8 Studeren met een functiebeperking in mbo en h.o.

Aan de orde is het VAO Studeren met een functiebeperking in mbo en h.o. (AO d.d. 24/04).

De voorzitter:

Aan de orde is het VAO Studeren met een functiebeperking in mbo en h.o. Het algemeen overleg vond plaats op 24 april jongstleden. Een hartelijk woord van welkom aan de minister. Fijn dat u bij ons bent. We hebben zeven sprekers van de zijde van de Kamer. De eerste is mevrouw Westerveld van de fractie van GroenLinks. Ik geef haar graag het woord.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Voorzitter. Het was een goed overleg. Fijn dat de minister ook een heel aantal toezeggingen heeft gedaan. We hebben toch nog een paar moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het een taak van mbo-instellingen is om studenten met een beperking of een chronische ziekte te ondersteunen en te begeleiden bij hun studie waar zij in de lumpsumbekostiging geld voor ontvangen, en dat informatievoorziening voor studenten over studeren met een beperking daar een belangrijk onderdeel van is;

overwegende dat de MBO Raad heeft aangegeven dat er op dit moment geen voorziening of informatiepunt over passend onderwijs beschikbaar is voor mbo-studenten;

constaterende dat het Expertisecentrum handicap + studie de rol van informatiepunt voor studenten met een beperking of chronische ziekte vervult voor het hoger onderwijs;

verzoekt de regering om het expertisegebied van het Expertisecentrum handicap + studie uit te breiden zodat hun informatievoorziening ook beschikbaar is voor mbo-studenten met een beperking of chronische ziekte en de benodigde middelen daarvoor te vinden in de huidige lumpsum van de mbo-scholen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Westerveld en El Yassini. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 421 (31524).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in het buitenland hogeronderwijsinstellingen actief beleid voeren om afgestudeerde studenten met een beperking in contact te brengen met potentiële werkgevers en alumni om het arbeidsperspectief te verbeteren;

overwegende dat een dergelijke aanpak ontbreekt in Nederland;

overwegende dat de werkloosheid onder afgestudeerden met een beperking groot is ten opzichte van afgestudeerden zonder een beperking;

verzoekt de minister om gezamenlijk met hogeronderwijsinstellingen tot een matchingplatform te komen waarbij studenten en afgestudeerden met een beperking in contact worden gebracht met potentiële werkgevers,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Westerveld. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 422 (31524).

De heer El Yassini heeft nog een vraag. Eén vraag, heel kort.

De heer El Yassini (VVD):

Ja, voorzitter, ik zal inderdaad heel kort zijn. Ik vraag mevrouw Westerveld om deze motie toch nog even aan te houden vanwege het feit dat er nu al een aantal private initiatieven gaande zijn, zoals Unify, die juist ook precies hierop inspelen. Dit gebeurt niet vanuit de overheid maar privaat. Die pilots beginnen in september. Laten we die pilots eerst even afwachten alvorens we nu al de minister opdracht geven om dit te doen.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Voorzitter. Ik wacht dan even op het antwoord van de minister.

De voorzitter:

Prima. Uw derde motie.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

De motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat gedegen mogelijkheden en kennis van alternatieve toetsingsvormen niet altijd voorhanden zijn;

overwegende dat jongeren met bijvoorbeeld autisme of een audiovisuele beperking net zo goed kunnen leren mits alternatieve toetsingsvormen beschikbaar worden gesteld;

verzoekt de minister in gesprek met onderwijsinstellingen te garanderen dat opleidingen altijd alternatieve toetsvormen beschikbaar stellen en het bestaan hiervan breed onder de aandacht brengen bij studenten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Westerveld. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 423 (31524).

Dank u wel. De heer El Yassini van de VVD.

De heer El Yassini (VVD):

Dank u wel, voorzitter. Ook wij willen de minister bedanken voor een goed overleg en voor de beantwoording van de door ons gestelde vragen. Wij willen graag toch nog een motie indienen om ervoor te zorgen dat studenten met een beperking worden klaargestoomd om uiteindelijk met begeleiding de arbeidsmarkt op te gaan. De VVD vindt dat iedereen gewoon de mogelijkheid en de kansen moet krijgen om op een gegeven moment een succes van het eigen leven te maken, ook op de arbeidsmarkt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat studenten met een arbeidsbeperking moeilijker aansluiting vinden op de arbeidsmarkt;

overwegende dat het een belangrijke taak van onderwijsinstellingen is om studenten met een beperking in het mbo en h.o. te begeleiden;

verzoekt de minister van OCW om in gesprek te gaan met onderwijsinstellingen over hoe zij hun verantwoordelijkheden vormgeven om studenten met een beperking in het mbo en hoger onderwijs te begeleiden, zodat de studenten gereed zijn om de arbeidsmarkt te betreden, en de Kamer hierover voor het einde van 2019 te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden El Yassini en Westerveld. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 424 (31524).

De heer El Yassini (VVD):

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dan mevrouw Kuik van de fractie van het CDA.

Mevrouw Kuik (CDA):

Voorzitter, dank. Ik begin met een motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat voor topsporters maatwerk mogelijk is in het onderwijsprogramma, bij examens en het ondersteuningsaanbod, en dat het van belang is dat voor studenten met een functiebeperking, chronische ziekte of mantelzorgtaak gelijksoortig maatwerk mogelijk is;

constaterende dat zowel in de WEB als in de WHW, al dan niet voor een beperkte doelgroep of een beperkt gedeelte van de opleiding, geregeld is dat via de Onderwijs- en Examenregeling (OER) studenten hierover geïnformeerd moeten worden;

verzoekt de regering om te verkennen hoe de WEB en de WHW aangepast kunnen worden zodat studenten met een functiebeperking, een chronische ziekte of een mantelzorgtaak via de OER geïnformeerd moeten worden over aangepaste mogelijkheden voor zowel het onderwijsprogramma, de examens als het ondersteuningsaanbod;

verzoekt de regering tevens om de inspectie structureel de naleving van de wetten voor wat betreft dit onderdeel te laten nagaan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kuik en Westerveld. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 425 (31524).

Mevrouw Kuik (CDA):

Voorzitter. Ik zei het al: jongeren met een functiebeperking, een chronische ziekte of een mantelzorgtaak leveren ook een topprestatie. Zij verdienen ook een maatwerkoplossing, net als voor topsporters geldt. Ik denk ook aan jongeren met Q-koorts die niet het reguliere onderwijsprogramma kunnen volgen. Ook voor hen moet er maatwerk zijn.

Voorzitter. Het vinden van een passende stage is lastig voor jongeren. Ook is vaak ondersteuning nodig tijdens de stage. In het AO hebben wij gesproken over trainingen vanuit SWB voor ervaren praktijkopleiders. De minister heeft gezegd dat ze dit belangrijk vindt en hiernaar gaat kijken. Kan zij mij concreet aangeven wat zij gaat doen en wanneer wij daar meer informatie over ontvangen?

Tijdens het AO hebben wij ook gesproken over de transitieroute. De jongeren, de onderwijsinstelling, het bedrijf en de gemeente maken een plan voor het halen van het diploma en het vinden van werk. De minister wees hierbij naar de motie-Kwint en de rapportage daarover. Graag zou ik expliciet van de minister willen weten of het klopt dat de komende tijd chronisch zieken en studenten met een beperking al kunnen meedoen met de pilot. Op deze manier zouden zij ondersteund kunnen worden in de overgang van school naar werk.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan mevrouw Van den Hul van de Partij van de Arbeid.

Mevrouw Van den Hul (PvdA):

Dank, voorzitter. Ik heb vandaag twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het belangrijk is dat studenten met een functiebeperking weten welke voorzieningen er zijn en dat deze studenten de ondersteuning kunnen krijgen waar zij recht op hebben;

constaterende dat informatievoorziening in de richting van studenten met een functiebeperking ondanks het bestaan van Studiekeuze123, Studeermeteenplan.nl en Expertisecentrum handicap + studie nog in belangrijke mate voor verbetering vatbaar is;

verzoekt de regering om een landelijke website op te (laten) zetten — met audiodescriptie en in begrijpelijk taal omwille van de toegankelijkheid — met alle informatie over waar deze studenten allemaal recht op hebben en welke voorzieningen er allemaal voor hen beschikbaar zijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van den Hul. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 426 (31524).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat voor studenten met een beperking bij de overgang van middelbare school naar vervolgopleiding veel kennis en maatwerk verloren gaat;

constaterende dat dit ertoe bijdraagt dat studenten met een functiebeperking onnodig studievertraging oplopen of zelfs hun studie moeten staken;

constaterende dat een warme overdracht de overgang voor de studenten kan verzachten en de ondersteuning kan verbeteren zodat ze het maximale uit hun studie kunnen halen;

verzoekt de regering met een voorstel te komen hoe de warme overdracht kan worden bevorderd vanuit vooropleidingen, met inachtneming van de privacy van deze studenten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van den Hul en Van Meenen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 427 (31524).

Dank u wel. Het woord is aan de heer Van Meenen van de fractie van D66.

De heer Van Meenen (D66):

Voorzitter, ook van mijn kant een tweetal moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er behoefte is aan betere informatievoorziening bij studenten met een beperking en bij onderwijsinstellingen over de voorzieningen en rechten van studenten;

constaterende dat de minister aangeeft dat de website Studeermeteenplan.nl bedoeld is als informatiepunt maar voor verbetering vatbaar is;

verzoekt de regering de informatievoorziening van de website te verbeteren in overleg met het Expertisecentrum handicap + studie, Jongerenpanel Zorg én Perspectief, LAKS, JOB, LSVb en ISO,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Meenen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 428 (31524).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het van belang is dat het onderwijs toegankelijk is en inclusief;

constaterende dat het VN-Gehandicaptenverdrag voorschrijft dat onderwijs inclusief moet zijn en onderwijsinstellingen zich actief moeten inzetten voor inclusie;

verzoekt de regering de inspectie studentenwelzijn mee te nemen in de Staat van het Onderwijs,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Meenen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 429 (31524).

Dank u wel. Dan de heer Kwint van de SP.

De heer Kwint (SP):

Dank, voorzitter. Ik was zo voornemens om vandaag een uitbreiding van de motie-Kwint/Özdil voor te stellen. Dat zijn naam toch maar genoemd is vandaag! Maar ja, de minister was zo genereus met haar toezegging dat ook studenten met een beperking die betere begeleiding gaan krijgen, dat ik daar maar van afzie. Niet dat er dan niks meer te wensen overblijft. Natuurlijk wel, want studenten met een beperking zijn namelijk slachtoffer van willekeur. Op de ene plek krijgen ze een stuk meer begeleiding dan op de andere en op de ene plek krijgen ze een stuk meer geld dan op de andere. Er is een vrij eenvoudige manier om dat op te lossen en dus heb ik daar een motie van gemaakt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de gelden voor het profileringsfonds uitgekeerd worden via de lumpsum;

overwegende dat het hierdoor voor instellingen financieel aantrekkelijk is om het profileringsfonds onbekend te houden, omdat ze dan minder aan studenten hoeven uit te keren;

verzoekt de regering de gelden voor de profileringsfondsen uit de lumpsum te halen en een landelijk profileringsfonds in te richten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kwint. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 430 (31524).

De heer Kwint (SP):

De term "warme overdracht" is hier al een paar keer langsgekomen. Ik vind het heel onsmakelijk klinken, maar het is wel belangrijk dat informatie gedeeld wordt tussen onderwijsinstellingen, want dan weet je waar je aan toe bent en hoeft een student, die eventueel wat extra ondersteuning nodig heeft, niet alles zestien keer uit te leggen. Teneinde dat te bewerkstelligen heb ik nog een motie gemaakt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat waar het mbo werkt met doorstroomdossiers, dit op hbo en universiteit vaak niet het geval is;

overwegende dat bij een overgang zonder goede overdracht onnodig kennis verloren gaat en het risico op uitval stijgt;

verzoekt de regering in gesprek te gaan met de VSNU en Vereniging Hogescholen teneinde een goede overdracht tussen onderwijsinstellingen voor studenten met een functiebeperking te faciliteren en bestaande belemmeringen weg te nemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kwint. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 431 (31524).

Het woord is aan de heer Kuzu van DENK.

De heer Kuzu (DENK):

Voorzitter, mede namens mijn collega Azarkan heb ik drie moties over het o zo belangrijke onderwerp "studeren met een functiebeperking". De eerste motie luidt als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat een grote groep leraren op het beroepsonderwijs niet is opgeleid voor studenten met een beperking of handicap;

constaterende dat een gebrek aan begrip een van de oorzaken is van uitval;

verzoekt de regering te bezien of het mogelijk is om docenten van het beroepsonderwijs cursussen aan te bieden, zodat zij meer inzicht hebben in hoe ze studenten met een beperking kunnen ondersteunen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kuzu en Azarkan. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 432 (31524).

De heer Kuzu (DENK):

De tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat onderwijsbestuurders tijdens het rondetafelgesprek over studeren met een beperking in het mbo en h.o. aangaven dat de wetgeving hen verhindert om bepaalde zorgmiddelen aan te bieden, die een student toch nodig heeft;

verzoekt de regering te bezien of het mogelijk is om deze belemmeringen bij het aanbieden van zorgmiddelen aan studenten met een beperking weg te nemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kuzu en Azarkan. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 433 (31524).

De heer Kuzu (DENK):

De laatste motie gaat over een verzoek van een grote groep studenten.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat een grote groep studenten met een beperking aangeeft behoefte te hebben aan een stilteruimte op de opleiding;

verzoekt de regering onderwijsinstellingen te wijzen op de behoefte aan een stilteruimte bij een groep studenten met een beperking,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kuzu en Azarkan. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 434 (31524).

De heer Kuzu (DENK):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dat was de termijn van de Kamer. Ik schors twee minuten en dan gaan wij luisteren naar de minister.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik geef graag het woord aan de minister. Over twee minuten moet het volgende VAO beginnen. Het woord is aan haar.

Minister Van Engelshoven:

Voorzitter, dan ga ik u nu al teleurstellen, want met deze hoeveelheid moties kan ik dat in redelijkheid niet doen.

De voorzitter:

U kunt een eind komen.

Minister Van Engelshoven:

Ik ga mijn best doen. Dat betekent ook dat ik er heel staccato doorheen ga.

Voorzitter. De motie op stuk nr. 421 gaat over de uitbreiding van het expertisegebied van het expertisecentrum handicap + studie in het kader van de informatievoorziening. We hebben hierover uitgebreid gedebatteerd in het AO. Er was ook wel enige discussie over de vraag hoe het daarmee precies zit. Zoals ik u in mijn nadere brief heb bericht, heb ik ook wel gezien dat de informatiepunten niet helemaal hetzelfde doen. Ik heb u aangekondigd dat ik met de MBO Raad in gesprek wil over dat informatiepunt voor het mbo. Ik steun het idee om een duidelijker informatiepunt voor de mbo-instellingen te realiseren. Ik moet u wel zeggen dat financiering daarbij nog wel een vraagstuk is. We kunnen altijd heel veel willen, maar ergens moeten die kosten wel gedragen worden. Ik ga verkennen hoe dat kan. Ik verzoek de indieners om de motie aan te houden, zodat we die verkenning kunnen houden en ik naar u toe kan komen met een voorstel hoe we informatiepunten in elkaar gaan schuiven, vooral richting studenten. Dan kunt u dan uw oordeel daarover geven. We gaan dit verkennen, ik kom naar de Kamer toe met een voorstel en ik verzoek u tot die tijd de motie aan te houden.

De voorzitter:

Een verzoek aan uw adres, meneer El Yassini.

De heer El Yassini (VVD):

Ja, daarom houd ik het lekker kort. Ik pak de Handreiking Bijlage onderwijsovereenkomst in het kader van passend onderwijs erbij. Daarin staat meteen aan het begin dat met ingang van 2014 de Wet passend onderwijs van kracht is en dat de landelijke indicatiestelling voor leerlinggebonden financiering is afgeschaft. De middelen daarvoor zijn meteen aan de lumpsum voor scholen toegevoegd. Een onderdeel daarvan is ervoor te zorgen dat ze een informatiepunt gereedmaken. Dat was vijf jaar geleden, maar het is niet gebeurd. De dekking is er dus al, die is namelijk een onderdeel van die lumpsum, zeg ik tegen de minister. Ik vind daarom dat ze een goed gesprek moet voeren met de MBO Raad, want wij willen dat het wordt toegevoegd aan het expertisecentrum. Kan de minister daarop reageren?

Minister Van Engelshoven:

Ik kan herhalen wat ik gezegd heb. Ja, ik ga met de MBO Raad in gesprek. Ja, ook de financiering zal nog wel even onderdeel van dat gesprek zijn. Ik kom terug naar uw Kamer met de resultaten van dat gesprek. Volgens mij zijn de intenties van de Kamer en die van mij geheel hetzelfde. Dus ik verzoek u de motie nog even aan te houden, tot we met die voorstellen komen. Dan kunt u kijken of u mijn voorstel in het licht van deze motie voldoende vindt.

De voorzitter:

Ja, maar dat verzoek wordt niet gehonoreerd. Dan stel ik vast dat u dus de motie ontraadt.

Minister Van Engelshoven:

Nou ja, weet u, voorzitter, ik heb er ook geen bezwaar tegen ... Ik vind het alleen een beetje passen in het verkeer tussen Kamer en kabinet dat wanneer ik hier heel helder toezeg het gesprek te gaan voeren en de verkenning te gaan doen, en daarna met een voorstel te komen dat realistisch en haalbaar is ... Ik verzoek de Kamer om de motie even aan te houden om er dan een oordeel over te vellen.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Prima om de motie aan te houden.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Westerveld stel ik voor haar motie (31524, nr. 421) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Van Engelshoven:

Voorzitter. Dan de motie op stuk nr. 422, om te komen tot een platform arbeidsperspectief, het matchingsplatform. Deze motie wil ik graag ontraden. We hebben al diverse manieren waardoor mbo-studenten kennis kunnen maken met het bedrijfsleven; de heer El Yassini wees hier al op. Het hele lob-beleid is daar ook op gericht, evenals de stages. De 35 regionale publieke Werkgeversservicepunten van UWV en gemeente werken samen om te zorgen dat ook studenten met een arbeidsbeperking op een goede manier kennis kunnen maken met de arbeidsmarkt. Ik ontraad deze motie dus.

De motie op stuk nr. 423 verzoekt te garanderen dat alternatieve toetsvormen altijd beschikbaar zijn. Dat lijkt mij een heel goed punt, dus ik laat deze motie graag aan het oordeel van de Kamer. Ik zal ook in gesprek gaan met de instellingen.

Dan de motie-El Yassini/Westerveld op stuk nr. 424, over begeleiding naar de arbeidsmarkt. Deze motie geef ik graag oordeel Kamer, als ik haar zo mag interpreteren dat het de vraag is hoe onderwijsinstellingen studenten begeleiden en voorbereiden op de arbeidsmarkt door middel van opleiding en we daarover met hen in gesprek gaan. Dus dat er in die opleiding voor wordt gezorgd dat de begeleiding naar de arbeidsmarkt op een goede manier plaatsvindt. Ik wijs er nogmaals op dat we op dit moment ook al de motie-Kwint uitvoeren en kijken hoe we extra stappen kunnen zetten in de begeleiding naar de arbeidsmarkt. De pilots in dat kader worden komend schooljaar uitgevoerd en geëvalueerd in 2020. Die kunnen we er dan bij betrekken. Maar de motie krijgt oordeel Kamer.

Dan de motie op stuk nr. 425, als ik mijn administratie goed heb bijgehouden, van mevrouw Kuik. Deze motie gaat over de WEB en de WHW. Ik heb de tekst van deze motie niet bij de hand.

De voorzitter:

Van de motie op stuk nr. 425?

Minister Van Engelshoven:

Ja, van de motie op stuk nr. 425. Misschien kan die nog even komen, dan neem ik die dadelijk mee.

De motie op stuk nr. 426 van mevrouw Van den Hul over de landelijke website geef ik oordeel Kamer. We hebben al eerder met elkaar vastgesteld dat de informatievoorziening aan studenten echt nog wel verbeterd kan worden.

Ook de motie op stuk nr. 427 van mevrouw Van den Hul en de heer Van Meenen over de warme overdracht — ik ben het met de heer Kwint eens: het blijft een wat ongelukkige term — geef ik oordeel Kamer. Er is al heel veel mogelijk, mits de student daar toestemming voor geeft. Maar het is goed om instellingen nog eens aan te sporen: maak nou gebruik van de mogelijkheden om die overdracht op een goede, zorgvuldige manier te doen, en ja, daar moet u dan toestemming van de student voor hebben.

Inmiddels heb ik de motie op stuk nr. 425 om te verkennen hoe we de WEB en de WHW zo kunnen aanpassen dat studenten met een functiebeperking, een chronische ziekte of een mantelzorgtaak via de OER geïnformeerd kunnen worden en eventueel een extra ondersteuningsaanbod kunnen krijgen bij examens, en daarbij ook te betrekken of de inspectie dan structureel goed kan zorgen dat de wetten worden nageleefd. Dat lijkt mij wel de kerntaak van de inspectie. Deze motie krijgt oordeel Kamer. Die verkenning wil ik graag uitvoeren.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 428.

Minister Van Engelshoven:

De motie op stuk nr. 428 van de heer Van Meenen gaat over de verbetering van de informatievoorziening op de website. Dat punt sluit aan bij de motie van mevrouw Van den Hul. Ook deze motie krijgt oordeel Kamer. We moeten er inderdaad voor zorgen dat die informatievoorziening zo goed mogelijk is.

Dan de motie op stuk nr. 429 van de heer Van Meenen over het meenemen van studentenwelzijn in de Staat van het Onderwijs. Ik wil de motie ontraden, omdat die overbodig is, want dit wordt al meegenomen in de Staat van het Onderwijs. Ik kan hier verwijzen naar verschillende paragrafen in de staat waarin u dat heel duidelijk kunt terugzien. We doen dit al en daarom vind ik de motie overbodig.

De voorzitter:

En dus ...

Minister Van Engelshoven:

Ontraden.

De voorzitter:

... is die ontraden. Heel goed. De motie op stuk nr. 430.

Minister Van Engelshoven:

De motie op stuk nr. 430. Ik denk dat de heer Kwint mijn oordeel wel kan raden. Die motie ontraad ik. Wij hebben dit heel bewust toegevoegd aan de lumpsum, want het is aan de instellingen hoe zij ... Ja, zij krijgen de middelen van het profileringsfonds, maar zij kunnen dat binnen de eigen instelling zelf inrichten. Dat vind ik nog steeds een goede lijn.

Dan de motie op stuk nr. 431 van de heer Kwint om een gesprek aan te gaan met de VSNU en de Vereniging Hogescholen over de goede overdracht. Die geef ik graag oordeel Kamer. U noemt het een goede en niet een warme overdracht, maar het is hier nogmaals onderstreept: ja, het is voor studenten zo ontzettend belangrijk dat dat op een goede manier gebeurt. Deze motie geef ik dus graag oordeel Kamer.

Dan de motie op stuk nr. 432 over de cursussen aan docenten over hoe om te gaan met studenten met een beperking. Deze motie ontraad ik. Ik laat dit over aan de instellingen en ik vertrouw erop dat de onderwijssector zelf zorgt dat hun personeel die trainingen en cursussen krijgt die hen geschikt maken om het onderwijs te geven op een goede manier die bij de studenten past.

Dan de motie op stuk nr. 433 over het wegnemen van belemmeringen bij het aanbieden van zorgmiddelen. Ik zou de heer Kuzu willen vragen om deze motie aan te houden. We zijn hierover in overleg met VWS. We hebben steeds de discussie: onderwijs is niet hetzelfde als zorg, maar die stelsels moeten wel op elkaar aansluiten en elkaar niet in de weg zitten. We zijn hierover volop in overleg. Ik verzoek hem de motie aan te houden tot we dit overleg hebben afgerond.

De voorzitter:

De heer Kuzu. Gewoon even ja of nee is voldoende.

De heer Kuzu (DENK):

Nou, het is natuurlijk wel belangrijk om ook van de minister te horen wanneer zij dan verwacht dat ze die gesprekken heeft afgerond.

De voorzitter:

Minister, heeft u een datum?

Minister Van Engelshoven:

Ik kijk even naar de ondersteuning. Najaar? Najaar.

De heer Kuzu (DENK):

Dat is oktober? Als we voor oktober een brief krijgen, dan kan ik de motie aanhouden.

Minister Van Engelshoven:

Voor de begrotingsbehandeling.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Kuzu stel ik voor zijn motie (31524, nr. 433) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De heer Kuzu (DENK):

Prima.

De voorzitter:

Dan de laatste motie, de motie op stuk nr. 434.

Minister Van Engelshoven:

Voorzitter, tot slot de motie op stuk nr. 434. Deze verzoekt de regering om onderwijsinstellingen te wijzen op de behoefte aan een stilteruimte. Studenten hebben verschillende typen beperkingen, en ieder van die studenten heeft verschillende behoeften. Nou kunnen we op al die terreinen moties gaan indienen waarin staat "wilt u de instellingen wijzen op ...". Het gaat erom dat alle studenten met een beperking passende voorzieningen krijgen. Daar proberen wij het onderwijs op in te richten. Ik vind dit een beetje ... Ik zou zeggen: zo kan ik er nog twintig krijgen, dus ik ontraad deze motie. Het is gewoon ook de kerntaak van het onderwijs om te zorgen dat studenten met een beperking die faciliteiten krijgen die zij nodig hebben.

De voorzitter:

De motie is dus ontraden?

Minister Van Engelshoven:

Die ontraad ik.

Voorzitter. Dan waren er nog twee vragen van mevrouw Kuik. Eentje ging over de trainingen voor praktijkopleiders bij de SBB. De afspraak tussen de SBB en OCW is dat de SBB voornamelijk trainingen verzorgt voor beginnende praktijkopleiders. De SBB ziet in de huidige trainingen de behoefte aan meer handvatten voor de begeleiding van studenten met een beperking. Die behoefte is er dus. Ze hebben nu ook aangegeven na te denken over een vorm om die training breder aan te bieden, bijvoorbeeld als een e-module in het kader van informatievoorziening. Een intensief traject kan mogelijk het best verzorgd worden door de mbo-instelling of door een andere partij waar de student al mee bekend is. Dus ja, we zijn hierover in gesprek, en ja, we kijken ook of we die modules breder kunnen inzetten.

Tot slot de vraag van mevrouw Kuik over de transitieroute. Ik zeg het nog maar eens: we hebben de proef met gemeenten en mbo-instellingen — de heer Kwint en de heer Özdil hadden daartoe opgeroepen — om studenten na het behalen van een diploma in de entreeopleiding of mbo niveau 2 nog twee jaar te begeleiden naar de arbeidsmarkt. Jongeren met een extra ondersteuningsbehoefte zullen daarbij worden begeleid naar werk. Vaak is bij die doelgroep sprake van multiproblematiek, waar het hebben van een fysieke of mentale beperking onderdeel van kan zijn. De regio's die meedoen met deze pilot bepalen de precieze scope van de inzet. Vanaf komend schooljaar worden de eerste cohorten uit de entreeopleiding en niveau 2 gevolgd en waar nodig begeleid. Dit gaan we dus eerst doen. Vervolgens gaan we kijken hoe we dat naar gemeenten kunnen verbreden. Ik heb al eerder gezegd dat we daar ook het hbo bij betrekken.

De voorzitter:

Dat lijkt me duidelijk, hè, mevrouw Kuik? Dan geef ik ter afsluiting het woord aan de heer El Yassini.

De heer El Yassini (VVD):

Ik ben de politiek ingegaan om juist ook dingen aan te kaarten die best wel vreemd zijn. Dit is nou typisch een geval van: dit is wel heel vreemd. Want over onze motie, de motie op stuk nr. 424 als ik het goed heb, zegt de minister: ik wil graag dat jullie die aanhouden; anders zal ik haar moeten ontraden, want ik wil met de MBO Raad in gesprek. Daarop zeggen mevrouw Westerveld en ik: dan houden we de motie aan. Dan komen we bij de moties op de stukken nrs. 426 en 428, die in feite min of meer hetzelfde zeggen over de informatievoorziening. En wat zegt de minister vervolgens? Oordeel Kamer. Dat vind ik een zeer vreemde zaak, want wij willen juist ook dat ze met de MBO Raad in gesprek gaat om te kijken hoe we de informatievoorziening, ook richting studenten, kunnen verbeteren, waarbij het expertisecentrum handicap + studie een belangrijke rol speelt. Maar als het gaat om een landelijke website vanuit de overheid, dan is het oordeel Kamer. Kan de minister mij uitleggen welk verschil zij dan ziet tussen onze motie en die van D66 en de PvdA?

De voorzitter:

Kort en puntig graag.

Minister Van Engelshoven:

Ik zie het zo. Het verschil is dat uw motie vraagt om te kijken of je wat er nu al zit bij het expertisepunt van het mbo en de informatievoorziening vanuit handicap + studie in elkaar kunt schuiven en of je de scope van handicap + studie kunt verbreden naar het mbo. Daarover wil ik graag eerst in overleg. Die andere moties vragen of de informatie waar de bestaande websites, zoals handicap + studie en de overheidswebsite, zich nu op richten gewoon beter vindbaar kan worden gemaakt. Daar hebben we in het AO ook over gediscussieerd. Dat zijn echt twee verschillende dingen. Ik zie mevrouw Van den Hul knikken dat zij haar motie zo heeft bedoeld, en zo heb ik ze ook geïnterpreteerd.

De heer El Yassini (VVD):

Ik maak hier echt bezwaar tegen. De minister zegt in feite: wij gaan fase twee wel uitvoeren, en voor fase een waarin we ervoor zorgen dat we de informatie kunnen centraliseren, heb ik wat meer tijd nodig. Het is de omgekeerde wereld. Als het gaat om juist en correct bestuur, gaan we eerst kijken hoe we op een goede manier informatie centraliseren zodat we het kunnen bundelen. Stap twee is dan vervolgens dat de informatievoorziening bij de studenten terechtkomt. Ik lees in deze motie dat we eerst de informatie gaan beschikken, dus we gaan eigenlijk fase twee inrommelen om er vervolgens over een paar maanden achter te komen dat fase een toch anders was. Ik wil de minister vragen om haar advies aan te passen voor de moties op stukken nrs. 426 en 428, om dat mee te nemen zoals ze dat heeft gedaan met de motie op stuk nr. 424, en eerst met de MBO Raad in gesprek te gaan alvorens zij nu al een landelijke website gaat opzetten om informatie te verspreiden waarvan eerst samen met het mbo moet worden bekeken hoe dat moet worden aangepakt.

Minister Van Engelshoven:

Het gaat hier niet om het opzetten van een nieuwe website, het gaat om het verbeteren van een bestaande website. Dat maakt mijn oordeel echt anders.

De voorzitter:

Ik dank u wel. Ten slotte mevrouw Kuik.

Mevrouw Kuik (CDA):

Kort, voorzitter. De SBB gaat extra investeren in ondersteuning, begrijp ik van de minister. Wanneer komt u daarop terug, wanneer horen wij daar meer over?

Minister Van Engelshoven:

Er komt vast een voortgangsbrief over studeren met een beperking. Er liggen nog verschillende zaken, ook in de toezegging, die nog uitgeoefend worden, dus ik zou zeggen: in de volgende voortgangsbrief.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik ga even naar het stiltecentrum, dan zal mevrouw Arib de hamer van mij overnemen. Ik schors voor enkele seconden.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Voorzitter: Arib

Naar boven