Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2019-2020 | nr. 26, item 7 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2019-2020 | nr. 26, item 7 |
Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van:
- het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2020 ( 35300-VI ).
De voorzitter:
We gaan verder met de behandeling van de begroting van Justitie en Veiligheid.
De algemene beraadslaging wordt hervat.
De voorzitter:
Ik geef mevrouw Van Toorenburg namens het CDA het woord.
Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Voorzitter, dank u wel. Vorig jaar en het jaar daarvoor stond mijn inbreng bij de begroting-Justitie in het teken van slachtofferbescherming, en dus ook nu. Gelukkig denkt het kabinet net zo over het belang, vandaar ook hun visie "Recht doen aan slachtoffers". Helaas laat de praktijk vaak anders zien, zo bleek ook weer tijdens een rondetafel, waarin duidelijk werd dat slachtoffers ook in strafprocessen nog steeds echt tekort komen: er is te weinig aandacht voor hen. Dat baart ons grote zorgen.
We schrokken ons helemaal suf toen we lazen dat het kabinet van plan was — we hadden het zo mooi opgetuigd met elkaar — om de voorschotregeling voor slachtoffers ineens in een wetsvoorstel onderuit te halen. We noemen dat ook wel "het klapluik". De voorzitter van Slachtofferhulp Nederland heeft daar ook alarm over geslagen. Ik weet dat we al dat soort wetten nog gaan behandelen, maar ik wil eigenlijk gewoon vandaag al van het kabinet horen dat die voorschotregeling niet wordt afgeschaft en dat het niet zo is dat er een aparte strafkamer komt die naar die schadevergoedingen gaat kijken, waarbij dan die hulpverlening aan slachtoffers ineens wordt geschrapt. Dat is voor ons een belangrijk aangelegen punt.
Slachtoffers komen in verschillende gradaties en in verschillende gedaanten voor, zo ook slachtoffers van letselschade. Dat is een punt dat ons zeer aan het hart gaat. Daarin staan wij niet alleen. Wij zijn er al heel erg lang mee bezig, samen met mevrouw Kuiken van de Partij van de Arbeid en de heer Van Nispen van de SP. We hebben daar een aantal keren aandacht aan besteed. Wat is namelijk het geval? Als je slachtoffer wordt van bijvoorbeeld een vreselijk ongeluk, ben je eigenlijk een beetje afhankelijk van hoe de verzekeraar van de tegenpartij voor jou gaat opkomen. Onze ervaring is, helaas, dat dat heel vaak toch erbarmelijk is. Wij hebben daarom vandaag een nota aan te bieden aan de Kamer. De heer Van Nispen reikt die nota nu via de bode aan de Kamer aan.
De voorzitter:
Ik neem aan dat er geen bezwaar tegen bestaat dat dit stuk ter inzage wordt gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Kamer.
(Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.)
Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Wij hebben namelijk een manier bedacht om toch eens een aantal zaken te agenderen. Waar gaat het namelijk om? Wij hebben gezien dat verzekeraars en belangenbehartigers zich vaak wel bepaalde gedragsregels hebben opgelegd — er is zelfs een echte gedragscode voor verzekeraars — maar ja, ze houden zich er niet aan. Uiteindelijk kan ook niemand hen daaraan houden, want het is totaal niet afdwingbaar. Dat vinden wij echt onacceptabel. Mensen kunnen nergens terecht. Ze kunnen ook niet naar een tuchtrechter, want die is er niet. Dat zijn allemaal zaken waarvan wij zeggen: moet dat nou niet heel erg snel anders? Daarom deze nota, om ervoor te zorgen dat er echt een paar zaken anders gaan. Wij hebben altijd korte spreektijden, dus dit was onze truc van de dag, omdat wij dit echt uitvoerig aan de orde willen stellen. Wij weten dat het kabinet bezig is met een onderzoek, maar hoe onafhankelijk is dit? Daar zijn vragen over. Wij willen wat meer richting geven aan waar het naartoe gaat en dit is voor ons van groot belang. Daarom deze nota, die wij vandaag aan de Kamer aanbieden. Daarin doen wij alvast suggesties hoe slachtoffers beter kunnen worden behandeld.
Ook ten aanzien van de privacybescherming baren ons een hoop zaken grote zorgen. Wij zien dat de gegevens van slachtoffers en nabestaanden in de media soms breed uitgemeten worden. Dan hebben we het over Robert M., maar worden er vervolgens misschien wel slachtoffers genoemd. Dit is trouwens niet het beste voorbeeld, want alle kinderen die slachtoffer waren in die zaak, hebben een nummer gekregen; maar dat zien we maar al te vaak anders. Over de zaak van Nicole van den Hurk, een cold case, waarin een journalist had meegelopen, verscheen uiteindelijk een boek. De nabestaanden moesten naar de rechter om bepaalde aspecten daaruit te kunnen halen. Dat baart ons grote zorgen. Daarom willen mevrouw Kuiken en ik — wij hebben dat op de agenda willen zetten vandaag; dat zal vorm krijgen in een "spreekt uit"-motie — een serieuze analyse van de Autoriteit Persoonsgegevens: hoe maken we de slachtofferbescherming beter in het strafrecht, hoe zorgen we ervoor dat hun privacy daadwerkelijk een plek krijgt? Ik dien straks graag een motie in om dat uit te spreken.
Voorzitter. Vorige week hebben we over ondermijning gesproken. Een aantal belangrijke zaken zijn toen aan de orde geweest. Ik kan mij voor grote delen aansluiten bij wat mijn collega van de VVD daarover heeft gezegd. Onze inzet om het geld structureel te maken is even fanatiek en over informatiedeling denken wij net zo. Het is, denk ik, heel belangrijk dat we daar een paar serieuze stappen in zetten. De eerste stappen zijn door dit kabinet gezet.
Ik had al even gezegd dat wij naar Palermo zijn gegaan. Ik vond het heel verfrissend om te zien hoe ze het daar aanpakken. Het was ook wel tamelijk zorgwekkend: een burgemeester probeert al 35 jaar om dit probleem op te lossen. Hij slaagt daar goed in, maar een lange adem zullen wij hier dus wel moeten hebben met elkaar. Wat vooral van belang is, is dat ze daar zeiden: je moet het afpakken en het vervolgens teruggeven aan de samenleving via een constructie; je moet het niet zomaar een beetje teruggeven, maar er echt een organisatie van maken. Ik vraag het kabinet om dat op te pakken.
We hebben in het AO ook gesproken over kleine gemeentes die heel erg worstelen met de aanpak van ondermijning. Burgemeester Depla heeft een nota gemaakt op verzoek van Binnenlandse Zaken. Ik wil daar eigenlijk wel graag een reactie op. Ik hoor ook dat gemeentes vragen om een plek waar ze terechtkunnen. Zou dat niet het centrum voor ondermijning kunnen worden waar het Strategisch Beraad om vraagt? Graag een reactie van het kabinet.
Voorzitter, dan drugs. Daar kom ik iedere keer op terug. Een aantal punten baren ons grote zorgen. Wij krijgen van de politie te horen dat wanneer er drugs worden verkocht aan minderjarigen, ze zich eigenlijk nog niet omgedraaid hebben of degenen die die drugs hebben verkocht, lopen alweer op straat rond. Met de richtlijnen en afspraken die we daarover hebben, dacht ik dat mensen daadwerkelijk een poosje werden opgehokt en dan pas weer naar buiten gingen. Dat is dus niet zo. Inverzekeringstelling lijkt een papieren tijger. Ik wil van het kabinet horen wat het eraan gaat doen om te voorkomen dat jeugdigen — er zitten er vandaag zo veel op de tribune — niet iedere keer worden blootgesteld aan drugs. Ik wil horen dat als iemand het in zijn hersens haalt om drugs te verkopen aan een minderjarige, hij dan een serieuze tijd achter de plank gaat. Dat is volgens mij wat er moet gebeuren.
Soms zijn gemeenten heel erg inventief om drugsgebruik aan te pakken. Zo ook Glanerbrug. EenVandaag wees ons daarop. In Glanerbrug heeft men gezegd: het is eigenlijk een beetje een schizofreen beleid; je mag dus blijkbaar wel drugs hebben maar het niet gebruiken. Ze hebben gezegd: we gaan daar eens een keer een stap in zetten; we gaan daadwerkelijk mensen beboeten die drugs gebruiken, die drugs bij zich hebben en het dan gebruiken. Dat staat ook in de algemene politieverordening. Ik vind dat een goede oplossing en wil graag van het kabinet horen hoe het daarin ook andere gemeenten gaat helpen. Als er enorme overlast is, moeten we proberen dat op te lossen.
Drugs is eigenlijk het centrale onderwerp wanneer het gaat om ondermijning. De burgemeester van Rotterdam heeft hier de afgelopen dagen ook alweer iets over gezegd. We waren onlangs in Rotterdam op een interessant congres. De minister van Justitie en Veiligheid was daar ook. Hij heeft ook gehoord hoe moeilijk het soms is om getuigenverklaringen te krijgen. De uithalers moeten veel steviger aangepakt worden, maar wat zien we: de mensen die uiteindelijk die uithalers oppakken — dat worden de roeiers genoemd — die dus zien dat het gebeurt, durven eigenlijk niet aan te geven wat er aan de hand is. Moeten we niet iets meer met de getuigenbescherming doen? Mijn collega Chris van Dam is daar al heel erg veel mee bezig. Ik vraag het kabinet: moeten we niet kijken hoe we dat met een soort experimenteerartikel nog meer kunnen versterken?
Ik hoorde overigens ook dat als een vrachtwagen het terrein af rijdt, ze vanwege de privacy niet achter het gordijntje mogen kijken waar de chauffeur slaapt. Ja, dan kun je dus alles verstoppen als je van zo'n terrein af rijdt. Dat kan toch niet waar zijn!
Ik heb gehoord dat de burgemeester van Rotterdam naar Colombia is gegaan. Nogmaals, wij waren in Palermo. Wat daar heel erg belangrijk bleek, is dat er officieren van justitie aangehaakt aan Nederland aan het werk zijn. Zij vormen eigenlijk onze verlengde arm in Italië. Kunnen we niet hetzelfde doen in Colombia? Is er al zoiets? Ik herkende het niet.
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Ik kom even enthousiast naar de interruptiemicrofoon. Dus wees niet bang. Wij zijn namelijk wel in Colombia geweest. Ze hebben een liaison. Ze hebben er nu één en er komt nog een tweede bij, en vervolgens met beetje mazzel nog een halve. Ik steun dit. Er is op meer plekken in dit soort landen behoefte aan liaisons. Komt er dan een concreet voorstel, misschien met wat financiën erbij? Wij ondersteunen dat van harte, ook op basis van de ervaringen die wij hebben opgedaan als Kamercommissie die naar Colombia is geweest.
Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Ik heb begrepen dat de vorm die in Colombia is gekozen, afwijkt van wat in Italië gebeurt. In Italië zijn ze wat gerichter bezig met organisaties die daar en hier actief zijn. Ik begreep dat er wat licht zit tussen de manier waarop Colombia het doet en de manier waarop Nederland het doet. Ik hoor bijvoorbeeld ook dat in Colombia bepaalde ladingen altijd worden gefilmd, maar dat niemand die beelden uitkijkt, ook niet de officieren van justitie daar. En als die beelden dan via die officieren naar Nederland kunnen, dan maak je er echt een stevigere relatie van. Dus daar is iets — misschien is het groter dan ik me had gerealiseerd — maar wat ik hier terughoorde, is dat het niet hetzelfde is als in Italië en dat er wel een tandje bij kan.
De voorzitter:
Gaat u verder. Oh, mevrouw Kuiken heeft nog een vervolgvraag.
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Het is niet zozeer dat ze niet hetzelfde willen. Het probleem in Colombia was juist dat ze veel meer zien, dat ze heel veel drugsnetwerken in het oog hebben en ook heel veel vangsten in potentie kunnen tegenhouden, maar dat er geen handjes zijn, dat er geen mankracht is om er daadwerkelijk op door te rechercheren. Dus feitelijk is het dezelfde aanpak, maar is er gewoon gebrek aan menskracht om er ook op door te kunnen gaan. Dan heb ik het nog niet over de Colombiaanse regering die er soms wel en soms niet aan meewerkt. Maar het ligt vooral aan het feit dat er gewoon meer mensen nodig zijn om het te doen. Daarom herhaal ik dus mijn oproep: als we dit heel serieus nemen, laten we dan ook gaan kijken hoe we dat handen en voeten kunnen geven.
Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Prima. Gelukkig heeft dit kabinet nu nóg meer geld geïnvesteerd in het tegengaan van ondermijning. Als een oplossing zou kunnen zijn om daar meer middelen aan te geven, graag. Want het gaat uiteindelijk om het volgende. Als je die drugs niet naar Nederland krijgt, zul je ook zien dat die drugsorganisaties minder met elkaar te schaffen hebben. En misschien hebben we dan minder criminaliteit. Dus uiteindelijk is dat een beetje preventief werken via onze officieren van justitie.
We hebben al uitgebreid gesproken over terrorisme in een AO, dus ook al is het een van de belangrijkste onderwerpen, we hebben dat dáár uitgebreid behandeld en we hebben er schriftelijke vragen over beantwoord gekregen. Voor het overige sluit ik mij graag aan bij de opmerkingen die door mijn collega van de VVD zijn gemaakt, behalve wat het opzeggen van internationale verdragen betreft. Ik ben wel heel benieuwd hoe het uiteindelijk gaat lopen met de berechting van de vrouwen die naar Nederland zijn gekomen.
Dan staat ons hier nog een heel belangrijk ander agendapunt te bespreken, namelijk het onderdeel Asiel en Migratie. Misschien hebben een aantal mensen mij daar vanmorgen al over gehoord. Ik kan nooit zo mooi mijn haar opsteken als ze bij WNL wel kunnen, dus daar geniet ik de hele dag nog maar van. Maar ik heb daar wel een aantal dingen mogen zeggen. Ik heb daar geprobeerd uit te leggen dat ik het kabinet heel fanatiek bezig zie met het organiseren van die asielketen. We zorgen ervoor dat we gemeenschappelijke voorzieningen krijgen. Mensen die kansrijk zijn en mensen die minder kans maken, proberen we van elkaar te onderscheiden. Mensen die kansrijk zijn, worden zo snel mogelijk door de regio's doorgeleid om snel te integreren, snel te zorgen dat ze de taal geleerd krijgen. En de mensen die geen kans maken, moeten uiteindelijk het land uit. Dat is de gedachte.
Niet iedereen kán meteen het land uit. Veel problemen. Dit kabinet wil ervoor zorgen dat die mensen daarbij meer hulp wordt geboden, zelfs nog met de landelijke voorzieningen. Voorts zie ik dat er behoefte is aan meer overeenkomsten met landen van herkomst. Toen ik met collega Jeroen van Wijngaarden en andere collega's in Italië was, waren we niet alleen in Palermo, maar ook op Lampedusa. We hebben daar gezien dat er heel duidelijke overeenkomsten zijn tussen bijvoorbeeld Italië en Tunesië. We horen dat er veel meer bilaterale contracten zijn. Ik wil eigenlijk dat we via Europa meer zicht krijgen op wie nou met wie een contract heeft. Hoe gaan we dat organiseren? Een belangrijk punt.
Maar zelfs al heb je contracten of overeenkomsten met bepaalde landen, er blijven altijd mensen over die niet meewerken. Dan wil het kabinet de IOM erbij halen om nog beter te helpen, mensen terug te laten keren. Allemaal fantastisch, maar aan het eind van de dag is het dus nog steeds zo dat het allemaal maar vrijwillig is. Uit het rapport van de commissie-Van Zwol blijkt dat iedereen die terug wíl, uiteindelijk terug kán. Dan denk ik toch dat de ontstane situatie op dit moment zo is dat wij, werkelijk waar, álles doen om te faciliteren dat iemand terugkeert, maar dat we uiteindelijk toch blijven zitten met een paar gasten die het verpesten voor iedereen. Ze verpesten het voor iedereen door niet weg te gaan. Vervolgens gaan ze kraken, ze plegen overlast en ze blijven alsmaar doorgaan. Dan sta ik hier als CDA'er met een beeld van waar we in de toekomst naartoe moeten: ik vind dat wij een situatie moeten creëren, waarin we het niet-meewerken aan vertrek daadwerkelijk strafbaar maken.
Daarmee geven we mensen een extra motivatie om alles wat deze regering ze aanreikt, aan te nemen om uiteindelijk te vertrekken. Ik vind dat heel erg belangrijk en ik realiseer me best dat het ingewikkeld is om dat in deze kabinetsperiode te doen. Misschien ook wel — ik zeg het maar gewoon heel eerlijk — omdat we daar verschillend over denken. Maar laat dit wel duidelijk een stip op de horizon zijn waar wij als CDA achterstaan. Hoe kijkt de staatssecretaris daar nu naar? Is het niet heel reëel om te zeggen: wij bieden bijna alles aan mensen die hier naartoe komen, zelfs aan mensen die uit veilige landen komen.
Kijk naar die bussen van Moldavië. Het is dan wel niet erkend een veilig land, want daar is discussie over, maar we weten in ieder geval dat deze mensen geen aanspraak kunnen maken op onze bescherming. Moeten we dan niet tegen deze mensen zeggen: je hebt een vergissing begaan door hier naartoe te komen, misschien wel met mensenhandelaren of mensensmokkelaren of wat dies meer zij, en nu ga je terug? We gaan je zelfs nog helpen. We willen je zelfs wat meegeven dat je kunt kijken hoe je daar weer iets opbouwt. Maar als iemand dan helemaal niks doet en wij hebben ook nog eens een reden om iemand vast te zetten, moet je dan niet zeggen, als je ze vast hebt: als je nu niet meewerkt, wordt het een strafbaar feit? We moeten het zo onaantrekkelijk mogelijk maken om naar Nederland toe te komen. We zien bijvoorbeeld dat Zweden het asielzoekers die niet langer mogen blijven, steeds moeilijker maakt, en vervolgens gaan er dus ook minder mensen naar Zweden toe.
Voorzitter. Op Lampedusa vonden we het vrij ontluisterend om te moeten horen dat ze inmiddels doorhebben dat er zelfs "no cure, no pay"-situaties zijn met mensensmokkelaren. Je mag het drie keer proberen, en als je de derde keer weer gepakt wordt, dan ben je zo'n sukkel dat je het zelf maar uitzoekt. Zo wordt in die wereld gedacht! Mensen betalen gewoon voor meerdere pogingen. Dan denk ik echt: dan is het moment daar om serieus na te denken over strafbaarstelling.
Tot slot, voorzitter. We kunnen nog iets proberen op te lossen voor gemeenschappen die echt gebukt gaan onder de toestroom van met name economische migranten. Ze komen met bootjes. Gelukkig worden die boten in beslag genomen. We hebben op Lampedusa een soort wrakkenveld waarvan je denkt: hoe kan dat nou? We hebben een stalen boot zien liggen. Het kost de lokale gemeenschap vier ton om die boot te ontmantelen. We moeten als internationale gemeenschap echt gaan nadenken over de vraag hoe we die lokale gemeenschappen wat meer kunnen ondersteunen om ervoor te zorgen dat die wrakken worden opgeruimd, dat die boten die daar liggen worden ontmanteld. We moeten er daadwerkelijk voor zorgen dat ze niet meer kunnen worden gebruikt. We moeten er ook voor zorgen dat de vissers die daar werken ook nog een leven hebben. Als de marine moet uitvaren, moeten zij niet eerst bijna struikelen over de wrakstukken die achter zijn gelaten door de mensensmokkelaars.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van Toorenburg. De heer Emiel van Dijk heeft een vraag.
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Ik vind het allemaal leuk en aardig, de inbreng van mevrouw Van Toorenburg. Was het niet het CDA dat verantwoordelijk is voor deze hele ellende die we hier op ons af zien komen? Ik noem de bussen met ladingen Moldaviërs die ze blijkbaar ook nog geld wil toestoppen om ze terug te sturen. Ik noem ook alle illegale vreemdelingen die we het land niet uitkrijgen.
Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Ik ben helemaal gelukkig dat de heer Van Dijk zegt dat het een leuke en aardige inbreng is. Dat is de winst van de dag.
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Het was geen compliment.
Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Laten we wel zijn. Ik heb weer met enige verbazing geluisterd naar de inbreng van de PVV vandaag. We kunnen wel stampvoetend zeggen: er mag niemand meer naar Nederland en we moeten alles opzeggen, maar zo werkt het niet. Ik wijs op andere landen waar de regeringen misschien even wat steviger dingen riepen. Uiteindelijk is de toestroom helemaal niet verminderd. Het klinkt allemaal leuk en het klinkt allemaal interessant voor het publiek, maar uiteindelijk slaat u geen deuk in een pakje boter met uw plannen. Uiteindelijk moeten we ervoor zorgen dat er echt wat gebeurt en daar is dit kabinet mee bezig. Het is meer dan alleen maar roepen vanaf de zijlijn. Het is daadwerkelijk proberen om iets tot stand te brengen.
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Als u het een keer zou steunen, zou het wel zoden aan de dijk zetten. Maar tot nu toe bent u nog nergens mee gekomen. Alles wat we hebben voorgesteld, is door u verworpen. Volgende keer graag: put your money where your mouth is.
Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Ik moet altijd zo lachen als de PVV zegt dat we grenzen moeten optrekken. Ik heb in Limburg gewoond en ik woon nu in Brabant. Daar maak ik soms prachtige wandelingen over de hei. Voor ik het weet, sta ik ineens in België. Dat weet ik dan alleen maar omdat mijn telefoon aan mij vertelt dat ik in België ben aangekomen. Dan denk: ja jongens, we kunnen hier wel stoer doen en zeggen dat we grenzen optrekken, maar dat zijn praatjesmakers. Daar hebben we helemaal niks aan.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik geloof dat we elkaar heel erg vinden op het deel ondermijning. Ik heb een vraag over de uitzending van gisteren waar mevrouw Van Toorenburg samen met de ChristenUnie, als ik het goed heb, bij EenVandaag pleitte voor handhaven van het verbod op het gebruik van pillen op festivals. Ze wil dat daarop wordt ingezet. Ik denk dat mevrouw Van Toorenburg net als ik inmiddels best wel van veel ondernemers en agenten mailtjes heeft gehad met als het strekking: het klinkt sympathiek, je moet het ook niet doen als het niet mag, maar jongens is dit nou echt focussen op het probleem en waar halen we de capaciteit vandaan? Hoe ziet mevrouw Van Toorenburg dit?
Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Ik krijg vaak prachtige uitnodigingen van allerlei festivals. Menige jongere is jaloers op het feit dat ik overal zo maar mag komen, ook achter de schermen. Ik praat daarover met de politie. Ze organiseren daar wasstraten om mensen doorheen te leiden. Wat is hun grote frustratie? Als mensen maar één pil bij zich hebben, moeten ze zeggen: je mag het niet hebben, maar loop maar door. Dat is echt iets waarvan de politie zelf zegt: we staan hier voor aap. We hebben een land waar harddrugs verboden zijn. Het bezit van harddrugs is verboden, maar we pakken alleen maar af en leggen nog geen boete op. Daarom vond ik het zo goed dat een gemeente zegt dat het men daar over de schoenen loopt. Ze handhaven sowieso al. Al die overlast is al op straat. Geef dan de politie ook de bevoegdheid om daadwerkelijk boetes uit te delen als mensen drugs bij zich hebben om zelf te gebruiken. Ik zeg niet dat iedere agent in Nederland ... Dan wordt meneer Chris van Dam helemaal woest op mij. U bent misschien soms streng, maar dan kent u meneer Chris van Dam nog niet als ik ga zeggen dat de politie meer dingen moet gaan doen. Als ze echter al aanwezig zijn en aan mij vertellen dat ze het verschrikkelijk vinden dat ze niet kunnen optreden, dan wil ik ze iets extra's in handen geven.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik ben daar zelf ook heel vaak op werkbezoek geweest en ik heb het gezien. Ik zou mevrouw Van Toorenburg toch willen uitnodigen om ook te kijken naar wat ondernemers ons nu hebben gestuurd, echt een paar minuten na die uitzending van gisteren. En ik wil haar uitnodigen om te kijken naar wat agenten ons hebben gestuurd. Zij zeggen: jongens, laten we die focus nu niet gaan verschuiven naar mensen die op een festival een pilletje slikken. Laten we de focus houden op die drugsbaronnen, op het feit dat ondernemers de informatie niet kunnen delen, op het feit dat we elkaar niet kunnen helpen bij het pakken van die grote criminelen. Tegen die mensen die op een festival een pilletje slikken heb ik hier ook gezegd: neem je verantwoordelijkheid, want jouw vraag houdt ook een aanbod in stand. Dus de oproep snap ik, maar laten we niet de focus gaan verschuiven van de drugsbaronnen naar de festivalgangers. Ik stuur de mails waar ik het over heb graag door naar mevrouw Van Toorenburg. Dit heeft heel veel onrust veroorzaakt bij mensen die zeggen: jongens, we moeten die grote bazen pakken. Zij zeggen: het zal toch niet zo zijn dat die focus gaat verschuiven? Ik hoop dus dat mevrouw Van Toorenburg dat ook niet wil doen.
Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Hoe meer onrust, hoe beter! Echt: hoe meer onrust, hoe beter. Ik zie namelijk dat wij hier in een land leven waarin we het drugsgebruik allemaal maar normaal zijn gaan vinden. Dus iedere dag waarop we dit debat kunnen voeren, is winst. Maar het is inderdaad zo dat we het niet of-of moeten doen. Het moet en-en. Aan de ene kant moeten we zorgen dat we informatie delen. Ik ben blij dat dit eindelijk door dit kabinet wordt geregeld, na acht jaar hieraan trekken. We hebben eindelijk een keer een serieus plan bij de Raad van State liggen, dat we zo kunnen gaan behandelen, om de informatie effectief te kunnen delen. Dat moet dus gebeuren. We moeten ondernemers helpen. Zij hebben voor ons een rapport geschreven waarin staat waarin ze al die ondersteuning nodig hebben. Maar ik vind dat we ook niet moeten wegkijken van het feit dat individuen gewoon lachend door zo'n wasstraat van de politieagenten kunnen lopen omdat ze maar één pilletje hebben. En, yeah right, in dit land, waarin alles mag, mag dat blijkbaar ook. Nou, wat het CDA niet, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van Toorenburg. Dan geef ik nu het woord aan de heer Van Dam namens het CDA.
De heer Van Dam (CDA):
Voorzitter, dank u wel. Ik wil drie dingen aan de orde stellen: in de eerste plaats het handhavingstekort, in de tweede plaats de begroting van de politie en de structuur daarvan, en in de derde plaats de cultuur of de situatie op het ministerie van Justitie en Veiligheid.
Ik ga met het eerste beginnen. In het jaarverslag van het Openbaar Ministerie over het jaar 2018 staat te lezen dat 28.000 zaken met een opsporingsindicatie, dus zaken waarbij de aangever informatie geeft die kan leiden tot een opsporingsonderzoek, niet opgepakt zijn. Per saldo zijn zij geseponeerd. Ik heb niet de verwachting dat dat in 2019 wezenlijk verandert.
Onlangs kreeg ik een mail van een mij bekend iemand. Hij schreef: "Chris, ik weet dat je druk bent, maar ik heb toch een vraag voor je. Mijn zoon is vlak voor de zomer in elkaar geslagen door twee bekende jongens uit de buurt. We zijn direct naar de huisarts gegaan, onder andere voor hechtingen. Daarna hebben we aangifte gedaan. Twee weken geleden heb ik de politie gebeld omdat wij nog niets hadden gehoord. Ik kreeg te horen dat ze het te druk hebben met andere, nóg belangrijker zaken. Mijn zoon heeft slaapproblemen. Hij is bang dat die jongens hem nog een keer opzoeken. Wat denk jij, gaan deze daders er zomaar vandoor?"
Voorzitter. Zijn zulke opmerkingen kritiek op politiemensen of officieren van justitie omdat ze die zaken niet oppakken? Nee, wij weten hoe dedicated men is. Is het kritiek op het kabinet, op deze ministers? Nee, juist in deze kabinetsperiode wordt er voor het eerst sinds jaren weer geïnvesteerd in de politie, het OM en de rechtspraak. Bij de vorige begrotingsbehandeling heb ik ook al gezegd: onze rechtsstaat zou toch uiteindelijk een paraplu in handen van burgers moeten zijn, een schild voor individuele mensen zoals u en ik. Ik merk dat dat nu in een aantal gevallen niet aan de orde is.
In deze kabinetsperiode investeren we dus. Maar mag ik een voorbeeld noemen van wat er in de afgelopen jaren is gebeurd? Er is in de afgelopen jaren op het Openbaar Ministerie 140 miljoen bezuinigd en er is in de afgelopen jaren 100 miljoen voor teruggekomen. Maar dat was dan wel allemaal geld voor specifieke taken: terreur, witwassen, ondermijning, cybercrime, zedenzaken. Het is dus geld met een label, maar ook geld gericht op een specifiek target. Dat betekent dat er enorm bezuinigd is op de basis, op officieren die de "gewone" criminaliteit moeten behandelen. Dat is bij de politie niet anders, dat is bij de rechtspraak niet anders en dat is bij allerlei organisaties niet anders. De enorme spanning in de basisteams van de politie kunt u mede daaruit verklaren.
Voorzitter. Waar brengt mij dat toe? Twee dingen. Binnenkort gaan we elkaar allemaal weer overtroeven met onze verkiezingsprogramma's. Veiligheid is dan altijd een geliefd onderwerp. Iedereen zal wel weer fors willen investeren. Maar wat heeft nou echt zin? Is het kabinet bereid om op hoofdlijnen in de handhavingsketen te onderzoeken — ik denk dan aan politie, justitie, rechtspraak, DJI en aanverwante organisaties — welke capaciteit de komende jaren nodig is? Dan denk ik niet aan een vergezicht van één kabinetsperiode, maar dan heb ik het over een langere tijd, zeg tot 2030. Want een van de grote kritiekpunten van die organisaties is ook dat wij nogal wispelturig zijn als politiek in het toekennen of afpakken van budgetten. Er zijn de laatste jaren steeds meer taken bijgekomen. Ik denk alleen maar aan cybersecurity. Het zal enorme inspanningen vergen om ook op cybergebied ons land veilig te houden. Waar komt die capaciteit vandaan? Ten koste van welke taken gaat dat? Hoeveel extra geld is daar de komende jaren voor nodig? Ik vraag dus om een taak- en capaciteitsanalyse die inzichtelijk maakt, hoeveel capaciteit er werkelijk de komende jaren nodig is in de keten. Ik mag hopen dat die analyse er voor de volgende zomer komt, zodat we daar ook met onze programma's rekening mee kunnen houden.
Voorzitter. Een tweede punt op dit punt... Maar misschien moet ik even ...
De voorzitter:
Misschien dit even afmaken?
De heer Van Dam (CDA):
Ja, ik zal dit afmaken. Een tweede punt als het gaat om de taken is het takenpakket van de politie. We verwachten de komende tijd heel veel van de politie en we weten hoe het daar piept en kraakt. Ik wil daar een beweging in maken. Ik denk dat we moeten kijken hoe we bepaalde taken van de politie ook elders kunnen beleggen. Ik wil daar klein mee beginnen. Ik ben zelf afgestapt van mijn eerdere aarzeling om boa's bepaalde werkzaamheden te geven. Daarom vraag ik de minister of hij bereid is te experimenteren op het gebied van de verkeershandhaving, om boa's daar meer een taak te geven. We weten nu dat boa's wel bewegende of stilstaande auto's mogen bekeuren en net andersom de stilstaande en bewegende niet. Dat is een situatie die onnodig is en waar juist ook werk van de politie weggenomen kan worden. Dat zijn mijn twee verzoeken op dit punt. Ik zal even inhouden.
De heer Van Nispen (SP):
Het is terecht dat de heer Van Dam uitlegt hoe zwaar er in de vorige periode is bezuinigd door de VVD en dat we nu met een handhavingstekort zitten. Het is ook terecht dat de heer Van Dam vraagt om een takendiscussie en het is terecht dat hij vraagt om een onderzoek, al hoop ik niet dat dat onderzoek ertoe gaat leiden dat we dan zeggen: voor deze kabinetsperiode is dat even voldoende, want we zijn er bijna. Ik hoop echt dat de heer Van Dam zegt: de huidige incidentele investeringen zullen toch structureel moeten worden. We hebben een brief gekregen van de gezamenlijke politiebonden met weer een nieuwe noodkreet; dat liegt er allemaal niet om. Daar hoor ik graag een reactie op.
In het kader van de takendiscussie die terecht door de heer Van Dam wordt gestart — wat moet de politie wel en niet doen en wat mogen we van ze verwachten — wil ik eigenlijk wel een reactie op het voorstel van mevrouw Van Toorenburg, die dus eigenlijk zegt: een festivalgebruiker met één pil moet voortaan bestraft worden door de politie. Want het was niet zo dat de politie over de festivalgebruikers zei: we staan voor aap. Nee, de politie zegt letterlijk: het voorstel van mevrouw Van Toorenburg is voor politiemensen absoluut niet te handhaven. We kunnen amper de grote boeven pakken, je zet hiermee het vertrouwen van de politie op het spel. Dat was de reactie van de politie. Nu hoor ik graag een reactie van de heer Van Dam. Dus overigens zeer terechte punten, maar hier dan toch graag een reflectie op.
De voorzitter:
De heer Van Dam is van dezelfde fractie als mevrouw Van Toorenburg.
De heer Van Dam (CDA):
Ja, en die is vanmorgen niet bij WNL geweest om zijn haar op te steken.
De voorzitter:
Maar u ziet er verder wel goed uit, hoor.
De heer Van Dam (CDA):
Ja, kan het ermee door? Dat is fijn. De heer Van Nispen stelt twee vragen. Om te beginnen de vraag of dit vergezicht betekent of we op korte termijn de ondermijningsteams en dat soort dingen even laten en dat we andere investeringen, die misschien tussentijds nodig zijn en waar heel terecht en vanuit de samenleving om gevraagd wordt, naar voren halen. Nee, dat is het niet. Als het gaat om ondermijning heeft u mijn collega Van Toorenburg allerlei dingen horen zeggen. Wij steunen van harte alle inspanningen op dat vlak. Het is nu een beweging die wordt ingezet en het kan niet zo zijn dat als je zo'n team in de benen helpt, over een tijdje zegt: bedankt, tot kijk, dit was het. Dat kan niet aan de orde zijn. Nee, dit is echt een verhaal voor de lange termijn en ook bedoeld om te voorkomen dat zoals hier de wind waait, ook bij de organisaties in de strafrechtketen de wind moet waaien. Dat kunnen wij die mensen niet meer aandoen. Ik vind dat we het hen niet aan kunnen doen dat we het functioneren van hun organisaties tot een verkiezingsitem maken. Natuurlijk wordt het wel een verkiezingsitem, maar dan wel graag op basis van feiten, van harde dingen. Als wij met z'n allen roepen dat er voor een miljard aan politiemensen bij moet, kun je die dan opleiden? Wat is de opleidingscapaciteit? In hoeverre bepaalt die wat je de komende tijd kunt groeien? Mij zijn die organisaties zo veel waard dat ik echt op structurele wijze, hopelijk met veel steun van de Kamer, die beweging wil inzetten.
De voorzitter:
Gaat u verder.
De heer Van Dam (CDA):
Nog een ander punt van de heer Van Nispen, over het handhaven. U hebt net mijn collega horen zeggen dat ze anders sowieso al ruzie met mij kreeg. Wij willen een beweging inzetten en die is: hoe kijken wij naar het handhaven van regels? Natuurlijk, je moet alles in zijn historische context plaatsen, maar ik ben het van harte eens met mijn collega Van Toorenburg dat wij onszelf serieus de vraag moeten stellen of, als wij een wet hebben waarin staat dat drugs verboden zijn, we dan de situatie moeten hebben dat iedereen wel een bepaalde hoeveelheid daarvan mag hebben. Dat kan uit een tijd komen waarin misschien wat was te zeggen voor gedogen. Maar de serieuze vraag mag gesteld worden of wij, nu het zo wijd verbreid is, daarmee niet moeten breken. Dat geldt niet alleen voor drugs maar bijvoorbeeld ook voor verkeershandhaving, voor van alles en nog wat. Vroeger was in dit land "je maintiendrai" de leus, "ik zal handhaven", en nu hebben we zoiets als "ik zal door mijn vingers kijken". Dat is zo ongeveer de leus. Ik weet niet precies hoe ik dat in het Frans vertaal, maar ik weet wel dat dat soort principes altijd ten koste gaan van de zwakkeren in de samenleving. Daarover moeten we zeker een debat hebben met elkaar.
Mevrouw Helder (PVV):
Kort, voorzitter, en dank voor de mogelijkheid om te interrumperen. Ik heb collega Van Dam horen zeggen: het functioneren van organisaties — hij bedoelde de politie — moeten we niet tot inzet van verkiezingscampagnes gaan maken. Toen had hij het over het plan van iets van 100 miljard voor de politie en vroeg hij: wie gaat die opleiden? Dat is gewoon ons verkiezingsprogramma, daar gaan wij zelf over. Ik vind het een beetje flauw dat dit een beetje moreel verpakt wordt alsof het CDA ten opzichte van mijn fractie superieur is met zijn standpunten over de politie. Ons wordt stampvoeten verweten, net als de toon. Ik houd het graag bij de inhoud. Doe het dan in een interruptie bij mij of mijn collega's. Ik ben hier de woordvoerder, dus bij mij zou het leuk zijn. Maar niet zo verholen. Dat vind ik erg laf. Dank voor de mogelijkheid, voorzitter.
De heer Van Dam (CDA):
Ja, ik zit te denken: wie de schoen past, trekke hem aan. Maar soms leg je ook een schoen neer die door iemand wordt aangetrokken waarvan je van tevoren helemaal niet wist dat die voor hem of haar bestemd was. Ik ga dus weer gewoon door met mijn inbreng.
De voorzitter:
Gaat u verder.
De heer Van Dam (CDA):
Mijn tweede punt is de begroting van de politie. Ik wil dat de begroting op het punt van de politie aangepast wordt. Nu staat daar één regel: er gaat ruim 6 miljard naar de politie. Ik wil dat die regel nader uitgeschreven wordt in de begroting. De minister is politiek verantwoordelijk voor het beheer van de politie en wij als parlement voeren daar de democratische controle op uit. In een samenleving als de onze is die democratische controle op de politie, zeker op de enige overheidsorganisatie die geweld mag toepassen, een basisregel. De politie zou er zelf ook blij mee moeten zijn en is er ook blij mee, denk ik, omdat we zo toegaan naar een structureel gesprek over de middelen en weg proberen te komen van de incidenten. Op dit moment staat er in de begroting niet veel te lezen over de politie. Dat staat in de afzonderlijke begroting die meegeleverd wordt. Nu kunnen we niet amenderen, maar moeten we met moties iets doen. Ik noem dat al langere tijd hameren met een zaag. De Algemene Rekenkamer dringt hier al jaren op aan en de Raad van State heeft op mijn verzoek hierover geadviseerd. Dat heeft geleid tot een in mijn ogen positief advies. De minister heeft recent een brief aan de Kamer gezonden waarin staat dat hij per saldo niet van plan is om dit advies op te volgen en hooguit de begroting wat informatiever wil maken. Maar dat miskent wat mij betreft de rol die wij als Kamer hebben. Ik was van plan om een amendement in te dienen. Ik zat dit weekend met mijn rekenmachine eindeloze berekeningen uit te voeren om een organisatie die een baten-lastenstelsel heeft, in de begroting van JenV in te passen en ik dacht: als ik daarmee doorga, weet ik niet of ik de wereld beter maak. Dus daarom ga ik geen amendement indienen. Maar ik ben wel voornemens om, mocht de minister, wat ik heel consequent zou vinden, blijven bij zijn reactie zoals hij die in de brief aan de Kamer heeft verwoord, hierover wel een motie in te dienen.
Voorzitter. Tot slot kom ik op de besturing van het ministerie. Onlangs stuurde de minister een brief naar de Kamer over de zoektocht naar documenten in het kader van de strafzaak tegen collega Wilders. Daarin las ik dat de minister twee externe bureaus heeft ingehuurd: het ene bureau om te checken of er nog ergens vergeten documenten liggen, en het andere bureau om te checken of het eerste bureau zijn werk goed doet. Ik begrijp dat de minister dit doet en moet doen. Enerzijds is er de Kamer — wij dus —die op ieder incident in de media reageert met een Kamervraag of een Kamerdebataanvraag. Anderzijds heeft de minister te maken met een ministerie en een ambtelijke organisatie waar hij niet altijd op kan vertrouwen. Denk aan de WODC-zaak, de zaak-Poch, het aftreden van staatssecretaris Harbers, de eerdere bonnetjesaffaire en andere tot de verbeelding sprekende zaken. Je zou toch willen dat Justitie en Veiligheid een baken van rust en degelijkheid zou zijn, een plek waar "een man een man, een woord een woord" geldt. Dat lijkt nu niet altijd het geval te zijn. Ik vind die situatie echt zorgelijk. Dit raakt ook aan het leerstuk van de ministeriële verantwoordelijkheid. Die drijft op de vooronderstelling dat de minister de Kamer adequaat kan informeren wanneer hij ter verantwoording wordt geroepen. Als dat gevoel verdwijnt — zover zijn wij gelukkig absoluut nog niet — hebben we een groot probleem met elkaar.
Maar er is in bredere zin sprake van een probleem binnen de kolom JenV. Wat te denken van de managementcultuur binnen het Openbaar Ministerie? Binnenkort spreken we over het rapport-Fokkens. Als je dat rapport leest, vraag je je af hoe dat nou toch mogelijk is geweest. Ook binnen de rechtspraak rommelt het. De korpschef communiceert tegenwoordig via de krant met de minister. Wat te denken van de inclusie- en discriminatiediscussie binnen de politie? We gaan daar binnenkort in de Kamer nog uitgebreid over praten. Mijns inziens is dit vooral een leiderschapsissue, met potentieel desastreuse gevolgen.
Voorzitter. Er zijn goede initiatieven. Er zijn goede mensen. Er zijn op dat ministerie heel veel goede mensen. Ik zie geregeld in een krant dat het hele probleem wordt opgehangen aan één ambtenaar en dat ervan uit wordt gegaan dat het wel opgelost is als die is vertrokken. Ik vind dat echt een onzindiscussie. Er is heel veel goede wil, maar we zien ook heel veel angst, wantrouwen en incidenten. Er is onvoldoende openheid. Ik denk dat dit zo niet door kan gaan. Als we er niet substantieel iets aan doen, raakt dit iedere volgende bewindspersoon op dit ministerie, van welke politieke kleur hij of zij ook is. Wordt het niet tijd voor een reset, een trendbreuk, een verandering, waarbij wij ook de rol van de Kamer en van Kamerleden niet buiten beschouwing moeten laten? Ik krijg daarop graag een reactie van de minister. Hoe denkt hij met deze problematiek om te gaan?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Dam. Dan geef ik nu het woord aan de heer Van Nispen namens de SP.
De heer Van Nispen (SP):
In een rechtsstaat heeft iedereen recht op recht. De overheid moet er voor je zijn als je die nodig hebt, bijvoorbeeld als je het slachtoffer bent van een misdrijf, of als je een conflict hebt en je je recht moet kunnen halen. Maar we zien hoe er met mensen wordt omgegaan. Kijk naar de mensen in Groningen die moeten knokken voor hun huizen en voor veiligheid. Kijk naar de slachtoffers van het kinderopvangtoeslagschandaal. Dat alles heeft weinig met rechtvaardigheid te maken. De belangen van mensen raken veelal buiten beeld, vaak omdat het geld leidend is. Niet wat nodig is in onze rechtsstaat is leidend, maar onze budgettaire kaders zijn bepalend. Ik zie te vaak de mentaliteit van een boekhouder in plaats van een minister van Justitie of een minister voor Rechtsbescherming.
Voorzitter. Mijn eerste vraag is gericht aan de minister van Justitie en Veiligheid. Het is een meerkeuzevraag. Waar baalt hij nou het meeste van? Is dat a) de staat van de politie en de rest van de strafrechtketen waar door de VVD zo hard op bezuinigd is dat we nu met de gebakken peren zitten? Is dat b) de moeizame verhoudingen op zijn ministerie? Dat is ook een politieke erfenis van de VVD. Of c) baalt hij het meest van zijn VVD-collega naast hem die een puinhoop maakt van de rechtsbescherming en de sociale advocatuur? Dat moet de minister toch ook pijn doen als oud-advocaat?
We hebben een reeks incidenten op het ministerie gehad. Zijn het dan nog wel incidenten? Denk aan bonnetjes die kwijtraken, onafhankelijk onderzoek dat gemanipuleerd wordt, de cijfers over strafbare feiten van asielzoekers die tot Harbers' vertrek hebben geleid, de bemoeienis in de strafzaak tegen Wilders, de kwijtgeraakte cruciale documenten in de zaak-Poch. En zo is er nog wel meer. Ik maak me echt zorgen over het ministerie. De vraag is of deze minister wel orde op zaken kán stellen. Zo ja, hoe gaat hij dat dan doen? Zou er geen extern onderzoek moeten komen naar de staat van het ministerie?
De aanpak van misdaad is voor deze minister belangrijk, benadrukt hij. Hij heeft hier veel mooie woorden voor over, ook in de media. Ik twijfel ook niet aan de intenties van deze minister, maar wel aan de prestaties. Je kunt niet gratis blijven roepen dat je vindt dat er structureel extra geld moet komen en het dan vervolgens niet regelen. Als je minister bent, zit je juist op de positie om dat te doen. Maar dat heeft de minister niet gedaan. Waarom niet? Kreeg hij dit niet voor elkaar in het kabinet? Lag de minister van Financiën dwars? Door iedereen wordt inmiddels erkend dat er een groot tekort aan politiecapaciteit is. Dit kabinet zit opgezadeld met die zware erfenis van de VVD. Nieuwe agenten moeten worden gevonden en opgeleid, maar vindt de minister dat de Politieacademie voldoende middelen heeft om die drukte aan te kunnen?
Structureel extra geld voor de aanpak van criminaliteit is hard nodig. Het was de minister zelf die vorige week in het debat zei dat de rechtsstaat begint te kraken nu er zelfs een advocaat is vermoord. Hij zei: wat in één jaar is verdwenen, daar doe je vier jaar over om dat weer op te bouwen. Dat is gewoon een ongelofelijke sneer naar het bezuinigingsbeleid van de VVD. Ik vind dat terecht. Die zelfbenoemde partij van law-and-order moet echt heel erg gaan dimmen. De minister belooft steeds extra geld en extra agenten, maar die komen er steeds niet, niet in 2018 en ook niet dit jaar, in 2019. Ondertussen telt de minister de agenten in opleiding mee om de cijfers op te poetsen. Wat zegt deze minister tegen al die agenten, al die burgemeesters en al die mensen die niet meer terechtkunnen bij de politie in de komende jaren? Dat ze pech hebben? Dat ze nog even een paar jaar moeten wachten? Hoe gaat de minister ervoor zorgen dat wijkagenten gewoon in hun buurten kunnen blijven werken, zoals we hebben afgesproken? Wat kan de politie de komende tijd nog wel en niet aan qua taken? Agenten moeten nu bijvoorbeeld vaak leuren met verwarde personen. Dat is schrijnend. Die mensen horen niet thuis in de cel, maar horen zorg te krijgen. Maar ggz-instellingen vangen de mensen niet op. Is de minister het met mij eens dat dit verspilde kostbare politiecapaciteit is? Wat gaat hij hieraan doen?
Ik wil van deze minister eigenlijk twee dingen. Eén. Ik wil dat hij eerlijk is over de aantallen agenten en over wat er kan en wat er niet kan. Twee. Ik wil dat hij alles doet wat je nu al kunt doen om de problemen op te lossen. Dat is dus structureel extra geld beschikbaar stellen. Maar beide doet hij tot nu toe niet. De vraag is uiteindelijk: wat is de rechtsstaat ons waard? Ik verwacht daadkracht van de minister om deze problemen zo gauw mogelijk op te lossen.
Het Openbaar Ministerie is hierbij ook belangrijk, maar wordt veel te vaak vergeten, ook nu weer. Waarom krijgt het OM er nauwelijks geld bij terwijl dat heel hard nodig is? Hoe kun je extra in willen zetten op bijvoorbeeld zedenmisdrijven en georganiseerde criminaliteit beter aanpakken als je dé vervolgende instantie tekortdoet? Die harde bezuinigingen op het Openbaar Ministerie hebben heel veel schade aangericht, maar ik hoor geen plannen om die te herstellen. Waarom niet?
De reclassering heeft voor komend jaar 2,5 miljoen euro tekort. Waarom investeert de minister onvoldoende in de veiligheid van ons allemaal?
Ook in het gevangeniswezen is het geld leidend. Er zijn gevangenissen gesloten, maar nu zitten ze weer bijna vol en is er een cellentekort. Er is te weinig personeel op te veel gevangenen en te veel onveiligheid. Wat gaat de minister doen om de werkdruk voor personeel in de gevangenissen te verminderen en de veiligheid te vergroten?
Voorzitter. Waar deze minister de minister van Financiën wél hard bij nodig heeft, is bij de aanpak van misdaadgeld, maar dan vooral om te vertellen dat hij echt iets moet gaan doen aan brievenbusfirma's en fiscale constructies. Die worden namelijk massaal door criminelen misbruikt om miljarden euro's weg te sluizen en wit te wassen. Misdaad mag niet lonen — we zijn het er allemaal over eens — maar we krijgen nauwelijks iets afgepakt en witwassen is veel te makkelijk. Ook hier belooft de minister een hoop, maar zie ik nog geen concrete en tastbare resultaten.
Voorzitter. Criminaliteit mogelijk maken is natuurlijk ook hartstikke crimineel. Wat gebeurt er eigenlijk met personen en bedrijven die criminaliteit faciliteren? Volgens mij gebeurt er veel te weinig op dit moment. De SP is er voorstander van dat we de antiwitwaswet beter gaan handhaven, maar dan nu écht. Wie willens en wetens te weinig aandacht besteedt aan de naleving van wetten die bedoeld zijn om witwassen te voorkomen, moet zijn vergunning zo snel mogelijk kwijt kunnen raken. Dan doel ik bijvoorbeeld op de trustkantoren op de Zuidas. Wie de onderwereld steunt, verliest zijn recht om vrijelijk te opereren in de bovenwereld. Graag een reactie van de minister hierop.
Rechtvaardigheid betekent vooral ook dat mensen hun recht kunnen halen, omdat iedereen recht heeft op recht in onze rechtsstaat. Dat geldt zeker ook voor de slachtoffers van letselschade, die echt betere ondersteuning verdienen. Wat dat betreft sluit ik me volledig aan bij mevrouw Van Toorenburg van het CDA en de notitie die wij gezamenlijk hebben geschreven. We hebben de afgelopen tijd veel met slachtoffers en advocaten gesproken. Het zwartboek van Radar is duidelijk: mensen worden nu gewoon voor de tweede keer slachtoffer. Ze zijn eerst slachtoffer van bijvoorbeeld een verkeersongeval of een medische misser, en vervolgens van de verzekeraar, die de boel vertraagt en er alles aan doet om mensen niet uit te keren wat hun toekomt. Dat is schrijnend. Daarom dienen we voorstellen in. We stellen onder andere voor dat er meer sancties moeten komen voor trainerende verzekeraars en dat er tuchtrecht moet worden ingevoerd waar mensen kunnen klagen over die verzekeraars. Ik hoop echt dat de minister snel werk wil maken van deze voorstellen.
In het strafrecht zouden we vaker gebruik moeten maken van mediation. Iedereen weet dat het werkt. Het helpt het herstel bij slachtoffers en er is minder recidive. Mediation in het strafrecht levert de samenleving veel op. Het aantal zaken gaat naar verwachting stijgen, maar het budget stijgt niet mee, wegens de beperkt beschikbare middelen op de begroting, aldus de minister. Het wordt misschien een beetje eentonig, maar ook hier geldt: moeten we nou steeds alleen vanuit het geld en de korte termijn kijken? Dat lijkt me ook in dit geval heel erg onverstandig. Ik krijg graag een toezegging dat het budget beperkt mee mag groeien met het aantal zaken, die vaak succesvol zijn, zoals de minister weet.
Je recht halen is fundamenteel in een rechtsstaat, maar voor veel mensen is de rechter te duur, te ingewikkeld en te ver weg. Heel lang geleden, in de tijd van Napoleon, hadden we nog 220 vrederechters in Nederland. Ik ga niet de hele geschiedenis door, maar dat aantal liep wel terug. Vooral de afgelopen twintig jaar ging de schaalvergroting bijzonder hard. 31 van de 64 locaties zijn nog open. De helft van de rechtspraaklocaties is de afgelopen twintig jaar dus gesloten. De rechtspraak is uit de buurten van mensen verdwenen, terwijl mensen behoefte hebben aan iets wat in de buurt is, waar ze makkelijk binnen kunnen lopen en waar ze hun verhaal kunnen vertellen, van mens tot mens. We moeten de praktijk van de kantonrechter de komende jaren in volle ere herstellen, maar ook verder ontwikkelen. Maatschappelijk toegankelijke en laagdrempelige rechtspraak draagt bij aan het in stand houden van de maatschappelijke vrede. Het beter oplossen van geschillen kan dieper liggende conflicten beëindigen en de gezondheid van mensen ten goede komen. De SP wil dat het recht en de rechter weer voor iedereen bereikbaar worden. Mensen moeten hun conflicten en problemen voor kunnen leggen aan een rechter, een mediator, een advocaat of bijvoorbeeld de schuldhulp van de gemeente, betaalbaar, laagdrempelig en in de buurt, bijvoorbeeld op een gemeentelijke locatie. Recent sprak de Nationale ombudsman ook steun uit voor die gedachte. Er zijn al allerlei initiatieven, bijvoorbeeld in Den Haag, Rotterdam en Eindhoven. In Heerlen gaat per 1 januari daadwerkelijk het eerste Huis van het Recht geopend worden. In Amsterdam is recent een voorstel van de SP aangenomen voor een Huis van het Recht. De rechter moet voor iedereen bereikbaar zijn, dus in de buurt, laagdrempelig, betaalbaar en oplossingsgericht. Wat kan en gaat de minister nou zelf concreet doen om daaraan bij te dragen, zodat het vertrouwen van mensen in de overheid verder toe zal nemen? Ik heb samen met de ChristenUnie een notitie geschreven, die ik graag zou willen verspreiden.
Dan de gesubsidieerde rechtsbijstand. De toegang tot het recht is het fundament van onze rechtsstaat. Terwijl de overheid voor zichzelf veel geld uitgeeft aan dure advocaten, is de betaalbare rechtshulp voor heel veel mensen zwaar onder druk komen te staan wegens jarenlange bezuinigingen op de sociale advocatuur. De toegang tot het recht mag niet afhangen van de dikte van je portemonnee, want als alleen mensen die veel geld hebben hun recht kunnen halen, dan krijgen we klassenjustitie. Dat zegt ook meer dan de helft van de sociaal advocaten in onze enquête. 70% overweegt te stoppen met dit mooie en belangrijke werk. Ze gaven de minister een 2,8 op een schaal van 1 tot 10. Dat is nog lager dan de 4,6 die minister Dekker kreeg toen hij nog staatssecretaris van Onderwijs was.
Al twee jaar ligt er het rapport van de commissie-Van der Meer, waarin staat dat er nu geen eerlijke vergoeding is voor advocaten. De minister doet daar eigenlijk nog steeds niks mee. Dat vind ik echt een schande. De advocaten hebben in toga's gedemonstreerd. Hun cliënten vertelden hun schrijnende en persoonlijke verhalen in de media. We hebben felle debatten gevoerd, waarbij de advocaten zelfs boos en verdrietig wegliepen vanwege de desinteresse van deze minister. Brandbrieven, petities, werkelijk alles hebben ze gegeven. En nu is er een eerste resultaat. De SP feliciteert de sociaal advocaten met deze eerste overwinning. Ze krijgen er volgend jaar 36 miljoen euro bij. Dat is niet vanwege gewijzigd inzicht van de minister, want hij bleef tot het laatst ijzerenheinig volhouden dat extra geld niet kon en niet nodig was. Maar we dwongen deze minister gezamenlijk tot actie. Actievoeren loont. Ik ben wel bang dat de minister dit zelf een rotmaatregel vindt, maar het was volgens mij wel het absolute minimum dat nodig was. De minister kon niet anders. Het was een noodzakelijke eerste stap, afgedwongen door de actievoerders. De onvrede is hiermee misschien afgekocht, maar de problemen zijn hiermee niet oplost. De indringende vraag is: hoe nu verder? Want het is hiermee niet opgelost. Sterker nog, de minister zet wel een omstreden stelselwijziging in gang, maar doet dus niks structureels voor de vergoeding van sociaal advocaten. Uiteindelijk moet het rapport van de commissie-Van der Meer natuurlijk gevolgd worden: een eerlijk aantal punten en een vergoeding per zaak. Als het aan deze minister ligt, gebeurt dat dus in totaal gedurende vier jaar niet. Dat is onacceptabel. Laten we vandaag dus uitspreken dat dit wél het uitgangspunt moet zijn in het belang van onze rechtsstaat en het behoud van de sociale advocatuur.
Helemaal tot slot, voorzitter, heb ik een voorstel. Dat is eigenlijk meer voor de volgende periode: zou het geen goed idee zijn als wij voor de volgende periode een minister voor Rechtsbescherming aan zouden stellen, maar dan een echte, iemand die hart heeft voor de rechtsstaat, die in het kabinet opkomt voor dit belangrijke grondrecht en die de belangrijke rol van de sociaal advocaten respecteert en waardeert? Hadden we maar zo'n minister voor Rechtsbescherming; misschien is dat dan iets voor de volgende periode.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Nispen. Dan geef ik nu het woord aan de heer Jasper van Dijk namens de SP.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Voorzitter. "De staatssecretaris wil de grenzen opzoeken." Dat las ik vanochtend in de Volkskrant, want "op deze post krijg je overal gelazer mee". Heldere taal, een interessant interview. De SP staat voor een realistisch migratiebeleid. Mensen in nood verdienen bescherming. Mensen die geen recht hebben op asiel, zullen moeten terugkeren. Bovenal is het van belang om de oorzaken van migratie weg te nemen, zoals oorlog en geweld. Het overgrote deel van de vluchtelingen over de wereld wordt opgevangen in de regio. Dat is ook logisch, want mensen zoeken dicht bij huis bescherming. De opvang is echter niet zelden letterlijk hopeloos. Daarom besluiten velen verder te trekken richting Europa. Ze vallen in handen van gewetenloze mensensmokkelaars. Duizenden zijn al verdronken in de Middellandse Zee. Als deze vluchtelingen ter plaatse waren geholpen, had die dodelijke overtocht niet plaats hoeven te vinden. Tijdens ons werkbezoek aan Lampedusa werd ik gesterkt in die gedachte. Ik werd ook in die gedachte gesterkt toen ik zojuist op de website van de NOS las wat de Griekse regering van plan is op de Griekse eilanden te gaan doen met de gesloten centra. Kan de staatssecretaris daarop reageren?
Voorzitter. Overheden moeten veel meer doen om vluchtelingen in de regio te ondersteunen, niet alleen humanitaire hulp maar ook sociaal-economische hulp: perspectief bieden in de vorm van werk en onderwijs. Dat concept wordt uitgewerkt in het boek Refuge van Paul Collier en Alexander Betts. Graag een reactie van de staatssecretaris op dat boek.
Tegelijkertijd zal ook Nederland zijn eerlijke deel moeten nemen. Daar is veel draagvlak voor. Ruim driekwart van de Nederlanders wil opvang bieden aan mensen die vluchten voor oorlog en geweld. Daar moeten we zuinig op zijn. Dat betekent wel dat we een duidelijk onderscheid moeten maken tussen politieke vluchtelingen en economische migranten, want het draagvlak staat onder druk door de problemen met de zogenaamde veiligelanders. Daaronder zitten jongens die heel goed weten dat ze geen schijn van kans hebben op asiel maar die het toch proberen. Ze zetten het systeem onder druk en voeren allerlei rottigheid uit: diefstal, geweld, overlast. Lees het onthullende artikel in de NRC van gisteren. De overlastgevers zeggen in feite: als jullie ons niet keihard aanpakken, gaan we door en we lachen jullie nog uit ook. In Ter Apel zijn ze het helemaal zat: 95% van de diefstallen wordt gepleegd door veiligelanders. Stoere praatjes van de VVD zijn weinig waard, want het politiebureau is keihard wegbezuinigd. Kijk eerst eens in de spiegel. Gaat de staatssecretaris ervoor zorgen dat de politie in Ter Apel weer op volle sterkte komt, inclusief een volwaardig politiebureau?
Door alle overlast staan gemeentes niet te popelen om een nieuw azc te openen. Begrijpt u dat? En begrijpt u dat de burgemeester van Ter Apel, van Westerwolde, geen zin meer heeft in nog meer veiligelanders? Om de overlast te beperken, vraagt hij om een apart aanmeldcentrum voor deze groep. Hoe staat het daarmee? En hij is niet de enige. Ook Amsterdam en Hoogeveen doen niet meer mee. De zogenaamde aso-azc's zijn mislukt. De commissaris van de Koning in Brabant, Wim van de Donk, deed eerder nog zijn best om opvangplekken te vinden. Inmiddels tapt hij uit een heel ander vaatje. Terecht vraagt hij eerst om een adequate aanpak van de veiligelanders. De staatssecretaris heeft hier echt een probleem. Ik zie op korte termijn geen oplossing vanuit het ministerie.
Belangrijk is in dit verband natuurlijk ook de terugkeer. De staatssecretaris moet echt veel steviger onderhandelen met de landen van herkomst. Kijk goed naar alle diplomatieke mogelijkheden, maar ook naar de handelsrelaties en het visumbeleid. Wilt u de mogelijkheden op een rij zetten? In het Volkskrantinterview van vanochtend zegt de staatssecretaris: als er dan bij wijze van spreken weer zo'n persoon voor mijn neus staat die niet teruggestuurd kan worden, dan roep ik de ambassadeur op het matje en dan blijkt het toch te kunnen. Toen dacht ik: nou, dat is interessant, want als u dat wat vaker kunt doen, dan lost u dit probleem op. Graag een reactie.
Voorzitter. Die enorme wachttijden en het tekort aan opvangplekken zijn geen natuurverschijnsel. Ze zijn het gevolg van kortzichtig beleid onder leiding van de VVD.
Mevrouw Becker (VVD):
De heer Van Dijk roept de staatssecretaris op om werk te maken van terugkeer, en terecht, en vindt dat daar ook harde maatregelen bij moeten worden genomen. Steunt hij in die zin ook de oproep van de VVD om mensen van bepaalde groepen waarvan we weten dat er patronen zijn van op een gegeven moment met onbekende bestemming vertrekken en van zich aan toezicht onttrekken, eerder in detentie te zetten, tot we zeker weten dat ze daadwerkelijk het land uit zijn? Kan de SP dat idee dan ook steunen?
De heer Jasper van Dijk (SP):
Nou, ik vroeg net al hoe het staat met een mogelijk tweede aanmeldcentrum, zoals de burgemeester van Westerwolde ook aan de staatssecretaris heeft gevraagd. Het gaat hier om veiligelanders, om overlast gevende veiligelanders, om precies te zijn. Ik deel wel de zorg van al die burgemeesters en al die inwoners die de diefstallen en het geweld zat zijn. Moet je ze dan allemaal maar gevangenzetten, zoals ik een beetje in uw vraag proef? Daar zou ik heel terughoudend mee willen zijn, want overlast is wat anders dan criminaliteit. We moeten wel alle mogelijkheden onderzoeken, zoals in bewaring stellen, in halfgesloten instellingen plaatsen, of in een tweede aanmeldcentrum, zoals de burgemeester heeft voorgesteld. Graag. Bekijk dat goed, want ook ik ben van mening dat de overlast moet worden aangepakt.
Mevrouw Becker (VVD):
Volgens mij is het korte antwoord dus: nee. De SP wil op zich wel de overlastgevers aanpakken. Maar het feit dat uiteindelijk de helft van alle mensen uit veilige landen die we zouden kunnen uitzetten, gewoon voortijdig verdwijnt en dus kan gaan asielshoppen en dus overlast kan veroorzaken zonder dat we hen hebben kunnen uitzetten, wil hij niet echt bij de bron aanpakken door te zeggen: we gaan sneller mensen in detentie zetten, ook al voordat ze overlast veroorzaakt hebben, gewoon als ze een risico vormen van zich onttrekken aan toezicht, en als we zicht hebben op uitzetting, zet dan mensen sneller in detentie, tot ze uitgezet zijn.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Nu zegt mevrouw Becker: ook voordat ze overlast hebben veroorzaakt. Dat wordt volgens mij heel erg lastig. Ik ken geen rechters die dat zouden willen doen. Dat zegt het COA overigens zelf ook. De rechter beslist in Nederland nog altijd of iemand gevangen kan worden gezet. Graag een reactie van de minister op deze voorstellen van de VVD. En ik vraag de VVD ook wel om te reflecteren. Het probleem van de terugkeerders, en dat van de overlast, is serieus, absoluut. Maar bedenk dan ook wel even hoe dat is ontstaan. We hebben nu te maken met enorm lange wachttijden binnen de asielketen. Dat is natuurlijk veroorzaakt door de bezuinigingen onder leiding van al die VVD-kabinetten. We hadden het er al eerder over. Dat maakt dat veel mensen nu op straat zwerven. De terugkeer en de procedures duren veel te lang.
De voorzitter:
Gaat u verder.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Maak daar nu eens haast mee. Het is geen natuurverschijnsel. Dat zwabberbeleid komt voort uit politieke keuzes. Het komt niet door complexe asielzaken, zoals de staatssecretaris bij Nieuwsuur beweerde en wat ze een paar dagen later niet voor niets ook moest inslikken. Een uitglijder van formaat.
Voorzitter. Het wordt nog erger, want door die bezuinigingen onder leiding van diverse kabinetten-Rutte lopen de wachttijden op en wordt de IND nu geconfronteerd met dwangsommen ter waarde van maar liefst 17 miljoen euro. Wat een verspilling! Dat geld hadden wij kunnen gebruiken voor opvang.
Het tegendeel is het geval als je je afvraagt of er nu dan toch echt verbetering zou komen, want nu wil de staatssecretaris ook nog de rechtsbijstand afschaffen, geheel tegen het advies van de commissie-Van Zwol die hierover wijze woorden sprak. Waarom heeft u deze commissie eigenlijk ingesteld als u haar advies toch in de prullenbak gooit? De nadelen zijn evident. Het gaat tot meer werk voor de IND leiden terwijl de dienst al overloopt. Ook de kans op beroepszaken neemt toe. Wat een verspilling van menskracht.
Voorzitter. Dan is er nog de schimmigheid rond het aftreden van voormalig staatssecretaris Harbers. De cijfers over criminaliteit onder asielzoekers blijken niet onbedoeld maar bewust te zijn weggemoffeld. Wat onderneemt de nieuwe staatssecretaris tegen deze praktijken op haar ministerie?
Graag een reactie op de uitzending van Reporter Radio van afgelopen zondag over identiteitsfraude. De IND weigert om openheid over de aantallen te geven. Graag een compleet overzicht.
Voorzitter. Dan de minister van Justitie, minister Grapperhaus. Graag een reactie op mijn motie 35300, nr. 14, over de aanpak van racisme in het voetbalstadion die ik afgelopen maandag heb ingediend bij het wetgevingsoverleg over integratie. Ik vraag de regering om in overleg met de KNVB te bezien hoe de strafrechtelijke vervolging van racisme verbeterd kan worden. Ook vraag ik om de opsporing te verbeteren met behulp van speciale camera's en microfoons, want racisme dient met wortel en tak te worden uitgeroeid.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Jasper van Dijk. Ik begrijp dat deze motie tijdens een debat met Sociale Zaken is ingediend?
De heer Jasper van Dijk (SP):
Ja, en toen zei minister Koolmees: bespreek dat alstublieft met minister Grapperhaus. Dat doe ik bij dezen.
De voorzitter:
Dat heeft u nu gedaan. Dank u wel.
Dan geef ik nu het woord aan de heer Groothuizen namens D66.
De heer Groothuizen (D66):
Dank u wel. voorzitter. Na jaren van bezuinigingen zijn er voorzichtige tekenen van herstel en dat is hard nodig, want de kerninstituties van onze rechtsstaat hebben het lastig. Ook het ministerie zelf is bepaald niet het baken van rust en stabiliteit dat het wel zou moeten zijn. Daarom is het goed dat het kabinet uitvoering geeft aan een motie van D66 en de ChristenUnie om de acute problemen in de rechtsbijstand op te lossen, maar we zijn er nog lang niet. De sociale advocatuur kampt met jarenlang achterstallig onderhoud. Dat is problematisch, want ons systeem berust op macht en tegenmacht, en een sterke advocatuur zorgt voor die tegenmacht. Mijn eerste vragen gaan daarover. Hoe ziet de minister voor rechtsbescherming in dit licht de incidentele oplossing voor een structureel probleem? Wat zijn zijn plannen op korte en middellange termijn nu de advocatuur weer aan tafel zit? Graag een uitgebreide reactie.
Voorzitter. Dan de rechtspraak. Ik wacht even, want ik zie de heer Van Nispen.
De voorzitter:
Ik ook.
De heer Van Nispen (SP):
Ik vind dit een heel terechte vraag van de heer Groothuizen van D66 aan deze regering. Sommige advocaten zijn blij met die incidentele oplossing, zij zien het als een goede eerste stap, maar heel veel mensen zeggen terecht: wij gaan nog steeds staken, wij pikken het nog steeds niet langer. Volgens mij is dat ook zeer terecht en zeer goed te begrijpen, omdat het rapport van de commissie-Van der Meer al twee jaar op het bureau van deze minister ligt. Als we niet oppassen, zeg ik ook tegen de heer Groothuizen, dan ligt het twee jaar later nog steeds in zijn bureaulade zonder dat er iets mee is gebeurd. Gaan we nou dit probleem aan een volgend kabinet overdragen? Dan is deze minister vertrokken van zijn ministerie en dan zit er een volgend kabinet dat wel 154 miljoen structureel moet ophoesten. Hoe ziet de heer Groothuizen dat? Wat vindt hij, wat vindt D66, wat er in deze kabinetsperiode nog moet gebeuren om de sociaal advocatuur in stand te houden en te waarborgen?
De heer Groothuizen (D66):
Ik zie het langs twee lijnen. We komen uit een periode waarin er vijf, zes jaar lang alleen maar is bezuinigd. Dat zijn de heer Van Nispen en ik eens. We zetten nu drie stappen, volgens mij. We hebben een soort plan om te herzien, we hebben voor het eerst weer geïndexeerd, we hebben een hek om het budget gezet en we trekken nu geld uit. Dat is inderdaad niet voldoende. Wat wij volgens mij nu moeten gaan doen, is met die twee jaar rust heel hard aan de slag om met die pilots te gaan werken en te bekijken wat wij daadwerkelijk kunnen gaan doen en hoeveel dat uiteindelijk oplevert om weer in die rechtsbijstand te stoppen. Vervolgens moeten we dan de analyse maken van wat we dan nog nodig hebben. Ik vind dat we daar over een, anderhalf of twee jaar toch echt wel de eerste tekenen van moeten hebben. En dan komt volgens mij de vraag op tafel hoeveel extra geld we nodig hebben. Ik zie het als een taak van D66 om hier weer voor te gaan pleiten.
De voorzitter:
Gaat u verder.
De heer Groothuizen (D66):
Voorzitter, de rechtspraak. Onafhankelijke en kwalitatief goede rechtspraak zorgt voor rechtszekerheid en garandeert vrijheden. Daarbij hoort ook dat de overheid kan worden gecorrigeerd. En gelukkig gebeurt dat ook. Recente voorbeelden daarvan zijn oordelen in belangrijke kwesties zoals klimaat, stikstof en euthanasie. Maar rechters maken zich wel zorgen over de uitvoering van hun beslissingen. Uit een enquête bleek dat 25% van de rechters weleens twijfelt of beslissingen die zij tegen de overheid nemen, wel worden uitgevoerd. Dat vind ik zorgelijk, want de overheid is gebonden aan haar eigen regels en de rechtspraak is ervoor om dat te bewaken. Maar als de overheid vervelende rechterlijke uitspraken negeert, dreigt de taak van de rechtspraak onder druk te komen. Begrijpt de minister van Justitie die twijfels van rechters? Is het kabinet, de minister van Justitie, het met mij eens dat de overheid altijd is gehouden om rechterlijke oordelen uit te voeren? En zo ja, welke rol ziet hij dan voor zichzelf weggelegd om ervoor te zorgen dat dit daadwerkelijk gebeurt? Ook op dit punt graag een reactie.
Voorzitter. Een jaar geleden benoemde ik drie kernproblemen in de rechtspraak: de financiële tekorten, de doorgeschoten productfinanciering en de discussie over de bestuursstructuur. Vandaag kunnen we vaststellen dat er vooruitgang is geboekt. Het extra geld dat het kabinet uittrekt voor de rechtspraak lost het tekort op en geeft zelfs een beetje ruimte voor innovatie. En het financieringsmodel is aangepast. Maar geld is een middel, geen doel. D66 is tevreden over deze stappen, maar er is nog heel veel werk te doen. De visitatie van de rechtspraak laat zien dat er forse uitdagingen liggen. De werkdruk moet omlaag, de diversiteit van rechters kan beter en de doorlooptijden moeten korter, want goed recht is ook snel recht. De minister heeft met de Raad voor de rechtspraak afgesproken tot en met 2022 alle achterstanden weg te werken, maar is dat wel realistisch, zo vraag ik de minister voor Rechtsbescherming. En hoe kijken rechters en het ondersteunend personeel tegen die ambitie aan? Graag een realistische inschatting.
Voorzitter. Ondanks de grote opdracht die er ligt voor de rechtspraak heeft D66 vertrouwen in onze rechters. Er wordt hard gewerkt. De kwaliteit en de betrokkenheid zijn groot en de mensen in de rechtspraak verdienen respect. Ik erger me dan ook groen en geel als ik Kamerleden zich denigrerend hoor uiten over de rechtspraak of over rechters. Je mag het uiteraard oneens zijn met een uitspraak en je kunt vinden dat regels moeten worden veranderd, maar als de leden van de ene staatsmacht zich laatdunkend of denigrerend uitlaten over leden van de andere, worden uiteindelijk beide machten beschadigd.
Voorzitter. Voortgang dus op twee thema's, maar de bestuursstructuur in de rechtspraak blijft een probleem. Tot nu toe bemoeien ministers zich niet met benoemingen van leden van de Raad voor de rechtspraak, maar helemaal uitgesloten is het niet. Een aantal artikelen in de Wet op de rechterlijke organisatie is potentieel kwetsbaar. Ik lees in de brief van de minister dat hij zijn rol in de benoemingsprocedure van de leden van deze raad wil beperken en dat juich ik toe. Maar is dat voldoende, vraag ik hem. Is het eigenlijk niet beter om de rol van de minister maar helemaal te schrappen? Hoe kijkt de minister voor Rechtsbescherming aan tegen zijn rol in het licht van de trias politica? Graag een toelichting van de minister.
Voorzitter. Dan het Openbaar Ministerie, de kernspeler bij het strafrechtelijk handhaven van onze rechtsorde. Ook deze organisatie heeft woelige tijden achter de rug. De forse bezuinigingen van het kabinet-Rutte II zijn daar mede schuldig aan. Het is dan ook goed dat het kabinet de resterende bezuinigingen op het OM terugdraait, na een motie van D66 en het CDA. Maar ook hier zijn we er nog niet.
De andere grote kwestie van dit jaar was de commissie-Fokkens, die hard oordeelde over het gebrek aan zelfreinigend vermogen van de top van het Openbaar Ministerie. De crux zit 'm er niet in dat mensen soms over de schreef gaan. Dat is overal zo. De crux is dat de top van het OM hierop niet adequaat reageerde en verschillende maatstaven aanlegde: een voor gewone officieren en medewerkers, en een voor de top. Voor een organisatie die anderen de maat moet nemen, is meten met twee maten voor het eigen personeel verwoestend. Je kon nog hopen dat het een incident was, maar recent waren er wéér diverse problemen bij het Openbaar Ministerie. Mijn vraag aan de minister van Justitie is dan ook: kan de instelling die er toch voor bedoeld is de bezem door de samenleving te halen, zijn stoepje eigenlijk zelf wel schoonvegen? En wat gaat de minister doen om het vertrouwen in, maar ook bij het OM te herstellen? Want dat is hard nodig.
Voorzitter. Ik zie ook een Openbaar Ministerie dat zoekt naar nieuwe wegen. Dat juich ik toe. Strafrecht is dynamisch en je moet blijven nadenken, bijvoorbeeld over proces- en vonnisafspraken, maar dan wel met een solide wettelijke basis en die is er op dit moment nog niet. Dan zijn er gevolgen, zoals we recent zagen in een Zwolse witwaszaak. Het is dus hoog tijd dat de minister van Justitie aan de slag gaat en met een gedegen analyse komt, zodat we ook de vraag kunnen gaan beantwoorden of dit soort vonnis- en procesafspraken de rol van de rechter niet te veel marginaliseren. Ik wil van de minister van Justitie dan ook horen wanneer die gedegen analyse er komt, want we moeten het hier als Kamer over gaan hebben.
Voorzitter. Nadenken moeten we ook over de strijd tegen fout geld. Fout geld corrumpeert de bovenwereld en is funest voor het belangrijkste ingrediënt in een samenleving, namelijk vertrouwen. Ik heb dan ook heel veel belangstelling voor het concept "non-conviction-based confiscation". Ik vind de plannen van de minister op dat punt echter te beperkt. Ik vind ook dat er goede waarborgen moeten zijn: geen bevoegdheden zonder waarborgen. Daarom heb ik met de heer Van Nispen een uitgebreide notitie geschreven over non-conviction-based confiscation. Ik overhandig die aan de bode, althans dat doet de heer Van Nispen bij dezen. Ik vraag de minister om een schriftelijke reactie daarop.
De voorzitter:
Ik neem aan dat er geen bezwaar tegen bestaat dat dit stuk ter inzage wordt gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Kamer.
(Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.)
De heer Groothuizen (D66):
Voorzitter. Dan het ministerie van Justitie zelf. Na een wat rustigere periode regent het weer incidenten: de druk op het WODC en op de klokkenluider die dat naar buiten bracht, de steeds weer nieuwe informatie over de zaak-Wilders, een vertrekkend topambtenaar die voor privédetective speelde en een vertrekkend bewindspersoon die opstapte nadat er wel hele gekke cijfers naar buiten kwamen, en vervolgens een soort moddergevecht waarbij de bewuste ex-bewindspersoon en ambtenaren het via de media niet eens waren over wat er nou precies was gebeurd. In elk van die kwesties lijkt angst te regeren: angst voor slecht nieuws, en angst om gewoon toe te geven dat er dingen misgaan en dat eenvoudige oplossingen niet bestaan.
Voorzitter. Los van die voorbeelden zie ik als Kamerlid ook andere dingen: drie keer moeten vragen voordat je echt antwoord krijgt, antwoorden die soms kant noch wal raken, en in belangrijke, grote en complexe dossiers als de rechtsbijstand en DNA valt me op dat we stapels dikke rapporten krijgen van externe bureaus met prachtige namen. Ik heb daarover de volgende vragen aan de minister van Justitie. Waarom krijgen we die externe rapporten? Heeft het departement die kennis zelf niet meer in huis? En als dat zo is, is dat dan niet problematisch voor een ministerie van Justitie? En meer in het algemeen: wanneer neemt de minister nu weer het roer in handen om de angstcultuur om te zetten in een vertrouwenscultuur, een cultuur waarin ook kan worden toegegeven dat de werkelijkheid soms niet maakbaar is?
Voorzitter. Deze begroting laat tekenen van herstel zien: rechtsspraak, OM en sociale advocatuur krijgen wat lucht, niet in de laatste plaats overigens op aandringen vanuit de Kamer. Maar de vraag is of het genoeg is en of het verstandig was om zo hard in te grijpen bij organisaties waarvan het grootste kapitaal toch de mensen zijn die er werken, en de kennis en ervaring die zij hebben. Meer duurzame financiering is noodzakelijk — de heer Van Dam had het er ook over. Is de minister van Justitie dat met mij eens? En hoe gaat hij dat dan vormgeven? Hoe kijkt hij eigenlijk aan tegen de diverse vormen van productfinanciering die we nog steeds hebben? Past zo'n financiering eigenlijk wel bij de waarde van onze rechtsstaat? Graag een toelichting van de minister.
Voorzitter. Dit punt brengt me naadloos bij een ander thema: asiel en migratie. Kijkend naar de binnenlandse situatie vallen vooral de problemen bij de IND op. De wachttijden zijn enorm, en dat heeft grote gevolgen voor mensen. Mensen met een goede kans op asiel zitten lang te wachten op een beslissing. In de tussentijd staan ze gefrustreerd langs de kant. Dat is niet goed voor hen en niet goed voor ons. Terecht erkent de staatssecretaris dat de problemen vooral zijn veroorzaakt door een raar financieringsmodel en het afstoten van personeel in 2017. Daardoor loopt de IND in feite gewoon achter de feiten aan. Maar mijn vraag aan de staatssecretaris is de volgende. Hoe is het mogelijk dat haar partij, de VVD, die al tijden verantwoordelijk is voor dit dossier, het zover heeft laten komen? Hoe kun je nu op zo'n complex en zo'n politiek gevoelig dossier zo'n kruideniersbenadering toepassen? Graag een reactie.
Voorzitter. Gelukkig zijn er ook kleine lichtpuntjes. De coalitie heeft begin dit jaar veel geld vrijgemaakt om de problemen op te lossen. Het financieringsmodel gaat op de schop. Maar ook hier weer geldt: geld is een middel en geen doel. D66 is pas tevreden als de meeste beslissingen tijdig worden genomen, als kansrijke asielzoekers prioriteit krijgen zodat ze niet meer ellenlang langs de zijlijn staan en als ons asielsysteem flexibeler is geworden, om eindeloze verhuizingen te voorkomen en om goed in te kunnen spelen op veranderende omstandigheden.
Voorzitter. De staatssecretaris schrijft over haar ambities, maar ik twijfel of die realistisch zijn. Ik zou daarom graag van de staatssecretaris willen dat zij de Kamer driemaandelijks gaat rapporten over de voortgang, zodat we als Kamer ook kunnen bijsturen als dat noodzakelijk blijkt te zijn. Graag een toezegging.
Voorzitter. Waar ik nationaal lichtpuntjes zie, ben ik internationaal minder optimistisch. Of het nu gaat over het gemeenschappelijke Europese asielbeleid, over terugkeer of over legale migratieroutes, de sleutel ligt in internationale samenwerking, het liefst in Europees verband. Het Europese migratiedebat zit echter muurvast, en Nederland speelt nou niet bepaald een actieve of constructieve rol. Het aantal mensen dat naar Europa komt, is fors afgenomen en is eigenlijk zonder meer behapbaar. Maar het lijkt erop dat met die afname ook het gevoel van urgentie is afgenomen. En dat is onverstandig, want de internationale realiteit houdt geen rekening met Haagse discussies. Ik noem oplaaiende gevechten in Libië, onrust in Zuid-Amerika, de dreiging van Erdogan om Syrische vluchtelingen naar de EU te sturen en de aanhoudend slechte omstandigheden op de Griekse eilanden. We zullen internationaal samen moeten optrekken, maar op dit punt doet het kabinet matig werk.
Het voortgangsverslag van de integrale migratieagenda spreekt boekdelen. Ik citeer: de coördinatie en samenwerking in de EU schieten tekort. Een eufemisme! Wat gaat het kabinet nu concreet doen? Gaat het kabinet daarin eensgezind optrekken? Als je echt goede afspraken met een land wilt over bijvoorbeeld terugkeer, zul je ook iets moeten bieden. Maar wat heeft het kabinet dan te bieden? Met welk aanbod gaat de staatssecretaris precies naar welke landen toe om dit vlot te trekken?
Voorzitter, ik rond af. In een snel veranderende samenleving verdient onze rechtsstaat continu aandacht en onderhoud. Er zijn een aantal stappen gezet, maar er is nog buitengewoon veel werk te doen.
Dank u wel.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Ik heb nog een vraag over het afschaffen van de rechtsbijstand in de asielprocedure. Deelt de heer Groothuizen mijn mening dat dat contraproductief kan uitpakken? Zoals de advocaten ook zeggen, zoals VluchtelingenWerk ook zegt: het gaat meer werk opleveren voor de IND, het gaat langere doorlooptijden veroorzaken en de procedure wordt hierdoor minder efficiënt. Deelt u die opvatting? En wilt u misschien kijken hoe we van die maatregel af kunnen komen?
De heer Groothuizen (D66):
Ja, ik deel die opvatting. Dit was niet een wens van D66. De VVD wilde nog veel verder gaan in het beperken van de rechtsbijstand. Dit is een compromis. Ik vind het een onverstandige keuze, maar het is wel de afspraak die we hebben gemaakt in een pakket waarin, zoals u weet, heel veel lastige dingen ter rechter- en linkerzijde verenigd moesten worden. Dus dit is helaas de realiteit.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Groothuizen. Dan geef ik nu het woord aan de heer Verhoeven namens D66.
De heer Verhoeven (D66):
Voorzitter. Gisteren heeft D66 het pamflet Digitale revolutie gepresenteerd. Graag bied ik het zo dadelijk ook aan de hier aanwezige bewindspersonen aan. Het onderwerp van het pamflet is macht. En die macht verschuift door digitalisering. Gisteren, bij de begroting van Economische Zaken en Klimaat, ben ik ingegaan op de macht van bedrijven, van de grote techreuzen. Vandaag focus ik op de macht van de overheid.
Allereerst heeft digitalisering ons veel gebracht, ook op het gebied van veiligheid, van cameratoezicht in uitgaansgebieden tot het hacken van apparaten. Er is steeds meer mogelijk. Maar we moeten ook zorgen dat we niet doorschieten, anders verliezen we basale rechtsstatelijke waarden uit het oog. Er is de laatste jaren sprake van een overduidelijke trend tot datazucht. Overheden verzamelen, koppelen en analyseren steeds vaker data, steeds meer persoonsgegevens.
Eerst even over het verzamelen van die data zelf. De afgelopen decennia zijn steeds meer databases met informatie over mensen gedigitaliseerd. Identiteitsgegevens, belastinggegevens, adresgegevens, arbeidsgegevens, onderwijsgegevens, politiedatabases, KvK-gegevens enzovoorts. In totaal zijn er meer dan 5.000 databases met persoonsgegevens. 5.000! Er zijn zo veel databases dat niet eens meer precies wordt bijgehouden hoeveel het er zijn. Als we grip willen houden op de macht van de overheid, dan moeten we grip houden op de hoeveelheid data, want data is macht en we moeten die macht van de overheid beperken. Dat begint met een overzicht van alle databases met persoonsgegevens van overheden. Ik vraag de minister voor Rechtsbescherming of hij daarvan een overzicht naar de Kamer kan sturen.
Daarnaast gebruiken overheden steeds meer nieuwe databronnen. Smart cities vol sensoren, satellieten, allerlei scanauto's, milieucamera's. Er worden steeds meer sensoren gebruikt en data verzameld om ze voor een bepaald doel in te zetten, maar worden ze later voor een heel ander doel aangewend. Dat gaat in tegen het belangrijke principe van doelbinding. Naast dat de overheid verzamelt, koppelt ze ook steeds meer data en worden die gegevens ook steeds verdergaand geanalyseerd. Bijvoorbeeld data over waar je je bevindt. We hadden het al even over gezichtsherkenning, maar het gaat ook om data over met wie je contact hebt en waar je je geld aan uitgeeft. Een vrij nauwkeurig beeld van onze levens wordt zo langzamerhand steeds verder opgebouwd.
De politie kan bij heel veel van die data, mits iemand verdacht is. Maar wat we nu zien, is dat er ook tal van databases gekoppeld en geanalyseerd worden om verkeerd gedrag op te sporen van onschuldige mensen. Onschuldige mensen! Bakken data van mensen die nergens van verdacht zijn worden geanalyseerd om zonder aanleiding te kijken of ze iets verkeerds hebben gedaan. Dat klinkt efficiënt, dat klinkt handig voor de opsporing, maar het heeft een verkeerd effect voor onze samenleving. Sterker nog, het is gewoon een stap te ver! Daarmee stappen we over de grondslag van onze rechtstaat heen en gaan we geleidelijk naar een Chinese situatie, waarin mensen constant in de gaten worden gehouden met data-analyses, met camera's en met gezichtsherkenning: een surveillancestaat.
Een van onze grondrechten is dat de overheid niets te zoeken heeft in ons privéleven, tenzij we ergens van verdacht worden. Dit grondrecht wordt met al deze data-analyses omgedraaid. We zijn nu bij voorbaat verdacht, tenzij de computer ons vrijspreekt.
De heer Van Dam (CDA):
Ik wil toch eens aan de heer Verhoeven vragen of in de rechten van mensen, die volgens mij door D66 heel belangrijk worden gevonden, een bepaalde prioriteit zit. Is het recht op de persoonlijke levenssfeer belangrijker dan bijvoorbeeld het recht op leven? Vindt hij het belangrijker dat we onze levenssfeer op orde houden, dan dat er liquidaties worden bestreden, heel concreet? Ik vind dat hier een ontzettend eenzijdige benadering gekozen wordt en ik ken de heer Verhoeven als een bijzonder veelzijdig man, dus ik kan mij niet voorstellen dat hij zich tot deze eenzijdige benadering beperkt.
De heer Verhoeven (D66):
Dank voor die vraag. Grondrechten, burgerrechten — maar laat ik vooral focussen op de grondrechten — zijn niet absoluut. Dat wordt ook altijd benadrukt. Je kunt er bijvoorbeeld voor kiezen om de privacy van iemand te verminderen op het moment dat dat nodig is voor de staatsveiligheid. Iedereen weet dat verschillende grondrechten met elkaar in balans moeten zijn. Mijn betoog is nu juist dat die balans de afgelopen jaren is zoekgeraakt en dat we steeds verder zijn opgeschoven richting een soort van opsporingsdenken, waarbij alle middelen worden ingezet om een bepaald doel te heiligen. Dat is niet de goede weg. Ik blijf dus altijd op zoek naar een goede balans. Het is niet zo dat ik het een belangrijker vind dan het ander, maar ik vind wel dat het ene belang nu ondergesneeuwd raakt ten opzichte van het andere omdat er niet vooraf goed wordt nagedacht over de verschillende grondrechten en verschillende belangen in een samenleving.
De heer Van Dam (CDA):
Van tevoren nadenken, daarbij vindt meneer Verhoeven mij aan zijn zijde. We hebben het hier vandaag uitgebreid gehad over de ondermijningsaanpak. Er zijn twee problemen bij de ondermijningsaanpak. Enerzijds is dat de capaciteit. Daar hebben we het veelvuldig over gehad. Het andere probleem is de informatie-uitwisseling. Dat komt keer op keer op keer aan de orde. Of het nu publiek-publiek, publiek-privaat of privaat-privaat is, dat is het thema. In de aanpak van D66 hoor ik dat dat belang, het belang van de bestrijding van criminaliteit, de bestrijding van ondermijning, dat soort aspecten, heel klein is ten opzichte van de persoonlijke levenssfeer die heel groot is. Dat past natuurlijk ook een beetje bij het profiel van die partij. Maar hoe gaat u dan om met dit aspect in relatie tot criminaliteitsbestrijding? Mensen hebben toch ook recht om hun eigendom te bewaren, hun leven te bewaren en dat soort dingen?
De heer Verhoeven (D66):
Dit heeft niks met het profiel van mijn politieke partij te maken. Dit heeft te maken met een vrije en democratische rechtsstaat. Dit heeft te maken met een aantal rechtsstatelijke principes, bijvoorbeeld het principe dat je niet schuldig bent tot het tegendeel is bewezen. Ik heb net betoogd dat dat door al die dataverzamelingen en analyses wordt omgekeerd. Daarmee zijn we de rechtsstaat aan het uithollen. Dat zou het CDA, maar ook de VVD en eigenlijk alle partijen in de Kamer ongelooflijk de schrik om het hart moeten laten slaan. Dit heeft niets te maken met een partij die zich wil profileren op privacy. Dit heeft te maken met opkomen voor fundamentele rechten van alle mensen in de samenleving. Je bent onschuldig tot het tegendeel is bewezen. Je hoeft niet te bewijzen dat je niet fout zit omdat een computer toevallig wat data heeft verzameld waarna op basis van een patroonanalyse wordt gezegd: deze groep, deze mensen zouden wel eens fout gedrag kunnen gaan vertonen. Dat is een omkering van onze grondrechten. Dat heeft niks te maken met een politiek profiel.
De heer Van Dam (CDA):
Afrondend, want ik heb begrepen dat we maar achttien interrupties hebben.
De voorzitter:
Achttien? Nee.
De heer Verhoeven (D66):
U zou er wel meer verdienen.
De heer Van Dam (CDA):
Anyway, we gaan hier binnenkort nog een apart debat over voeren. Ik hoop in aanwezigheid van beide ministers. Meneer Verhoeven presenteert dezer dagen een pamflet. Eind deze week presenteren wij een pamflet dat echt anders van toonzetting is. Het gaat niet alleen om de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, maar ook om andere rechten die mensen hebben. Dat complait aan rechten is wat de rechtsstaat maakt, naar mijn smaak. De eenzijdigheid in deze discussie vind ik een groot gevaar.
De heer Verhoeven (D66):
Ik zal het pamflet van de CDA-fractie dat vrijdag uitkomt met veel genoegen en waardering lezen. Dat zeg ik nu al. Ik heb bewust gekozen voor de eenzijdigheid waar de heer Van Dam het over heeft, omdat er de afgelopen twintig jaar een andere eenzijdigheid was, namelijk het patroon dat we steeds meer op basis van data ervoor gaan zorgen dat overheden en bedrijven steeds meer grip op, macht over en mogelijkheden tot sturing van mensen krijgen. Die trend moeten we op een gegeven moment een keer doorbreken. We laten dit sluipenderwijs doorgaan en blijven steeds maar zeggen: in het belang van de veiligheid moet dit toch kunnen en in het belang van de veiligheid moet dat toch kunnen. In het belang van de veiligheid moet er veel kunnen, maar in het belang van de rechtsstaat en onschuldpresumptie — het idee dat je onschuldig bent tot het tegendeel is bewezen — moet ook heel veel kunnen. Dat is nu het belang dat D66 naar voren brengt. De andere belangen zijn ook groot, maar er moet een evenwicht zijn.
Ik wilde eigenlijk net zeggen dat het recht op privacy niet absoluut is. Maar een te eenzijdig op technologie gebaseerd doorgeslagen veiligheidsdenken is niet gezond. Wat we nodig hebben, is dus een zorgvuldige balans tussen het principe van onschuldpresumptie, het grondrecht op privacy en het belang — dit zeg ik tegen de heer Van Dam — van de openbare veiligheid. Uitspraken als "privacy is het schild van criminelen" helpen daarbij niet. Volgens die logica moeten mensen al hun data delen met de overheid anders helpen ze criminelen. Ik hoop dat ook de minister hier eens op wil reflecteren.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik vond het een zinnige bijdrage van het CDA al heeft hij mij een beetje in verwarring gebracht. Omdat gisteren op de radio en in de krant ...
De voorzitter:
Het CDA?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ja, ik maak een bruggetje. Ik neem gewoon alles mee.
De voorzitter:
O u bedoelt de heer Van Dam.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
De heer Van Dam sloot zich gisteren bij RTL Nieuws, bij BNR, bij verschillende media aan bij D66 ...
De heer Verhoeven (D66):
Zeker.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
... en zei: tot hier en niet verder, bijvoorbeeld met gezichtsherkenning.
De heer Verhoeven (D66):
Absoluut.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Dus ik kon die draai niet helemaal volgen. Maar laat ik me nou richten op de heer Verhoeven. Zijn partij is hier altijd wel heel erg eenduidig in geweest. We hebben het vandaag over de begroting van Justitie en Veiligheid, en daarbij lukt het D66 alsnog om hier te komen met een heel verhaal over veiligheid en hoe we dat hebben geregeld. Nou, eigenlijk komt D66 met een karikatuur van onze rechtsstaat. De heer Verhoeven heeft het daarbij over "Chinese toestanden". Alsof we hier op straat allemaal gevolgd worden door de overheid, en die overheid geïnteresseerd is in wat u gisteren heeft gegeten en wat u morgen gaat kopen. Dit kabinet is kneiterhard aan het werk om te voorkomen dat jihadisten naar ons land komen, om te voorkomen dat terroristen hiernaartoe komen, om drugsbaronnen op te sporen. Precies daarvoor hebben we al deze instrumenten en deze technologie nodig. Wanneer vinden wij nou eindelijk D66 eens aan onze zijde als het gaat om het veilig houden van ons land? En wanneer houdt D66 eens op met het creëren van een schijntegenstelling tussen veiligheid en privacy? We hebben een rechtsstaat in dit land, we hebben hier regels. Het is mooi als er betere regels komen met nieuwe technologie. Maar om nou te zeggen, samen met het CDA: tot hier en niet verder en een rem erop? Dat kan toch echt niet? Er staan megagrote dreigingen voor de deur!
De heer Verhoeven (D66):
Dat kan zeker wel. En ik ben allereerst natuurlijk heel blij dat ik collega Van Dam en het CDA aan mijn zijde heb gevonden om er in ieder geval bij gezichtsherkenning, een van de meest vergaande technologieën, voor te zorgen dat we eerst rechtsstatelijke principes en duidelijke kaders hebben, alvorens we daarmee aan de gang gaan. Dat moeten we niet doen zonder dat iemand weet hoe precies, waar precies, wanneer precies en door wie precies. Daar ben ik dus blij om.
Mevrouw Yeşilgöz heeft het over een karikatuur en een valse tegenstelling. Die komen nou juist van haar partij, van de VVD. Daar is men namelijk vergeten dat veiligheid een heel belangrijk principe is en dat er heel veel mogelijkheden zijn om de veiligheid te verbeteren, maar dat je dat niet ten koste van alles moet doen. En dat is precies wat de VVD eigenlijk altijd doet. Men doet alsof veiligheid het enige is wat van belang is. Daarmee verliezen we de persoonlijke levenssfeer, de autonomie, de gelijkheid van mensen totaal uit het oog. Dus ik vind dat de tegenstelling die de VVD noemt niet de goede is. We moeten juist samen op zoek naar een balans. Door steeds te doen alsof er een tegenstelling tussen privacy en veiligheid is, komen we niet bij die balans uit.
De heer Van der Staaij (SGP):
Misschien kunnen we het een slagje concreter maken. Kort geleden hebben we nog een rapportage gehad van Hoekstra naar aanleiding van een aantal heel ernstige, bekende situaties. In zijn laatste monitor zegt de heer Hoekstra het volgende. Anne Faber, Joost Wolters, Els Borst, Loïs: allerlei informatie en risico's die bekend waren, werden niet gedeeld en dat heeft dramatische, tragische gevolgen gehad. Vindt ook de D66-fractie dat zo'n signaal wel echt heel serieus genomen zou moeten worden, en dat er echt iets moet verbeteren in de informatiedeling en -uitwisseling?
De heer Verhoeven (D66):
Nu moet ik even zorgen dat we niet twee dingen op één hoop gaan gooien. D66 heeft altijd gepleit voor het doelgericht uitwisselen van informatie tussen opsporingsdiensten en inlichtingendiensten. D66 heeft altijd gezegd: niet alleen maar meer, meer, meer data verzamelen. Nee, wij willen juist gericht data verzamelen, en dan de informatie tussen verschillende diensten en organisaties binnen Europa, in de wereld, veel beter uitwisselen. Dat is iets heel anders dan 5.000 databases aanleggen waarin allemaal informatie zit over onschuldige mensen die nog nooit iets verkeerd hebben gedaan, en op basis daarvan conclusies trekken over mensen die niet verdacht zijn. Dat zijn twee totaal verschillende methodes. Dus kom bij mij niet aan met: kinderporno, terrorisme, de moord op Els Borst, het komt allemaal omdat D66 geen data wil uitwisselen. Wij willen doelgerichte gegevens over verdachte personen wel degelijk goed en efficiënt uitwisselen tussen opsporingsdiensten en inlichtingendiensten. Daar heb ik nooit iets anders over gezegd. Het gaat hier over databases met gegevens die om een bepaalde reden worden verzameld en ineens voor totaal andere zaken worden gebruikt. Zulk onderzoek wordt dan losgelaten op grote groepen onschuldige mensen, en leidt vervolgens tot conclusies over onschuldige mensen. Daar heb ik het hier over. Dat is iets totaal anders dan waar de rapportage van de heer ...
De voorzitter:
De heer Van der Staaij.
De heer Verhoeven (D66):
Nee, ja, die naam weet ik wel.
De voorzitter:
O, u bedoelt de heer Hoekstra.
De heer Verhoeven (D66):
Ja, excuus. De heer Hoekstra. Ja.
De heer Van der Staaij (SGP):
Ik herken dat het een breed debat is en dat het hele verschillende gezichten kan hebben. Maar ik reageerde eigenlijk even op wat de heer Verhoeven zei: we moeten niet doen alsof privacy en veiligheid elkaar bijten. En hij zei dat het geen probleem hoeft te zijn. We zien dat het soms gewoon wel een probleem is, waarvoor we aandacht moeten hebben, omdat het aangepakt moet worden. Maar ik begrijp dat ook D66 zegt: jazeker, dat is een heel ander onderwerp dan waarover ik me nu vooral zorgen maak. Als daar belemmeringen en problemen zijn, vindt ook de D66-fractie dat er meer en makkelijker gedeeld en uitgewisseld moet worden.
De heer Verhoeven (D66):
Wij zijn altijd geweest voor gerichte uitwisseling boven ongericht verzamelen van data. Dat is al jarenlang het standpunt van de D66-fractie. Dat heb ik bijvoorbeeld bij verschillende wetten over dit onderwerp naar voren gebracht. Nogmaals, even heel kort ter afronding: dit is echt een serieus punt. Het is niet zo dat we hier een soort politieke strijd moeten maken van privacy versus veiligheid, het gaat hier om veiligheid versus veiligheid. Het gaat hier over de vrijheid van heel veel mensen die nooit iets verkeerds hebben gedaan, die misschien toevallig in een bepaalde wijk wonen, die misschien een bepaald profiel hebben op basis van hun opleiding of van hun inkomen en van wie wordt gezegd: zo, die zou wel eens een beetje meer kans kunnen hebben op fraude met bepaalde zaken. Die worden dan tegen de muur gezet door de overheid, op basis van computersystemen en databestanden. Die krijgen er dan mee te maken dat zij moeten bewijzen dat ze onschuldig zijn. Meneer Van der Staaij, maar ook mevrouw Van Toorenburg, mevrouw Becker, meneer Krol en meneer Van Dijk zouden er allemaal geen voorstander van moeten zijn. Daarom kaart ik dat punt aan. Ik heb oog voor elke balans, maar de balans is de laatste tijd zoekgeraakt. Daarom kom ik hier met een noodkreet, die naar ik hoop serieus wordt genomen, en niet alleen in een politiek frame wordt getrokken, zoals bijvoorbeeld mevrouw Yeşilgöz toch leek te doen.
De voorzitter:
Gaat u verder.
De heer Verhoeven (D66):
De mogelijkheden van technologie, nu en in de nabije toekomst, zijn bijna onbegrensd. We staan pas aan het begin. En het gaat ook nog steeds verder. Daarom moeten we met een goede, genuanceerde en maatschappelijke discussie beginnen met als doel om goede richtlijnen, wettelijke waarborgen en controle te krijgen, voordat we die nieuwe technologieën toepassen. Is de minister bereid om de toepassing van technologieën als SyRI en gezichtsherkenning te stoppen totdat die discussie gevoerd is en de waarborgen en controle zijn vormgegeven?
Tot slot over dit punt. Al deze ontwikkelingen, initiatieven, pilots en experimenten in gemeenten, bij uitvoeringsinstanties en op allerlei plekken in de samenleving zonder dat we het weten, zorgen voor onzichtbare wildgroei. Wat D66 betreft moet de minister voor Rechtsbescherming een controlerende rol krijgen en overzicht houden op de mate van surveillance in Nederland en daarover elk jaar een monitor publiceren. Is de minister bereid dat overzicht te publiceren?
Mijn collega Monica den Boer, hier aanwezig, spreekt vandaag niet, want zij heeft de begroting van BZK gedaan. Maar namens haar breng ik een aantal zaken in op het gebied van de politie. D66 geeft een compliment aan politieagenten die zich elke dag inzetten. Daarbij sluiten wij ons aan bij menige spreker in dit debat. Maar we hebben ook zorgen over de politieorganisatie. Meldingen over discriminatie, seksisme en racisme voeren de boventoon. Het diversiteitsprogramma De Kracht van het Verschil wordt in 2020 echter afgebouwd. Is dat niet te vroeg? Is het onafhankelijk geëvalueerd? Wat waren de resultaten?
Voorzitter. Internationale politiesamenwerking ...
Mevrouw Helder (PVV):
Ik hoor collega Verhoeven zeggen: seksuele intimidatie, discriminatie en alles wat meer lelijk is bij de politie. Zegt hij daarmee dat er een structureel probleem is bij de politie? Zo ja, kan hij dat onderbouwen?
De heer Verhoeven (D66):
Nou, ik heb gezegd wat ik gezegd heb, namelijk dat er meldingen zijn over discriminatie, seksisme en racisme, en dat dat problematisch is. Ik weet niet wat u bedoelt met een structureel probleem. Het feit dat er meldingen zijn van discriminatie, seksisme en racisme is een structureel probleem als dat niet verandert, en we moeten het veranderen. Het is een probleem waarvan we moeten zorgen dat het niet structureel blijkt te zijn in de toekomst. Daarom vind ik juist dat diversiteitsprogramma zo belangrijk.
De voorzitter:
Gaat u verder.
De heer Verhoeven (D66):
Internationale politiesamenwerking. D66 wil een permanent Europees grensregionaal opsporingsteam voor de aanpak van zware grensoverschrijdende criminaliteit. Mijn collega's van VVD en CDA willen nooit grensoverschrijdend samenwerken, want dan zijn ze bang dat dat ten koste gaat van de nationale soevereiniteit. Dat vind ik weer een valse tegenstelling, maar dat even terzijde. Dus een Europese aanpak om zware grensoverschrijdende criminaliteit aan te pakken. De minister zou dit bespreken met het Openbaar Ministerie. Wat heeft dit gesprek opgeleverd? Gaat hij zich nu inspannen voor permanente opsporingsteams?
Daarnaast wil D66 ook een gezamenlijke criminaliteitsbeeldanalyse tussen Nederland en haar buurlanden. De minister sprak hierover met België en Duitsland. Wanneer kunnen we deze analyse verwachten, zodat we dit echt kunnen inzetten bij de aanpak van internationale criminaliteit?
Via de gewaardeerde collega's van de bodedienst wil ik dit pamflet aan het kabinet aanbieden. Het is overigens beschikbaar voor alle Kamerleden en ik raad het u zeer aan, omdat het gaat over een fundamenteel probleem in onze samenleving. Uiteraard krijgt de staatssecretaris er ook een.
De voorzitter:
Ik neem aan dat er geen bezwaar tegen bestaat dat dit stuk ter inzage wordt gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Kamer.
(Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.)
De voorzitter:
Ik denk dat ik ook maar eens een pamflet moet gaan schrijven ...
De heer Verhoeven (D66):
U doet heel veel andere zeer belangrijke dingen voor onze democratie, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Verhoeven. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Kuiken namens de PvdA.
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Ik hoor net dat er behoefte is aan nog een exemplaar, zeg ik tegen de heer Verhoeven.
De voorzitter:
Dat heeft de heer Verhoeven zeker in voorraad.
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Ik ga beginnen, voorzitter, want de tijd is kostbaar. Je kunt het nauwelijks bevatten: jochies van 8 die nu al worden geronseld voor de drugscriminaliteit. Als we heel eerlijk zijn, weten we op het moment dat ze 2, 3 of 4 jaar zijn eigenlijk al dat de kans dat ze in de criminaliteit belanden, groot is. Omdat moeders niet aanwezig zijn, er grote armoede is en vaders überhaupt niet aanwezig zijn. Omdat het arbeidsperspectief laag is. Omdat het toekomstperspectief heel beperkt is. Omdat met een beetje pech ook nog hun verstandelijke vermogens beperkt zijn. Dan is dat natuurlijk wel een recept voor ellende, zeker als je ook nog in een wijk woont die vatbaar is voor criminaliteit en waar drugsrunners als geen ander weten welke jongetjes en meisjes kwetsbaar zijn en wie ze moeten pakken. Ook al beland je zelf niet in de criminaliteit, met een beetje pech heb je wel grote kans om geconfronteerd te worden met de gevolgen van die criminaliteit. Doordat de wijk verder verpaupert. Doordat je ziet hoe er een vergismoord plaatsvindt. Doordat je ziet hoe vriendjes en vriendinnetjes in datzelfde circuit worden opgezogen.
Voorzitter. Dat vraagt bijna om een operatie schoolplein, zodat het schoolplein weer een veilige haven is waar kinderen veilig kunnen opgroeien. Zodat kinderen een kans krijgen om ondanks hun thuissituatie het beste uit zichzelf te halen. Dat vraagt dus om een hele preventieve aanpak. Dit is misschien een beetje een rare start van deze Justitie- en Veiligheidsbegroting, maar ik weet dat het kabinet dit ook wil. Ik wil in dit geval van minister Grapperhaus weten hoe we dit gaan vormgeven. Hoe gaan we die operatie schoolplein samen vormgeven? Hoeveel budget kunnen we daarvoor uittrekken? Welke taken en bevoegdheden heeft hij nodig om ervoor te zorgen dat hij met politie, OM, de rechterlijke macht, jongerenwerk, jeugdhulp en -bescherming afspraken kan maken? Wat heeft hij nodig om de neuzen in ons kabinet dezelfde kant op te krijgen? Met andere woorden: hoe kunnen we daarbij helpen? Hoeveel geld kunnen we daarvoor uittrekken, vroeg ik al. Maar ook: hoe kunnen we dat voor de langere termijn doen? We hebben in Rotterdam-Zuid een nationaal programma gezien dat succesvol kan zijn, bijvoorbeeld door tien uren meer per kind aan onderwijs te besteden. Maar dat vraagt ook een lange adem. Daar hebben ze twintig jaar voor uitgetrokken. Welk perspectief ziet het kabinet? Hoe zorgt het kabinet ervoor dat we dit kunnen meenemen, los van welk kabinet er zit, dit of een ander? Dat is belangrijk, willen we echt een vuist kunnen maken tegen die ondermijnende criminaliteit. Dat gaat mij aan het hart.
Voorzitter. Ik zie dat het kabinet bestrijding van ondermijning serieus neemt door daar extra geld voor uit te trekken en op zoek te gaan naar nieuwe wettelijke instrumenten. Maar er zijn wel een aantal zorgpunten. Ten eerste duurt het lang voordat wettelijke instrumenten beschikbaar komen. We zijn al vijf jaar bezig om te komen tot een wettelijke informatiedelingspositie. Iedereen hier in dit huis heeft erom gevraagd. Ik weet dat het nu in consultatie is, maar het duurt heel erg lang. Elke keer komen er eigenlijk meer wensen bij. Ik vraag het kabinet om alsjeblieft haast te maken. Zorg ervoor dat onze burgemeesters, onze rechtshandhavers, hun werk kunnen doen.
Voorzitter. Dan mijn tweede punt: geld en capaciteit. Ik zie dat het kabinet extra geld investeert. Dat verdient een compliment, maar ik vind het wel een punt van zorg en ook een punt van kritiek dat het eenmalig geld is. Hoe kun je een drugsbestrijdingsunit optuigen waar 333 man naartoe moeten als je dat geld niet structureel borgt, als je weet dat die capaciteit nu uit andere regio's getrokken wordt? In Rotterdam gaat het om 500 mensen en in Enschede om 120 mensen. Valkenswaard moet drie wijkagenten inleveren en heeft nu dus helemaal geen wijkagenten meer. Ik herhaal het dus toch maar weer: waarom heeft het kabinet er niet voor gekozen om gewoon structureel geld vrij te maken, te beginnen met de 52 miljoen die de nieuwe drugsbestrijdingsunit moet kosten? Gelet op het overschot dat het kabinet nu heeft, denk ik dat dat haalbaar is. Ik zal daar ook een amendement over indienen. Het kan, er is geld beschikbaar, technisch mag het, waarom dan tijd verliezen? Dat zou ik de minister echt willen vragen.
Hierbij speelt ook een rol dat het in ieder geval tot 1 maart duurt voordat het kabinet verder heeft uitgewerkt hoe er moet worden omgegaan met de grote tekorten en de capaciteitsproblemen die er zijn. Als je pas per 1 maart helderheid hebt over hoe je extra geld denkt vrij te maken, ben je immers weer minimaal een halfjaar verder voordat je daadwerkelijk met plannen aan de slag kunt. Dat duurt veel te lang. Zolang kun je al die gemeenten en al die steden de capaciteit die ze zelf ook nodig hebben niet ontzeggen. Er zijn grote tekorten in de noodhulp. De wijkagentennorm wordt nergens gehaald. Verkeerscontroles worden al lang niet meer uitgevoerd. Aangiftes laten heel erg lang op zich wachten omdat er geen capaciteit voor beschikbaar is. Kortom, we hebben een groot probleem.
Maar zelfs als het geld geen probleem zou zijn, dan nog is het de vraag waar we al die mensen vandaan gaan halen. Welke oplossingen ziet de minister? We weten immers dat de politieacademie de instroom eigenlijk niet aankan, ook al zouden we nu heel veel mensen kunnen vinden. Ook binnen het korps zijn er op dit moment onvoldoende mensen. Welke radicale maatregelen gaat het kabinet nemen? Gaan we mensen die het korps hebben verlaten, verleiden om weer terug te komen? Hoe gaan we zijinstroom bevorderen? Gaan we de opleidingen verkorten, zodat we de politieacademie kunnen ontzien?
Voorzitter. Ik wil ook van de minister weten welke taken we niet meer gaan doen. Vorige week vroeg ik de minister tijdens het debat: wat doen we niet meer? Hij zei toen: ja, maar we moeten toch alles doen. Ik wil ook altijd alles doen, maar zo werkt het dus niet. In tijden van krapte zul je keuzes moeten maken. Ik stel deze vraag dus wederom aan minister Grapperhaus.
Ik wil hem ook een andere vraag stellen. We zijn nu een jaar verder sinds hij heeft gezegd dat hij een externe audit heeft gevraagd om naar de bureaucratie binnen de politie te kijken. Ik wil nu concreet van hem weten welke tien maatregelen dat heeft opgeleverd om de bureaucratie binnen de politie te verminderen.
Een punt dat ook samenhangt met de capaciteit van de politie is de aanpak van verwarde personen. We vinden dat allemaal heel erg, maar tegelijkertijd neemt het aantal incidenten met verwarde personen alleen maar toe. Er zijn lange wachtlijsten bij de jeugdzorg en bij de ggz. We hebben de zaak Thijs H. gehad, de zaak van de helaas doodgeschoten vrouw in Alkmaar en de zaak rond Joost Wolters. Daaraan zien we dat dit een groot probleem is. En dat zien we ook gewoon aan de mensen die nu verward op straat lopen. Het is niet per se de bevoegdheid van deze ministers — het ligt voor een deel bij staatssecretaris Blokhuis — maar ik vind dit een beetje beangstigend. Moet er niet harder aan getrokken worden, omdat dit ook zo raakt aan de capaciteit van de politie? Zouden we daar niet veel hardere afspraken over moeten maken? En zouden we die ook niet gewoon meetbaar moeten maken, zodat we kunnen zien dat het aantal incidenten met verwarde personen daalt? Want dan doe je echt iets fundamenteels, waarmee je ook iets doet aan de hoge werkdruk die de politie voelt.
Voorzitter. Ik heb twee losse punten die ik aan minister Grapperhaus wil voorleggen. Mijn eerste punt gaat over de stadionverboden die de KNVB kan opleggen op het moment dat er sprake van fout gedrag is geweest. Ik heb het dan niet over een strafrechtelijk traject, maar gewoon over de eigen bevoegdheid van de KNVB. Kunnen ze daar dan ook nog een meldplicht bij opleggen? Wordt dat dan ook gehandhaafd? Of zijn dat echt twee gescheiden werelden? Dat wil ik graag weten.
Voorzitter. Een terecht punt dat al door mijn collega Van Toorenburg is aangehaald, betreft de privacy van slachtoffers in brede zin en de privacy van nabestaanden. Ik hoef dat niet te herhalen, maar zou daar graag naadloos bij willen aansluiten. Graag een reactie van het kabinet.
Voorzitter. Na een slokje water ga ik over naar minister Dekker; dit was geen uitlokking. Ik begin met een compliment. We hebben vorige week een heel naar debat gehad over de sociale advocatuur. 5 miljoen wilde de minister bieden. Het wordt nu 70 miljoen. Dat is weliswaar nog eenmalig, maar het betekent dat het noodfonds voor twee jaar gevuld is en dat de gesprekken met de sociale advocatuur weer kunnen starten. Maar dit kan nooit het eindpunt zijn, want er zal meer moeten gebeuren. Ik denk ook dat er meer moet gebeuren. De heer Van Nispen heeft daar het een en ander over gezegd. Laat het een start zijn van iets wat fundamenteel beter gaat zijn.
Voorzitter. Ik sluit me aan bij de vragen over de letselschade. We hebben wat mij betreft een mooie nota gemaakt. De noodzaak is heel duidelijk door mijn collega's omschreven. Graag een reactie van de minister.
Voorzitter. Een punt dat ook bij minister Dekker ligt, is mediation. We hebben in 2017 met D66 een amendement ingediend om het tekort op hun begroting te dekken. Ik weet zeker dat mevrouw Van der Graaf in haar bijdrage daar ook nog aandacht aan zal besteden. Maar ik zou gewoon willen dat we dat tekort gaan oplossen. Ik vraag aan de minister of hij daartoe bereid is. Ik heb een amendement liggen, maar ik vind eigenlijk dat dit niet nodig zou moeten zijn als we vinden dat we juist de rechtsgang moeten verminderen en moeten zorgen dat burgers, inwoners op een andere manier hun recht kunnen halen. Mediation lijkt mij daar bij uitstek het goede voorbeeld van. Graag een reactie.
Tot slot richting minister Dekker ga ik in op de aanpak van seksueel misbruik, pedofielen. Hij heeft vandaag in een heel kort briefje aangekondigd dat hij inderdaad navolging wil geven aan het initiatief, of in ieder geval aan een verzoek dat wij ook hebben gedaan, voor een aanpak in het kader van het paspoort van mensen die willen uitreizen naar andere landen. Dat is naar aanleiding van onder andere de zaak van Hans V., die in Kenia in tehuizen zijn eigen gang kon gaan en daarmee nieuwe slachtoffers kon maken. Dat dit wordt aangepakt, juich ik toe. Ik denk dat ik zelf verder zou willen gaan, maar ik ben positief. Ik zou de minister wel willen vragen hoe hij gaat meten of dit voldoende is. Is hij bereid om bijvoorbeeld na een jaar te kijken of dit het gewenste effect oplevert? Het is heel positief dat hij hier stappen in gaat nemen nadat we hier nadrukkelijk als Kamer om hebben gevraagd.
Voorzitter. Ik ga door met de staatssecretaris over asiel. Zoals al gebleken is uit mijn interruptie bij mevrouw Becker, ben ik enorm kritisch. Ik vind dat het kabinet zichzelf hier voortdurend in de voet schiet. Door er niet voor te zorgen dat er voldoende mensen zijn om de asielprocedures aan te kunnen pakken, hebben we het slechtste van twee werelden. Mensen die hier niet thuishoren, blijven hier veel langer hangen dan noodzakelijk is en krijgen we het land bijna niet uitgezet. Mensen van wie we weten dat de kans heel groot is dat ze recht hebben op asiel, wachten een jaar of jaren in een asielzoekerscentrum voordat ze zich kunnen richten op hun toekomst in Nederland. En dan verwachten dat ze nog fatsoenlijk gaan integreren, lijkt mij bijna ijdel.
Voorzitter. Ik heb dan ook de volgende vraag aan de staatssecretaris. Ze ziet dat er een probleem is bij de IND en dat de wachttijden oplopen. Maar waarom dan weer een eigen onderzoek? We weten toch wat de problemen zijn? We kunnen toch nu aan de slag? Daar heb je echt geen extern onderzoek voor nodig. Als dat al nodig was, had het dan vijf maanden geleden gedaan en niet nu.
Voorzitter. Wat vindt de staatssecretaris van de kritiek die zij krijgt van eigen coalitiepartners? Mevrouw Van Toorenburg was heel kritisch. Het zijn niet mijn woorden, maar de heer Groothuizen zei: ga achter uw bureau zitten en ga aan de slag. Dat zijn heel harde woorden. Erkent de staatssecretaris dat en snapt zij waar deze kritiek vandaan komt?
Voorzitter. Is de staatssecretaris het ook met mij eens dat het een onjuiste conclusie is dat het schrappen van de rechtsbijstand het de IND-medewerkers makkelijker gaat maken? Want de commissie-Van Zwol zegt juist: doe dat niet, want dat maakt het de IND alleen maar lastiger. Ten tweede zal het waarschijnlijk zo zijn dat er daarna nog allerlei extra procedures moeten starten. Er komen ook extra taken bij voor de IND, omdat ze dit soort procedures nu zelf meer handen en voeten moeten geven. Ik vraag dan ook aan de staatssecretaris of ze deze uitspraak, die ze vanochtend in de Volkskrant heeft gedaan, zou willen terugtrekken.
Voorzitter. Twee laatste vragen. Waarom is de staatssecretaris niet in overleg gegaan met de sociale advocatuur zelf? Is dat niet een beetje onbehoorlijk? En is ze bereid om dat gesprek alsnog te voeren? Dat vraag ik via u, voorzitter.
Dank u wel, voorzitter. Ik moet afronden.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Kuiken. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Van der Graaf namens de ChristenUnie.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Het is een lange dag zo met elkaar, maar ik hoop dat we allemaal nog energie hebben voor het vervolg van dit debat. Ook 2019 — we zitten er nog middenin — is een ingrijpend jaar voor onze veiligheid. Ik denk aan de verschrikkelijke aanslag in Utrecht in maart, de mogelijke terugkeer van kalifaatgangers, waar het gisteren nog over ging, en het toenemende drugsgeweld in kwetsbare wijken. Maar ook met onze rechtsstaat gebeurt er veel. Er waren aanslagen op advocaten, de Machiavelliprijs ging naar een bedreigde burgemeester en de afgelopen maanden was er veel onrust binnen de sociale advocatuur.
Voorzitter. Vrede en recht in onze samenleving zijn gewoon niet vanzelfsprekend. Daarin moeten we investeren. Dat doet ook dit kabinet. Er komt in deze begroting meer geld vrij voor de rechtspraak. Er komt meer geld voor de politie. Er komt meer geld voor het Openbaar Ministerie en meer geld voor de aanpak van ondermijning. Daar is de ChristenUnie blij mee. Het is ongelofelijk belangrijk dat we onze rechtsstaat versterken. Ik zie ook dat we er nog niet zijn. Ik sluit me dan ook aan bij het pleidooi van de heer Van Dam om het kabinet te vragen wat er mogelijk is of om in kaart te brengen wat er nodig is in de strafrechtketen voor de langere termijn.
Voorzitter. Ik maak ook een groot compliment aan de minister voor Rechtsbescherming. We hebben al lange tijd met elkaar gesproken en aandacht gevraagd voor de nood die er is bij de sociaal advocaten. Zij zijn zo belangrijk voor het stelsel van de gefinancierde rechtsbijstand, om toegang tot de rechter ook mogelijk te maken voor mensen met een kleine beurs. Wij zijn blij met het extra geld en zien het ook als erkenning voor het werk dat zij verrichten.
Voorzitter. In het debat van vorige week heb ik aandacht gevraagd voor de intensivering van Bewaken en Beveiligen en de consequenties daarvan voor de basisteams in het hele land. De ChristenUnie vraagt de minister van Justitie om zich tot het uiterste in te spannen om die basisteams op orde te brengen. Hij heeft aangegeven dat hij in februari naar ons terugkomt met zijn plan, maar ik hoop echt dat de minister zich daarvoor inzet. Graag een reactie.
De heer Van Nispen (SP):
Veel van de investeringen die mevrouw Van der Graaf zo roemt, zijn wel eenmalige investeringen. Ik vraag me toch een beetje af wat dit kabinet straks achterlaat in aanloop naar de volgende verkiezingen. Maar ik wil het heel specifiek hebben over die vraag over de sociale advocatuur. Is mevrouw Van der Graaf nou dit kabinet ingegaan met het idee: weet je wat, we gaan het rapport van de commissie-Van der Meer vier jaar in een la stoppen en daar gebeurt eigenlijk niks mee? Of vindt mevrouw Van der Graaf dat er deze kabinetsperiode wel iets mee gedaan moet worden? Dan heb ik het dus niet alleen over een incidenteel noodfonds, waarmee de tarieven wat omhoog kunnen, maar bijvoorbeeld ook over het aanpakken van de enorme scheefgroei in het personen- en familierecht. Er zou sprake moeten zijn van een eerlijk aantal punten dat gelijkstaat aan het aantal uren werk. Dat is nu helemaal scheefgegroeid. Wil ze daar in ieder geval iets aan doen? Ik kan me niet voorstellen dat de ChristenUnie en bijvoorbeeld ook D66 zeggen: beste advocaten, dit is wat het is; u moet daar maar blij mee zijn en we zien wel weer verder bij de volgende verkiezingen. Dat kan toch niet?
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Het is belangrijk dat we nu eerst een stap hebben gezet en dat er extra geld is gekomen voor de sociale advocatuur, want het was erg nijpend. Ik zie ook veel reacties van advocaten die daar blij mee zijn en dat geld zien als erkenning voor het werk dat zij doen. Ik heb ook in het debat van vorige week aangegeven dat het regeerakkoord niet alleen een budgettair kader meegeeft, maar ook een inhoudelijke opgave, en dat we moeten kijken naar de uitdagingen die er liggen. Ik heb vorige week in het debat aangegeven dat ik vind dat we moeten kijken naar de manier waarop die punten op dit moment worden toegekend. We hebben het debat vorige week afgerond. Ik wil ook kijken welke verdere stappen we in de richting van het VAO op dit punt nog zouden kunnen zetten. Ik zie daar problemen. Dat zien de advocaten ook. We moeten kijken wat we kunnen doen.
De voorzitter:
Gaat u verder.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Voorzitter. Dan de rechtspraak en de buurtrechter. Rechtspraak gaat niet alleen over geschillenbeslechting of over een juridisch conflict, maar ook over herstel van verhoudingen of het oplossen van onderliggende problemen. Een laagdrempelige toegang tot een rechter in de buurt en een snelle oplossing voor een conflict zijn daarbij van belang. Ik heb dat zelf gezien toen ik een keer met een spreekuurrechter in Noord-Nederland op pad ging. Mensen hadden een probleem: ze hadden een kast op maat gekocht, die door een timmerman was gemaakt in hun huis. Ze hadden helemaal in hun hoofd zitten hoe het moest worden. Die timmerman had de kast gemaakt, maar het materiaal bleek toch niet geschikt te zijn. Het was een dure kast. De mensen hadden er veel voor betaald, maar de kast kon op een gegeven moment niet meer open. De mensen lagen daar wakker van. Dat is een vervelend conflict. Ook de timmerman dacht: ik heb liever een tevreden klant. Zo'n conflict moet snel de wereld uit, want anders lopen de frustraties maar op. Het is de spreekuurrechter in die zaak gelukt om tot een oplossing te komen: een schikking waar beide partijen blij mee waren, een oplossing aan de keukentafel, gewoon op een ochtend; geen lange en kostbare procesgang maar vrede stichten in plaats van procederen.
Dit ziet de ChristenUnie ook voor ogen. Eerder hebben wij voorgesteld om te onderzoeken of het haalbaar is het voorbeeld van de Belgische vrederechter ook in Nederland een plek te geven en de rechter terug te brengen in wijken, dorpen en steden. Het antwoord van de onderzoekers daarop is positief. Met de SP en D66 zien wij graag dat die nabijheidsrechter, zoals die onderzoekers hem hebben genoemd, een meer volwaardige optie wordt. Is de minister voor Rechtsbescherming bereid om in kaart te brengen hoe dit kan worden verwezenlijkt?
Voorzitter, dan het herstelrecht. Onlangs heb ik een gesprek bijgewoond tussen een slachtoffer en een verdachte in het kader van mediation in een strafzaak. Ik heb gezien dat zo'n gesprek onder begeleiding van goede mediators kan leiden tot meer inzicht en begrip voor elkaars handelen en dat het ook kan bijdragen aan een betere verwerking van de situatie die is voorgevallen tussen de betrokkenen. Het geld dat daarvoor dit jaar beschikbaar was, was in oktober al op. Gelukkig wil de minister dit bijplussen. Maar volgend jaar zien we dit weer op ons afkomen. Is de minister bereid om het budget voor volgend jaar mee te laten groeien met het aantal mediations als dat hoger komt te liggen dan nu gepland is? Graag een reactie.
Voorzitter. En dan drugs; collega's begonnen daar ook al over. "Ik schrik ervan hoe over drugs wordt gesproken, alsof iedereen het gebruikt en alsof het er gewoon bij hoort". Dat is iets wat ik best zelf had kunnen zeggen, maar het is een citaat van een verslavingsmedewerker. Steeds meer jongeren tussen 18 jaar en 25 jaar feesten in het weekend met een pil op. Het Trimbos zegt ook dat het gebruik van xtc is gestegen. De meeste jongeren komen in aanraking met harddrugs als ze naar een festival gaan. Daar zit mijn zorg. Ik ben dan ook blij dat er eindelijk een maatschappelijke discussie op gang is gekomen en dat de minister van Justitie zegt dat hij publiekscampagnes wil inzetten om mensen bewust te maken van de gevolgen en om het normaliseren van drugsgebruik tegen te gaan. Dat steunt de ChristenUnie, maar we hebben ook een wet, de Opiumwet, die gewoon stelt dat het bezit van harddrugs strafbaar is. Ik vraag de minister hoe vaak de Opiumwet in het afgelopen jaar is gehandhaafd ten aanzien van drugsbezit van één tot tien gebruikseenheden. Is hij met de ChristenUnie van mening dat hier nog een wereld te winnen valt? Want laten we wel zijn, de wet is helder: het bezit is strafbaar. Ook de richtlijnen van het OM zijn helder: als je één pil of een halve gram coke bij je hebt, dan wordt die afgepakt. Als je er meer bij je hebt, dan riskeer je een boete van een paar honderd euro of zelfs een taakstraf of een gevangenisstraf als je er vaker mee gepakt wordt. Laten we dat goed voor ogen houden, zou ik willen zeggen.
Voorzitter. Ik vraag de minister ook om een reactie op de situatie in Glanerbrug, in de gemeente Enschede. Vanmorgen sprak ik daar de burgemeester nog over. Dat is een voorbeeld waarin de gemeente heeft gehandeld om de overlast aan te pakken door te handhaven. Wat vindt de minister daarvan? En is de minister bereid om dit voorbeeld ook te delen als best practice voor andere gemeenten in dit land?
Voorzitter. Ik wil de minister een voorstel doen over een ander punt dat de burgemeester bij mij onder de aandacht bracht, namelijk festivals en het handhaven op het punt van drugs. Is de minister bereid om met de gemeenten in overleg te gaan om te kijken of we via de vergunningverlening voor evenementen een waarborgsom als instrument kunnen inzetten? Je roept dan de hulp in van de festivalorganisatoren en wijst hen op hun verantwoordelijkheid en spreekt hen daarop aan. De festivalorganisatoren zouden dan een borg moeten betalen en zich aan de wet moeten houden. Als er dan alsnog een overtreding van de Opiumwet wordt geconstateerd, dan wordt die borg niet meer teruggegeven. Het is een extra bestuurlijke sanctie, een stok achter de deur. Is de minister bereid om daarnaar te kijken?
De heer Van den Berge (GroenLinks):
Ik heb een vraag over drugs aan de ChristenUnie. Als die zegt "publiekscampagnes, voorlichting", dan zeg ik: prima, daar ben ik allemaal voor. Maar de ChristenUnie wil ook het gebruik van drugs verregaand criminaliseren. Ik vraag me dan af, kijkend naar hoe groot het ondermijningsvraagstuk is en kijkend naar de capaciteitstekorten bij de politie, of dat nou de verstandigste manier is om onze schaarse politiecapaciteit in te zetten. Of zouden we moeten zeggen: nee, laten we de politiecapaciteit vooral gebruiken om de zware drugscriminelen aan te pakken?
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Het pleidooi dat ik hier voer, is ingegeven vanuit de volgende opvatting. Ik weiger om te accepteren dat het volslagen normaal is geworden om harddrugs in bezit te hebben. Die norm hebben we hier in de Kamer met z'n allen afgesproken. Het is onze wet. De Opiumwet stelt het strafbaar om harddrugs te bezitten, om het te maken en om het te verhandelen. Het is gewoon strafbaar. Het is niet normaal. Ik weiger om te accepteren dat dat het nieuwe normaal gaat worden. Daarom voer ik dit pleidooi om daarnaar te kijken met alle middelen die we hebben. Handhaven is ingewikkeld. En ja, ik zie dat de politie kampt met een groot capaciteitstekort. Daar heb ik oog voor. Ik vind ook dat ze geloofwaardig moet kunnen optreden. Maar ik wil hun ook de mogelijkheid bieden om, als zij op die festivals staan en zij het aan hun ogen voorbij zien komen, te voelen dat wij als overheid een dubbel signaal afgeven. Daar strijd ik tegen.
De heer Van den Berge (GroenLinks):
Volgens mij pleit niemand voor het normaliseren van drugsgebruik, ook ik niet. Maar we hebben wel alle woordvoerders vandaag gehoord over de capaciteitsproblemen bij de politie en ook over hoe groot het ondermijningsvraagstuk is. Mijn vraag aan de ChristenUnie is gewoon een heel eenvoudige: als we moeten kiezen — die keuze zullen we moeten maken — tussen het criminaliseren van de individuele gebruiker en het aanpakken van de grote drugscriminelen, die kwetsbare jongeren ronselen, wat is dan de keuze van de ChristenUnie?
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
De keuze van de ChristenUnie is dat we achter onze politie moeten staan en dat we dat ook als wetgever moeten doen, dat we een rechte rug moeten houden. Ik zie de spanning. Dat heb ik net al gezegd. Ik vind dat je politiecapaciteit op een goede manier, slim en strategisch moet inzetten. Dat betekent niet dat we overal, op alle plekken, moeten gaan handhaven. Maar kijk eens of het kan op de plekken waarvan je weet dat er veel gebruikt wordt. Ik verbaas me over de opstelling van GroenLinks. Ik hoorde de woordvoerder van GroenLinks net in zijn bijdrage een fantastisch pleidooi houden om oog te hebben voor jongeren die kwetsbaar zijn. Er is zo'n lage drempel om in te stappen in die gecriminaliseerde wereld. Ik dacht: het gaat de goede kant op met GroenLinks. We spreken mensen aan op waar het eten vandaan komt, op wie de kleding heeft gemaakt, waaraan misschien wel kinderarbeid te pas is gekomen, of op wat de gevolgen voor het milieu zijn als je het vliegtuig neemt. Is GroenLinks dan ook bereid om na te denken over de gevolgen voor onze samenleving, voor onze gezondheid en voor de vrede en veiligheid in ons land en om te kijken of we de gebruikers ook kunnen aanspreken op hun verantwoordelijkheid?
De voorzitter:
U mag eigenlijk niet meer, meneer Van den Berge, maar u mag toch kort reageren, want anders is het zo'n ... Heel kort.
De heer Van den Berge (GroenLinks):
We zijn altijd bereid om na te denken over de individuele verantwoordelijkheid van mensen, of het nu gaat om klimaatvraagstukken, wereldhandel of drugsgebruik. Maar we vinden niet dat we het debat daartoe zouden moeten verengen. We hebben een totaalaanpak nodig: preventie, repressie en voorlichting. Ik vind dat we er echt gewogen naar moeten kijken en niet onder het mom van "anders gaan we het normaliseren" de verkeerde keuzes zouden moeten maken. Daar staat GroenLinks voor.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Ik vind het een winstpunt dat GroenLinks ziet dat ook de gebruiker wel een verantwoordelijkheid heeft. Hoe je dat vervolgens een plek geeft en gaat handhaven, is twee. Maar ik vind het een winstpunt dat ook GroenLinks het punt ziet dat we hier maken.
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Toch nog op dit punt. Ik vind het te makkelijk. Je kunt aan de andere kant van een ideologische discussie staan, maar feit is dat meer handhaven op één pil meer politiecapaciteit kost. Ik zou van mevrouw Van der Graaf willen weten wat we dan dus niet gaan doen. Want dat maakt dit verhaal zo zwak.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Ik heb ook gezegd dat handhaven niet eenvoudig is. Het is ingewikkeld. Dus ik zie dat spanningsveld ook, maar ik vind niet dat we onze ogen ervoor moeten sluiten. Ik vraag de minister om duidelijkheid te geven. De minister komt met bewustwordingscampagnes. Dat is één. Maar het is gewoon strafbaar. Ik verbaas me erover dat partijen hier in deze Kamer eigenlijk niet willen inzien dat het bezit van harddrugs gewoon strafbaar is.
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Gebruik is niet strafbaar.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Het bezit is strafbaar; gebruik is niet strafbaar.
De voorzitter:
Gaat u ...
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
De straffen liegen er ook niet om. Als er ...
De voorzitter:
Gaat u verder, mevrouw Van der Graaf. U mag uw zin afmaken, hoor.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Als er op drugswebsites die adviseren om naar festivals te gaan gewoon wordt gezegd "het wordt toch niet gehandhaafd", vind ik dat zo'n slecht advies. De overheid moet gewoon een helder antwoord geven.
De voorzitter:
Gaat u verder.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Voorzitter. De ChristenUnie wil af van de overlast en van de reputatie van Nederland als drugsland. Er komen toeristen hiernaartoe om drugs te gebruiken. Zij leiden tot overlast. Ik merk dat het zelfs in Amsterdam geen taboe meer is om hierover te spreken. Ook de onderzoekers Tops en Tromp stellen dat het goed is om het ingezetenencriterium op meer plekken te handhaven, ook in Amsterdam. Ik wil vragen of de minister bereid is om met gemeenten in overleg te gaan over het invoeren van het ingezetenencriterium. Sinds de invoering van het criterium in 2013 wordt het in 86 van de 102 coffeeshopgemeenten in het beleid opgenomen. Ik vraag een reactie hierop van de minister.
Voorzitter. Dan mensenhandel. Wij zijn heel erg blij met de uitvoering van een motie van de ChristenUnie en de Partij voor de Arbeid over de besteding van de 10 miljoen euro extra voor de aanpak van mensenhandel, een belangrijke prioriteit in onze veiligheidsagenda. De investering in cyberexperts en extra rechercheurs die gespecialiseerd zijn in de aanpak van mensenhandel is broodnodig.
Voorzitter. Er heeft een pilot gelopen in de aanpak van ondermijning, om uitbuiting vroeg te kunnen signaleren via bankgegevens. Ik weet dat de onderzoekers graag een vervolgonderzoek willen doen naar alle verschijningsvormen van uitbuiting, mensenhandel, witwassen en corruptie. Ik vraag de minister of hij bereid is om daar mogelijkheden voor te bieden.
Voorzitter, dan nog twee punten. Ik vraag aandacht voor antisemitisme. Dat mogen we nooit normaal vinden. Ik denk dan aan het gezin in Hippolytushoef dat al jaren wordt geteisterd door antisemitisch pestgedrag en door geweld. Met de VVD heeft de ChristenUnie ook een amendement voorbereid om de extra middelen voor de bestrijding van antisemitisme een bestemming te geven in lijn met de initiatiefnota van onze twee partijen.
Voorzitter. Ik heb bij de begroting Koninkrijksrelaties een motie ingediend, en aangehouden, over kindermishandeling in Caribisch Nederland. Daarop wil ik graag een reactie hebben van de minister van Justitie.
Ik sluit af met nog één opmerking, als u dat toestaat.
De voorzitter:
Ja.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Ik sluit mij aan bij de vragen van collega's die hun zorgen hebben uitgesproken over de cultuur binnen het ministerie van Justitie en Veiligheid. Ook ik maak me daar zorgen over. Ik vraag daarop een reflectie van de minister van Justitie.
De heer Van der Staaij (SGP):
Van harte steun voor de inzet rond de bestrijding van antisemitisme. Het viel me bij het amendement op dat dat gedekt wordt met geld dat al bestemd was voor een campagne tegen antisemitisme maar dat kennelijk niet gebruikt is. Weet mevrouw Van der Graaf ook waarom dat het geval is? Ik ben daar gewoon benieuwd naar, want ik mis juist vaak de voortvarendheid in de uitvoering. Waarom is dan concreet geld dat er lag, tot nu toe niet voor dat doel gebruikt?
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Daar heb ik het antwoord eigenlijk niet op, maar wij constateerden hetzelfde. Er ligt geld; dat moeten we inzetten. Daarom hebben we een amendement ingediend om een concrete besteding aan te geven, zodat we snel tot een besteding van het geld kunnen komen.
De heer Markuszower (PVV):
Al die plannen tegen antisemitisme zijn natuurlijk geweldig, maar hoe kan het nou dat u aan de andere kant de grenzen openstelt voor allemaal nieuwe antisemieten die binnenkomen? Dat is natuurlijk het echte, grote probleem. U kunt er wel geld naartoe waaien en allemaal plannen maken, met nationaal coördinatoren en wat er ook allemaal in staat, maar zolang u en uw partij meewerken aan het importeren van nieuwe Jodenhaat gaat dat allemaal helemaal niks opschieten.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Ik vind dat we als Nederland altíjd oog moeten hebben voor de bestrijding van antisemitisme. We moeten niet net doen alsof het alleen voorkomt onder de mensen die van buitenaf ons land binnenkomen. Het zit ook in onze samenleving zelf. Ik heb net het voorbeeld gegeven van het gezin in Hippolytushoef dat al tientallen jaren geteisterd wordt. Hun kinderen hebben daar last van en het gezin is inmiddels zo ver dat het zijn eigen huis wil verlaten. Dat mogen we niet toestaan. Daar moeten we altijd tegen opstaan.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van der Graaf. Dan geef ik nu het woord aan de heer Voordewind namens de ChristenUnie.
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Mijn vragen zullen gericht zijn tot de staatssecretaris, aangezien ik het over asiel ga hebben. De staatssecretaris heeft in de Volkskrant, maar ook in het laatste debat haar ambitie eigenlijk nog eens uiteengezet. Zij vindt namelijk dat de procedure sneller en het uitzetbeleid beter moet. Tegelijkertijd wil ik haar meegeven dat ook de toestroom gecontroleerder moet. Ik weet dat de staatssecretaris daar ook het een en ander over heeft gezegd in de laatste uitzending van Nieuwsuur, maar het lijkt niet van de grond te komen. De bussen uit Moldavië tonen dat nog maar eens aan.
Tegelijkertijd moet het wel vanuit Europa komen. De staatssecretaris heeft ook gezegd dat we eigenlijk tot Europese aanmeldcentra moeten komen, want daar moeten we de mensen selecteren in kansrijk en kansarm. Daar moeten we de eerlijke verdeling over Europa gaan laten plaatsvinden. Ik vraag haar wel het volgende. We kunnen nog heel lang wachten totdat we die coalitie hebben, maar is het geen tijd om met een coalition of the willing, met de mensen in Europa die daar wel toe bereid zijn, een eerste stap te zetten? Is de staatssecretaris bereid om te kijken of je zo'n groep van landen bij elkaar kan krijgen, een groep landen die zegt: misschien moeten we wel samen met Griekenland en Italië proberen een eerste selectie te maken? We moeten gewoon naar Europese aanmeldcentra toe.
De groep van Malta — ik geloof dat het nu zeven landen zijn — heeft natuurlijk ook al eerste stappen gezet. De staatssecretaris is daar één keer bij geweest en heeft vervolgens gezegd: ik doe niet mee. Dat vinden we wel een gemiste kans, want de staatssecretaris had daar mee kunnen blijven praten over die eerlijke verdeling over Europa en over zo'n eventuele Europese aanpak. Waarom schuift de staatssecretaris toch niet aan? Ik begrijp uit de Volkskrant dat de staatssecretaris het heeft over 1.500 uitgenodigde asielzoekers vanwege de UNHCR-quota. Misschien is dat een foutje geweest van de staatssecretaris. Als dat niet het geval is, hebben we er ineens 1.000 bij. Is de staatssecretaris ook niet bereid om met de Maltagroep te bekijken of we vanuit het uitnodigingsbeleid en de UNHCR-quota toch kunnen meedoen aan en meedenken over dat Maltaplusoverleg, zoals ik het maar even noem?
Voorzitter, dan wil ik snel nog twee onderwerpen behandelen. Als eerste de bekeringen. D66 en de ChristenUnie hebben daar eerder een motie over ingediend. We zien dat er eigenlijk nog maar weinig van terechtkomt. De herbeoordelingen komen niet van de grond, ondanks de nieuwe werkinstructies. Kan de staatssecretaris mij vertellen of er al één herbeoordeling is geweest? De aanbevelingen van het WODC over dit onderwerp worden grotendeels terzijde geschoven. Zelfs bij de pilot in Den Bosch mogen wij niet meekijken. Ik hoop dat de staatssecretaris dat nu wel kan toezeggen. Kan er niet slimmer gewerkt worden door de IND? We hebben de brief van maandag gezien. Daarin wordt gezegd dat er wordt overgegaan op de doelgroepenbenadering. Kan de staatssecretaris ook niet ten aanzien van de lhbti's en de bekeerlingen zo'n doelgroepenbenadering van de grond krijgen?
Voorzitter, ten slotte de commissie-Van Zwol. De commissie vindt het zeer teleurstellend dat de rechtsbijstand in de beginfase niet gehandhaafd wordt. Dit gaat in tegen de commissie-Van Zwol. Dit gaat in tegen het niet extra belasten van de IND, omdat de IND-medewerkers de rol van de asieladvocaten moeten gaan overnemen. Wil de staatssecretaris dat toch niet herzien?
Voorzitter. Ik ben blij dat in ieder geval het aantal verhuizingen, waarover de Kamer verschillende moties heeft aangenomen, gaat afnemen, ook ten voordele van de kinderen. Ik heb kinderen gesproken die zeven of acht basisscholen hebben moeten doorlopen. Dat is dus een winstpunt. Maar ik vraag de staatssecretaris wel of zij bereid is de casemanager niet alleen in te zetten voor complexe zaken en aan het einde van het traject, namelijk als de laissez-passers al zijn afgegeven, maar juist ook bij niet-complexe zaken en dus aan de voorkant. Ik hoor graag haar reactie daarop.
Dank u wel, voorzitter.
Voorzitter: Tellegen
De voorzitter:
Dank u wel. Het woord is aan de heer Wassenberg van de Partij voor de Dieren.
De heer Wassenberg (PvdD):
Ik sta nu al een seconde in de min, zie ik.
Voorzitter. Met het omdraaien van de woorden Veiligheid en Justitie, nu met Justitie voorop, werd een fraaie toekomst voor de rechtsstaat gesuggereerd. Maar die laat op zich wachten. Het water staat politie, OM en de rechterlijke macht aan de lippen. Jarenlange bezuinigingen hebben hun weerslag gehad. Te weinig personeel, te veel zaken en er komt alleen maar werk bij. Uit alle rapporten en onthullingen van de laatste jaren doemt een beeld op van een ministerie als een augiasstal. Nu zet de minister voor Rechtsbescherming het mes in de rechtsbijstand en komt dan, enkele dagen voor dit debat, met een tijdelijk bedrag op de proppen. Op dezelfde dag kondigt de staatssecretaris van Asiel aan de rechtsbijstand voor asielzoekers in te perken. Wat er bij de een bij komt, gaat er dus bij de ander af.
Voorzitter. Ik vergeleek het ministerie van Justitie met een augiasstal. Welke kwaliteiten ik de minister van Justitie ook toedicht, ik zie in hem geen Hercules die de boel op onorthodoxe wijze opruimt. Integendeel, de minister zwalkt en laat zich adviseren door de verkeerde adviseurs. Als voorbeeld noem ik de manier waarop de minister buigt bij de implementatie van de nieuwe Wapenwet. Dan kijk ik vooral naar de e-screener. Dat is een test ontwikkeld door het Trimbos-instituut, TNO en Ipsos, om te checken of de aanvrager of gebruiker van een vuurwapen wel geschikt is. Die test geeft bij geringe twijfel een negatief oordeel. Dat is ook de bedoeling, omdat de lat hoog moet liggen. Op 20 september bevestigde de Hoge Raad dat. In zijn brief van 7 oktober stond de minister daar nog vierkant achter: bij twijfel niet inhalen, want het gaat om vuurwapens. De jagersclub kwam schuimbekkend verhaal halen, want veel jagers struikelen over de test. Het is niet aan mij om uitspraken te doen over de geestelijke gesteldheid van jagers. Dat laat ik over aan de e-screener. Maar als een op de vijf wapeneigenaren niet slaagt voor de test, vind ik dat zorgelijk.
Wat ik nog zorgelijker vind, is dat de minister meteen buigt. In plaats van achter de e-screener te staan — die test kwam met grote zorgvuldigheid tot stand en is met Kamerbrede steun ingevoerd — gaat de minister nu mee in de klaagzang van de jagers, want alleen nieuwe aanvragers hoeven de test nu nog te doen. Ik wil het volgende van de minister weten. Waarom heeft hij niet gewacht tot de evaluatie van de wet? Wat was het advies van Trimbos en TNO toen de minister voorstelde om de test te schrappen voor bestaande gevallen? Of waren de jagers zijn belangrijkste adviseurs? En, heel belangrijk: is het schrappen van die test überhaupt in lijn met de Europese Vuurwapenrichtlijn?
Voorzitter. Dan de ondermijnende criminaliteit en in het verlengde daarvan dierenmishandeling. Organisatoren van hondengevechten zijn keiharde criminelen met banden in de onderwereld. Dat gaat vaak samen met drugshandel, vrouwenhandel en wapenhandel. Toch blijven de mogelijkheden om hen aan te pakken nog steeds onbenut. In 2016 werd een bende opgerold die hondengevechten organiseerde. De overlevende honden werden in beslag genomen. Enkele weken later hadden de verdachten al nieuwe honden aangeschaft. Dat kan toch niet? Ik heb daarover in augustus Kamervragen gesteld. Waarom heeft de minister die nu, drie maanden later, nog niet beantwoord? Er had dierenleed voorkomen kunnen worden als de daders meteen een houdverbod hadden gekregen. Dit tuig mag wat de Partij voor de Dieren betreft nooit meer dieren houden. Maar waar blijft het wetsvoorstel dat dit moet regelen? Telkens krijgen we een nieuw uitstelbericht. Waar blijft het?
Ook de beruchte varkenshouder die in 2017 in Nederland een stal met 20.000 dieren liet afbranden en die in Duitsland onlangs opnieuw veroordeeld werd tot een gevangenisstraf voor ernstige dierenmishandeling, boven op zijn beroepsverbod in dat land, kan in Nederland nog steeds zijn gang gaan. De Partij voor de Dieren wil dat hij gestopt wordt. Ik wil graag weten of een houd- dan wel zelfstandigberoepsverbod voor veehouders van dit kaliber, maar ook voor malafide hondenhandelaren, tot de mogelijkheden kan gaan behoren.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Het woord is aan de heer Krol van 50PLUS.
De heer Krol (50PLUS):
Voorzitter, dank u wel. De problemen bij Justitie zijn groot. Het begint al bij het bestuursdepartement zelf, waar integriteitsschandalen elkaar opvolgen. Daarbovenop kwam het bericht van een crisis binnen de Landelijke Eenheid. Kan Justitie zijn taken uitvoeren als er intern zo veel fout gaat? Is een grote schoonmaak mogelijk? In elk geval lijkt mij een onafhankelijke doorlichting, zoals al voorgesteld vandaag, nodig.
Vanwege de tijd moet ik mij beperken.
Misschien is de drugscriminaliteit wel het grootste probleem. Steeds meer plattelandsgemeenten vallen ten prooi aan drugscriminelen, na Zuid-Nederland nu ook Twente. Er ontstaat een façade-economie van witwasbedrijven. Het geld wordt verdiend met drugs. Wij willen niet in zo'n samenleving leven, met als nieuwe dieptepunten de beschieting van advocaten en zelfs een verschrikkelijke moord.
De minister reageerde deze maand uitgebreid op het twaalfpuntenplan tegen drugscriminaliteit. Dank voor het in onderzoek nemen van een aantal van onze voorstellen. Ik miste nog een reactie op de bodycam voor Rotterdamse douaniers, een maatregel waarvan groot effect te verwachten is. De minister wijst het afpakfonds voor drugsgeld helaas af, maar ik zal hiervoor in tweede termijn samen met de VVD een motie indienen. Gelukkig kennen we vonnissen waarin zware straffen worden opgelegd aan drugscriminelen, maar het gaat niet altijd goed. Deze zomer werd een Zaandammer opgepakt met zeven ton aan contanten. Het is niet ondenkbaar dat dit drugsgeld was. Er werd door het Openbaar Ministerie een schikking getroffen van €70.000. Een afkoop van 10%. Menig ondernemer zou graag zo'n belastingtarief betalen. Welk signaal gaat hiervan uit naar drugscriminelen?
Het is vandaag al vaak door collega's genoemd. We waren op Sicilië, waar men eindelijk de maffia klem heeft. En dat lukte door geld en bezittingen eerder af te pakken. Pas als een verdachte kan uitleggen waar hij of zij het eerlijk mee heeft verdiend, wordt het teruggegeven. Lukt dat niet, dan komt de buit via een speciale stichting ten goede aan de gemeenschap. Auto's gaan bijvoorbeeld naar de politie; ik heb een foto van dit mooie voorbeeld voor de minister meegenomen. Daar word je toch jaloers op? Huizen worden buurtcentra of scholen, en het geld wordt besteed aan zaken die zichtbaar zijn voor de bevolking. Op die manier zorg je ervoor dat de burger niet langer schouderophalend aan de kant blijft staan, maar enthousiast medespeurder wordt. Graag een reactie.
De fractie van 50PLUS is blij dat de door ons bepleite taser er eindelijk komt. Het gebruik van het dienstpistool kan nu minder en ook de stress onder agenten zal naar verwachting afnemen. De fractie van 50PLUS pleitte meer dan eens voor minimaal één politiebureau of politieloket per gemeente, en zeker in Ter Apel. Wij vinden dat het absolute minimum, maar het wordt alleen maar slechter. Het platteland wordt politieloos. Klopt het dat recentelijk 150 agenten uit Oost-Nederland zijn ingezet voor het beveiligen van rechters, officieren en advocaten? Klopt het dat er wegens personeelsgebrek politiecellen worden gesloten in Tiel, Ede, Doetinchem en Deventer? Er komen meer burgerwachten omdat er geen politie is. De burgerwacht in Neder-Betuwe is voorzien van allerlei zwaar materieel en zelfs een eigen commandokamer. Is er iets van toezicht? Hoe passen deze ontwikkelingen in de visie van het kabinet op de rechtsstaat? De operationele sterkte van de politie is bijna overal toegenomen, met uitzondering van Zeeland en West-Brabant. Vertaalt zich dat in meer blauw op straat? Wordt dat gemeten?
Dan de waardering van de politie. Is er nu eindelijk zicht op de door ons bepleite medaille-uitreiking aan dappere agenten? Het is vaak toegezegd, maar ik heb er nooit meer iets van gehoord. In 2002 werd de stadsmarinier in Rotterdam geïnitieerd. Inmiddels is het idee door andere gemeenten gekopieerd. Dat komt omdat het aantoonbaar veel effect heeft op de veiligheid, zeker in vergelijking met de investering. Hoeveel gemeenten hebben inmiddels zo'n stadsmarinier of stadsmariniers aangesteld? Welke rol kan de rijksoverheid spelen bij het stimuleren van gemeenten om zo'n superambtenaar aan te stellen?
Wat de sociale advocatuur betreft sluit ik mij kortheidshalve aan bij de vorige sprekers. Mijn fractie steunt het amendement. De minister hield een pleidooi voor herzieningszaken bij het congres van Innocence Europe in Amsterdam. Is er al een bedrag van €100.000 — het gaat toch eigenlijk nergens over — per jaar voor herzieningszaken? Zo niet, dan zal mijn fractie daar alsnog samen met de SP een amendement voor indienen. Heeft de minister voor Rechtsbescherming al een reactie op het voorstel van 50PLUS om de onafhankelijke Onderzoeksraad voor Veiligheid een rol te laten spelen bij herzieningszaken?
Het asielbeleid. Toen deze staatssecretaris aantrad, zei ze dat wat haar betreft een inspanningsverplichting gold voor het asielbeleid, maar geen resultaatsverplichting. Er was voor haar aantreden echter wel een motie van 50PLUS aangenomen om ervoor te zorgen dat met het pact van Marrakesh de irreguliere migratie zou afnemen. De vorige staatssecretaris verzekerde ons dat het met het pact allemaal beter zou gaan. Het lijkt er niet op dat dat gelukt is. Graag een reactie.
Wel een oprecht compliment voor de maatregel om de gratis advocaat te schrappen voor de eerste aanvraag, maar er blijven nog veel andere vragen. Klopt het dat asielzoekers die in Ter Apel wachten op de behandeling van hun zaak, in Amsterdam op rooftocht gaan? Zijn de bewindslieden het met de fractie van 50PLUS eens dat dit een ongekende misstand is die direct moet worden beëindigd? Een asielzoeker die we hier opvangen op grond van het Vluchtelingenverdrag, die we onderdak, eten en leefgeld geven en die hier vervolgens gaat zakkenrollen, die verliest volgens ons het recht op asiel. Dat is belangrijk als we het draagvlak voor échte vluchtelingen willen behouden. Dat zal meteen de doorlooptijd ten goede komen. We moeten tenslotte ook schadevergoedingen betalen als het allemaal te lang duurt.
Mevrouw de voorzitter. Hoe dit asielbeleid zo uit de hand is kunnen lopen, ik weet het niet. In Italië heeft men te maken met dezelfde Europese regels als wij en toch is de regel daar: eenmaal afgewezen, blijft afgewezen, tenzij. Hier lijkt de regel andersom: je bent pas afgewezen wanneer je tot en met de laatste rechter in het ongelijk bent gesteld. Waarom werkt het hier niet zoals in Italië? Graag een reactie.
In de wijk Buitenveldert in Amsterdam wordt een verblijf ingericht voor 70 uitgeprocedeerde asielzoekers. Veel oudere bewoners zijn bang vanwege de verkrachting door een asielzoeker van een oudere vrouw. Ze overleed zelfs aan de gevolgen daarvan. De bewoners krijgen geen gehoor bij het gemeentebestuur. Mijn fractie vindt dat een schrijnende zaak en het kan nooit de bedoeling zijn van het asielbeleid. Kan de staatssecretaris hier iets betekenen?
Ik sluit me aan bij de woorden van mevrouw Van Toorenburg over het sneller terugsturen. Dat doe ik kortheidshalve.
De aangiftebereidheid vormt de basis van de rechtsstaat. Hoe staat men tegenover de maatregelen van de minister voor Rechtsbescherming om de aangiftebereidheid te verhogen en zijn er al resultaten geboekt?
Ik kom nog even terug op het voorstel van 50PLUS voor een piketdienst voor slachtofferadvocaten. Slachtoffers die aangifte komen doen van een ernstig delict, hebben recht op een advocaat, maar dat is niet algemeen bekend. Vorig jaar zei de minister voor Rechtsbescherming bij de begroting dat hij zou kijken of een piketmelding voor slachtoffers nuttig zou zijn. Kan hij nu de stand van zaken geven?
En dan de terugkerende jihadisten, een schrijnend en extra actueel probleem. Een meerderheid van de Nederlandse bevolking wil dat jihadisten de toegang tot Nederland wordt ontzegd. De regering wil ook niet dat jihadisten terugkomen en wil ze hier ook niet berechten. Toch blijkt dat dat vreemd genoeg wel gaat gebeuren. Kan de minister dat uitleggen? En wat is er waar van het bericht dat de Nederlandse regering een overeenkomst met Erdogan zou zijn aangegaan over het terugnemen van jihadisten? In de brief van de minister van Justitie en Veiligheid over terugkerende jihadisten wordt niet over zo'n overeenkomst gesproken. Wel lezen we over de aanpak met betrekking tot jihadisten, te weten grensdetentie, strafproces en uitzettingsproces. Daar leid ik uit af dat de berechting hier gaat plaatsvinden. Hoeveel jihadisten kunnen we dan nog meer verwachten? Mocht het inderdaad zover komen dat jihadisten hier berecht worden, dan stelt de fractie van 50PLUS dat het proces dan ook een proces moet worden waar het recht zegeviert. Geloof toch niet in de persoonsgerichte aanpak! Dan staat de dader te veel centraal. Wij willen dat het slachtoffer centraal staat. Geloof niet in het intrekken van het Nederlanderschap alleen. Dat wordt een juridisch steekspel. Trek het Nederlanderschap pas in na de straf. Laat hen boeten! Geloof niet in deradicalisering met een toolkit evidence-based werken. Er is geen bewijs dat deradicalisering werkt. Er is wel een bewijs dat het niet werkt.
Onze aanpak zou haaks staan op het beleid van de regering. Wij willen, als we niet onder de berechting in Nederland uit komen, een monsterproces, een nationaal oorlogstribunaal. Er wordt vaak gesteld dat bewijzen lastig te leveren zijn omdat het zo ver weg gebeurde of omdat de bewijzen zijn vernietigd. Mijn fractie is ervan overtuigd dat die bewijzen wel degelijk voorhanden zijn. Er zitten kampen vol met slachtoffers. Die slachtoffers zijn tot slaaf gemaakt. Ze zijn verkracht, ze zijn doorverkocht, hun familie is uitgemoord en ga zo maar door. Hoezo geen bewijzen? Er zijn talloze getuigen die slachtoffer werden van jihadisten. Zoek ze actief op met een team ter plaatse. De slachtoffers moeten de gelegenheid krijgen om te kunnen getuigen, ook al komen ze van ver en al kost het veel geld. Het is niet uit te leggen dat we de daders wel hierheen halen maar de slachtoffers niet. Zoek de ontsnapte en bevrijde jihadisten actief op. Speur ze op in elk hol in de grond. Haal ze op en zet ze in voorarrest. Als jihadisten dan hier berecht moeten worden, moet het een erezaak worden om het goed te doen.
Als er sprake is van oorlogsmisdrijven, misdrijven tegen de menselijkheid of zelfs van genocide, moeten die tot op de bodem worden uitgezocht. Het is van evident belang dat deze verschrikkelijke misdrijven niet onder het tapijt worden geveegd. De schijnwerper moet erop, zodat de wereld ziet welk verschrikkelijk onrecht er is gebeurd en zodat de daders niet vrijuit gaan. Als we de berechting in Nederland doen, moeten we ook de rechten van slachtoffers garant maken. Slachtoffers moeten recht op schadevergoeding krijgen. De resocialisatie van de dader krijgt soms meer aandacht dan het leed van het slachtoffer. Dat mag niet gebeuren bij het berechten van mogelijke oorlogsmisdadigers. Mijn fractie zal daarom in tweede termijn een motie indienen met het verzoek om, als de berechting dan hier plaatsvindt, een plan op te stellen en een budget vrij te maken voor een grootscheepse rechtszaak waarin bij het berechten van jihadisten kosten noch moeite worden gespaard om bewijzen te verzamelen en getuigen te verhoren.
Voorzitter, helemaal tot slot. U zat gisteren niet voor tijdens het kindervragenuur. Dat deed uw collega wel. De minister van Justitie had daar waardevolle tips inzake pesten. Ik heb vandaag goed geluisterd naar het gepest tussen de coalitiepartijen. Wellicht kan de minister die tips morgen nog een keer herhalen.
Dank u zeer.
De voorzitter:
Dank u wel. Het woord is aan de heer Van der Staaij van de SGP.
De heer Van der Staaij (SGP):
Mevrouw de voorzitter, als je ziet welke onderwerpen er vandaag allemaal langskomen, besef je dat het een ontzettend uitgebreid en ingewikkeld ministerie is. Er is zo'n diversiteit aan onderwerpen, en met kerntaken van de overheid. Handhaving van het recht raakt heel sterk de veiligheid van veel burgers. Ik heb dan ook behoefte om allereerst mijn grote waardering tot uitdrukking te brengen voor al dat werk dat verricht wordt door zo veel medewerkers, maar ook door deze bewindslieden, die niet op hun handen zitten en dag en soms nacht in de weer zijn om op al deze onderwerpen vooruitgang te krijgen.
Tegelijkertijd begrijpen we ook het gevoel dat het departement wel erg groot en ingewikkeld is. Hoe zit het met de stuurbaarheid van zo'n grote organisatie? In achterliggende jaren is er het nodige naar buiten gekomen over bepaalde interne problemen. Natuurlijk zit er ook bij deze begroting weer een mooie bijlage "JenV verandert". Maar ik zou graag in gewone taal willen horen wat er naar de mening van de bewindslieden nu echt is verbeterd. Voorzitter. Ik hoor de bewindslieden van Justitie en Veiligheid vaak spreken over zorgvuldigheid. Dat is goed en terecht. Maar ik zou vandaag de schijnwerpers eens op snelheid willen zetten, op tijd sturen zogezegd. Heel vaak is traagheid geen gevolg van zorgvuldigheid, maar soms van te weinig capaciteit, te weinig prioriteit, te weinig sturen op tempo. Dan dreigen bepaalde thema's ondergeschoven kindjes te worden.
Ik doel natuurlijk niet op de snelheid bij het wietexperiment. Daarbij is helaas juist wel tempo gemaakt. Het is een experiment waar wij niet enthousiast over zijn. In juli is er een delegatie van de Nederlandse politie naar Canada gegaan om te zien welke ervaringen er zijn met de teelt en verkoop van cannabis onder overheidstoezicht. Wij werden niet vrolijk van dat rapport. Welke lessen trekt de minister uit dat kritische verslag hierover?
Voorzitter. Wij zijn blij met de ferme toon van de minister van Justitie en Veiligheid als het gaat om het streven naar een drugsvrije samenleving. Die woorden moeten nu voortvarend worden omgezet in daden: het keihard aanpakken van drugscriminaliteit, het stevig ontmoedigen van drugsgebruik, een einde maken aan de slappe gedoogcultuur, consequent en stevig optreden tegen alle drugscriminaliteit die onze rechtsstaat zo acuut en ernstig bedreigt en ondermijnt. Mijn vraag aan de minister is dan ook: hoe houdt u tempo in de uitvoering van alle plannen? Dat kwam ook in die terugblik vaak terug. Dan was er eventjes veel deining, maar daarna sukkelde alles weer een beetje voort. Hoe houden we nu wel het tempo erin?
Voorzitter. Snelheid missen we ook op een drietal onderwerpen waarover al lange tijd geleden wetgeving is aangekondigd. Het gaat wel heel traag. Ik denk allereerst aan de aanpak van illegale prostitutie, waarbij vrouwen op een afschuwelijke manier worden uitgebuit. Ik zeg er gelijk bij dat er recent stappen zijn gezet. Daar hebben we eerder over gesproken met de staatssecretaris. Heel goed, maar ook hier weer de vraag: hoe houden we de vinger aan de pols, zodat het niet opnieuw vertraagt? We zien alweer krachten aan het werk die zeggen dat het allemaal niet zo nodig is om strikte regels te maken. Ik moedig graag aan de rug recht te houden en nu echt snel met nieuwe wetgeving te komen.
Voorzitter. Ook op het terrein van het familierecht is er gebrek aan snelheid. Ik doel niet op de regeling voor meer ouderschap en draagmoederschap, waar juist tempo op wordt gezet en waarover ik onlangs in een algemeen overleg de fundamentele bezwaren van de SGP uiteen heb gezet. Ik roep de minister op om niet alleen met woorden, maar ook met daden de belangen van kinderen voorop te stellen en niet de wensen van volwassenen.
Traagheid zie ik wel rond de regelgeving over adoptie. Meer dan tien jaar geleden is aangekondigd dat er meer waarborgen in de procedure zouden komen, zoals bevoegdheden voor de Centrale autoriteit. Waarom laat dit zo lang op zich wachten? De laatst gerealiseerde mijlpaal na een jaar of tien is een beleidsnota met uitgangspunten, zag ik. Dat zou toch echt sneller moeten gaan. Een goede zaak is het dat er een onderzoekscommissie is ingesteld om door te lichten wat in het verleden rondom adopties is misgegaan.
Als er misstanden in andere landen dan die in de opdrachtverlening aan de commissie in het nieuws komen, zoals recent bij de uitzending van Nieuwsuur, mag ik er dan ervan uitgaan dat dit ook meegenomen wordt door die commissie?
Voorzitter. Een derde voorbeeld van wetgeving die naar onze mening te traag gaat, is het al lang beloofde wetsvoorstel voor het wegnemen van notariskosten als echtgenoten algehele gemeenschap van goederen willen. Wanneer wordt dit wetsvoorstel daadwerkelijk ingediend?
Voorzitter. Snelheid wil ik vandaag in de schijnwerpers zetten, omdat het geen bijzaak is, maar een belangrijk kenmerk van een goede taakoefening, om knelpunten snel te signaleren, te herkennen, op te lossen en bij te sturen. Zorgen hebben we in dat kader ook over de gevolgen van privacyregels. Denk daarbij aan de aanpak van mensenhandel. De alarmbellen moeten toch wel gaan rinkelen als het aantal geregistreerde slachtoffers in een paar jaar tijd halveert? Wat gaat de staatssecretaris concreet doen om ervoor te zorgen dat er weer ruimte komt om meldingen door te geven?
Privacyoverwegingen staan ook nog steeds vaak in de weg aan een goede uitwisseling van gegevens tussen justitie en zorginstellingen, bijvoorbeeld rondom verwarde personen. In het interruptiedebatje verwees ik even naar de monitorrapportage van de commissie-Hoekstra. Wat gaat er op dat punt concreet gebeuren? Ik sluit me graag aan bij de vragen van mevrouw Yeşilgöz over privacyregels die in de weg staan voor de krachtige bestrijding van de georganiseerde criminaliteit.
Voorzitter. Wie aangifte doet van een misdrijf of overtreding verwacht snel actie. Terecht. Waarom duurt het in de praktijk vaak zo lang voordat er duidelijkheid komt? Ook bij niet al te ingewikkelde zaken zie je toch dat het soms wel een jaar kan duren voordat duidelijk is wat er met die aangifte gebeurt. Wat vinden de bewindslieden eigenlijk een redelijke termijn? Al jaren dringen we aan op een stevigere aanpak van antisemitisme. Het is bijvoorbeeld ongelooflijk belangrijk dat die afschuwelijke Hitlergroet die regelmatig weer opduikt absoluut niet getolereerd en streng vervolgd wordt. Is dat nu ook echt praktijk? Willen burgers bereid zijn tot aangifte, moeten zij erop kunnen vertrouwen dat er daadwerkelijk iets gebeurt met die aangiftes. Nog steeds zijn er echter talloze zaken die uiteindelijk worden geseponeerd, omdat ze te lang zijn blijven liggen. Dat is buitengewoon onwenselijk, zeker in bijvoorbeeld zedenzaken waar slachtoffers en hun omgeving zeer door geraakt worden. Welke mogelijkheden ziet de minister om schoon schip te maken en te zorgen voor voldoende menskracht bij het Openbaar Ministerie? Natuurlijk zijn ook de knelpunten van de rechtspraak bekend: achterstand, wachttijden. Alle hens aan dek is nodig om ervoor te zorgen dat het rechtssysteem echt op goede snelheid werkt, juist omdat dat de kwaliteit van de rechtshandhaving uitmaakt.
Vaak is een lange adem nodig om echt vooruit te komen. Al veel jaren geleden heeft de SGP aandacht gevraagd voor de aanpak van onder meer virtuele kinderporno en gewelddadige games. Gisteren kwam het Rathenau Instituut met een rapport over de kwalijke kanten van virtual reality. Terecht vragen zij dat de politiek niet wegkijkt, maar betere bescherming van de samenleving biedt. Is de minister bereid die handschoen op te pakken?
Voorzitter. Ik had tempo een beetje als rode draad in mijn bijdrage. In dat kader ben ik ook nog eens even gaan kijken welke wetsvoorstellen langdurig aanhangig zijn op het terrein van Justitie en Veiligheid. Het viel mij allereerst op dat er heel veel initiatiefvoorstellen waren. Ik denk dat we als Kamer ook naar onszelf moeten kijken. Er waren ook heel oude initiatiefwetsvoorstellen van allerlei partijen. Wat doen we daar eigenlijk mee? Willen we daar echt verder mee? Trek het anders in. Het oudste voorstel dat überhaupt in deze Kamer nog aanhangig is, ligt op het terrein van Veiligheid en Justitie. In november 1992 is dat door staatssecretaris Kosto ingediend. Het gaat over een vereenvoudigde procedure voor faillissementsafdoening. In 2010 is er nog een geheimzinnige brief gekomen. Een aankondiging van een intrekking werd toen herroepen om wetstechnische redenen. Ik weet niet wat de wetstechnische reden kan zijn om een aanhangig wetsvoorstel waar niks mee gebeurt eindeloos boven de markt te laten hangen. Misschien is dat iets wat verder kan worden gebracht dan wel kan worden ingetrokken in het kader van tempo.
Voorzitter, dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Bisschop.
De heer Bisschop (SGP):
Voorzitter, laat ik mogen beginnen met te zeggen dat de waarderende woorden die de fractievoorzitter van de SGP zojuist heeft uitgesproken namens de voltallige fractie zijn uitgesproken. Ik zie de opluchting bij de bewindslieden en kan me daar iets bij voorstellen.
Voorzitter. Ik wil twee zaken aan de orde stellen: asiel en migratie en de politie. Ik wil het meest uitvoerig ingaan op de asielprocedure. Het blijkt dat de IND de komende jaren miljoenen aan dwangsommen moet uitkeren aan asielzoekers die te lang in de procedure zitten. In 2017 is er €700.000 aan dwangsommen uitgekeerd. Volgende jaar is het al geraamd op 17 miljoen. Volgens ons is dat volslagen bizar, compleet bizar. Er is geen ander land in Europa dat op deze manier dwangsommen uitkeert aan asielzoekers. Daarom heb ik een set vragen. Hoe kan dat zo snel zijn gestegen? Om hoeveel asielzoekers gaat het? Om hoeveel geld per asielzoeker gaat het? En klopt mijn informatie dat het bedrag kan oplopen tot tienduizenden euro's per asielzoeker? Welke rol spelen asieladvocaten in het fors oplopen van de kosten? Verwacht de staatssecretaris na 2021 nog meer hoge dwangsommen? En kunnen we niet zo snel mogelijk regelen dat de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen niet van toepassing is ten aanzien van beschikkingen genomen op grond van de Vreemdelingenwet?
Dan een ander punt. Hoe zorgen we dat mensen die geen recht hebben op asiel, zo snel mogelijk Nederland verlaten? Een barmhartig en tegelijkertijd rechtvaardig migratiebeleid staat of valt bij een goed functionerende terugkeerpraktijk. Ik ben blij dat de staatssecretaris wat steviger gaat dreigen met gedwongen uitzetting. Hopelijk bevordert dat het vrijwillig vertrek.
Op dit moment moet een uitzetting minimaal twee dagen van tevoren worden aangekondigd. Dat wordt teruggebracht naar 36 uur. Maar waarom zou je het niet terugbrengen naar 24 uur? Er is geen Europese verplichting of verdragsverplichting die ons verplicht tot 36 uur.
Overlast gevende asielzoekers worden van hot naar her overgeplaatst. Daardoor verlies je ze uit het oog. Wij waren vanuit de fractie pasgeleden op werkbezoek in Kampen. In Kampen, of all places. We hadden daar een gesprek over overlast gevende asielzoekers. Hun vraag? "Kunnen jullie niet zorgen dat asielzoekers die overlast geven in dat asielzoekerscentrum in de buurt van Dronten, daar blijven? Want dan hebben wij ze in de peiling. Wij maken afspraken met lokale winkeliers. Wij kennen onze pappenheimers en wij weten precies wat er gaat gebeuren als ze Kampen binnenkomen." Er is daar bij wijze van spreken een soort buurtapp waardoor ze gealarmeerd worden. Op die manier zit je ze op de hielen en voorkom je dat ze overlast kunnen veroorzaken. Wat vindt de staatssecretaris van zo'n aanpak? Gewoon lik-op-stuk, met een stevige pedagogische, opvoedkundige component erin. Zo zijn onze manieren en die willen we graag overdragen aan de gasten die in de asielzoekerscentra verblijven.
Dan mijn laatste punt op het terrein van migratie en asiel. Welke lessen trekt de staatssecretaris uit het stevige inspectierapport over Lili en Howick? In dat rapport staat dat de staatssecretaris de rol van de Dienst Terugkeer en Vertrek en Nidos wil verduidelijken. Maar is de rol van die beide organisaties nou echt zo onduidelijk? Of waren de taken eigenlijk wel klip-en-klaar, maar werd er gewoon niet naar gehandeld? Moet het gesprek eigenlijk niet daarover gaan?
Voorzitter. Tot slot de politie. Gezien de tijd zal ik me beperken tot één grote vraag. De signalen van de burgemeester van Rotterdam over het takenpakket, maar ook over aanpalende plattelandsgemeenten, wijzen allemaal in dezelfde richting: er zijn te weinig mensen om het takenpakket te kunnen vervullen, om daar naar behoren uitvoering aan te kunnen geven. Dus het punt van de politie, voldoende politie, is een groot probleem. Ik weet dat er van alles aan wordt gedaan om de instroom te bevorderen, maar we krijgen ook het signaal dat de uitstroom net zo hard loopt, ook bij de nieuwe instromers, omdat er allerlei hobbels zijn die het minder aantrekkelijk maken om bij de politie te werken. Wat gaat de minister daaraan doen? Want dit krijgt een enorme urgentie, niet alleen in de steden, maar ook op het platteland.
Voorzitter. Daar wil ik het bij laten. Dank u zeer.
De voorzitter:
Dank u wel. Het woord is aan de heer Azarkan van DENK.
De heer Azarkan (DENK):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb de indruk dat bij de start van dit kabinet alle bewindslieden een strakke werkinstructie hebben gekregen. Volgens mij bevat die zes stappen. Stap een: indien zich een probleem voordoet op uw beleidsterrein, handel niet. Stap twee: als Kamerleden vragen stellen, geef zo veel mogelijk ontwijkende antwoorden. Stap drie: indien ze volhouden, stel een commissie aan, bij voorkeur met een oud-minister of een oud-topambtenaar. Stap vier: kom met nieuw beleid dat geen raakvlakken heeft met het gesignaleerde probleem, om zo verwarring te zaaien. Stap vijf: omarm verbaal altijd de uitkomsten, maar volg ze niet allemaal op en geef desnoods aan dat er een cultuuromslag nodig is. Als laatste: indien dit allemaal niet werkt, maak gebruik van het incidenteel disfunctioneren van het geheugen van de minister-president.
Voorzitter. Negeren is vooruitzien, als ik soms kijk naar hoe dit kabinet de plannen aanpakt. In de tussentijd kunnen boeren, burgers, buitenlui en bouwers gaarkoken in hun eigen sop of het Malieveld bezetten, waar ze door een aantal van dezelfde politici die de problemen hebben veroorzaakt ook nog bevestigd worden in hun woede. Of het nu gaat om de aanpak van stikstof, de schandalige dreigende kortingen op pensioenen, het failliet gaan van ziekenhuizen of het onwettig en onrechtmatig handelen van de Belastingdienst en zelfs het moreel leiderschap bij de zwartepietendiscussie, het is allemaal dezelfde werkwijze. We zien dit ook bij Justitie en Veiligheid. Problemen bij de rechtspraak. De uitgeknepen gesubsidieerde rechtsbijstand. De dralende aanpak van IS-strijders en hun kinderen. De hopeloze achterstanden bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst. De manipulatie door ambtenaren van het WODC. En de onderbezetting en daarmee herverdeling van armoede bij de politiecapaciteit.
Voorzitter. In de tussentijd schieten de commissies als paddenstoelen uit de grond: commissie-Donner, commissie-Van Zwol, commissie-Van der Meer, commissie-Remkes, commissie-Van Rijn, commissie-Fokkens. Gelukkig pikt niet iedereen deze werkwijze. De kalender voor demonstraties op het Malieveld loopt alweer aardig op. Advocaten en artsen staan al te trappelen en ik denk dat we de boeren en de bouwers nog lang niet tevreden hebben gesteld.
Voorzitter. Dat een kabinet moeilijke keuzes maakt, dat snap ik en zeker in tijden van economische tegenwind. Maar we hebben nu al jaren achtereen geld over op de begroting. Er komen miljarden euro's meer binnen in de portemonnee van de overheid dan begroot en dus zijn het gewoon verkeerde keuzes.
Voorzitter. Na deze voor mijn doen toch redelijk optimistische inleiding ga ik in op een aantal belangrijke kwesties van het ministerie van Justitie en Veiligheid. Ik begin bij de kinderen; die hebben immers de toekomst. Het is vandaag een historische dag. Dertig jaar geleden, op 20 november 1989, sloten wereldleiders het Kinderrechtenverdrag, unaniem aangenomen door de Verenigde Naties en geratificeerd door 196 landen. Wat staat daarin? Het erkent de burgerlijke, politieke, economische, sociale en culturele rechten van kinderen, is juridisch bindend en heeft het leven van kinderen over de hele wereld helpen veranderen. Als we dat weten, dan is het contrast met hoe we omgaan met kinderen van IS-uitreizigers erg groot. Zo erg dat nota bene een Nederlandse rechter het kabinet heeft uitgelegd dat kinderen niet verantwoordelijk zijn voor de gedragingen van hun ouders, hoe ernstig deze ook zijn, en dat Nederland zich daarom moet inspannen om 56 jonge Nederlandse kinderen van IS-aanhangers terug te halen uit Syrische kampen, waar ze beschimmeld brood eten, als dat al voorhanden is, en waar ze ziektes oplopen.
Voorzitter. Deze kinderen zijn allemaal jonger dan 12 en sommigen nog maar een paar maanden oud. Ik moet eerlijk zeggen dat de VVD er als de kippen bij was om gulzig te strooien met het statement: wij willen deze kleuters niet; hun ouders zijn fout, dan zijn zij dat ook. Een soort erfzonde. Dat is de keiharde lijn van de VVD. Dat populistische geluid sluit naadloos aan bij het volkssentiment en wordt perfect verwoord door de Kamerleden. Eerlijk is eerlijk, zelden iemand met zoveel gemak en lenigheid IS-baby's en -peuters zien ontmenselijken door ze constant te vereenzelvigen met de gruweldaden van hun ouders.
Voorzitter. Ik heb het al eerder gezegd en ik herhaal de woorden van Kees van den Bos van de Universiteit Utrecht, die hier tijdens een hoorzitting over terrorisme het volgende zei: we moeten stoppen met "we willen ze niet dus ze komen niet" en naar "we willen ze niet, maar ze komen wel en we zien dat ze komen". Hoe gaat de minister om met de uitspraak van de rechter en welke inspanningen gaat hij verrichten om de 56 kinderen terug te halen?
Voorzitter. De nationale politie. Laat ik zoals zo vaak allereerst mijn dankbaarheid uitspreken naar alle agenten, maar ook mensen die op kantoor werken bij de politie, die elke dag soms met gevaar voor eigen leven hun uiterste best doen om ons land veilig te houden. Met het enorme takenpakket en de verantwoordelijkheid voor de veiligheid van de Nederlandse burgers is het van belang dat deze instantie de aandacht en middelen krijgt die zij verdient. De politie slaakt een noodkreet bij de Kamer over de beperkte politiecapaciteit. We zagen eind vorige maand al twaalf burgemeesters in een Kamerbrief de noodklok over de onderbezetting bij de politie, het OM en de rechtspraak luiden. Ze smeekten om structurele maatregelen om onder andere de mensenhandel en de cybercriminaliteit te kunnen aanpakken. Agenten die de veiligheid van de burger dagelijks horen te waarborgen, worden nu ingezet om de georganiseerde misdaad aan te pakken. Eigenlijk is de minister, zoals een aantal van die burgemeesters zeggen, de armoede aan het herverdelen. Want komt er nou echt capaciteit bij? Of komt het erop aan dat er minder blauw op straat komt, zoals de burgemeester van Rotterdam schrijft? De minister antwoordde vorige week dat extra capaciteit niet zomaar geregeld kan worden — nee, dat snap ik ook — en dat er als gevolg daarvan ongemakkelijke keuzes gemaakt moeten worden. Ik vraag het aan de minister: waar gaat dit heen? Hoeveel ongemakkelijke keuzes volgen er nog? Ziet de minister dat het probleem begint bij de werving en selectie van agenten bij de Politieacademie? Zijn daar voldoende plaatsen om deze mensen ook op te leiden? Is er voldoende op tijd begonnen?
Voorzitter. Een keerzijde van de politie is dat we ook misstanden zien, zoals seksuele intimidatie, discriminatie en uitsluiting. Uit onderzoek is gebleken dat de Nederlandse politie disproportioneel gebruikmaakt van de stop- en zoekbevoegdheid op leden van minderheidsgroepen, het zogenaamde etnisch profileren. Er werd gezegd dat dat probleem opgelost zou worden met het in gebruik nemen van de MEOS-app. Dat is volgens de politie hét middel om dat tegen te gaan. Maar de effectiviteit van deze methode valt ver te zoeken. Niet alleen worden de geweldsaanwendingen nog niet eenduidig geregistreerd door alle eenheden, maar ook het verzamelen en analyseren van data is erg ingewikkeld. Ik constateer dat er tot op heden geen enkel meetinstrument actief is dat de omvang van het etnisch profileren in kaart kan brengen. Ik heb het al een paar keer gezegd: hoe kan deze minister beleid maken, hoe kan deze minister beweren dat het de goede kant op gaat als hij niet kan meten, niet meet, en dus helemaal niet weet hoe effectief het meetinstrument is?
Voorzitter. Het is 11.58 uur als de NRC afgelopen maandag bericht over de vertrouwenscrisis bij de Landelijke Eenheid. Agenten klagen over vriendjespolitiek, wegkijkgedrag, machtsmisbruik, gesjoemel met declaraties en discriminatie. Dat is wederom een dieptepunt. Net als de politiebonden wil de fractie van DENK dat de Onderzoeksraad voor Veiligheid of de Inspectie Justitie en Veiligheid een onderzoek zal leiden.
Voorzitter. Dan iets over het stroomstootwapen. In de brief geeft de minister aan dat het stroomstootwapen ertoe kan leiden dat mensen terugdeinzen. De minister spreekt over de invulling van het gat tussen de knuppel en de pepperspray. Ondanks dat ik de veiligheid van zowel de agent als de burger vooropzet, zie ik het op dit moment niet als een oplossing om nog een gevaarlijk middel aan de uitrusting van de agent toe te voegen. Want dit wapen is gewoon gevaarlijk. De elektrische bedrading boort zich in het lichaam, grijpt zich vast, veroorzaakt schroeiwonden en mag alleen verwijderd worden door een medisch deskundige. Het is een heftige ingreep die niet alleen veel psychologische, maar ook fysieke stress kan veroorzaken.
De minister verwijst in zijn brief naar een onderzoek dat vol staat met tegenstrijdigheden. Dat onderzoek werd gebaseerd op studies waarin men voornamelijk keek naar hart- en ritmestoornissen. Het was dus geen onderzoek naar alle gevolgen van het tasergebruik. De gezondheidseffecten zijn niet allemaal goed in kaart gebracht. Daarnaast werden de studies uitgevoerd op gezonde proefpersonen in kleine steekproeven in een gecontroleerde setting met mensen die vaak getraind waren voordat zij in de proef stapten. De taser die gebruikt zal worden, is niet getest, want over een paar jaar is er al een vernieuwde versie. Ik constateer ook dat de minister de toezegging om de onderzoeksresultaten van de inzet van het stroomstootwapen in de regio's Amersfoort, Zwolle en Rotterdam te delen, aan mij niet nakomt. Ik heb daarnaar gevraagd omdat ik graag wilde weten of er een correlatie is tussen het in een pilot gebruiken van een stroomstootwapen en de daling van het geweld tegen agenten. Ik krijg daar geen antwoord op.
Afsluitend, voorzitter. De staatssecretaris van Asiel en Migratie, mevrouw Broekers-Knol, had zich al voorbereid op haar pensioen, maar besloot toch deze moeilijke taak te accepteren. Ik denk in alle eerlijkheid: dubbel verlies. De staatssecretaris maakt er namelijk een potje van bij de IND en loopt haar door iedereen gegunde pensioen mis. Want momenteel wachten er 11.000 asielzoekers op een asielprocedure. Met een groot tekort aan asielzoekerscentra en personeel lijken de problemen niet groter te kunnen worden.
Maar volgens mij kan het nog erger. Ondanks dat de commissie-Van Zwol — een van die commissies waar ik aan het begin mee kwam — sterk heeft geadviseerd om niet aan de rechtsbijstand te morrelen, doet de staatssecretaris dat alsnog. Waarom negeert zij de adviezen van die commissie? De VVD maakt op deze wijze een asielprocedure waar vele landen een voorbeeld aan kunnen nemen, doelbewust kapot. Want de asielprocedure gaat het snelst in Nederland en dat komt door de geïntegreerde rechtsbijstand, die deze asielzoekers al vanaf het begin ontvangen. Er is geen adequate onderbouwing van en geen rechtvaardiging voor het omgooien van de procedure. Ik wil de staatssecretaris dan ook vragen om haar plannen, ondanks het feit dat de enige reden om ze uit te voeren is dat zij in het regeerakkoord staan, toch te herzien gelet op de extreem rampzalige gevolgen voor het asielbeleid.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dan is nu het woord aan de heer Hiddema van Forum voor Democratie.
De heer Hiddema (FvD):
Voorzitter. Tijd zat gehad om te overdenken hoe in dit huis wordt aangekeken tegen de staat van het land, hoe het rechtsstatelijk is gesteld met het land. Daar wil ik best wat over zeggen. Maar de dingen waar de burger in de praktijk mee te maken heeft, zijn voortwoekerende misdaad en de asielproblematiek. Daar is geen woord van verlichting over geuit. Men constateert bedrukt dat het niet lukt zoals men gehoopt had dat het zou gaan. En, dat is ook de onderstroom, voorlopig zal het er ook wel niet van komen dat er enige opluchting op die terreinen komt. Her en der worden dan de uren gevuld met debatten over de vraag waar zakje geld X het beste kan belanden, en hoe het met zakje Y is gesteld en hoe dat besteed moet worden. Zo voltrekt zich het ritueel en zal er vanuit dit huis in deze samenstelling niets ten goede veranderen.
Ik begin met een paar wellicht chagrijnige notities. Hoewel, de memorie van toelichting in de begrotingsstaten laat zich lezen als een leerboek voor ethisch gedrag en arbeidsvreugde; waarachtig. Als je die memorie leest, krijg je de indruk dat op de werkvloer bij het ministerie van Justitie elke dag de zon opgaat. En verdraaid, daar komt mevrouw Kuiken.
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Ik wil toch wel even van meneer Hiddema weten wat we van hem kunnen verwachten. Want als het alleen maar een chagrijnig repertoire wordt, dan ga ik nu wat anders doen. Want we zitten hier niet om alleen maar mooi te wezen.
De heer Hiddema (FvD):
Dat zal voor de rest van de samenstelling van de Kamer ...
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Nee, maar er zit een patroon in. Elke keer als de heer Hiddema hier het woord voert, dan start hij met: het is allemaal onzin hier, ik vind het allemaal niks, ik zit hier maar mijn tijd te verdoen, er ontstaat geen verlichting. Ik wil een serieus debat met serieuze suggesties. Zullen we daar dan mee starten in plaats van met allerlei chagrijnige overwegingen en aanmatigend gedrag? Dat zou heel prettig zijn. Dank u.
De heer Hiddema (FvD):
Het begint erop te lijken dat mevrouw Kuiken wel heel veel te doen heeft buiten dit huis, want ik ben nog nauwelijks een minuut bezig. Ik zou het heel spijtig vinden als uitgerekend zij uit mijn blikveld verdwijnt. Want ik begon aan vrolijke teksten, maar met haar verschijning ging helemaal de zon op. Mevrouw ziet er zo fleurig uit ...
De voorzitter:
Kijk, dat is een compliment. Met een mooie rode jurk.
De heer Hiddema (FvD):
Zo is het ook bedoeld. Gaat u alstublieft niet weg. Ik zal ook meer in die richting kijken.
Hoe het ook zij, ik zeg u: als ik die memorie lees, dan gaat op de werkvloer van het ministerie van Justitie iedere dag de zon op; men gaat fluitend naar zijn werk, men werkt voor de goede zaak, het is een zinvolle dagbesteding. Op de werkvloer, zo heb ik uit de memorie begrepen, gaat het er inclusief aan toe. Om de haverklap krijg je dat te horen. Alles wat er bekeken wordt, alle processen: alles verloopt inclusief. Men werkt altijd proactief, zonder uitzondering. Om de haverklap komt dat woord naar voren. Proactief! Men is ook heel tevreden met de onderlinge werkrelatie. Achterin de memorie staan enthousiaste verslagen van werknemers. Zonder uitzondering inspireert men mekaar daar dat het een aard heeft. Het is werkelijk kostelijk om dit allemaal te lezen.
Maar de kroon spant toch wel — daar is men bijzonder trots op — de bijzondere mate van transparantie die op dit ministerie dag in, dag uit wordt betracht. Ik heb proberen te turven hoe vaak dat woord voorkomt. Het is "transparant" hier en "transparant" daar. Het gaat van ergens naar nergens, maar als het woord "transparant" maar valt, valt dát kennelijk in goede aarde. Dat woord passeert te midden van al dit weeïge beleidsjargon zo vaak de revue, dat je zou denken dat het iets moet verhullen. Wellicht een gebrek aan transparantie, want nergens kom je in deze verslagen tegen dat openheid bij dit ministerie nogal eens is afgedwongen vanwege de WOB en vanwege het dreigen met kort gedingen. Daar gingen de deuren van open. Het afgelopen jaar werd toch niet gekenschetst door spontaan transparant gedrag en het betrachten van openhartigheid, ook jegens dit huis, van de zijde van dit ministerie. Maar hoe het ook zij, transparantie staat hoog in het vaandel.
Toch wil ik omtrent die transparantie enige nadere duiding verschaffen. Ik vind het tijd voor een rechtsstatelijk moment. We moeten ook kijken hoe het met de rechtsstaat Nederland is gesteld, zeker daar waar ook de politiek verantwoordelijk gehouden mag worden voor zekere zaken. Ik noem het proces-Wilders. Daar wil ik nu weleens een update van hebben van de zijde van het Openbaar Ministerie. Want de betrokkenheid van het ministerie in het verloop van dat proces is nogal evident gebleken, en daar mag je toch de regering en de minister van Justitie ook op aankijken.
Ik zou zeggen: het wordt tijd om een vuiltje weg te werken. Dit is een politiek proces gebleken. Daarmee verdient het onze aandacht in dit huis. Wij moeten de minister kunnen confronteren met het verloop van die zaak, zoals zich die nu voltrekt. Het kan nog, want het proces loopt nog. Dit is duidelijk een politiek proces gebleken. Dit is het grootste misbaksel, een van de grootste misbaksels, mag je nu wel zeggen, in de moderne Nederlandse criminele historie. Het is een weerbare rechtsstaat onwaardig.
Ik geef een update van mijn kant. De aangiftes waren al van overheidswege ingericht en gefaciliteerd. De optocht: in colonnes. Gezagsdragers voorop, zwelgend van eigendunk. Aangiftebureaus waren tot in de late uren open. Voorbedrukte aangiftepaperassen lagen al klaar. De gewone burger die met z'n kapotte autoruit naar het politiebureau wil, kijkt zijn ogen uit als hij dit verslag leest. De bureaus waren tot extra laat in de avond geopend. Nou, kom daar maar eens om. Het ontbrak er nog maar aan dat Claudia de Breij de optochten muzikaal begeleidde.
De keuze van deze vervolging is ook duidelijk politiek gebleken. De PvdA-politici van enige statuur Spekman en Samsom zijn de dans ontsprongen. Terwijl Wilders louter demografisch een wens heeft geuit — "minder, minder", "meer, meer" — was het de heer Spekman die heeft gezegd dat je Marokkanen moet vernederen, omdat dat het enige zou zijn wat helpt in dat specifieke, Marokkaanse, milieu. Meneer Samsom maakte het nog bonter. Hij zei dat de Marokkanen door hun genen, hun genetische opbouw, nu eenmaal zijn voorbestemd om hoger op de criminaliteitsladder te eindigen. Dat is nogal wat. Dat zijn nou echt puur racistisch beledigende opmerkingen. Dat is heel wat anders dan "meer, meer" en "minder, minder".
Nu blijkt — daarom roep ik dit in herinnering — dat het ministerie van Justitie bij deze vervolging wel degelijk sturend te werk is gegaan. Die werkwijze is er niet uitgespat. Dat is niet langs de weg van spontane transparantie naar buiten gekomen. Daar hebben RTL-documenten voor moeten zorgen. Wat is er vanuit het ministerie gebeurd? Dat staat nu vast. Dat is gewoon zo. Als je vanuit de situatie anno nu terugkijkt op dat lopende proces, moet je dit erbij betrekken. Bij die documenten zit een document van 16 september 2014. Daarin bespreken ambtenaren van het ministerie het verloop van het proces. Ze bespreken de mogelijke verweren van de verdediging. Dan zegt de ene ambtenaar tegen de andere: ik zal de punten die je noemt aan de collega van het OM doorgeven. Rechtstreeks vanuit het ministerie naar het OM. Dan krijgt minister Opstelten een ambtsbericht van het OM waarin ook de namen Spekman en Samsom worden genoemd. Want ze zien de bui al hangen: als Samsom of Spekman van de zijde van de verdediging wordt genoemd, is dat niet prettig. In dat conceptambtsbericht van het OM komen die namen wel voor. En wat gebeurt er dan? Die namen worden weggepoetst na overleg van Bolhaar en een ambtenaar van het ministerie. De ambtenaar vindt het niet handig om het erin te laten staan, want dat speelt de verdediging in de kaart. Nou, wat moet je nog meer?
Dan gaat het door met ambtenaren van het ministerie die elkaar mailen. En wat zeggen ze dan? Ze zeggen dat ze het requisitoir van de officier in het proces-Wilders graag van tevoren willen inzien. Ze willen het graag op voorhand hebben. Want, zeggen ze, "dan kunnen jij en X" — dat zal ook een ambtenaar zijn; je weet het niet — "meelezen en waar nuttig opmerkingen doorgeven", naar het OM natuurlijk. Hoe wil je het hebben? Ik weet dat het proces nog loopt. De rechter kan er nog van alles mee doen. Maar wat ik nou zo prettig zou vinden, is als deze minister met deze gegevens, waarmee hij kan werken, en met het inzicht dat hij dankzij deze gegevens kan vergaren, tot het inzicht zou komen dat het zo niet langer kan gaan en dat hij hier iets aan moet doen. Ik doe een appel op de minister. Hij heeft schone handen. Hij heeft met deze bekokstoverij, om het maar zo te noemen, niks te maken. Het zijn zijn voorgangers. Hij kan er wel in mee worden gesleept als er weer een heleboel verhuld moet worden — dat weet je maar nooit — en dan is hij wél verantwoordelijk geworden. Maar met de bekokstoverij waar ik het nu over heb, heeft deze minister niks van doen. Ik zou zeggen: poets deze schandvlek weg. Deze vervolging dient geen enkel plan, is totaal niet meer opportuun.
Wat kan de minister dus doen? Dat is de vraag. Nu aan het OM, aan zijn OM, aan de advocaten-generaal in kwestie, zeggen: "Stop hiermee. Bepleit je eigen niet-ontvankelijkheid. Dan zien we wel wat de rechter ermee doet, maar dan is er tenminste een daad van genoegdoening gesteld vanuit deze regering: de zaak zoals die destijds is verlopen, verdient geen schoonheidsprijs."
De heer Van Dam (CDA):
Aan het bijna-einde van deze lange dag zou ik collega Hiddema willen vragen om mij even te helpen. We hebben hier eerder meerdere malen een regeling van werkzaamheden gehad. Volgens mij is een debataanvraag hier uiteindelijk niet toegestaan. Er zijn eerder brieven over verschenen. Waar wilt u naartoe in dit verband? Het doet bijna denken aan een vraag in de regeling om er een debat over te voeren. Kunt u me wat perspectief geven door aan te geven waartoe dit gaat leiden, ook in verband met onze aanwezigheid hier?
De heer Hiddema (FvD):
Ik kan er niks anders van bakken dan dat ik de minister in overweging geef, langs de weg van een aan hem gerichte vraag, om ervoor te zorgen — hij heeft dat in zijn macht — dat de vervolging van de heer Wilders alsnog wordt stopgezet via een instructie aan het OM vanwege de gebleken omstandigheid dat het een politiek proces is. Dat was het in aanvang al; alle signalen wezen daarop. Dat is het door de betrokkenheid van het ministerie langs de weg van de drie punten die ik u noemde. Maar er zijn er nog meer, want de tenlastelegging is uiteindelijk tot stand gekomen dank zij de inbreng van ambtenaren vanuit Justitie. Die wilden aan het "minder, minder" toegevoegd hebben: "dat zullen we regelen". Maar dat laat ik maar even buiten beschouwing. Dit is wat vaststaat. Dus vanuit het ministerie is sturend opgetreden richting OM. Dat is niet gepast. De vervolging zoals die nu plaatsvindt, dient geen enkel redelijk doel. Het is een staaltje rechtsongelijkheid van jewelste. Daar, in vak-K, zit de minister met schone handen; eindelijk hebben we er een. Die kan nog redden wat er te redden valt en opdracht geven om de zaak te stoppen. Wat moeten we met algemene overleggen?
De heer Van Dam (CDA):
Ik ken uit de zittingszaal de techniek van "herhaling is de kracht van onze boodschap". Als ik u goed begrijp, is het punt: u wilt de minister oproepen om er nu meteen een einde aan te maken. Dat is uw oproep. Althans, ik bedoel "een einde aan de vervolging van de heer Wilders", niet "de minister maakt er een einde aan". Is dat het issue?
De heer Hiddema (FvD):
Jazeker.
De heer Van Dam (CDA):
Dan is het mij helder. Dan hoef ik verder niet te interrumperen.
De heer Hiddema (FvD):
De minister kan het OM een aanwijzing geven. Die behelst in dit geval een instructie aan wat uw voormalige collega's in Den Haag zullen zijn, om ermee te stoppen.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
De heer Hiddema (FvD):
Wat zegt u?
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
De heer Hiddema (FvD):
Ja, dat zal ik doen. Dat was één rechtsstatelijk momentje, dat toch ook wel slaat op deze begroting, vind ik. Dan hebben we nog een kwestietje, ook heel bijzonder, en dat is de kwestie van meneer Harbers. Hij heeft een brief gestuurd, die wij zo'n beetje ten tijde van zijn aftreden kregen. In die zaak is duidelijk geworden dat hij dankzij een conspiratie van stilzwijgen door zijn eigen ambtenaren het bos in is gestuurd. Dat is zo klaar als een klont. Men wilde die categorisering "poging tot moord", "doodslag" en "zedenzaken" er niet in hebben, want die zou leiden tot vragen en opmerkingen. De zwaarste gevallen hebben ze weggemoffeld. Meneer Harbers wilde toen nog zijn ambtenaren beschermen — je weet het niet — en zei toen hier op de zitting, op de dag dat hij aftrad, dat dat niet met een bewuste bedoeling is gebeurd. Dat was natuurlijk wel het geval. Dat bleek al uit het antwoord van meneer Harbers zelf. Maar hij heeft gedacht: "Ik hoef die ambtenaren niet meer. Ik ga hier weg. Daar wil ik nooit meer wat mee te maken hebben."
Maar wat er is gebeurd, is dat meneer Harbers is misleid door zijn eigen ambtenaren, door een conspiratie van stilzwijgen. Weer was er sprake van ambtenaren die eigenmachtig politiek zitten te bedrijven. Dat hebben ze hier ook gedaan. Nou wil ik de minister vragen: wat gebeurt er met dit soort ambtenaren? Als het een bewindsman de kop kost, het bedrog evident is en het de bedoeling is om ons, het land en de volksvertegenwoordigers, te misleiden, door ernstige gevallen van misdraging door asielzoekers weg te moffelen onder aan het lijstje "overig", wat gebeurt er dan? Heeft dat personele gevolgen? Merkt iemand daar wat van? Daar verbaas ik mij altijd over. Daar hoor je nooit meer wat van. Maar het is nogal wat. Ik zie steeds dat er transparantie wordt betracht van hier tot gunter. Dan mag ik toch ook wel de vraag stellen wat er op de werkvloer gebeurt, waar het zo prettig vertoeven is, met mensen van dit kaliber, die deze streken hebben geleverd? Merken we daar ooit nog wat van?
Dan gaan we nu naar de asielindustrie, om het maar zo te noemen. Dat is ook een hopeloze zaak. Failliet. Niemand heeft het al meer over de ideeën van de ordelievende, vredelievende — laat ik hem zo noemen — en passende burger over wat een passend asielbeleid zou moeten zijn. De passende, ordelievende burger, die alles moet bekostigen, wil gewoon een asielzoeker die op de vlucht is geslagen. Hij hoeft bij de IND nog niet de scherven in zijn nek te hebben, of kogelgaatjes in zijn overjas, maar hij moet hier wel met een goed vluchtverhaal komen. Dat je zo iemand bescherming biedt en koestering, doet een mens goed. Dat wil je best.
Hier in de Kamer worden verre reizen gemaakt, zoals naar Italië of zelfs naar Bolivia. Ik heb daar niks van gemerkt. Wat kost dat allemaal? Jezelf oriënteren op de werkvloer kan simpel, hoor. Ga eens naar een azc. Praat eens met mensen van vluchtelingenhulp. Praat eens met mensen van de IND. Ze willen niet al te vaak met hun namen in de openbaarheid. Je hoort wat je kunt verwachten. Het merendeel van alle vluchtverhalen is list en bedrog. We worden bij de neus genomen. Het zijn geen echte vluchtelingen. Het zijn economische vluchtelingen. Waarom willen mensen dat niet horen? Vroeger werd iedereen die hier kwam betiteld als "vluchteling". Als dat sausje eroverheen ging, kon je de "vluchteling", met alle misdragingen die die verder ook teweegbracht, apart bejegenen, omdat hij "vluchteling" was. Dat neemt een beetje af. Dat de economische motieven nu een rol spelen en doorslaggevend zijn, wordt ook wel zo'n beetje algemeen erkend. Maar ga eens met de mensen in het veld praten. U wordt, wij allemaal worden, bij de neus genomen. Dat is gewoon de corebusiness. Ik zou het wellicht ook doen in die omstandigheden. Je neemt alles op de koop toe. Als je hier eenmaal bent, zit je goed. Je krijgt een dak boven je hoofd en je krijgt een vergoeding. Hèhè, even rust. Dan maar zien hoe je hier verder de tijd vol procedeert. Want dat is wat er gebeurt.
Het is nu een halfjaar geleden dat mevrouw Broekers-Knol werd benoemd tot staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, met onder haar hoede één van de speerpunten van onze partij: het asiel- en immigratiebeleid. Bij het aantreden van de kersverse staatssecretaris vroegen we haar het hemd van het lijf over hoe zij van plan was het falende asielbeleid aan te pakken. Tot onze verbazing was er volgens de staatssecretaris van een falend asielbeleid helemaal geen sprake. Het asielbeleid noemde zij "solide" — dan hou je je hart vast, maar ja, goed, ze was pas nieuw — terwijl immigratierecord na immigratierecord werd gevestigd. In de eerste helft van 2019 steeg het aantal immigranten tot bijna 113.000. De bevolkingsgroei is verontrustend. Zonder migratie zou de bevolking van Nederland krimpen, maar door de immigratie krijgen we er ieder jaar een stad ter grootte van Leiden bij. Hoelang kan onze verzorgingsstaat dat nog aan? Hoelang kan onze sociale cohesie dit alles nog verdragen? Dat zijn toch legitieme vragen? Volgend jaar zitten we hier weer. Dan hebben we er wéér een stad als Leiden bij. En dan zitten we elkaar wéér te bevechten over procedures en over zakjes met geld. Maar maatregelen die ervoor zorgen dat we over drie jaar eindelijk eens een keer een oplossing hebben waar visie achter zit, en waaraan je kunt zien dat er een end komt aan het verloop van de zaken dat ons nu de vernieling in helpt, zijn nergens te bekennen.
Terwijl de autochtone bevolking krimpt wegens het lage geboortecijfer, groeit de bevolking uit niet-westerse landen explosief. Volgens de prognoses van de Verenigde Naties zal ons land bij ongewijzigd beleid aan het end van de eeuw 24 miljoen inwoners tellen. De regering gaat hier veel te laks mee om. Welke visie heeft het kabinet hierop voor de lange termijn? Nou, die is er niet; daar zijn we klaar mee. Vorige week werd aangekondigd dat de maximumsnelheid wordt verlaagd, omdat dit de natuur van Nederland zou redden. Maar wat heeft zo'n kortzichtige maatregel voor zin wanneer de bevolking met 50% is gegroeid? Nieuwkomers willen toch ook allemaal ergens anders wonen en ook allemaal autorijden? De woningnood is nu al enorm, de zorgkosten stijgen tot ongekende hoogte, de klassen in het onderwijs worden steeds groter en in alle sectoren schreeuwt men moord en brand. Dergelijke fundamentele problemen vragen niet om kortzichtige schijnmaatregelen maar om een visie en een fundamentele oplossing, die nu helemaal ontbreekt.
Nog een detailtje. Onze samenleving, dus ook de samenstelling van onze bevolking, verandert ingrijpend als gevolg van massale immigratie. De islamisering vordert in hoog tempo, want dat gaat gelijk op met de immigratie. Het is overal zichtbaar en het heeft tot gevolg — daar kun je de donder op zeggen — dat het er in dit land niet gezelliger op wordt. Laat ik het maar simpel samenvatten. Het is een cultuur van klagen en claimen, die steeds meer ruimte eist voor de eigen veronderstelde culturele en religieuze waardigheid. En dat vergt aanpassing en onderwerping, vindt men. Dus het wordt er niet gezelliger op. Ik weet niet of deze bevinding sociologisch verantwoord is, maar dit is wat het is.
De asielketen raakt compleet verstopt. Vanwege het groeiend aantal asielzoekers uit met name Syrië en de hun nareizende gezinsleden zitten de asielzoekerscentra bomvol. Het COA is driftig op zoek naar nieuwe opvangplekken. De wachttijden bij de IND lopen zo hoog op dat de dienst volgend jaar naar schatting 17 miljoen euro aan dwangsommen moet betalen. Moet dat nou echt? Op het ministerie zijn ze al heel erg gewend geraakt om tegen de stroom in te roeien. Een heleboel dingen kunnen niet, je ligt aan banden en je hebt coalitieafspraken. Maar als je dit leest, dan denk je toch: over mijn lijk; dat zal niet gebeuren; ik verzin een list; dat krijgen ze niet? Je wordt bij de neus genomen, want het merendeel waar die 17 miljoen naartoe gaat, is list en bedrog. En dan krijgen ze ook nog dat geld. Dan ga je toch van alles proberen om te zorgen dat dat feest niet doorgaat? Als iemand met een claim komt, ga ik even heel snel in zijn dossier kijken. Als blijkt dat hij volslagen kansloos is of met een kletsverhaal komt, dan krijgt hij van mij te horen dat hij een illusie najaagt en dat die centen hem niet toekomen. Lijkt mij. Er moet toch wat te verzinnen zijn? Dit kun je toch niet aan het volk verkopen? Je wordt in een overmachtssituatie gedwongen door de procedures die ze zelf opstapelen en verlengen, en dan zit er een kraantje aan en daar zit geld uit weg te lekken. Dat is toch niet te verteren?
Overlast gevende en criminele asielzoekers worden niet of nauwelijks aangepakt. Bijna een kwart van de asielzoekers uit Libië, Marokko en Algerije komt in aanraking met de politie. De medewerkers van de azc's hebben de noodklok geluid. Ze voelen zich niet meer veilig op hun werk. De politie kampt met grote tekorten en kan de druk niet meer aan. De rek is er volledig uit. We hebben het rapport van de commissie-Van Zwol en we hebben een verslag van mevrouw Rhodia Maas. Dat is de voormalige directrice van de Dienst Terugkeer en Vertrek. Ik heb ze allebei gelezen. Er zijn door meneer Van Zwol een heleboel opmerkingen gemaakt over hoe moeilijk het allemaal is en hoe het verbeterd zou kunnen worden. Maar allebei zeggen ze in een bijna verloren moment: als die asielzoekers zelf terug willen, is er niks aan de hand. Dat valt hen op. Dat hadden ze niet gedacht.
Dan zeggen wij tegen mevrouw de staatssecretaris: dat is dus heel simpel. Dan moet je de asielzoekers in kwestie, als zij overlast verzorgen en strafrechtelijk in de fout gaan, opsluiten. Simpel, want dan willen ze wel vrijwillig weg. Dan hebben ze een keuze. Van Zwol zegt dat ze weggaan als ze een keuze hebben. En dat zegt mevrouw Rhodia Maas ook. Dat zou ik ook doen. Moet ik hier in Nederland alsmaar achter slot en grendel zitten of kan ik naar Marokko als ik zeg dat ik weg wil? Dan heb je een keuze te maken. Nu wordt de keuze aangeboden. Dan zeggen ze "dank u wel" en gebeurt er helemaal niks. Zo ontwikkelt zich — ik noem het maar — een echec van de rechtsstaat. Er lopen een heleboel mensen de straten af te schuimen in Amsterdam. Die plegen allemaal strafbare feiten: allemaal vernieling, allemaal bedreiging en allemaal diefstal. Dat zijn allemaal feiten waar voorlopige hechtenis op staat. Daar staat écht voorlopige hechtenis op. Die krijgen ze nooit. Waarom niet? Omdat ze nooit als individu worden aangesproken op hun individuele strafbare feiten. Ze worden altijd als groep her en der geplaatst en weggevoerd om maar van het geëmmer af te wezen. Maar ze worden nooit, zoals u en ik en iedereen hier, aangesproken op hun eigen verantwoordelijkheid zodra ze een misdrijf plegen. Dat gebeurt niet. En dat is nou net de manier om te zorgen dat ze vertrekken, want dan worden ze opgesloten. Dat kan. Ze kunnen in voorlopige hechtenis, want al die feiten die ik u noemde zijn stuk voor stuk rijp voor voorlopige hechtenis. De rechter kan dat opleggen.
Meneer Voordewind — hij is er nu niet meer — was het daar helemaal mee eens. Ik heb dat al eens eerder verteld in deze ruimte. Hij vond het een goed plan en hij heeft een motie ingediend. In die motie vroeg hij of de minister of de staatssecretaris zou kunnen bewerkstelligen dat van de zijde van het OM vaker de voorlopige hechtenis werd geëist. Dan moet je iemand eerst vervolgen. Dat gebeurt ook nauwelijks, maar goed, dan toch maar de voorlopigehechteniseis. Mevrouw de staatssecretaris weet vast nog wel dat de heer Voordewind die motie heeft ingediend. Hij vond mijn plan zo leuk dat hij er zelf een motie aan heeft gewijd. Dat vond ik zo vererend dat ik de motie ook maar heb ondertekend. Die motie is aan de staatssecretaris bekend geworden en meneer Voordewind heeft tijdens een algemeen overleg nog eens gevraagd: wat vindt u van mijn motie om voorlopige hechtenis toe te passen?
Toen, op 1 juli 2019, was het antwoord van de staatssecretaris een sieraad van eenvoud. Laat ik het zo maar noemen. Zij schrijft: "Bij een serieuze verdenking dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit waarop in de wet een gevangenisstraf van vier jaar of meer staat, kan het OM bij de rechter-commissaris de voorlopige hechtenis van de verdachte vorderen." Goh, dat staat in de wet. Ook schrijft ze: "De rechter-commissaris toetst onder meer of er sprake is van vluchtgevaar, recidivegevaar of een andere grond voor voorlopige hechtenis. De vordering en toewijzing van voorlopige hechtenis zijn taken die wettelijk zijn toegewezen aan respectievelijk het OM en de rechter-commissaris." Dat is een heel schools bericht, maar het klopt als een zwerende vinger. Maar dat wisten we allemaal wel. Maar nou komt het, want mevrouw de staatssecretaris zegt: "Op deze manier vormt het gebruikmaken van deze middelen een bestaand onderdeel van de aanpak van criminele asielzoekers." Nee, dat bevordert het nou net niet. Het is wel een middel. Het staat in de wet, maar het wordt niet toegepast. De staatssecretaris wordt gevraagd om ervoor te zorgen dat het wél wordt toegepast.
En wat doet de staatssecretaris? Zij krijgt een wetboek en geeft een heel schoolse uitleg van wat kan. Het staat al in de wet dat dit kan. En dan zegt ze: "Hiermee is uitvoering gegeven aan de motie van het lid Voordewind." Nee, dus! De staatssecretaris heeft alleen maar beaamd dat meneer Voordewind in mijn kielzog geen onzin verkocht heeft en dat voorlopige hechtenis inderdaad zou kunnen ingevolge de wet. Maar een antwoord op de vraag van de heer Voordewind of dat kan worden toegepast, alstublieft, is er niet. Vandaar nu nogmaals mijn vraag aan mevrouw de staatssecretaris. Begrijpt zij inmiddels wat meneer Voordewind met zijn motie heeft bedoeld, wat erin staat en wat de strekking is? En dan mijn vraag daar nog maar een keer overheen: vindt zij ook niet dat het een heel trefzeker middel kan zijn om mensen hier weg te halen met het Wetboek van Strafrecht in de hand, ze tot een keuze te dwingen en ervoor te zorgen dat ze zo verdwijnen? Dat is toch ideaal? Rechters willen daar vast wel in meegaan.
Er moet een grond zijn voor voorlopige hechtenis. Dat heeft mevrouw de staatssecretaris ook geschreven. Gevaar voor herhaling is een grond. Nou, dat is bij deze types levensgroot aanwezig, want die hebben geen andere business dan alleen maar stelen en rondhobbelen, stelenderwijs. Het gevaar voor herhaling is dus levensgroot. Nou, dan laat die maar lekker zitten tot het gevaar voor herhaling daalt en verdwenen is, omdat de verdachte, de asielzoeker in kwestie, zegt: het gevaar is weg, want ik ga weg. Nou, dan heb je hem weg.
Mevrouw de voorzitter, hebben ze het tegen mij?
De voorzitter:
Ja, maar u hoeft niet te reageren, anders moeten ze hier aan de interruptiemicrofoon komen staan. Gaat u door.
De heer Hiddema (FvD):
Nou, het was maar een simpele vraag. Ik deel hem op in drieën. Is de strekking van de motie duidelijk? Is de inhoud duidelijk? En ziet de staatssecretaris mogelijkheden om het OM zo te instrueren dat het met die mogelijkheden in de hand de mensen opsluit en wegstuurt? Ze moeten zelf de keuze maken, natuurlijk.
En dan nog een vraagje erbij. Hoe is het gesteld met de behandeling, de wijziging of de herziening van het Vluchtelingenverdrag van Genève van 1951? Een stokoud, totaal uit de tijd geraakt verdrag, waar we nog steeds mee opgescheept zitten en waar men naar grijpt bij vluchtelingenprocedures. Volgens het regeerakkoord van Rutte III zou bekeken worden of dat herzien kon worden. Maar de journalist Syp Wynia, die zoals u wellicht weet het ministerie heeft gebeld om te kijken hoe de voortgang aldaar is met deze zaak, schrijft dat het uitdijt langs de weg van allerlei onderzoekhoeken en -gaten. Het zou nog wel een poosje kunnen duren. Dus vandaar mijn vraag: hoe is het ermee gesteld? Ziet de regering mogelijkheden om tot herziening te geraken van dat vluchtelingenverdrag? Want dat ziet nog steeds op vluchtelingen die destijds, na de oorlog, door Europa doolden en absoluut niet op de stromen die nu uit Afrika en Azië op ons afkomen.
Dan gaan we het nu hebben over ondermijning. Dat is een fenomeen geworden van jewelste, sinds een paar maanden. Ondermijning hier, ondermijning daar. Het begrip zei me niet zoveel. Het is ook een pr-offensief geworden van jewelste van de zijde van de gezagshandhavers. Eenieder die in crimefightend Nederland iets voorstelt, zit tegenwoordig in een praatprogramma met zijn meest manhaftige uniform, kijkt strak voor zich uit en heeft een nieuw monster ontdekt dat ondermijning heet, een crimineel monster, met allemaal tentakels, jawel. Dat ziet er heel bedreigend uit. Zo wordt het onder de mensen gebracht. Niet-ingewijden kunnen denken: hé, ondermijning, sinds wanneer bestaat dat? Zij hebben er ook nog nooit van gehoord. Gezagdragend Nederland hoopt dan: als die mensen dan, wat wij ze een beetje zorgelijk aanpraten, denken dat ondermijning iets heel ergs is en dat het pas de laatste tijd de kop opsteekt, en zien dat wij die ondermijning heel krachtig aanpakken, dan verdwijnt wellicht de klassieke malheur verbonden met onze klassieke opsporingsmethoden, die weinig succes boeken, een beetje uit het zicht. Misschien denken mensen wel: nou, als we die octopus bij z'n kop hebben en de tentakels eraf zijn, dan zijn we van alles af. Ik denk weleens dat dit de bedoeling is. Het is een nieuw fenomeen, maar het bestaat niet. Niemand krijgt van de rechter te horen: meneer, u gaat tien jaar de bak in vanwege ondermijning. Het bestaat helemaal niet! Als u die octopus, die slang of dat ondermijningsspook of -monster te lijf wilt gaan, komt u dezelfde types tegen als waar al jaren op wordt gejaagd en die u niet kan krijgen. Je moet precies hetzelfde doen. Deze methode werkt maar even, hoor, maar het stelt helemaal niks voor.
En dan de tentakels in de bovenwereld. Waar dan? Ik heb er nog nooit één gezien. In Amsterdam schijnt een wethouder eens contacten te hebben gehad. That's it. Dat was al hartstikke lang geleden. Komen wij ooit een bestuurder tegen die langs de weg van de ondermijning is geïnfiltreerd in onze kringen, bij ons soort mensen? Ik kijk ook wel om me heen: je komt ze niet tegen. Helemaal onzin! Het is gewoon witwassen, dat is wat het is. Het is de aandacht afleiden van het falende opsporingsbeleid dat tot heden is gevoerd. Het is een spookgedaante introduceren, een strokartonnen pop opzetten en dan allemaal heel plechtig kijken, in het mooiste pak of martiale uniform, wie er het hardst tegenaan kan schoppen. De mensen worden weer bij de neus genomen. That's it. Tentakels in de bovenwereld: mag ik van de minister horen of hij er eentje kent?
Dan de miljardenvermogens. Ik heb ze nog nooit gezien. En dan de bedreigde burgemeesters — dan hebben we de praktische voorbeelden zo'n beetje gehad. Ja, ik hoor weleens burgemeesters die zeggen te zijn bedreigd. Maar ik heb nog nooit iemand voor de rechter gezien die veroordeeld wordt omdat hij de burgemeester heeft bedreigd. Dat zullen een paar simpele zielen in een klein dorpje weleens gedaan hebben, maar niet een type uit de ondermijningswereld. Nooit gezien! Dat wordt maar onder de mensen gebracht en iedereen knikt meewarig mee en kijkt naar de gezagsdrager die zegt "paal en perk" en "nieuwe maatregelen". O, dat gaat de goeie kant op, denkt men dan. Als we dat monster de baas zijn, dan hebben we ze! Nee, u heeft ze nooit gehad en zo krijgt u ze ook niet. Want er is helemaal geen delict ondermijning. Dat bestaat helemaal niet. Dus u zult op de klassieke manier verder moeten gaan en u zult met klassieke argumenten moeten zeggen waarom de opsporing niet opschiet. En dat al die miljoenen voor ondermijning en wat dan ook helemaal niet bijdragen aan de opsporing van een nieuw soort delict. Want dat is er niet. Mensen worden gek gemaakt met ondermijning. En het lot van mijn arme collega heeft daaraan bijgedragen. Er moest iets gebeuren, er moest manhaftig worden opgetreden. Terecht, maar ga dan niet zeggen dat dit een voorbeeld is van de voortwoekerende ondermijning. Wat een onzin.
Mensen die in de wereld van de drugs, want daar hebben we het over, aan de touwtjes trekken, hebben helemaal geen overheidsdienaren nodig. Helemaal niet nodig. Die zoeken ook niet naar beleggingen waardoor ze vriendjes moeten worden met burgemeesters of mensen die een vooraanstaande positie hebben binnen de kring van ons soort mensen. Daar hebben ze het geduld niet eens voor. Ze kunnen niet eens een brief schrijven. Nergens voor nodig. Duurt allemaal veel te lang. Als u wil weten waar dat spookgeld, waar al die miljarden zitten, dan moet u maar weer eens een dienstreisje gaan maken. Dan wil ik wel mee. Ik heb Bolivia al gemist en Italië is mij door de neus geboord. Niemand vertelt mij ook wat. Ik wil met de minister naar Marokko. Neem een paar mensen mee van het Kadaster. Moet je eens kijken wat daar staat. Maar kom niet met verhalen dat we op de goede weg zijn als we de ondermijnende types de nek om hebben gedraaid. Onzin.
Ondermijnende types? Het zijn de klassieke types: drugshandelaren, geweldplegers, bedreigers en witwassers. That's it. Ons, uw gepraat over het belang van bestrijding van de ondermijning is inzichten witwassen. Het leidt de aandacht af van falend beleid tegen échte witwassers, want dat is nog nooit gelukt. Dat schiet helemaal niet op langs de klassieke weg. Helemaal niks.
Voorzitter: Arib
De heer Hiddema (FvD):
Nog steeds is het zo dat je, als je de ondermijning wilt bestrijden, criminele organisaties moet bestrijden. Nog steeds is het zo dat vier van de vijf organisaties niet eens worden vervolgd. Lees de rapporten van de recherche. Hebben ze geen middelen voor. Doen ze niet. Een mer à boire aan strafbare feiten en onderzoeken kun je daaruit putten. Ik heb de minister al eens gezegd: ga ten minste naar wapens zoeken. Ik heb de minister een keer onderbroken en tegen hem gezegd: die vier criminele zaken die op de plank liggen hoef je niet te onderzoeken door alle verdachten tevoorschijn te toveren, want dan ben je maanden bezig. Binnen de kortste keren zit je in een hels proces met tien advocaten, twintig getuigen en vijftien verdachten. Zo'n proces sleept zich maar voort. Hark er ten minste doorheen om te kijken of er een wapenwetvergunning is. Dat was in de tijd van die liquidaties. Het stikt van de wapens en die vind je in die dossiers. Hark er doorheen. Wat zei de minister? Ieder dossier dat op de plank ligt, wordt eerst besnuffeld door een wapenofficier. Ik kan meneer Van Dam niks vragen, maar ik zou de minister bij deze gelegenheid nog eens willen vragen of hij nog steeds achter die bewering staat. Goed, dat was de ondermijning tot nu toe.
Hoe wordt de ondermijning bestreden? Met 100 miljoen incidenteel. Ik spreek met mensen uit dit milieu, die belast zijn met de opsporing, en met burgemeesters die mij bellen. Jaja! Die zeggen: meneer Hiddema, dat is niks. Als het niet structureel is, is het niks. We kunnen er niks mee. Ik zeg: ik heb het geld niet. Ik kan er verder ook weinig mee doen. Maar in de kringen waar dit geld verlichting zou moeten brengen, overheerst de mening dat het niks oplost. Dat is toch het prijskonijn van de minister, alsmaar die 100 miljoen en die 10 miljoen er nog overheen. Maar het is niks! En het gaat naar een doel dat niet bestaat. U geeft het geld, minister, gewoon ter bestrijding van misdrijven die allang worden bestreden en in de hoop dat het gebeurt.
De burgemeester kan panden sluiten, lees ik. En dan? Is dat nou een maatregel waardoor het geboefte sidderend denkt: ik heb spijt; ik ga dit nooit meer doen, want m'n pand gaat dicht. Hou toch op. Onzin. Puur voor de bühne. En wat moet er met die mensen gebeuren die met die boef in hetzelfde pand zitten? Die boef is immers wellicht ook in dat pand of er is een schot gevallen op het pand, want dan mag het ook al dicht volgens de minister. Waar moeten die mensen dan naartoe? Komt er een detentiekamp voor al die mensen die uit hun huis worden gezet? Die moeten toch ook huizen hebben? Wat schiet dat nou op? Het schiet helemaal niks op.
De voorzitter:
Meneer Hiddema, u heeft nog twee minuten spreektijd, tenzij u ...
De heer Hiddema (FvD):
Twee minuten?
De voorzitter:
Ja, u heeft 40 minuten opgegeven. Maar voordat u verdergaat, heeft de heer Van Dam een vraag.
De heer Van Dam (CDA):
Wat heeft de heer Hiddema nou toch met het begrip "ondermijning"? Ik zat te denken: waar heb ik dat eerder mee gehad? Ik heb het eigenlijk ook met het begrip "partijkartel" gehad. Dat is ook zo'n begrip dat ergens opgeplakt wordt, maar dat eigenlijk geen inhoud heeft. Tegelijkertijd denk ik dat Forum voor Democratie daar ook iets anders mee bedoelt. Misschien wordt er met het begrip "ondermijning" ook wel een bepaalde beweging bedoeld. Want ik zit er wel mee hoe de heer Hiddema dan bijvoorbeeld die aanslag op die advocaat duidt. Hij zegt: ondermijning bestaat niet.
De heer Hiddema (FvD):
Daar zou ik me helemaal niet aan willen wagen. Ik weet niet hoe de vork aan de steel zit.
De heer Van Dam (CDA):
Ik ervaar zo'n aanslag op een advocaat als meer dan maar een moordaanslag. Dat is toch meer dan dat? Dat is een aanslag op onze rechtsstaat en daar duidt dat begrip "ondermijning" ook een beetje op. Wil hij dat dan ook relativeren? Is dat er dan ook niet? Hoe zit dat?
De heer Hiddema (FvD):
Ik vind het eigenlijk niet eens gepast om gradaties te maken in moorden die gepleegd worden. Ieder mensenleven is mij dierbaar en als er iemand zomaar wordt afgeslacht, ook een advocaat, dan is dat afzichtelijk. Simple as that! Als u dan mensen confronteert met "hoe denk jij daarover?", bent u bij mij aan het verkeerde adres. Dan moet je namelijk je best doen om in voldoende mate te laten zien dat je het afschuwelijk vindt, want anders is het weer niet goed. Dan ben je bij mij aan het verkeerde adres, want natuurlijk is dat verschrikkelijk. Natuurlijk is dat bizar. Natuurlijk is dat bizar, maar ik weet niet hoe de vork aan de steel zit. Dat zou u ook moeten weten. Ik ga niet speculeren over de mogelijke oorzaak van de dood van mijn voormalige collega. Dat ga ik niet doen!
Dat het het vertrouwen in de rechtsstaat ondermijnt en dat het gevolgen heeft voor collega-advocaten die nou ook onder bescherming zitten, werkt inderdaad zeer ondermijnend op het gemoed van al die mensen die het raakt. Absoluut! Absoluut, maar dat is heel wat anders dan het ondermijningsspook. Wij worden geconfronteerd met witwassers, geweldplegers, bedreigers en noem maar op. Met tentakels in de bovenwereld: dat heeft toch niks met deze moordaanslag te maken?
De voorzitter:
Ik stel voor dat u naar een afronding toe gaat.
De heer Hiddema (FvD):
Ja, dat ga ik doen. Maar ik kan meneer Van Dam niet geheel en al van dienst zijn, want dan kom ik in de verleiding om te speculeren over de oorzaak van de moord op een collega. Ik pieker er niet over; dat ga ik niet doen.
De voorzitter:
Nee, dat heeft u duidelijk gemaakt. Meneer Van Dam, u staat daar, maar ik krijg allerlei signalen dat iedereen eigenlijk al over het aantal interrupties heen is. Als ik dit toelaat, willen anderen ook weer interrumperen. Ik wil de heer Hiddema vragen om verder te gaan met zijn betoog. Morgen is de tweede termijn. Misschien kunt u dan uw vraag stellen.
De heer Hiddema (FvD):
In elk geval is het zo dat van regeringswege ...
De voorzitter:
Meneer Van Dam. U stelt geen vraag meer?
De heer Van Dam (CDA):
Nee, ik zal geen vraag stellen, om u tegemoet te komen, maar ik vind dit wel een heel belangrijk punt. Bijna alle partijen in de Kamer en in de samenleving zien die ondermijning wel en de heer Hiddema — daar heeft hij alle recht toe — relativeert het punt van ondermijning. Daarom wil ik hier aandacht aan besteden.
De voorzitter:
Ja, maar dit was op de een of andere manier toch een opmerking richting de heer Hiddema. Morgen krijgt u minder interrupties, afgesproken. De heer Hiddema.
De heer Hiddema (FvD):
Daar heb je het alweer. Die kant gaat het weer op en dat is zo vals als de pieten. Mij wordt nu in de schoenen geschoven dat ik, in afwijking van de rest van de geëerde Kamerleden, de moord op een collega wat minder zwaar op zou nemen. Dat is dus niet waar, meneer Van Dam, geen denken aan.
De voorzitter:
Gaat u verder.
De heer Hiddema (FvD):
Ik gebruik ook niet die moord om mensen met spookverhalen de stuipen op het lijf te jagen, om te verhullen dat de mensen die je wilt bestrijden, die achter die spookverhalen zitten, allang bestreden hadden kunnen worden en dat de falende opsporing er misschien toe heeft geleid — en nou word ik vals — dat dit soort ondermijnende aanslagen zich voltrekken. Dat zou maar zo kunnen.
De voorzitter:
Gaat u verder.
De heer Hiddema (FvD):
Dan kantelt het beeld natuurlijk wel even.
Goed, hoe het ook zij, de regering treedt op tegen ondermijning. Hoe? 100 miljoen ertegenaan. De burgemeester kan panden sluiten. Zinloos. En een verbod op de outlaw motorgangs schijnt ook heel wat heil te kunnen brengen. Een heilloze prestigestrijd, die allang woedt bij de strafrechter en bij de civiele rechter. Eindelijk is het gelukt langs de weg van verboden door de civiele rechter om een paar clubs verboden te krijgen. Nou zit er weer een bestuurlijk verbod van de motorclubs aan te komen. Hoe dat uit moet pakken, moet de rechter dan maar weer bepalen. Die krijgt er weer handenvol werk bij, waar hij helemaal niet op zit te wachten. En dat hoeft helemaal niet. Ik heb de minister al eens vaker voorgesteld: wees nou slim bij die jongens. Je wilt de rotte peren uit die club weghalen. Ze rijden allemaal op een motor. Als je de rechter de mogelijkheid geeft om, buiten de Halt-straf voor drugshandel, voor vrouwenhandel, voor geweldpleging, hun rijbewijs te ontzeggen, zijn ze hun motor kwijt en hun hele status. Dan hebben ze bij de club niks meer te zoeken. Dan moeten ze op de fiets naar het clubhuis. Dan raak je hen en dan haal je de rotte peren er simpel uit. Dat kost niks.
Nou procedeert de minister al zeven jaar om die motorclubs verboden te krijgen. Ik wil wel eens weten wat de landsadvocaat in rekening heeft gebracht gedurende die zeven jaar met deze procedures. Het helpt niks. Als ze het jasje van de Hells Angels uittrekken — dat blijkt nu al — is de club ontbonden en dan beginnen ze een nieuwe club met een nieuwe naam. En daar komt dan een bestuurlijk verbod op, mag je hopen. Dan beginnen ze weer een nieuwe club. Snap dat nou! Je moet ze daar raken waar hun criminele instincten vandaan komen. Dat is hun verbondenheid, liefde, ziekelijke verbondenheid wellicht of obsessie met dat motorgebeuren in die club. Pak hun motor af! Dan gaan ze vissen. Ik wil weten wat de landsadvocaat in rekening heeft gebracht over die zeven jaar met deze prestigeslag die is geleverd. Het resultaat is nihil. Zoals het er nu naar uitziet, gaat de minister voort met dit soort procedures, want het is een van de drie strijdpunten tegen de ondermijning. Het verbieden van de outlaw motorclubs is zinloos, zinloos.
De voorzitter:
Hoe ver bent u, meneer Hiddema?
De heer Hiddema (FvD):
Ik ben bijna klaar. Wat er wel moet gebeuren, is zo klaar als een klontje. Er moet veel meer geld komen. Er moet veel meer recherche komen. Wat u ook moet doen, is een einde maken aan de ontmanteling van de politiemacht in de landelijke contreien. De minister moet ervoor zorgen dat de politie herkenbaar is, tussen de burger, als politie.
Meer dan 200 politieposten op het platteland zijn ontmanteld. Weet de minister dat Mexicaanse koks die worden ingevlogen om crystal meth te maken naar Groningen gaan? Naar het platteland, daar zijn ze nog nooit geweest. In de maisvelden wordt nu gekokkereld dat het een aard heeft. Alle politiebureaus zijn daar weg. Iedereen met een beetje verstand gaat naar die contreien toe. De politiebureaus zijn weg. En nu moeten de mensen die daar wonen — de politie heeft een aanlooptijd van een uur — aangifte gaan doen. Dat kan niet, want het bureau is weg. Nee, dan is er een multifunctioneel trefcentrum aan de rand van een dorp, waar tijdens kantooruren een baliekluiver dat soort registraties doet van mensen die langskomen om te klagen bij de politie. Die weet helemaal niks! Die kent zijn pappenheimers niet. Die weet helemaal niet wat er speelt in de regio. Daar gaan de mensen niet naartoe. Daarom zijn al uw cijferijen en uw cijferbrij totaal onbetrouwbaar. Als het gaat om geregistreerde criminaliteit, als het gaat om opsporingspercentages: allemaal nep. Het is allemaal bedoeld om de mensen zand in de ogen te strooien, dat mensen zich veiliger voelen en dat dat de criminaliteit daalt. Hoe komt u erbij? Onzin.
Het wordt tijd dat Nederland een nieuw réveil kent. We laten ons niet bij de neus nemen. Iedereen loopt naar het Malieveld. Iedereen ontwaakt, lijkt het wel. Maar hier, als het gaat over asiel en misdaadbestrijding, neemt iedereen nog steeds genoegen met het ritueel, waarbij men zand in de ogen krijgt gestrooid. Dat is onbegrijpelijk, maar goed, de tijd zal het leren.
Ik wil graag weten — dat is mijn slotvraag — wat er van die cijfers klopt. De aangiftebereidheid weten we niet. Wat we wel weten, is dat nog steeds een heleboel niet wordt opgespoord en dat een heleboel feiten niet bij de rechter belanden. Ik wil graag iets weten over het jaar 2018-2019. Hoeveel artikel 12-strafvorderingsprocedures zijn er bij het hof aangebracht? Dan kun je zien of de burger het wel of niet pikt dat zijn aanklacht in de prullenbak is beland. Als daar een toename in is, dan kun je zien dat er iets mis is met de doorstroming en dat er iets mis is met de leiding van het OM, de sturing van het OM en de bereidwilligheid van de mensen in de onderlaag om de zaak echt op te pakken. Dat kun je zien aan het verloop van artikel 12-procedures. En er wordt geklaagd vanuit het hof dat er zo veel van die procedures worden aangespannen. Dat komt dus doordat de burger bij de politie geen gehoor vindt met zijn aanklachten en dat de officier seponeert.
Het is werkelijk bijzonder. Ik las pas weer zo'n artikel, was het in Ter Apel? Weer asielzoekers. Ik zag het deze week in de krant, ik geloof gisteren. De klacht is: de politie doet niks en als die wat doet, seponeert de officier. Daarom willen wij het legaliteitsbeginsel. Dat wordt hoog tijd. Ik wil de minister vragen een onderzoek te laten instellen door het WODC of er verbetering zou kunnen komen in de opsporingspercentages en de berechtingspercentages door invoering van het legaliteitsbeginsel. Men kent dat in Duitsland. Wat je dan krijgt, is een Staatsanwalt die móet vervolgen. Dat moet! Dat levert druk naar beneden. Als er beneden een onderknuppel zit, denkt die zonder die verplichting en die hete adem van de officier misschien: ik heb er geen zin in, hier is de prullenbak; dat gaat lekker snel, want ik wil naar huis. Die heb je ook! We kunnen allemaal wel hoogdravend doen over de kwaliteit van het politiepersoneel en de beste bedoelingen. Het zal heus gebeuren. Maar er zitten ook een heleboel mensen vast in posities die denken: ik heb helemaal geen zin. En als een officier van justitie wordt afgerekend op het feit of hij wel of niet vervolgt, dan zorgt hij er wel voor dat hij geen fouten maakt en dat de mensen die de aangiftes opnemen ervoor zorgen dat die spullen bij hem belanden. Dat moeten wij ook hebben. Het is zo simpel, het kost niks.
De voorzitter:
Meneer Hiddema, u zou afronden, zei u net.
De heer Hiddema (FvD):
Ja, dat is ook zo.
De voorzitter:
U bent door uw 45 minuten heen. Ik weet niet of u nog tijd heeft voor de tweede termijn.
De heer Hiddema (FvD):
De beste oplossing is de volgende, maar dat is een illusie van jewelste. Het zou toch moeten zijn dat deze ministers en staatssecretaris na afloop van deze zitting, overziende hoe het verder kan en zal gaan als we zo doorgaan, naar de ministerraad opstomen en zeggen: jongens, hou op, er gaan hier bij jullie miljarden naar dat gezalfde milieu en ik zit met een volk in nood en ik krijg 100 miljoen.
De voorzitter:
U begint weer. U zou afronden.
De heer Hiddema (FvD):
Oke.
De voorzitter:
Anders heeft u geen tijd meer over voor morgen. Dan komt de regering aan de beurt en moet u ook tijd hebben om daarop te reageren. Dank u wel, meneer Hiddema. Dan geef ik tot slot het woord aan mevrouw Van Kooten-Arissen.
Mevrouw Van Kooten-Arissen (vKA):
Voorzitter, dank u wel. Een agent die optimaal zijn of haar werk kan doen is onmisbaar voor je gevoel van veiligheid en is van levensbelang. Eenieder die ooit de politie nodig heeft gehad voor bescherming van zichzelf, van een ander of van een dier weet dat dit waar is. Dan wil je niet op zoek moeten naar een internetformulier of een zogenaamd pop-uppolitiebureau — wat een naam — dat net zo plotseling verdwenen is als het gekomen was, maar dan zoek je de vertrouwdheid van het bekende gezicht van de wijkagent. Dan wil je niet je aangifte doen bij een zogenaamd 3D-aangifteloket, in een verlaten pand of bij je gemeente met zeer beperkte openingstijden. Dan wil je echt contact met een fysiek persoon, van mens tot mens, dat je geruststelt, naar je luistert en je beschermt. De voorzitter van de politievakbond ACP zegt: wij zien dat de problemen acuut zijn en dat er op straat, in de wijk en in de buurten veel te weinig agenten zijn; ook zijn er bij de recherche te weinig mensen om strafbare feiten op te lossen en bij de samenleving is de behoefte en de verwachting dat dat wel lukt.
Voorzitter. Dit is niet nieuw. Dit had de minister na alle bezuinigingen, verpakt in efficiëntieslagen, en de omvorming tot een log nationaal politieapparaat, de vergrijzing en de gigantische uitstroom binnen de politie en de veel te beperkte instroom op de academie al vele jaren kunnen, nee, moeten voorzien. Nu al is het dus pleisters plakken. Nu al zijn de gevolgen van veel te weinig agenten volop in de samenleving merkbaar. Maar wat doet de minister? Om de vele problemen binnen de politie echt op te lossen is 75 tot 100 miljoen nodig, onder andere voor 17.000 nieuwe agenten. Dit beargumenteerde de politievakbond ACP in mei. Hoe ver moeten de politie en de veiligheid van onze samenleving door het ijs zakken voordat de minister structureel gaat investeren in de politie? Graag een reactie.
Voorzitter. Door het capaciteitstekort ontstaan er overal problemen. In de samenleving proberen burgers de capaciteitsproblemen en het verdwijnen van de wijkagent zelf op te lossen en hun buurt veilig te houden door WhatsAppgroepen op te richten, burgeropsporingen in te zetten en door burgersurveillance in de wijk, gewapend met enkel een zaklantaarn. Dit soort initiatieven ontstaan door onvrede over de politie die afwezig is en de aanrijtijden die met name op het platteland niet gehaald worden. Ziet de minister het als zijn verantwoordelijkheid om de noodzaak van dergelijke burgerinitiatieven te beëindigen? Is de minister het met mij eens dat één wijkagent op 5.000 burgers veel te weinig is en dat de voedingsbodem voor nog heftigere incidenten waarbij mensen of groepen zelfs het recht in eigen hand nemen omdat zij zich niet gehoord voelen of omdat zij zien dat er niet opgetreden wordt tegen onrecht en leed alleen maar weggenomen kan worden als de politie weer op volle sterkte haar werk kan doen en de burgers daarop kunnen vertrouwen?
Voorzitter. Over vertrouwen van de burger gesproken: er zijn nog steeds dure 0900-doorschakelnummers actief die hoog verschijnen bij de internetzoekopdracht "geen spoed, maar wel politie" en die, anders dan het gratis nummer 0900-8844, veel geld kosten. Hoe is het mogelijk dat dit nog steeds kan? Jaren geleden zijn er al Kamervragen over gesteld. De Autoriteit Consument & Markt noemde de website "onwenselijk, maar niet illegaal". Kan de minister hier niet een einde aan maken?
Voorzitter. Voor de politie zijn de gevolgen van de ondercapaciteit ook niet mals: enorme werkdruk, hectiek in roostering, ziekte-uitval, burn-outs, spanningen binnen de korpsen, PTSS, onveiligheid voor agenten en burgers, meldingen en aangiften die blijven liggen, taakaccenten op het gebied van dierenwelzijn, milieu en jeugd waar geen tijd meer voor overblijft omdat men met man en macht de noodhulp overeind moet houden, omdat er ook gereanimeerd moet worden. De basisteamchefs stellen de prioriteiten en de taakaccenthouders komen niet meer toe aan hun specialismen. Hoe kan er meer aandacht komen voor zaken als geweld tegen lhbti'ers als alle energie nodig is voor de noodhulp? Hoe kan er effectiever worden opgetreden tegen kindermishandeling, kinderen die opgroeien in een onveilige thuissituatie? Hoe kan er harder opgetreden worden tegen dierenmishandeling als er geen tijd meer is voor taakaccenthouders om dit onderwerp op te pakken? Nu moet de LID dit overnemen. Die heeft er veel nieuwe taken bij gekregen, terwijl ook die capaciteit tekortkomt. Hoe gaat de minister dit alles oplossen?
Voorzitter. Door de minister worden allerlei onorthodoxe maatregelen uit de kast getrokken. Geen voorstel is eigenlijk te gek om met minder capaciteit, veel te weinig agenten, min of meer te blijven functioneren. Ik sluit mij graag aan bij alle vragen die gesteld zijn over de verruimde bevoegdheden voor politie en veiligheidsdiensten, over algoritmen, extra cameratoezicht inclusief gezichtsherkenning, de sleepwet en de privacy, en de burgerrechten van onschuldige burgers, die zwaar op de tocht komen te staan.
Voorzitter. Dan de taser. We kregen een Kamerbrief. Is de minister het met mij eens dat het uitrusten van agenten met deze taser ook geen oplossing is voor het capaciteitsprobleem? Je kunt er niet op rekenen dat je daarmee met minder agenten een aanhouding kunt doen. De minister heeft op mijn verzoek kennisgenomen van het advies van het VN-Comité tegen Foltering, waarvoor dank. Maar kan de minister toch nog eens ingaan op de proportionaliteit van het stroomstootwapen? In het Verenigd Koninkrijk zijn sinds het wapen is ingevoerd al achttien mensen overleden nadat het tegen hen gebruikt werd. Kan de minister reageren op de risico's, helder omschreven in een analyse in de NRC van afgelopen zaterdag? Er wordt niet voorzien in onderzoeken waarin gewerkt wordt in een gecontroleerde setting. De minister wil zwakkere groepen uitzonderen van het gebruik van de taser. Maar hoe ziet een agent of een vrouw bijvoorbeeld vier maanden zwanger is? En waarom zijn ouderen niet uitgezonderd?
Voorzitter. Een noodplan voor de politie is hard nodig. Gisteren ontvingen wij een brandbrief van de vakbonden waarin staat dat er op zeer korte termijn, nu, keuzes moeten worden gemaakt door dit kabinet, door deze minister. Het enige concrete plan dat er ligt, betreft de opleidingsduur van agenten. Die wordt waarschijnlijk korter, meer praktijk, meer op straat. Is de minister het met mij eens dat de opleiding nou juist de meest waardevolle basis is voor een politieapparaat dat enerzijds vertrouwen heeft in zichzelf en anderzijds de burger weer vertrouwen geeft? Is de minister het met mij eens dat de oplossing voor de capaciteitsproblemen, de vergrijzing, de massale uitstroom van agenten en het gat dat die uitstroom creëert, niet gezocht mag worden in de bekorting van de opleiding? Een organisatie die belast is met het geweldsmonopolie, belast is met de onmisbare en niet te onderschatten belangrijke taak om dit land veilig te houden, moet de oplossing niet zoeken in het bekorten van opleidingen, maar juist in het investeren in de onderwijsorganisatie. Het piept en kraakt nu al in deze organisatie, omdat ze van 2.000 studenten naar 2.700 studenten per jaar moet groeien. Kan de minister hierop reflecteren?
Voorzitter. De vakbonden hebben inmiddels besloten om met een eigen noodplan te komen om de problemen aan te pakken. Had de minister hier niet proactief het voortouw in moeten nemen? Dit gezien het belang van een optimaal functionerend politieapparaat, waarvoor de minister verantwoordelijk is. In plaats daarvan schrijft de minister, een beetje onheilspellend, dat er de komende jaren "ongemakkelijke keuzes" moeten worden gemaakt. Wat bedoelt de minister dan precies?
Voorzitter. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van Kooten. Daarmee zijn we gekomen aan het einde van de eerste termijn van de zijde van de Kamer. Morgen om 13.45 uur zullen de bewindspersonen antwoorden voor de regering.
De algemene beraadslaging wordt geschorst.
De voorzitter:
Ik schors de vergadering tot 19.15 uur. Dank jullie wel.
De vergadering wordt van 18.30 uur tot 19.19 uur geschorst.
Voorzitter: Lodders
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20192020-26-7.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.