo wordt overgedragen vanuit PHS naar het programma Toekomstvast spoor Zuid Nederland inclusief het hiervoor binnen PHS gereserveerde budget van € 24,6 miljoen.

Tabel 73 Projectoverzicht behorende bij 17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Indienststelling

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

later

huidig

vorig

Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

          

Aanleg

2.768

2.720

1.225

199

225

165

113

154

213

475

  

PHS: Doorstroomstation Utrecht

256

256

252

1

1

1

    

2017

2017

PHS: Spooromgeving Geldermalsen

141

140

98

24

1

17

    

2021

2021

PHS: Meteren - Boxtel

264

259

27

18

16

20

20

27

32

102

2028- 2029

2028- 2029

PHS: Rijswijk - Rotterdam

364

356

96

54

64

36

19

10

42

42

2023- 2025

2023- 2025

PHS Ede

53

52

5

5

19

8

7

4

4

2

2024

2021

PHS Amsterdam

829

809

40

47

79

53

46

106

130

328

2030- 2032

 

OV-SAAL korte termijn

630

630

630

       

2016

2016

OV-SAAL middellange termijn

48

48

40

5

3

     

2026- 2028

2026-2028

PHS maatregelen TEV

26

25

1

18

4

3

    

divers

 

PHS Alkmaar-Amsterdam

10

10

 

5

5

     

2027/ 2028

 

PHS Nijmegen en West-entree

10

  

1

8

1

    

2027

 

PHS: Overige maatregelen (projecten < € 50 miljoen)

137

135

35

20

24

26

21

7

5

 

divers

divers

Afrondingen

            

Planning en studies

1.412

1.587

          

Corridor Alkmaar-Amsterdam

            

Corridor Amsterdam-Utrecht-Eindhoven

            

Corridor Schiphol-Utrecht-Arnhem/Nijmegen

            

Corridor Breda-Eindhoven

            

Corridor Den Haag– Rotterdam

            

Corridor OV SAAL middellange termijn

            

Routering goederenvervoer Zuid-Nederland

            

Overige (planstudiekosten)

            

Afrondingen

            

Programma

4.180

4.307

1.225

199

225

165

113

154

213

475

  

Afrekening voorschotten

48

37

37

11

        

Begroting (MF 17.10)

4.228

4.344

1.262

210

225

165

113

154

213

475

  

Overprogrammering (-)

   

‒ 29

‒ 59

‒ 96

45

‒ 73

22

191

  

17.09 Ontvangsten

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de bijdragen van derden voor de realisatie van de Megaprojecten verkeer en vervoer, die rechtstreeks aan IenW worden betaald, verantwoord en de afrekeningen van voorschotten op de subsidies aan ProRail.

3.7 Artikel 18 Overige uitgaven en ontvangsten

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid
B. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 74 Budgettaire gevolgen van uitvoering art. 18 Overige uitgaven en ontvangsten (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Verplichtingen

672

5.070

     

Uitgaven

680

4.964

     

Waarvan juridisch verplicht (percentage)

  

0%

    

18.06 Externe veiligheid

680

4.964

     

18.12 Nader toe te wijzen Onderhoud en vernieuwing

       

18.12.01 Onderhoud

       

18.12.02 Vernieuwing

       

Ontvangsten

74.523

‒ 279.862

     

18.09 Ontvangsten

25.941

4

     

18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen

48.582

‒ 279.866

     

Budgetflexibiliteit

De budgetten zijn in 2022 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2022.

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2035 per jaar gepresenteerd op het niveau van artikelonderdeel. In de verdiepingsbijlage bij de begroting zijn de mutaties op hetzelfde detailniveau toegelicht voor de periode tot en met 2035.

Tabel 75 Artikel 18 Overige uitgaven en ontvangsten (bedragen x € 1.000)
  

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

18

Overige uitgaven en ontvangsten

Uitgaven

4.964

       

18.06

Externe veiligheid

 

4.964

       

18.08

Netwerkoverstijgende kosten

         

18.12

Nader toe te wijzen onderhoud en vernieuwing

         

18

Overige uitgaven en ontvangsten

Ontvangsten

‒ 279.862

       

18.09

Ontvangsten

 

4

       

18.10

Saldo van de afgesloten rekeningen

 

‒ 279.866

       
Tabel 76 Vervolg (bedragen x € 1.000)
  

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2021-2035

18

Overige uitgaven en ontvangsten

Uitgaven

       

4.964

18.06

Externe veiligheid

        

4964

18.08

Netwerkoverstijgende kosten

         

18.12

Nader toe te wijzen onderhoud en vernieuwing

         

18

Overige uitgaven en ontvangsten

Ontvangsten

       

‒ 279.862

18.09

Ontvangsten

        

4

18.10

Saldo van de afgesloten rekeningen

        

‒ 279.866

C. Toelichting

18.12 Nader toe te wijzen Onderhoud en vernieuwing

Op dit artikelonderdeel waren noodzakelijke middelen opgenomen voor Vervanging en Renovatie vanaf 2030. In deze begroting zijn deze middelen toegewezen aan artikel 12 Hoofdwegennet en artikel 15 Hoofdvaarwegennet van het Mobiliteitsfonds naar rato van de budgetbehoefte per netwerk. In de instandhoudingsbijlage wordt nader ingegaan op de vervangingsopgave.

3.8 Artikel 19 Bijdragen andere begrotingen Rijk

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid
B. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 77 Budgettaire gevolgen van uitvoering art. 19 Bijdragen andere begrotingen Rijk (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Ontvangsten

5.509.351

7.068.690

14.137.862

7.189.318

6.435.951

6.691.279

6.783.686

19.09 Ten laste van begroting IenW

5.509.351

7.068.690

14.137.862

7.189.318

6.435.951

6.691.279

6.783.686

Budgetflexibiliteit

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2035 per jaar gepresenteerd op het niveau van artikelonderdeel. In de verdiepingsbijlage bij de begroting zijn de mutaties op hetzelfde detailniveau toegelicht voor de periode tot en met 2035.

Tabel 78 Artikel 19 Bijdragen andere begrotingen Rijk (bedragen x € 1.000)
  

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

19

Bijdragen andere begrotingen Rijk

Ontvangsten

7.068.690

14.137.862

7.189.318

6.435.951

6.691.279

6.783.686

6.152.457

5.543.929

19.09

Ten laste van begroting IenW

 

7.068.690

14.137.862

7.189.318

6.435.951

6.691.279

6.783.686

6.152.457

5.543.929

Tabel 79 Vervolg (bedragen x € 1.000)
  

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2021-2035

19

Bijdragen andere begrotingen Rijk

Ontvangsten

5.396.263

6.107.607

6.178.059

6.234.439

5.701.193

6.017.457

6.152.089

101.782.959

19.09

Ten laste van begroting IenW

 

5.396.263

6.107.607

6.178.059

6.234.439

5.701.193

6.017.457

6.152.089

101.782.959

C. Toelichting

19.09 Bijdragen ten laste van begroting Hoofdstuk XII

Motivering

Dit begrotingsartikel is technisch van aard.

4. Bijlagen

Bijlage 1: Voeding van het Mobiliteitsfonds en begrotingsstaat per productartikelonderdeel

Tabel 80 Voeding van het Mobiliteitsfonds

Bedragen € x 1.000

  

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2021 ‒ 2035

12

Hoofdwegennet

 

3.146.161

2.982.240

3.494.379

3.115.816

3.182.211

2.852.806

2.459.513

2.204.230

2.196.214

2.741.794

2.304.358

2.401.728

2.364.669

2.463.772

1.882.662

39.788.258

  

Uitgaven

                

12.01

Exploitatie

 

4.429

3.959

3.958

3.957

3.955

3.955

3.955

3.963

3.963

3.963

3.963

3.963

3.963

3.963

3.963

59.872

12.02

Onderhoud en vernieuwing

 

887.929

1.192.166

1.362.001

864.112

1.021.045

696.951

603.388

497.207

497.335

479.188

631.609

631.609

666.260

773.305

882.777

11.686.162

12.03

Ontwikkeling

 

737.321

600.636

830.865

896.302

942.495

949.299

629.404

604.567

603.517

1.170.545

582.900

719.052

693.411

766.590

36.831

10.762.560

12.04

Geïntegreerde contractvormen/PPS

 

791.089

525.002

644.721

721.101

580.398

633.084

658.461

527.463

524.864

521.563

519.351

480.595

434.526

352.917

392.094

8.304.829

12.06

Netwerkgebonden kosten HWN

 

725.393

660.477

652.834

630.344

634.318

569.517

564.305

571.030

566.535

566.535

566.535

566.509

566.509

566.997

566.997

8.974.835

  

Ontvangsten

                

12.09

Ontvangsten

 

247.716

27.724

55.351

60.026

65.357

59.088

47.749

56.386

90.567

46.186

46.188

46.186

137.119

71.131

51.329

1.108.103

                   
 

Bijdrage van hfdst XII (art 26)

 

2.898.445

2.954.516

3.439.028

3.055.790

3.116.854

2.793.718

2.411.764

2.147.844

2.105.647

2.695.608

2.258.170

2.355.542

2.227.550

2.392.641

1.831.333

38.680.155

                   

Bedragen € x 1.000

  

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2021 ‒ 2035

13

Spoorwegen

 

2.256.615

9.486.296

2.240.600

1.957.919

1.948.120

1.932.237

1.939.736

1.698.836

1.614.732

1.786.327

1.709.846

2.010.748

1.749.154

1.898.732

1.916.084

36.145.982

  

Uitgaven

                

13.02

Exploitatie onderhoud en vernieuwing

 

1.596.243

1.559.243

1.705.842

1.467.824

1.326.341

1.472.761

1.534.436

1.348.246

1.372.680

1.509.395

1.530.270

1.570.582

1.736.402

1.891.175

1.867.634

23.489.074

13.03

Ontwikkeling

 

468.756

424.047

365.959

318.628

450.140

286.531

228.991

193.600

152.731

187.448

137.275

440.166

12.752

7.557

48.450

3.723.031

13.04

Geïntegreerde contractvormen/PPS

 

191.616

167.006

168.799

171.467

171.639

172.945

176.309

156.990

89.321

89.484

42.301

    

1.597.877

13.07

Rente en aflossing

 

0

7.336.000

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

7.336.000

  

Ontvangsten

                

13.09

Ontvangsten

 

232.946

208.458

214.089

217.180

329.108

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

3.239.621

                   
 

Bijdrage van hfdst XII (art 26)

 

2.023.669

9.277.838

2.026.511

1.740.739

1.619.012

1.728.453

1.735.952

1.495.052

1.410.948

1.582.543

1.506.062

1.806.964

1.545.370

1.694.948

1.712.300

32.906.361

                   

Bedragen € x 1.000

  

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2021 ‒ 2035

14

Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's

 

84.887

90.368

34.827

35.965

42.557

43.148

19.001

14.742

       

365.495

  

Uitgaven

                

14.01

Regionale infrastructuur

 

84.881

41.774

34.827

35.965

42.557

43.148

19.001

14.742

       

365.495

14.02

Regionale Mob. Fondsen

   

0

            

48.600

14.03

Bereikbaarheidsprogramma's

 

6

48.594

              
  

Ontvangsten

                

14.09

Ontvangsten

 

46

              

46

                   
 

Bijdrage van hfdst XII (art 26)

 

84.841

90.368

34.827

35.965

42.557

43.148

19.001

14.742

       

365.449

                   

Bedragen € x 1.000

  

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2021 ‒ 2035

15

Hoofdvaarwegennet

 

1.435.145

1.295.676

1.129.740

1.084.868

1.115.507

995.993

816.191

684.906

741.230

723.751

860.831

888.464

840.785

1.040.843

812.473

14.463.778

  

Uitgaven

                

15.01

Exploitatie

 

11.158

10.433

9.654

9.344

9.187

9.187

9.187

9.187

9.187

9.187

9.187

9.187

9.187

9.187

9.187

141.646

15.02

Onderhoud en vernieuwing

 

466.304

450.556

460.281

396.001

428.415

341.046

258.768

227.226

212.064

192.237

345.086

358.826

376.222

402.194

376.222

5.290.823

15.03

Ontwikkeling

 

296.795

357.466

184.835

219.754

259.425

266.798

168.340

58.197

137.443

141.008

118.906

143.572

78.712

259.598

56.892

2.747.741

15.04

Geïntegreerde contractvormen/PPS

 

280.529

106.058

106.045

91.657

59.778

55.128

54.686

62.296

54.534

53.540

59.873

49.100

48.885

42.085

42.393

1.164.587

15.06

Netwerkgebonden kosten HVWN

 

380.359

371.163

368.925

368.112

358.702

323.834

325.210

328.000

328.002

327.779

327.779

327.779

327.779

327.779

327.779

5.118.981

  

Ontvangsten

                

15.09

Ontvangsten

 

85.359

74.241

5.957

9.627

2.971

1.741

489

150

150

150

150

150

150

150

150

181.585

                   
 

Bijdrage van hfdst XII (art 26)

 

1.349.786

1.221.435

1.123.783

1.075.241

1.112.536

994.252

815.702

684.756

741.080

723.601

860.681

888.314

840.635

1.040.693

812.323

14.282.193

                   

Bedragen € x 1.000

  

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2021 ‒ 2035

17

Megaprojecten Verkeer en Vervoer

 

383.545

455.830

450.713

396.227

615.156

843.929

644.945

405.404

484.473

574.410

401.759

487.864

73.481

60.766

 

6.278.102

  

Uitgaven

                

17.03

Hogesnelheidstrein-Zuid

 

453

              

453

17.06

Project Mainportontwikkeling Rotterdam

 

5.038

679

679

679

669

669

669

669

669

669

669

669

54.712

  

67.139

17.07

ERMTS

 

102.953

146.041

73.282

10.371

229.142

262.553

180.164

172.208

185.059

244.164

278.483

339.255

5.527

47.524

 

2.276.726

17.08

ZuidasDok

 

68.773

91.541

132.554

138.892

113.344

134.383

149.937

143.248

98.232

104.463

56.080

12.462

   

1.243.509

17.10

Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

 

206.328

217.569

244.198

246.285

272.001

446.324

314.175

89.279

200.513

225.114

66.527

135.478

13.242

13.242

 

2.690.275

  

Ontvangsten

                

17.09

Ontvangsten

 

75.742

49.020

43.869

57.075

57.708

62.929

36.569

0

0

72.375

     

455.287

                   
 

Bijdrage van hfdst XII (art 26)

 

307.803

406.810

406.844

339.152

557.448

781.000

608.376

405.404

484.473

502.035

401.759

487.864

73.481

60.766

 

5.822.815

                   

Bedragen € x 1.000

  

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2021 ‒ 2035

18

Overige uitgaven en ontvangsten

 

4.964

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

4.964

  

Uitgaven

                

18.06

Externe veiligheid

 

4.964

              

4.964

18.12

Nader toe te wijzen BenO en Vervanging

                

0

  

Ontvangsten

                

18.09

Ontvangsten

 

4

              

4

18.10

Saldo van de afgesloten rekeningen

 

‒ 279.866

              

‒ 279.866

                   
 

Bijdrage van hfdst XII (art 26)

 

284.826

              

284.826

                   

Bedragen € x 1.000

  

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2021 ‒ 2035

19

Bijdragen andere begrotingen Rijk

 

7.061.370

14.137.862

7.189.318

6.435.951

6.691.279

6.783.686

6.152.457

5.543.929

5.396.263

6.107.607

6.178.059

6.234.439

5.701.193

6.017.457

6.152.089

101.782.959

  

Ontvangsten

                

19.09

Ten laste van begroting IenW

 

7.068.690

14.137.862

7.189.318

6.435.951

6.691.279

6.783.686

6.152.457

5.543.929

5.396.263

6.107.607

6.178.059

6.234.439

5.701.193

6.017.457

6.152.089

101.782.959

                   
 

Bijdrage van hfdst XII (art 26)

 

‒ 7.068.690

‒ 14.137.862

‒ 7.189.318

‒ 6.435.951

‒ 6.691.279

‒ 6.783.686

‒ 6.152.457

‒ 5.543.929

‒ 5.396.263

‒ 6.107.607

‒ 6.178.059

‒ 6.234.439

‒ 5.701.193

‒ 6.017.457

‒ 6.152.089

‒ 101.782.959

                   

Bedragen € x 1.000

  

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2021 ‒ 2035

20

Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

 

119.320

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

119.320

  

Uitgaven

                

20.01

Verkenningen

 

3.907

              

3.907

20.02

Korte termijn mobiliteitsmaatregelen

 

0

              

0

20.03

Reserveringen

 

115.413

              

115.413

20.04

Generieke investeringsruimte

 

0

              

0

20.05

Investeringsruimte toebedeeld modaliteit

 

0

              

0

  

Ontvangsten

                

20.09

Ontvangsten

 

0

              

0

                   
 

Bijdrage van hfdst XII (art 26)

 

119.320

              

119.320

Bijlage 2: Verdiepingsbijlage

In de verdiepingsbijlage is per productartikel een meerjarige begrotingsmutatietabel opgenomen op artikelonderdeelniveau met daarbij de aansluiting tussen de vorige stand van de begroting en de nu voorgestelde stand. Dit voor de volledige looptijd van het fonds. Bij het toelichten van de begrotingsmutaties wordt de normering die is opgenomen in de leeswijzer gehanteerd. Dit houdt in dat de begrotingsmutaties, waarbij het verschil kleiner is dan de aangegeven norm niet worden toegelicht (tenzij beleidsmatig toch relevant). De begrotingsmutaties zijn in alfabetische volgorde in de tabellen opgenomen en worden ook in deze volgorde toegelicht.

Voor de volledigheid is de verdiepingsbijlage van voormalig artikel 20 opgenomen om de aansluiting o artikel 11 inzichtelijk te maken. Hiermee worden de mutaties op artikel 20 tussen 1e suppletoire en de stand ontwerpbegroting 2022 inzichtelijk gemaakt.

Artikel 11 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte
Tabel 81 Artikel 11 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte (bedragen x € 1.000)

11 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

Totaal mutatie

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 11.01 Verkenningen

               

Mutaties Voorjaarsnota 2021

               

Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 11.01 Verkenningen

               

Overboeking art. 20 naar art. 11

2.465.775

 

5.000

4.000

109.063

173.871

339.458

474.467

634.519

544.365

181.032

    

Mutaties Miljoenennota 2022

2.465.775

 

5.000

4.000

109.063

173.871

339.458

474.467

634.519

544.365

181.032

    

Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 11.01 Verkenningen

  

5.000

4.000

109.063

173.871

339.458

474.467

634.519

544.365

181.032

    
                

Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 11.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen

               

Mutaties Voorjaarsnota 2021

               

Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 11.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen

               

Overboeking art. 20 naar art. 11

5.639

 

5.639

            

Mutaties Miljoenennota 2022

5.639

 

5.639

            

Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 11.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen

  

5.639

            
                

Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 11.03 Reserveringen

               

Mutaties Voorjaarsnota 2021

               

Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 11.03 Reserveringen

               

Overboeking art. 20 naar art. 11

1.830.388

 

176.256

171.825

110.001

69.001

103.657

87.195

161.612

109.750

66.269

105.000

159.000

106.700

287.352

Mutaties Miljoenennota 2022

1.830.388

 

176.256

171.825

110.001

69.001

103.657

87.195

161.612

109.750

66.269

105.000

159.000

106.700

287.352

Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 11.03 Reserveringen

  

176.256

171.825

110.001

69.001

103.657

87.195

161.612

109.750

66.269

105.000

159.000

106.700

287.352

                

Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 11.04 Generieke investeringsruimte

               

Mutaties Voorjaarsnota 2021

               

Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 11.04 Generieke investeringsruimte

               

Overboeking art. 20 naar art. 11

5.067.538

         

356.519

1.046.387

536.755

907.457

541.057

Mutaties Miljoenennota 2022

5.067.538

         

356.519

1.046.387

536.755

907.457

541.057

Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 11.04 Generieke investeringsruimte

          

356.519

1.046.387

536.755

907.457

541.057

                

Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 11.05 Investeringsruimte toebedeeld modaliteit

               

Mutaties Voorjaarsnota 2021

               

Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 11.05 Investeringsruimte toebedeeld modaliteit

               

Mutaties Miljoenennota 2022

               

Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 11.05 Investeringsruimte toebedeeld modaliteit

               
                

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2021 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

               

Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2021 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

               

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2022 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

0

0

186.895

175.825

219.064

242.872

443.115

561.662

796.131

654.115

603.820

1.151.387

695.755

1.014.157

828.409

                
                

Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 11.09 Ontvangsten

               

Mutaties Voorjaarsnota 2021

               

Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 11.09 Ontvangsten

               

Overboeking art. 20 naar art. 11

47.500

  

17.500

30.000

          

Mutaties Miljoenennota 2022

47.500

  

17.500

30.000

          

Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 11.09 Ontvangsten

   

17.500

30.000

          
                

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2021 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

               

Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2021 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

               

Voorafgaand aan de conversie van artikel 20 op het Infrastructuurfonds naar artikel 11 op het Mobiliteitsfonds hebben de mutaties plaatsgevonden op artikel 20. Naderhand heeft de conversie plaatsgevonden, die technisch van aard is. Vandaar dat de mutaties in de verdiepingsbijlage onder artikel 20 worden toegelicht.

Overboeking artikel 20 naar artikel 11

Dit betreft een technische mutatie van de budgetten op de artikelonderdelen 20.01 t/m 20.05 naar 11.01 t/m 11.05 vanaf het jaar 2022.

Artikel 12 Hoofdwegennet
Tabel 82 Artikel 12 Hoofdwegennet (bedragen x € 1.000)

12 Hoofdwegennet

Totaal mutatie

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 12.01 Verkeersmanagement

 

3.871

3.868

3.867

3.866

3.864

3.864

3.864

3.872

3.872

3.872

3.872

3.872

3.872

3.872

Mutaties Voorjaarsnota 2021

               

Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 12.01 Verkeersmanagement

 

3.871

3.868

3.867

3.866

3.864

3.864

3.864

3.872

3.872

3.872

3.872

3.872

3.872

3.872

Extrapolatie 2035

3.872

              

HXII: Inteligente Transport Systemen (ITS)

96

96

             

HXII: Mobility as a Service (Maas)

360

360

             

Prijsbijstelling 2021

1.376

102

91

91

91

91

91

91

91

91

91

91

91

91

91

Mutaties Miljoenennota 2022

5.704

558

91

91

91

91

91

91

91

91

91

91

91

91

91

Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 12.01 Verkeersmanagement

 

4.429

3.959

3.958

3.957

3.955

3.955

3.955

3.963

3.963

3.963

3.963

3.963

3.963

3.963

                

Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 12.02 Beheer onderhoud en vervanging

 

823.681

868.907

892.002

902.386

850.825

776.685

518.349

554.961

600.793

635.944

602.832

490.236

492.597

499.480

Mutaties Voorjaarsnota 2021

 

12.970

297.722

148.554

‒ 39.489

166.760

‒ 75.063

90.312

‒ 68.700

‒ 114.896

‒ 174.754

‒ 112.596

0

0

0

Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 12.02 Beheer onderhoud en vervanging

 

836.651

1.166.629

1.040.556

862.897

1.017.585

701.622

608.661

486.261

485.897

461.190

490.236

490.236

492.597

499.480

COVID claim

720

720

             

Extrapolatie 2035

606.435

              

Kasschuiven Hoofdwegennet

0

  

300.000

       

‒ 100.000

‒ 100.000

‒ 100.000

 

Kosten Brexit maatregelen

10.000

10.000

             

Meerkosten COVID

555

555

             

Nader toe te wijzen BenO en Vervanging

1.252.990

         

7.123

229.833

229.833

262.067

262.067

Prijsbijstelling 2021

239.584

19.603

25.537

21.445

21.615

25.060

17.529

14.327

11.446

11.438

10.875

11.540

11.540

11.596

11.758

PUB herstel brandwerendheid tunnels

200

200

             

RWS Service Level Agreement (SLA)

5.200

5.200

             

Saldo mee-en tegenvallers Hoofdwegennet

15.000

15.000

             

Uitvoeringsbesluit A27 Houten-Hooipolder

‒ 84.300

   

‒ 20.400

‒ 21.600

‒ 22.200

‒ 19.600

‒ 500

      

Mutaties Miljoenennota 2022

2.046.384

51.278

25.537

321.445

1.215

3.460

‒ 4.671

‒ 5.273

10.946

11.438

17.998

141.373

141.373

173.663

273.825

Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 12.02 Beheer onderhoud en vervanging

 

887.929

1.192.166

1.362.001

864.112

1.021.045

696.951

603.388

497.207

497.335

479.188

631.609

631.609

666.260

773.305

                

Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 12.03 Aanleg

 

883.367

783.294

1.288.246

1.391.179

1.196.371

859.556

620.680

646.162

266.817

893.529

67.577

270.958

215.371

233.146

Mutaties Voorjaarsnota 2021

 

‒ 44.136

‒ 128.915

‒ 145.794

‒ 550.194

‒ 346.081

11.592

‒ 301.788

‒ 48.410

354.030

168.247

322.546

288.055

156.508

345.686

Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 12.03 Aanleg

 

839.231

654.379

1.142.452

840.985

850.290

871.148

318.892

597.752

620.847

1.061.776

390.123

559.013

371.879

578.832

Aanvulling A1/A30 Barneveld

38.082

          

9.521

9.521

9.520

9.520

Aanvulling A6 Almere Oost-Lelystad

34.000

          

8.500

8.500

8.500

8.500

Aanvulling A27 Houten-Hooipolder

248.000

          

62.000

62.000

62.000

62.000

Aanvulling A28 Amersfoort-Hoogeveen

30.000

          

7.500

7.500

7.500

7.500

Aanvulling budget talking traffic

‒ 970

‒ 970

             

Aanvulling Ring Utrecht

262.000

        

50.000

50.000

53.000

53.000

53.000

3.000

Aanvulling Zuidelijke Ringweg Groningen

16.800

       

16.800

      

Actualisatie Vrachtwagenheffing 2022

27.060

        

27.060

     

BCF: BDU KTA MoVe 2020 (Studie Voorne-Putten 2020)

‒ 16

‒ 16

             

BCF: BDU MaaS/ITS

‒ 33

‒ 33

             

BCF: Impuls SPV 2021

‒ 10.757

‒ 10.757

             

Bijdragen derden Hoofdwegennet

3.597

597

   

3.000

         

Bijdrage opdracht klimaatneutrale en circulaire rijksinfraprojecten

18.387

3.271

4.961

5.089

3.615

577

874

        

COVID claim

1.175

1.175

             

DFA 2021 ICT

‒ 36

‒ 36

             

Extrapolatie 2035

55.999

              

EZK: Hyperloop

‒ 1.125

‒ 492

‒ 419

‒ 214

           

FIN: Innovatieontwikkeling

20.000

4.000

8.000

8.000

           

HXII: Bijdrage ILT - Vrachtwagenheffing (VWH)

‒ 300

‒ 300

             

HXII: BOA DGMo

7

7

             

HXII: Communicatieadviseur VK A1-A30

‒ 26

‒ 26

             

HXII: Dekking apparaat MenG vanuit IF Verkenningen

‒ 491

‒ 491

             

HXII: Herschikking Apparaat Tijdelijke tolheffing (TTH)

‒ 962

‒ 962

             

HXII: Herschikking Apparaat Vrachtwagenheffing (VWH)

‒ 816

‒ 816

             

HXII: Herschikking voorbereiding TTH - RDW

3.898

 

975

975

975

973

         

HXII inhuur Beter Benutten

‒ 508

‒ 508

             

HXII: inhuur DWV

‒ 160

‒ 64

‒ 96

            

HXII: Subsidie DKTI 3

‒ 5.000

‒ 1.750

‒ 1.750

‒ 1.000

‒ 500

          

HXII: Unit Innovatie

‒ 932

‒ 932

             

Kaderruilen 2021 (Modaliteiten)

0

  

‒ 20.000

 

20.000

 

250.000

100.000

‒ 50.000

‒ 70.000

‒ 100.000

‒ 130.000

  

Kasschuiven Hoofdwegennet

0

‒ 159.998

‒ 90.562

‒ 329.909

7.218

61.693

58.428

21.846

‒ 142.576

‒ 70.474

92.946

150.203

145.806

179.947

95.919

Kleine infrastructurele knelpunten

8.275

 

4.175

4.100

           

Kortetermijn file-aanpak

5.000

    

5.000

         

Kortetermijnmaatregelen A12 Gouda-Utrecht

10.000

    

10.000

         

Kortetermijnmaatregelen Voorne-Putten

691

450

241

            

Meerkosten COVID

5.700

5.700

             

Prijsbijstelling 2022

232.539

23.328

17.399

19.135

16.942

18.475

12.042

19.066

32.091

28.770

35.823

2.053

3.712

1.065

1.319

Programma Vrachtwagenheffing

‒ 916

‒ 916

             

PUB herstel brandwerendheid tunnels

‒ 200

‒ 200

             

Saldo mee- en tegenvallers Hoofdwegennet

‒ 15.893

38.829

3.333

2.470

6.667

‒ 49.113

‒ 15.393

  

‒ 2.686

     

Studiekosten Corridor Amsterdam Hoorn

‒ 233

  

‒ 233

           

Uitvoeringsbesluit A27 Houten-Hooipolder

84.300

   

20.400

21.600

22.200

19.600

500

      

Mutaties Miljoenennota 2022

1.066.136

‒ 101.910

‒ 53.743

‒ 311.587

55.317

92.205

78.151

310.512

6.815

‒ 17.330

108.769

192.777

160.039

321.532

187.758

Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 12.03 Aanleg

 

737.321

600.636

830.865

896.302

942.495

949.299

629.404

604.567

603.517

1.170.545

582.900

719.052

693.411

766.590

                

Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

 

476.835

457.786

708.646

586.776

596.771

628.603

635.173

524.265

597.613

515.662

506.581

501.489

290.705

422.407

Mutaties Voorjaarsnota 2021

 

178.159

30.945

‒ 90.400

130.180

‒ 24.206

14.266

11.486

‒ 6.352

‒ 82.258

‒ 1.557

4.341

‒ 28.556

115.166

‒ 74.010

Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

 

654.994

488.731

618.246

716.956

572.565

642.869

646.659

517.913

515.355

514.105

510.922

472.933

405.871

348.397

COVID claim

2.400

2.400

             

Dekking Infraspeed A16 Rotterdam

‒ 520

‒ 338

‒ 182

            

Extrapolatie 2025

385.430

              

Kasschuiven Hoofdwegennet

0

‒ 450

450

 

‒ 24.613

421

94

94

94

94

94

96

94

25.101

‒ 1.449

Meerkosten COVID

9.496

9.496

             

Prijsbijstelling 2021

150.910

15.196

9.903

11.475

12.665

10.211

11.926

11.708

9.456

9.415

9.364

9.333

8.568

8.554

6.352

Saldo mee- en tegenvallers Hoofdwegennet

132.997

109.791

26.100

15.000

16.093

‒ 2.799

‒ 21.805

   

‒ 2.000

‒ 1.000

‒ 1.000

‒ 5.000

‒ 383

Mutaties Miljoenennota 2022

680.713

136.095

36.271

26.475

4.145

7.833

‒ 9.785

11.802

9.550

9.509

7.458

8.429

7.662

28.655

4.520

Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

 

791.089

525.002

644.721

721.101

580.398

633.084

658.461

527.463

524.864

521.563

519.351

480.595

434.526

352.917

                

Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 12.06 Netwerkgebonden kosten HWN

 

691.595

647.934

641.924

616.891

622.043

557.151

552.050

558.634

554.234

554.234

554.234

554.209

554.209

554.687

Mutaties Voorjaarsnota 2021

 

5.661

‒ 6.354

‒ 3.485

‒ 241

          

Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 12.06 Netwerkgebonden kosten HWN

 

697.256

641.580

638.439

616.650

622.043

557.151

552.050

558.634

554.234

554.234

554.234

554.209

554.209

554.687

Aanvulling budget talking traffic

970

970

             

Extrapolatie 2035

554.687

              

FIN: bijdrage Categoriemanagement V&A

‒ 5.471

‒ 638

‒ 710

‒ 1.105

‒ 1.509

‒ 1.509

         

HXII: Bijdrage beheer SAP systeem

4.109

4.109

             

HXII: Herschikking budget arbeidsbeperkten

2.593

2.593

             

HXII: Maatwerk KNMI-RWS

‒ 589

‒ 589

             

HXII: NDW demonstrator

45

45

             

HXII: NDW netwerkregistratie

125

125

             

HXII: RWS ICT Verkeersongevallenregistratie

370

370

             

HXII: Samen in Transitie

400

200

200

            

HXII: Startsubsidie POK 2021

315

315

             

HXII: Verduurzamen gebouwen

5.100

1.275

3.825

            

Loonbijstelling 2021

125.241

9.396

9.150

9.196

9.020

9.107

7.978

7.873

8.004

7.929

7.929

7.929

7.929

7.929

7.936

Prijsbijstelling 2021

69.109

6.245

4.932

4.804

4.683

4.677

4.388

4.382

4.392

4.372

4.372

4.372

4.371

4.371

4.374

Programma Vrachtwagenheffing

916

916

             

RWS Service Level Agreement (SLA)

7.305

2.805

1.500

1.500

1.500

          

Mutaties Miljoenennota 2022

765.225

28.137

18.897

14.395

13.694

12.275

12.366

12.255

12.396

12.301

12.301

12.301

12.300

12.300

12.310

Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 12.06 Netwerkgebonden kosten HWN

 

725.393

660.477

652.834

630.344

634.318

569.517

564.305

571.030

566.535

566.535

566.535

566.509

566.509

566.997

                

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2021 Hoofdwegennet

 

2.879.349

2.761.789

3.534.685

3.501.098

3.269.874

2.825.859

2.330.116

2.287.894

2.023.329

2.603.241

1.735.096

1.820.764

1.556.754

1.713.592

Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2021 Hoofdwegennet

 

3.032.003

2.955.187

3.443.560

3.041.354

3.066.347

2.776.654

2.130.126

2.164.432

2.180.205

2.595.177

1.949.387

2.080.263

1.828.428

1.985.268

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2022 Hoofdwegennet

 

3.141.866

2.982.240

3.494.379

3.115.816

3.182.211

2.852.806

2.459.513

2.204.230

2.196.214

2.741.794

2.304.358

2.401.728

2.364.669

2.463.772

                
                

Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 12.09 Ontvangsten

 

137.433

39.971

31.870

98.880

56.008

48.899

45.252

55.452

45.252

45.252

45.254

45.252

115.003

50.277

Mutaties Voorjaarsnota 2021

 

109.406

‒ 12.262

22.370

‒ 20.534

24.647

9.150

1.528

 

44.381

     

Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 12.09 Ontvangsten

 

246.839

27.709

54.240

78.346

80.655

58.049

46.780

55.452

89.633

45.252

45.254

45.252

115.003

50.277

Bijdragen derden Hoofdwegennet

3.597

597

   

3.000

         

Extrapolatie 2035

50.277

              

Kasschuiven Hoofdwegennet

0

   

‒ 19.475

‒ 19.475

       

19.475

19.475

Prijsbijstelling 2021

15.488

280

15

1.111

1.155

1.177

1.039

969

934

934

934

934

934

2.641

1.379

Mutaties Miljoenennota 2022

69.362

877

15

1.111

‒ 18.320

‒ 15.298

1.039

969

934

934

934

934

934

22.116

20.854

Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 12.09 Ontvangsten

 

247.716

27.724

55.351

60.026

65.357

59.088

47.749

56.386

90.567

46.186

46.188

46.186

137.119

71.131

                

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2021 Hoofdwegennet

 

137.433

39.971

31.870

98.880

56.008

48.899

45.252

55.452

45.252

45.252

45.254

45.252

115.003

50.277

Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2021 Hoofdwegennet

 

246.839

27.709

54.240

78.346

80.655

58.049

46.780

55.452

89.633

45.252

45.254

45.252

115.003

50.277

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2022 Hoofdwegennet

 

247.716

27.724

55.351

60.026

65.357

59.088

47.749

56.386

90.567

46.186

46.188

46.186

137.119

71.131

A27 Houten-Hooipolder

Dit betreft het overboeken van gereserveerde middelen op artikelonderdeel Onderhoud en vernieuwing (12.02) ten behoeve van het uitvoeringsbesluit A27 Houten-Hooipolder.

Aanvulling A1/A30 Barneveld

Dit betreft de overheveling van € 38,1 miljoen vanuit de generieke investeringsruimte (11.04) naar artikel 12, zoals afgesproken tijdens het BO MIRT najaar 2020.

Aanvulling A6 Almere Oost-Lelystad

Er wordt € 34 miljoen overgeboekt vanuit de generieke investeringsruimte naar artikel 12 om de gewenste scope van het project mogelijk te maken.

Aanvulling A27 Houten-Hooipolder

Er wordt € 248 miljoen overgeboekt vanuit de investeringsruimte Hoofdwegennet (11.05) naar artikel 12 voor de realisatie van de A27 Houten-Hooipolder.

Aanvulling A28 Amersfoort-Hoogeveen

Er wordt € 30 miljoen overgeboekt vanuit de generieke investeringsruimte naar artikel 12 voor gerichte infrastructurele maatregelen ten behoeve van de doorstroming op de A28.

Aanvulling Ring Utrecht

Op 2 december 2020 is het nieuwe Tracébesluit voor de A12/A27 Ring Utrecht gepubliceerd. Op basis van de integraal geactualiseerde kostenraming bij dit nieuwe Tracébesluit is het taakstellende budget voor de realisatie met € 262 miljoen verhoogd, met name vanwege de gewijzigde bouwmethode.

Aanvulling Zuidelijke Ringweg Groningen

Het Rijk stelt € 16,8 miljoen aanvullend beschikbaar voor het project Zuidelijke Ringweg Groningen, onder andere voor het langer in stand houden van de projectorganisatie.

Actualisatie vrachtwagenheffing 2022

Dit betreft de actualisatie van de budgetbehoefte voor de afronding van de voorbereidingsfase van het programma Vrachtwagenheffing (€ 27,1 miljoen). De dekking wordt door de minregel voor de Vrachtwagenheffing binnen de Investeringsruimte te verhogen.

BCF: Impuls SPV 2021

Dit betreft de afdracht aan het Btw-compensatiefonds voor subsidieregeling Strategisch Plan Verkeersveiligheid.

Bijdrage opdracht klimaatneutrale en circulaire rijksinfraprojecten

Dit betreft middelen die worden overgeboekt vanaf 11.03 voor de strategie 'Naar klimaatneutrale en circulaire rijksinfraprojecten'.

Extrapolatie 2035

Conform vigerende werkwijze worden middelen die vrijkomen door de verlenging tot en met 2035 bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de budgetten voor Onderhoud en vernieuwing en de concessie-ontvangsten. De resterende ruimte wordt toegevoegd aan het artikelonderdeel 11.04 generieke investeringsruimte.

FIN: bijdrage Categoriemanagement V&A

Dit betreft de bijdrage aan Categoriemanagement Vakliteratuur en Abonnementen.

FIN: Innovatieontwikkeling

In het kader van stikstofbeleid wordt er € 20 miljoen beschikbaar gesteld vanuit de aanvullende post voor het ontwikkelen van innovaties rondom nieuwe bouwconcepten en bouwlogistiek.

HXII: Subsidie DKTI 3

Dit betreft een overboeking naar Hoofdstuk XII voor de subsidie Demonstratie Klimaat Technologieën en Innovaties in Transport (DKTI3) ten behoeve van de cofinanciering van Energie en Omgeving en Proeftuinen.

HXII: Verduurzamen gebouwen

Dit betreft een overboeking naar Hoofdstuk XII voor de verduurzaming van gebouwen. Vanuit de Wet Milieubeheer moet RWS circa 550 ‘erkende maatregelen energiebesparing’ doorvoeren bij haar gebouwen (isoleren van vloeren, gevels en daken, plaatsen ledverlichting etc.). Naast de Wet Milieubeheer dienen vanuit het bouwbesluit de kantoren per 1 januari 2023 verplicht het energielabel C te bezitten.

Kaderruilen 2021 (Modaliteiten)

Het betreft de kaderruilen over de modaliteiten van Spoorwegen, Hoofdwegennet en Hoofdvaarwegennet op de artikelen 12, 13, 15 en 17 om de programmering en budgetten te verdelen teneinde de ontstane negatieve kaderstanden op artikelonderdelen op te lossen.

Kleine infrastructurele knelpunten

Er wordt € 8,3 miljoen overgeboekt naar artike 12 voor het op korte termijn aanpakken van het zestal infrastructuurknelpunten ten aanzien van verkeersveiligheid en doorstroming in Noord-Nederland.

Korte termijn file-aanpak

Een deel van het restbudget van de korte-termijn file-aanpak wordt gebruikt voor de realisatie van een weefvak bij Delden-Hengelo Zuid. Dit is voortgekomen uit het MIRT-onderzoek van vorig jaar en BO-MIRT afspraken in 2020 (€ 5 miljoen).

Korte termijnmaatregelen A12 Gouda-Utrecht

Voor een Korte termijnmaatregelenpakket voor A12 Gouda-Utrecht wordt € 10 miljoen overgeboekt zoals afgesproken tijdens het BO-MIRT najaar 2020 ten laste van de Aanvullende Post Rutte III.

Kosten Brexitmaatregelingen

In verband met de gevolgen van Brexit is bij de Truckparking sprake van een tegenvaller van € 10 miljoen.

Loonbijstelling 2021

Dit betreft de toegekende loonbijstelling tranche 2021 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Mobiliteitsfonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Meerkosten COVID

Bij Voorjaarsnota is € 22,5 miljoen generale middelen toegevoegd aan artikel 11.03. Deze middelen worden bij de ontwerpbegroting toegevoegd aan de diversen projecten van RWS waar de meerkosten zijn gemaakt.

Nader toe te wijzen BenO en Vervanging

Op dit artikelonderdeel waren noodzakelijke middelen opgenomen voor Vervanging en Renovatie vanaf 2030. In deze begroting zijn deze middelen toegewezen aan het artikel 12 Hoofdwegennet en artikel 15 Hoofdvaarwegennet van het Mobiliteitsfonds naar rato van de budgetbehoefte per netwerk. In de instandhoudingsbijlage wordt nader ingegaan op de vervangingsopgave.

Prijsbijstelling 2021

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2021 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Mobiliteitsfonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

RWS Service Level Agreement (SLA)

Periodiek worden prestatieafspraken gemaakt met Rijkswaterstaat over beheer en onderhoud van het Hoofdwegen- en Hoofdvaarwegennet, zogenoemde Service Level Agreement (SLA). Er is sprake van diverse endogene en exogene ontwikkelingen waardoor hogere kosten worden gemaakt, zoals voor het opruimen van olie na schadevaring in de haven van Rotterdam, maatregelen in verband met spookrijders, brexit (truckparkings), en andere ICT-ontwikkelingen. Hiervoor worden ten laste van de investeringsruimte middelen toegevoegd aan de onderhoud- en vernieuwingbudgetten van hoofdwegen- en hoofdvaarwegennet.

Saldo mee- en tegenvallers Hoofdwegennet

Dit betreft de verwerking van het saldo mee- en tegenvallers binnen het hoofdwegennet.

Artikel 13 Spoorwegen
Tabel 83 Artikel 13 Spoorwegen (bedragen x € 1.000)

13 Spoorwegen

Totaal mutatie

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 13.02 Exploitatie onderhoud en vernieuwing (voorheen beheer onderhoud en vervanging)

 

1.497.541

1.507.430

1.714.909

1.357.711

1.275.840

1.460.533

1.520.790

1.327.921

1.352.007

1.464.083

1.494.242

1.532.375

1.696.467

1.847.681

 

Mutaties Voorjaarsnota 2021

 

47.089

15.189

‒ 49.799

77.486

18.000

‒ 23.000

‒ 23.000

‒ 22.000

‒ 22.000

      

Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 13.02 Exploiatie onderhoud en vernieuwing (voorheen beheer onderhoud en vervanging)

 

1.544.630

1.522.619

1.665.110

1.435.197

1.293.840

1.437.533

1.497.790

1.305.921

1.330.007

1.464.083

1.494.242

1.532.375

1.696.467

1.847.681

 

EOV (voorheen BOV) kosten aanlegprojecten

11.104

 

164

363

666

2.468

847

847

1.066

847

847

854

2.135

   

Extrapolatie 2035

1.824.681

              

1.824.681

Omvorming ProRail: energiebelasting

‒ 1.500

‒ 1.500

              

Omvorming ProRail: structurele btw

18.700

18.700

              

Omvorming ProRail: structurele vennootschapsbelasting (vpb)

‒ 500

‒ 500

              

Overboeking dekking indexatieverschil 2020

30.000

       

10.000

10.000

10.000

     

Overboeking van EOV (voorheen BOV) naar HSL Zuid

‒ 339

‒ 339

              

Overboeking van PHS naar EOV (voorheen BOV)

975

 

975

             

Prijsbijstelling 2021

538.458

35.252

35.485

40.369

31.961

30.033

34.381

35.799

31.259

31.826

34.465

35.174

36.072

39.935

43.494

42.953

Mutaties Miljoenennota 2022

2.421.579

51.613

36.624

40.732

32.627

32.501

35.228

36.646

42.325

42.673

45.312

36.028

38.207

39.935

43.494

1.867.634

Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 13.02 Exploitatie onderhoud en vernieuwing

 

1.596.243

1.559.243

1.705.842

1.467.824

1.326.341

1.472.761

1.534.436

1.348.246

1.372.680

1.509.395

1.530.270

1.570.582

1.736.402

1.891.175

1.867.634

                 

Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 13.03 Ontwikkeling (voorheen aanleg)

 

262.627

395.284

406.630

411.742

322.857

299.770

344.676

127.575

149.370

196.897

91.503

165.158

161

20.209

 

Mutaties Voorjaarsnota 2021

 

197.322

30.987

‒ 14.921

‒ 39.040

71.074

‒ 51.726

‒ 51.501

‒ 30.160

‒ 29.985

‒ 40.185

6.911

317.536

2.528

‒ 43.088

 

Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 13.03 Ontwikkeling (voorheen aanleg)

 

459.949

426.271

391.709

372.702

393.931

248.044

293.175

97.415

119.385

156.712

98.414

482.694

2.689

‒ 22.879

 

Aanvulling studie en innovatie (Spoor)

10.010

4.000

2.010

            

4.000

Afrekeningen voorschotten ProRail 2020

30.555

30.555

              

Bijdragen derden (Spoor)

181

181

              

EOV (voorheen BOV) kosten aanlegprojecten

‒ 9.816

 

‒ 164

‒ 363

‒ 666

‒ 2.468

‒ 847

‒ 847

‒ 1.066

‒ 847

‒ 847

‒ 854

‒ 847

   

EZK: Bijdrage Hyperloop

‒ 1.125

‒ 492

‒ 419

‒ 214

            

Geluidschermen

‒ 380

  

‒ 380

            

HXII: Aanvullende budgetten OVS

0

‒ 1.700

‒ 2.100

‒ 1.600

‒ 1.200

‒ 1.200

‒ 1.200

        

9.000

HXII: Storting Valburg

‒ 12.000

‒ 12.000

              

HXII: Subsidie nachttrein

‒ 1.407

   

‒ 1.407

           

Kaderruilen 2021 (Modaliteiten)

0

  

‒ 25.000

‒ 50.000

50.000

25.000

‒ 70.000

100.000

50.000

  

‒ 80.000

16.000

‒ 16.000

 

Kasschuiven 2021 Ontwikkeling (voorheen aanleg)

0

‒ 10.021

‒ 3.730

‒ 3.432

‒ 11.000

‒ 14.601

‒ 29.917

‒ 29.807

‒ 29.807

‒ 20.807

27.668

39.669

16.036

‒ 5.937

40.686

35.000

Overboeking Besluit BO MIRT 2020 (Spoor)

72.000

     

30.000

30.000

7.000

5.000

      

Overboeking Eindhoven-Düsseldorf

15.000

    

15.000

          

Overboeking Emplacement Venlo

24.565

  

2.000

4.000

7.000

7.000

4.565

        

Overboeking Luchtdrukproblematiek Delft

4.634

           

4.634

   

Overboeking Scope Behandelen en opstellen binnen PHS

‒ 6.172

  

‒ 1.000

‒ 2.000

‒ 3.172

          

Overboeking Scope MLT 2e tranche

‒ 3.400

‒ 3.400

              

Overboeking Scope overwegen in Rijen

4.270

       

4.270

       

Prijsbijstelling 2021

79.656

1.684

2.179

4.844

8.199

8.796

8.451

1.905

15.788

 

3.915

46

17.649

 

5.750

450

Saldo mee- en tegenvallers Spoor

‒ 3.751

  

‒ 605

 

‒ 3.146

          

Mutaties Miljoenennota 2022

202.820

8.807

‒ 2.224

‒ 25.750

‒ 54.074

56.209

38.487

‒ 64.184

96.185

33.346

30.736

38.861

‒ 42.528

10.063

30.436

48.450

Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 13.03 Ontwikkeling

 

468.756

424.047

365.959

318.628

450.140

286.531

228.991

193.600

152.731

187.448

137.275

440.166

12.752

7.557

48.450

                 

Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

 

164.871

166.824

168.419

171.467

171.639

172.945

176.309

156.990

89.321

89.484

42.301

    

Mutaties Voorjaarsnota 2021

 

26.407

              

Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

 

191.278

166.824

168.419

171.467

171.639

172.945

176.309

156.990

89.321

89.484

42.301

    

Doorbelasting A16 aan RWS

520

338

182

             

Geluidschermen

380

  

380

            

Mutaties Miljoenennota 2022

900

338

182

380

            

Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

 

191.616

167.006

168.799

171.467

171.639

172.945

176.309

156.990

89.321

89.484

42.301

    
                 

Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 13.07 Rente en aflossing

 

7.147.000

              

Mutaties Voorjaarsnota 2021

                

Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 13.07 Rente en aflossing

 

7.147.000

              

Omvorming ProRail: incidentele dividend

59.000

‒ 1.975.000

2.034.000

             

Omvorming ProRail: incidentele omzetbelasting en hierziening

‒ 1.000

‒ 714.000

713.000

             

Omvorming ProRail: incidentele vennootschapsbelasting (vpb)

131.000

‒ 4.458.000

4.589.000

             

Mutaties Miljoenennota 2022

189.000

‒ 7.147.000

7.336.000

             

Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 13.07 Rente en aflossing

 

0

7.336.000

             
                 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2021 Spoorwegen

 

9.072.039

2.069.538

2.289.958

1.940.920

1.770.336

1.933.248

2.041.775

1.612.486

1.590.698

1.750.464

1.628.046

1.697.533

1.696.628

1.867.890

 

Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2021 Spoorwegen

 

9.342.857

2.115.714

2.225.238

1.979.366

1.859.410

1.858.522

1.967.274

1.560.326

1.538.713

1.710.279

1.634.957

2.015.069

1.699.156

1.824.802

 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2022 Spoorwegen

 

2.256.615

9.486.296

2.240.600

1.957.919

1.948.120

1.932.237

1.939.736

1.698.836

1.614.732

1.786.327

1.709.846

2.010.748

1.749.154

1.898.732

1.916.084

                 
                 

Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 13.09 Ontvangsten

 

198.538

208.458

213.339

216.430

329.108

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

 

Mutaties Voorjaarsnota 2021

 

9.672

 

750

750

           

Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 13.09 Ontvangsten

 

208.210

208.458

214.089

217.180

329.108

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

 

Afrekening voorschotten ProRail 2020

30.555

30.555

              

Bijdragen derden 2021 (Spoor)

‒ 5.819

‒ 5.819

              

Extrapolatie 2035

203.784

              

203.784

Mutaties Miljoenennota 2022

228.520

24.736

             

203.784

Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 13.09 Ontvangsten

 

232.946

208.458

214.089

217.180

329.108

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

                 

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2021 Spoorwegen

 

198.538

208.458

213.339

216.430

329.108

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

 

Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2021 Spoorwegen

 

208.210

208.458

214.089

217.180

329.108

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

 

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2022 Spoorwegen

 

232.946

208.458

214.089

217.180

329.108

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

Aanvulling Eindhoven-Düsseldorf

Het betreft hier een budgetoverboeking naar Grensoverschrijdend vervoer (Eindhoven - Düsseldorf) vanuit de aanvullende middelen naar artikel 13.

Aanvulling studie en innovatie (Spoor)

Voor studie- en innovatie was tot op heden geen structureel budget. Gezien het belang en urgentie is besloten om van de post studie- en innovatie een structurele post te maken. Het budget op artikel 13 wordt gevoed vanuit het Mobiliteitsfonds. Daarnaast heeft er een overboeking plaatsgevonden van het saldo mee- en tegenvallers vanuit de reguliere investeringsruimte ter dekking van de post Studie en Innovatie.

Afrekeningen voorschotten ProRail 2020

IenW beschikt de budgetten voor aanlegprojecten op basis van een subsi­diebeschikking aan ProRail. Hierna wordt er per tertaal een voorschot verstrekt aan ProRail op basis van de door ProRail ingeschatte uit te voeren werkzaamheden in dat tertaal. Tevens wordt op basis van de werkelijke uitgaven het voorschot van het kwartaal ervoor afgerekend.

EOV (exploitatie, onderhoud en vernieuwing) kosten aanlegprojecten

Het betreffen overboekingen van de geraamde exploitatie- en onderhoudskosten bij projecten die na de afgegeven beschikkingen worden overgeboekt naar de EOV-rekening. Het gaat om de volgende projecten: MJPG (Geluidsanering Spoor), Behandelen en Opstellen (opstellen reizigers treinen Dordrecht), LVO (overweg Veenendaal Kerkewijk/De Reede), Bunnik, Rhenen en Amsterdam Sloterdijk.

Extrapolatie 2035

Conform vigerende werkwijze worden middelen die vrijkomen door de verlenging tot en met 2035 bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding en vervanging van het huidige areaal. De resterende ruimte wordt toegevoegd aan artikelonderdeel 11.04 generieke Investeringsruimte. Tot slot zijn de ontvangsten van derden verwerkt.

HXII: Storting Valburg

Dit betreft een overboeking naar Hoofdstuk XII in verband met een specifieke uitkering aan provincie Brabant ten behoeve van de verdiepte spoorligging Valburg.

Kaderruilen 2021 (Modaliteiten)

Het betreft de kaderruilen over de modaliteiten van Spoorwegen, Hoofdwegennet en Hoofdvaarwegennet op de artikelen 12, 13, 15 en 17 om de programmering en budgetten te verdelen teneinde de ontstane negatieve kaderstanden op artikelonderdelen op te lossen.

Kasschuiven 2021 Ontwikkeling

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het ontwikkelingspro­gramma noodzakelijk.

Omvorming ProRail: incidentele dividend

De omvorming van ProRail tot zbo zal een aantal incidentele en structurele fiscale gevolgen hebben die in deze begroting zijn verwerkt. Overal waar kostenverhogingen of verlagingen als gevolg van de genoemde fiscale effecten optreden, ontstaan even grote verhogingen of verlagingen voor de belastingopbrengsten. Dat maakt verrekening via plafondcorrecties mogelijk. De fiscale verrekeningen worden op basis van ex ante ramingen ingepast. Dit betreft de plafondcorrectie voor de incidentele dividendbelasting in verband met de omvorming van ProRail tot zbo.

Omvorming ProRail: incidentele omzetbelasting en herziening

De omvorming van ProRail tot zbo zal een aantal incidentele en structurele fiscale gevolgen hebben die in deze begroting zijn verwerkt. Overal waar kostenverhogingen of verlagingen als gevolg van de genoemde fiscale effecten optreden, ontstaan even grote verhogingen of verlagingen voor de belastingopbrengsten. Dat maakt verrekening via plafondcorrecties mogelijk. De fiscale verrekeningen worden op basis van ex ante ramingen ingepast. Dit betreft de plafondcorrectie voor de omzetbelasting en herzieningsbtw in verband met de omvorming van ProRail tot zbo.

Omvorming ProRail: incidentele vennootschapsbelasting (vpb)

De omvorming van ProRail tot zbo zal een aantal incidentele en structurele fiscale gevolgen hebben die in deze begroting zijn verwerkt. Overal waar kostenverhogingen of verlagingen als gevolg van de genoemde fiscale effecten optreden, ontstaan even grote verhogingen of verlagingen voor de belastingopbrengsten. Dat maakt verrekening via plafondcorrecties mogelijk. De fiscale verrekeningen worden op basis van ex ante ramingen ingepast. Dit betreft de plafondcorrectie voor de incidentele vpb in verband met de omvorming van ProRail tot zbo.

Omvorming ProRail: structurele btw

De omvorming van ProRail tot zelfstandig bestuursorgaan (zbo) zal een aantal incidentele en structurele fiscale gevolgen hebben die in deze begroting zijn verwerkt. Overal waar kostenverhogingen of verlagingen als gevolg van de genoemde fiscale effecten optreden, ontstaan even grote verhogingen of verlagingen voor de belastingopbrengsten. Dat maakt verrekening via plafondcorrecties mogelijk. De fiscale verrekeningen worden op basis van ex ante ramingen ingepast. Dit betreft de plafondcorrectie voor structurele btw. Hieronder vallen de plafondcorrecties voor de btw-vrijval op de apparaatsuitgaven van ProRail ende btw-compensatie voor derdenwerken.

Overboeking Besluit BO MIRT 2020 (Spoor)

Op basis van BO MIRT afspraken najaar 2020 worden middelen beschikbaar gesteld vanuit de investeringsruimte aan projecten inzake het programma Spoorcapaciteit 2030 (€ 67 miljoen ), spanningssluis Venlo (€ 5 miljoen), knooppuntontwikkeling OV: Zoetermeer (€ 4 miljoen) en station Nijmegen (€ 25,7 miljoen). Deze middelen worden overgeboekt naar artikel 13 (€ 72 miljoen) en artikel 11.03 Reserveringen (€ 29,7 miljoen).

Overboeking dekking indexatieverschil 2020

Dit betreft een overboeking uit reservering indexeringsverschillen in verband met het indexeringsverschil BOV 2020 naar artikel 13.

Overboeking Emplacementen Venlo

Het betreft hier een overboeking vanuit artikel 17 PHS naar artikel 13 Toekomstvast spoor en heeft betrekking op Venlo Spanningssluis. Hiervoor was binnen PHS budget gereserveerd. Het wordt nu, om synergievoordelen te bereiken, overgeboekt naar Toekomstvast spoor om de werkzaamheden waarvoor dit budget was gereserveerd, te combineren met andere spoorse uitgaven op emplacement Venlo.

Prijsbijstelling 2021

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2021 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Mobiliteitsfonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artike­londerdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Artikel 14 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's
Tabel 84 Artikel 14 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's (bedragen x € 1.000)

14 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's

Totaal mutatie

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 14.01 Regionale infrastructuur (voorheen grote regionaal/lokale projecten)

 

84.082

42.531

33.232

34.351

40.962

41.543

16.729

12.491

       

Mutaties Voorjaarsnota 2021

 

‒ 1.011

‒ 1.384

1.595

1.614

1.595

1.605

‒ 1.388

1.071

       

Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 14.01 Regionale infrastructuur (voorheen grote regionaal/lokale projecten)

 

83.071

41.147

34.827

35.965

42.557

43.148

15.341

13.562

       

Prijsbijstelling 2021

7.277

1.810

627

    

3.660

1.180

       

Mutaties Miljoenennota 2022

7.277

1.810

627

    

3.660

1.180

       

Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 14.01 Regionale infrastructuur

 

84.881

41.774

34.827

35.965

42.557

43.148

19.001

14.742

       
                 

Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 14.02 Regionale Mob. Fondsen

                

Mutaties Voorjaarsnota 2021

                

Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 14.02 Regionale Mob. Fondsen

                

Mutaties Miljoenennota 2022

                

Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 14.02 Regionale Mob. Fondsen

                
                 

Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 14.03 Bereikbaarheidsprogramma's (voorheen RSP-ZZL: Pakket Bereikbaarheid)

 

1

47.476

             

Mutaties Voorjaarsnota 2021

 

5

              

Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 14.03 Bereikbaarheidsprogramma's (voorheen RSP-ZZL: Pakket Bereikbaarheid)

 

6

47.476

             

Prijsbijstelling 2021

1.118

 

1.118

             

Mutaties Miljoenennota 2022

1.118

 

1.118

             

Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 14.03 Bereikbaarheidsprogramma's

 

6

48.594

             
                 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2021 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's

 

84.083

90.007

33.232

34.351

40.962

41.543

16.729

12.491

       

Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2021 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's

 

83.077

88.623

34.827

35.965

42.557

43.148

15.341

13.562

       

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2022 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's

 

84.887

90.368

34.827

35.965

42.557

43.148

19.001

14.742

       
                 
                 

Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 14.09 Ontvangsten

                

Mutaties Voorjaarsnota 2021

 

46

              

Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 14.09 Ontvangsten

 

46

              

Mutaties Miljoenennota 2022

                

Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 14.09 Ontvangsten

 

46

              
                 

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2021 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's

                

Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2021 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's

 

46

              

Prijsbijstelling 2021

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2021 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Mobiliteitsfonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artike­londerdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Artikel 15 Hoofdvaarwegennet
Tabel 85 Artikel 15 Hoofdvaarwegennet (bedragen x € 1.000)

15 Hoofdvaarwegennet

Totaal mutatie

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 15.01 Exploitatie

 

10.501

9.993

9.332

9.129

8.976

8.976

8.976

8.976

8.976

8.976

8.976

8.976

8.976

8.976

 

Mutaties Voorjaarsnota 2021

 

400

200

100

            

Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 15.01 Exploitatie

 

10.901

10.193

9.432

9.129

8.976

8.976

8.976

8.976

8.976

8.976

8.976

8.976

8.976

8.976

 

Extrapolatie 2035

8.976

              

8.976

Prijsbijstelling 2021

3.255

257

240

222

215

211

211

211

211

211

211

211

211

211

211

211

Mutaties Miljoenennota 2022

12.231

257

240

222

215

211

211

211

211

211

211

211

211

211

211

9.187

Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 15.01 Exploitatie

 

11.158

10.433

9.654

9.344

9.187

9.187

9.187

9.187

9.187

9.187

9.187

9.187

9.187

9.187

9.187

                 

Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 15.02 Onderhoud en vernieuwing

 

380.629

342.691

363.130

394.368

400.723

359.924

262.303

257.716

243.005

254.326

216.219

237.973

229.702

229.702

 

Mutaties Voorjaarsnota 2021

 

67.400

96.123

86.561

‒ 7.474

17.839

‒ 26.721

‒ 9.487

‒ 35.716

‒ 35.818

‒ 70.257

20

‒ 8.309

 

25.375

 

Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 15.02 Onderhoud en vernieuwing

 

448.029

438.814

449.691

386.894

418.562

333.203

252.816

222.000

207.187

184.069

216.239

229.664

229.702

255.077

 

COVID claim

625

625

              

Extrapolatie 2035

229.702

              

229.702

Nader toe te wijzen BenO en Vervanging

674.687

         

3.835

123.757

123.756

141.113

141.113

141.113

Prijsbijstelling 2021

107.384

10.547

11.742

10.590

9.107

9.853

7.843

5.952

5.226

4.877

4.333

5.090

5.406

5.407

6.004

5.407

RWS Service Level Agreement (SLA)

7.103

7.103

              

Mutaties Miljoenennota 2022

1.019.501

18.275

11.742

10.590

9.107

9.853

7.843

5.952

5.226

4.877

8.168

128.847

129.162

146.520

147.117

376.222

Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 15.02 Onderhoud en vernieuwing

 

466.304

450.556

460.281

396.001

428.415

341.046

258.768

227.226

212.064

192.237

345.086

358.826

376.222

402.194

376.222

                 

Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 15.03 Ontwikkeling

 

296.156

331.684

249.356

207.832

197.106

265.761

219.487

180.357

155.665

126.919

98.393

92.937

100.937

28.000

 

Mutaties Voorjaarsnota 2021

 

‒ 2.206

14.136

‒ 94.221

54.248

89.923

67.272

‒ 40.748

‒ 14.727

‒ 14.681

24.934

‒ 25.524

‒ 22.136

‒ 31.548

173.988

 

Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 15.03 Ontwikkeling

 

293.950

345.820

155.135

262.080

287.029

333.033

178.739

165.630

140.984

151.853

72.869

70.801

69.389

201.988

 

Bijdrage opdracht klimaatneutrale en circulaire rijksinfraprojecten

11.613

2.710

2.710

2.254

1.313

1.313

1.313

         

Bijdrage provincies en Havenbedrijf aan programma Goederenvervoercorridors

2.500

 

500

500

500

500

500

         

DEF: SAR helikopter

‒ 142.800

 

‒ 5.950

‒ 11.900

‒ 11.900

‒ 11.900

‒ 11.900

‒ 11.900

‒ 11.900

‒ 11.900

‒ 11.900

‒ 11.900

‒ 11.900

‒ 11.900

‒ 5.950

 

Dienstensteiger Nieuwe Sluis Terneuzen

4.200

 

2.250

150

150

150

150

150

150

150

150

150

150

150

150

150

Extrapolatie 2035

40.293

              

40.293

HXII: Goederenvervoercorridors

417

‒ 160

177

200

200

           

HXII: Topsector Logistiek

‒ 1.000

 

‒ 1.000

             

Kaderruilen 2021 (Modaliteiten)

0

10.000

 

70.000

 

‒ 20.000

‒ 60.000

‒ 10.000

‒ 50.000

   

60.000

   

Kasschuiven Hoofdvaarwegennet

0

‒ 20.943

‒ 19.627

‒ 39.634

‒ 41.720

‒ 4.930

4

 

‒ 51.774

  

56.882

23.616

20.164

62.491

15.471

LNV: sanering varkenshouderijen

19.000

 

19.000

             

Meerkosten COVID

39

39

              

Prijsbijstelling 2021

65.266

7.801

8.434

3.130

3.731

7.263

3.698

11.351

6.128

8.209

905

905

905

909

919

978

Saldo mee- en tegenvallers Hoofdvaarwegennet

18.913

3.398

5.152

5.000

5.400

   

‒ 37

       

Mutaties Miljoenennota 2022

18.441

2.845

11.646

29.700

‒ 42.326

‒ 27.604

‒ 66.235

‒ 10.399

‒ 107.433

‒ 3.541

‒ 10.845

46.037

72.771

9.323

57.610

56.892

Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 15.03 Ontwikkeling

 

296.795

357.466

184.835

219.754

259.425

266.798

168.340

58.197

137.443

141.008

118.906

143.572

78.712

259.598

56.892

                 

Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

 

267.985

98.029

63.555

53.707

53.830

54.857

53.529

62.323

53.455

57.435

87.534

47.954

41.136

41.069

 

Mutaties Voorjaarsnota 2021

9.339

‒ 2.989

6.982

6.014

55

11

‒ 734

160

‒ 1.160

85

‒ 4.872

‒ 25.359

250

3.449

250

 

Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

 

264.996

105.011

69.569

53.762

53.841

54.123

53.689

61.163

53.540

52.563

62.175

48.204

44.585

41.319

 

COVID claim

2.000

2.000

              

Extrapolatie 2035

41.621

              

41.621

Kasschuiven Hoofdvaarwegennet

0

‒ 454

‒ 760

1.214

       

‒ 3.454

 

3.454

 

0

Meerkosten COVID

5.765

5.765

              

Prijsbijstelling 2021

20.805

5.036

1.807

1.842

1.575

1.007

1.005

997

1.133

994

977

1.152

896

846

766

772

Saldo mee- en tegenvallers Hoofdvaarwegennet

77.856

3.186

0

33.420

36.320

4.930

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Mutaties Miljoenennota 2022

148.047

15.533

1.047

36.476

37.895

5.937

1.005

997

1.133

994

977

‒ 2.302

896

4.300

766

42.393

Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

 

280.529

106.058

106.045

91.657

59.778

55.128

54.686

62.296

54.534

53.540

59.873

49.100

48.885

42.085

42.393

                 

Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 15.06 Netwerkgebonden kosten HVWN

 

360.261

363.331

361.044

360.250

350.682

316.623

317.969

320.702

320.704

320.704

320.704

320.704

320.704

320.704

 

Mutaties Voorjaarsnota 2021

2.791

2.618

‒ 174

‒ 76

‒ 76

280

219

219

219

219

      

Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 15.06 Netwerkgebonden kosten HVWN

 

362.879

363.157

360.968

360.174

350.962

316.842

318.188

320.921

320.923

320.704

320.704

320.704

320.704

320.704

 

Extrapolatie 2035

320.704

              

320.704

HXII: Maatwerk KNMI-RWS

‒ 911

‒ 911

              

Loonbijstelling 2021

78.560

5.683

5.759

5.722

5.701

5.542

4.947

4.960

5.033

5.033

5.030

5.030

5.030

5.030

5.030

5.030

Overboeking reservering Cyber security

8.346

8.346

              

Prijsbijstelling 2021

31.707

2.321

2.247

2.235

2.237

2.198

2.045

2.062

2.046

2.046

2.045

2.045

2.045

2.045

2.045

2.045

RWS Service Level Agreement (SLA)

2.041

2.041

              

Mutaties Miljoenennota 2022

440.447

17.480

8.006

7.957

7.938

7.740

6.992

7.022

7.079

7.079

7.075

7.075

7.075

7.075

7.075

327.779

Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 15.06 Netwerkgebonden kosten HVWN

 

380.359

371.163

368.925

368.112

358.702

323.834

325.210

328.000

328.002

327.779

327.779

327.779

327.779

327.779

327.779

                 
                 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2020 Hoofdvaarwegennet

                

Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2020 Hoofdvaarwegennet

                

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2021 Hoofdvaarwegennet

 

54.390

32.681

84.945

12.829

‒ 3.863

‒ 50.184

3.783

‒ 93.784

9.620

5.586

179.868

210.115

167.429

212.779

812.473

                 
                 

Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 15.09 Ontvangsten

 

90.877

23.860

2.404

9.131

3.698

1.091

         

Mutaties Voorjaarsnota 2021

 

‒ 5.518

49.731

2.903

‒ 154

‒ 1.377

 

339

        

Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 15.09 Ontvangsten

 

85.359

73.591

5.307

8.977

2.321

1.091

339

        

Bijdrage provincies en Havenbedrijf aan programma Goederenvervoercorridors

2.500

 

500

500

500

500

500

         

Dienstensteiger Nieuwe Sluis Terneuzen

2.100

 

150

150

150

150

150

150

150

150

150

150

150

150

150

150

Mutaties Miljoenennota 2022

4.600

 

650

650

650

650

650

150

150

150

150

150

150

150

150

150

Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 15.09 Ontvangsten

 

85.359

74.241

5.957

9.627

2.971

1.741

489

150

150

150

150

150

150

150

150

                 

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2021 Hoofdvaarwegennet

                

Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2021 Hoofdvaarwegennet

                

Bijdrage opdracht klimaatneutrale en circulaire rijksinfraprojecten

Dit betreft middelen die worden overgeboekt vanaf 11.03 voor de strategie ‘Naar klimaatneutrale en circulaire rijksinfraprojecten'.

DEF: SAR helikopter

Rijkswaterstaat (RWS) beheert het contract van de SAR-helikopter. De Raad voor de Kustwacht heeft in 2020 aan Defensie verzocht om de aanbesteding te starten van een nieuw SAR (Search and Rescue)-contract voor SAR-helikopters. Het huidige contract is voor de Kustwacht in beheer bij het ministerie van I&W en loopt af op 1 juli 2022. De jaarlijkse kosten worden verdeeld volgens de voor SAR vastgestelde verdeelsleutel en worden met deze overboeking overgeboekt naar Defensie. De middelen komen uit de reservering Kustwacht SAR op artikel 15 Hoofdvaarwegennet.

Kaderruilen 2021 (Modaliteiten)

Het betreft de kaderruilen over de modaliteiten van Spoorwegen, Hoofdwegennet en Hoofdvaarwegennet op de artikelen 12, 13, 15 en 17 om de programmering en budgetten te verdelen teneinde de ontstane negatieve kaderstanden op artikelonderdelen op te lossen.

Kasschuiven Hoofdvaarwegennet

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk. De omvangrijkste kasschuiven doen zich voor op artikelonderdeel 11.04 Investeringsruimte als gevolg van onttrekkingen uit de investeringsruimte. De investeringsruimte wordt grotendeels achterin de planhorizon van het Mobiliteitsfondsfonds geraamd.

LNV: sanering varkenshouderijen

Voor de structurele aanpak van de stikstofproblematiek is vanuit het ministerie van LNV € 19 miljoen beschikbaar gesteld afkomstig van de Subsidieregeling sanering varkenshouderijen (Srv). Met de subsidieregeling Walstroom zal worden bijgedragen aan een aantal projecten die walstroomvoorzieningen voor zeeschepen realiseren. Walstroom leidt tot stikstofreductie doordat het zeeschip dat in de zeehaven aan de kade ligt geen hulpmotor of generator meer hoeft te gebruiken voor het opwekken van elektriciteit. Het zeeschip wordt met een kabel en stekker op de (wal)stroomvoorziening aan de kade aangesloten.

Loonbijstelling 2021

Dit betreft de toegekende loonbijstelling tranche 2021 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Mobiliteitsfonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Meerkosten COVID

Bij Voorjaarsnota is € 22,5 miljoen generale middelen toegevoegd aan artikel 11.03. Deze middelen worden bij de ontwerpbegroting toegevoegd aan de diversen projecten van RWS waar de meerkosten zijn gemaakt.

Nader toe te wijzen BenO en Vervanging

Op dit artikelonderdeel waren noodzakelijke middelen opgenomen voor Vervanging en Renovatie vanaf 2030. In deze begroting zijn deze middelen toegewezen aan artikel 12 Hoofdwegennet en artikel 15 Hoofdvaarwegennet van het Mobiliteitsfonds naar rato van de budgetbehoefte per netwerk. In de instandhoudingsbijlage wordt nader ingegaan op de vervangingsopgave.

Overboeking reservering Cybersecurity

Dit betreft middelen voor de versterking van de Cybersecurity van RWS. De beveiliging van de primaire processen is nodig om het cyberrisico te verlagen naar een acceptabel niveau. De voorgestelde maatregelen zijn door een beperkte beschikbaarheid van mensen en middelen nog niet uitgevoerd en worden met het veranderde dreigingsbeeld als noodzakelijk gezien. Deze middelen zijn afkomstig van artikel 11.05.

Prijsbijstelling 2021

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2021 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Mobiliteitsfonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

RWS Service Level Agreement (SLA)

Periodiek worden prestatieafspraken gemaakt met Rijkswaterstaat over beheer en onderhoud van het hoofdwegen- en Hoofdvaarwegennet, zogenoemde Service Level Agreement (SLA). Er is sprake van diverse endogene en exogene ontwikkelingen waardoor hogere kosten worden gemaakt, zoals schades door weersomstandigheden en ongelukken, aanscherpingen van wet –en regelgeving, gevolgen van Chroom-6 en maatregelen voor cybersecurity (t.b.v. het areaal). Hiervoor worden ten laste van de investeringsruimte middelen toegevoegd aan de onderhoud- en vernieuwingbudgetten van hoofdwegen- en hoofdvaarwegennet.

Saldo mee- en tegenvallers Hoofdvaarwegennet

Dit betreft de verwerking van het saldo mee- en tegenvallers binnen het aanlegprogramma van Hoofdvaarwegennet. Dit betreft met name tegenvallers op de projecten Lemmer Delfzijl, Zeetoegang IJmond en Maasroute fase 2. Het saldo van € - 97 miljoen wordt onttrokken uit de investeringsruimte van Hoofdvaarwegennet.

Artikel 17 Megaprojecten verkeer en vervoer
Tabel 86 Artikel 17 Megaprojecten verkeer en vervoer (bedragen x € 1.000)

17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer

Totaal mutatie

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 17.03 Hogesnelheidstrein-Zuid

 

3.116

              

Mutaties Voorjaarsnota 2021

 

‒ 3.002

 

‒ 231

‒ 750

           

Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 17.03 Hogesnelheidstrein-Zuid

 

114

 

‒ 231

‒ 750

           

Bijdragen derden 2021 megaprojecten VenV

981

  

231

750

           

Overboeking van EOV (voorheen BOV) naar HSL Zuid

339

339

              

Mutaties Miljoenennota 2022

1.320

339

 

231

750

           

Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 17.03 Hogesnelheidstrein-Zuid

 

453

              
                 

Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam

 

460

663

663

663

663

663

663

663

663

663

663

663

50.792

  

Mutaties Voorjaarsnota 2021

 

4.548

   

‒ 9

‒ 9

‒ 9

‒ 9

‒ 9

‒ 9

‒ 9

‒ 9

2.575

  

Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam

 

5.008

663

663

663

654

654

654

654

654

654

654

654

53.367

  

Prijsbijstelling 2021

1.543

30

16

16

16

15

15

15

15

15

15

15

15

1.345

  

Mutaties Miljoenennota 2022

1.543

30

16

16

16

15

15

15

15

15

15

15

15

1.345

  

Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam

 

5.038

679

679

679

669

669

669

669

669

669

669

669

54.712

  
                 

Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 17.07 ERTMS

 

49.033

147.758

134.596

148.059

280.237

250.228

208.638

200.682

163.533

221.456

206.956

217.839

 

10.000

 

Mutaties Voorjaarsnota 2021

 

52.206

‒ 1.717

‒ 61.314

‒ 187.688

‒ 1.095

12.325

21.526

21.526

21.526

21.527

21.527

21.527

21.527

21.524

 

Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 17.07 ERTMS

 

101.239

146.041

73.282

‒ 39.629

279.142

262.553

230.164

222.208

185.059

242.983

228.483

239.366

21.527

31.524

 

Afrekening voorschotten ProRail 2020

1.743

1.743

              

HXII: RVO

‒ 29

‒ 29

              

Kaderruilen 2021 (Modaliteiten)

0

   

50.000

‒ 50.000

 

‒ 50.000

‒ 50.000

  

50.000

50.000

‒ 16.000

16.000

 

Prijsbijstelling 2021

51.070

         

1.181

 

49.889

   

Mutaties Miljoenennota 2022

52.784

1.714

  

50.000

‒ 50.000

 

‒ 50.000

‒ 50.000

 

1.181

50.000

99.889

‒ 16.000

16.000

 

Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 17.07 ERTMS

 

102.953

146.041

73.282

10.371

229.142

262.553

180.164

172.208

185.059

244.164

278.483

339.255

5.527

47.524

 
                 

Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 17.08 ZuidasDok

 

25.576

172.575

281.065

174.189

89.682

63.255

60.344

17.491

332.030

      

Mutaties Voorjaarsnota 2021

 

40.687

‒ 83.139

‒ 151.561

‒ 38.490

21.055

68.038

84.372

122.462

‒ 236.058

100.785

54.790

12.175

   

Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 17.08 ZuidasDok

 

66.263

89.436

129.504

135.699

110.737

131.293

144.716

139.953

95.972

100.785

54.790

12.175

   

COVID claim

400

400

              

COVID meerkosten

550

550

              

Prijsbijstelling 2021

31.636

1.560

2.105

3.050

3.193

2.607

3.090

5.221

3.295

2.260

3.678

1.290

287

   

Mutaties Miljoenennota 2022

32.186

2.110

2.105

3.050

3.193

2.607

3.090

5.221

3.295

2.260

3.678

1.290

287

   

Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 17.08 ZuidasDok

 

68.373

91.541

132.554

138.892

113.344

134.383

149.937

143.248

98.232

104.463

56.080

12.462

   
                 

Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

 

140.578

227.628

263.745

352.359

413.137

522.467

418.250

178.430

187.270

119.334

2.173

    

Mutaties Voorjaarsnota 2021

 

61.341

‒ 10.255

3.964

35.387

‒ 109.566

‒ 105.755

13.243

13.243

13.243

13.242

13.242

13.242

13.242

13.242

 

Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

 

201.919

217.373

267.709

387.746

303.571

416.712

431.493

191.673

200.513

132.576

15.415

13.242

13.242

13.242

 

Afrekening voorschotten ProRail 2020

10.964

10.964

              

Bijdrage derden PHS

‒ 130.570

   

‒ 130.570

           

EOV (voorheen BOV) kosten aanlegprojecten

‒ 1.288

           

‒ 1.288

   

Kaderruilen 2021 (Modaliteiten)

0

‒ 10.000

 

‒ 25.000

  

35.000

‒ 120.000

‒ 100.000

 

70.000

50.000

100.000

   

Overboeking Emplacement Venlo

‒ 24.565

  

‒ 2.000

‒ 4.000

‒ 7.000

‒ 7.000

‒ 4.565

        

Overboeking HUB Den Bosch

‒ 40.000

   

‒ 10.000

‒ 30.000

          

Overboeking van PHS naar EOV (voorheen BOV)

‒ 975

 

‒ 975

             

Overboeking Scope Behandelen en opstellen binnen PHS

6.172

  

1.000

2.000

3.172

          

Overboeking Scope MLT 2e tranche

3.400

3.400

              

Overboeking Scope overwegen in Rijen

‒ 4.270

       

‒ 4.270

       

Prijsbijstelling 2021

64.981

45

1.171

2.489

1.109

2.258

1.612

7.247

1.876

 

22.538

1.112

23.524

   

Mutaties Miljoenennota 2022

‒ 116.151

4.409

196

‒ 23.511

‒ 141.461

‒ 31.570

29.612

‒ 117.318

‒ 102.394

 

92.538

51.112

122.236

   

Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

 

206.328

217.569

244.198

246.285

272.001

446.324

314.175

89.279

200.513

225.114

66.527

135.478

13.242

13.242

 
                 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2021 Megaprojecten Verkeer en Vervoer

 

218.763

548.624

680.069

675.270

783.719

836.613

687.895

397.266

683.496

341.453

209.792

218.502

50.792

10.000

 

Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2021 Megaprojecten Verkeer en Vervoer

 

374.543

453.513

470.927

483.729

694.104

811.212

807.027

554.488

482.198

476.998

299.342

265.437

88.136

44.766

 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2022 Megaprojecten Verkeer en Vervoer

 

383.145

455.830

450.713

396.227

615.156

843.929

644.945

405.404

484.473

574.410

401.759

487.864

73.481

60.766

 
                 

Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 17.09 Ontvangsten

 

64.739

71.235

57.494

174.928

83.439

16.151

18.857

7.877

65.430

      

Mutaties Voorjaarsnota 2021

 

‒ 2.414

‒ 23.342

‒ 15.384

10.655

‒ 27.059

45.331

15.098

‒ 7.877

‒ 65.430

69.435

     

Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 17.09 Ontvangsten

 

62.325

47.893

42.110

185.583

56.380

61.482

33.955

  

69.435

     

Afrekening voorschotten ProRail 2020

12.707

12.707

              

Bijdrage derden PHS

‒ 130.570

   

‒ 130.570

           

Bijdragen derden 2021 megaprojecten verkeer en vervoer

981

  

231

750

           

Bijdragen derden 2021 ZAD

3.048

      

1.773

  

1.275

     

Kasschuiven Megaprojecten verkeer en vervoer

0

‒ 519

 

519

            

Prijsbijstelling 2021

9.958

1.229

1.127

1.009

1.312

1.328

1.447

841

  

1.665

     

Mutaties Miljoenennota 2022

‒ 103.876

13.417

1.127

1.759

‒ 128.508

1.328

1.447

2.614

  

2.940

     

Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 17.09 Ontvangsten

 

75.742

49.020

43.869

57.075

57.708

62.929

36.569

  

72.375

     
                 

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2021 Megaprojecten Verkeer en Vervoer

 

64.739

71.235

57.494

174.928

83.439

16.151

18.857

7.877

65.430

      

Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2021 Megaprojecten Verkeer en Vervoer

 

62.325

47.893

42.110

185.583

56.380

61.482

33.955

  

69.435

     

Afrekening voorschotten ProRail 2020

IenW beschikt de budgetten voor aanlegprojecten op basis van een subsi­diebeschikking aan ProRail. Hierna wordt er per kwartaal een voorschot verstrekt aan ProRail op basis van de door ProRail ingeschatte uit te voeren werkzaamheden in dat kwartaal. Tevens wordt op basis van de werkelijke uitgaven het voorschot van het kwartaal ervoor afgerekend.

Bijdragen derden PHS

In mei 2021 is een Bestuursovereenkomst getekend tussen het rijk, de provincie Noord-Brabant en de gemeente Vught over de realisatie van de verdiepte spoorligging in Vught. In deze Bestuursovereenkomst is onder meer afgesproken dat de 3 financiers hun financiële bijdragen voor de realisatie rechtstreeks overmaken naar ProRail. Binnen het projectbudget PHS was echter rekening gehouden met de bijdragen van de provincie en de gemeente.

Kaderruilen 2021 (modaliteiten)

Het betreft de kaderruilen over de modaliteiten van Spoorwegen, Hoofdwegennet en Hoofdvaarwegennet op de artikelen 12, 13, 15 en 17 om de programmering en budgetten te verdelen teneinde de ontstane negatieve kaderstanden op artikelonderdelen op te lossen.

Overboeking Emplacementen Venlo

Het betreft hier een overboeking vanuit artikel 17 PHS planuitwerking naar artikel 13 Toekomstvast spoor en heeft betrekking op Venlo Spanningssluis. Hiervoor was binnen PHS budget gereserveerd. Het wordt nu, om synergievoordelen te bereiken, overgeboekt naar Toekomstvast spoor om de werkzaamheden waarvoor dit budget was gereserveerd, te combineren met andere spoorse uitgaven op emplacement Venlo.

Overboeking HUB Den Bosch

Bij het BO MIRT in het najaar 2020 zijn afspraken gemaakt met de regio over integrale aanpak van de HUB-functie en transferproblematiek bij station Den Bosch in een op te starten MIRT-verkenning. Vanuit artikel 17 PHS wordt hiervoor € 40 miljoen beschikbaar gesteld.

Overboeking Scope behandelen en opstellen binnen PHS

Dit betreft een besluit om een deel van de scope van Behandelen en Opstellen vanuit artikel 13 over te boeken naar artikel 17 en uit te voeren binnen PHS.

Prijsbijstelling 2021

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2021 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Mobiliteitsfonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artike­londerdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Artikel 18 Overige uitgaven en ontvangsten
Tabel 87 Artikel 18 Overige uitgaven en ontvangsten (bedragen x € 1.000)

18 Overige uitgaven en ontvangsten

Totaal mutatie

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 18.06 Externe veiligheid

               

Mutaties Voorjaarsnota 2021

4.964

4.964

             

Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 18.06 Externe veiligheid

 

4.964

             

Mutaties Miljoenennota 2022

               

Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 18.06 Externe veiligheid

 

4.964

             
                

Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 18.12 Nader toe te wijzen BenO en Vervanging

          

10.706

345.458

345.457

393.907

393.907

Mutaties Voorjaarsnota 2021

               

Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 18.12 Nader toe te wijzen BenO en Vervanging

          

10.706

345.458

345.457

393.907

393.907

Extrapolatie 2035

               

Nader toe te wijzen BenO en Vervanging

‒ 1.927.677

         

‒ 10.958

‒ 353.590

‒ 353.589

‒ 403.180

‒ 403.180

Prijsbijstelling

          

252

8.132

8.132

9.273

9.273

Mutaties Miljoenennota 2022

               

Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 18.12 Nader toe te wijzen BenO en Vervanging

               
                

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2021 Overige uitgaven en ontvangsten

               

Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2021 Overige uitgaven en ontvangsten

 

4.964

             

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2022 Overige uitgaven en ontvangsten

 

4.964

             
                
                

Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 18.09 Ontvangsten

               

Mutaties Voorjaarsnota 2021

4

4

             

Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 18.09 Ontvangsten

 

4

             

Mutaties Miljoenennota 2022

               

Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 18.09 Ontvangsten

 

4

             
                

Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen

               

Mutaties Voorjaarsnota 2021

‒ 279.866

‒ 279.866

             

Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen

 

‒ 279.866

             

Mutaties Miljoenennota 2022

               

Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen

 

‒ 279.866

             
                

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2021 Overige uitgaven en ontvangsten

               

Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2021 Overige uitgaven en ontvangsten

 

‒ 279.862

             

Nader toe te wijzen BenO en Vervanging

Op dit artikelonderdeel waren noodzakelijke middelen opgenomen voor Vervanging en Renovatie vanaf 2030. In deze begroting zijn deze middelen toegewezen aan artikel 12 Hoofdwegennet en artikel 15 Hoofdvaarwegennet van het Mobiliteitsfonds naar rato van de budgetbehoefte per netwerk. In de instandhoudingsbijlage wordt nader ingegaan op de vervangingsopgave.

Prijsbijstelling 2021

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2021 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Mobiliteitsfonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Artikel 19 Bijdragen andere begrotingen Rijk
Tabel 88 Artikel 19 Bijdragen andere begrotingen Rijk (bedragen x € 1.000)

19 Bijdragen andere begrotingen Rijk

Totaal mutatie

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 19.09 Ten laste van begroting IenW

 

13.312.853

6.370.804

7.371.706

6.729.130

6.637.736

6.721.499

5.993.467

5.392.439

5.244.773

5.955.117

6.030.669

6.087.049

5.553.803

5.864.117

Mutaties Voorjaarsnota 2021

 

752.580

284.042

‒ 354.220

‒ 458.209

‒ 90.102

‒ 88.164

        

Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 19.09 Ten laste van begroting IenW

 

14.065.433

6.654.846

7.017.486

6.270.921

6.547.634

6.633.335

5.993.467

5.392.439

5.244.773

5.955.117

6.030.669

6.087.049

5.553.803

5.864.117

BCF: BDU KTA MoVe 2020 (grote kruising/algera)

‒ 868

‒ 868

             

BCF: BDU KTA MoVe 2020 (Studie Voorne-Putten 2020)

‒ 16

‒ 16

             

BCF: BDU MaaS/ITS

‒ 33

‒ 33

             

BCF: Impuls SPV 2021

‒ 10.757

‒ 10.757

             

BCF: U-Ned

‒ 1.705

‒ 1.705

             

BZK: Bijdrage U-Ned

‒ 8.121

‒ 8.121

             

Compensatiepakket Zeeland

46.008

46.008

             

COVID meerkosten

‒ 395

‒ 395

             

COVID claim

7.320

7.320

             

DEF: overboeking budget SAR

‒ 142.800

 

‒ 5.950

‒ 11.900

‒ 11.900

‒ 11.900

‒ 11.900

‒ 11.900

‒ 11.900

‒ 11.900

‒ 11.900

‒ 11.900

‒ 11.900

‒ 11.900

‒ 5.950

DFA 2021 ICT

‒ 36

‒ 36

             

Extrapolatie 2035

5.992.269

              

EZK: Bijdrage Hyperloop

‒ 2.250

‒ 984

‒ 838

‒ 428

           

FIN Aanbestedingen Rijksdiensten

135.000

 

15.000

18.750

22.500

22.500

18.750

15.000

7.500

7.500

7.500

    

FIN: Bijdrage Categoriemanagement V&A

‒ 5.471

‒ 638

‒ 710

‒ 1.105

‒ 1.509

‒ 1.509

         

FIN: Innovatieontwikkeling

20.000

4.000

8.000

8.000

           

HXII: Aanvullende budgetten OVS

‒ 9.000

‒ 1.700

‒ 2.100

‒ 1.600

‒ 1.200

‒ 1.200

‒ 1.200

        

HXII: Bijdrage beheer SAP systeem

4.109

4.109

             

HXII: Bijdrage ILT - Vrachtwagenheffing (VWH)

‒ 300

‒ 300

             

HXII: Btw Correctie Subs LNG

‒ 285

‒ 285

             

HXII: BOA DGMo

7

7

             

HXII: BOA Protocol 2021 - WV

‒ 5.255

‒ 5.255

             

HXII: Communicatieadviseur VK A1-A30

‒ 26

‒ 26

             

HXII: Dekking apparaat MenG vanuit IF Verkenningen

‒ 491

‒ 491

             

HXII: Dekking apparaat WV vanuit SPV

‒ 9.000

‒ 1.000

‒ 1.000

‒ 1.000

‒ 1.000

‒ 1.000

‒ 1.000

‒ 1.000

‒ 1.000

‒ 1.000

     

HXII: Goederenvervoercorridors

‒ 1.333

‒ 1.660

‒ 73

200

200

          

HXII: Herschikking budget arbeidsbeperkten

2.593

2.593

             

HXII: Herschikking Apparaat Vrachtwagenheffing (VWH)

‒ 816

‒ 816

             

HXII: Herschikking Apparaat Tijdelijke tolheffing (TTH)

‒ 962

‒ 962

             

HXII: Herschikking Externe inhuur Unit Innovatie vanuit SDM

‒ 3.750

 

‒ 750

‒ 1.500

‒ 1.500

          

HXII: Herschikking P-budget MenG vanuit SDM

‒ 500

‒ 500

             

HXII: Herschikking voorbereiding TTH - RDW

3.898

 

975

975

975

973

         

HXII: Inhuur Beter Benutten

‒ 508

‒ 508

             

HXII: Inhuur DWV

‒ 160

‒ 64

‒ 96

            

HXII: Inteligente Transport Systemen (ITS)

96

96

             

HXII: Maatwerk KNMI-RWS

‒ 1.500

‒ 1.500

             

HXII: Mobility as a Service (Maas)

360

360

             

HXII: NDW demonstrator

45

45

             

HXII: NDW netwerkregistratie

125

125

             

HXII: Ophoging studieplafond goederen verv spoor

‒ 5.900

‒ 2.300

‒ 3.600

            

HXII: RVO

‒ 29

‒ 29

             

HXII: RWS ICT Verkeersongevallenregistratie

370

370

             

HXII: Samen in Transitie

400

200

200

            

HXII: Subsidie elektrisch Varen

‒ 4.000

‒ 4.000

             

HXII: Subsidie DKTI 3

‒ 5.000

‒ 1.750

‒ 1.750

‒ 1.000

‒ 500

          

HXII: Storting Valburg

‒ 12.000

‒ 12.000

             

HXII: Subsidie nachttrein

‒ 1.407

   

‒ 1.407

          

HXII: Topsector Logistiek

‒ 7.215

‒ 2.080

‒ 5.135

            

HXII: Unit Innovatie

‒ 932

‒ 932

             

HXII: Verduurzamen gebouwen

5.100

1.275

3.825

            

HXII: Verkeersemissie

‒ 24.000

‒ 2.400

‒ 2.400

‒ 2.400

‒ 2.400

‒ 2.400

‒ 2.400

‒ 2.400

‒ 2.400

‒ 2.400

‒ 2.400

    

HXII: Vlissingen

‒ 5.000

‒ 5.000

             

Loonbijstelling 2021

203.380

14.964

14.930

14.925

14.717

14.644

12.920

12.920

12.920

12.920

12.920

12.920

12.920

12.920

12.920

LNV: Sanering varkenshouderijen

  

19.000

            

LNV: Vrijval budget subsidie SRV

35.000

 

15.000

            

Omvorming ProRail naar ZBO

205.700

‒ 7.130.300

7.336.000

            

Prijsbijstelling 2021

2.089.916

120.881

94.488

149.915

148.054

123.537

135.181

146.370

146.370

146.370

146.370

146.370

146.370

146.370

146.370

Startsubsidie POK 2021

315

315

             

Mutaties Miljoenennota 2022

8.479.190

‒ 6.996.743

7.483.016

171.832

165.030

143.645

150.351

158.990

151.490

151.490

152.490

147.390

147.390

147.390

153.340

Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 19.09 Ten laste van begroting IenW

 

7.068.690

14.137.862

7.189.318

6.435.951

6.691.279

6.783.686

6.152.457

5.543.929

5.396.263

6.107.607

6.178.059

6.234.439

5.701.193

6.017.457

                

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2021 Bijdragen andere begrotingen Rijk

 

13.312.853

6.370.804

7.371.706

6.729.130

6.637.736

6.721.499

5.993.467

5.392.439

5.244.773

5.955.117

6.030.669

6.087.049

5.553.803

5.864.117

Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2021 Bijdragen andere begrotingen Rijk

 

14.065.433

6.654.846

7.017.486

6.270.921

6.547.634

6.633.335

5.993.467

5.392.439

5.244.773

5.955.117

6.030.669

6.087.049

5.553.803

5.864.117

BCF: Impuls SPV 2021

Dit betreft de afdracht aan het Btw-compensatiefonds voor subsidieregeling Strategisch Plan Verkeersveiligheid.

COVID Claim

De corona-maatregelen leiden tot €7,2 miljoen extra kosten bij Rijkswaterstaat: extra veiligheidsvoorzieningen, stilleggen van materieel en buitenlandpersoneel dat niet naar Nederland komt.

Compensatiepakket Zeeland

Op 26 juni 2020 is het Bestuursakkoord Compensatiepakket Marinierskazerne afgesloten tussen de Staat der Nederlanden, de provincie Zeeland, de gemeente Vlissingen en het waterschap Scheldestromen. Op de Aanvullende Post is hiervoor in het kader van het pakket ‘Wind in de Zeilen’ in totaal € 50 miljoen geraamd. Hiervan was al € 5 miljoen overgeboekt naar de begroting van IenW voor de ontwikkeling van de stationsomgeving Vlissingen. Nu wordt de resterende € 46 miljoen overgeboekt voor infrastructurele maatregelen die noodzakelijk zijn voor het rijden van de intercityverbinding Vlissingen-Rotterdam.

Extrapolatie 2035

Conform vigerende werkwijze worden middelen die vrijkomen door de verlenging tot en met 2035 bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de budgetten voor Onderhoud en vernieuwing en de concessie-ontvangsten. De resterende ruimte wordt toegevoegd aan het artikelonderdeel 11.04 generieke investeringsruimte.

FIN Innovatieontwikkeling

In het kader van stikstofbeleid wordt er € 20 miljoen beschikbaar gesteld vanuit de aanvullende post voor het ontwikkelen van innovaties rondom nieuwe bouwconcepten en bouwlogistiek.

HXII: Storting Valburg

Dit betreft een overboeking naar Hoofdstuk XII in verband met een specifieke uitkering aan provincie Brabant ten behoeve van de verdiepte spoorligging Valburg.

HXII: Topsector Logistiek

Er wordt budget overgeboekt vanuit het Mobiliteitsfonds naar de beleidsbegroting voor verhoging opdracht vervolg Topsector Logistiek.

HXII: Verkeersemissie

Er wordt € 24 miljoen overgeheveld naar Hoofdstuk XII ten behoeve van TNO-onderzoek naar verkeersemissies.

LNV: Vrijval budget Srv

Dit betreft de vrijval van de Subsidieregeling sanering varkenshouderijen (Srv) i.v.m. een lager verwachte opbrengst van SSRS (stikstofregistratiesysteem) doelen, omdat er mindervarkenshouders meedoen met de regeling dan aanvankelijk verwacht. Afgesproken tussen LNV, IenW en Provincies is dat € 15 miljoen van de vrijval wordt ingezet ten behoeve van 7 MIRT projecten voor projectspecifieke mitigatie om toch zo de SSRS doelen «woningbouw» (75.000 woningen) te kunnen behalen. Daarnaast wordt er € 19 miljoen ingezet voor walstroom voor zeeschepen.

Loonbijstelling 2021

Dit betreft de toegekende loonbijstelling tranche 2021 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Mobiliteitsfonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Omvorming ProRail naar zbo

De omvorming van ProRail tot zbo zal een aantal incidentele en structurele fiscale gevolgen hebben die in deze begroting zijn verwerkt. Overal waar kostenverhogingen of verlagingen als gevolg van de genoemde fiscale effecten optreden, ontstaan even grote verhogingen of verlagingen voor de belastingopbrengsten. Dat maakt verrekening via plafondcorrecties mogelijk. De fiscale verrekeningen worden op basis van ex ante ramingen ingepast.

Prijsbijstelling 2021

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2021 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Mobiliteitsfonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Aansluiting voormalig artikel 20 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte op nieuw artikel 11 Verkeningen, reserveringen en investeringsruimte
Tabel 89 Artikel 20 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte (bedragen x € 1.000)

20 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

Totaal mutatie

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 20.01 Verkenningen

 

1.695

 

29.989

76.574

183.576

260.662

222.843

289.394

205.218

      

Mutaties Voorjaarsnota 2021

 

2.212

5.000

‒ 25.989

22.489

‒ 45.651

45.234

205.455

77.816

124.646

100.000

     

Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 20.01 Verkenningen

 

3.907

5.000

4.000

99.063

137.925

305.896

428.298

367.210

329.864

100.000

     

Aanvulling A2 Deil-Den Bosch-Vught

379.191

    

5.642

32.275

44.545

212.184

84.545

      

Gebiedsprogramma Amsterdam

21.750

        

21.750

      

Gebiedsprogramma Rotterdam - Den Haag

200.000

       

50.000

100.000

50.000

     

Overboeking art. 20 naar art. 11

‒ 2.465.775

 

‒ 5.000

‒ 4.000

‒ 109.063

‒ 173.871

‒ 339.458

‒ 474.467

‒ 634.519

‒ 544.365

‒ 181.032

     

Overboeking HUB Den Bosch

40.000

   

10.000

30.000

          

Prijsbijstelling 2021

47.578

    

304

1.287

1.624

5.125

8.206

31.032

     

Mutaties Miljoenennota 2022

‒ 1.777.256

 

‒ 5.000

‒ 4.000

‒ 99.063

‒ 137.925

‒ 305.896

‒ 428.298

‒ 367.210

‒ 329.864

‒ 100.000

     

Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 20.01 Verkenningen

 

3.907

              
                 

Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 20.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen

  

10.394

             

Mutaties Voorjaarsnota 2021

  

‒ 5.000

  

5.000

          

Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 20.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen

  

5.394

  

5.000

          

Korte-termijn file-aanpak

‒ 5.000

    

‒ 5.000

          

Overboeking art. 20 naar art. 11

‒ 5.639

 

‒ 5.639

             

Prijsbijstelling 2021

245

 

245

             

Mutaties Miljoenennota 2022

‒ 10.394

 

‒ 5.394

  

‒ 5.000

          

Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 20.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen

                
                 

Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 20.03 Reserveringen

 

232.979

88.248

79.914

5.000

5.000

55.000

55.000

156.400

252.500

105.000

105.000

124.000

106.700

106.050

 

Mutaties Voorjaarsnota 2021

 

‒ 77.190

48.350

47.067

73.750

27.730

28.500

17.800

‒ 5.300

     

87.517

 

Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 20.03 Reserveringen

 

155.789

136.598

126.981

78.750

32.730

83.500

72.800

151.100

252.500

105.000

105.000

124.000

106.700

193.567

 

BCF: BDU KTA MoVe 2020 (grote kruising/algera)

‒ 868

‒ 868

              

BCF: Bijdrage U-Ned

‒ 1.705

‒ 1.705

              

Bijdrage opdracht klimaatneutrale en circulaire rijksinfraprojecten

‒ 30.000

‒ 5.981

‒ 7.671

‒ 7.343

‒ 4.928

‒ 1.890

‒ 2.187

         

BZK: Bijdrage U-Ned

‒ 8.121

‒ 8.121

              

Compensatiepakket Zeeland

46.008

46.008

              

COVID meerkosten

‒ 22.500

‒ 22.500

              

Extrapolatie 2035

105.000

              

105.000

FIN: Aanbestedingen Rijksdiensten

135.000

 

15.000

18.750

22.500

22.500

18.750

15.000

7.500

7.500

7.500

     

Gebiedsprogramma Amsterdam

‒ 21.750

        

‒ 21.750

      

HXII: BTW Correctie Subs LNG

‒ 285

‒ 285

              

HXII: Goederenvervoercorridors

‒ 1.750

‒ 1.500

‒ 250

             

HXII: Herschikking Externe inhuur Unit Innovatie vanuit SDM

‒ 3.750

 

‒ 750

‒ 1.500

‒ 1.500

           

HXII: Herschikking P-budget MenG vanuit SDM

‒ 500

‒ 500

              

HXII: Ophoging studieplafond goederen verv spoor

‒ 5.900

‒ 2.300

‒ 3.600

             

HXII: Overboeking apparaat Wegen en Verkeersveiligheid

‒ 9.000

‒ 1.000

‒ 1.000

‒ 1.000

‒ 1.000

‒ 1.000

‒ 1.000

‒ 1.000

‒ 1.000

‒ 1.000

      

HXII: Verhoging vervolg Topsector Logistiek

‒ 6.215

‒ 2.080

‒ 4.135

             

HXII: Vlissingen

‒ 5.000

‒ 5.000

              

Kasschuiven artikel 20

0

‒ 34.456

27.305

31.610

5.179

1.890

2.187

  

‒ 27.500

    

‒ 6.215

 

Korte termijn maatregelen Voorne-Putten

‒ 691

‒ 450

‒ 241

             

LNV: Vrijval budget subsidie SRV

15.000

 

15.000

             

Oeververbinding Rotterdam (nieuwe verkenning)

‒ 200.000

       

‒ 50.000

‒ 100.000

‒ 50.000

     

Overboeking art. 20 naar art. 11

‒ 1.830.388

 

‒ 176.256

‒ 171.825

‒ 110.001

‒ 69.001

‒ 103.657

‒ 87.195

‒ 161.612

‒ 109.750

‒ 66.269

‒ 105.000

‒ 159.000

‒ 106.700

‒ 287.352

‒ 116.770

Overboeking Besluit BO MIRT 2020 (Spoor)

29.771

  

4.000

11.000

14.771

          

Overboeking RA-middelen tbv reservering Int. vervoer

35.000

           

35.000

   

Overboeking reservering bodemdaling

53.000

       

53.000

       

Overboeking reservering Robuuste vaarwegen

100.000

             

100.000

 

Prijsbijstelling 2021

19.809

362

 

94

  

2.407

395

1.012

 

3.769

    

11.770

Studiekosten Corridor Amsterdam Hoorn

233

  

233

            

Mutaties Miljoenennota 2022

‒ 1.609.602

‒ 40.376

‒ 136.598

‒ 126.981

‒ 78.750

‒ 32.730

‒ 83.500

‒ 72.800

‒ 151.100

‒ 252.500

‒ 105.000

‒ 105.000

‒ 124.000

‒ 106.700

‒ 193.567

 

Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 20.03 Reserveringen

 

115.413

              
                 

Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 20.04 Generieke investeringsruimte

          

623.833

1.474.296

1.420.996

1.366.150

1.397.080

 

Mutaties Voorjaarsnota 2021

 

200

        

‒ 54.400

‒ 233.150

‒ 609.680

‒ 237.830

‒ 550.484

 

Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 20.04 Generieke investeringsruimte

 

200

        

569.433

1.241.146

811.316

1.128.320

846.596

 

Aanvulling A1/A30 Barneveld

‒ 38.082

          

‒ 9.521

‒ 9.521

‒ 9.520

‒ 9.520

 

Aanvulling A28 Amersfoort-Hoogeveen

‒ 30.000

          

‒ 7.500

‒ 7.500

‒ 7.500

‒ 7.500

 

Aanvulling Studie en innovatie (Spoor)

‒ 4.000

              

‒ 4.000

Dienstensteiger NST

‒ 2.100

 

‒ 2.100

             

Extrapolatie 2035

1.472.239

              

1.472.239

Extrapolatie van concessieontvangsten

202.784

              

202.784

Herschikking Investeringsruimte

‒ 1.043.876

‒ 4.999

‒ 9.000

   

4

 

3.684

 

‒ 216.371

‒ 181.361

‒ 231.829

‒ 203.329

‒ 200.675

 

HXII: Aanvullende budgetten OVS

‒ 9.000

              

‒ 9.000

Kasschuiven artikel 20

0

193.051

75.312

29.679

31.313

‒ 49.960

‒ 62.843

‒ 24.027

33.899

‒ 37.218

15.814

‒ 62.081

‒ 663

‒ 68.838

‒ 43.574

‒ 29.864

Loonbijstelling 2021

‒ 421

‒ 115

21

7

‒ 4

‒ 5

‒ 5

87

‒ 117

‒ 42

‒ 39

‒ 39

‒ 39

‒ 39

‒ 46

‒ 46

Overboeking art. 20 naar art. 11

‒ 5.062.259

         

‒ 351.240

‒ 1.046.387

‒ 536.755

‒ 907.457

‒ 541.057

‒ 1.679.363

Overboeking reservering bodemdaling

‒ 53.000

       

‒ 53.000

       

Overboeking reservering Robuuste vaarwegen

‒ 100.000

             

‒ 100.000

 

Prijsbijstelling 2021

308.758

‒ 8.789

‒ 29.648

26.204

33.171

2.983

25.646

23.940

15.534

34.574

‒ 19.597

64.743

‒ 26.009

63.363

55.393

47.250

RWS Service Level Agreement (SLA)

‒ 9.144

‒ 9.144

              

Saldo mee- en tegenvallers

‒ 228.910

‒ 170.204

‒ 34.585

‒ 55.890

‒ 64.480

46.982

37.198

  

2.686

2.000

1.000

1.000

5.000

383

 

Mutaties Miljoenennota 2022

‒ 4.597.011

‒ 200

        

‒ 569.433

‒ 1.241.146

‒ 811.316

‒ 1.128.320

‒ 846.596

 

Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 20.04 Generieke investeringsruimte

                
                 

Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 20.05 Investeringsruimte toebedeeld modaliteit

   

49

 

45.205

32.358

44.738

73.547

22.193

1.096

50.193

289

204

1.208

 

Mutaties Voorjaarsnota 2021

 

10.255

‒ 10.527

355

741

13.450

274

313

‒ 11.680

907

‒ 13.266

‒ 26.739

15.905

‒ 45.617

  

Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 20.05 Investeringsruimte toebedeeld modaliteit

 

10.255

‒ 10.527

404

741

58.655

32.632

45.051

61.867

23.100

‒ 12.170

23.454

16.194

‒ 45.413

1.208

 

Aanvulling A2 Deil-Den Bosch-Vught

‒ 379.191

    

‒ 5.642

‒ 32.275

‒ 44.545

‒ 212.184

‒ 84.545

      

Aanvulling A6 Almere Oost-Lelystad

‒ 34.000

          

‒ 8.500

‒ 8.500

‒ 8.500

‒ 8.500

 

Aanvulling A27 Houten-Hooipolder

‒ 248.000

          

‒ 62.000

‒ 62.000

‒ 62.000

‒ 62.000

 

Aanvulling Ring Utrecht

‒ 262.000

        

‒ 50.000

‒ 50.000

‒ 53.000

‒ 53.000

‒ 53.000

‒ 3.000

 

Aanvulling studie en innovatie (Spoor)

‒ 6.010

‒ 4.000

‒ 2.010

             

Aanvulling Zuidelijke Ringweg Groningen

‒ 16.800

       

‒ 16.800

       

Actualisatie Vrachtwagenheffing 2022

‒ 27.060

        

‒ 27.060

      

Bijdragen derden 2021 Spoor

‒ 6.000

‒ 6.000

              

Dekking indexatieverschil 2020

‒ 30.000

       

‒ 10.000

‒ 10.000

‒ 10.000

     

Herschikking Investeringsruimte

1.043.876

4.999

9.000

   

‒ 4

 

‒ 3.684

 

216.371

181.361

231.829

203.329

200.675

 

HXII: BOA Protocol 2021 - Wegen en Verkeersveiligheid

‒ 5.255

‒ 5.255

              

HXII: Subsidie elektrisch schip weva

‒ 4.000

‒ 4.000

              

HXII: Verkeersemissie

‒ 24.000

‒ 2.400

‒ 2.400

‒ 2.400

‒ 2.400

‒ 2.400

‒ 2.400

‒ 2.400

‒ 2.400

‒ 2.400

‒ 2.400

     

Kasschuiven artikel 20

0

32.752

11.612

10.991

14.148

‒ 13.988

32.047

31.894

190.164

155.905

‒ 136.522

‒ 81.315

‒ 84.889

‒ 34.416

‒ 128.383

 

Kleine infrastructurele knelpunten

‒ 8.275

 

‒ 4.175

‒ 4.100

            

Kosten Brexit maatregelen

‒ 10.000

‒ 10.000

              

Korte termijnmaatregelen A12 Gouda-Utrecht

‒ 10.000

    

‒ 10.000

          

Overboeking Besluit BO MIRT 2020 (Spoor)

‒ 101.771

  

‒ 4.000

‒ 11.000

‒ 14.771

‒ 30.000

‒ 30.000

‒ 7.000

‒ 5.000

      

Overboeking Eindhoven-Düsseldorf

‒ 15.000

    

‒ 15.000

          

Overboeking Luchtdrukproblematiek Delft

‒ 4.634

           

‒ 4.634

   

Overboeking RA-middelen tbv reservering Int. vervoer

‒ 35.000

           

‒ 35.000

   

Overboeking Reservering Cybersecurity

‒ 8.346

‒ 8.346

              

Overboeking art. 20 naar art. 11

‒ 5.279

         

‒ 5.279

     

Prijsbijstelling 2021

11

   

11

           

RWS Service Level Agreement (SLA)

‒ 12.505

‒ 8.005

‒ 1.500

‒ 1.500

‒ 1.500

           

Saldo mee- en tegenvallers

3.788

  

605

 

3.146

  

37

       

Mutaties Miljoenennota 2022

‒ 205.451

‒ 10.255

10.527

‒ 404

‒ 741

‒ 58.655

‒ 32.632

‒ 45.051

‒ 61.867

‒ 23.100

12.170

‒ 23.454

‒ 16.194

45.413

‒ 1.208

 

Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 20.05 Investeringsruimte toebedeeld modaliteit

                
                 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2021 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

 

234.674

98.642

109.952

81.574

233.781

348.020

322.581

519.341

479.911

729.929

1.629.489

1.545.285

1.473.054

1.504.338

 

Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2021 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

 

170.151

136.465

131.385

178.554

234.310

422.028

546.149

580.177

605.464

762.263

1.369.600

951.510

1.189.607

1.041.371

 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2022 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

 

119.320

              
                 
                 

Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 20.09 Ontvangsten

 

17.500

30.000

             

Mutaties Voorjaarsnota 2021

                

Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 20.09 Ontvangsten

 

17.500

30.000

             

Kasschuiven artikel 20

0

‒ 17.500

‒ 30.000

17.500

30.000

           

Overboeking art. 20 naar art. 11

‒ 47.500

  

‒ 17.500

‒ 30.000

           

Mutaties Miljoenennota 2022

‒ 47.500

‒ 17.500

‒ 30.000

             

Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 20.09 Ontvangsten

                
                 

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2021 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

 

17.500

30.000

             

Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2021 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

 

17.500

30.000

             

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2022 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

                

A27 Almere Haven

Bij het BO-MIRT 2020 is besloten een MIRT-verkenning te starten naar de capaciteitsuitbreiding van de A27 tussen Almere Haven en knooppunt Eemnes. De hiervoor gereserveerde middelen € 22 miljoen uit het gebiedsprogramma Amsterdam zijn toegevoegd aan deze MIRT-verkenning.

Aanvulling A1/A30 Barneveld

Dit betreft de overheveling van € 38,1 miljoen vanuit de generieke investeringsruimte (11.04) naar artikel 12, zoals afgesproken tijdens het BO-MIRT 2020.

Aanvulling A2 Deil-Den Bosch-Vught

Bij het BO-MIRT 2020 is besloten dat het Rijk extra middelen beschikbaar stelt voor dit project. Het taakstellende budget voor de aanpassing A2 Deil-Den Bosch- Vught wordt verhoogd met € 379,2 miljoen, waarvoor dekking wordt gevonden in de investeringsruimte Hoofdwegennet (11.05) ten laste van de Aanvullende Post Rutte III.

Aanvulling A6 Almere Oost-Lelystad

Er wordt € 34 miljoen overgeboekt vanuit de generieke investeringsruimte naar artikel 12 om de gewenste scope van het project mogelijk te maken.

Aanvulling A27 Houten-Hooipolder

Er wordt € 248 miljoen overgeboekt vanuit de generieke investeringsruimte naar artikel 12 voor de realisatie van de A27 Houten-Hooipolder.

Aanvulling A28 Amersfoort-Hoogeveen

Er wordt € 30 miljoen overgeboekt vanuit de generieke investeringsruimte naar artikel 12 voor gerichte infrastructurele maatregelen ten behoeve van de doorstroming op de A28.

Aanvulling Eindhoven-Düsseldorf

Het betreft hier een budgetoverboeking naar Grensoverschrijdend vervoer (Eindhoven - Düsseldorf) vanuit de aanvullende middelen naar artikel 13.

Aanvulling Luchtdrukproblematiek Delft

De luchtdrukproblematiek in de spoortunnel onder Delft beperkt de snelheid waarmee vervoerders erdoorheen kunnen rijden. Het uitvoeren van maatregelen om een hogere snelheid mogelijk te maken vereist aanvullende financiering van het project Spoorzone Delft. Geraamd is dat er aanvullend € 4,6 miljoen nodig is om de problematiek in de tunnel en het station op te lossen. Dit bedrag wordt overgeboekt uit de specifieke risicoreservering naar artikel 13.

Aanvulling Ring Utrecht

Op 2 december 2020 is het nieuwe Tracébesluit voor de A12/A27 Ring Utrecht gepubliceerd. Op basis van de integraal geactualiseerde kostenraming bij dit nieuwe Tracébesluit is het taakstellende budget voor de realisatie met € 262 miljoen verhoogd, met name vanwege de gewijzigde bouwmethode.

Aanvulling Studie en innovatie (Spoor)

Voor studie- en innovatie was tot op heden geen structureel budget. Gezien het belang en urgentie is besloten om van de post studie- en innovatie een structurele post te maken. Het budget op artikel 13 wordt gevoed vanuit het Mobiliteitsfonds. Daarnaast heeft er een overboeking plaatsgevonden van het saldo mee- en tegenvallers vanuit de reguliere investeringsruimte ter dekking van de post Studie en Innovatie.

Aanvulling Zuidelijke Ringweg Groningen

Het Rijk stelt € 16,8 miljoen aanvullend beschikbaar voor het project Zuidelijke Ringweg Groningen, onder andere voor het langer in stand houden van de projectorganisatie.

Actualisatie Vrachtwagenheffing 2022

Dit betreft de actualisatie van de budgetbehoefte voor de afronding van de voorbereidingsfase van het programma Vrachtwagenheffing (€ 27,1 miljoen). De dekking wordt door de minregel voor de Vrachtwagenheffing binnen de Investeringsruimte te verhogen.

Bijdrage opdracht klimaatneutrale en circulaire rijksinfraprojecten

Dit betreft middelen die worden overgeboekt vanuit 11.03 naar artikel 12 en 15 voor de strategie ‘Naar klimaatneutrale en circulaire rijksinfraprojecten' (totaal € 30 miljoen).

BZK: Bijdrage U-Ned

Tijdens BO MIRT 2018 en herbevestigd in 2021 heeft het Rijk een bijdrage toegezegd voor de realisatie van «no regret» maatregelen die kunnen bijdragen aan een goede bereikbaarheid van het Utrecht Science Park, aan het ontlasten van Utrecht Centraal, en aan de bereikbaarheid van woon- en werklocaties zoals de Merwedekanaalzone.

Compensatiepakket Zeeland

Op 26 juni 2020 is het Bestuursakkoord Compensatiepakket Marinierskazerne afgesloten tussen de Staat der Nederlanden, de provincie Zeeland, de gemeente Vlissingen en het waterschap Scheldestromen. Op de Aanvullende Post is hiervoor in het kader van het pakket ‘Wind in de Zeilen’ in totaal € 50 miljoen geraamd. Hiervan was al € 5 miljoen overgeboekt naar de begroting van IenW voor de ontwikkeling van de stationsomgeving Vlissingen. Nu wordt de resterende € 46 miljoen overgeboekt voor infrastructurele maatregelen die noodzakelijk zijn voor het rijden van de intercityverbinding Vlissingen-Rotterdam.

FIN: Aanbesteding Rijksdiensten

Er is budget vrijgemaakt vanuit de aanvullende post dat aanbestedende rijksdiensten (RWS, ProRail, RVB) instaat stelt om structureel uitstoot-verminderende criteria te stellen bij aanbestedingen (€ 135 miljoen).

Gebiedsprogramma Amsterdam

Bij het BO-MIRT is besloten een MIRT-verkenning te starten naar de capaciteitsuitbreiding van de A27 tussen Almere Haven en knooppunt Eemnes. De binnen het gebiedsprogramma Amsterdam gereserveerde middelen van € 22 miljoen voor de A27 Almere Haven-Eemnes zijn toegevoegd aan de verkenning (11.01).

Gebiedsprogramma Rotterdam - Den Haag

De aan het gebiedsgerichte bereikbaarheidsprogramma MoVe (Rotterdam en Den Haag) toegewezen middelen zijn nu toegekend aan de MIRT-verkenning Oeververbindingen regio Rotterdam (A16 Van Brienenoordcorridor) (11.01). In het kader van deze MIRT-verkenning wordt gewerkt aan de aanpak van het NMCA-knelpunt A16 Van Brienenoordcorridor (€ 200 miljoen).

Herschikking Investeringsruimte

In verband met de conversie van artikel 20 op het Infrastructuurfonds naar artikel 11 op het Mobiliteitsfonds zijn de onbestemde reserveringen toegevoegd aan de generieke investeringsruimte.

HXII: Aanvullende budgetten OVS

Om het meerjarige tekort op het apparaatsbudget van OVS te dekken worden middelen overgeheveld vanuit de HRN-concessie.

HXII: BOA Protocol 2021 - Wegen en Verkeersveiligheid

Dit betreft de bijdrage van Wegen voor de afgesproken BOA fte's en wordt betaald vanuit de investeringsruimte op het Mobiliteitsfonds (€ 5,3 miljoen).

HXII: Ophoging studieplafond goederenvervoer spoor

Voor de jaren 2021 en 2022 wordt het subsidieplafond van de tijdelijke subsidieregeling stimulering goederenvervoer per spoor opgehoogd. Het subsidieplafond in 2021 wordt opgehoogd van € 15,7 miljoen naar € 17,6 miljoen. In 2022 wordt het subsidieplafond opgehoogd van € 13,2 miljoen naar € 17,8 miljoen. De verhoging van de subsidieplafonds beoogt een gelijk speelveld te creëren ten opzichte van Duitsland. De verhoging is deels gefinancierd met niet-uitgekeerde subsidies in 2020 op deze subsidieregeling en deels via de vrije investeringsruimte van het Mobiliteitsfonds. Het restant wordt via een kasschuif op Hoofdstuk XII beschikbaar gesteld.

HXII: Overboeking apparaat Wegen en Verkeersveiligheid

Dit betreft de overboeking naar Hoofstuk XII ten behoeve van apparaatskosten bij Directie Wegen en Verkeersveiligheid vanuit Strategisch Plan Verkeersveiligheid.

HXII: Topsector Logistiek

Er wordt budget overgeboekt vanuit het Mobiliteitsfonds naar de beleidsbegroting voor verhoging opdracht vervolg Topsector Logistiek.

HXII: Verkeersemissie

Er wordt € 24 miljoen overgeheveld naar Hoofdstuk XII ten behoeve van TNO-onderzoek naar verkeersemissies.

HXII: Vlissingen

Op 26 juni 2020 is het Bestuursakkoord Compensatiepakket Marinierskazerne afgesloten tussen de Staat der Nederlanden, de provincie Zeeland, de gemeente Vlissingen en het waterschap Scheldestromen. Vanuit het Mobiliteitsfonds wordt € 5 miljoen overgeboekt naar beleidsartikel 16 op Hoofdstuk XII voor de ontwikkeling van de stationsomgeving Vlissingen.

Kasschuiven artikel 20

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via de diverse aanlegprogramma's noodzakelijk. De omvangrijkste kasschuiven doen zich voor op artikelonderdeel 11.04 Investeringsruimte als gevolg van onttrekkingen uit de investeringsruimte. De investeringsruimte wordt grotendeels achterin de planhorizon van het Mobiliteitsfondsfonds geraamd.

Kleine infrastructurele knelpunten

Er wordt € 8,3 miljoen overgeboekt naar artikel 12 voor het op korte termijn aanpakken van het zestal infrastructuurknelpunten ten aanzien van verkeersveiligheid en doorstroming in Noord-Nederland.

Kortetermijnaanpak file

Een deel van het restbudget van de kortetermijnaanpak file wordt gebruikt voor de realisatie van een weefvak bij Delden-Hengelo Zuid. Dit is voortgekomen uit het MIRT-onderzoek van vorig jaar en BO MIRT afspraken in 2020 (€ 5 miljoen).

Kortetermijnmaatregelen A12 Gouda-Utrecht

Voor een Korte termijnmaatregelenpakket voor A12 Gouda-Utrecht wordt € 10 miljoen overgeboekt zoals afgesproken tijdens het BO MIRT najaar 2020 ten laste van de Aanvullende Post Rutte III.

Kortetermijnmaatregelen A12 Gouda-Utrecht

Voor een Korte termijnmaatregelenpakket voor A12 Gouda-Utrecht wordt € 10 miljoen overgeboekt zoals afgesproken tijdens het BO MIRT najaar 2020 ten laste van de Aanvullende Post Rutte III.

Kosten Brexit maatregelen

In verband met de gevolgen van Brexit is bij de Truckparking sprake van een tegenvaller van € 10 miljoen.

LNV: Vrijval budget subsidie SRV

Dit betreft de vrijval van de subsidieregeling sanering varkenshouderijen (srv) i.v.m. een lager verwachte opbrengst van SSRS (stikstofregistratiesysteem) doelen, omdat er mindervarkenshouders meedoen met de regeling. Afgesproken tussen LNV, IenW en Provincies is dat de vrijval van € 15 miljoen wordt ingezet ten behoeve van 7 MIRT projecten voor projectspecifieke mitigatie om toch zo de SSRS doelen «woningbouw» (75.000 woningen) te kunnen behalen.

Meerkosten COVID

Bij Voorjaarsnota 2021 is € 22,5 miljoen generale middelen toegevoegd aan artikel 11.03. Deze middelen worden bij de ontwerpbegroting 2022 toegevoegd aan de diversen projecten van RWS waar de meerkosten zijn gemaakt.

Overboeking art. 20 naar art. 11

In verband met de conversie van artikel 20 op het Infrastructuurfonds naar artikel 11 op het Mobiliteitsfonds hebben de mutaties plaatsgevonden op artikel 20. Naderhand heeft de conversie plaatsgevonden, die technisch van aard is.

Overboeking Besluit BO MIRT 2020 (Spoor)

Op basis van BO MIRT afspraken najaar 2020 worden middelen beschikbaar gesteld vanuit de investeringsruimte aan projecten inzake het programma Spoorcapaciteit 2030 (€ 67 miljoen), spanningssluis Venlo (€ 5 miljoen), knooppuntontwikkeling OV: Zoetermeer (€ 4 miljoen) en station Nijmegen (€ 25,7 miljoen). Deze middelen worden overgeboekt naar artikel 13 (€ 72 miljoen) en artikel 11.03 Reserveringen (€ 29,7 miljoen).

Overboeking HUB Den Bosch

Bij het BO MIRT in het najaar 2020 zijn afspraken gemaakt met de regio over integrale aanpak van de HUB-functie en transferproblematiek bij station Den Bosch in een op te starten MIRT-verkenning. Vanuit artikel 17 PHS wordt hiervoor € 40 miljoen beschikbaar gesteld.

Overboeking RA-middelen reservering internationaal spoorvervoer

Dit betreft een overboeking van de regeerakkoord middelen ten behoeve van de reservering internationaal spoorvervoer.

Overboeking reservering Bodemdaling

Vanuit de reservering bodemdaling wordt deze beleidsreservering overgeboekt naar de juiste budgetplaats op artikel 11.03.

Overboeking reservering Cybersecurity

Dit betreft middelen voor de versterking van de Cybersecurity van RWS. De beveiliging van de primaire processen is nodig om het cyberrisico te verlagen naar een acceptabel niveau. De voorgestelde maatregelen zijn door een beperkte beschikbaarheid van mensen en middelen nog niet uitgevoerd en worden met het veranderde dreigingsbeeld als noodzakelijk gezien. Deze middelen worden overgeboekt naar artikel 15 Hoofdvaarwegennet.

Overboeking reservering Robuuste vaarwegen

Bij het BO MIRT najaar 2020 is 100 miljoen gereserveerd voor het aanpakken van bodemknelpunten voor de scheepvaart op grote rivieren. Met deze mutatie wordt de reservering op de juiste budgetplaats geplaatst.

Prijsbijstelling 2021

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2021 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Mobiliteitsfonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

RWS Service Level Agreement (SLA)

Periodiek worden prestatieafspraken gemaakt met Rijkswaterstaat over beheer en onderhoud van het Hoofdwegen- en Hoofdvaarwegennet, zogenoemde Service Level Agreement (SLA). Er is sprake van diverse endogene en exogene ontwikkelingen waardoor hogere kosten worden gemaakt, zoals voor het opruimen van olie na schadevaring in de haven van Rotterdam, maatregelen in verband met spookrijders, brexit (truckparkings), en andere ICT-ontwikkelingen. Hiervoor worden ten laste van de investeringsruimte middelen toegevoegd aan de onderhoud- en vernieuwingbudgetten van Hoofdwegen- en Hoofdvaarwegennet.

Saldo mee- en tegenvallers

Dit betreft de verwerking van het saldo mee- en tegenvallers binnen het realisatieprogramma van Hoofdvaarwegennet, Hoofdwegennet en Spoorwegen. Het betreft met name tegenvallers op de projecten Zeetoegang IJmond, A16 Rotterdam, A12-A15 Ressen-Oudenbroeken (ViA15), en een meevaller op het project Schiphol/Amsterdam-Almere.

Verrekening bijdragen derden 2021 (Spoor)

Het betreft hier een bijdrage van de provincie Utrecht aan Programma U-Ned en een verrekening van de concessieprijs met NS en de uitgaven in verband met de uitgekeerde bonus voor het behalen van de prestaties 2019 van de NS.

Bijlage 3: Overzichtsconstructie Kustwacht

De minister van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) is als coördinerend minister voor Noordzee-aangelegenheden verantwoordelijk voor het proces van totstandkoming geïntegreerd beleid voor de Noordzee en het Gecombineerd Jaarplan voor de uitvoeringtaken door de Kustwacht. De minister van Defensie is beheerder van de Kustwacht Nederland, wat betekent dat deze medeverantwoordelijk is voor het opstellen van het Gecombineerd Jaarplan voor de uitvoeringtaken door de Kustwacht alsmede voor de uitvoering daarvan met inzet van eigen en toegewezen mensen en middelen. Alle bij de Kustwacht Nederland betrokken ministeries behouden hun eigen wettelijke verantwoordelijkheden. Het integrale beleid en het daarvan afgeleide Gecombineerd Jaarplan voor de uitvoeringtaken door de Kustwacht waarover de Ministerraad beslist, worden zodanig concreet dat elke minister zich daarover in het parlement kan verantwoorden en vormen in feite een integraal contract tussen de verschillende departementen en de Kustwacht Nederland.

De overzichtsconstructie is gebaseerd op het «Gecombineerd Jaarplan voor de uitvoeringtaken door de Kustwacht» en wordt door IenW gepubliceerd in de rol van coördinerend ministerie. In de overzichtsconstructie wordt een onderscheid gemaakt in de uitgaven van de Kustwacht Nederland zelf (exploitatie en investering) en de uitgaven die de deelnemende departementen ten behoeve van de Kustwacht Nederland verrichten (kosten).

Defensie / CSZK / Kustwacht Nederland (uitgaven):

  • Exploitatie: Betreft het uitgavenbudget in beheer van de Kustwacht Nederland. Defensie is beheerder van het Kustwachtcentrum (KWC). Het Kustwachtcentrum is het informatiecentrum van de Noordzee, waar het actuele beeld van (scheeps-)activiteiten, (veiligheids-)incidenten en verontreinigingen op de Noordzee beschikbaar is;

  • Investering: Betreft onder andere de investeringen voor het Maritiem Operatie Centrum (MOC), maar ook de investeringen van de walradar.

  • Bijdrage departementen (kosten):

Justitie en Veiligheid:

  • De inzet van Politie helikopters op planning of afroep voor luchtwaarneming en spoedeisende zoekvluchten. De bedragen zijn afkomstig uit de begroting van de Nationale Politie;

  • De inzet van de Politie (personeel) bestaande uit; opstappers voor de schepen, Maritiem Informatie Knooppunt, handhavingsdesk en liaison;

  • Bijdrage voor de inhuur van SAR helikopter.

Financiën:

De inzet van de Douane (personeel) bestaande uit; opstappers voor de schepen, luchtwaarnemers, Maritiem Informatie Knooppunt, handhavingsdesk en liaison.

Defensie:

  • De inzet van de Koninklijke Marechaussee (personeel) bestaande uit; opstappers voor de schepen, luchtwaarnemers, Maritiem Informatie Knooppunt, handhavingsdesk en liaison;

  • De inzet van de Koninklijke Luchtmacht (personeel) bestaande uit; vliegers ten behoeve van de Kustwachtvliegtuigen;

  • De inzet van de Koninklijke Marine (personeel) bestaande uit; Kustwachtcentrum, Maritiem Informatie Knooppunt, de beheerskosten van Defensie en inzet Mijnenbestrijdingsvaartuigen;

  • Bijdrage voor de inhuur van SAR helikopter.

Infrastructuur en Waterstaat:

  • De inzet van in standhouden vaarwegmarkering, betonningsvaartuigen, C2000/P2000 t.b.v. KNRM en MIRG/Pre-SAR. De bedragen zijn afkomstig uit de begroting van Rijkswaterstaat;

  • De inzet van Rijkswaterstaat (personeel) bestaande uit; luchtwaarnemers en liaison;

  • De inzet van ILT (personeel) bestaande uit; opstappers voor de schepen en liaison;

  • Bijdrage voor de inhuur van SAR helikopter, het contract is in 2015 door IenW voor 5 jaar afgesloten. Het contract is verlengt tot juli 2022 en daarna staat het budget in de exploitatie bij Defensie / CZSK / Kustwacht Nederland. Daarna gaat deze verantwoordelijkheid over naar Defensie. De financiering is vanaf medio 2022 dan ook opgenomen in de begroting van Defensie.

Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit:

De inzet van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (personeel) bestaande uit; opstappers voor de schepen, Maritiem Informatie Knooppunt, handhavingsdesk en liaison.

Economische Zaken en Klimaat:

De inzet van Staatstoezicht op de Mijnen (personeel) bestaande uit; opstappers en liaison.

Tabel 90 Overzichtconstructie Kustwacht Nederland (bedragen x € 1.000)

Departement

Begroting

Activiteit

Doel

2020 (realisatie)

2021

2022

2023

2024

2025

2026

           

DEFENSIE / Kustwacht (Uitgaven):

          

Defensie / kustwacht

X

Uitvoering Kustwachttaken (exploitatie)

Centrale coördinatie Kustwachttaken

29.986

27.574

49.049

61.329

62.567

62.445

62.682

Defensie / kustwacht

X

Uitvoering Kustwachttaken (investering)

Investeringen, o.a. t.b.v het MOC (DMO/JIVC)

8.602

14.824

17.789

15.645

5.419

4.312

4.430

           

Subtotaal eigen uitgaven kustwacht

   

38.588

42.398

66.838

76.974

67.986

66.757

67.112

           

BIJDRAGEN DEELNEMENDE DEPARTEMENTEN (Kosten):

          

Politie

 

Inzet Politie-personeel & helikopter,

Algemene handhaving / wetgeving scheepvaartverkeer / bemanningcontrole

1.453

1.966

1.966

1.966

1.966

1.966

1.966

Financiën

IX

Inzet Douane personeel

Fraudecontrole

1.312

1.316

1.316

1.316

1.316

1.316

1.316

Defensie

X

Inzet KMar-personeel voor luchtwaarneming, inzet vliegers Dornier, beheerskosten, bijdrage inhuur SAR helikopter

Uitvoering grensbewaking / luchtsurveillances / beheerskosten Defensie

10.437

12.568

11.563

11.192

12.165

12.165

12.165

Infrastructuur en Waterstaat

XII

Inzet vaarwegmarkering, inzet RWS personeel voor luchtwaarneming, inhuur SAR helikopter

Bijdragen aan veilig vaarwater, handhaving via luchtsurveillance

11.119

22.665

24.052

23.918

23.870

26.175

26.165

Economische zaken en Klimaat

XIII

Inzet SodM-personeel

Staatstoezicht op de Mijnen

13

27

27

27

27

27

27

Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

XIV

Inzet NVWA-personeel

Visserijcontrole

595

591

591

591

591

591

591

Subtotaal uitgaven bij deelnemende departementen

   

24.929

39.133

39.515

39.010

39.935

42.240

42.230

           

Totale uitgaven ten behoeve van de Kustwacht

   

63.517

81.531

106.353

115.984

107.921

108.997

109.342

           

~ Realisatie 2020 conform concept jaarverslag 2020 Kustwacht Nederland.

~ Begroting 2021 ‒ 2026 conform concept Gecombineerd Jaarplan 2022, voor de uitvoeringstaken door de Kustwacht.

~ Medio 2015 is het contract voor de inhuur van de SAR helikopter door IenW afgesloten. Defensie en JenV dragen een deel bij door budgetoverheveling, deze bedragen zijn vanaf 2020 tot juli 2022 opgenomen in de kostenregel van IenW. Vanaf juli 2022 staat het budget voor de SAR helikopter in de expliotatie bij Defensie / Kustwacht.

Bijlage 4: Instandhouding

In deze bijlage wordt een toelichting gegeven op de instandhouding van de netwerken die onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van IenW vallen. Dit betreft het Hoofdwegennet (HWN), het Hoofdvaarwegennet (HVWN), het Hoofdwatersysteem (HWS) en de Hoofdspoorweginfrastructuur (HSWI).

Allereerst wordt aangegeven wat de vier netwerken omvatten, hoe de instandhouding van deze netwerken wordt aangepakt en wat de verwachte ontwikkelingen zijn. Vervolgens zijn de overzichten met de benodigde en beschikbare middelen voor instandhouding tot en met 2035 opgenomen. Tot slot wordt ingegaan op de opgave van de toekomst, waaronder de toenemende budgetbehoefte voor instandhouding en de ontwikkelingen met betrekking tot het uitgestelde onderhoud.

Het afgelopen jaar zijn validaties uitgevoerd naar de budgetbehoefte voor instandhouding bij RWS en ProRail (Kamerstukken 35 300 A nr. 94 en 35 570 A nr. 46). Voor ProRail blijkt de behoefte volgens de validatie € 16 miljard, waarbij sprake is van een potentieel tekort van € 1,9 miljard (circa € 200 miljoen per jaar). Komende jaren wordt hierover met ProRail en andere partijen verder gesproken.

Voor de netwerken die RWS beheert is aan de hand van de validatie door Horvat aangegeven dat het verschil tussen de middelen, die RWS nodig heeft voor het in stand houden van zijn deel van de Rijksinfrastructuur en het beschikbare budget in de begroting €1 ‒ 1,4 miljard per jaar is. In december hebben wij u geïnformeerd over de tweede validatie. De budgetreeksen van RWS zijn omgeven door grote onzekerheden, waardoor een volledige validatie niet plaats heeft kunnen vinden. Wel merkt PWC/Rebel in navolging van Horvat op dat de budgetbehoefte voor de periode 2022 ‒ 2035 in de orde van gemiddeld € 1 miljard per jaar hoger ligt dan het beschikbare budget. Hierbij is nog geen rekening gehouden met het inlopen van uitgesteld onderhoud en nieuwe opgaven die verband houden met klimaatontwikkelingen, circulariteit en Informatietechnologie. De impact van deze validaties op de aanpak van instandhouding en de budgetten voor 2022 en komt door de gehele bijlage aan de orde.

1. Instandhouding van de netwerken

De Nederlandse infrastructuurnetwerken behoren tot de beste én meest intensief gebruikte netwerken ter wereld. Een goede instandhouding van netwerken is een randvoorwaarde voor de veiligheid, bereikbaarheid en leefbaarheid van Nederland. Om dit zo te houden, borgen IenW en de uitvoeringsorganisaties Rijkswaterstaat (RWS) en ProRail systematisch de instandhouding van de netwerken over de gehele levenscyclus. De netwerken worden, naast het intensieve gebruik, gekenmerkt door inpassing in een sterk verstedelijkte delta. Dit zorgt ervoor dat de netwerken voorzieningen omvatten als beweegbare bruggen, tunnels, op- en afritten, geluidschermen, sluizen en stormvloedkeringen. Al deze elementen zorgen voor netwerken met een hoog serviceniveau waaraan we gewend zijn en die net als de asfaltlagen en spoorstaven onderhouden moeten worden. Figuren 7 en 8 illustreren de omvang van netwerken.

Figuur 7 Netwerken Rijkswaterstaat

Hoofdwegennet

Hoofdvaarwegennet

Hoofdwatersysteem

5.842 km rijbaanlengte

3.426 km kanaal en rivier

90.189 km2 oppervlaktewater

1.766 km op- en afritten en verbindingswegen

3.646 km zeetoegangsgeulen en zeecorridors

195 km dijken, dammen en duinen

55 ecoducten

131 schutsluiskolken

6 stormvloedkeringen

20 tunnelcomplexen

113 beweegbare bruggen

10 stuwcomplexen

17 aquaducten

 

Afsluitdijk en Houtribdijk

55 beweegbare bruggen

  

Figuur 8 Netwerk ProRail

Scope van instandhouding

Bij instandhouding gaat het om het behouden van de huidige functie van de infrastructuur. 

Aan uw Kamer is toegezegd (Kamerstuk 2018-2019, 35 000A, nr. 98) om bij de begrippen voor instandhouding aan te sluiten bij de Europese begrippen voor activiteiten van een infrastructuurbeheerder uit de spoorrichtlijn 2012/34/EU. De nieuwe begrippen die we vanaf deze begroting in het Mobiliteitsfonds en Deltafonds hanteren zijn: exploitatie, onderhoud, vernieuwing (samen staan deze drie voor de instandhouding van de infrastructuur), verbetering en aanleg (samen staan deze twee voor de ontwikkeling van de infrastructuur):

  • Tot het domein van de exploitatie (voorheen ‘beheer’) behoren activiteiten die gericht zijn op het reguleren van het gebruik: verkeersleiding en capaciteitsmanagement, verkeersmanagement en watermanagement;

  • Onderhoud betreft de activiteiten die erop zijn gericht de beoogde (ontwerp)levensduur van de infrastructuur te realiseren;

  • Vernieuwing (voorheen ’vervanging’ en/of ‘renovatie’) is gericht op het begin van een nieuwe levenscyclus van een nieuw object of het verlengen van de levensduur van het bestaande object. Het gaat bij vernieuwing expliciet niet om activiteiten die gericht zijn op toevoeging van functies of om aanleg van nieuwe of uitbreiding van bestaande infrastructuur (ontwikkeling).

De wijzigingen hebben geen effect op de huidige budgetten. Over deze nieuwe begrippen is uw Kamer geïnformeerd per brief van 19 juni 2020 (35300-A-94, Aanpak instandhouding infrastructuur). 

Systematische werkwijze van instandhouding (instandhoudingsprogrammering)

Bij de instandhouding van de netwerken staan de prestaties die deze netwerken moeten leveren en de doelmatigheid van instandhoudingswerkzaamheden centraal. Het zijn de prestaties – de beschikbaarheid, betrouwbaarheid, duurzaamheid en veiligheid van de infrastructuur – die de gebruikers direct ervaren. Over deze te leveren prestaties en de bijhorende budgetten maakt IenW afspraken met ProRail en RWS. De slijtage van de infrastructuur vanwege veroudering en gebruik in combinatie met deze afspraken vormen de basis van de instandhoudingswerkzaamheden die door ProRail en RWS jaarlijks worden uitgevoerd. Onderstaande aspecten geven samen een beeld van de systematische aanpak en daarmee hoe de programmering ten behoeve van de instandhouding van de Rijksinfrastructuur tot stand komt:

  • De aanlegbesluiten zijn het meest bepalend voor de budgetbehoefte, zowel voor de aanlegkosten zelf als de structurele instandhoudingskosten in de decennia daarna. Zo kost het instandhouden van een tunnel meer dan een brug (in geval van een oeververbinding) of dan een weg op maaiveld (in geval van een landtunnel). Bedenk daarbij dat een tunnel meer is dan een betonnen bak onder de grond, maar dat deze ook vol zit met andere voorzieningen zoals vluchtwegen met brandveilige deuren, luchtzuiveringssystemen en elektronica die ook bediend en onderhouden moet worden.

  • De beheerders werken volgens een werkwijze waarbij de gehele levenscyclus van de onderdelen en objecten wordt betrokken. Als eenmaal wordt besloten tot de aanleg van infrastructuur is op basis van ervaring al bekend wat voor instandhoudingswerkzaamheden aan de diverse objecten gemiddeld per jaar nodig zijn. Dit is vastgelegd in de instandhoudingsregimes. De instandhoudingsregimes zijn één onderdeel op basis waarvan de instandhoudingsprogrammering wordt opgesteld;

  • De extra budgetbehoefte voor instandhouding in verband met de uitbreiding van de infrastructuur wordt bij het besluit om tot aanleg over te gaan ook toegevoegd aan de instandhoudingsbudgetten vanaf het jaar na beoogde openstelling;

  • In de instandhoudingsregimes zijn ook regelmatige inspecties opgenomen, die leiden tot het inventariseren van de toestand van de objecten en – indien nodig – het nemen van maatregelen (concrete maatregelen of intensiveren inspecties). De inspecties krijgen een plaats in de instandhoudingsprogrammering;

  • Tevens wordt bezien of er vanuit doelmatigheidsoogmerk maatregelen gekoppeld kunnen worden (werk met werk): onderhoudswerkzaamheden met andere onderhoudswerkzaamheden, maar ook mogelijkheden om onderhoudsmaatregelen te koppelen aan vernieuwings- of aanlegprojecten die in de komende jaren gepland zijn. Het kan dus zijn dat in de regimes beoogde maatregelen naar een later moment worden verschoven om werk met werk te maken;

  • Het kan ook voorkomen dat een bepaald schadebeeld of een ongeplande gebeurtenis vraagt om tussentijds ingrijpen (bijvoorbeeld de aanvaring bij Stuw Grave). Die tussentijdse maatregelen worden dan geprioriteerd ten koste van een reeds geprogrammeerde, maar minder belangrijke maatregel. Het onderhoud dat als gevolg daarvan wordt verschoven, dient vervolgens opnieuw een plek te krijgen in de instandhoudingsprogrammering;

  • De totale programmering is een samenstel van preventieve en correctieve maatregelen. Leidend daarbij is het principe de kosten over de gehele levenscyclus van de infrastructuur (Life Cycle Costing; LCC) zo laag mogelijk te krijgen binnen de gegeven kaders en ontwikkelingen op de netwerken, rekening houdend met de gewenste netwerkprestaties. Waar sprake is van correctief onderhoud, is vaak ook meer sprake van verstoringen en hinder. De beheerders proberen dit voor het gehele netwerk zoveel mogelijk te beperken;

Het is van belang te beseffen dat veiligheid te allen tijde bovenaan staat. Indien geconstateerd wordt dat de veiligheid voor de gebruikers in het geding is, dan worden direct maatregelen genomen om het gebruik van de infrastructuur weer binnen de geldende kaders plaats te laten vinden, bijvoorbeeld (tijdelijke) snelheidsverlagingen ter plaatse of andere (tijdelijke) gebruiksbeperkingen of fysieke infrastructuur ondersteunende maatregelen.

Om de systematische werkwijze op een hoger niveau te brengen worden externe toetsingen ingezet. Deze leveren waardevolle inzichten op voor zowel de interne processen als het in beeld hebben van de opgave buiten. In 2020 is de budgetbehoefte van RWS en ProRail extern gevalideerd: eerst door Horvat en vervolgens door PwC|Rebel.

PwC|Rebel constateert dat de door RWS gehanteerde systematiek niet leidt tot een transparante en navolgbare opbouw van de reeksen conform internationale standaarden. PwC|Rebel stelt dat door de systematiek en werkwijze bij het opstellen van de budgetbehoefte geen volledige validatie van de opgegeven budgetbehoefte kan worden uitgevoerd. Het assetmanagement en de (financiële) administratie behoeft structurele verbetering. Ondanks de aandachtspunten geeft PwC|Rebel wel een indicatie van de behoeften. Hoewel de inschatting van PwC|Rebel nog met onzekerheden is omgeven, leidt dit niet tot andere inzichten ten aanzien van de budgetbehoeften.

Bij ProRail concludeert PwC|Rebel dat ProRail bij het onderbouwen van de budgetbehoefte een goede systematiek heeft toegepast die in lijn ligt met internationale standaarden. PwC|Rebel doet daarnaast nog op enkele punten aanbevelingen waar ProRail nog verder kan verbeteren. Aan deze aanbevelingen heeft ProRail reeds opvolging gegeven of zal dat in de komende jaren doen. In de subsidieaanvraag 2021 van ProRail voor exploitatie, onderhoud en vernieuwing van het spoor zijn de resultaten van de audit van PwClRebel verwerkt.

Werkwijze vernieuwing bij RWS

De objecten en onderdelen zoals sluizen, bruggen en tunnels, hebben een beperkte levensduur en dienen aan het eind hiervan te worden vernieuwd. Door grootschalige aanleg, met name vanaf de jaren 60 van de vorige eeuw, en het intensievere gebruik is sprake van een flinke vernieuwingsopgave. Om de veiligheid en de beschikbaarheid van de netwerken in stand te houden wordt voor alle netwerken en onderdelen daarvan de opgave in kaart gebracht.

Allereerst wordt op basis van het ontwerp ingeschat wanneer vernieuwing aan de orde zal zijn. Daarnaast worden de objecten onderworpen aan inspecties en berekeningen. Dit leidt tot het inzicht in, en een prognose van, waar op een termijn van vijf tot vijftien jaar vernieuwing nodig is. Zo worden, steeds vooruitkijkend, objecten en onderdelen geïdentificeerd waarvoor een planfase wordt gestart. In de planfase wordt de uiteindelijke opgave vastgesteld en daarna volgt een definitief besluit over de aanpak van het betreffende object.

Door het vernieuwen van objecten en onderdelen worden de beschikbaarheid en veiligheid van de netwerken op lange termijn geborgd. Dit leidt tot een modernisering en verduurzaming van de infrastructuur waardoor deze blijft bijdragen aan de economische en ruimtelijke ontwikkeling van Nederland.

De vernieuwingsopgave kent een technische aanleiding, namelijk het einde van de technische levensduur van onderdelen en objecten. Hierbij kijken we niet alleen naar verlengen van de levensduur, maar vooral ook naar inzet op toepassing van de nieuwste technieken om toekomstige storingen te voorkomen en om de constructies en installaties zodanig te vernieuwen dat ze ook klaar zijn voor de toekomst en voldoen aan de eisen en wensen voor huidig én voor toekomstig gebruik. Er wordt dus niet alleen vervangen, maar waar dat verstandig is, wordt er ook innovaties in op de hard- en de software van de objecten en op duurzaamheid.

Te leveren prestaties

De prestaties van de infrastructuur worden gemeten en uitgedrukt in indicatoren. De indicatoren met daarbi jhorende (streef)waarden geven een beeld van de prestaties waarvoor RWS en ProRail budgetten hebben gekregen. Met ProRail zijn prestatieafspraken gemaakt welke zijn opgenomen in de tienjarige beheerconcessie en de (twee)jaarlijkse beheerplannen. Met RWS is een nieuwe overeenkomst voor exploitatie en onderhoud afgesproken voor de periode 2022 en 2023. De huidige overeenkomst verloopt eind 2021.

Omdat de validaties een indicatie afgeven dat in de nabije toekomst structureel hogere middelen benodigd zijn voor de instandhouding dan de beschikbare budgetten, is er bij RWS voor gekozen om de periode 2022-2023 als overbruggingsperiode te behandelen. Een nieuw kabinet zal een afweging moeten maken over de financiering van de instandhouding van de RWS-netwerken voor de jaren daarna. Voor de periode 2022-2023 worden afspraken gemaakt over de exploitatie en het onderhoud met RWS, waarbij middelen beschikbaar worden gesteld op een gevalideerd maakbaar en historisch hoog niveau. Dit is mogelijk niet toereikend om de totale instandhoudingsopgave uit te voeren. Het uitgesteld onderhoud zal daarom verder oplopen. Het budget dat beschikbaar is voor het instandhouden van de netwerken in de periode 2022 ‒ 2023 zal RWS benutten voor het nakomen van zijn contractuele verplichtingen, wettelijke taken en afspraken met decentrale overheden. Bij het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden heeft veiligheid en de hoogste prioriteit, maar is het niet altijd mogelijk om het voorheen afgesproken kwaliteitsniveau te behouden en zijn incidenteel beperkingen aan het gebruik mogelijk. Er worden geen prestatieafspraken gemaakt, maar we blijven de indicatoren wel monitoren.

Tabel 91 Prestatie afspraken RWS

Indicator

Streefwaarde 2018-2021

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Prognose 2021

     

Hoofdwegennet

    

Beschikbaarheid

    

Technische beschikbaarheid van de weg

90%

99%

99%

98%

Files door Werk in Uitvoering als gevolg van aanleg en gepland onderhoud

10%

3%

6%

6%

Levering verkeersgegevens:

    

– Beschikbaarheid data voor derden

90%

93%

93%

92%

– Actualiteit data voor derden

95%

97%

100%

95%

Veiligheid

    

– Voldoen aan norm voor verhardingen

99,70%

99,80%

99,70%

99,70%

– Voldoen aan norm voor gladheidbestrijding

95%

97%

Voldoende

97%

     

Hoofdvaarwegennet

    

Beschikbaarheid / Betrouwbaarheid

    

Stremmingen gepland onderhoud

0,80%

Niet beschikbaar

0,30%

0,80%

HTA

0,80%

Niet beschikbaar

0,10%

0,80%

HVW

0,80%

Niet beschikbaar

0,20%

0,80%

OVW

0,80%

Niet beschikbaar

0,50%

0,80%

Stremmingen ongepland onderhoud

0,20%

Niet beschikbaar

0,40%

0,20%

HTA

0,20%

Niet beschikbaar

0,10%

0,20%

HVW

0,20%

Niet beschikbaar

0,40%

0,20%

OVW

0,20%

Niet beschikbaar

0,40%

0,20%

Tijdig melden ongeplande stremmingen

97%

98%

98%

97%

Vaargeul op orde (% oppervlakte op orde)

    

– Toegangsgeulen

99%

100%

100%

98%

– Hoofdtransportassen

90%

92%

92%

90%

– Hoofdvaarwegen

85%

83%

80%

87%

– Overige vaarwegen

85%

87%

83%

87%

Veiligheid

    

Vaarwegmarkering op orde

95%

93%

95%

95%

     

Hoofdwatersysteem

    

Waterveiligheid

    

Handhaving kustlijn

90%

92%

91%

90%

Beschikbaarheid stormvloedkeringen

100%

83%

83%

100%

Waterhuishouding op orde in alle peilgereguleerde gebieden

100%

75%

50%

75%

Betrouwbaarheid informatievoorziening

95%

99%

100%

100%

Tabel 92 Prestatie afspraken Prorail

KPI

Bodemwaarde1

Streefwaarde

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Klantoordeel reizigersvervoerders

6

7

7

7

Klantoordeel goederenvervoerders

6

7

5

6

Reizigerspunctualiteit HRN (5 min) (met NS)

88,9%

91,1%

92,6%

93,5%

Reizigerspunctualiteit HRN (15 min) (met NS)

96,7%

97,3%

97,7%

97,9%

Reizigerspunctualiteit HSL (5 min) (met NS)

82,1%

82,1%

83,4%

85,2%

Punctualiteit regionale series (3 min)

92,4%

93,4%

95,2%

96,1%

Geleverde treinpaden reizigers

97,5%

98,2%

98,5%

98,5%

Impactvolle storingen op de infra

610

546

436

361

Transitietijd goederen

7,5%

3,8%

3,4%

3,2%

X Noot
1

Toelichting bodemwaarde: Waarde voor het jaarlijks minimaal te realiseren prestatieniveau op een prestatie indicator. In het geval van de prestatie indicatoren ‘Impactvolle storingen op de infra’ en ‘Transitotijd goederenvervoer’ geldt een maximum.

2. Budgetbehoeften en beschikbare budgetten

Door veroudering van het areaal, zwaardere belasting dan voorzien, toenemende eisen aan ICT, de transitie naar klimaatneutrale en circulaire infrastructuur, wijzigingen in wet- en regelgeving en veranderende marktomstandigheden is sprake van toenemende budgetbehoeften voor instandhouding. Daarbij zien we dat de opgave voor vernieuwing van de netwerken groeit. Investeren in instandhouding is en blijft een prioritaire opgave die ook in relatie tot de coronacrisis relevant en actueel is. We hebben in kaart laten brengen wat de meerjarige instandhoudingsopgave is. Want hoewel al duidelijk was dat deze opgave groot is, was het nodig om de jaarlijkse benodigde budgetten gedetailleerd vast te stellen.

Instandhoudingsopgave RWS

Budgetbehoefte

In juni 2020 is uw Kamer geïnformeerd over de budgetbehoefte van RWS voor de instandhouding van hoofdwegen, hoofdvaarwegen en het hoofdwatersysteem. Daarbij heeft de Kamer tevens de rapportage van Horvat ontvangen. Daarbij is aangegeven dat bij ongewijzigd beleid sprake is van een indicatief tekort op instandhouding van circa € 1 ‒ 1,4 miljard per jaar, waarbij RWS die middelen nodig heeft voor het instandhouden van zijn deel van de Rijksinfrastructuur. In december hebben wij u geïnformeerd over de tweede validatie door PWC|Rebel. PWC│Rebel geeft aan dat de door RWS afgegeven budgetbehoefte voor instandhouding, zowel voor de lange als korte termijn, aan de bovenzijde van de genoemde bandbreedtes ligt. De budgetbehoefte voor de periode 2022–2035 ligt in de orde van gemiddeld € 1 miljard per jaar hoger dan het beschikbare budget. Hierbij wordt nogmaals opgemerkt dat dit bedrag grote onzekerheden kent. Om een scherper beeld te verkrijgen is verdere validatie nodig. Dit wordt opgepakt bij de uitvoering van het plan van aanpak verbeteringen RWS. Indien PwClRebel alle kosten voor instandhouding (Vernieuwing (VenR), DBFM, Landelijke Taken, Duurzaamheid en Exploitatie en Onderhoud (BenO) optelt, komen zij voor de budgetbehoeften uit op een bandbreedte van € 2,1 ‒ € 2,4 miljard per jaar voor de korte termijn (2022–2025) en van € 2,3 ‒ € 2,6 miljard per jaar voor de lange termijn (2026–2035).

We zien bovenop de validatie van PWC│REBEL nog twee ontwikkelingen waardoor de kosten voor instandhouding stijgen:

  • De huidige tijd stelt nieuwe eisen aan het areaal, u kunt daarbij denken aan klimaatverandering en bodemerosie, wijziging van wet- en regelgeving, de transitie naar klimaatneutrale en circulaire infrastructuur en ook aan de mogelijkheden van smart maintenance, smart shipping en smart mobility;

  • Het inlopen van het uitgesteld onderhoud. In het jaarverslag 2020 is uw Kamer geïnformeerd dat het uitgesteld onderhoud ultimo 2020 een volume heeft van € 1,2 mld. en de komende jaren nog zal oplopen. Een zekere mate van uitgesteld onderhoud is doelmatig. In dit licht is het van belang dat het nieuwe kabinet de ingezette lijn om de budgetten beheersbaar te maken ook vanaf 2024 doorzet en een besluit neemt over het inlopen van het uitgesteld onderhoud. Uiteraard dient de capaciteit van RWS ook daarmee in lijn te blijven lopen.

Beschikbare budgetten Exploitatie en onderhoud (incl. Landelijke taken)

Gedurende de validatie van de benodigde jaarlijkse budgetten in 2019 is besloten om voor de periode 2020-2022 in totaal € 265 miljoen met een kasschuif naar voren te halen. Hierdoor is het mogelijk om meer onderhoudsmaatregelen op het geadviseerde onderhoudsmoment uit te voeren. De oploop van het uitgesteld onderhoud wordt daarmee getemporiseerd en onderhoud kan optimaler gepland worden.

Met de uitkomsten van de validaties en de extra kosten die zijn voorzien is eind 2020 besloten voor zowel 2022 als 2023 budget naar voren te halen om - binnen de kaders van beheersing op de gehele begroting op de fondsen- meer onderhoudsmaatregelen uit te kunnen voeren. Er is € 350 miljoen aan budget uit de toekomst naar 2022 en 2023 gehaald. Aanvullend is bij deze begroting voor 2023 een verdere € 300 miljoen naar voren gehaald voor exploitatie en onderhoud, bovenop de kasschuiven die reeds zijn doorgevoerd. De verdeling van deze € 300 miljoen over de RWS-netwerken wordt bij de Voorjaarsnota 2022 in de begroting verwerkt.

Met de financiële impulsen is het beschikbare budget de afgelopen jaren toegenomen en zal in 2022-2023 nog verder stijgen. Hiermee is het beschikbare budget in historisch perspectief gezien hoog. Voor de jaren vanaf 2024 blijft de instandhoudingsopgave echter onverminderd groot. Een nieuw kabinet zal een afweging moeten maken over de structurele financiering van de instandhouding van de netwerken voor de jaren daarna, vanzelfsprekend in balans met de aanlegambities en passend binnen de totale kaders voor de fondsen.

Beschikbare budgetten Vernieuwing

Tot dit moment zijn voor 4 tranches vernieuwingsprojecten opdracht verleend aan RWS. Een deel van de projecten is reeds afgerond. Een deel van de projecten bevindt zich in de planfase, een ander deel is in voorbereiding of realisatie. Tranche 4 beslaat 39 projecten verdeeld over de drie netwerken van RWS. Opdracht voor deze tranche is in 2018 verleend aan RWS. Deze tranche is groter dan de eerste drie tranches gezamenlijk. In het MIRT projectenboek is een overzicht terug te vinden van de lopende vernieuwingsprojecten (onder het Programma Vervanging en Renovatie).

Het budget voor vernieuwing neemt de eerstkomende jaren toe en groeit over de drie RWS netwerken tezamen van € 300 miljoen in 2021 naar ruim € 530 miljoen in 2024 en piekt in 2025 op € 705 miljoen In de jaren hierna nemen de budgetten gestaag af tot € 130 miljoen in 2030 . Vanaf 2031 blijft het budget constant op ongeveer € 500 miljoen jaarlijks, hoewel de vernieuwingsopgave in deze periode naar verwachting juist blijft doorgroeien richting de € 700 miljoen per jaar. Dit tekort blijkt ook uit de validatie van PWC|Rebel.

Ten opzichte van de begroting 2021 zijn middelen naar achteren geschoven in verband met de complexiteit van de opgave. Enkele projecten hebben meer tijd nodig hebben om de uitvoering goed voor te bereiden.

In de begroting zijn nader te verdelen middelen voor vernieuwing (vanaf 2030) overgeboekt naar de afzonderlijke netwerken (van artikel 18.12 Nader te verdelen middelen naar artikel 12.02.04 Vernieuwing HWN en artikel 15.02.04 Vernieuwing HVWN). De verdeling van deze gelden is gebaseerd op de instandhoudingsbehoefte per netwerk. Voor Spoor zijn de middelen die gereserveerd stonden op artikel 18.12 bij de begroting 2020 reeds toegevoegd aan artikelonderdeel 13.02 Exploitatie, Onderhoud en Vernieuwing Spoor.

Instandhoudingsopgave ProRail

Het afgelopen jaar hebben we ook de instandhoudingbehoefte voor het spoornetwerk van ProRail laten valideren door eerst Horvat en daarna een combinatie van PWC|REBEL . In juni 2020 heb ik uw Kamer de rapportages van Horvat en PWC|Rebel gestuurd en daarbij aangegeven dat ook ProRail gedurende de looptijd van het mobiliteitsfonds meer budget nodig heeft voor instandhouding dan beschikbaar. Hierbij valt een onderscheid te maken in de periode tot en met 2025 waarbij de situatie bij ProRail beheersbaar is en de periode daarna.

Voor de periode tot en met 2025 bleek dat voor het ‘basis op orde’ scenario in totaal circa € 6,5 miljard nodig is. Doordat wij bij ontwerpbegroting 2021 in totaal circa € 1,4 miljard extra voor instandhouding ter beschikking hebben gesteld is het budget voor deze periode nagenoeg gedekt. ProRail kan hierdoor méér aan instandhoudingsproductie plannen dan voorgaande jaren waardoor de betrouwbaarheid en veiligheid van het spoor gewaarborgd blijft. Met dit extra bedrag van circa € 1,4 miljard hebben wij sinds 2017 voor in totaal ruim € 2 miljard aan additionele financiële middelen ter beschikking gesteld om ons vitale spoornetwerk in stand te houden.

Voor de jaren 2026 tot en met einde mobiliteitsfonds blijkt uit het rapport van PWC│Rebel een budgetbehoefte voor het ‘basis op orde’ scenario van in totaal € 16 miljard euro waardoor er voor deze periode sprake is van een potentieel tekort van in totaal € 1,9 miljard, hetgeen neerkomt op circa € 200 miljoen per jaar. Net zoals bij RWS is in dit bedrag nog geen rekening gehouden met de extra benodigde budgetten voor enkele ontwikkelingen. Voor ProRail gaat het dan om ontwikkelingen als duurzaamheid, klimaatadaptatie, circulariteit en cyber security. Op basis van de eerste inschattingen gaat het bij ProRail om een bedrag van circa € 180 miljoen per jaar. Naast het ‘basis op orde’ scenario heeft ProRail ook de budgetbehoefte voor een groeiscenario in beeld gebracht, dat ook door PwC|Rebel is gevalideerd. Voor de goede orde moet worden opgemerkt dat eventuele extra bedragen voor het opheffen en beveiligen van overwegen hierin niet zijn meegenomen. Dit rapport hebben wij u in december 2020 toegestuurd. Komende jaren wordt hierover met ProRail en andere partijen verder gesproken. De uitkomst wordt vervolgens meegenomen bij de verdere aanpak van de groeiende instandhoudingsopgave en de vaststelling van het meerjarenbudget voor de periode 2026 t/m 2029.

Budgetten instandhouding

In de periode tot en met 2035 zijn de volgende budgetten benodigd en beschikbaar voor instandhouding:

Tabel 93 Budgetten Exploitatie, Watermanagement en Onderhoud RWS

Artikelonderdeel

 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2021-2035

Hoofdwegen

                 

MF 12.01

Exploitatie

4.429

3.959

3.958

3.957

3.955

3.955

3.955

3.963

3.963

3.963

3.963

3.963

3.963

3.963

3.963

59.872

MF 12.02.01

Onderhoud

692.320

905.185

740.537

537.039

565.164

346.967

347.516

382.427

419.184

420.419

401.776

401.776

404.193

511.238

620.710

7.696.451

MF 12.02.01

Reservering Onderhoud1

  

300.000

             

MF.12.06.02

Overige netwerkgebonden kosten

161.764

108.115

101.955

98.718

97.538

98.040

99.078

97.935

97.935

97.935

97.935

97.909

97.909

97.934

97.934

1.548.634

Totaal budget Exploitatie en Onderhoud Hoofdwegen

858.513

1.017.259

1.146.450

639.714

666.657

448.962

450.549

484.325

521.082

522.317

503.674

503.648

506.065

613.135

722.607

9.604.957

                  

Hoofdvaarwegen

                 

MF 15.01

Exploitatie

11.158

10.433

9.654

9.344

9.187

9.187

9.187

9.187

9.187

9.187

9.187

9.187

9.187

9.187

9.187

141.646

MF 15.02.01

Onderhoud

337.250

368.020

315.939

226.288

223.724

151.146

150.040

179.087

185.322

184.696

221.309

221.309

221.309

221.309

221.309

3.428.057

MF 15.06.02

Overige netwerkgebonden kosten

44.400

30.782

30.704

31.067

31.160

31.439

32.061

30.522

30.522

30.522

30.522

30.522

30.522

30.522

30.522

475.789

Totaal budget Exploitatie en Onderhoud Hoofdvaarwegen

392.808

409.235

356.297

266.699

264.071

191.772

191.288

218.796

225.031

224.405

261.018

261.018

261.018

261.018

261.018

4.045.492

                  

Hoofdwatersysteem

                 

DF 3.01.01

Watermanagement

7.634

7.634

7.634

7.660

7.660

7.660

7.876

7.445

7.445

7.445

7.445

7.445

7.445

7.445

7.445

113.318

DF 3.02.01

Onderhoud Waterveiligheid

139.994

111.076

133.322

125.328

172.775

105.510

107.706

103.893

106.453

102.761

117.300

107.167

111.261

104.633

104.633

1.753.812

DF 3.02.02

Onderhoud Zoetwatervoorziening

19.496

97.102

97.194

19.015

19.015

3.699

3.699

3.699

3.699

3.699

3.698

3.698

3.698

3.698

3.698

288.807

DF 5.02.01

Overige netwerkge-bonden uitgaven

79.770

68.829

66.884

67.223

67.528

67.651

69.257

65.665

65.340

65.340

65.340

65.340

65.340

65.340

65.340

1.010.187

Totaal budget Watermanagement en Onderhoud Hoofdwatersysteem

246.894

284.641

305.034

219.226

266.978

184.520

188.538

180.702

182.937

179.245

193.783

183.650

187.744

181.116

181.116

3.166.124

                  

Totaal budget Exploitatie, Watermanagement en Onderhoud

1.498.215

1.711.135

1.807.781

1.125.639

1.197.706

825.254

830.375

883.823

929.050

925.967

958.475

948.316

954.827

1.055.269

1.164.741

16.816.573

X Noot
1

Zoals reeds aangekondigd per brief van 10 juni 2021 (Kamerstukken 2020 -2021, 35 570-A-61) zijn maatregelen getroffen om de budgetten voor de periode tot en met 2023 op te hogen en was het streven om in aanvulling op eerdere impulsen opnieuw middelen uit latere jaren naar voren te halen om meer onderhoudswerkzaamheden in de periode tot en met 2023 uit te kunnen voeren. Er is in de ontwerpbegroting 2022 aanvullend €300 mln. naar voren gehaald voor onderhoudsmaatregelen voor de drie netwerken in beheer van Rijkswaterstaat. Vooralsnog zijn deze extra middelen naar voren gehaald en tijdelijk gealloceerd op het wegenartikel Exploitatie en Onderhoud. Dit in afwachting van een optimale verdeling over de netwerken voor de periode 2022-2023. De noodzakelijke mutaties voor de verdeling en de dekking van de kasschuif worden bij Voorjaarsnota verwerkt.

Tabel 94 Budgetten Vernieuwing RWS

Artikelonderdeel

 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2021-2035

Hoofdwegen

                 

MF 12.02.04

Budget Hoofdwegen

194.889

286.981

321.464

327.073

455.881

349.984

255.872

114.780

78.151

58.769

229.833

229.833

262.067

262.067

262.067

3.689.711

Hoofdvaarwegen

                 

MF 15.02.04

Budget Hoofdvaarwegen

75.175

70.973

143.455

169.015

203.534

189.414

108.347

47.864

26.572

7.477

123.757

123.756

141.113

141.113

141.113

1.712.678

Nader toe te delen Mobiliteitsfonds

                 

MF 18.12.02

Budget Vernieuwing

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Hoofdwatersysteem

                 

DF 3.02.03

Budget Hoofdwatersysteem

28.088

16.525

19.928

36.058

46.496

40.000

40.000

86.684

78.490

61.320

166.320

166.317

106.299

96.299

106.299

1.095.123

                  

Totaal budget Vernieuwing

298.152

374.479

484.847

532.146

705.911

579.398

404.219

249.328

183.213

127.566

519.910

519.906

509.479

499.479

509.479

6.497.512

                  

Totaal budget Exploitatie, Watermanagement, Onderhoud en Vernieuwing

1.796.367

2.085.614

2.292.628

1.657.785

1.903.617

1.404.652

1.234.594

1.133.151

1.112.263

1.053.533

1.478.385

1.468.222

1.464.306

1.554.748

1.674.220

23.314.085

Tabel 95 Gereserveerde budgetten Onderhoud RWS

Artikelonderdeel

 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2021-2035

Hoofdwegen

                 

MF 12.03.02

Reserveringen areaalgroei

477

404

403

2.776

2.776

3.045

36.340

41.291

40.728

40.728

41.599

42.234

41.965

41.965

41.965

378.696

MF 11.04.01

Reservering lange termijn instandhouding

         

39.900

39.900

39.900

39.900

39.900

39.900

239.400

MF 11.05.11

Reservering lange termijn instandhouding

          

147.420

1.099

3.693

3694

3.694

159.600

 

Totaal reserveringen Hoofdwegen

477

404

403

2.776

2.776

3.045

36.340

41.291

40.728

80.628

228.919

83.233

85.558

85.559

85.559

777.696

                  

Hoofdvaarwegen

                 

MF 15.03.02

Reservering areaalgroei

 

19.669

19.669

19.669

19.668

19.669

22.822

22.822

22.822

23.352

23.352

23.353

23.035

23.035

23.035

305.972

MF 11.04.01

Reservering lange termijn instandhouding

         

54.000

53.738

53.738

44.058

68.095

 

273.629

MF 11.05.31

Reservering lange termijn instandhouding

         

36.000

     

36.000

 

Totaal reserveringen Hoofdvaarwegen

0

19.669

19.669

19.669

19.668

19.669

22.822

22.822

22.822

113.352

77.090

77.091

67.093

91.130

23.035

615.601

                  

Hoofdwatersysteem

                 

DF 1.02.01

Reservering areaalgroei

   

1.741

1.741

1.741

1.741

1.741

1.741

1.741

1.742

    

13.929

DF 5.03.01

Reservering lange termijn instandhouding

     

9.900

9.900

9.900

9.900

9.900

9.900

9.900

9.900

9.900

9.900

99.000

 

Totaal reserveringen Hoofdwatersysteem

0

0

0

1.741

1.741

11.641

11.641

11.641

11.641

11.641

11.642

9.900

9.900

9.900

9.900

112.929

                  

Totaal reserveringen

477

20.073

20.072

24.186

24.185

34.355

70.803

75.754

75.191

205.621

317.651

170.224

162.551

186.589

118.494

1.506.226

                  

Totaal budget Exploitatie, Watermanagement, Onderhoud en Vernieuwing, incl. reserveringen

3.295.059

3.816.822

4.120.481

2.807.610

3.125.508

2.264.261

2.135.772

2.092.728

2.116.504

2.185.121

2.754.511

2.586.762

2.581.684

2.796.606

2.957.455

41.636.884

Tabel 96 Budgetten Exploitatie, Onderhoud en Vernieuwing Spoor

Artikelonderdeel

 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2021-2035

Hoofdspoorweginfrastructuur

Behoefte/raming

                

MF 13.02

Exploitatiekosten

239.538

235.484

236.404

233.283

232.564

232.055

232.055

232.055

232.055

232.055

232.055

232.055

232.055

232.055

232.055

3.497.823

MF 13.02

Onderhoudskosten

697.845

690.524

734.860

764.202

785.421

756.560

764.445

758.568

771.583

770.334

782.716

800.276

824.365

822.551

830.612

11.554.861

MF 13.02

Vernieuwingskosten

627.064

673.232

778.860

518.631

359.844

527.911

495.551

420.785

439.846

574.113

579.424

596.717

742.741

895.650

890.745

9.121.115

MF 13.02

Overige netwerkgebonden kosten

400.870

337.924

323.660

319.138

326.738

333.492

420.341

315.582

317.736

321.574

324.867

330.661

335.988

339.666

312.964

5.061.201

MF 13.02

Gebruiksheffing vervoerders

‒ 369.074

‒ 377.921

‒ 367.941

‒ 367.430

‒ 378.227

‒ 377.257

‒ 377.956

‒ 378.744

‒ 388.540

‒ 388.682

‒ 388.792

‒ 389.127

‒ 398.747

‒ 398.747

‒ 398.742

‒ 5.745.927

Totaal budget Exploitatie, Onderhoud en Vernieuwing Spoor

 

1.596.243

1.559.243

1.705.842

1.467.824

1.326.341

1.472.761

1.534.436

1.348.246

1.372.680

1.509.395

1.530.270

1.570.582

1.736.402

1.891.175

1.867.634

23.489.074

DBFM

Een deel van de instandhouding van de netwerken gebeurt via DBFM-contracten (Design-Build-Finance-Maintain). Bij deze contractvorm is aan een consortium niet alleen het ontwerp en de bouw van een project gegund, maar ook het onderhoud voor een langdurige periode. Bij DBFM is de opdrachtnemer niet alleen verantwoordelijk voor het ontwerp en de bouw van het project, maar ook voor de financiering en het totale onderhoud. Het is dus een geïntegreerde contractvorm. Bij traditionele contracten koopt het Rijk een product in: bijvoorbeeld een rijksweg met 2x2 rijstroken. Bij een DBFM-contract neemt het Rijk echter een dienst af: een beschikbare rijksweg. Het benodigde budget komt uit drie bronnen: (i) het aanlegbudget, (ii) het beschikbare exploitatie en onderhoudsbudget van reeds aanwezige infrastructuur en (iii) het budget voor areaalgroei voor dat deel van de infrastructuur dat nieuw wordt aangelegd. Ten behoeve van de aanbesteding van een DBFM-contract wordt een referentieraming opgesteld voor de te verwachten aanleg- en exploitatie en onderhoudskosten bij traditionele uitvoering. Deze referentieraming wordt gebruikt om de plafondprijs (het acceptabele maximum) voor de bieding te bepalen. Deze ramingen worden op dezelfde wijze uitgevoerd als de ramingen die voor LCC worden uitgevoerd. De aanbesteding verloopt in een aantal stappen. Na de laatste stap vindt ook de budgettaire verwerking in de begroting plaats. De beschikbare middelen vanuit Aanleg en exploitatie en onderhoud (incl. areaalgroei) worden overgeboekt naar het GIV/PPS-artikel. De middelen worden met eenzelfde netto contante waarde omgezet in een langjarige reeks ter betaling van de beschikbaarheidsvergoedingen. Dit is de zogenaamde financiële inpassing of DBFM conversie. Er wordt hiermee geen budget toegevoegd aan het project, de kasreeks wordt alleen aangepast aan de contractvorm. De prestatie-eisen en uitrustingsniveaus van de infrastructuur binnen het DBFM-contract zijn dezelfde als die aan RWS worden gesteld. Op het moment van aanbesteden wordt bij de M (maintain) van DBFM, een serviceniveau uitgevraagd dat past bij het onderhoudsregime wat op dat moment van toepassing was. Dat niveau geldt voor de looptijd van het contract en is daarmee niet budgettair flexibel. Bij DBFM geldt dat voor een periode van 20–25 jaar het consortium verantwoordelijk is voor het onderhoud van infrastructuur. Na afloop van het DBFM-contract valt dit deel van het areaal weer binnen het reguliere exploitatie en onderhoud van RWS. De mutaties tussen het exploitatie-, onderhoud- en vernieuwingartikel (voor wegen artikelonderdeel 12.02, vaarwegen artikelonderdeel 15.02, voor het hoofdwatersysteem artikel 3.02) en het DBFM artikel (voor wegen artikelonderdeel 12.04, vaarwegen artikelonderdeel 15.04, voor het hoofdwatersysteem artikel 4.02) zijn zichtbaar in de begroting en worden toegelicht. Na afloop van een DBFM-contract wordt het exploitatie- en onderhoudsdeel weer aan de reguliere exploitatie- en onderhouds-budgetten van RWS toegevoegd. In onderstaand overzicht is aangegeven voor welke projecten DBFM-contracten zijn afgesloten. Voor de financiering van deze projecten is het genoemde exploitatie- en onderhoudsbudget (per jaar) ingezet. Dit komt na afloop van het DBFM-contract weer beschikbaar tegen het dan geldende prijspeil.

Tabel 97 Overzicht DBFM-projecten

Project

Areaalinformatie

Einde DBFM-contract

Uitgenomen BenO-budget/jaar

Hoofdwegennet

Baanlengte1

Grote kunstwerken

Wegconfiguratie in M-fase

  

A59 Rosmalen–Geffen

23 km

 

2x2

2019

1,0 mln.

N31 Leeuwarden–Drachten

56 km

Langdeel aquaduct

2x2

2022

5,5 mln.

A12 Lunetten–Veenendaal

65 km

 

2x4, 2x3

2033

5,9 mln.

A10 Tweede Coentunnel

39 km

1ste en 2de Coentunnel

2x3+2x2, 2x4

2037

12,0 mln.

N33 Assen–Zuidbroek

105 km

 

2x2

2034

2,8 mln.

A15 Maasvlakte–Vaanplein

129 km

nieuwe Botlekbrug, Thomassentunnel, Botlektunnel

2x3+2x2, 2x3, 2x2

2035

31,7 mln.

A1/A6 Diemen–Almere Havendreef (SAA)

72 km

Aquaduct Muiden, verbrede Hollandse Brug

2x5+2, 2x4+2

2042

11,9 mln.

A12 Veenendaal–Ede–Grijsoord

50 km

 

2x3

2032

2,2 mln.

A9 Holendrecht–Diemen (Gaasperdammerweg, SAA)

41 km

Gaasperdammer-tunnel

2x5+1

2038

14,2 mln.

N18 Varsseveld Enschede

70 km

 

2x2+2x1

2043

1,8 mln.

A27/A1 Utrecht Noord - knpt. Eemnes - Bunschoten

53 km

 

2x3+2x4

2043

3,9 mln.

A6 Almere (SAA)

39 km

 

2x5

2039

3,3 mln.

A24 Blankenburgverbinding

35 km

Blankenburgtunnel, Aalkeettunnel

2x3

2043

10,1 mln.

A16 Rotterdam

37 km

Rottemerentunnel

2x2+2x3

2043

7,2 mln.

A9 Badhoevedorp – Holendrecht (Amstelveen)

52 km

 

2x4+1

2038

2,6 mln.

A15/A12 Ressen - Oudbroeken (ViA15)

87 km

Brug over het Pannerdensch kanaal

2x3 + 2x2

2044

6,1 mln.

Hoofdvaarwegennet

Vaarweglengte

Grote kunstwerken

   

Keersluis Limmel

 

Nieuwe Keersluis Limmel, incl. verkeersbrug over sluis

 

2048

0,4 mln.

Beatrixsluis 3e Kolk

4 km

Complex Prinses Beatrixsluis incl. baggeren, onderhoud oevers en ligplaatsen langs Lekkanaal

 

2046

2,8 mln.

Zeetoegang IJmond

 

Nieuwe zeesluis en sluiseilanden

 

2045

2,5 mln.

Sluis Eefde

 

Nieuwe schutsluis inclusief onderhoud voorhavens (bestaande schutsluis tot 2021)

 

2047

1,0 mln.

Hoofdwatersysteem

 

Grote kunstwerken

   

Afsluitdijk

 

Afsluitdijk, spuicomplexen en keringen Den Oever en Kornwerderzand

 

2047

9,3 mln.

Hoofdspoorweginfrastructuur

Spoorweglengte

Grote kunstwerken

   

HSL

85 km

Tunnel Groene Hart, Doorgaand Spoorviaduct Bleiswijk, Tunnel Rotterdam Noord, Tunnel Oude Maas, Tunnel Dordtse Kil, Brug Hollands Diep

 

2031

N.v.t.

X Noot
1

Baanlengte omvat: hoofdrijbanen, verbindingswegen en op- en afritten.

3. Overig

We zijn op weg naar een situatie waarin we een grotere instandhoudingsbehoefte moeten aankunnen om onze netwerken veilig, beschikbaar en betrouwbaar te houden. De komende jaren zien we als een transitiefase waarin Rijkswaterstaat en ProRail stapsgewijs kunnen toegroeien naar deze situatie. Maakbaarheid is hierbij een belangrijk uitgangspunt. Beide uitvoerders en de markt kunnen immers niet van vandaag op morgen structureel extra werk leveren. Uitvoeren van extra werk vraagt om een gedegen voorbereiding, aanbesteding en werving van personeel.

Ontwikkelingen vanaf 2024

De onzekerheid over de instandhoudingsbudgetten voor RWS vanaf 2024 maken dat de voorbereidingen voor 2024 niet optimaal kunnen plaats vinden. Denk aan het vooruit programmeren van werk en het daartoe voorbereiden van contracten en aanbestedingsprocessen. Op dit moment kan geconstateerd worden dat de budgetten voor 2024 en verder grofweg de helft zijn van de behoefte die RWS heeft om de netwerken te exploiteren en te onderhouden. Indien die budgettaire reeks hetzelfde blijft zijn significante keuzes nodig ten aanzien van te stoppen maatregelen en voorzieningen. Daarnaast zullen net als in andere jaren de kosten voor exploitatie, onderhoud en vernieuwing verder toenemen door nieuwe aanlegprojecten. Het is dan ook aan een nieuw kabinet om snel na het aantreden een balans te vinden tussen verbeteringen (aanlegprojecten; nieuwe functies) en instandhouding van de infrastructuur en dat door te vertalen in de budgetten.

Ontwikkelplan Assetmanagement

In 2020 is de instandhoudingsbehoefte gevalideerd. Dat heeft ertoe geleid dat we naast financiële maatregelen ook – in lijn met de aanbevelingen van Horvat en PwClRebel – maatregelen nemen om het assetmanagement voor het hoofdwegennet, het hoofdvaarwegennet en het hoofdwatersysteem te verbeteren. Daartoe is het Ontwikkelplan Assetmanagement IenW opgesteld. De Tweede Kamer is hierover december 2020 geïnformeerd.

Met het Ontwikkelplan is de ambitie voor de door RWS beheerde netwerken neergezet die past bij instandhoudingsopgave waar we op deze netwerken voor staan. Assetmanagement is er om deze netwerken met oog voor de omgeving op een duurzame wijze beter te laten presteren zodat de gebruikers er nu en in de toekomst veilig gebruik van kunnen blijven maken. Het assetmanagement richten we zodanig in dat Rijkswaterstaat op ieder moment in samenhang inzicht kan bieden in de staat en het presteren van de netwerken, de risico’s en kosten en we op een veilige, betrouwbare en voorspelbare wijze onze diensten aan de maatschappij kunnen blijven verlenen. Het verbeterde assetmanagement resulteert erin dat IenW richting de politiek en samenleving overtuigende en inzichtelijk goede beslisinformatie kan opleveren om te komen tot realistische, betere, efficiëntere keuzes in het ontwikkelen, in stand houden en bedienen van de netwerken. En het resulteert erin dat Rijkswaterstaat betrouwbaar, voorspelbaar en eenduidig de instandhoudingsmaatregelen programmeert, plant, uitvoert opdat de netwerken zo efficiënt en effectief mogelijk functioneren.

Om deze ambitie te bereiken moeten op alle stappen van het assetmanagement verbeteringen doorgevoerd worden. De internationale norm ISO 55000 geeft hier richting aan. Het ontwikkeltraject duurt 5 jaar. De in het Ontwikkelplan voor 2021 benoemde acties zijn gericht op het helder en eenduidig beleggen van de verantwoordelijkheden, het uniformeren van de bij het creëren van inzicht en het maken van afwegingen gebruikte tools en de basis voor de vastlegging van areaalgegevens.

Jaarlijks wordt geëvalueerd welke voortgang op de ambitie is bereikt, zodat leerervaringen kunnen worden benut in de volgende stap in de transitie. Najaar 2021 worden de acties voor 2022 bepaald. De voortgang op het meerjarige ontwikkelplan zal extern beoordeeld worden. De eerste keer zal zijn medio 2022.

Programma Versoberingen en efficiency

In bijlage 4.2 van de Infrastructuurbegroting 2012 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de toen niet gedekte onderhoudsproblematiek tot en met 2020 bij RWS en over de mix van maatregelen om deze problematiek te beheersen.

Een van de maatregelen betreft een pakket aan efficiencymaatregelen en versoberingen van het onderhoudsniveau. De afspraken over deze te realiseren maatregelen zijn opgenomen in het Programma Versobering en Efficiency. De versoberingen en efficiencymaatregelen zijn stapsgewijs geïmplementeerd, omdat dit de mogelijkheid bood om binnen het afgesproken budgettaire kader door een verstandige mix van maatregelen passend bij de lokale situatie optimalisaties aan te brengen. Hierdoor konden en kunnen eventuele negatieve gevolgen voor doorstroming en veiligheid worden beperkt.

In bijlage 5 van de Infrastructuurbegroting 2013 is de verdeling van het totale pakket efficiency- en versoberingmaatregelen van € 1,64 miljard naar netwerk gepresenteerd. Hiervan is tot en met 2016 € 891 miljoen gerealiseerd. In die bijlage is tevens een eerste inschatting opgenomen van effecten op veiligheid en doorstroming.

In bijlage 4 van de Infrastructuurbegroting 2015 is de verdeling van het totale pakket efficiency- en versoberingsmaatregelen a € 1,64 miljard naar netwerk uitgesplitst en de prognose bijgesteld. In deze bijlage is de verwachte bandbreedte op basis van de verdere uitwerking en implementatie van de maatregelen in beeld gebracht. Wanneer het totaalpakket aan maatregelen bij de onderkant van de bandbreedte dreigt uit te komen, zal worden bijgestuurd door nieuwe maatregelen te treffen. Op basis van het huidige beeld is de inschatting dat het realiseren van het totale pakket van € 1,64 miljard aan versobering- en efficiencymaatregelen mogelijk is. Ten opzichte van de vorige begroting zijn de inzichten niet gewijzigd.

Na 2020 zal worden geëvalueerd of met het Programma Versoberingen en Efficiency de gestelde doelen zijn bereikt en of er vervolgacties nodig zijn. Bij de begroting 2023 zijn naar verwachting de resultaten bekend.

Bijlage 5: ProRail

In de kabinetsreactie op het rapport van de Tijdelijke Commissie Onderhoud en Innovatie spoor (Kamerstukken II 2011–2012, 32 707, nr. 16) is een pakket maatregelen aangekondigd om de informatievoorziening naar de Tweede Kamer beter en transparanter te maken (aanbevelingen 14 en 15). Een deel van deze maatregelen is verwerkt in de verdiepingsbijlagen. In deze bijlage wordt de informatie verstrekt die de aansluiting tussen de middelen op het Mobiliteitsfonds en de bestedingen door ProRail betreft. In deze bijlage zijn de volgende onderdelen opgenomen:

A. Kasstroomoverzicht ontvangsten en uitgaven Mobiliteitsfonds 2022 (spoor);

B. Overzicht van de baten en lasten ProRail 2020–2026;

C. Kasstroomoverzicht ontvangsten en uitgaven ProRail 2020;

D. Balansposten ProRail 2020.

In bijlage 4: Instandhouding zijn de gegevens over het areaal, de prestaties en budgetten opgenomen.

In verband met de voorgenomen omvorming van ProRail van bv naar zbo wordt bezien of deze bijlage vanaf de ontwerpbegroting 2023 blijft bestaan. De Kamer zal hier te zijner tijd over worden geïnformeerd.

A. Kasstroomoverzicht ontvangsten en uitgaven Mobiliteitsfonds 2022 (spoor)

Figuur 9 Kasstroomoverzicht

B. Overzicht van de baten en lasten ProRail 2020–2026

Tabel 98 Staat van baten en lasten ProRail (bedragen x € 1 miljoen)

Staat van baten en lasten ProRail 2020-2026

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

        

Bedragen x EUR mln

       
        

Exploitatiebijdrage moederdepartement

869

813

782

811

835

851

822

Geactiveerde uren eigen productie

125

217

228

235

228

224

212

Gebruiksvergoeding en overige opbrengsten

374

399

407

396

395

406

402

Baten

1.368

1.429

1.417

1.442

1.458

1.481

1.436

        

Apparaatskosten

554

592

591

593

585

581

574

Kosten van uitbesteed werk

708

731

720

743

767

794

756

Kapitaallasten

116

106

106

106

106

106

106

Lasten

1.378

1.429

1.417

1.442

1.458

1.481

1.436

        

Saldo van baten en lasten

‒ 10

0

0

0

0

0

0

Bron: jaarrekening ProRail 2020 en subsidieaanvraag ProRail 2021

C. Kasstroomoverzicht ontvangsten en uitgaven ProRail 2020

Tabel 99 Kasstroomoverzicht ProRail 2020 (bedragen x € 1 miljoen)

Kasstroomoverzicht ProRail 2020

Operationele activiteiten

Investerings-activiteiten

Totaal

    

Bedragen x EUR mln

   
    

Ontvangsten uit Infrastructuurfonds1

1.034

1.026

2.060

Ontvangsten van vervoerders

332

0

332

Ontvangsten van derden

119

255

374

Ontvangsten totaal

1.485

1.281

2.766

    

Betalingen aan leveranciers

1.109

1.150

2.259

Betalingen aan werknemers

298

106

404

Betalingen aan banken (rente en aflossing)

7

75

82

Afdracht BTW aan fiscus

70

0

70

Betalingen totaal

1.484

1.331

2.815

    

Mutatie liquide middelen

1

‒ 50

‒ 49

    

Liquide middelen per 31-12-2020

371

  

Liquide middelen per 31-12-2019

420

  

Afname liquide middelen 2020

‒ 49

  
X Noot
1

In het Jaarverslag Infrastructuurfonds 2020 is € 2.059 miljoen voor betalingen aan ProRail opgenomen. Het verschil ad € 1 miljoen wordt veroorzaakt door (tussentijdse) afrondingen op miljoenen euros.

Bron: jaarrekening ProRail 2020

D. Balansposten ProRail 2020

Tabel 100 Balansposten ProRail (bedragen x € 1 miljoen)

Liquide middelen ProRail 2020 (Bron: jaarrekening ProRail 2020)

EOV

Aanleg

Totaal

    

Bedragen x EUR mln

   
    

Vooruit ontvangen bijdragen van derden

188

58

246

Vooruit ontvangen bijdragen van IenW

‒ 14

12

‒ 2

Vooruit ontvangen bijdragen

174

70

244

    

Nog te egaliseren investeringsbijdragen

57

57

114

Nog te egaliseren exploitatiebijdragen

‒ 26

0

‒ 26

Nog te egaliseren bijdragen

31

57

88

    

Getroffen voorzieningen en overige reserves

  

56

Saldo nog te betalen / vooruit betaalde kosten

  

‒ 17

Nog te betalen kosten

  

39

    

Liquide middelen per 31-12-2020

  

371

Bron: jaarrekening ProRail 2020

Bijlage 6: DBFM-conversies

Kenmerken DBFM-contracten

Een DBFM-contract is een geïntegreerde contractvorm, waarbij de opdrachtnemer verantwoordelijk is voor het ontwerp (design), de bouw (build), financiering (finance) en het onderhoud (maintain). De opdrachtgever gaat binnen een DBFM-contract een langlopende verplichting aan met een consortium van private partijen. Gedurende een periode van 20–25 jaar betaalt het Rijk een vergoeding aan het consortium voor de beschikbaarheid van de infrastructuur (beschikbaarheidsvergoeding). Voorts is een kenmerk van DBFM-contract een langjarig en vlak betalingsritme.

Verwerking potentiële DBFM-projecten in de verkenning- en planuit-werking

Bij de DBFM-projecten in voorbereiding wordt in de begroting op voorhand geen rekening gehouden met dit afwijkende betalingsritme dat kenmerkend is voor DBFM-contracten.1 Net als voor andere MIRT-projecten wordt bij de betreffende modaliteit het volledige bedrag voor aanleg geraamd op het artikel voor verkenning en planuitwerking en wordt een reservering voor het onderhoud gemaakt binnen de reguliere onderhoudsbudgetten en/of de investeringsruimte. Mocht in een later stadium een aanbesteding in DBFM-vorm toch niet mogelijk of opportuun blijken, dan blijft een meer klassieke aanbesteding via deze werkwijze altijd mogelijk.

Verwerking DBFM-contracten na overgang in de realisatie- en exploitatiefase

Bij de afronding van de aanbesteding van een DBFM-contract is de exacte omvang van de langjarige verplichting bekend. In de eerstvolgende begroting worden in samenspraak met het Ministerie van Financiën de klassieke reserveringen op de IenW-begroting gecorrigeerd voor het afwijkende kasritme van het DBFM-contract.2Een betaling aan een DBFM-consortium is een gecombineerde vergoeding voor onder meer de aanleg en het onderhoud van de infrastructuur, daarom wordt het volledige budget vervolgens geplaatst op het artikel voor geïntegreerde contractvormen bij de betreffende modaliteit.

Figuur 10

Bijlage 7: Tol

Scope

De Wet tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding en ViA15, die op 15 maart 2016 in werking is getreden, bevat het wettelijk kader om voor de projecten A24 Blankenburgverbinding en A12/A15 Ressen - Oudbroeken (ViA15) tol te heffen. In de Wet is opgenomen dat het tolsysteem verder wordt uitgewerkt in een uitvoeringsplan en een handhavingsplan die aan de Staten-Generaal worden voorgehangen voordat de tolheffing van start gaat. Het uitvoeringsplan bevat een algemene beschrijving van het tolsysteem, registratiemiddelen, de betalingsmogelijkheden en de klantenservice.

In het handhavingsplan zal worden beschreven hoe de boete wordt opgelegd en geïnd en het toezicht is georganiseerd. De invulling van de aangenomen moties gericht op de beperkingen van de kosten van de uitvoering, de bewaartermijn van privacygevoelige gegevens, de beperking van het aantal niet betalingen en maatregelen ter voorbereiding van de beëindiging van de tol worden hierin meegenomen.

In 2018 is de start van de realisatie aangehouden als gevolg van vertragingen in de uitvoeringsprojecten. In het tweede kwartaal van 2020 heeft het project Tijdelijke Tolheffing, op basis van de huidige planning van de beide aanlegprojecten (openstelling van de Blankenburgverbinding is voorzien in Q4 2024), een herstart gemaakt. In de komende periode zal bekeken worden of de scope en de bestaande wet nog moet worden aangepast als gevolg van gewijzigde inzichten.

Financieel

Per aanlegproject is een tolopgave vastgesteld. Voor de Blankenburgverbinding (BBV) is deze tolopgave € 344 miljoen (pp 2021) en voor de ViA15 € 312 miljoen (pp 2021). Dit betreffen de absolute getallen/netto contante waarde (de ontvangsten worden begroot op artikel 12.04 van het Mobiliteitsfonds).

In deze bedragen zijn tevens inbegrepen de uitvoeringskosten die gepaard gaan met het innen van tol, de handhaving en het beheren en onderhouden van het tolsysteem.

Bij tolheffing wordt uitgegaan van een periode van 25 jaar. Als de tolopgave op een wegdeel eerder wordt gerealiseerd, dan zal de tolheffing op dat wegdeel worden beëindigd en vice versa.

Planning

De tolheffing wordt samen met de beoogde uitvoeringsorganisaties verder uitgewerkt. Deze uitwerking landt in het uitvoeringsplan en het handhavingsplan. De realisatie van het systeem en de voorbereiding van de organisatie is voorzien in de periode 2020-2024.

De faseovergang van de voorbereidings- naar de realisatiefase in 2018 is aangehouden in verband met de aansluiting op de openstellingen van beide projecten. De herstart is gekoppeld aan de openstellingen van de Blankenburgverbinding en de ViA15.

Organisatie

Om te komen tot een werkend tolsysteem werkt het Ministerie van IenW aan het technisch en organisatorisch mogelijk maken van de heffing. Daarnaast wordt er gewerkt aan de juridische voorwaarden voor de tolheffing.

Specificatie inkomsten en uitgaven

In onderstaande tabel is het totaaloverzicht opgenomen van de verwachte inkomsten en uitgaven voor de periode 2020–2025 en wordt een doorkijk gegeven voor wat betreft de tolinkomsten voor de jaren daarna. Hiermee wordt informatie verstrekt die de financiële stromen en de voortgang van het realiseren van de tolopgave per project inzichtelijk maakt.

Tabel 101 Specificatie inkomsten en uitgaven (bedragen x € 1.000)

Uitgaven

artikel

t/m 2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036 e.v.

Rijksbijdrage voor project Blankenburgverbinding

MF 12.04

 

0

0

0

22.073

22.073

22.073

22.073

22.073

22.073

22.073

22.072

22.073

53.603

31.527

31.527

253.528

Rijksbijdrage voor Tolsysteem en -organisatie

 

167

4.098

5.908

7.578

6.718

1.072

0

1.186

0

0

0

0

0

0

0

0

0

- bijdrage aan Rijkswaterstaat

MF 12.06/12.03

       

0

0

0

0

0

0

0

0

 

0

- waarvan apparaat

                  

- waarvan programma

                  

- bijdrage aan Rijksdienst voor het Wegverkeer

MF12.03

      

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

0

- waarvan apparaat

                  

- waarvan programma

                  

- bijdrage aan ILT

  

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

0

- waarvan apparaat

                  

- waarvan programma

                  

- bijdrage aan Centraal Justitieel Incassobureau

MF 12.03

      

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

0

- waarvan apparaat

                  

- waarvan programma

                  

- nog toe te wijzen

MF12.03

167

4.098

5.908

7.578

6.718

1.072

0

1.186

0

0

0

0

0

0

0

 

0

Subtotaal Blankenburgverbinding

 

167

4.098

5.908

7.578

28.791

23.145

22.073

23.259

22.073

22.073

22.073

22.072

22.073

53.603

31.527

31.527

253.528

                   

Rijksbijdrage voor project ViA15

MF 12.04

0

0

0

0

0

0

19.802

19.802

19.802

19.802

19.802

19.805

19.802

79.208

39.604

19.802

228.606

Rijksbijdrage voor Tolsysteem en -organisatie

 

103

2.511

3.621

4.644

4.118

657

0

727

0

0

0

0

0

0

0

0

0

- bijdrage aan Rijkswaterstaat

MF 12.06/12.03

      

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

0

- waarvan apparaat

                  

- waarvan programma

                  

- bijdrage aan Rijksdienst voor het Wegverkeer

HXII 14/ MF12.03

      

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

0

- waarvan apparaat

                  

- waarvan programma

                  

- bijdrage aan ILT

  

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

0

- waarvan apparaat

                  

- waarvan programma

                  

- bijdrage aan Centraal Justitieel Incassobureau

MF 12.03

      

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

0

- waarvan apparaat

                  

- waarvan programma

                  

- nog toe te wijzen

MF12.03

103

2.511

3.621

4.644

4.118

657

0

727

0

0

0

0

0

0

0

 

0

Subtotaal ViA15

 

103

2.511

3.621

4.644

4.118

657

19.802

20.529

19.802

19.802

19.802

19.805

19.802

79.208

39.604

19.802

228.606

Totaal uitgaven Tol

 

270

6.609

9.529

12.222

32.909

23.802

41.875

43.788

41.875

41.875

41.875

41.877

41.875

132.811

71.131

51.329

482.134

Risicoreservering Tol

MF 12.03

0

0

0

0

15.709

17.425

17.425

17.425

17.425

14.900

4.225

4.225

6.132

0

0

0

0

Ontvangsten tolsysteem

MF 12.09

0

0

0

4.312

4.311

4.311

4.311

4.311

4.311

4.311

4.311

4.311

4.308

   

Totaal geraamde inkomsten Tol

MF 12.09

0

0

0

26.385

26.384

46.186

46.186

46.186

46.186

46.186

46.188

46.186

137.119

71.131

51.329

482.134

Toelichting op de tabel

  • Voor de realisatie en exploitatie van tol is er een aantal rollen en taken die vervuld worden, die betrekking hebben op zowel reguliere inning als voor de wettelijke aanmaning en handhaving. Daarnaast betreft het ook de uitvoeringskosten van IenW,

  • Voor het mogelijk maken om tol te kunnen innen, moeten de uitvoeringsorganisaties zich gedegen voorbereiden, systemen aanpassen en producten en diensten inkopen. De kosten die hierbij worden gemaakt komen ten laste van de tolopgave en worden voorgefinancierd uit de reservering tol. Voor de verdeling van de kosten over de projecten is een verdeelsleutel bepaald op basis van verkeersvolumes.

  • De kosten van de beoogde uitvoeringsorganisaties worden toebedeeld aan respectievelijk de Blankenburgverbinding en ViA15 en zullen worden gedekt uit de toekomstige tolontvangsten op deze verbindingen.

  • De kostenverhouding tussen de Blankenburgverbinding en de ViA15 is momenteel gebaseerd op een verdeelsleutel. De verdeelsleutel kan in het 3de kwartaal worden gewogen aan het dan vastgestelde en goedgekeurde Voorlopig ontwerp.

  • Het kasritme van de ontvangsten wordt geactualiseerd na vaststelling van het uitvoerings- en handhavingsplan.

  • Cijfers per uitvoeringsorganisatie zijn nog niet gespecificeerd. Een doorkijk naar specifiek toe te delen kosten is naar verwachting in het 3de kwartaal 2021 beschikbaar. Dan zijn door de uitvoeringsorganisaties de Uitvoeringstoetsen en Plannen van Aanpak beschikbaar inclusief de kwantificering van de uitvoering.

Bijlage 8: Lijst van afkortingen

Tabel 102 Afkortingenlijst

Afkorting

 

ABP

Activiteitenplan en Begroting

AOV

Achterstallig Onderhoud Vaarwegen

ATB-EG/-Vv

Automatische treinbeïnvloeding Eerste Generatie/Verbeterde versie

ATB-Vv

Automatische Treinbeïnvloeding – Verbeterde versie

BDU

Brede Doeluitkering

BenO

Beheer en onderhoud

BO MIRT

Bestuurlijk overleg Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport

BOV

Beheer, onderhoud en vervanging

BRG

Bestaand Rotterdams Gebied

BZK

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

CSZK

Commando Zeestrijdkrachten

DBFM

Design, Build, Finance and Maintain

DF

Deltafonds

DKTI3

Demonstratie Klimaat Technologieën en Innovaties in Transport

DUMO

Duurzame Mobiliteit

DVM

Dynamisch Verkeersmanagement

ERMTS

European Rail Traffic Management System

ETV

Emergency Towing Vessels

EU

Europese Unie

EZK

Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

FES

Fonds Economische Structuurversterking

G3

de drie stadsregio’s Amsterdam, Rotterdam en Haaglanden

GF

Gemeentefonds

GWW

Grond-, weg- en waterbouw

HBR

Havenbedrijf Rotterdam

HOV

Hoogwaardig openbaar vervoer

HRN

Hoofdrailnet

HSL

Hogesnelheidslijn

HVWN

Hoofdvaarwegennet

HWN

Hoofdwegennet

HXII

Hoofstuk 12 begroting Ministerie van Infrastructuur en waterstaat

IenW

Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat

IF

Infrastructuurfonds

IPO

Interprovinciaal Overleg

IR

Investeringsruimte

IWKS

Intelligente wegkantsystemen

KPI

Kernprestatie indicatoren

KTM

Korte-termijn-fileaanpak

LNV

Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

LTSa

Lange Termijn Spooragenda

LTSa 2

Lange Termijn Spooragenda deel 2

KWC

Kustwachtcentrum

LCC

Life Cycle Costs

LVO

Landelijk Verbeterprogramma Overwegen

MEC

Modular Energy Concept

MF

Mobiliteitsfonds

MOC

Maritiem Operatie Centrum

MIRT

Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport

MJPG

Meerjarenprogramma Geluidsanering

MJPO

Meerjarenprogramma Ontsnippering

NaNov

Na Noord-Oostelijke Verbinding

NVGS

Nota Vervoer Gevaarlijke Stoffen

NCW

Netto contante waarde

NDW

Nationale Databank Wegverkeergegevens

NMCA

Nationale Markt- en Capaciteitsanalyse

NoMo

Nota Mobiliteit

NS

Nederlandse Spoorwegen

NSP

Nieuwe Sleutelprojecten

NWA

Netwerkanalyse

OV

Openbaar Vervoer

OVS

Openbaar Vervoer en Spoor

OV SAAL

Openbaar Vervoer Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad

OVT

Openbaar Vervoer Terminal

PF

Provinciefonds

PHS

Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

PB

Projectbesluit

PMR

Project Mainportontwikkeling Rotterdam

PPC

Publiek Private Comparator

PPS

Publiek-Private Samenwerking

REP

Ruimtelijk Economisch Programma

RMf

Regionale Mobiliteitsfondsen

RSS

Randstadspoor

RSP

Regiospecifiek Pakket

RTG

Goederen Railterminal Gelderland

RWS

Rijkswaterstaat

SAAL

Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad

SAR

Search and Rescue-helikopters

SLA

Service Level Agreement

SPV

Strategisch Plan Verkeersveiligheid

Srv

Subsidieregeling sanering varkenshouderijen

SVIR

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

SWUNG

Samen Werken aan de Uitvoering van Nieuw Geluidbeleid

TB

Tracébesluit

TEN-T

Trans Europese Transport Netwerken

UPGE

Uitvoeringsprogramma geluidemplacementen

UWO

Uitwerkingsovereenkomst

VGR

Voortgangsrapportage

VNG

Vereniging van Nederlandse Gemeenten

ZES

Zero Emission Services

ZZL

Zuiderzeelijn


X Noot
1

Deze werkwijze vloeit voort uit begrotingsregel 28 van het kabinet-Rutte II. Deze regel is door het huidig kabinet bestendigd.

X Noot
2

Technisch gezien betekent dit een verlaging van het uitgavenplafond (van het begrotingstotaal van het Mobiliteitsfonds) in de jaren waarin het kasbudget geraamd stond en een verhoging van het uitgavenplafond (van het begrotingstotaal van het Mobiliteitsfonds) in de jaren waarin er een beschikbaarheidvergoeding nodig is.

Naar boven