Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2011-2012 | nr. 16, item 5 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2011-2012 | nr. 16, item 5 |
Aan de orde is de behandeling van:
- het verslag van een algemeen overleg met de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu over telecommunicatie (24095, nr. 292).
De beraadslaging wordt geopend.
De voorzitter:
Ik heet de minister van EL&I van harte welkom. Ik geef het woord aan de eerste spreker van de zijde van de Kamer. Dat is de heer Verhoeven van de fractie van D66. Hij heeft slechts twee minuten spreektijd.
De heer Verhoeven (D66):
Voorzitter. Wij spreken vandaag over een aantal zaken die betrekking hebben op telecom. Een van die zaken is de middengolf. Daarover heb ik een vraag en dan in het bijzonder de motie Verhoeven op stuk 31412, nr. 38 over het digitaliseringsproces voor radiofrequenties. Deze motie is onvoldoende uitgevoerd. Ik vraag de minister daarom opnieuw om de middengolf anders te benaderen dan de FM. Hobbyisten op de AM of de middengolf zijn geen voorlopers die je op deze manier voorop moet laten lopen. Je moet hen ook niet op deze manier proberen te dwingen te stoppen met uitzenden. Dat wilde ik hierover toch nog wel even kwijt.
Voorzitter. Dan nu mijn motie over het internet en het midden- en kleinbedrijf.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat uit het InterNed-rapport van Google door BCG blijkt dat het Nederlandse mkb digitaal nog niet voldoende scoort;
overwegende dat uit hetzelfde rapport blijkt dat mkb'ers die online actief zijn meer omzet halen;
verzoekt de regering, in de uitwerking van de Digitale Implementatieagenda.nl specifieke aandacht te besteden aan productiviteitsverbetering binnen het mkb via bijvoorbeeld het stimuleren van initiatieven die online aanwezigheid en verkoop van het mkb ondersteunen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Verhoeven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 293 (24095).
De heer Verhoeven (D66):
Voorzitter. Ik heb nog 28 seconden over en daarom snel mijn laatste opmerking. Zo dadelijk zal mevrouw Gesthuizen mede namens mij een motie indienen over het vergroten van internetprivacy en internetveiligheid. Dat is voor ons een zwaarwegend onderwerp en ik hoop dan ook op veel enthousiasme van de minister voor onze motie
Mevrouw Gesthuizen (SP):
Voorzitter. Ik heb één motie en die ga ik maar voorlezen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat recente problemen rond privacy, veiligheid en bescherming van burgers op internet duidelijk maken dat Nederland nog de nodige stappen moet zetten op het gebied van ICT-veiligheid;
overwegende dat er wekelijks overtredingen plaatsvinden maar dat een integrale visie om deze een halt toe te roepen ontbreekt;
van mening dat ten aanzien van deze onderwerpen – meer specifiek op het gebied van voorkoming criminaliteit, bescherming van vertrouwelijkheid en duidelijkheid wat betreft de regels voor organisaties en bedrijven alsmede de overheid om gegevens van burgers te verzamelen, bewaren, doorgeven, verkopen en/of gebruiken voor commerciële doeleinden – behoefte bestaat aan verdergaande duidelijkheid over de visie en inzet van het kabinet;
tevens van mening dat deze duidelijkheid vooral nodig is wat betreft het al dan niet toestaan van manieren om persoonsgegevens op te slaan en van het gebruik van afluistertechnieken op internet zoals dpi (deep packet inspection), profiling, device fingerprinting en cookies voor eerder genoemde activiteiten;
verzoekt de regering om de Kamer in het eerste kwartaal van 2012 te informeren over haar visie en inzet op deze terreinen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Gesthuizen en Verhoeven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 294 (24095).
De heer Van Dam (PvdA):
Voorzitter. Het algemeen overleg met de minister ging hoofdzakelijk over de verdeling van de mobiele frequenties. De Kamer en de minister hebben daarover na dit overleg nog wat gecommuniceerd en ik kan concluderen dat het er wat mij betreft allemaal goed uit ziet. Ik hoop dan ook dat de verdeling snel plaatsvindt.
Ik heb één belangrijke vraag aan de minister. Mij bereiken in toenemende mate signalen waarover ik mij wat zorgen maak. Die signalen betreffen de open toegang tot de kabel. Er zou in Brussel zo heftig gelobbyd worden door de kabelbedrijven dat die, zoals helaas wel vaker gebeurt in Brussel, een voet tussen de deur lijken te krijgen bij de Brusselse ambtenaren.
Het signaal is echter ook dat de Nederlandse ambtenaren niet echt hun best doen om de nieuwe regelgeving die wij in deze Kamer hebben aangenomen om de toegang tot de kabel open te stellen voor concurrenten zodat consumenten kunnen kiezen, ook in Brussel overeind te houden. Ik kan mij dat niet voorstellen. Deze minister is volgens mij een groot voorstander van meer keuzemogelijkheden voor consumenten en open toegang tot de kabel. Ik leg de vraag hier echter toch neer. Ik hoor ook graag van de minister dat zijn ambtenaren er alles aan doen om die wetgeving ook in Brussel overeind te houden, mochten zij daarmee in Brussel moeite hebben. Volgens mij hebben ze in Brussel echter andere zorgen dan zich bezighouden met de Nederlandse telecomwetgeving. Ik hoor hierop graag het antwoord van de minister.
De heer Van Bemmel (PVV):
Voorzitter. Ik dien twee lange moties in en zal deze dus heel snel oplezen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat zowel de Kamer als de regering het belang van toetreding van een prijsvechter tot de telecomsector onderschrijft;
constaterende dat de frequentieveiling binnen enkele maanden concurrentie oplevert voor de Nederlandse consument;
constaterende dat in de afgelopen jaren de Nederlandse Staat niet in staat is gebleken om het beschikbare spectrum te veilen, dan wel dat telecomproviders niet aan de ingebruiknameverplichting voldoen;
overwegende dat de Nederlandse Staat veilingopbrengst kan optimaliseren door restfrequenties op de 1800, 2000, 2100 en 2600 band te bundelen;
overwegende dat prijsvechters voor behoorlijke voorinvesteringen staan, terwijl zij in tegenstelling tot de bestaande spelers een minder sterke financiële positie hebben om een vergunning te verwerven;
verzoekt de regering, de restkavels voor een prijsvechter te bundelen met de bestaande reservering op de 900 MHz-band, de aanbieder te verplichten deze kavels open te stellen voor derden tegen MTA-tarief (de zogeheten leveringsplicht) en in ruil hiervoor een gespreide betaling in de veilingvoorwaarden op te nemen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Bemmel. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 295 (24095).
De heer Van Bemmel (PVV):
Voorzitter. Mijn tweede motie.
De voorzitter:
De heer Verhoeven wil u interrumperen maar omdat wij onder tijdsdruk werken – om 14.00 uur zijn er stemmingen – wil ik met zijn welnemen de vragen aan indieners van moties reduceren tot nul.
De heer Verhoeven (D66):
Niet met mijn welnemen, maar u bent nu eenmaal de voorzitter.
De heer Van Bemmel (PVV):
De volgende motie gaat over de open toegang op de kabel.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat open toegang tot en dienstconcurrentie op de kabel noodzakelijk zijn om prijsdruk tot stand te brengen en consumenten van innovatieve diensten te voorzien;
overwegende dat het niet kunnen aanbieden van analoge radio en televisie voor nieuwe marktpartijen een grote en niet voorbijgaande belemmering vormt om consumenten met een concurrerende bundel van diensten te bereiken;
overwegende dat de regulering van de kabel- en telecominfrastructuur moet leiden tot een marktstructuur waarin ten minste twee gelijkwaardige en open infrastructuren beschikbaar zijn voor consumenten en programma-aanbieders;
constaterende dat er sprake is van een ruime en maatschappelijke steun voor het realiseren van open toegang tot de kabel;
constaterende dat de minister van EL&I herhaaldelijk heeft aangegeven een beleid te voeren dat gericht is op het mogelijk maken van open toegang tot de kabel;
constaterende dat eerder door de minister aan de Kamer toegezegd overleg ter zake met de kabelexploitanten blijkbaar tot niets heeft geleid;
constaterende dat OPTA recentelijk tot het oordeel is gekomen dat open toegang tot de kabel niet meer nodig is;
constaterende dat van de zijde van potentiële nieuwe aanbieders tegen dat oordeel substantiële bezwaren zijn ingebracht;
verzoekt de regering:
- de inhoudelijke reactie van OPTA op de bezwaren van de nieuwe aanbieders schriftelijk ter kennis te brengen van de Kamer:
- daarbij aan te geven op welke wijze hij open toegang tot de kabel wil bereiken;
- eventueel aan de Kamer voorstellen te doen voor aanvullend instrumentarium c.q. wet- en regelgeving die voor het bereiken van dit doel nodig zijn,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Bemmel en Gesthuizen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 296 (24095).
Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Voorzitter. Zullen wij tegen de mensen zeggen dat het niet aan hun ontvangst lag maar dat de voorgaande spreker gewoon heel snel kon praten? Ik doe het wat langzamer, want anders verstaat men mij ook niet. Ik dien slechts één motie in, over de problematiek van de radio-ontvangst in het noorden. Mijn fractie maakt zich daarover zorgen en dient daarom de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de huidige maatregelen geen oplossing brengen voor de slechte ontvangst van de getroffen omroepen in het Noorden van Nederland, waaronder Radio 1 tot en met 4, en die slechte ontvangst daarmee voortduurt;
constaterende dat de oorzaak van die slechte ontvangst ligt in de lage hoogte van de noodmast in Assen, waardoor een beperkt bereik/ontvangst onvermijdelijk is;
van mening dat de publieke omroep conform haar wettelijke taakstelling overal goed te ontvangen moet zijn en dat aan die situatie thans niet voldaan wordt waardoor de getroffen omroepen en hun luisteraars de dupe zijn;
verzoekt de regering om op een zo kort mogelijke termijn alternatieve mogelijkheden te onderzoeken, waarbij in elk geval de beschikbare restfrequenties en de mogelijkheid van tijdelijke plaatsing van een noodmast van circa 200 meter lengte betrokken worden;
verzoekt de regering voorts om, rekening houdend met de inmiddels verstreken tijd en de urgentie van de problematiek, de Kamer binnen veertien dagen te informeren over de uitkomsten van het onderzoek waarbij tevens een plan van aanpak gepresenteerd wordt waarmee de slechte ontvangst in het Noorden van Nederland op korte termijn verholpen kan worden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Toorenburg en Schaart. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 297 (24095).
Mevrouw Schaart (VVD):
Voorzitter. Ook de VVD wil een motie indienen. Wel maak ik graag nog een opmerking over het frequentiebeleid. De VVD is zeer teleurgesteld dat de minister in het vorige debat heeft aangegeven dat er voldoende apparatuur beschikbaar is voor de 900-band, terwijl uit de latere brief van de minister toch duidelijk bleek dat dit niet het geval is. Zowel bestaande partijen als nieuwkomers zijn met deze uitkomsten dus niet geholpen. Hoe kunnen nieuwkomers aan een stevige dekkingsverplichting voldoen zonder apparatuur waarmee een netwerk te bouwen is waarop klanten zitten te wachten? Mijn conclusie is dat het uitgesloten is dat de reservering van twee keer 5 in de 900-band structureel tot meer concurrentie zal leiden. Hierbij is de consument in Nederland niet gebaat. Ik ga hierover geen motie indienen omdat ik niet wil dat deze veiling nog verder wordt vertraagd.
Wel dien ik de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de kosten voor het gebruik van mobiele data sinds de introductie van nieuwe abonnementen door aanbieders van mobiele data hoger zijn dan voorheen en abonnementsvormen met een onbeperkte databundel bijna verdwenen zijn;
constaterende dat consumenten vaak niet op de hoogte zijn van het feit dat het gebruik van data buiten de bundel dan wel zonder data-abonnement hoge kosten met zich kan brengen;
overwegende dat het voor aanbieders van mobiele data mogelijk is, inzichtelijk te maken wanneer een consument data gebruikt buiten zijn bundel, dan wel data gebruikt zonder een data-abonnement te hebben;
van mening dat kostentransparantie voor de consument een belangrijke voorwaarde is voor een goed functionerende telecommarkt;
verzoekt de regering om op korte termijn met de aanbieders van mobiele data om tafel te gaan zitten om zodoende te komen tot zelfregulering op het punt van kostentransparantie voor het gebruik van mobiele data, zodat het voor consumenten duidelijker wordt wanneer zij buiten hun bundel, dan wel zonder data-abonnement en dus tegen hogere kosten, gebruik maken van mobiele data,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Schaart en Koppejan. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 298 (24095).
De heer Braakhuis (GroenLinks):
Voorzitter. Voordat ik begin met het voorlezen van mijn moties moet mij toch van het hart dat de opmerking van mevrouw Schaart van zo-even aan het adres van de minister mij in ieder geval doet vragen om een reactie van de minister, want als zijn eigen coalitiepartij eigenlijk zegt dat hij de Kamer onjuist heeft geïnformeerd en daarover als coalitiepartij zeer teleurgesteld te zijn, wil ik wel heel graag de reactie van de minister daarop horen. Het heeft mij in ieder geval verbaasd.
Ik dien twee moties in, beide over tarieven en transparantie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in de Telecommunicatiewet geen wettelijk recht op compensatie is opgenomen als een product en de bijbehorende dienst niet naar behoren functioneert;
constaterende dat alleen via het Burgerlijk Wetboek verhaal kan worden gehaald, maar dat dit onmogelijk is door gebrek aan prijstransparantie ten aanzien van zowel producten als diensten;
overwegende dat de belangen van consumenten hierdoor zeer worden geschaad;
verzoekt de regering, te komen met een voorstel om bij falende diensten de aanbieder van deze diensten aansprakelijk te kunnen stellen en dit op te nemen in de Telecommunicatiewet;
verzoekt de regering voorts, toezicht op de kwaliteit en consistentie van aangeboden diensten toe te voegen aan de gedragstaakstelling van de Autoriteit Consument en Markt,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Braakhuis en Van Dam. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 299 (24095).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in onder andere de markt voor mobiele telefonie en de markt voor internet, telefonie- en televisieabonnementen worden aangeboden waarbij prijs- en kwaliteitvergelijking voor consumenten zeer moeilijk wordt, vanwege onvergelijkbare producten en diensten en onduidelijk is welke kosten er betaald worden voor het product versus de afgenomen diensten;
constaterende dat de regering de nieuwe toezichthouder, Autoriteit Consument en Markt, op verzoek van GroenLinks nadrukkelijk de taak van gedragstoezicht op (oligopolide) markten zal geven;
van mening dat ondanks uitgebreid Nederlands consumentenrecht, de consument op een aantal markten nog steeds onvoldoende vruchten plukt van liberalisering, door met name volggedrag;
verzoekt de regering, de Autoriteit Consument en Markt de mogelijkheid te geven, prijstransparantie op deze markten af te dwingen, met als doel dit op te nemen in de Telecomwet en hierover in gesprek te gaan met marktpartijen, en de Kamer nog voor het kerstreces te informeren over de voortgang,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Braakhuis en Van Dam. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 300 (24095).
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Minister Verhagen:
Voorzitter. Ik begin met mijn reactie op de motie-Verhoeven op stuk nr. 293. Ik ben het zeer met hem eens. Ik ben mij ook buitengewoon bewust van het belang van meer aandacht voor de digitalisering van het midden- en kleinbedrijf. Langs een drietal wegen is er in de digitale agenda speciale aandacht voor het mkb Het mkb wordt betrokken bij het Europese ketendigitaliseringsproject dat geïnitieerd is door de Europese Commissie. In het programma voor cloud computing dat wij in 2012 zullen starten, is er speciale aandacht voor mkb-bedrijven, onder andere uit de topsector creatieve industrie. In het programma Digitale vaardigheden beroepsbevolking, te starten in 2012, is ook het mkb een belangrijke doelgroep. Ik ben dus bereid om binnen de reeds opgestarte acties maximale aandacht te geven aan het mkb, met speciale aandacht voor de elementen van productiviteitsondersteuning, waar de heer Verhoeven om vraagt, en voor online aanwezigheid, waar het mkb om vraagt. Ik zie deze motie dus als ondersteuning van het beleid en zal hierop terugkomen in de digitale-implementatieagenda die ik aan het einde van dit jaar aan de Kamer stuur.
De vragen die de Kamerleden buiten de moties om hebben gesteld, beantwoord ik na de beantwoording van de moties.
De heer Verhoeven (D66):
Dat is uitstekend.
Minister Verhagen:
Ik ga verder met de motie-Gesthuizen/Verhoeven op stuk nr. 294. Daarin worden specifiek de privacy, de veiligheid en de bescherming aan de orde gesteld. Privacy en bescherming van persoonsgegevens en vertrouwelijke communicatie op dat punt zijn inderdaad van groot belang. De ontwikkeling van de techniek gaat vrij snel. De wettelijke waarborgen moeten robuust zijn, maar tegelijkertijd techniekneutraal. Als je de wetgeving richt op één specifieke techniek en deze techniek de dag erna achterhaald is, hebben we nog niet wat we willen. De waarborgen zijn er in de Wet bescherming persoonsgegevens en in de Telecommunicatiewet. In het voorliggende wetsvoorstel voor de Telecommunicatiewet is ook aandacht voor de meldplicht inzake datalekken, cookies en de meldplicht die in het kader van de datalekken vereist is. De staatssecretaris van Justitie heeft hier afgelopen dinsdag nog over gedebatteerd met de Kamer. Ik ben dus bereid om dit nog eens in een visie aan de Kamer te sturen. Dat vragen de indieners van de motie eigenlijk. Ik laat het oordeel over aan de Kamer.
De heer Van Bemmel heeft de motie op stuk nr. 295 ingediend. Deze motie gaat over de veiling. Wij hebben over die veiling volgens mij drie keer een debat gevoerd. In het laatste debat heb ik eenieder in de ogen aangekeken, met de vraag of de Kamer zich kon vinden in het voorstel dat ik de Kamer op basis van de discussie had voorgelegd. Op mevrouw Schaart na kon eenieder zich vinden in mijn voorstel. Elke wijziging ten opzichte van mijn voorstel van 6 oktober maakt dat ik de veiling zal moeten uitstellen. Anders kan de continuïteit van de huidige dienstverlening niet gegarandeerd worden. De vergunningen lopen in februari 2013 af. Bedrijven moeten de tijd hebben om frequentiewijzigingen, de ombouw van hun netwerken en klantenmigraties te kunnen uitvoeren. De planning is op dit moment riskant krap. Iedere wijziging ten opzichte van datgene wat wij in het laatste overleg met elkaar besproken hebben, zal naar mijn mening leiden tot vertraging. Dan gaan we dus echt over het randje.
We hebben ook gesproken over de restfrequenties. Daar doelt de heer Van Bemmel op. Hij voegt er nog een aantal andere frequenties aan toe. In het debat heb ik ook gezegd dat van restfrequenties nauwelijks sprake is.
De partijen moeten flexibel blijven om zelf hun frequentiepakket te kunnen samenstellen. De heer Van Bemmel bracht zelf deze wens naar voren om daarmee ruimte te bieden voor twee nieuwkomers. Het geheel zoals omschreven in mijn brief van 6 oktober jl., is uitgebalanceerd. Die brief heb ik overigens op verzoek van de Kamer gestuurd. Daarop gelet, ontraad ik aanneming van deze motie.
De heer Van Bemmel (PVV):
Er blijven restfrequenties liggen. Om concreet te zijn: twee keer 10 MHz op de 1800 MHz-band, een keer 14,7 MHz op 2 GHz-band, twee keer 10 MHz op de 2,1 GHz-band en ga zo maar door. Ik zal heel kort proberen uit te leggen waarom die frequenties niet gebruikt zijn. Er zijn gepaarde en eenparige frequenties. Er is nu een nieuwe technologie waarmee de snelheid omhoog gaat en dan is het mogelijk om eenparige frequenties te gebruiken. Het is een win-winsituatie. Deze frequenties liggen nu op de plank. Als wij die nu alsnog aanwenden, wordt het 900 MHz-blok een stuk interessanter en daarmee komt de minister meteen tegemoet aan de wens van mevrouw Schaart.
Minister Verhagen:
Ik geloof niet dat mevrouw Schaart drie nieuwkomers wil. Zij wilde er zelfs geen twee. Ik heb dus niet de indruk dat ik met die toevoeging aan de wensen van mevrouw Schaart tegemoetkom. In het debat heb ik al gezegd dat de restfrequenties allemaal worden meegenomen in de veiling. Na de veiling zijn er dus geen restfrequenties meer. De hele 1800 MHz-band doet mee in de veiling. Alles wordt geveild.
De heer Van Bemmel (PVV):
Ik heb het over eenparige frequenties die niet gebruikt worden. Alleen innoverende bedrijven kunnen daar met de nieuwe TDI-techniek gebruik van maken. U zult heel veel frequenties overhouden. Vandaar mijn verzoek om deze frequenties erbij te nemen. De veiling is al uitgesteld, dus dat kan nog. Ik vraag u dat uit de grond van mijn hart.
Minister Verhagen:
Ik ontraad deze opstelling. Het staat de PVV uiteraard vrij om deze opvatting aan de Kamer voor te leggen, maar ik ontraad deze wijziging van het voorstel dat wij na veel discussies en handreikingen nu op tafel hebben. Dat zal leiden tot verder uitstel van de veiling en dan gaan wij echt over het randje. De tijdspanne is al krap doordat wij er vrij lang over gediscussieerd hebben. Ik moet deze motie ontraden.
In de motie-Van Bemmel/Gesthuizen wordt gevraagd om de inhoudelijke reactie van OPTA op de bezwaren van de nieuwe aanbieders ter kennis van de Kamer te brengen. De reactie van OPTA is openbaar. De tekst is beschikbaar en die kan de Kamer dan ook krijgen. OPTA heeft geconcludeerd dat er als gevolg van de toenemende digitalisering en de positieve ontwikkelingen op de televisiemarkt niet langer aanleiding is om de televisiemarkt te reguleren. De open toegang tot de kabel is dus volgens OPTA niet nodig. OPTA is een onafhankelijk toezichthouder. Ook als oordelen van onafhankelijke toezichthouders ons niet uitkomen, moeten wij die onafhankelijkheid respecteren. Anders hebben wij geen onafhankelijke toezichthouder meer en krijgen wij een politiek oordeel.
Op de implementatiewet voor de gewijzigde telecomrichtlijnen zijn twee amendementen ingediend om de toegang tot de kabel te regelen. Die wet is nu in behandeling bij de Eerste Kamer. Ik respecteer op basis van de Europese regels de onafhankelijkheid van OPTA. De reactie als zodanig is openbaar en de Kamer kan die krijgen. Als ik echter een aanvullend instrumentarium wil voorstellen, is dat eigenlijk een instrumentarium dat wij hier afgesproken hebben maar dat nu in de Eerste Kamer ligt. In relatie tot vragen van de heer Van Dam kom ik straks nog terug op de opstelling van ambtenaren en van de Eerste Kamer. Met name de Eerste Kamer heeft nogal wat bezwaren ten aanzien van de amendementen. Daarover kunnen de leden altijd met hun geestverwanten aan de overzijde van gedachten wisselen. Op dit punt is de motie echter overbodig, omdat de OPTA openbaar is en wij bij de implementatiewet gewijzigde telecomrichtlijn de toegang tot de kabel juist verbreed hebben.
De motie-Van Toorenburg/Schaart op stuk nr. 297 gaat over de ontvangst van de publieke omroep in het noorden van het land. Ik deel de zorg. Het is van belang dat de ontvangstproblemen zo snel en zo goed mogelijk worden hersteld. De oplossing hiervan is overigens primair een verantwoordelijkheid van private partijen. Op basis van eerdere besluitvorming is dit nu in handen van private partijen. Wij staan wel vanuit het Agentschap Telecom de vergunninghouders, zowel commercieel als publiek, optimaal bij in het verdere herstel van de ontvangst in Nederland. Onmiddellijk na de ramp is gewerkt aan het treffen van noodvoorzieningen, zoals de inzet van vrije frequenties, het plaatsen van een noodmast en het tijdelijk beschikbaar stellen van frequenties uit de nog niet verdeelde kavel A7. Met die inzet is de situatie op zich verbeterd. Er wordt nu gewerkt aan plannen om de betonnen toren te herstellen en voorbereiding te treffen voor herbouw van de buismasten. Daarnaast wordt binnen het reguliere overleg tussen het Agentschap Telecom en de zendaanbieders hard gewerkt aan het zoeken naar mogelijkheden voor verdere verbetering op korte termijn. De optie van hogere masten die in de motie wordt genoemd, is daar absoluut onderdeel van. Vanochtend nog hebben het Agentschap Telecom en de partijen bij elkaar gezeten en hun commitment uitgesproken om te komen tot een gezamenlijke oplossing voor het plaatsen van een hoge tijdelijke mast. In de motie wordt de regering ook verzocht om de verschillende alternatieven te bekijken en de Kamer daarover te informeren. Ik ben bereid om een extra inspanning te plegen om tot een oplossing te komen. Ik kan echter geen garanties geven over de uitkomst omdat het ook een zaak is van de private partijen, waarover de overheid als zodanig geen zeggenschap heeft. De overheid probeert de partijen echter wel te bewegen tot een goede uitkomst. Het onderzoek en de brief zeg ik de Kamer dus graag toe, met deze kanttekening. Ik laat het oordeel over de motie aan de Kamer.
Ik ga verder met de motie van mevrouw Schaart en de heer Koppejan op stuk nr. 298, over kostentransparantie. De regering wordt in deze motie verzocht om met de aanbieders om tafel te gaan zitten, zodat consumenten weten dat het heel veel geld kost om data op te vragen buiten de databundel. Ik laat het oordeel over deze motie aan de Kamer. Er gebeurt op dit vlak al veel. Ik bekijk nog even welke initiatieven er al precies lopen en wat er al in regelgeving is vastgelegd. Die kanttekening plaats ik erbij.
De motie-Braakhuis/Van Dam op stuk nr. 299 heeft betrekking op de storing. De regering wordt verzocht om in de Telecomwet vast te leggen dat consumenten schadeloosgesteld moeten worden. Klanten kunnen met hun vragen en klachten terecht bij de verkoper van het product of bij de dienstverlener die het product in combinatie met een dienst heeft aangeboden. Ingeval klanten er met hun dienstverlener niet uit komen, kunnen ze naar de rechter of naar een geschillencommissie stappen. Het is dus in eerste instantie aan partijen en later aan de rechter om te toetsen of schadevergoeding dient te worden toegekend. Ik vind het wel verstandig dat bedrijven hun uiterste best doen om tevreden klanten te behouden, anders raken ze die op den duur gewoon kwijt. Ze zullen dus moeten zorgen voor een aantrekkelijk aanbod en hun beloftes over kwaliteit van product en dienst moeten nakomen. Ik ben bereid om samen met de telecomsector te bezien welke mogelijkheden er zijn om te komen tot oplossingen voor problemen zoals recentelijk bij de BlackBerry. Ik heb die problemen zelf niet aan den lijve ervaren, behalve dan dat ik ineens heel veel mails kreeg. Ik voel niet voor een wettelijk recht op compensatie. Ik vind de telecomsector niet vergelijkbaar met andere sectoren waarin dat recht wel bestaat, zoals de energie-, luchtvaart- en reissector. In de telecom blijven die diensten van het bellen en sms'en wel aangeboden. De essentiële dienst, namelijk communicatie, was beschikbaar. Dat ligt anders als de stroom of het luchtverkeer uitvalt. Dan heb je geen alternatief. Je kunt moeilijk te voet naar Rome gaan; dat deden ze vroeger misschien, maar nu niet meer. Dat daar het wettelijk recht is vastgelegd, is essentieel. In dit geval zijn er echter voldoende mogelijkheden om je recht te halen. Ik ontraad daarom deze motie.
De heer Braakhuis (GroenLinks):
Ik wil het in de Telecommunicatiewet hebben omdat de gang naar de rechter om bijvoorbeeld € 70 terug te halen, veel meer kost dan het oplevert. Bovendien zou de rechtbank met klachten overspoeld worden als een groot netwerk uitvalt. Dat kan de rechter helemaal niet hebben. Wil de minister heroverwegen dit toch in de wet op te nemen? Door het automatisme waarmee het dan in de wet geregeld is, is een dergelijke belasting van het gerechtelijk systeem niet meer nodig en hoeven de bijbehorende kosten niet gemaakt te worden.
Minister Verhagen:
Ik ben het niet eens met de heer Braakhuis, wat ook wel blijkt uit het feit dat ik de motie ontraad. Ik heb wel toegezegd dat ik met de sector om tafel wil gaan zitten om te bekijken hoe we tegemoet kunnen komen aan de problemen zoals we bij BlackBerry hebben gezien. Er bestaan echter gewoon geschillencommissies voor telecombedrijven. Zij zijn daar verplicht lid van. Men hoeft dus niet de stap te zetten die de heer Braakhuis als alternatief suggereert.
De voorzitter:
Ik wil vragen om enige stilte in de zaal onder de voor de aanstaande stemmingen toegestroomde leden. We zijn nog steeds bezig met een VAO, al zou je dat niet zeggen.
Minister Verhagen:
Dank u, voorzitter. Ik kon mezelf bijna niet meer verstaan. Ik heb overigens niet de indruk dat uw woorden veel effect hebben in de zaal.
De voorzitter:
Ik heb geen enkel gezag. Fijn dat u dat even onderstreept. Mag ik nogmaals dringend vragen om enige stilte in de zaal?
Minister Verhagen:
Dan kom ik op de motie van de heer Braakhuis op stuk nr. 300 waarin de regering wordt verzocht de Autoriteit Consument en Markt de mogelijkheid te geven prijstransparantie op deze markten af te dwingen. De Autoriteit Consument en Markt gaat sowieso het door de heer Braakhuis gewenste gedragstoezicht uitvoeren. Er zit al veel prijstransparantie in de wet. Ik zou dus willen voorstellen om eerst de route-Schaart/Koppejan te bewandelen om via zelfregulering te zien of we nu meer nodig hebben dan geregeld is als we de motie-Schaart/Koppejan uitvoeren.
De heer Van Dam heeft in verband met de toegang tot de kabel gevraagd of de ambtenaren van EL&I de amendementen over het openstellen van de kabel wel voldoende steunen. Er liggen twee amendementen die betrekking hebben op de toegang tot de kabel zoals die geregeld is in het wetsvoorstel dat hier al behandeld is en nu bij de Eerste Kamer ligt. Ik moet zeggen dat het wetsvoorstel daar wel op enig verzet stuit. Dat komt niet door de opstelling van de Nederlandse ambtenaren, maar doordat de Eerste Kamer kritische vragen heeft gesteld over de Europees rechtelijke houdbaarheid van de kabelabonnementen. Wij hebben overleg gehad waarin we de argumenten van de Kamer in volle omvang aan de orde hebben gesteld. Er is dus geen sprake van een situatie waarin wij proberen de Kamer niet te volgen. Niet wij, maar de Commissie heeft zich zeer kritisch opgesteld. Dat vindt zijn weerslag in de opstelling van sommige fracties in de Eerste Kamer. Ik kan de heer Van Dam ervan verzekeren dat ik er alles aan doe om de kabel open te stellen. Dat vermoedde hij ook al. Dat is dus ook gewoon de opstelling van de ambtenaren. Dat laat onverlet dat de Eerste Kamer ook deel is van het parlement en die amendementen kan afwijzen. Dan zitten we weer in een andere situatie. Ik zal die echter met veel verve verdedigen in het debat aan de overzijde. Als de heer Van Dam in de tussentijd ook contact met de overzijde legt, wie weet waar dat dan toe leidt.
De heer Verhoeven was niet tevreden met de uitvoering van de motie over de digitalisering van de middengolf. Ik heb tijdens het debat gezegd dat een vrijwillige digitalisering van de middengolf, waar de heer Verhoeven om vraagt, de facto een uitstel voor onbepaalde tijd van digitalisering betekent. Ik ben daar geen voorstander van, omdat het niet in het belang van de digitalisering van de radio is dat enkele vergunninghouders worden uitgezonderd of door een verzachting de feitelijke verplichting tot digitalisering gedurende de looptijd van hun vergunning niet hoeven na te komen. Alle vergunningen voor analoge radio zijn verlengd tot medio 2017, maar onder de voorwaarde dat zij zouden investeren. Dit hebben zij allemaal vrijwillig geaccepteerd. Wij kunnen nog wel een hele discussie voeren over de term "vrijwillig", maar zij hebben dit allemaal geaccepteerd. Zij konden zich daar allemaal in vinden. Het intrekken of verzachten van de digitaliseringsplicht heeft dus ook grote gevolgen voor de verlengde analoge vergunningen van deze partijen, alsmede voor de verlengde analoge vergunningen van andere partijen die wel willen digitaliseren. De heer Verhoeven dwarsboomt dus de vooruitgang, maar ik ken hem niet als iemand die dit normaliter op zijn conto wil schrijven.
De voorzitter:
De heer Verhoeven gaat iets heel belangrijks zeggen over de goede, oude, trouwe middengolf. Ik verzoek allen om te zwijgen.
De heer Verhoeven (D66):
Als de minister zegt dat "met het mes op de keel" vrijwillig is, dan hebben wij een heel andere definitie van vrijwillig. Het tegengaan van vooruitgang is in dat opzicht natuurlijk ook iets heel anders. Is de minister bereid om met de middengolfstations in gesprek te gaan die in de problemen komen door deze harde opstelling en om met hen te zoeken naar een oplossing voor de laatste problemen? Dat is het laatste wat ik hierover zal vragen.
Minister Verhagen:
Een gesprek ga ik nooit uit de weg.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Met die toezegging beëindigen wij dit debat. Ik dank de minister hartelijk voor zijn aanwezigheid. Aanstaande dinsdag zal gestemd worden over de moties die tijdens dit debat zijn ingediend.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Voorzitter: Van Beek
De voorzitter:
Op de tafel van de Griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20112012-16-5.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.