3 Pakket Belastingplan 2024

Aan de orde is de behandeling van:

  • - het wetsvoorstel Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2024) ( 36418 );

  • - het wetsvoorstel Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan BES eilanden 2024) ( 36419 );

  • - het wetsvoorstel Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2024) ( 36420 );

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001 en de Successiewet 1956 in verband met aanpassingen in een aantal fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten (Wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2024) ( 36421 );

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 tot aanpassing van de regeling voor de fiscale beleggingsinstelling (Wet aanpassing fiscale beleggingsinstelling) ( 36422 );

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en enige andere wetten tot aanpassing van de regelingen voor het fonds voor gemene rekening en de vrijgestelde beleggingsinstelling (Wet aanpassing fonds voor gemene rekening en vrijgestelde beleggingsinstelling) ( 36423 );

  • - het wetsvoorstel Regels ten behoeve van de compensatie voor burgers wegens de selectie van de aangifte inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen waarvan niet aannemelijk is dat die selectie heeft plaatsgevonden op fiscale gronden (Wet compensatie wegens selectie aan de poort) ( 36424 );

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en enige andere wetten tot codificatie en aanvulling van het fiscale kwalificatiebeleid inzake buitenlandse rechtsvormen en tot afschaffing van de zelfstandige belastingplicht van de open commanditaire vennootschap (Wet fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormen) ( 36425 );

  • - het wetsvoorstel Wijziging van enkele belastingwetten (Wet fiscale Klimaatmaatregelen glastuinbouw) ( 36426 );

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Wet waardering onroerende zaken en de Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 in verband met het herwaarderen van de proceskostenvergoeding en vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn (Wet herwaardering proceskostenvergoedingen WOZ en bpm) ( 36427 );

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001 met betrekking tot de bijzondere regels voor ambtshalve verminderingen (Wet tijdelijke regeling herzien aangifte inkomstenbelasting) ( 36428 );

  • - het wetsvoorstel Verlaging van de eigen bijdrage in de huurtoeslag voor de jaren 2024 en verder (Wet verlaging eigen bijdrage huurtoeslag) ( 36429 );

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Algemene nabestaandenwet en de Participatiewet in verband met het in 2024 niet afbouwen van de dubbele algemene heffingskorting in het referentieminimumloon ( 36430 );

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op het kindgebonden budget tot intensivering van het kindgebonden budget in verband met koopkrachtondersteuning ( 36431 );

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Wet belastingen op milieugrondslag (Wet fiscale klimaatmaatregelen industrie en elektriciteit) ( 36432 );

  • - het wetsvoorstel Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale verzamelwet 2024) ( 36342 );

  • - het wetsvoorstel Invoering van een minimumbelasting en wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de Invorderingswet 1990 in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2022/2523 van de Raad van 14 december 2022 tot waarborging van een mondiaal minimumniveau van belastingheffing voor groepen van multinationale ondernemingen en omvangrijke binnenlandse groepen in de Unie (PbEU 2022, L 328/1) (Wet minimumbelasting 2024) ( 36369 ).

De voorzitter:

Aan de orde is het debat over het Pakket Belastingplan 2024, de Wet minimumbelasting en de Fiscale verzamelwet. Wij gaan dit behandelen in één termijn, omdat er in een wetgevingsoverleg al een behoorlijke voorbereiding is geweest. Ook goedemorgen, meneer Omtzigt. Ik heet de staatssecretaris van Financiën en de minister voor Klimaat en Energie van harte welkom, evenals de woordvoerders, de mensen op de publieke tribune en de mensen die op een andere manier dit debat volgen. En nogmaals, we doen dit in één termijn. Dat wil zeggen dat er geen tweede termijn is. Dat klinkt heel logisch, maar als er behoefte is aan moties, moet dat allemaal in de eerste termijn gebeuren.

De heer Van Weyenberg, D66.

De heer Van Weyenberg (D66):

Ik heb twee puntjes van orde. Het eerste is dat ik, namens alle collega's denk ik, staatssecretaris Van Rij welkom heet op zijn verjaardagsfeest en hem van harte feliciteer met zijn verjaardag.

De voorzitter:

Daar sluiten we ons bij aan: gefeliciteerd!

(Geroffel op de bankjes)

De heer Van Weyenberg (D66):

Het is een goed gebruik dat je dan cadeautjes meeneemt. Dat hebben wij in de vorm van amendementen gedaan, zeg ik tegen hem.

Voorzitter, mijn tweede punt van orde is een vraag aan het kabinet. Wij hebben heel veel amendementen ingediend, met heel veel hulp van het ministerie van Financiën, waarvoor grote dank. Het feit dat wij veel doen, geeft ons ook een grote verantwoordelijkheid. Dat klopt. Een van de dingen die dus belangrijk zijn, is dat wij de lijst met appreciaties krijgen. Het kabinet heeft aangegeven met een brief daarover te komen.

De voorzitter:

Die is net binnen.

De heer Van Weyenberg (D66):

Is die al binnen? Dan is mijn tweede punt van orde bij voorbaat gedaan en zeg ik daarvoor dank, voorzitter.

De voorzitter:

Kijk. Staatssecretaris, gaat uw gang.

Staatssecretaris Van Rij:

Ik wil even op het eerste punt reageren. Dank voor de felicitaties. Ik heb er 63 jaar over moeten doen om in de tempel van de democratie mijn verjaardag te mogen vieren. De teller van de amendementen staat nog net niet op 63. Dit is geen aanmoediging voor meer amendementen. Maar dank.

De voorzitter:

Dank u zeer. Volgens mij zijn het er 58. De heer Van Raan, Partij voor de Dieren.

De heer Van Raan (PvdD):

Laten we nou allemaal het volgende doen, als cadeautje aan de staatssecretaris. Ik trek in ieder geval één amendement in, namelijk 36418, nr. 26.

De voorzitter:

Het amendement-Van Raan (stuk nr. 26 (36418)) is ingetrokken.

De algemene beraadslaging wordt geopend.

De voorzitter:

Dan gaan we van start met de eerste termijn. De heer Tony van Dijck van de PVV, gaat uw gang.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Voorzitter, dank u wel. Wij hebben het vandaag over het Belastingplan 2024. Wij hebben in twee dagen ongeveer het grootste Belastingplan ooit behandeld. Maar liefst zeventien wetsvoorstellen werden in een rap tempo besproken, en dat terwijl het kabinet demissionair is. We hebben als PVV geprobeerd om een aantal van deze wetten controversieel te verklaren, maar dat was helaas tevergeefs. Alles zou en moest met stoom en kokend water erdoorheen worden gejast.

Neem nu de Wet minimumbelasting. Daarover zei de staatssecretaris eergisteren nog: "Het is een van de meest ingewikkelde stukken wetgeving die ik in de afgelopen 40 jaar heb gezien." Deze staatssecretaris heeft veel wetsvoorstellen gezien, en dit is een van meest ingewikkelde. En wij behandelen deze wet, 500 pagina's dik, even tussen de soep en de aardappelen. Hoezo een "zorgvuldige" behandeling?

Hetzelfde geldt voor de klimaatwetten van minister Jetten. Ik ben blij dat hij er vandaag is, want we hebben hem de afgelopen twee dagen gemist. Deze minister dropt hier twee grote wetten met veel impact en laat zich vervolgens niet meer zien. Het draagvlak voor deze wetten is dan ook ver te zoeken. De hele Kamer, met uitzondering van D66 en GroenLinks, dus bijna de hele Kamer, vroeg zich af wat de impact is van deze wetten. Wat betekent dit voor de bestaanszekerheid van de glastuinbouw en de industrie? Wat zijn de weglekrisico's? Samen met de VVD heb ik zelfs geprobeerd om deze wetten uit te stellen.

Voorzitter. Wat de PVV betreft is het onverantwoord om deze wetten nu te behandelen en daarover te stemmen. Want de minister verhoogt de energiekosten tot ongekende hoogten, zodat de tuinders wel móéten stoppen. De lasten van een tomatenteler stijgen met 2.000%. Een alternatief is veelal niet voorhanden of onbetaalbaar. De minister brengt zo een hele sector in gevaar. Kan de minister mij vertellen hoe een dakpannenfabriek met een gasgestookte oven moet verduurzamen? Wat is het alternatief? Want groene waterstof is nog geen optie en elektrische ovens zijn nog in ontwikkeling. Dus de minister zet de industrie met de rug tegen de muur. Over een paar jaar hebben we in dit land geen boeren meer, geen vissers meer, geen tuinders meer en geen industrie meer. Dan mogen we ons vlees, onze paprika's, onze tomaten, onze bakstenen en ons staal importeren uit Polen of China. Is dat soms de bedoeling, zo vraag ik de minister.

En ik zie hem nog staan, minister Jetten, een paar jaar geleden, voor die poster, die grote D66-poster met de tekst "wij halen hem weg"; hij stond voor een kolencentrale. Weet u dat nog? Volgens mij bedoelde hij met die slogan: we halen "ze" weg, die boeren en die vissers; we halen ze weg, de kassen in het Westland, we halen ze weg, de keramische industrie, Tata, de staalindustrie. Alles moet weg van deze minister, en als het weg is, is het goed voor het milieu en haalt hij zijn doelstelling. Als dat de bedoeling is van deze minister, dan snap ik het. We spelen Russisch roulette met de welvaart van Nederland. De PVV zal dan ook tegen deze twee kamikazewetten stemmen.

Dan wil ik het nog even hebben over het falen van de staatssecretaris. Ook al is het zijn verjaardag, ik kan het niet laten. Want voor de PVV is het onbegrijpelijk dat een lagere opbrengst van bijvoorbeeld de Wet minimumbelasting wordt afgewenteld op het mkb. Omdat de staatssecretaris de opbrengst te laag heeft ingeschat moet nu het mkb met de mkb-winstvrijstelling bloeden voor 180 miljoen. Datzelfde gebeurt bij fiscale regelingen. Omdat de staatssecretaris dacht 71 miljoen meer op te halen met de fiscale regelingen, wordt nu de inkomstenbelasting voor werkenden verhoogd. De staatssecretaris faalt met zijn prognoses en de burger betaalt. Dat het kabinet zijn zaakjes niet op orde heeft, zien we ook bij de gratis kinderopvang en box 3. De datum voor gratis kinderopvang in 2025 wordt niet gehaald maar de inkomensafhankelijke combinatiekorting wordt wel alvast afgebouwd en zelfs afgeschaft voor nieuwe gevallen. Ook de problemen rondom de spaartaks zijn nog steeds niet opgelost. Er loopt nog een arrest en een massaalbezwaarprocedure kan ons nog miljarden gaan kosten. Het is een zooitje en de burgers en ondernemers mogen daarvoor bloeden. Alsof ze het nog niet zwaar genoeg hebben.

De voorzitter:

Dat is een mooi bruggetje. Nou eigenlijk niet zozeer een bruggetje maar een mooi moment, wilde ik zeggen. De heer Alkaya.

De heer Alkaya (SP):

Ik snap die associatie, voorzitter. Ik heb de volgende vraag aan de heer Van Dijck. Hij had het over de Wet minimumbelasting en vervolgens over de glastuinbouw en andere wetten. Over die andere wetten zei hij: daar ga ik tegenstemmen. Gaat hij dan ook tegen die Wet minimumbelasting voor multinationals stemmen?

De heer Tony van Dijck (PVV):

Nou, ik ga de fractie niet adviseren om daartegen te stemmen, maar ik wil wel gezegd hebben dat ik het onnauwkeurig en onwelgevallig vind om zo'n grote en ingewikkelde wet hier zo snel te behandelen, maar ik ga er niet voor liggen omdat ik het idee van de wet goed vind. Wel ben ik bang dat we wellicht in de toekomst, zoals de staatssecretaris zelf ook toegaf, het na invoering er nog vaker over zullen hebben. Dus het laatste woord is er nog niet over gesproken.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Voorzitter. De koopkracht. Het kabinet presenteert vol trots een koopkrachtpakket van 2 miljard. Ze kunnen het niet vaak genoeg zeggen. Maar onder de streep doet het weinig voor de koopkracht. Het pakket voorkomt dat de armoede toeneemt, niet meer en niet minder. Feitelijk is het een armoedepakket, want nog steeds leven 850.000 mensen in Nederland in armoede. Het kabinet vertelt ook niet het eerlijke verhaal. Het kabinet roept om het hardst dat de huurtoeslag met €416 omhooggaat. Dat is mooi, maar ze vergeten erbij te vertellen dat tegelijkertijd de zorgtoeslag met €412 omlaaggaat. Dus we schieten daar niets mee op. En de middenklasse wordt vergeten. Gepensioneerden en werkenden leveren in drie jaar tijd meer dan 2% koopkracht in. Een gepensioneerde met alleen een AOW gaat er volgend jaar €60 op achteruit, per maand. Een bijstandsgerechtigde levert €72 in, per maand. Dat komt keihard aan voor deze mensen, die het toch al niet breed hebben. Mensen kunnen hun rekeningen nauwelijks betalen. Bijna de helft van Nederland heeft moeite om rond te komen en ervaart betalingsproblemen. Alles is veel te duur geworden. Nederland is te duur geworden. De boodschappen, de energierekening, de benzine, de huren, het openbaar vervoer: alles schiet omhoog. In plaats van dit te repareren, verhoogt het kabinet de belasting op gas, benzine, verpakkingen, frisdrank, alcohol en sigaretten. Dit kabinet gooit olie op het vuur, alsof het allemaal al niet duur genoeg is.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Toch even op dit punt. Ik ben het voor een deel eens met wat er wordt gezegd. Een aantal zaken zijn echt duur in Nederland. Dat komt in belangrijke mate doordat de lonen te lang zijn achtergebleven bij de winstontwikkeling in het bedrijfsleven. Dat geldt zeker voor mensen die afhankelijk zijn van een uitkering en voor mensen die tot modaal verdienen. Tegelijkertijd geldt het echt niet voor alles. Die nuance wil ik toch aanbrengen. Het heeft er voor een deel mee te maken dat we niet altijd de kosten, ook de milieukosten, doorberekenen in de prijs van producten. De boodschappen zijn in Nederland relatief goedkoper dan in buurlanden. Het blijkt ook uit het feit dat wij al jaren een enorm overschot op onze betalingsbalans hebben, van bijna 10% van onze totale economie. Ik wil dus toch vragen om enige nuance. Zeg niet dat alles duur is. Wonen is heel duur; daarom willen we de woningmarkt reguleren. Maar willen we daar wat aan doen, dan is het goed om toch iets preciezer te zijn.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Als bijna de helft van Nederland niet rond kan komen, is Nederland gewoon te duur. Of dat er nu aan ligt dat ze te weinig verdienen of dat de overheid te veel belasting vraagt, is om het even. Natuurlijk, ik wil dat iedereen rond kan komen. Ik sta hier om het Belastingplan te bespreken. Ik vind dat de belastingen in Nederland gewoon veel te hoog zijn. Buurlanden hebben geen 21% btw. Duitsland heeft geen 21% btw; dat heeft Nederland wel. Duitsland doet het voor 19%. In Duitsland is de benzine veel goedkoper. Half Nederland doet in Duitsland boodschappen. U kunt wel zeggen dat de boodschappen in Nederland relatief goedkoop zijn, maar ik weet niet waar u het dan mee vergelijkt. Ik kom uit de grensstreek, uit Venlo, en ik zie dat iedereen in Duitsland boodschappen doet en benzine tankt en daar zelfs op het terras gaat zitten.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Als je alles wat je regulier in je boodschappenmand doet, meerekent, dan blijkt dat gewoon uit de statistieken. Maar ik wil echt met de heer Van Dijck meegaan op het punt dat de belastingen voor mensen die werken en een inkomen hebben, veel te hoog zijn. Dat komt doordat de belastingen op vermogen, winst en vervuilen veel te laag zijn in Nederland. Ik hoop dat de PVV ook die kant ziet, want per saldo alle belastingen verlagen gaat niet, ook niet met alle wensen die de PVV zelf heeft.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Het is de overheid die de belastingen bepaalt. Ik vind dat alles — autorijden, wonen, boodschappen en de energierekening — in Nederland veel te duur is ten opzichte van wat de Nederlanders te besteden hebben. Daar moet je het altijd tegenover zetten. Nederland is gewoon een heel duur land. Dat komt mede doordat de overheid te veel belasting heft.

De heer Erkens (VVD):

Collega Van Dijck heeft veel kritiek op het Belastingplan. Hij gaf eerder aan, in WGO's die we hierover hadden, dat ondernemen veel belast wordt, evenals sparen. Maar hoe geloofwaardig is zijn kritiek als hij het amendement van de heer Van der Lee zou steunen? Met dat amendement gaat de belasting op ondernemen en sparen verder omhoog. Gaat hij dat steunen?

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ik weet niet welk amendement je nu bedoelt.

De heer Erkens (VVD):

Ik bedoel dat amendement van links, ingediend tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Is dat het amendement waardoor het wettelijk minimumloon en de kinderopvangtoeslag omhooggaan? Ja, dat hebben wij gesteund, want wij vinden inderdaad dat op dit moment het wettelijk minimumloon … U weet zelf dat aan het wettelijk minimumloon heel veel gekoppeld is, zoals de AOW. Als het wettelijk minimumloon met 1,2% omhooggaat — want daar hebben we het over — gaan dus ook de AOW en de uitkeringen omhoog. Dan gaat het hele loongebouw met 1% of 2% omhoog. Wij vinden dat de belastingen te hoog zijn. Wij vinden dat mensen iets meer te besteden zouden moeten krijgen. Dat doen we enerzijds door de belastingen te verlagen en anderzijds, second best, door het amendement te steunen om het wettelijk minimumloon ietsje te verhogen, met 1,2%. Inderdaad gaat dan in box 3 het percentage iets omhoog. Dat konden wij verkroppen, omdat het forfait voor de spaarders op 0,03% staat. Spaarders worden daar niet door geraakt. Het zijn alleen de wat grotere, rijkere beleggers die dan iets meer moeten gaan afdragen. Maar dat is een keuze.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Voorzitter. Even kijken waar ik gebleven was. Het kabinet predikt dus koopkrachtherstel, maar duwt de mensen alleen maar verder onder water. De PVV probeert daar dan ook met een aantal amendementen een stokje voor te steken. Zo draaien wij de voorgenomen accijnsverhogingen voor alcohol en tabak terug. Alcohol en tabak zijn duur genoeg wat ons betreft. We krijgen alleen maar meer grenseffecten, meer mensen die naar Duitsland vluchten om daar hun sigaretten te kopen. Ook de verhoging van de energiebelasting op gas vinden wij asociaal en draaien wij terug. Eerder hebben wij ook voorgesteld om de btw op boodschappen te schrappen, zodat deze weer iets betaalbaarder worden. De PVV wil ook al langer van het eigen risico af.

Voorzitter. Wij vinden het ook asociaal dat de extra inkomensondersteuning van €25 per maand voor onze gepensioneerden wordt afgepakt. Ook hiervoor hebben we een amendement ingediend. Wij geven dit extraatje, die €25 per maand, liever aan onze ouderen die het goed kunnen gebruiken, dan aan de expats die het makkelijk kunnen missen.

Dan wil ik het nog hebben over de pesttaksen, die zogenaamd bedoeld zijn om mensen te prikkelen om een ander gedrag te vertonen. Tijdens het wetgevingsoverleg hadden we het er ook over. De PVV vraagt zich af of die bemoeienis niet te ver gaat. Heeft prikkelen nog wel zin? Heeft het nog wel effect? Alsof mensen niet weten dat roken, alcohol en suiker slecht voor ze zijn! Alsof mensen voor hun lol veel rijden of de verwarming aanzetten! Het is wat ons betreft pure pesterij om de schatkist te spekken. Niet meer en niet minder. Neem nu de verbruiksbelasting alias de suikertaks. Hierdoor worden frisdranken maar liefst 40% duurder in de supermarkt. Ik noem de toeslag op plastic — een ordinaire prijsverhoging op bakjes friet; u kent ze wel — zogenaamd om het gebruik van plastic te ontmoedigen. Het zet geen zoden aan de dijk. Het is pure pesterij. Wie verzint zoiets? Zelfs de Kamer heeft deze taks nu met dank aan de SP gekild. Ik noem de campertaks, waardoor mensen met een camper onnodig op kosten worden gejaagd, en de oldtimertaks. Laat die mensen toch met rust! Het levert niets op voor de schatkist en het is pure pesterij. Dit geldt ook voor de vliegtaks, waardoor vakanties onbetaalbaar worden, en voor de btw op agrarische goederen, waardoor kinderboerderijen in de financiële problemen komen. Ik zei het al: dit levert niets op voor het milieu, niets voor de schatkist en het maakt de mensen alleen maar ziek.

Voorzitter. Tot slot de familiebedrijven. Gelukkig onderkent het kabinet het belang van de familiebedrijven en het belang daarvan voor onze economie. Maar de PVV snapt niet waarom er aan de vrijstellingen bij de bedrijfsopvolging — wat toch heel belangrijk is — wordt gemorreld. Ook dat levert niets op, maakt de regeling niet robuuster, niet eenvoudiger, maar zorgt wel voor een hoop onrust in familieland. Waarom doet deze staatssecretaris dit? Het voegt namelijk niets toe en het levert — wat is het? — 40 tot 46 miljoen op. Dat is niets!

Voorzitter. Dan heb ik nog twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat zes op de tien huishoudens niet of nauwelijks rond kunnen komen;

constaterende dat consumenten in anderhalf jaar tijd 31% meer voor boodschappen zijn gaan betalen;

verzoekt de regering de btw op boodschappen te schrappen, zodat boodschappen weer iets betaalbaarder worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Tony van Dijck en Wilders.

Zij krijgt nr. 65 (36418).

De heer Tony van Dijck (PVV):

Tot slot de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat 21% van de Nederlanders zorg mijdt vanwege de hoge kosten en het eigen risico;

overwegende dat dit zeer onwenselijk is;

verzoekt de regering het eigen risico te schrappen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Tony van Dijck en Wilders.

Zij krijgt nr. 66 (36418).

De heer Tony van Dijck (PVV):

Dan rest mij nog te zeggen dat ik de positieve ontvangst van de amendementen door de staatssecretaris en de Kamer tegemoetzie.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Dijck. Dan geef ik het woord aan de heer Erkens van de VVD.

De heer Erkens (VVD):

Dank u, voorzitter. Ook mijn felicitaties aan de staatssecretaris. Ik denk dat we de 63 amendementen op deze manier wel gaan halen, maar ik hoop het eigenlijk niet.

Voorzitter. Voordat we beginnen met onze inbreng, moet mij wel iets van het hart. Dit Belastingplan met alle bijbehorende wetten is enorm uitgebreid. De heer Van Dijck gaf het ook al aan. Er zijn zeventien verschillende wetsvoorstellen met een grote impact op verscheidene sectoren en groepen in de samenleving. Veel collega's hebben aangegeven dat het daarom wel lastig is om echt goed te doorgronden wat we nu hier met elkaar besluiten. Ik deel dat ongemak, maar gelukkig hebben we inderdaad wel schriftelijke rondes, uitvoeringstoetsen, impactanalyses en twee dagen aan wetgevingsoverleg gehad. En nu hebben we deze plenaire afronding. We hebben het er als Kamer alleen ook niet simpeler op gemaakt. Er zijn meer dan 50 amendementen ingediend en we gaan richting de 60. Het is ieders goed recht om een amendement in te dienen; dat doen wij uiteraard zelf ook. Sommige amendementen zijn vast en zeker goed doordacht en lossen een probleem op. Met sommige amendementen zullen we het niet eens zijn, maar er ligt een politieke keuze voor. Een aantal amendementen zijn vrij verstrekkend en de gevolgen daarvan zijn nog moeilijk te overzien. Ik zou dit debat ook richting de collega's die ze indienen willen gebruiken, om ze duidelijk te krijgen. Dat baart mij wel zorgen, want het voelt aan als haastwerk, met risico op onvoorziene gevolgen, en ik krijg er ook wel een bepaalde mate van buikpijn van. Ik hoop dat de staatssecretaris die misschien ten dele kan weghalen.

Over een aantal dekkingsvoorstellen heb ik ook vragen aan de staatssecretaris. Ten eerste benoem ik het afschaffen van het heffingsplafond op leidingwater, dat in meerdere voorstellen staat. Ik snap dat we hier als politiek naar moeten kijken. Water wordt steeds schaarser in tijden van klimaatverandering en droogte. Tegelijkertijd heeft het abrupt afschaffen hiervan mogelijk een enorme impact op bepaalde gebruikers. Klopt het dat zwembaden en ziekenhuizen te maken krijgen met tienduizenden euro's extra belasting per jaar als ze dit zouden doen? Verdwijnen voorzieningen hierdoor mogelijk verder uit de regio?

Voorzitter, ik kan ook eerst de interrupties doen?

De voorzitter:

Ja. De heer Omtzigt.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

De heer Erkens zegt dat hij van een aantal voorstellen buikpijn krijgt. Zou hij kunnen aangeven van welke voorstellen in het voorliggende pakket hij buikpijn krijgt?

De heer Erkens (VVD):

Ik krijg buikpijn van het feit dat ik niet alle gevolgen overzie van een aantal van de amendementen die ingediend zijn. Het Belastingplan hebben we met elkaar besproken. We hebben gezegd dat het glastuinbouwvoorstel zoals het er ligt, heel kwetsbaar is. De bedragen rammelen aan alle kanten. Het lijkt erop dat de sector geen handelingsperspectief krijgt. Ik liep nu de amendementen door om aan te geven waar die zorgen zitten.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Oké. En heeft de heer Erkens ook nog buikpijn van bijvoorbeeld het wetsvoorstel over de mineralogische industrie, die ook zomaar dicht zou kunnen gaan?

De heer Erkens (VVD):

Dat wetsvoorstel vind ik ook lastig. Het wetsvoorstel heeft op zichzelf misschien geen heel grote impact op de sector, maar de stapeling van alles wat we de laatste twee à drie jaar gedaan hebben, heeft dat wel. Het zit in de verhoging van de energiebelasting voor bedrijven. Het zit in het afschaffen van de IKC, de indirecte kostencompensatie. Het zit ook in de toename van de CO2-prijs en in dit voorstel. Ik kom er dalijk ook nog op terug, maar op dat vlak zou ik het kabinet een voorstel willen doen om richting het voorjaar een impact assessment te doen op de stapeling en ook te bekijken welke beleidsopties er verder nodig zijn voor de sector om hier te kunnen verduurzamen.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Dat laatste zou ik steunen, want dat betekent dat we nu niet over dat wetsvoorstel zouden stemmen, als ik de heer Erkens goed beluister.

De heer Erkens (VVD):

Ja.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Maar dan toch even over het eerste. Ik heb buikpijn van iets meer dan alleen de voorstellen waar de heer Erkens buikpijn van heeft, maar op één punt komt het overeen. Dat is het wetsvoorstel over de glastuinbouw. Er stond een bezuiniging in het regeerakkoord van 33 miljoen en er wordt nu 300 miljoen extra belasting geheven op de glastuinbouw. Dat is het tienvoudige. De staatssecretaris zei gisteren dat het voorstel uit het regeerakkoord kwam. Dat kan dus echt wel naar het rijk der fabelen verwezen worden. De heer Van Dijck bracht het al beeldend. We hebben tabellen gehad die aantoonden dat een aantal kwekers tussen de 1.000% en 2.000% extra kosten krijgen, bijvoorbeeld telers van radijzen, bloemen en tomaten. De gasprijs gaat voor hen … Ze betalen nu een paar cent belasting per kuub en dat gaat omhoog naar €0,70 belasting per kuub. Aangezien in België en Duitsland geen of nauwelijks belasting wordt betaald, betekent dat dat de gasprijs hier effectief dubbel zo hoog is als in de buurlanden. Die kassen gaan hier dus verdwijnen, maar die gaan gewoon naar België of Duitsland; dat levert geen enkele CO2-besparing op. Of ziet de heer Erkens wel een manier waarop dit bijdraagt aan het klimaat en waarop deze ondernemers wel nog gewoon hun onderneming kunnen bedrijven?

De heer Erkens (VVD):

In het bestaande voorstel van het kabinet heb ik inderdaad moeite om die manier te zien. Ik heb daarom ook samen met de heer Grinwis en mevrouw Van Dijk een amendement op dat vlak ingediend om de sector vijf jaar extra de tijd te geven. De afbouw richt zich dan dus niet op 2030, maar op 2035. Dat betekent wel dat je een dekkingsopgave krijgt en ook de CO2-reductie moet borgen. De sector zelf gaf aan dat dat misschien via de CO2-heffing zou kunnen gebeuren. Volgens mij heeft u in het WGO zelf ook vragen over die route gesteld. Ik denk dat dat een veel betere route voorwaarts zou zijn, want dan geef je bedrijven twaalf jaar de tijd om te verduurzamen. We trekken bijna 700 miljoen aan extra subsidies uit om ze daarmee te helpen, maar ik vind de tijdlijn van het kabinet richting 2030 gewoon onrealistisch, ook gezien alle doorlooptijden van verduurzamingstrajecten. Dat zou inderdaad betekenen dat bedrijven hier verdwijnen en eigenaren misschien in het buitenland een nieuwe onderneming openen. Wij raken de werkgelegenheid dan kwijt.

De voorzitter:

Tot slot, de heer Omtzigt.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Ik vind het creatief wat de VVD, de ChristenUnie en het CDA doen, maar hier komt precies hetzelfde probleem dat hij bij de andere amendementen noemt. Het gaat ongetwijfeld de goede kant op met dat amendement, maar is er ergens een impactanalyse of een bewijs — ik bedoel een onderbouwde analyse, want ik weet ook wel dat je nooit een bewijs krijgt — binnen een dag te leveren waarin staat dat dit traject wel haalbaar is?

De heer Erkens (VVD):

Dat gaat niet binnen een dag te leveren te zijn. Ons voorstel geeft aan dat bijvoorbeeld het pad van die CO2-heffing volgend jaar aan de hand van een tariefstudie en in samenspraak met de sector vastgesteld moet worden, zodat je als Kamer volgend jaar nog kan bijsturen. Dat is precies vanwege de reden die u noemt. Ik vind het vrij lastig om ter plekke te bedenken wat nou een goed tarief is en in welk jaar. Wat geeft het handelingsperspectief? Wat levert het op? Er is namelijk veel onzekerheid hierbij. Ons voorstel zou zijn om vast te leggen dat die CO2-heffing inderdaad wordt geïntroduceerd; de sector stelde zelf ook voor dat dat gebeurt. Doe echter eerst een tariefstudie met een impactassessment, en doe dat in overleg met de sector, waarmee je ook de CO2-doelen en de financiële dekking borgt. Op die manier zet je dat definitieve pad alvast vast. Dus dat geeft ons als Kamer ook de kans om hier volgend jaar verder met elkaar te debatteren over de vraag of er voldoende handelingsperspectief is. Het voordeel van dit nu wel op deze manier beslissen is dat je inderdaad wel al een stapt neemt en bij de sector aangeeft dat er meer tijd wordt gekocht — want 2030 gaat naar 2035 — en dat we de komende maanden op een weloverwogen manier met elkaar komen tot een exacte invulling.

De heer Van Weyenberg (D66):

Mijn zorg gaat hier eerlijk gezegd een beetje de andere kant op. Je kunt politiek van mening verschillen over tijdpaden waarin je bepaalde belastingvoordelen afbouwt. Wat ik in het amendement echter lees, is dat de CO2-besparing die je door een ander afbouwpad kwijtraakt, wordt gewaarborgd door de CO2-prijs te verhogen. Maar in het amendement staat die CO2-prijs nu niet meer. Daarmee lijkt het mij dat de dekking in het amendement, zowel qua CO2 als financieel, ontbreekt. Nou weet ik dat de heer Erkens als klimaatwoordvoerder nauw betrokken is bij die pakketten, dus ik had wel zorgen op dat punt. Dat staat even los van de vraag of ik het met de inhoud eens ben. De dekking lijkt helemaal verdwenen. Dit geldt ook voor de borging van de CO2-opbrengsten, die wel in het oorspronkelijke voorstel zat.

De heer Erkens (VVD):

Ik zag de heer Grinwis nee schudden bij deze vraag, dus misschien bemoeit hij zich dadelijk, als opsteller van dit amendement, ook nog met dit debat. Volgens mij moet het amendement ervoor zorgen dat die CO2-heffing er komt en dat die CO2-heffing zowel de financiële derving zal invullen alsook de met de sector afgesproken CO2-reductie voor 2030 zal vastklikken. De exacte tarifering per jaar zou je dus op een later moment nog kunnen invullen, maar het vastklikken van de CO2-heffing die aan twee randvoorwaarden moet voldoen, CO2-reductie en CO2-opbrengsten, staat volgens mij op deze manier in het amendement. Maar als u inderdaad zegt dat dat nog niet stevig genoeg in het amendement staat, dan moeten we er volgens mij ook naar kijken. Maar ik zie de heer Grinwis achter in de zaal nee schudden. Dat debat gaan we dadelijk ook nog hebben. Dit zijn de randvoorwaarden die ik meegeef aan deze CO2-heffing, laat ik het zo verwoorden.

De heer Van Weyenberg (D66):

Dat vind ik een mooi antwoord. Mijn suggestie aan de heer Erkens als mede-indiener is dan wel de volgende. Er staat nu alleen maar dat het er moet komen. Dat is juridisch niet hetzelfde als een pad inzetten. Dan kan de heer Erkens met de heer Grinwis bijvoorbeeld in het amendement opschrijven dat we de bedragen nog gaan aanpassen, maar nu staat er alleen maar: het moet er komen. Dat betekent dat als we verder niets doen — stel dat de Kamer nu een jaar niet meer bij elkaar zou komen — het er gewoon niet is. Dat is volgens mij niet de bedoeling van de heer Erkens. Ik verwelkom zijn punt dat hij er nog een keer naar wil kijken. Volgens mij is de vaste borging nu verdwenen uit het amendement, terwijl dat, als ik de heer Erkens goed beluister, niet zijn intentie is.

De heer Erkens (VVD):

Nee. Volgens mij willen we inderdaad borgen dat er een CO2-heffing voor de sector komt. Die heeft de sector zelf voorgesteld. Zij hebben een afspraak gemaakt met het kabinet over de reductie in 2030. Dat moet die heffing gaan borgen. En we hebben een budgettaire opbrengst die eraan vastgeklikt is. Volgens mij moet dat juridisch goed in het amendement staan. Als dat nu niet zo is, dan kunnen we daarnaar kijken. Maar de heer Grinwis heeft het in ieder geval wel opgenomen in het amendement.

De voorzitter:

De heer Grinwis wordt nu al vier keer aangekondigd, maar we gaan eerst naar de heer Van der Lee van GroenLinks.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Ik moet zeggen dat het alweer even geleden is dat ik klimaatwoordvoerder was, dus ik snap het gewoon niet zo goed als ik dit verhaal hoor. Misschien kunnen de heren het uitleggen. De tijdlijn wordt naar de toekomst geschoven. De sector krijgt meer tijd. Dat betekent in mijn beleving dat de CO2-reductie die beoogd wordt, ook in de tijd vertraagd wordt. Tegelijkertijd wordt er gezegd: we gaan via een CO2-heffing borgen dat de oorspronkelijke CO2-reductie voor 2030 wel gerealiseerd wordt. Maar ook die CO2-heffing moet betaald worden. Op welke manier helpt dit dan de sector? Of het CO2-doel wordt niet gehaald, of het wordt wel gehaald. Maar of je nou linksom of rechtsom betaalt, of je nou meer moet betalen omdat de energie duurder wordt of dat je een hogere energieheffing krijgt … Ik snap de logica gewoon niet.

De heer Erkens (VVD):

Het heeft te maken met het volgende. Als je het via de route van het kabinet zou uitvoeren, dan zou dat betekenen dat heel veel bedrijven op korte termijn met forse kostenstijgingen te maken krijgen. Die sluiten niet aan bij het handelingsperspectief van bedrijven die bijvoorbeeld een aardwarmteproject willen starten. Daar gaan gewoon een aantal jaren overheen; dat weet de heer Van der Lee ook nog. Helaas zijn die tijdlijnen na zijn woordvoerderschap nog niet veel versneld. Daar gaat gewoon minimaal zes tot acht jaar overheen, en dan heb je al geluk als het lukt binnen de tijdshorizon.

Met die CO2-heffing zeggen wij het volgende. Ten eerste zorgt die voor een gelijk speelveld binnen de sector. Kleinere glastuinbedrijven, die nu minder handelingsperspectief krijgen, krijgen meer handelingsperspectief als je het via een CO2-heffing gaat borgen. Ten tweede bestaat er over de ramingen van de opbrengsten van de afschaffing van het verlaagde tarief EB en van het verlaagde tarief voor de wkk's heel veel onzekerheid. In het coalitieakkoord uit 2021 was de opbrengst nog onder de 100 miljoen. Die is nu gestegen tot meer dan 300 miljoen. Er bestaan ook impactassessments vanuit de Kamer die aantonen dat het misschien zelfs 600 miljoen à 700 miljoen kan zijn. De CO2-heffing geeft voorspelbaarheid voor de sector, want er zullen geen enorme meeropbrengsten zijn voor het kabinet. En de CO2-heffing borgt de CO2-reductie in 2030, omdat je die via een heffing sluitend maakt op de meer dan 4 megaton waar de glastuinbouwsector zelf in een convenant een afspraak over heeft gemaakt met het kabinet.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Volgens mij wordt de ene onzekerheid ingeruild voor de andere. Ik ben er niet van overtuigd dat alles zo goed geborgd zal worden via de CO2-heffing. Ik ben benieuwd wat de minister hierover gaat zeggen. Ik ben ook benieuwd wat het betekent voor de businesscases als het gaat om aardwarmte. Die vraag heb ik ook gesteld in het WGO. Later vandaag zullen we horen wat de appreciatie is en wat de argumenten zijn.

De voorzitter:

Dat gaan we zo horen.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Maar ik heb voorlopig nog een voorkeur voor het kabinetsvoorstel.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

In een brief die gisteren naar de Kamer is gekomen, staat dat het voor geothermie niet uitmaakt of die via de CO2-heffing wordt beprijsd of via de energiebelasting. Dat wil ik de heer Van der Lee alvast meegeven.

Voor alle helderheid nog het volgende, zodat er geen onduidelijkheid over ons amendement bestaat. Ons amendement schrapt niet de grondslag voor de CO2-heffing uit de wet. Die grondslag blijft in de wet staan. Het schrapt ook niet de berekeningswijze van de CO2-heffing. Die blijft in de wet staan. Het enige wat het amendement uit de wet schrapt, is het rammelende prijspad. Dat is een indicatief prijspad, dat door het kabinet in de wet is gezet. Volgend jaar vindt er een tariefstudie plaats. Dan moet het prijspad definitief worden vastgeklikt. Dat kan dan prima in het Belastingplan 2025 worden verankerd. Dat is wat het amendement behelst. Dat nog even voor alle helderheid.

De heer Erkens zal het met mij eens zijn dat de CO2-heffing niet discrimineert naar de grootte van het bedrijf of naar hoe energie-intensief of -extensief het bedrijf is. De CO2-heffing beprijst gewoon de CO2-uitstoot en is daarmee ook een rechtvaardiger pad dan het pad in het kabinetsvoorstel. Volgens mij is de heer Erkens dat mij met eens, toch?

De voorzitter:

Ik denk dat de heer Erkens het daarmee eens is.

De heer Erkens (VVD):

Ik vind het een mooie bijdrage over de rechtvaardigheid van de CO2-heffing. Dank u wel, collega Grinwis.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

De heer Erkens (VVD):

Dan ten tweede. Ik heb een aantal amendementen waarover ik iets wil vragen.

De voorzitter:

De heer Tony van Dijck wil op dit punt nog iets zeggen.

De heer Tony van Dijck (PVV):

De heer Erkens is van de VVD, toch? Of zit ik ernaast? Volgens mij is het kabinet demissionair, dus de heer Erkens hoeft zijn oren niet meer te laten hangen naar de klimaatdrammers van GroenLinks en D66. De heer Erkens kan hier gewoon opkomen voor die bedrijven, voor de glastuinbouw en voor de trotse staalindustrie. Maar wat de heer Erkens nu doet, is het verlenen van uitstel van executie. Dat zwaard van Damocles hangt nog steeds boven de sector. Oké, ze mogen er een paar jaar langer over doen, maar uiteindelijk valt dat zwaard en gaan ze dood. Dat kan de heer Erkens toch nooit beogen met zijn amendement? Ik zie hem nog in het wetgevingsoverleg spreken over uitstel van dit wetsvoorstel; we konden het wetsvoorstel nu niet behandelen, omdat bijna de hele Kamer het onverantwoord vindt om nu te stemmen over dit wetsvoorstel. Dan gaat u toch niet mee met D66, die als uitgangspunt heeft: wij zorgen ervoor dat het kapotgaat?

De heer Erkens (VVD):

Wij gaan zeker niet mee met "zorgen dat het kapotgaat". Daarom doen wij een voorstel, samen met een aantal partijen die een warm hart voor de glastuinbouw hebben, om de sector meer tijd te geven. Er wordt ook 700 miljoen extra subsidie uitgetrokken om de sector te helpen die stap te laten maken. Ik zeg erbij dat het ook van belang is dat de sector verduurzaamt. Dat geeft de sector zelf ook aan. Aardgas wordt steeds duurder in de komende jaren. We hebben dat gewoon gezien. We willen onafhankelijk worden van Russisch gas, dus overstappen op andere energiebronnen is verstandig. Maar we moeten dat doen op een zodanige manier dat de sector in Nederland die stap wel kan maken. De tijdslijnen die er nu zijn, maken dat hoogst onzeker. Vandaar dat wij een constructief voorstel gedaan hebben.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Een paar jaar extra. De heer Erkens moet ook kijken naar de buurlanden. Die subsidiëren allemaal. De glastuinbouw is de trots van Nederland. Wij kunnen in ons klimaat paprika's en tomaten kweken. Wij hebben ook de grootste bloemenindustrie. U wilt toch niet alles kapotmaken? De bloemenveiling kan straks dicht. De boeren, waar we ook altijd trots op waren, kunnen straks stoppen. Allemaal doordat er een D66-klimaatdrammer zit die zegt: het moet allemaal kapot; we moeten allemaal lekker in de vrije natuur op onze blote voeten achter die ene koe in de wei aan rennen. Dat is wat D66 wil, maar dat wil de VVD toch niet? Die staat toch voor onze industrie, onze economie en onze handelsgeest? Ik snap het niet.

De heer Erkens (VVD):

Nee, maar het zou goed zijn als de heer Van Dijck een keer met de glastuinbouwsector zelf zou spreken, want de glastuinbouwsector zelf heeft afgesproken dat ze in 2040 klimaatneutraal zijn en dat ze in 2030 een CO2-reductie willen bewerkstelligen, omdat ze hun verantwoordelijkheid willen nemen. Voor ons staat centraal dat we inderdaad die sector in Nederland verduurzamen. Weglek van de sector naar België of Duitsland en de producten daarvan importeren vind ik ook vrij zinloos, want je helpt het klimaat niet. De CO2-uitstoot gaat de grens over en we raken de banen en de werkgelegenheid kwijt. Daarom zeggen wij: geef ze meer tijd, want dan kan er ook meer. Dat heeft de sector zelf ook aangegeven. Dan is het volgend jaar aan ons om aan de hand van een goede impactstudie een tariefpad vast te stellen, zodat we ook zeker weten dat de sector die stap kan zetten.

De voorzitter:

Dat heeft u aangegeven. U vervolgt uw betoog.

De heer Erkens (VVD):

Voorzitter, ten tweede. Ik was bij het langslopen van de amendementen en een aantal vragen aan de staatssecretaris over de impact. Het afschaffen van het verlaagde btw-tarief op logies is op het eerste oog ook sympathiek — we hebben het in het WGO daarover gehad — omdat we hiermee de energiebelasting in Nederland kunnen verlagen, die gewoon te hoog is. We hebben wel een aantal vragen aan de staatssecretaris over de dekking, want we weten niet bij wie de rekening terechtkomt. Klopt het dat bijvoorbeeld ook daklozenopvang en ziekenhuizen, specifiek slaapplekken voor gasten, te maken krijgen met lastenverhoging hierdoor? Dit kan toch niet de bedoeling zijn?

Voorzitter, ten derde. We hebben over de glastuinbouw al gesproken, maar ik heb daar nog een stukje over staan. We zien dat we als Kamer worstelen met het juiste afbouwpad van fiscale vrijstellingen voor de sector en de invoering van een CO2-heffing. We zien ook voorstellen om het verlaagde tarief op sierteelt af te schaffen. Wat betekent dit voor de sector bovenop alle onzekerheid die we met elkaar bespreken en de voorstellen die er al zijn?

Voorzitter. Dit is een kleine greep van 3 amendementen uit de bijna 60 die er zijn. Nogmaals, politieke meningsverschillen horen erbij, maar we moeten als Kamer wel goed de gevolgen kunnen overzien van wat we aan het doen zijn. Dat is wat onze fractie betreft goed, behoorlijk en zorgvuldig bestuur. Dit moest mij even van het hart. Ik zal uiteraard wel constructief kijken naar de amendementen die de collega's ingediend hebben en waar ze heel veel werk in gestopt hebben. Dat debat gaan we vandaag met elkaar aan. Ik zal ook een aantal collega's vragen stellen over wat hun amendement zou betekenen.

Dan nu naar de vragen die we nog aan het kabinet hebben over het Belastingplan. Uit een recente peiling van EenVandaag bleek dat 71% van de mensen met een laag inkomen zich zorgen maakt over hun koopkracht. Ze zien de prijzen in de winkel en aan de pomp en hun vaste lasten toenemen. Ze worden geholpen met het koopkrachtpakket van het kabinet. Daarmee lukt het om armoede volgend jaar niet te laten stijgen en daalt de kinderarmoede. Dat was ook de oproep van de Kamer deze zomer aan het kabinet, die we ook ondersteund hebben. Daarmee steunen we ook het pakket van het kabinet. Maar de peiling van EenVandaag liet nog iets anders zien, namelijk dat koopkrachtzorgen niet voorbehouden zijn aan mensen met een laag inkomen. Meer dan de helft van de middeninkomens maakt zich ook zorgen. Die ziet ook de prijzen stijgen en probeert ook te besparen op bijvoorbeeld vervoer. Die mensen zien we en horen we. Daarom hebben we ook een amendement ingediend met een heel aantal collega's hier — het is tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen ook al besproken — om de belasting aan de pomp volgend jaar niet verder door te laten stijgen door de accijnzen te bevriezen, zodat je op een betaalbare manier naar je werk of je familie en vrienden kan gaan. Dat financieren we dus met geld uit het Groeifonds. Dat debat hebben we met elkaar ook al gevoerd. Het is aan een volgend kabinet om te besluiten wat het daarna weer gaat doen met de accijnzen.

De voorzitter:

Kan de heer Erkens even verdergaan met zijn betoog? Is het echt nu nodig om een vraag te stellen? Want hij is nog niet zo lang bezig. Misschien worden uw vragen beantwoord, meneer Van der Lee.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Dat denk ik niet, want dit gaat even over het amendement …

De voorzitter:

Dan even heel kort.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Ja, kort. Het gaat over een amendement waar we het al veel over gehad hebben. Maar ik kom nog even terug op het begin, over buikpijn gesproken. Kijk, er zit gewoon een kasschuif in dit amendement. Daar hebben we het uitvoerig over gehad. Het gaat ten laste van het tekort. Maar als je kijkt naar het totaal aan amendementen, dan zie je dat er nu voor 20 miljard ligt, waarvan een deel het gaat halen. Een deel zal tot kasschuiven leiden. Hoe kijkt de heer Erkens nu aan tegen het tekort voor komend jaar en wat daar staat te gebeuren? Vindt hij dat hij echt een verantwoorde keuze heeft gemaakt met zijn amendement?

De heer Erkens (VVD):

In den brede deel ik de zorg van de heer Van der Lee. Als alles het zou halen, dan laten we het tekort flink oplopen met elkaar. Ik ga er niet van uit dat elk amendement het gaat halen, maar ik deel die analyse van hem. In ons eigen amendement over de accijnzen halen we dus geld vanuit 2028, waar we volgens het CPB weer door de 3%-norm heen gaan, naar voren naar 2024, waar we nu volgens het CPB door onderuitputting op 2,4% zitten.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Ik constateer dat ons amendement keurig is gedekt, ook in 2024. Ik ben blij dat de heer Van Dijck heeft uitgelegd waarom ook hij voor die dekking gaat stemmen. Maar voor uw amendement geldt echt dat daar by far de grootste kasschuif in zit, volgens mij van alle ingediende amendementen die hier op tafel lagen. En toch bent u altijd degene die hamert op: tekort, tekort; binnen de 3%. Dat is toch echt gewoon totaal inconsequent? Dat moet de heer Erkens erkennen.

De heer Erkens (VVD):

Volgens mij heeft de heer Van der Lee niet naar de beantwoording geluisterd, want in 2024 zitten we volgens het Centraal Planbureau op 2,4% door onderuitputting en in 2028 gaan we ruim over de 3% heen. De kasschuif haalt dus geld uit 2028, wanneer we door de 3%-norm heen zouden gaan, naar 2024, wanneer we er niet doorheen zouden gaan.

De heer Van Weyenberg (D66):

Ja, maar dat is inderdaad het amendement dat het grootste tekortverhogende effect heeft op 2024. Ik denk dus wel dat het goed is als de heer Erkens dan eerlijk is en zegt: wij stemmen altijd overal tegen als het volgend jaar het tekort verhoogt, maar op dit punt is de VVD bereid om het tekort volgend jaar serieus te laten oplopen. Want dat is toch wat er volgend jaar gebeurt? Het tekort neemt volgend jaar gewoon toe door uw amendement. Dat lijkt me wel gewoon fair.

De heer Erkens (VVD):

Volgens mij weet de heer Van Weyenberg wat hij vraagt. Inderdaad, als je geld van 2028 naar 2024 haalt, dan neemt het tekort toe. Daarmee neemt het in 2028 trouwens af, wanneer we door de 3%-norm heen zouden gaan. Maar we hebben volgend jaar gewoon een acuut probleem met middenklassegezinnen die de rekening nauwelijks kunnen betalen. Wij hebben een concreet voorstel gedaan om dat op te lossen. Ik denk dat je inderdaad naar structureel beleid moet gaan kijken bij een formatie, waarbij je dus ook moet gaan kijken naar de 3%-norm per jaar.

De heer Van Weyenberg (D66):

De heer Erkens heeft gelijk over 2028, maar de mensen die luisteren weten nu wat er gebeurt. Bij elk ander voorstel voor volgend jaar zegt de VVD: geen geld; we zijn tegen, want het tekort mag niet omhoog. Dat zegt de VVD altijd, behalve bij deze maatregel, waar het grootste voordeel bij de rijkste Nederlanders terechtkomt.

De heer Erkens (VVD):

Dat klopt simpelweg niet. We bekijken elk voorstel op zijn merites. Als we de dekking niet goed vinden, dan stemmen we tegen, dus als u de lasten verder verhoogt voor het bedrijfsleven, en voor spaarders met uw amendement, dan zijn wij daartegen.

De voorzitter:

Tot slot, meneer Van Weyenberg.

De heer Van Weyenberg (D66):

Het is toch wel fascinerend dat de heer Erkens veel woorden nodig heeft, maar uiteindelijk is het onder de streep één ding. Of je het er nou mee eens bent of niet, er is hier heel veel gedekt. Mijn fractie kijkt altijd of er nette financiering bij plannen zit. De VVD doet dat ook altijd, misschien nog wel het strengst van iedereen, behalve hier. Want er is uitgerekend dat deze maatregel het grootste effect heeft voor de hoogste inkomens. Die profiteren met afstand het meest van deze maatregel van de VVD. Waar de VVD altijd tegenstemt, omdat het tekort volgend jaar niet omhoog mag, is dat deze ene keer geen beletsel. Dat mag, maar ik denk dat het voor mensen wel heel helder is waar de prioriteit dan ligt.

De heer Erkens (VVD):

Ik vind het fascinerend dat de heer Van Weyenberg vindt dat twee zinnen veel woorden zijn. Dat vond ik best een bondig antwoord op uw vraag. Maar het is natuurlijk heel simpel: u bent voor een accijnsverhoging voor brandstof aan de pomp. Dat is waarschijnlijk ook omdat u niet goed zichtbaar heeft dat heel veel mensen, ook met een modaal inkomen, afhankelijk zijn van de auto, met name in de regio, om naar werk te gaan, naar familie te gaan, te mantelzorgen et cetera. Daar hebben wij gewoon een politiek meningsverschil over; dat kan.

De voorzitter:

Dank u wel. Gaat u verder. Ja, meneer Van Weyenberg?

De heer Van Weyenberg (D66):

Ja, voorzitter, ik heb toch nog een opmerking. Daar hebben we dan inderdaad een politiek meningsverschil over, want wij verhogen het minimumloon en de kinderopvangtoeslag, zodat mensen gewoon geld in de portemonnee krijgen. Dat zijn allemaal dingen waar de heer Erkens tegen heeft gestemd dinsdag. Het is gewoon uitgerekend dat deze maatregel meer dan €2.000 voor de hoogste inkomens en ongeveer €500 voor de laagste inkomens oplevert. Dan kun je beter voor het amendement van de heer Van der Lee en anderen stemmen, want dan geef je meer geld aan mensen die het nodig hebben, dan met deze keuze voor de hoogste inkomens.

De voorzitter:

Vervolgt u uw betoog weer.

De heer Erkens (VVD):

Voorzitter. Dan kom ik op de fiscale klimaatmaatregelen in dit Belastingplan. Het is de afgelopen tijd veel gegaan over fiscale vrijstellingen, fossiele subsidies of welk woord we daar ook voor gebruiken. Waar deze in de weg staan van verduurzaming bouwen we ze al af. Dit kabinet heeft al een aantal stappen gezet op dat vlak, maar wel met het oog op het handelingsperspectief voor bedrijven om hier in eigen land te verduurzamen. We hebben het daar net in het debat al over gehad. Hoe dit op een zorgvuldige manier kan, wordt op dit moment uitgezocht door het kabinet. Vooruitlopend daarop hebben we een amendement ingediend om één van deze vrijstellingen, voor duaal gebruik van kolen, één jaar eerder af te schaffen.

Ten aanzien van de glastuinbouw heb ik grote bedenkingen bij het afbouwpad. We hebben het hier al over gehad, dus ik kan het kort houden. Ik heb eigenlijk alles al drie keer genoemd, dus ik sla dit stukje over. Over de glastuinbouw is volgens mij helder gedebatteerd.

Dan ga ik door naar de voorstellen voor de mineralogische en metallurgische industrie. De heer Omtzigt kwam daarvoor ook nog naar de interruptiemicrofoon. We hebben het dan bijvoorbeeld over glas, bakstenen en ijzer. Hier biedt het inwerkingtredingsmoment van 2025 een mogelijkheid om een vinger aan de pols te houden. Het gaat niet over volgend jaar, maar over 2025. We hebben het maandag ook gehad over het uitstellen van de behandeling. Dat is gewoon lastig, omdat daarmee de deadline voor de invoering van de maatregel niet gehaald kan worden en je daarmee mogelijk een gat in de begroting voor 2025 slaat. We hebben nog wel steeds zorgen over het handelingsperspectief van de sector en over het effect van de stapeling van de maatregelen waarmee ze te maken krijgen. Ik zal daarom dadelijk een motie indienen om volgend jaar nader onderzoek te doen naar de impact van die stapeling op de sector, of bepaalde onderdelen van deze sector daardoor in de knel komen en mogelijk ook dreigen te vertrekken naar het buitenland. Mocht uit dit onderzoek blijken dat we zaken moeten aanpassen, dan kan dit bij het volgende Belastingplan ook aanpast worden. Hierbij denken we aan zaken als een langer afbouwpad en extra handelingsperspectief via aanvullend beleid, zoals minister Jetten nu al doet bij het Klimaatfonds.

Naast fiscale en koopkrachtmaatregelen bevat dit Belastingplan ook nog een aantal andere wijzigingen. Nederland is geen eiland. Daarom moeten we bij accijnzen en belastingtarieven niet alleen kijken naar wat we in ons eigen land gepast vinden. We moeten ook kijken hoe deze tarieven zich verhouden tot die in de landen om ons heen. In dat verband vind ik de voorgestelde verhoging van de alcoholaccijns heel fors. Door de accijns in één keer met 16% te verhogen, zullen er waarschijnlijk grote grenseffecten gaan ontstaan. Dat is hier in Den Haag misschien geen groot probleem, maar de middenstand in grensregio's moet daarvan de klappen gaan opvangen. Zij zullen omzet verliezen en velen zullen mogelijk de deuren moeten sluiten. Ik begrijp dat tarieven eens in de zoveel tijd geïndexeerd moeten worden en ik begrijp ook dat het kabinet een dekkingsopgave had voor het pakket. Een indexatie van tarieven gebeurt op meer plekken in ons belastingstelsel, maar deze stap is wel heel groot. Daarom heb ik samen met de SGP een amendement ingediend om deze accijnsstijging te halveren. Desondanks blijft het zaak om de vinger aan de pols te houden. Daarom zal ik ook een motie indienen om de grenseffecten van de accijnsverhoging te monitoren en de Kamer hierover halverwege 2024 te informeren. Dat biedt ruimte om bij te sturen, zodat we de ondernemers in de grensregio's kunnen behouden in Nederland.

Voorzitter. Ik noemde al de vrijstelling voor duaal kolengebruik, die we naar voren willen halen. Met dit geld willen we onze kleine ondernemers helpen. Daarom heb ik een parallelamendement met de heer Alkaya van de SP voorgesteld om de verlaging van de mkb-winstvrijstelling volgend jaar te halveren. Over de vraag wat een gepast tarief voor de mkb-winstvrijstelling in de komende jaren is, zal een nieuw kabinet zich moeten buigen.

Tot slot, voorzitter.

De voorzitter:

Voordat u verdergaat, de heer Tony van Dijck, PVV.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ik vind dit allemaal een beetje slappe hap: de mkb-winstvrijstelling halveren, de accijnsverhoging halveren, wel instemmen met een wetsvoorstel dat de energie zwaarder belast, maar daarna een impactstudie gaan doen. Dus eerst stem je voor de wet en daarna ga je pas kijken wat de gevolgen zijn van de wet waar je voor hebt gestemd. Dat is toch geen manier van besturen? Als u vindt dat de alcoholaccijns te hoog is en de grensregio daardoor in gevaar komt, dan zegt u toch "dat gaan we niet doen"? U gaat die dan toch niet halveren? Of die fles Johnny Walker in Nederland nu €8 of €4 duurder is dan in Duitsland, ik rij dan toch nog wel naar Duitsland voor die fles. Met andere woorden, het heeft zo weinig impact. Óf u stemt tegen en zegt: slecht idee, staatssecretaris, minister; wij zijn hier niet voor. Óf u stelt het uit omdat u eerst wil weten wat de impact is. Maar u gaat overal voorstemmen en op slappe, kleine puntjes gaat u een klein beetje dingetjes iets verzachten.

De voorzitter:

Helder.

De heer Erkens (VVD):

De heer Van Dijck heeft het over verantwoord bestuur. Hij zegt: dan stel je één maatregel in het Belastingplan uit. Maar hij weet ook dat het Belastingplan niet zo werkt. Dan zou je een heel Belastingplan moeten wegstemmen, waaronder het koopkrachtpakket, dat armoede tegengaat. Dat vinden wij onverantwoord bestuur. De geldboom daarentegen is ook niet oneindig. Daar hadden we net ook een interruptiedebatje met elkaar over. Wij zeggen nu dat we moeten zorgen dat we de impact op de sector beperkt houden en dat we de vinger aan de pols moeten houden om ervoor te zorgen dat die mensen hun bedrijf niet kwijtraken, maar zij in Nederland kunnen blijven ondernemen. Met de heer Stoffer heb ik daar een concreet voorstel voor gedaan. Ja, het klopt dat we niet de hele accijnsverhoging van tafel halen. Ik vind het namelijk uitlegbaar dat we na tien jaar iets aan indexatie van accijnzen doen, want dat doen we bij heel veel andere producten ook. Als je het bij het ene niet doet, moet je het bij het andere meer doen. Wij vinden het een gebalanceerd voorstel. De heer Van Dijck kan dat inderdaad onvoldoende vinden.

De voorzitter:

U gaat weer verder.

De heer Erkens (VVD):

Voorzitter. Tot slot nog de inkomensafhankelijke combinatiekorting, de IACK. Hierover hebben we tijdens het WGO al uitgebreid van gedachten gewisseld. Wat de VVD betreft zijn twee zaken leidend. Ten eerste een oplossing bieden voor de groep werkende ouders die tussen wal en schip dreigt te vallen omdat de IACK per 2025 wordt afgeschaft en de bijna gratis kinderopvang pas per 2027 ingaat. Ten tweede voorkomen dat werkende ouders die nu recht hebben op belastingkorting vanwege een afbouwpad het huishoudboekje niet meer rond kunnen krijgen. Het voorgestelde amendement van de heer Grinwis biedt enerzijds een oplossing voor '25 en '26, maar legt wel met forse afbouwstappen de rekening bij werkende ouders. Er is een bedrag van 1,7 miljard euro gereserveerd om voor de periode 2025-'26 de kinderopvangtoeslag te verhogen, maar dit zal voor werkende ouders mogelijk geen passende oplossing zijn. De nu al overspannen kinderopvangsector zal door de toegenomen vraag nog meer personeelstekorten tegemoetzien; een hoop geld voor langere wachtlijsten dus. In plaats daarvan kunnen we dit geld beter besteden aan het verzachten van het afbouwpad in de IACK. Daarom heb ik samen met collega Alkaya een amendement ingediend op het voorstel van de heren Grinwis en Van der Lee. Dit is wat mij betreft een tijdelijke noodoplossing om ouders het komende jaar in ieder geval zekerheid te geven. Voor de periode na 2027 moet er in de formatie een beter afbouwpad besproken worden, ook met het oog op het netto-inkomen van werkende ouders.

Tot slot, voorzitter. Misschien kan de interruptie van de heer Van der Lee nog even wachten?

De voorzitter:

Ja, maakt u eerst uw verhaal maar even af.

De heer Erkens (VVD):

Tot slot, voorzitter, nog één opmerking. Ik begon al met het feit dat veel amendementen zijn ingediend door collega's. Los van mijn eigen oordeel daarover, maar dit was onmogelijk geweest zonder de ondersteuning, het advies en de hulp van de medewerkers van Bureau Wetgeving, hier in de Kamer, en van de ambtenaren van Financiën, die ook daarmee geholpen hebben tot in de late uren of zelfs in de vroege uren van vandaag. Als de collega's denken dat het met hun eigen amendementen al aanpoten was met de tijd die zij erin hebben gestoken, stel je je dan eens voor dat je er ook nog eens 60 moet gaan schrijven voor ons, last minute, met alle wijzigingen die wij continu doorvoeren met elkaar. Daarom als afsluiter een heel erg groot compliment aan deze mensen voor de voortreffelijke ondersteuning. Dat is een stille kracht voor het functioneren van onze democratie.

(Geroffel op de bankjes)

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Toch nog even over het amendement rond de kinderopvang, althans de IACK en de afbouw daarvan. Volgens mij heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid uitvoerig uitgelegd dat hier heel weloverwogen een bepaald traject is gekozen. Juist met de sector en op basis van impactanalyses en studies is dat erop gericht om te zorgen dat er tijdig voldoende capaciteit wordt opgebouwd in de tijd om straks de bijna gratis kinderopvang te realiseren. U gaat daar met dit amendement doorheen, zonder dat u er enig bewijs voor heeft dat dat niet leidt tot allerlei problemen in de sector. U veronderstelt dat dit beter zou zijn, maar op basis waarvan?

De heer Erkens (VVD):

We hebben in het WGO van gedachten gewisseld met de minister. De minister gaf aan dat er meer vraag zal ontstaan naar kinderopvang als je de kinderopvangtoeslag verhoogt, waardoor de sector kan uitbreiden. Maar die vraag is er op dit moment al. Bijna de helft van de ouders komt op een wachtlijst terecht voordat ze een plek krijgen in de kinderopvang. Wij zijn er niet van overtuigd dat extra geld ertegenaan gooien niet gaat leiden tot langere wachtlijsten. Ouders krijgen dan te maken met een snellere afbouw van de IACK, terwijl ze ook geen plek krijgen in de kinderopvang. Op die manier benadeel je dus echt veel gezinnen. We hebben hier gewoon echt een inhoudelijk meningsverschil over. Ik ben daar gewoon niet van overtuigd aan de hand van het debat, maar de heer Van der Lee volgens mij wel.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Ja, ik ben ervan overtuigd. Het verbaast me dat de heer Erkens niet begrijpt hoe een markt werkt — en dat voor een VVD'er. Er zijn altijd wachtlijsten. Het kind moet vaak nog geboren worden en dan zet je het al op de wachtlijst. Zo werkt het in Nederland. Dat is altijd al zo geweest in de kinderopvang. Het gaat om investeringsbeslissingen om de kinderopvang uit te breiden. Je wilt dan ook op de langere termijn zekerheid hebben dat er voldoende vraag zal zijn. Daar is het beleid op gericht. Dat wordt door dit amendement, dat de VVD met de SP indient, nou juist onderuitgehaald. Daarom is het superonverstandig.

De heer Erkens (VVD):

Ik ben wel blij dat de heer Van der Lee marktwerking omarmt. Dat had ik niet verwacht in dit debat, maar ik vind het best wel een doorbraak. We kunnen dadelijk met elkaar doorpraten over de terreinen waarvoor hij dat ook graag ziet.

Wij hebben hierin gewoon echt een andere weging. Het gaat inderdaad om de uitbreiding van kinderopvang, maar het gaat er ook om dat werkende ouders rond kunnen komen. Als je de IACK met forse stappen afbouwt, gaat dat niet om een tientje per jaar, maar om €200 tot €300 per jaar voor werkende ouders. Als die mensen geen plek op de kinderopvang krijgen, zakken zij mogelijk door het ijs. Dat willen we voorkomen. Daarom hebben we dit amendement ingediend.

De voorzitter:

Heel kort nog, meneer Van der Lee.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Dat is een beetje een flauw retorisch trucje. Ik omarm de marktwerking niet. Er is sprake van een hybride werking in de markt op dit moment. Dat wordt anders als we het een bijna publieke voorziening maken. Wat ons betreft wordt het volledig een publieke voorziening; daar pleiten we voor in ons verkiezingsprogramma. Het punt is dat u niet begrijpt hoe de markt werkt. Dat is wat anders dan dat ik het zou omarmen. Er wordt pas geïnvesteerd als er op de langere termijn zekerheid is. Die zekerheid haalt u weg met uw amendement, waardoor u ook het streven ondermijnt naar bijna gratis kinderopvang. Misschien zit daar uw eigen agenda onder, maar wees daar dan eerlijk over.

De voorzitter:

Tot slot, meneer Erkens.

De heer Erkens (VVD):

Dat streven hebben we helemaal niet. Er staat ook in ons verkiezingsprogramma dat we de kinderopvang bijna gratis willen maken. Daar hoeft de heer Van der Lee zich dus geen zorgen om te maken. Als hij denkt dat ik een retorisch trucje uitgehaald heb ... Ik zou zeggen: het was maar een geintje, meneer Van der Lee. We gaan hierover vast nog leuke debatten met elkaar hebben.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Erkens.

De heer Erkens (VVD):

Dan heb ik de moties nog, voorzitter. Die lees ik nog even snel voor.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in de impactanalyse bij de voorgestelde afschaffing van de vrijstellingen voor metallurgische en mineralogische procedés gewaarschuwd wordt voor een significante toename van het weglekrisico, mede als gevolg van de stapeling van verschillende fiscale klimaatmaatregelen;

overwegende dat het doel van fiscale klimaatmaatregelen het verduurzamen van de productie in Nederland moet zijn, zonder dat dit leidt tot de verplaatsing van de productie naar het buitenland, met mogelijk negatieve gevolgen voor het mondiale klimaat;

verzoekt de regering een analyse te maken van de stapeling van alle voorgestelde en alle aangenomen maatregelen gericht op de metallurgische en mineralogische sector en de Kamer hier voor het tweede kwartaal van 2024 over te informeren;

verzoekt de regering tevens om additioneel beleid zoals een aangepast afbouwpad of additioneel stimulerend beleid te verkennen en voor te bereiden, waarmee op basis van deze analyse het handelingsperspectief van deze sectoren kan worden verbeterd en het werkelijke risico kan worden verkleind,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Erkens en Eppink.

Zij krijgt nr. 70 (36418).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering na invoering van de voorgestelde accijnsverhoging op alcohol, in welke mate deze dan ook zal plaatsvinden, geen enkele monitoring of onderzoek heeft gepland;

overwegende dat de accijnsverhoging een mogelijk forse impact zal hebben op ondernemers in de grensregio en dat bij eerdere verhogingen van de alcoholaccijns de grenseffecten hoger bleken te zijn dan voorzien en de uiteindelijke opbrengst fors tegenviel;

verzoekt de regering om te monitoren wat de effecten van de uiteindelijke accijnsverhoging zijn op de grensoverschrijdende aankopen van alcohol en andere producten door Nederlandse consumenten, wat het effect is voor de lokale middenstand in de grensregio's en wat de opbrengsten van de verhoogde accijns zijn ten opzichte van de ramingen, hierover in gesprek te gaan met de sector, en de Kamer hier uiteindelijk voor de zomer 2024 over te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Erkens en Eppink.

Zij krijgt nr. 71 (36418).

De heer Erkens (VVD):

Voorzitter. De laatste gaat over de vruchtensappen. Daar hebben we het in het WGO ook over gehad.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de verbruiksbelasting op vruchtensappen even hoog is als die op suikerhoudende dranken;

overwegende dat producenten van vruchtensappen geen mogelijkheid hebben om het suikergehalte vergaand terug te dringen;

verzoekt de regering om differentiatie in de verbruiksbelasting in suikerhoudende dranken tussen vruchtensappen en andere dranken mogelijk te maken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Erkens.

Zij krijgt nr. 72 (36418).

De heer Erkens (VVD):

Dank u, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Erkens. Dan geef ik het woord aan de heer Alkaya van de SP.

De heer Alkaya (SP):

Dank u wel, voorzitter. Ondanks wat de vorige twee sprekers zeiden, leven we in een land waar het gewoon goed gaat met de bedrijven. Vorig jaar was een recordwinstjaar. Bedrijven maakten samen bijna 350 miljard euro winst. Dat is nog zonder de winsten van financiële instellingen mee te tellen. In de eerste helft van dit jaar stond de teller al op 153 miljard euro. Ook dit jaar gaat het dus gewoon goed met de bedrijven. Het is niet fout of slecht dat veel bedrijven in ons land zo succesvol zijn; integendeel. Maar de opbrengst van wat wij samen verdienen zou ook eerlijk verdeeld moeten worden, en dat gebeurt niet. Het Rode Kruis schat dat er in ons rijke land ongeveer 400.000 mensen in voedselnood zitten. Het heeft daarom zelfs een speciaal gironummer in het leven geroepen, Giro 5125, voor mensen in Nederland die niet genoeg geld overhouden om eten te kopen.

Als je de grafieken van enerzijds de winsten in de afgelopen jaren en anderzijds het aantal mensen dat naar de voedselbank moet naast elkaar legt, zou je bijna een correlatie kunnen zien. Beide grafieken schieten al jaren omhoog. Dat zie ik simpelweg als een symptoom van een falend stelsel. Als er geen belastingen geheven zouden worden, dus als wij het kapitalisme gewoon zijn werk zou laten doen, zouden al die winsten, al die honderden miljarden, in de zakken van aandeelhouders belanden. Dat is een relatief kleine groep mensen, want de meeste mensen hebben überhaupt geen opgebouwd vermogen, laat staan aandelen. 75% van het totale aanmerkelijk belang in Nederland is in handen van de top 1% meest vermogende huishoudens. De top 1% bezit dus nagenoeg driekwart van onze economie.

Als samenleving staan wij gelukkig niet toe dat die kleine groep alle vruchten van ons harde werk plukt. Gelukkig worden er al verschillende vormen van belasting geheven op kapitaal om de uitwassen van het kapitalisme te bestrijden. Maar de SP is van mening dat dit nog ruim onvoldoende is. Giro 5125 van het Rode Kruis is daar het levende voorbeeld van. In het recordwinstjaar 2022, vorig jaar dus, werd er bijvoorbeeld 38,2 miljard euro aan vennootschapsbelasting opgehaald. Dat zit dus effectief onder de 10% van alle winst die in dat jaar werd gemaakt in Nederland, inclusief die van de financiële instellingen. Het ging om bijna 400 miljard, en dan halen we 38,2 miljard euro vennootschapsbelasting op. Als wij als overheid ook in de geest handelen van de wereldwijde minimumwinstbelasting van 15%, die wij op ondernemingsniveau volgend jaar willen invoeren, dan moeten de belastinginkomsten uit de vennootschapsbelasting toch ook omhoog in ons land, linksom of rechtsom? Is de staatssecretaris het daarmee eens?

Enerzijds kan dat door het tarief simpelweg te verhogen voor de grotere bedrijven. Wij hebben daar een voorstel voor ingediend. Anderzijds kan het ook door allerlei belastingkortingen te schrappen of te versoberen. We komen om in allerlei soorten oneerlijke en ineffectieve belastingkortingen. Die worden niet alleen maar aan bedrijven gegeven, maar bijvoorbeeld ook aan expats. Deze week liet onderzoek zien dat ons land daarin vooroploopt in de wereld. Nederland is Europees kampioen belastingkortingen voor expats. De staatssecretaris heeft aangegeven dat hij dit soort kortingen niet wil schrappen voordat ze officieel zijn geëvalueerd, maar dat kan nog jaren duren. Vandaar alvast mijn eerste motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de 30%-regeling volgens de planning pas in 2025 wordt geëvalueerd;

constaterende dat er twee aanvullende regelingen in samenhang met de 30%-regeling moeten worden bezien, te weten de gerichte vrijstelling voor extraterritoriale kosten en de partiële buitenlandse belastingplicht;

overwegende dat deze regelingen gezamenlijk zorgen voor een financiële derving van 1,1 miljard euro per jaar;

overwegende dat deze regelingen als complex in de uitvoering worden bestempeld in het rapport Aanpak fiscale regelingen;

verzoekt de regering de evaluatie van deze expatregelingen zo snel mogelijk, en uiterlijk in 2024, te starten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Alkaya.

Zij krijgt nr. 73 (36418).

De heer Alkaya (SP):

Voorzitter. Door de lusten en de lasten in ons land iets eerlijker te verdelen, kunnen de inkomens van veel mensen omhoog en de lasten omlaag. Dit demissionaire kabinet kreeg in juli van ons ook precies dat mandaat. Wij namen in deze Kamer de motie van de SP en BBB aan die het kabinet opriep om ondanks het vallen van het kabinet en ondanks de demissionaire status maatregelen te treffen om te voorkomen dat de armoede in 2024 verder zou stijgen. Dat heeft het kabinet ook gedaan, maar daarbij is wel gekozen voor het plakken van pleisters en niet voor structurele oplossingen. Het kabinet had de inkomens kunnen en moeten verhogen en de lasten moeten verlagen, maar in plaats daarvan is ervoor gekozen om toeslagen te verhogen. Hiermee wordt een foutgevoelig toeslagenstelsel, waarmee wij miljarden rondpompen in dit land, verder uitgebreid in plaats van afgebouwd. Dat betreuren wij, want er is ook geen contact gezocht met politieke partijen buiten de uiteengevallen coalitie voor een andere aanpak, een aanpak die dat probleem niet zou vergroten. Maar wij zullen deze maatregelen nu noodgedwongen wel steunen, omdat het voorkomen van de stijging van armoede in ons land natuurlijk de allerhoogste prioriteit heeft. Het is nu te laat om nog na te denken over andere oplossingen. Fundamentele veranderingen om de economie eerlijker te maken en daardoor ook beter te laten functioneren, zijn aan een volgend kabinet. De regering moet stoppen met pleisters plakken. Het is aan de kiezer om de SP groter te maken en om op die manier de beste garantie te krijgen voor echte verandering.

Ook ik zie dat sommige veranderingen wel beter internationaal aangepakt kunnen worden. Een minimumtarief voor de winstbelasting bijvoorbeeld is veel effectiever nu zo veel landen, en dus niet alleen Nederland, een akkoord hebben ondertekend om dit in hun eigen land in te voeren. Wij moeten vooroplopen in de internationale aanpak van belastingontwijking en -ontduiking door de elites. Dit akkoord over de minimumbelasting heeft laten zien dat het kán, maar dat het proces ook vele jaren kan duren.

Daarom tot slot mijn volgende motie, mijn tweede en laatste motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat uit het Global Tax Evasion Report 2024 blijkt dat er wereldwijd veel belasting wordt ontweken door miljardairs;

constaterende dat de onderzoekers een mondiale minimumvermogensbelasting voor miljardairs voorstellen;

verzoekt de regering om met zo veel mogelijk OESO-landen een kopgroep te vormen die actief zal gaan pleiten voor de invoering van een mondiale minimumvermogensbelasting voor miljardairs,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Alkaya.

Zij krijgt nr. 74 (36418).

Dank u wel, meneer Alkaya. Een interruptie van de heer Tony van Dijck, PVV.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Tot nu toe, de afgelopen zeventien jaar, trok ik altijd met de SP op als het ging over de expatregeling. Want dat is gewoon een oneerlijke regeling. Iedereen zegt dat die regeling om expats, die toch al veel verdienen, 30% belastingvoordeel te geven, belachelijk is. Wat ik niet begrijp, is dat de heer Alkaya nu komt met het naar voren halen van een evaluatie. Ik neem aan dat hij mijn amendement om die expatregeling te schrappen, steunt, want volgens mij heeft hij zelf ook ooit iets dergelijks ingediend.

De heer Alkaya (SP):

Zeker, vorig jaar hebben we dat ingediend. We hebben er ook een heel debat met de staatssecretaris over gehad. Hij is niet van plan om dat te gaan doen. In de wetgevingsoverleggen die we hebben gehad, heeft hij aangegeven dat hij eerst de evaluatie wil afwachten. Ik heb in een amendement voorgesteld om het dit jaar in ieder geval al wat te versoberen, en om met het geld dat daarmee wordt opgehaald de btw op openbaar vervoer te verlagen. En daarnaast wil ik, vanwege mijn inschatting van de haalbaarheid, ook de evaluatie naar voren halen. Natuurlijk zal ik dat amendement van de heer Van Dijck steunen, maar ik vermoed dat dat het niet gaat halen. Dat is mijn niet zeventienjarige ervaring in deze Kamer, maar zesjarige ervaring. Ik hoop dat dat het haalt, maar ik denk het niet.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Alkaya. Dan geef ik het woord aan de heer Van Weyenberg, D66.

De heer Van Weyenberg (D66):

Dank u wel, voorzitter. Dit is de plenaire afronding van een aantal dagen wetgevingsoverleg in de aanwezigheid van een aantal bewindslieden, met als vaste gast de staatssecretaris. Ik vervang vandaag mijn collega Hammelburg. Ik voel mij een klein beetje Heintje Davids, want dit was oorspronkelijk niet de bedoeling. Ik heb al eerder vanaf deze plek afscheid van u genomen, omdat dat mijn laatste debat was. Ik durf bijna niet meer te zeggen dat vandaag echt de laatste keer is. Laat ik wel zeggen dat ik het leuk vind om het onder uw voorzitterschap te doen, zeg ik tegen mijn gewaardeerde collega Vera Bergkamp, in het bijzijn van de door mij gewaardeerde staatssecretaris maar zeker ook van mijn huidige politieke leider, tevens de man onder wiens fractievoorzitterschap ik vele jaren met plezier vicefractievoorzitter heb mogen zijn. Op deze plek wil ik ook alle collega's bedanken voor de fijne samenwerking. Zeker ook dank aan het Bureau Wetgeving en aan alle medewerkers van het ministerie van Financiën voor de ongelofelijke hoeveelheid werk die ze hebben verricht wat betreft een hele grote groep amendementen. De heer Erkens zei daar terecht over dat dit soms wat ongemakkelijk voelt; waar we nu als Kamer een grote broek aantrekken in deze demissionaire tijden, ligt er bij ons ook een grote verantwoordelijkheid voor zorgvuldigheid. Ik zal dan ook mijn uiterste best doen om dat in ieder geval voor wat betreft mijn fractie in goede banen te leiden. Mag ik op deze plek ook voor één keer de medewerkers van mijn eigen fractie bedanken, voorzitter? Want in alles wat wij doen zit ontzettend veel werk en zonder de steun van deze medewerkers is geen van ons Kamerleden in staat zijn of haar werk te doen.

Dan de inhoud. Ik heb één motie, zo kondig ik alvast maar aan, en ik wil het verder vooral hebben over wat mij betreft de belangrijkste elementen van het Belastingplan en de amendementen die mijn fractie heeft ingediend. Ik wil hier nog een keer zeggen dat ik het heel goed vind dat het kabinet in het Belastingplan, ook al is het kabinet demissionair, 2 miljard euro vrij heeft gemaakt voor armoedebestrijding, waardoor de armoede ongeveer gelijk blijft en de armoede onder kinderen fors daalt en we op koers blijven om volgend jaar de halvering van de armoede uit het coalitieakkoord waar te maken. Maar toch wilde mijn fractie verdergaan. Daarom hebben we samen met GroenLinks, de Partij van de Arbeid en de ChristenUnie hard gewerkt — succesvol kan ik zeggen, want er was gelukkig een meerderheid voor — om het minimumloon na de verhoging van 8% die het kabinet per 1 januari deed, nog een keer met 1,2% te verhogen volgend jaar en om ook middeninkomens te steunen door uiteindelijk 500 miljoen vrij te maken voor de kinderopvang. Dat laatste is belangrijk omdat op dit moment heel veel ouders meer betalen per uur voor kinderopvang en buitenschoolse opvang dan waar ze via de kinderopvangtoeslag een vergoeding voor krijgen. En daarmee loont werken te weinig. Dit kan daaraan bijdragen.

Maar dat is natuurlijk niet genoeg, zeker als je bedenkt dat de krapte op de arbeidsmarkt misschien wel dé uitdaging is voor de komende jaren als het gaat om het waarmaken van al onze ambities. Ik noem de verduurzaming van de economie en het investeren in defensie, politie, onderwijs en zorg. Niks van onze ambities gaat lukken als we niet zorgen dat er genoeg mensen zijn om het te gaan doen. Dat vraagt heel veel van werkgevers, zoals zorgen dat ze beter luisteren naar de wensen van hun medewerkers zodat ze ook meer kunnen werken, zorgen voor meer flexibiliteit in roosters, zorgen dat het werk minder belastend is met minder papierwerk en meer eigen regie. Maar we kunnen er ook financieel wat aan doen. Daarom heb ik ook in eerdere debatten en tijdens de begrotingsbehandeling Sociale Zaken zo'n punt gemaakt van het urenvoordeel, een belastingvoordeel gebaseerd op de zelfstandigenaftrek maar dan voor alle mensen die meer dan 1.225 uur per jaar werken, iets meer dan drie dagen in de week. Of je dat nu gaat doen of al doet: een belastingvoordeel van €650 per jaar netto.

Ik was best bezorgd over het debat in het wetgevingsoverleg waarin het bijna een soort van over elkaar heen vallen werd om maar die arbeidskorting een beetje in te snoeien. Mijn fractie heeft zich altijd hardgemaakt voor een ander toeslagenstelsel en voor bijna gratis kinderopvang, maar we hebben ook echt belastingmaatregelen nodig om te zorgen dat werken niet alleen blijft lonen maar ook beter gaat lonen. Die arbeidskorting is voor mensen met het minimumloon soms duizenden euro's. Laten we alsjeblieft oppassen voordat we hier iets weggooien waardoor werken minder gaat lonen. Die oproep doe ik hier graag.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Ja, dit is natuurlijk een mooi ideologisch sjibbolet tussen D66 en de ChristenUnie. De heer Van Weyenberg is het echter toch wel met mij eens dat je er ook op andere manieren voor kan zorgen dat werken loont? Een stelsel zonder een heffingskorting voor werkenden is inderdaad best ingewikkeld, maar hoe we het nu opgepompt hebben, namelijk van ruim €900 in 2001 naar volgend jaar meer dan €5.500, heeft niks meer te maken met een soort prikkel. Dat is gewoon extreem. Bij een verlaging van de tarieven, bij een progressie in de tarieven en het werken met veel lagere heffingskortingen, kun je toch hetzelfde doel bereiken als dat wat de heer Van Weyenberg hier ook als doel neerzet?

De heer Van Weyenberg (D66):

Maar het was bijna: die arbeidskorting vinden we niks. En daar ben ik het gewoon niet mee eens. Ik laat in mijn doorrekening zien dat we in het stelsel dat we nu hebben de arbeidskorting verhogen. Nog wat sterker: je ziet het ook in de appreciatie van het amendement dat er nu ligt om de arbeidskortingsverhoging eruit te halen. Wie worden daardoor geraakt? Werkenden met een minder hoog inkomen. Dat vind ik onverstandig.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Dat is echt veel te kort door de bocht. Ik betreur het zeer dat D66 dit spoor verder gaat bewandelen en de versnelling nog wat opvoert bovenop het basispad om de arbeidskorting nog verder te verhogen. Ik vind het echt een heilloze weg waarmee we ongelijkheden in ons stelsel nog verder vergroten. Daarbij worden we aan de achterkant van alle kanten op onze vingers getikt, niet alleen in het ideologische debat — ik vind dat een belastingstelsel zo veel mogelijk leefvormneutraal moet zijn en dat de overheid niet te veel moet sturen op hoe je zorg en arbeid verdeelt — maar ook in zo'n rechtszaak omdat arbeidsongeschikten onder het sociaal minimum dreigen te belanden door de extremiteit in de arbeidskorting. De heer Van Weyenberg verergert deze problematiek, die we dan aan de achterkant met veel kunst-en-vliegwerk moeten repareren, terwijl we dat aan de voorkant kunnen doen door een beter, eenvoudiger en solider belastingstelsel in elkaar te zetten.

De heer Van Weyenberg (D66):

Ik werk heel graag aan een solide belastingstelsel, maar de conclusie is nu wel echt dat werken veel te weinig loont. Daar is de arbeidskorting een belangrijk instrument voor. Het punt van de WIA wil ik overigens mee-oplossen via de extra middelen die ik voor de arbeidskorting beschikbaar stel; dat ter geruststelling van de heer Grinwis. Maar de realiteit is deze. Kijk, we hadden de combinatiekorting. Nu kinderopvang gratis wordt, gaat die verdwijnen. Dat snap ik. Maar voor mensen die op het minimumloon zitten, is dit een heel belangrijk onderdeel om ervoor te zorgen dat de stap naar werk nog een beetje loont. Dat is absoluut nog steeds niet genoeg; daarover zijn wij het eens. Pas dus op, zeg ik hier. In het wetgevingsoverleg hoorde ik zelfs de speculatie dat we er eigenlijk maar van af moeten. Die luxe hebben we helemaal niet. Daar is het probleem gewoon te groot voor voor heel veel werkenden, voor heel veel middeninkomens die niet rond kunnen komen.

De voorzitter:

Tot slot, de heer Grinwis.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Zonder het kind met het badwater weg te gooien: er zit nogal een traject en een verschil tussen 2001 en de vervanging van het arbeidskostenforfait, met €932, zeg ik uit mijn hoofd, en nu, in 2023, met meer dan €5.500. Dat is geen normale inflatiecorrectie over twintig jaar, maar dat is een extreme verhoging. Je kunt het ook zo vormgeven — daar weet de heer Van Weyenberg alles van, want we hebben met elkaar weleens aan die vormgeving gewerkt — dat mensen op het minimumloon er meer van profiteren dan nu gebeurt. Dan hoef je de arbeidskorting in de huidige vormgeving toch niet steeds maar verder op te hogen? Want daardoor ontstaan echt ongelijkheid en ongerijmdheid, die ik niet meer kan uitleggen en de heer Van Weyenberg volgens mij ook niet.

De heer Van Weyenberg (D66):

Ik heb ooit samen met de heer Grinwis aan een formatietafel letterlijk met de liniaal dingen gedaan op punten waarover zorgen waren bij de ChristenUnie, zoals het kindgebonden budget en de afbouw voor paden. We gaan nu het minimumloon en de uitkeringen verhogen, gekoppeld. Dat wil mijn fractie ook. Dan zul je zien dat we, om te zorgen dat de stap naar werk loont voor de groep tussen minimumloon en modaal, dit instrument echt keihard nodig hebben, in de wetenschap dat het nieuwe stelsel, waar wij allebei hard aan werken, er echt nog lang niet is. Ik waak hier dus voor ongelukken op de korte termijn.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Ik zal proberen het kort te houden. We hebben het hier al veel over gehad. Ik verzet me een beetje tegen het beeld dat we zouden zeggen dat we de arbeidskorting totaal willen afschaffen. Het was toch echt een discussie over de maatvoering. Volgens mij stoppen we er op dit moment wel 35 miljard in. Het is gewoon doorgeschoten. Prikkelen heeft geen zin meer. Dat zien we gewoon. Tegelijkertijd erken ik dat je dit moet zien in een veel bredere discussie over een stelselherziening. Een hoger minimumloon, waarschijnlijk stapsgewijs af van de toeslagen — daarvoor zullen we in ons verkiezingsprogramma ook met voorstellen komen, die we zullen laten doorrekenen — en tegelijkertijd een verschuiving van de lasten op arbeid naar lasten op vermogen, winst en vervuiling. In die combinatie moet de arbeidskorting in deze omvang echt niet heel lang doorgaan. Dat moet ook de heer Van Weyenberg erkennen.

De heer Van Weyenberg (D66):

Ik zag op internet sommetjes voorbijkomen van de plannen van de Partij van de Arbeid, maar die kon ik niet narekenen. Daarin werd wel gerekend met het verdwijnen van de arbeidskorting. Als dat niet gebeurt, vind ik dat positief. Natuurlijk wil ik af van het toeslagensysteem en wil ik toe naar iets anders. Natuurlijk wil ik een hoger minimumloon. Maar laten we niet vergeten dat werken voor de mensen die tussen het minimumloon en modaal verdienen, nu veel te weinig loont. Ja, inderdaad, me moeten vervuiling en grote vermogens meer belasten, maar dat ga ik bij de doorrekening voor D66 deels inzetten om werkenden te ondersteunen. Daar is de arbeidskorting wel een instrument bij, want anders krijg je straks de situatie dat werken echt te weinig loont. Dat is nu al het geval en daar moeten we wat aan doen. Ik hoop dat de collega's in hun doorrekening niet vergeten dat die steun in de rug voor deze groep echt nodig is, zeker de komende jaren, omdat het huidige stelsel daar gewoon te weinig in voorziet.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Nou ja, laten we nu niet tot in detail een doorrekening bespreken die er nog niet is. De heer Van Weyenberg kan ervan uitgaan dat ook wij vinden dat werken moet lonen, zeker aan de onderkant, maar daar kun je op verschillende manieren iets voor doen. De route van de arbeidskorting in deze omvang heeft zijn beste tijd gehad.

De heer Van Weyenberg (D66):

Dat lijkt mij zorgelijk voor de komende jaren, want ik wil juist vervuiling belasten, de tarieven verlagen maar ook de arbeidskorting verhogen. Ja, ik wil een hoger minimumloon, maar mijn oproep is om er echt voor op te passen dat niet zozeer mensen met een minimumloon, maar juist mensen met een middeninkomen daardoor de komende jaren financieel achterblijven. Dat zou niet de keuze van D66 zijn.

Voorzitter. Ik had het net al over de combinatiekorting. Onze naam staat onder een amendement van de heer Grinwis om die afschaffing twee jaar uit te stellen. Die afschaffing van de combinatiekorting was gerelateerd aan de komst van bijna gratis kinderopvang. Nu dat vertraagd is, is het heel oneerlijk en overigens ook heel slecht voor de arbeidsdeelname en het lonen van werk als je deze per 2025 zou afschaffen. Daarom stellen we dat twee jaar uit en staat onze naam onder dat amendement.

Voorzitter. De heer Van der Lee had het net zeer terecht over de aanpak van fossiele subsidies en hoe je ervoor kan zorgen dat je vervuiling beter beprijst. Mijn fractie heeft twee amendementen ingediend om de grootste verbruikers van gas meer te laten betalen en dat terug te geven door de belastingvermindering op de energierekening. Op die manier gaan alle huishoudens een kleine 50 euro minder betalen. Wij kiezen voor die vorm en niet voor de lagere tarieven in de eerste schijf, omdat je daarmee gerichter iedereen geld geeft, ook mensen met een relatief klein verbruik die gemiddeld ook vaak een lager inkomen hebben en er daarmee mogelijk ook geen CO2-besparingen op de tocht komen te staan. Wij vinden het echt een verstandige stap om eindelijk eens wat meer te gaan vragen aan die grootste verbruikers van gas.

Ik constateerde ook al in eerdere debatten dat onze maatvoering van 400 miljoen her en der wat zorgen opleverde. Dat mag. Ik heb een ander oordeel. Wij hebben er dus nu ook een tweede amendement onder gelegd, dat neerkomt op ongeveer 200 miljoen, in de brede zoektocht om nog een verdere stap te zetten in de afbouw van fossiele subsidies, naast wat het kabinet al doet.

Voorzitter. Er is veel gediscussieerd over de vraag of het voorliggende voorstel met betrekking tot de glastuinbouw meer oplevert. Ik trek daar gewoon een andere conclusie uit. Het belastingvoordeel van deze maatregel was tien keer groter dan we altijd hebben gedacht. Dat is voor mij geen reden om het nu niet te doen. Dat is voor mij een bevestiging van de noodzaak. En ja, het moet wel zorgvuldig. Ik wil hier open naar kijken. Het kabinet probeerde via de nota van wijziging juist mensen met een wat kleiner bedrijf te helpen, maar wat was de kern van het probleem waarom het kabinet dit moest doen? Dat waren de degressieve tarieven. Buiten het jargon: dat betekent gewoon dat de grote tuinbouwbedrijven veel minder belasting betalen. Daarom hebben zij minder last van de afschaffing dan de kleinere bedrijven, die meer belasting betalen. Dit laat precies de onrechtvaardigheid zien van tarieven waarbij geldt: hoe meer je het gebruikt, hoe minder belasting je erover betaalt. Dat is gewoon raar.

Ik heb het net bij de interruptie al gezegd, maar ik heb echt zorgen over het amendement waarin de CO2-heffing wordt verhoogd en de afbouw wordt verlaagd. Los van de vraag of ik het er inhoudelijk mee eens ben — het antwoord daarop is nee — er staat dat het kabinet die CO2-heffing moet doorvoeren. Als er een jaar niks uit het kabinet komt, staan er mooie opdrachten in de wet, maar geen prijspad met betrekking tot de CO2. Ik vraag het kabinet: als je het nu opnieuw aan het Planbureau voor de Leefomgeving zou sturen, ben je toch op de korte termijn je CO2-winst kwijt? En dat is gewoon niet de afspraak die volgens mij met de sector gemaakt is. Ik ga ervan uit — ik vraag dat ook aan de minister — dat die CO2-heffing dus gewoon in dit amendement moet, wil je in ieder geval de afspraken uit het klimaatpakket borgen. Ik hoorde daarover overigens hoopvolle antwoorden van collega Erkens, dus hopelijk komt dat alsnog goed.

Voorzitter. Dan de studenten. Hoewel wij verschillende vertrekpunten in deze discussie hebben, hebben wij samen met de SP een amendement ingediend, waardoor het wat mij betreft morgen gewoon het uur U is. Morgen kan deze Kamer ervoor zorgen dat voor studenten die hebben gestudeerd onder het leenstelsel, de rente naar nul gaat, zo snel als dat in de uitvoering mogelijk is. Dat is vast allemaal ingewikkeld, maar daar maken wij dan 500 miljoen voor vrij. Dat is het bedrag dat dit in 2028 kost. Ik hoop echt op steun van mijn collega's hiervoor, zodat we dat kunnen doen. We moeten niet een beetje, niet een klein beetje geld, maar gewoon morgen die 500 miljoen beschikbaar stellen, zodat de studenten weten dat de rente naar nul gaat. Ik hoop dat alle partijen die ik eerder heb gehoord over dit probleem, die soms ook eerder dan mijn partij van dit stelsel af wilden, dit ook wel steunen.

Voorzitter. Dat brengt mij wel bij een ander punt. Ik kijk even naar de heer Erkens. Volgens mij stond hij net bij de interruptiemicrofoon.

De voorzitter:

Wij kijken allebei naar de heer Erkens.

De heer Erkens (VVD):

Het gaat met name over de dekking van een van de voorstellen: het leidingwater. Volgens mij constateert iedereen dat betaalbaar water gewoon steeds moeilijker wordt als gevolg van droogte, schaarste, vervuiling en ga zo maar door. Dus dat je gaat kijken naar die vrijstelling, naar het bedrag waarboven je eigenlijk geen belasting daarop betaalt, is logisch. Maar het is wel heel fors om die ineens af te schaffen. Hoe kijkt de heer Van Weyenberg naar de impact daarvan? Het kan bijvoorbeeld betekenen dat zwembaden in de regio volgend jaar al met tienduizenden euro's extra aan kosten te maken krijgen. Die zakken dan misschien wel door hun hoeven.

De heer Van Weyenberg (D66):

Dat amendement levert in één keer best een heleboel geld op. Als dan blijkt dat we dat minder nodig hebben vanwege het exacte prijspad van die studierente, hebben we, denk ik, zeker op korte termijn ook allerlei ruimte om daar nog heel goed naar te kijken. Daar sta ik helemaal voor open. Maar voor nu is dit volgens mij wel de ruimte. Naar 2028 loopt dit in de sommen die ik heb, rond. Ik denk dat we daarvoor misschien nog wel een beetje geld overhebben, dus we zullen daar in de uitwerking naar moeten kijken. Uw punt over de zwembaden vind ik terecht, maar ik vind het geen reden om het nu niet te doen.

Voorzitter. De stemming is morgen, dus dan kunnen de studenten kijken of het probleem nu wordt opgelost. Ik hoop dat echt van harte. De samenwerking met de SP hierbij heb ik zeer gewaardeerd, zeg ik tegen mijn gewaardeerde collega Mahir Alkaya.

Voorzitter. Dan het feit dat je wel belasting betaalt op schadelijke tabak, maar niet op e-sigaretten, terwijl die ook grote gezondheidsrisico's hebben. De Kamer was op dit punt eigenlijk heel eensgezind. Ook het kabinet was welwillend. We staan aan de vooravond van verkiezingen, en het leek me toch goed om de richting die we nu delen, ook in een motie te vervatten. Het zal ook mijn laatste motie in dit huis zijn.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de e-sigaretten net zoals andere sigaretten schadelijke stoffen bevatten die grote gezondheidsrisico's met zich meebrengen;

overwegende dat wachten op herziening van de Europese Accijnsrichtlijn terwijl het gebruik van e-sigaretten groeit, te lang duurt;

verzoekt de regering, vooruitlopend op de herziening van de Europese Accijnsrichtlijn, voor het zomerreces 2024 een wetsvoorstel in te dienen om een verbruiksbelasting in te voeren op e-sigaretten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Weyenberg, Van der Lee, Grinwis, Inge van Dijk, Erkens, Van Raan, Stoffer, Omtzigt en Van der Laan.

Zij krijgt nr. 75 (36418).

De heer Van Weyenberg (D66):

Voorzitter. Ik hoop dat dit al in 2025 kan. Als de uitvoering pas in 2026 kan, dan zal dat moeten blijken, maar de realiteit is gewoon dat de opdracht van de Kamer helder is. De motie is ook met een Kamermeerderheid ondersteund. Ik weet dat de staatssecretaris op dit punt een bondgenoot is, dus wat mij betreft is het belangrijk.

Voorzitter. We hebben het ook gehad over de vrijwilligersvergoeding. Het uurtarief wordt niet geïndexeerd. Andere dingen worden wel geïndexeerd, zeg ik er meteen bij. Daarom zal mijn collega Inge van Dijk daar ook een motie over indienen. Ik kan u ook alvast meegeven — zo kent u mijn partij — dat deze motie van een dekking is voorzien. Het gaat om 2 miljoen, maar we doen het natuurlijk netjes.

Voorzitter. Dan de kappers. Die vormen een beetje een vreemde eend in de bijt van het Belastingplan, maar het betreft wel een acuut probleem. De regeling dreigt daar nu fiscaal bovenmatig te worden. Er is een amendement ingediend door collega Inge van Dijk en mijzelf. Ik sta open om nog naar dingen te kijken. Het is vooral bedoeld om het op de korte termijn te regelen. Als straks het nieuwe contract er is, dan komen we in een hele andere wereld en dan is het, denk ik, ook ingehaald. Maar dit is wel belangrijk.

Wat betreft de youngtimerregeling heb ik een amendement van collega Omtzigt mede-ingediend. Het is een punt waar hij het al langer over heeft, en ik ook. Ik kreeg altijd andere antwoorden. Het kon niet, het hoefde niet en het maakte niets uit. Laten we het nou maar gewoon eens een keer goed regelen. Ik werk daar dus met plezier met hem op samen.

Datzelfde doe ik overigens met de heer Grinwis als het gaat om de beslagvrije voet op de BES-eilanden. Namens mijn collega Wuite van D66 en de heer Ceder van de ChristenUnie is er jarenlang voor gevochten dat het minimumloon omhooggaat, maar we moeten voorkomen dat wat mensen in de ene hand extra ontvangen, via de andere hand weer verdwijnt. Daarom heb ik een amendement om dat te borgen, net zo goed als we overigens ook een amendement mede-indienen dat gaat over de Wuv … Heb ik de afkorting goed? Nee, ik gebruik niet de goede afkorting. Het gaat om mensen die een uitkering krijgen … Het is wel de Wuv, toch? De heer Grinwis en ik hebben even non-verbaal contact; het is gewoon de Wuv. Ik ging al aan mezelf twijfelen. Het is een voorstel om die uitkering niet meer te belasten. Daar staat mijn collega Hammelburg onder. Ook dit is netjes gedekt door de uitvoering van een motie die vorig jaar ongeveer Kamerbreed is aangenomen, nu ook in de wet te vervatten.

Voorzitter. Tot slot wil ik het nog even hebben over de vermogensbelasting. Dit kabinet heeft er samen met het vorige kabinet voor gezorgd dat Nederland niet meer op de verkeerde lijstjes staat als belastingparadijs. Er is heel veel gedaan zodat niet allerlei geldstromen via Nederland gaan, omdat er in Nederland allemaal belastingconstructies gebruikt konden worden. Ik heb in het wetgevingsoverleg wat cijfers gebruikt; die zal ik niet herhalen. Op dit punt zijn echt hele grote stappen gezet door deze staatssecretaris en zijn voorgangers. Daar is mijn fractie heel blij mee. We hebben de belasting op vermogen en winst met 8 miljard verhoogd in de afgelopen twee jaar, bij belastingplannen en bij Politieke Beschouwingen; dat is echt een doorbraak. Daarmee zorgen we ervoor dat vervuilers, bedrijven met grote winsten en mensen met grote vermogens een eerlijke belasting gaan betalen. Maar in het wetgevingsoverleg ging het er terecht ook over dat we dat verder moeten doorzetten. Mijn partij heeft daar allerlei plannen voor, zeker ook als het gaat over box 2, waar nog steeds heel veel vermogen in zit. Dat is niet zozeer bedrijfskapitaal, maar gewoon vermogen. Ook rond de BOR zouden wij echt nog verder willen gaan. Maar er is één groep die zo ontzettend footloose is; die groep betaalt echt het allerminst. De heer Omtzigt heeft het staartje in het WGO laten zien, dus dat zal ik … Ik heb hem niet meer meegenomen. De aanpak daarvan kan alleen maar internationaal. Dit zijn namelijk gewoon de übermiljardairs, en daar stonden belastingpercentages bij die in Nederland nog lager waren dan in de VS. De staatssecretaris deelde de zorg, maar mijn laatste woorden hier zijn als volgt. Naast de aanpak vermogensongelijkheid, die echt nodig is, moeten we ook dit punt internationaal aanpakken. Want net als bij fossiele subsidies geldt: nationaal kunnen we dingen, maar we zullen ook internationale afspraken moeten maken. Anders komen er niet.

Voorzitter. Het was mij een groot plezier om de afgelopen elf jaar onder u te zijn. Ik dank alle collega's, of ik het nou met ze eens was of niet, voor de fijne samenwerking en ik zie uit naar het vervolg van dit debat.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, maar we hebben eerst nog een interruptie van de heer Van Dijck namens de PVV.

De heer Tony van Dijck (PVV):

De heer Van Weyenberg had een amendement over die studenten, de pechgeneratie, en de vervijfvoudigde renteverhoging die ze nu opeens voor hun kiezen krijgen. Op zich klinkt dat heel sympathiek, maar ik kan het niet goed beoordelen. Ik hoorde net namelijk de heer Erkens zeggen dat zwembaden duizenden euro's meer gaan betalen. Is er iets van een impactstudie? Of heeft meneer Van Weyenberg iets meer inzicht in wat dat voor de sierteelt, voor de huishoudens en voor de zwembaden doet? Want anders stemmen we voor een amendement en vallen alle kassen straks alsnog om met hun sierteelt.

De heer Van Weyenberg (D66):

De sierteelt is overigens de grootste, zeg ik er in alle openheid bij. Er liggen uitgebreide studies van Financiën over het lage btw-tarief waar ik de heer Tony van Dijck graag naar verwijs. De budgettaire reeks van kosten loopt natuurlijk op in de tijd. Ik ga ervan uit dat onze dekking — die is ruim, namelijk 500 miljoen — ook ruimte biedt in de uitwerking om her en der nog maatwerk en overgang in te zetten. Maar uiteindelijk is dit verlaagde btw-tarief een belastingkorting waarvan ik het verstandig vind om haar af te schaffen en waarvoor ik nog nooit nog een mooier doel heb gehad om het aan te besteden.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Nogmaals, het doel klinkt heel sympathiek, maar ik heb in het verleden weleens vaker aan de knop van de sierteelt willen draaien, en toen stond de hele sierteelt, inclusief de bloemenveiling in Aalsmeer, op zijn kop. Dus toen hebben we gezegd dat we eigenlijk niet aan die knop moeten draaien. Maar ik zal die studies van Financiën even bekijken, want ik kan me voorstellen dat de heer Van Weyenberg die nu ook niet direct paraat heeft.

De heer Van Weyenberg (D66):

Dit soort maatregelen leveren niet voor niets geld op, dus ze hebben effect op de realiteit. Daar moeten we gewoon eerlijk over zijn. Gratis bier bestaat niet. Dat zou je in dit huis soms wel denken, maar het is nog steeds echt niet zo. Maar de zoektocht hier is wel … Ik zou überhaupt van deze maatregel, dat verlaagde btw-tarief, af willen. Ik denk ook echt dat dit verantwoord kan. Ja, dan wordt een bloemetje iets duurder. Dat is dan gewoon de realiteit. Dan wordt het 10% duurder, even ervan uitgaande dat dit uiteindelijk wordt doorberekend aan de consument. Maar dat is de prijs die ik echt bereid ben te betalen om dit punt voor de studenten nu op te lossen, en ik hoop dat de heer Van Dijck en de collega's in zijn fractie die onderwijs behartigen daar ook toe bereid zijn.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Weyenberg, ook voor uw aardige woorden. Het wordt gewaardeerd.

Dan geef ik het woord aan de heer Van der Lee van GroenLinks.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Ik spreek ook echt namens de Partij van de Arbeid. Ik ben heel blij dat u gisteren heeft voorgelezen dat vanaf aanstaande vrijdag de fractie GroenLinks-PvdA formeel een fractie is in dit huis. Hopelijk komt zij sterk uit de verkiezingen en gaat zij in de toekomst een rol spelen met betrekking tot allerlei onderwerpen waar we het bij het Belastingplan over hebben gehad.

Ik feliciteer trouwens ook de staatssecretaris met zijn verjaardag. Het is een mooie leeftijd. Ik gun hem nog vele jaren.

Ik wil het allereerst hebben over de koopkracht en daarbij toch ook even terugkijken, ook vanwege de geschiedschrijving. Door een combinatie van redenen hebben we ook in Nederland een enorme inflatieontwikkeling gezien. Ik noem een aantal van die redenen maar even: het snelle herstel uit corona, maar met name ook de oorlog die Rusland op een wrede, mensenrechten schendende manier is gestart in Oekraïne. Vorig jaar hebben we op het allerlaatste moment consensus weten te bereiken om een prijsplafond op de energierekening te leggen, en dat was echt noodzakelijk. Dat heeft heel veel mensen geholpen om dit jaar door te komen. Ik ben ook blij dat we toen tot die afspraak zijn gekomen. Gelukkig zijn de kosten relatief meegevallen, ook omdat een aantal andere dingen toch best aardig zijn gegaan, ook als het gaat om de inspanningen die het bedrijfsleven en burgers zelf hebben geleverd voor het verminderen van het energieverbruik. Helaas betekent dat voor sommige gezinnen dat ze ook letterlijk in de kou hebben gezeten. Dat geldt zeker ook voor een groep ouderen.

We hebben vrij snel daarna een debat gehad met de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de heel hoge inflatie. In dat debat heb ik samen met collega Kathmann een motie ingediend, die ook is aangenomen, waarin we toen al zeiden: kabinet, bereidt u voor op 2024, want dan zal dit probleem nog steeds spelen en is een compensatie bovenop het normale inkomensbeleid noodzakelijk vanwege de hoge inflatie en waarschijnlijk ook de hoge energiekosten, die nog door zullen lopen. We vroegen in de motie om voorafgaand aan de Voorjaarsnota inzicht te hebben in de manier waarop die compensatie het beste en het meest gericht kon worden vormgegeven.

Ik vond dat die motie beperkt werd uitgevoerd, want er werden alleen maar wat opties gegeven. In de Voorjaarsnota zelf stond geen enkel inzicht in de wijze waarop het koopkrachtbeleid in 2024 zou worden vormgegeven, terwijl dat wel het voornemen het kabinet was. Ook in het regeerakkoord is afgesproken om in de Voorjaarsnota meer inzicht te geven in de inkomenskant en de lastenkant. Het kabinet heeft er echter bewust voor gekozen om dat over de Voorjaarsnota heen te tillen en dat neer te leggen in de augustusbesluitvorming.

We hebben toen ook een amendement ingediend, omdat er geen koopkrachtenvelop zat in de Voorjaarsnota. Dat amendement had een omvang van 3 miljard, omdat er in onze beleving nog ruimte zat in het uitgavenplafond. Ook dat amendement heeft het niet gehaald.

Vervolgens viel het kabinet — terecht, denk ik. De heer Erkens heeft daar nu buikpijn van, omdat daar consequenties aan vastzitten, maar goed, dankzij de VVD viel het kabinet. Er was wel brede steun in de Kamer om additioneel koopkrachtbeleid te voeren. Daar is het pakket van 2 miljard uit gekomen. Ik vind die 2 miljard niet genoeg; dat heb ik ook kenbaar gemaakt. Daarbinnen zijn er keuzes gemaakt. Daar hebben we het uitvoerig over gehad, ook net weer even. Bijvoorbeeld de verhoging van de arbeidskorting hadden wij anders willen zien.

Ik ben heel blij dat de Kamer gisteren in meerderheid — het ging bijna mis — ons amendement heeft aangenomen om komend jaar het minimumloon en ook de kinderopvangtoeslag extra te verhogen. Daar hoort een dekking bij. Ook het dekkingsamendement gaat gelukkig een meerderheid krijgen. Ik ben ook de PVV erkentelijk dat ze daar consequent in is. Die verhoging lijkt me cruciaal. Tegelijkertijd weten we ook dat het niet genoeg is. Er zal meer nodig zijn. Het is aan de partijen die straks gaan formeren om op dit punt extra inspanningen te verrichten.

Tegelijkertijd zijn er ook nog andere stappen mogelijk. Het is jammer dat de minister van SZW niet bij het debat was; ik had haar eigenlijk graag de vraag willen stellen over een bericht dat ik las. Het blijkt dat 60.000 mensen die een kleine UWV-uitkering ontvangen recht hebben op een toeslag die maakt dat ze een normaler bijstandsniveau bereiken. Zij ontvangen die toeslag echter niet. Daarvoor worden twee redenen aangegeven. Ten eerste is het om privacytechnische redenen voor het UWV niet meer mogelijk is om mensen gericht te benaderen met de mededeling dat zij recht hebben op deze toeslag. Daarnaast is het probleem dat het om een toeslag gaat. Dat vormt voor veel mensen al een drempel om die toeslag aan te vragen.

Dit probleem moet volgens mij op korte termijn worden opgelost. Het lijkt me dat er aan de privacykant een oplossing mogelijk is. En als er een naamsverandering nodig is voor de toeslag, doe dat dan. Ik hoop dat een van de bewindslieden daar even op kan ingaan, want dit lijkt mij een van de manieren om op de korte termijn extra stappen te zetten om meer mensen uit de armoede omhoog te trekken. Op dit moment leven er in Nederland veel te veel Nederlanders, in de orde van grootte van 800.000, in armoede.

Ik wil nu meer ingaan op het Belastingplan. Ik ga waarschijnlijk iets langer spreken dan ik heb opgegeven.

De voorzitter:

Zoals te doen gebruikelijk.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Ja, sorry. Ik heb de volgende beeldspraak geleend van Bert Groot, een oud-Kamerlid. Voor dit Belastingplan geldt: de beste manier om een boom te verstoppen, is om die boom in een bos te zetten. Dat heeft te maken met de hoeveelheid wetten. 15 wetten, vele tientallen maatregelen en daarbovenop bijna 60 amendementen. Dat zijn allemaal nieuwe boompjes die in dat bos gezet worden. Het is bijna niet meer mogelijk om daar een goed overzicht in te hebben. Ze tellen op dit moment op tot bijna 20 miljard euro. Dat is nogal wat. Ook dat is, denk ik, ongekend. Ik kan me in ieder geval niet herinneren dat er een belastingplan behandeld is waar zulke ingrijpende wijzigingsvoorstellen voorliggen.

Tegelijkertijd wil dat niet zeggen dat alles wat in het Belastingplan staat zo slecht zou zijn. Ik vind dat er ook heel veel goede maatregelen in staan. Er zijn reparaties die hadden moeten plaatsvinden. Er wordt ook ten aanzien van vergroening een aantal nieuwe en terechte stappen gezet. Ik vind dat dit kabinet ook op een aantal terreinen heeft geleverd als je kijkt naar wat er in het regeerakkoord staat. Ik wil dus niet doen alsof het allemaal slecht is, integendeel. Ik zie vooruitgang. Ik zie alleen dat wij op een aantal terreinen nog wat meer zouden willen. Daar ga ik straks bij de amendementen ook nog even op door.

Even los van het amendement waar ik al over sprak, zouden wij het volgende willen vragen op het terrein van vergroening. Daar zijn al veel vragen over gesteld en er liggen ook heel veel amendementen. Ik ben ook blij dat de minister er is. Wij zouden van de minister willen horen of hij toch niet wat scherper aan de wind kan varen. Dat heeft te maken met de ernst van de klimaatontwikkeling en de opwarming die we zien. Er zijn ook weer berichten dat het smelten van Antarctica door zal gaan. Op basis van de opwarming die al heeft plaatsgevonden is er de noodzaak om te versnellen. Dat verhaal horen we ook met klem uit Brussel. Kan hier niet een tandje bij? Kan bijvoorbeeld ons amendement niet toch een positief oordeel krijgen? Het kabinet heeft alles ontraden, in een wat eenzijdige discussie, kennelijk onder het mom van: we zijn demissionair en we ontraden alles; Kamer, zeg het maar. Maar dat doet ook een beetje onrecht, denk ik, aan een inhoudelijke discussie over deze amendementen.

Ik ben ook specifiek benieuwd naar de glastuinbouw, waar de discussie is wat nou de beste manier is om die vergroening tot stand te brengen en ook om geothermie te bevorderen. Dat is namelijk een route waarmee duurzaamheid in die sector tot stand kan worden gebracht. Dat zal niet op iedere locatie kunnen. Ook dat hebben we al gewisseld in het wetgevingsoverleg. Maar dat zou op veel meer plekken kunnen dan nu gebeurt. Die potentie moeten we ten volle benutten.

Ik wil ook even ingaan op een aantal andere issues, bijvoorbeeld de discussie die we al lang hebben over de bedrijfsopvolgingsregeling. PvdA en GroenLinks hebben daar een initiatiefwet over ingediend. Daar is ook al in eerste termijn vrij uitgebreid over gesproken. Het kabinet doet nu een kleine aanpassing daarop. Wij hebben een amendement ingediend omdat we toch een wat forsere aanpassing zouden willen, met name als het gaat om de vrijstelling boven de 1,5 miljoen. De opbrengst daarvan is ook nodig, omdat we het niet terecht vinden dat box 1 als placeholder is gebruikt voor de taakstelling die het kabinet terecht heeft gezet om toch wat strenger op te treden in de sfeer van fiscale regelingen en vermogen. Op zich hulde aan de staatssecretaris dat die taakstelling er is gekomen. Hij is er ook blij mee dat 90% van die taakstelling is gehaald. Dat vind ik ook heel goed. Ik zou hem graag helpen om naar 100% te gaan. Met dit amendement kan dat gewoon bereikt worden. Het is ook rechtvaardig om dat te doen, omdat de omvang van de BOR in de tijd nodeloos is opgevoerd en er ook nog alternatieven zijn. Maar goed, we gaan niet de principiële discussie herhalen over betalingsregelingen. Ik ben ook blij dat de staatssecretaris zijn persoonlijke mening gaf dat het goed zou zijn als er een taakstelling zou volgen in de komende regeerperiode. Die heb ik goed in mijn oren geknoopt. Daar zullen wij ons ook hard voor maken, mochten wij in een formatie een rol kunnen spelen.

Meer specifiek wil ik nog de volgende vraag stellen aan de minister voor Klimaat en Energie. Dat betreft de discussie over hetgeen we nu doen voor gasgestookte installaties, die onder andere elektriciteit en warmte opwekken, maar niet voor kolencentrales. Dat heeft toch echt een negatieve impact op de CO2-uitstoot. Ik begrijp niet goed waarom dat speelveld niet wordt gelijkgetrokken en waarom op dit punt kennelijk het risico is dat dat terug zou kunnen komen in lopende rechtszaken van eigenaren van kolencentrales, die nog steeds procederen tegen het besluit om de opwek van elektriciteit uit kolen te verbieden. Waarom wordt dat argument gebruikt? Omdat het hier een generieke maatregel zou kunnen betreffen als je deze integraal doortrekt. Hij zou toch ook niet willen dat de CO2-uitstoot stijgt, omdat er een verschuiving optreedt van gasgestookte naar kolengestookte centrales? Dat is toch het paard achter de wagen spannen? Ik hoop dus dat hij daar tot andere inzichten is gekomen. Daarover liggen ook amendementen voor van onszelf, maar bijvoorbeeld ook de heer Van Raan heeft daar een amendement over ingediend. Het lijkt me echt verstandig dat we daarin deze dagen met elkaar de goede keuze maken.

Ik ben ook blij met de discussie die we hebben gevoerd en die heeft geleid tot het door mij medegetekende amendement van de heer Grinwis, over de inkomensafhankelijke combinatiekorting. Vorig jaar is er gekozen voor een afbouw die wat ons betreft nogal onrechtvaardig is, omdat die een heel groot verschil maakt tussen twee groepen ouders, namelijk diegenen die een nieuw kind krijgen en diegenen die al kinderen hadden. Dat is ook in een ander licht komen te staan door het besluit van het kabinet om het bijna gratis maken van de kinderopvang twee jaar uit te stellen. Alle reden dus om opnieuw te kijken naar die afbouw. Er ligt nu een goed voorstel met een manier van afbouwen waardoor de dekking ook gegarandeerd is. Ik ontwaar op dit moment volgens mij een Kamermeerderheid en daar ben ik heel blij mee.

De heer Van Weyenberg (D66):

Ik vond het zelf heel belangrijk dat bij de dekking niet die 1,6 miljard die beschikbaar is gesteld om ook al in 2025 en 2026 een groot deel van de kinderopvangkosten te vergoeden, wordt benut. Dat gebeurt niet in het amendement onze naam onder staat, omdat — ik denk dat de minister van Sociale Zaken dat terecht zei — we die ook nodig hebben om de duidelijkheid te creëren dat mensen al wel een groter deel vergoed krijgen in afwachting van de definitieve start in 2027 en dat daarmee die capaciteit echt kan groeien. Is dat ook de overweging van de heer Van der Lee?

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Dank voor deze vraag, meneer Van Weyenberg. Hij weet denk ik al dat dat zeker een hele belangrijke rol speelt voor mij. Ik had het toeval dat ik, omdat mijn collega Senna Maatoug in een enquêtecommissie zat, het afgelopen jaar op Sociale Zaken en Werkgelegenheid het woord heb gevoerd en alle debatten heb gedaan met de minister vanaf het moment dat het besluit viel om de bijna gratis kinderopvang twee jaar uit te stellen. Ik heb toen gesproken met de sector, maar ik heb ook de rapporten gezien. Het is nog steeds vervelend dat het uitstel nodig was, maar om te zorgen dat het een succes kan worden, is het belangrijk om die 1,6 miljard nu te investeren via een hoge kinderopvangtoeslag. Zo hebben investeerders namelijk de zekerheid dat de vraag niet alleen op dit moment hoog is, maar ook in de toekomst en zo kunnen we ervoor zorgen dat er voldoende aanbod is tegen de tijd dat het voor iedereen bijna gratis is. U zult in ons verkiezingsprogramma zien dat het wat ons betreft helemaal gratis wordt, een publieke voorziening eigenlijk, net als scholen.

De heer Alkaya (SP):

We hoeven de verschillen volgens mij niet groter te maken dan ze zijn. Er zit een heel grote overlap, in de doelgroep, tussen waar de IACK belandt en waar de kinderopvangtoeslag belandt. Alleen, de overweging van de heer Van der Lee is eigenlijk een belofte vanuit de sector dat, als het via een verhoging van de kinderopvangtoeslag zou gaan, het tot capaciteitsuitbreiding zal leiden. Maakt hij zich dan helemaal geen zorgen dat die belofte van de sector in de praktijk niet veel waard zal blijken te zijn? Maakt hij zich geen zorgen dat het geld dat dus naar de ouders zou kunnen gaan, helemaal niet naar hen gaat, terwijl het hen wel zou helpen als we het zouden steken in een wat zachtere landing voor de inkomensafhankelijke combinatiekorting?

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Het is niet alleen dat ik afga op beloften van de sector. Het is ook gewoon dat hier al onderzoeken naar zijn gedaan. Als je kijkt naar hoe de markt werkt, dan zie je dat er door onafhankelijke adviseurs is aangetoond dat door dit te doen, de kans wel groot is dat het gaat gebeuren. Of dat zich daadwerkelijk gaat aftekenen, weet ik niet 100% zeker. Even los van de bereidheid tot investeringen, betekent dit dan ook dat er voldoende mensen gevonden gaan worden die vervolgens willen werken in de toegenomen capaciteit die bestaande of nieuwe locaties op de markt gaan brengen? Dat weet ik niet zeker. Dat issue zien we op heel veel beleidsterreinen, en hier ook. Maar ik denk wel dat het verstandig is om nu wel voor de langere termijn zekerheid over die vraag te bieden, juist omdat we onzekerheid hebben gecreëerd als politiek door de introductie van die bijna gratis kinderopvang weer uit te stellen. Daarom kies ik voor deze route. Ik ben daartoe overtuigd geraakt door de argumentatie van het kabinet, maar ook van de onderzoekers en de sector.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog weer.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Dan wil ik mevrouw Van Dijk van harte dankzeggen voor het feit dat zij een amendement heeft gemaakt over de kappers en hun pensioen. Ik ben blij dat ik daaraan kan meedoen, want dit was een probleem dat ook ons als een graat in de keel stak. Daar is nu dus een oplossing voor gevonden.

Over belastingontwijking kan ik heel lang praten, maar ik zal proberen dat niet te doen. Ik erken dat het vorige kabinet, en ook dit kabinet, een aantal stappen heeft gezet. Tegelijkertijd is er ook een rapport verschenen van Zucman en zijn team, zoals we maandag ook in het WGO hebben besproken. Dat was op verzoek van de Europese Commissie. Op dat punt zou ik het kabinet willen aanjagen. Ook hoorde ik de motie van de heer Alkaya, zij het niet helemaal precies. Ik heb zelf ook een motie. Die ga ik wel indienen en daarna kunnen we misschien bekijken of we de teksten kunnen samenvoegen. Dat hangt misschien ook af van de reactie van het kabinet hierop. Het kernpunt is dat na de successen die geboekt worden met het introduceren van een minimumwinstbelasting voor bedrijven wereldwijd en in ieder geval in Europa — complimenten aan het kabinet dat Nederland de implementatiewet al gereed heeft en dat dit ook al voorligt in dit Belastingplan — het ook goed zou zijn om mondiaal te werken aan een vermogensbelasting voor miljardairs.

Daarover dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er de afgelopen jaren weliswaar grote stappen zijn genomen in het tegengaan van belastingontduiking, maar dat belasting nog steeds op grote schaal ontweken wordt;

overwegende dat een race to the bottom als het gaat om effectieve belastingtarieven te allen tijde voorkomen moet worden;

overwegende dat de allerrijksten nog altijd relatief minder belasting betalen dan anderen;

verzoekt de regering om zich in internationaal verband in te zetten voor een wereldwijde miljardairsbelasting en daarbij samen met een of meerdere gelijkgestemde landen initiatief te nemen, bijvoorbeeld door publicatie van een white paper,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Lee.

Zij krijgt nr. 76 (36418).

De heer Van der Lee (GroenLinks):

We hebben het uitvoerig gehad, ook al in een interruptie, over de arbeidskorting. Ik denk dat ik dat niet meer ga herhalen. Ik denk wel dat er een dure plicht ligt voor alle partijen om te kijken hoe we ons stelsel in brede zin gaan veranderen. Dat vraagt een visie op meer progressiviteit in de belastingtarieven. Dat vraagt om het vervangen van toeslagen door iets anders, om te zorgen dat iedereen op een rechtvaardige manier belasting betaalt, maar vooral ook kan leven van wat hij verdient, ook uit werk natuurlijk. Dat vraagt een herziening van de belastingdruk tussen arbeid en vermogen, winst en vervuiling. Tegelijkertijd weten we ook dat we op dit moment niet volledig inzicht hebben in de effecten die vastzitten aan het introduceren van een nieuw stelsel. Ik moet zeggen: ook in dat opzicht kwam de val van het kabinet op een heel ongelukkig moment. We waren zelf ook bezig met een traject om alternatieven goed en grondig te laten doorrekenen, maar door de val van het kabinet is dat traject ontspoord. Daarom komen wij zeker met uitgewerkte voorstellen, maar dat is ook nog niet het eindplaatje. Dat is echt een verantwoordelijkheid voor partijen die straks in de formatie een nieuw coalitieakkoord moeten sluiten. We kunnen tweaken en dat doen we voortdurend met elkaar. Dat heeft vervelende effecten, maar we moeten wel de stip op de horizon met elkaar gaan formuleren en daar stapsgewijs naartoe werken. Wij hopen daar een bijdrage aan te kunnen leveren.

De voorzitter:

Bent u aan het einde van uw betoog?

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Ik ga nog één motie indienen. Ik ga afronden.

Omdat het nog even duurt, omdat er veel discussie is en omdat het voor de gewone belastingbetaler toch moeilijk te volgen is, zouden we op één puntje graag zien dat de belastingbetaler wat meer inzicht krijgt in waar hij of zij nu zelf staat in het Nederlandse inkomensgebouw. Dat kan door iets toe voegen aan het belastingformulier. Daar ga ik de volgende motie over indienen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat informatie over de inkomensverdeling in Nederland niet altijd begrijpelijk is;

overwegende dat een goede discussie alleen mogelijk is op basis van volledige en accurate informatie;

overwegende dat zowel in de Kamer als in de samenleving vaak langs elkaar heen gepraat wordt bij discussies over de inkomensverdeling in Nederland;

verzoekt de regering om op de eerstvolgende aanslag inkomstenbelasting, of zodra dit uitvoeringstechnisch mogelijk is, een duidelijk en begrijpelijk diagram met de relatieve positie van de desbetreffende belastingplichtige in de Nederlandse inkomensverdeling op te nemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Lee.

Zij krijgt nr. 77 (36418).

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Voorzitter. Dan rest mij om u te bedanken, maar ook de collega's die niet meer terugkomen na de verkiezingen. Het kabinet wens ik nog veel sterkte bij de beantwoording. Ik hoop dat ze op een aantal oordelen nog terug willen komen, want alles negatief beoordelen is ook wel heel zuur.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van der Lee. Dan geef ik het woord aan mevrouw Inge van Dijk, CDA.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

Voorzitter. We krijgen denk ik allemaal regelmatig vragen van mensen om ons heen. "Ga ik gekort worden op mijn toeslagen nu mijn tieners een bijbaantje hebben?" "Het minimumloon stijgt. Kan ik nu beter minder gaan werken om meer over te houden? Ik moet immers wel rond kunnen komen met mijn gezin." Of vragen van de toeslagenouder die geen toeslagen durft aan te vragen. Waarom dat zo is, hoef ik niemand uit te leggen. Het feit dat mensen deze vragen hebben, is het ultieme signaal van het onoverzichtelijke systeem van belastingen en toeslagen dat we met elkaar gecreëerd hebben, waardoor mensen de financiële gevolgen van een verandering in hun leven niet meer kunnen overzien en dus ook niet weten waar ze aan toe zijn. Hierover hebben we in de Kamer dan ook veel discussie met elkaar. We hebben discussie over marginale druk, oftewel wat mensen van elke verdiende euro overhouden. Dat is precies daaraan te wijten. Daarbij helpt het ook niet dat het vertrouwen van Nederland in de Belastingdienst en de Belastingdienst/Toeslagen, die dit complexe beleid uitvoeren, echt heel erg laag is. Dat trekken we onszelf aan, zonder uitzondering kan ik wel zeggen. Maar we zien in de praktijk ook hoe lastig is om het te veranderen. Daar zullen nog jaren, meerdere kabinetsperioden en wellicht nog enkele malen een verschuiving van politieke meerderheden overheen gaan. Maar dat wil niet zeggen dat het niet mogelijk is.

Allereerst over het verbeteren van het stelsel zelf. Toen ik net Kamerlid werd en fiscaliteit mocht gaan doen, hebben we een manifest over betrouwbaar belasten opgesteld. Daarin stond het voorstel om onder leiding van één coördinerend bewindspersoon, samen met het parlement en eventueel uitvoeringsorganisaties, op basis van alle beschikbare onderzoeken naar vernieuwing van het belastingstelsel aan de slag te gaan met het uitwerken van een breed gedragen belastinghervorming voor een eenvoudig, robuust, flexibel en toekomstgericht fiscaal stelsel, waarin de uitvoerbaarheid een centrale plek heeft. Verder was het idee om dat vast te leggen in een fiscaal akkoord, waarin we een horizon vastleggen om de komende periode met discipline naartoe te werken, op volgorde van prioriteit. Ik vind dat eigenlijk nog steeds een heel goed idee. Brede overeenstemming over een robuuste basis en een stip aan de horizon is volgens ons verstandig. We zouden het daarom een goed idee vinden om een tijdelijke commissie in te stellen voor de herziening van het belasting- en toeslagenstelsel.

Dan over het vertrouwen van inwoners in de Belastingdienst. Binnen de Belastingdienst zijn allerlei programma's opgetuigd om dat verbeteren, maar we zetten pas echt een stap vooruit als de onafhankelijke fiscale rechtshulp waar wij al jaren voor pleiten gaat vliegen. Dat komt omdat inwoners dan aan de voorkant beter beschermd worden, maar ook omdat de Kamer er op die manier veel beter zicht op heeft en kan bijsturen op plekken waar mogelijke problemen aan het ontstaan zijn, bijvoorbeeld omdat die rechtshulp constateert dat bepaalde problemen wel heel vaak voorkomen en de Kamer daarover informeert.

Voorzitter. In de afgelopen weken hebben we regelmatig met elkaar gesproken over het Belastingplan. We steunen de door het kabinet voorgestelde koopkrachtmaatregelen, omdat er extra maatregelen nodig zijn om mensen niet door het ijs te laten zakken. Maar in deze debatten deelden we met elkaar het gevoel dat we hier een veelheid aan wetten behandelen en het ongemak over de vraag: zijn we bezig met een goed wetgevingsproces? Maar laten we eerlijk zijn: als Kamer hebben we hier ook weer een flinke schep bovenop gedaan. Daarmee hebben we de behandeling niet minder complex gemaakt. Ik hoop dat een volgend kabinet dan ook verdere stappen gaat zetten in onder andere het verder opknippen van het Belastingplan in losse wetten die we vervolgens beter verdeeld over het jaar gaan behandelen.

Voorzitter. De Wet fiscale klimaatmaatregelen glastuinbouw is een voorbeeld van dat ongemak. Het gesprek hierover met elkaar, de antwoorden op onze vragen van het kabinet en de signalen van de sector zelf hebben onze fractie doen twijfelen of we de wet in deze vorm wel moeten steunen. De sector wil duidelijk de slag maken naar verduurzaming — daar zijn ook afspraken over gemaakt met het kabinet — maar met dit voorstel hanteren we wel een hele grote stok om mee te slaan en geven we ze geen eerlijke kans om 2040 te halen. Daarom hebben we met de VVD en de ChristenUnie een voorstel ingediend waar zojuist al een uitgebreid debatje over gevoerd is.

Voorzitter. Het Belastingplan zelf. Ik wil beginnen met de reiskostenvergoeding en de verhoging naar €0,23 per kilometer. Er zijn echt stevige verschillen tussen verschillende sectoren als het gaat om de hoogte van toegekende reiskostenvergoedingen. Daar is onderzoek naar gedaan. Een van de belangrijkste oorzaken ligt bij de cao's. Zo staat in de cao voor ziekenhuizen bijvoorbeeld een onbelaste reiskostenvergoeding van €0,08 per kilometer die is afgetopt op 30 kilometer enkele reis. In de cao voor verpleeg- en verzorgingstehuizen en thuiszorg is die vergoeding gelijk aan €0,09 per kilometer, wederom afgetopt op 30 kilometer enkele reis. Dat is opvallend, want dit zijn meestal niet de sectoren waar de hoogste inkomens verdiend worden en in deze sectoren kan je ook gewoonweg niet thuiswerken. Onderzoekers concluderen dat een onbelaste reiskostenvergoeding in de orde van grootte van €0,23 over het algemeen de variabele autokosten dekt. Dat wil dus zeggen dat €0,09 dat heel nadrukkelijk niet doet. Ik vraag aan de staatssecretaris — waarschijnlijk gaat hij die doorspelen naar zijn collega — om nog eens goed te kijken naar de verschillen tussen de verschillende cao's en een brief aan de Kamer te doen toekomen over wat hij vindt van de grootte van deze verschillen in relatie tot de branches waarin deze mensen actief zijn.

Voorzitter. De aanpassing van de bpm. We kunnen ons daarin vinden, maar blijven wat moeite houden met het verhogen van het tarief voor campers. Er wordt in de argumentatie veel nadruk gelegd op de grote, luxe campers van rijke mensen en op de mensen die misbruik maken van deze regeling. Maar dat is niet het hele verhaal. Er is ook gewoon een hele grote groep mensen in Nederland zoals het oudere stel dat er een paar keer per jaar een paar dagen tussenuit wil en dat vooraf misschien niet zo plant; dat hoeft ook niet, want ze zijn na jaren van hard werken eindelijk met pensioen en hebben tijd. Nu kunnen deze mensen hun camper schorsen, maar ook daar betaal je iedere keer voor: ruim €80, en voor een camper ouder dan vijftien jaar een laag tarief van €26,50. We zouden graag willen zien dat deze schorsing standaard onder het lage tarief kan vallen.

Dan de verbruiksbelasting. Samen met een aantal andere partijen hebben wij gevraagd om zo snel mogelijk een belasting op e-sigaretten en vapes in te voeren. Dan hoor ik in mijn omgeving de mensen zuchten om de beschermende overheid, omdat mensen hun eigen keuzes wel kunnen maken. Maar laten we niet net doen alsof we allemaal zo goed bezig zijn met elkaar en dat het verantwoord is om dit maar te laten gebeuren, in een tijd waarin we weten dat de zorgkosten onbetaalbaar aan het worden zijn. Preventie is nodig. Wat ons betreft hoort beprijzen daar tot op bepaalde hoogte wel bij. Ik ben dan ook blij met de toezegging van de staatssecretaris dat hij nu al begint met de voorbereiding van zo'n verbruiksbelasting en dat er komend jaar een wetsvoorstel wordt geschreven, want eerst wachten tot de Europese Commissie ergens mee komt, duurt simpelweg te lang. Kan de staatssecretaris nog iets zeggen over de eenvoud in relatie tot de snelheid waarmee een voorstel kan worden ingediend? Als een vlakke heffing op alle vloeistoffen voor e-sigaretten op korte termijn uitvoerbaar en handhaafbaar is, zien wij liever dat dan een zeer gedifferentieerde heffing.

Voorzitter. Dat betekent niet dat differentiatie in sommige gevallen niet wél een goed idee is. Dan hebben we het over een gedifferentieerde verbruiksbelasting op alcoholvrije dranken, waarbij de belasting toeneemt naarmate meer suiker aan de drank is toegevoegd. Het kabinet heeft daar nu geen besluit over genomen in verband met de demissionaire status. Wij zouden graag zien dat er een systeem geïntroduceerd wordt waarbij er een belasting wordt geheven op basis van toegevoegde suikers, in plaats van een enorme verhoging van de vlakke belasting, omdat we nu ook zien dat die er niet voor gaat zorgen dat een producent een klontje minder suiker aan de fles toevoegt.

Voorzitter. Als het in de Kamer gaat over accijnzen, gaat het ook altijd over onze grensregio's. Een biertje, tanken, een slof shag: mensen gaan de grens over om deze producten te halen. Dat heeft effect op de ondernemers in de grensregio's. Dat is overigens geen nieuw fenomeen. Deze discussie voeren we eigenlijk bij ieder belastingplan, maar die speelt al veel langer. In 2002 werd de voorgenomen accijnsverhoging op sterkedrank bijvoorbeeld niet doorgevoerd, omdat het accijnsverlies aan het buitenland zo groot was dat het de verhoging meer dan tenietdeed. Wordt het niet hoog tijd dat we hier solide beleid voor gaan maken, dat we ondernemers in de grensregio's enig houvast gaan geven door met elkaar de discussie te voeren over de vraag hoe groot de verschillen mogen zijn en wanneer we gaan ingrijpen? Wij zouden daar een groot voorstander van zijn. We zouden het kabinet willen vragen om hiervoor in de beloofde bouwsteennotities een aantal beleidsvoorstellen te doen aan de Kamer.

Voorzitter. Dan de Wet herwaardering proceskostenvergoedingen WOZ en bpm. Alleen deze wet invoeren zonder daarnaast te werken aan de kwaliteit van WOZ-taxaties en een laagdrempelige mogelijkheid voor inwoners om bezwaar te maken, vinden we geen goede zaak. Je moet het één doen en het ander niet laten om te voorkomen dat het een gevalletje symptoombestrijding wordt. Ik ben blij dat het kabinet deze mening deelt en op beide sporen actie aan het ondernemen is, en dat het wetsvoorstel dus onderdeel is van een breder verbetertraject voor het hele WOZ-proces. Wij zouden graag ook de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften willen toevoegen aan deze wet. We hebben daarvoor een amendement ingediend samen met PvdA, GroenLinks en D66.

Voorzitter. Dan de BOR. Het voornemen van het kabinet was om de BOR te versoberen en te vereenvoudigen. Dit voorstel zou zowel zuur als zoet voor ondernemers bevatten, maar het bevat vooral het zuur. Zeker met een wisselend kabinet, dat misschien met een heel andere bril naar het belang van familiebedrijven kijkt, is het dan wel heel spannend of we het zoet volgend jaar nog krijgen. Natuurlijk snappen wij dat je het risico op oneigenlijk gebruik, rollatorinvesteringen en dubbel BOR'en zo snel mogelijk wilt uitsluiten. Maar we hebben het ook gehad over aanpassingen in de bezits- en voortzettingseis om knelpunten bij bijvoorbeeld herstructureringen weg te nemen, omdat de BOR ook op dat punt niet goed functioneert. De staatssecretaris heeft op dit punt overigens wel toezeggingen gedaan die een stap in de goede richting zijn. Dat heeft ons enigszins gerustgesteld.

Wij vinden de versobering van de BOR van 83% naar 70% een heel erg grote stap. Het kabinet geeft aan dat bedrijfsovernames eens in de 30 jaar plaatsvinden en dat er dus genoeg voorbereidingstijd is. Maar als ondernemer van begin 30 weet je nog helemaal niet of je bedrijf over 30 jaar door je kinderen overgenomen gaat worden. Dan ben je vooral bezig met de dag van vandaag. Dat is tegenwoordig voor heel veel ondernemers al een uitdaging. De BOR is voor sommige oude familiebedrijven niet toegankelijk. Wij vinden het niet logisch dat de ene groep wel toegang zou hebben en de andere niet. We hebben op beide punten dan ook een amendement ingediend, want hopelijk worden de kleine familiebedrijven van nu ooit de grote, oude familiebedrijven van de toekomst.

Ook hebben we een amendement ingediend over een technisch punt in de bedrijfsopvolgingsregeling dat niet aansluit bij een praktijk die al tientallen jaren bestaat, namelijk de verhuur van los land met grond waardoor vruchtwisseling noodzakelijk is, zoals geregeld in het Burgerlijk Wetboek. Wat het CDA betreft is voor deze praktijk niet de papierwinkel nodig van een door de Grondkamer geregistreerde teeltpachtovereenkomst. Daarom hebben we met de SGP, de ChristenUnie en de BBB voorgesteld om deze te schrappen.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

Het is toch goed dat het CDA inmiddels wat kritiek heeft op de BOR en op de versobering van de BOR. Dan verbaast het me een beetje dat er wordt gezegd dat de stap van 83% naar 70% een beetje groot en een beetje moeilijk is. Het water staat de familiebedrijven aan de lippen. Stefan Tax van FamilieBedrijven Nederland heeft waarschijnlijk ook met het CDA gepraat. 25% van de Nederlandse familiebedrijven kan het zich al niet veroorloven om het bedrijf aan de volgende generatie over te dragen, dus waarom gaat het CDA een klein beetje morrelen aan die grove verslechtering, in plaats van gewoon iets te creëren waardoor familiebedrijven gekoesterd worden en iets zijn waar we trots op zijn? Want inmiddels heeft Nederland het laagste percentage aan familiebedrijven van heel de EU.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

Volgens mij hebben we een weloverwogen amendement neergelegd, waarin we de BOR op meerdere punten verbeteren voor ondernemers. Enerzijds zorgen we ervoor dat ook grote, oude familiebedrijven toegang hebben. Dat gaat inderdaad ten koste van een stukje van het terugdraaien van de versobering, want alles moet gewoon gedekt worden. Die keuze hebben we gemaakt, omdat we dat een goede balans vinden. We kunnen ook meegaan in een stukje versobering, in relatie tot het optrekken van de grens van vrijstelling. Ik heb overigens ook geen voorstel van de heer Van Haga gezien om het anders te doen, dus ik kan ook niet met hem in discussie gaan over wat hij zou willen.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

BVNL heeft wél een voorstel gedaan. Wij willen namelijk de erf- en schenkbelasting helemaal afschaffen. Wij willen helemaal geen BOR. De BOR is al heel erg slecht. Een versobering van de BOR, ook al wordt die dan een beetje minder verslechterd dan dit kabinet zou willen, is nog steeds een drama. 25% van de bedrijven kan het niet overdragen. Dat is een heel groot percentage. Dus BVNL is er heel duidelijk in: schaf de erf- en schenkbelasting af, zodat het geld dat je met bloed, zweet en tranen hebt verdiend en waar je al tien keer belasting over hebt betaald, op een gegeven moment van jou is. Dan kunnen familiebedrijven gewoon in de familie blijven. Waarom gaat het CDA niet gewoon mee met het voorstel van BVNL om de erf- en schenkbelasting af te schaffen?

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

Omdat het een veel verdergaand voorstel is. In die mate kunnen we niet meegaan met BVNL, want het gaat veel verder dan alleen maar familiebedrijven.

De voorzitter:

Tot slot, de heer Van Haga.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

Ja, dat is nog mooier. De upside van het afschaffen van de erf- en schenkbelasting is dat de economie daar enorm van gaat profiteren. Het is een veel eerlijker systeem. De Staat krijgt veel minder invloed bij een familiebedrijf maar inderdaad ook bij anderen. Dus als u persoonlijk heel hard heeft gewerkt, bloed, zweet en tranen heeft geplengd en succes heeft gehad, dan krijgt u van BVNL applaus. Dan mag u dat allemaal lekker zelf houden als u doodgaat.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

Ik hoorde geen vraag, voorzitter.

De voorzitter:

Vervolgt u uw betoog.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

Dan de categorie overig. Ik heb nog drie punten. Ten eerste de jonge kappers, waar zowel de heer Van Weyenberg als zojuist de heer Van der Lee, maar al eerder ook ikzelf en mijn collega mevrouw Palland aandacht voor hebben gevraagd. Door het goedbedoelde amendement-Nijboer/Maatoug op de Wet toekomst pensioenen is een pensioenregeling fiscaal bovenmatig geworden. Omdat het inkomen voor werknemers onder de 21 in de branche vaak heel laag is, bestaat het risico dat zij belasting moeten betalen over hun pensioenpremie. We weten dat het pensioenfonds en de sociale partners hiermee bezig zijn, maar dat kan nog lang duren. Daarom hebben wij samen met D66 en GroenLinks-PvdA een amendement ingediend met een praktische oplossing voor het probleem in de tussentijd.

Dan een punt dat ik ook al noemde bij de Financiële Beschouwingen als mogelijke dekkingsbron: de kansspelbelasting. We hebben veel moeite met het opengaan van de onlinegokmarkt, waarvan we nu al de desastreuze effecten zien: er zijn 450.000 nieuwe gokkers bij gekomen sinds 2021. Dat gaat onvermijdelijk gevolgen hebben voor het aantal gokverslaafden. Zulke risicovolle kansspelen kunnen we wat mij betreft best wat zwaarder belasten. Dat geldt dan weer niet voor de loterijen, zoals Jantje Beton, de VriendenLoterij en de Grote Clubactie. Zij zijn verplicht ten minste 40% van hun omzet af te dragen aan goede doelen. Ik heb het in mijn betoog al eerder over soms gewenste differentiatie in belastingen gehad. Ik zou graag onderzocht willen hebben of we dat bij de kansspelbelasting ook kunnen doen.

Dan echt tot slot. Het kloppende hart van onze democratie is ons maatschappelijk middenveld, de mensen die zich organiseren in netwerken, coöperaties, stichtingen en verenigingen. Ik kan hier echt uren over praten. Ik heb er zelfs een visiedocument over geschreven, want als wij willen dat ze zich blijven inzetten, kunnen ze echt op heel veel onderdelen onze hulp gebruiken. Wij hebben het met elkaar gehad over het indexeren van de vrijwilligersvergoeding, en dan specifiek over het indexeren van het uurbedrag, wat nu niet gebeurt maar wat wij met name voor onze jonge vrijwilligers van belang vinden. Dat blijkt relatief eenvoudig geregeld te kunnen worden, dus laten we dat dan ook gewoon gaan doen.

Voorzitter. Ik heb een paar moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat ons huidige belasting- en toeslagenstelsel fundamenteel herzien moet worden;

overwegende dat zo'n herziening jaren duurt, en daardoor meerdere kabinetsperiodes zal beslaan;

overwegende dat daarom brede politieke overeenstemming nodig is over een robuuste basis voor herziening en een stip aan de horizon;

verzoekt het Presidium een tijdelijke commissie in te stellen voor de herziening van het belasting- en toeslagenstelsel,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Inge van Dijk en Omtzigt.

Zij krijgt nr. 78 (36418).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat van de vrijwilligersvergoeding de maximumbedragen per jaar en maand wel geïndexeerd worden, maar het uurbedrag niet;

van mening dat het ongewenst zou zijn als het hierdoor lastiger wordt voor mensen om vrijwilligers aan te trekken en vrijwilligerswerk te doen;

verzoekt daarom de regering om vanaf 2024 ook het uurbedrag te indexeren met de tabelcorrectiefactor;

verzoekt de regering om de bijbehorende kosten van 2 miljoen te dekken uit de overdekking van eveneens 2 miljoen van het amendement-Grinwis dat is ingediend en toeziet op het beperken van excessief lenen uit de eigen bv,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Inge van Dijk, Van Weyenberg en Grinwis.

Zij krijgt nr. 79 (36418).

Voordat u verdergaat, de heer Van Weyenberg.

De heer Van Weyenberg (D66):

Niet over deze motie, maar over die daarvoor, over die commissie. Begrijp ik het goed dat mevrouw Van Dijk en de heer Omtzigt in die motie voorstellen om een Kamercommissie in te stellen? Of hebben ze het over een adviescommissie? Wat mij betreft zitten we namelijk in de fase van actie en niet in die van nieuw onderzoek, maar misschien begrijp ik de motie niet goed.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

Het is echt een actiemotie. Laten we alsjeblieft met elkaar aan de gang gaan. Er ligt gewoon heel veel. We hebben het er al heel lang met elkaar over gehad. Iedereen is van mening dat er echt iets moet gebeuren. Het is dan ook slim om daar breed draagvlak voor te hebben. Het zal echt niet op alle punten kunnen maar als we bepaalde robuuste stappen met elkaar kunnen afspreken, zodat er ook langjarig over meerdere kabinetsperiodes op doorgebouwd zou kunnen worden, zou dat wat ons betreft echt wenselijk zijn. Dus het is echt een oproep tot actie, maar ook een oproep om het niet alleen bij belastingdebatten te doen maar om het ook een fundamentele plek te geven de komende jaren in ons parlementaire werk.

De heer Van Weyenberg (D66):

Naar hoe we dat als Kamer gaan organiseren, wil ik open kijken. Ik zeg wel dat ik een beetje bezorgd ben. Ik zat het programma van collega Omtzigt te lezen, maar daar zal ik hem straks zelf wel op bevragen, hoor. Ik hoop ook straks in de plannen van mevrouw Van Dijk gewoon te zien wat we dan gaan doen. Want alleen naar een commissie verwijzen … Ik hoop dat ik ook concrete voorstellen van beide indieners kan zien, want volgens mij is dat wel heel belangrijk. Anders gaan we weer praten, terwijl ik juist hoop dat niet alleen een commissie wordt ingesteld maar vooral elke partij ook heel precies aangeeft wat die wil gaan doen.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

Ik vind dat een terechte opmerking. Als je met elkaar iets wil gaan doen, geef dan ook concreet aan wat je wil gaan doen. Dus mocht deze motie het halen en mocht ik terugkomen in een volgende periode, dan zal ik daar in ieder geval heel graag een actieve bijdrage aan leveren. Ik vind het namelijk een heel belangrijk punt. Wat u ook zegt, er zal nog heel veel gepraat moeten worden maar er zal vooral ook actie ondernomen moeten worden.

De heer Alkaya (SP):

Ik heb eigenlijk dezelfde vraag, maar volgens mij is daarop nog geen antwoord gekomen. Bedoelt mevrouw Van Dijk een aparte Kamercommissie die zich bezighoudt met een specifiek onderwerp waar we allemaal toch wel anders naar kijken?

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

Dat zou wat mij betreft een uitwerking kunnen zijn, inderdaad.

De heer Alkaya (SP):

Is dat een mogelijke uitwerking of is dat wat zij echt voorstelt? Als dit is wat zij concreet voorstelt, dan wil ik helemaal niets afdoen aan het belang van het onderwerp, maar dan betwijfel ik of het enig effect gaat hebben als we hiervoor een aparte club gaan oprichten. Als zij iets anders voorstelt, dan wil ik daar een oordeel over vellen, maar het is dan wel belangrijk om te weten wat dat precies is.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

Het voorstel nu is om een Kamercommissie in te stellen. Ja, het is politiek en we denken er met elkaar anders over — het is ook goed dat die discussie politiek gevoerd wordt — maar het zou ook wel goed zijn om over de robuuste bouwstenen in brede meerderheden een gemeenschappelijk beeld te hebben omdat we gewoon niet klaar zijn in een paar jaar. We zullen gewoon nog jaren door moeten. Wij zijn heel bang dat als we niet fundamenteel aan de voorkant deze discussie goed verankeren, het veel te veel iedere keer een kwestie van veranderen wordt en we uiteindelijk niet komen tot een stelsel waarvan we met elkaar denken: het is misschien niet helemaal wat we willen maar het is zoveel beter dan we hadden en hier kunnen we op doorbouwen.

De voorzitter:

Ik zie de heer Van Raan staan, maar die strekt zijn benen gewoon. Dat mag. De heer Omtzigt heeft nog een interruptie.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

De motie over het indexeren van de vrijwilligersvergoeding is sympathiek. Mevrouw Van Dijk heeft mij die motie ook voorgelegd maar ik heb die niet ondertekend vanwege de dekking die er in zit, maar de zaken die erin staan komen sympathiek over. Op dit moment is de vergoeding €5 voor 21-plus en de staatssecretaris heeft een brief toegezegd om die voor 21-min te verhogen van €2,75 naar €3,25. Maar sinds 2018 is het minimumloon met 50% gestegen. In de motie staat: indexeren. Bedoelt mevrouw Van Dijk indexeren als indexeren met alleen — nou ja, dat is toch 10% dit jaar — de tabelcorrectiefactor van dit jaar, waardoor je op €5,50 uitkomt? Of bedoelt ze dat er ook geïndexeerd wordt voor de afgelopen vijf jaar, waardoor je uitkomt op ongeveer €7 of €7,50?

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

Wij bedoelen in principe de tabelcorrectie, die u in eerste instantie benoemde, dus die €5,50.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Zou mevrouw Van Dijk dan ook graag van de staatssecretaris vernemen of er op de een of andere manier ook nog iets van inhaalindexatie zou kunnen plaatsvinden op dat bedrag?

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

Die vraag speel ik heel graag door, in het belang van de vrijwilligers. We weten hoe moeilijk het is om die mensen aan je te binden. Nou wil ik niet zeggen dat een financiële prikkel hét middel moet zijn, maar die kan wel helpen en eraan bijdragen.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog. Na mevrouw Van Dijk wil ik kort schorsen, voor vijf minuten. Daarna gaan we verder met de heer Van Raan.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

Ik heb een motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat als gevolg van aanpassingen van de bpm het tarief voor campers verhoogd wordt van kwart- naar halftarief;

constaterende dat meerdere keren per jaar schorsen mogelijk is, maar ook tot hoge kosten kan leiden, aangezien het hoogtarief €80,20 bedraagt;

constaterende dat er daarnaast een laagtarief is voor campers ouder dan 15 jaar van €26,50;

verzoekt de regering voor de invoering van deze verhoging met een voorstel te komen, zodat deze schorsing standaard onder het laagtarief kan komen te vallen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Inge van Dijk en Omtzigt.

Zij krijgt nr. 80 (36418).

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

Dan de laatste.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat op dit moment één kansspelbelasting geldt voor alle typen gokspelen;

overwegende dat het risico op gokverslaving veel hoger is bij risicovolle kansspelen, zoals onlinegokken en -casinospelen, dan bij het meedoen aan de Lotto en zogenaamde artikel 3-loterijen, zoals de VriendenLoterij, de Grote Clubactie of Jantje Beton;

overwegende dat artikel 3-loterijen bovendien verplicht zijn ten minste 40% van de inleg aan goede doelen af te dragen, en dat de Lotto verplicht afdraagt aan NOC*NSF en achttien goede doelen in Stichting ALN;

van mening dat een hogere belasting op gokken een preventieve werking kan hebben, maar dat daar geen noodzaak voor is bij de Lotto en artikel 3-loterijen;

verzoekt de regering een tariefdifferentiatie in de kansspelbelasting te onderzoeken, zodat een ander percentage kan worden gehanteerd voor de Lotto en artikel 3-loterijen dan voor risicovolle gokspelen, en daar begin 2024 aan de Kamer over te rapporteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Inge van Dijk.

Zij krijgt nr. 81 (36418).

Dank u wel, mevrouw Van Dijk. Ik schors de vergadering voor vijf minuten. Nee, toch nog even de heer Tony van Dijck, op de valreep.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ik vraag mij af … Het CDA, de ChristenUnie en de SGP hebben er een handje van om te prikkelen, te betuttelen. We mogen niet roken, we mogen niet gokken, we mogen niet drinken. Straks mogen we geen vlees meer, we mogen geen suiker en frisdrank moet worden verbannen. Wanneer is het een keer klaar voor het CDA? Mensen weten dat frisdrank niet goed is. Ze weten dat roken en alcohol niet goed zijn en dat gokken gevaren in zich heeft. Maar u blijft maar doorgaan met die betutteling, onder het mom van "wij weten wat goed is voor de burger". Vervolgens schroeft u alleen maar de belastingen op, terwijl mensen daar geen sigaret minder door roken; ze hebben dan alleen minder geld voor gezond eten. Ja, dat is dan het nadeel. U bereikt er dus niets mee, de schatkist bereikt er niets mee en u staat te kijk als de partij van de betutteling.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

Goh, wat een onverwachte interruptie. Wij zijn zeker niet de partij van de betutteling, maar wij willen ook niet ons hoofd in het zand steken voor onder andere ongewenste gezondheidseffecten, die gewoon optreden en die de zorgkosten de pan uit doen rijzen. Mensen mogen wat ons betreft de keuzes maken die ze willen. Ze mogen vlees eten — dat doe ik zelf ook — en ze mogen roken en drinken. Maar wij vinden wel dat daar een stukje beprijzing bij hoort.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik schors de vergadering voor vijf minuten en dan gaan we verder met Van Raan van de Partij voor de Dieren.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Aan de orde is het vervolg van het debat Pakket Belastingplan 2024. Ik geef het woord aan de heer Van Raan van de Partij voor de Dieren.

De heer Van Raan (PvdD):

Ik zie een vrij lege zaal, voorzitter.

De voorzitter:

Maar ik ben er en de bewindspersonen zijn er.

De heer Van Raan (PvdD):

Kijk! En daar gaat het om.

Voorzitter. Ik hecht eraan om een opmerking vooraf te maken. Ik heb een inschattingsfout gemaakt. Ik neem deel aan de enquêtecommissie en dat neemt, terecht, heel veel tijd in beslag. Ik had mijzelf voorgenomen geen debatten meer te doen en mijn tijd alleen te besteden aan de enquêtecommissie. Echter, ik meende ook slim te kunnen zijn en te moeten zijn — hoogmoed komt voor de val — door wel amendementen bij het Belastingplan in te dienen, maar niet mee te doen aan het debat. Dat hoeft namelijk formeel niet en zo meende ik toch een bijdrage te kunnen leveren. Dat is een inschattingsfout geweest, waar ik vorige week donderdag achter kwam. Je mist dan toch te veel, je mist het debat met de collega's, dat je argumenten kunt uitwisselen et cetera. Dat spijt mij en ik bied mijn excuses daarvoor aan. Gelukkig kent de enquêtecommissie het begrip "wildcard". Dat betekent dat je één keer wat anders mag doen dan de enquêtecommissie. Daar heb ik gebruik van gemaakt en daarom kan ik dit debat doen en nog één ander debat: het commissiedebat Luchtvaart, dat vanmiddag plaatsvindt. Ik wist dat donderdag. Ik had dat ook aan de voorzitter van de commissie kenbaar kunnen maken en dat heb ik ook niet gedaan. Nogmaals, mijn excuses daarvoor.

De voorzitter:

Er is een interruptie. De heer Van Raan was net begonnen, maar ik geef het woord aan de heer Van Weyenberg.

De heer Van Weyenberg (D66):

Ik vind dit fair. Ik had kritiek op de afwezigheid van de heer Van Raan, terwijl er tijdens het WGO wel allemaal amendementen namens de heer Van Raan werden ingediend. Er waren vorige week natuurlijk geen verhoren van de enquêtecommissie, dus daarom had ik gehoopt de heer Van Raan of een collega uit zijn fractie in het WGO te zien. Maar ik vind dit buitengewoon ruiterlijk; ik waardeer dit persoonlijk. Ik ken de heer Van Raan ook zo. Ik ben kritisch geweest in de commissie; dan vind ik het ook fair om te zeggen dat ik dit zeer waardeer.

De heer Van Raan (PvdD):

Dank u.

De voorzitter:

Het wordt gewaardeerd. Dank, meneer Van Weyenberg.

De heer Van Raan (PvdD):

Het klopt dat er geen enquêtegesprekken waren, maar we waren wel bedolven onder de stukken, die doorgenomen moesten worden.

Voorzitter. Er is nog meer goed nieuws, want zo breng ik het dan maar. Ten opzichte van vorig jaar is de urgentie van de klimaatcrisis en de biodiversiteitscrisis toegenomen. Het is mooi dat er bijna geen partijen meer zijn die dat afdoen met "het is bangmakerij" of "de wetenschap heeft het nog niet bewezen". Dat is eigenlijk goed nieuws. Dat hoeft niet meer te worden uitgelegd en dat hoef ik hier dus ook niet te doen. Het tweede goede nieuws is dat nu ook duidelijk geworden is hoe groot de omvang van de fossiele subsidies is. De heer Van der Lee en ik hebben daar in het verleden wel naar gevraagd. De heer Wiebes gaf een eerste aanzet. Ik heb zelf een initiatiefnota ingediend die de schattingen bracht tot 11 miljard, maar misschien wel een oplopend bedrag voor fossiele subsidies tot 30 miljard. Inmiddels heeft de heer Jetten laten uitrekenen dat het misschien wel 30 tot 40 miljard is. Dat is winst. Het is uiteraard mede dankzij een beweging of organisatie als Extinction Rebellion dat het onderwerp nu heel goed op de agenda staat. Ik kom daar aan het eind van mijn bijdrage nog op terug.

Het staat nu goed op de agenda en de amendementen die ik ga doorlopen, hebben ook met name betrekking op die fossiele subsidies. Het is een viertal blokjes met amendementen die te maken hebben met vooral fossiele subsidies en er is nog blokje met amendementen over beter eetgedrag. De belangrijkste leidraad bij het opstellen van die amendementen is het fossiele subsidieoverzicht, gepresenteerd als bijlage bij de Miljoenennota. Per regeling is gekeken wat technisch haalbaar is om op korte termijn te implementeren, waarbij we vooral regelingen die we op nationaal niveau kunnen doorvoeren, afbouwen. We hebben dus een pakket samengesteld, aanvullend op wat het kabinet al doet. Want het kabinet doet best zaken.

Voorzitter. De eerste van de vijf sets aan amendementen gaat over het stoppen met het subsidiëren van kolen. Daarna is er blokje amendementen met betrekking tot het stoppen van subsidiëren van gas, er zijn een aantal amendementen inzake de vliegbelasting, er is een kopje overig, dat uit één amendement over biomassa bestaat, en dan zijn er nog twee amendementen over het verbeteren van de gezondheid.

Voorzitter. Het kabinet heeft voorgesteld de kolenbelasting voor duaal en non-energetisch verbruik, met name staalproductie, per 2028 af te schaffen. De uitvoeringstoets geeft aan dat dat beperkt complex is. Wij willen dit met drie jaar versnellen naar 1 januari 2025. Dat is in lijn met het voorstel voor de afbouw van de vrijstelling voor metallurgische en mineralogische procedés. Dat is het eerste voorstel. Het tweede is het afschaffen van de belasting voor het gebruik van kolen voor elektriciteitsopwekking. De heer Van der Lee heeft een vergelijkbaar amendement ingediend. Het derde in deze set is het verhogen van de kolenbelasting in lijn met de energiedichtheid van aardgas. Dat licht ik graag even toe. Als je een gelijke hoeveelheid kolen en gas verbrandt, dan zie je dat er in kolen minder energie zit. Maar je betaalt er minder belasting over en het vervuilt ook nog meer. Het kabinet heeft in het Belastingplan een vergelijkbare regeling opgenomen met betrekking tot stookolie. Met dit amendement stellen we eigenlijk voor om daar hetzelfde principe aan toe te voegen.

Voorzitter. De tweede set amendementen gaat over het gebruik van aardgas, over het afschaffen van de vrijstelling van non-energetisch verbruik van aardgas, onder andere in de productie van kunstmest. Het betreft ongeveer twintig bedrijven die samen verantwoordelijk zijn voor 7% van het zakelijk gasverbruik. Het product dat deze bedrijven maken, veelal kunstmest, is ook nog eens niet belast. Het is de hoogste tijd om daar verandering in te brengen.

Het tweede voorstel met betrekking tot gas is de geleidelijke afschaffing van verlaagde energietarieven voor aardgas voor de glastuinbouw. Daar is ook al het nodige over gezegd. Wij dienen daar, net als vorig jaar overigens, ook een amendement voor in. Wij stellen voor om geen vernieuwing van de staatssteun aan te vragen en dit verlaagde tarief per 1 januari 2025 af te schaffen. Ik sta ook onder het amendement van de heer Van der Lee dat voorstelt dat al per 1 januari 2024 te doen.

Voorzitter. Dan nog eentje over gas. Het gaat om het beperken van de vrijstelling van energiebelasting voor aardgas voor elektriciteitsopwekking. Dat hebben we vorig jaar ook ingediend. Dat was een amendement waarin we zeiden: schaf het meteen af. We hebben geluisterd naar wat er gezegd is. Nu stellen we een afbouwtraject van vijf jaar voor, omdat de impactstudie laat zien dat een directe afschaffing leidt tot een tijdelijke extra import van voornamelijk grijze en bruine elektriciteit uit het buitenland.

Voorzitter. De derde set amendementen gaat over het belasten van vliegen, dus over vliegbelastingen. Het zijn drie stuks. Het eerste amendement stelt een gedifferentieerde verhoging van de vliegbelasting naar klasse voor en een verruiming van de vliegbelasting voor transferpassagiers en privéjets. Mocht dat nou te ver gaan, hebben we er eentje onder liggen dat zegt: hanteer in ieder geval een gedifferentieerde verhoging van vliegbelasting naar klasse en afstand. Mocht dat ook te ver gaan, zeggen we: hanteer in ieder geval een algemene verhoging van €55 aan vliegbelasting voor iedereen. Dat zijn drie amendementen die te maken hebben met dat differentiëren. Mochten de amendementen over differentiëren het niet halen, denken we: we moeten toch die transferpassagiers gaan belasten. Op het ogenblik betreft dat 40% van alle passagiers. Die betalen helemaal geen belasting, terwijl ze wel gebruikmaken van de faciliteiten. Dat is dus nog een apart amendement op dit vlak.

Ik heb de appreciatie gelezen dat 2024 niet haalbaar zou zijn. Zoals we weten, kwam die appreciatie vanochtend binnen. De complexiteit valt verder wel mee. Ik zal dat amendement dus aanpassen naar 2025. Ik hoop dan op een ander oordeel.

Voorzitter. De vierde categorie amendementen bestaat uit het amendement om de nationale CO2-heffing ook van toepassing te laten zijn bij de CO2-uitstoot van het verbranden van biomassa. We dienden daar de afgelopen jaren amendementen voor in. Biomassa is niet klimaatneutraal. De wetenschap is het daar allang over eens. De praktijk van de politiek hobbelt daar nog een beetje achteraan. We hebben gezamenlijk al voor elkaar gekregen dat we de uitstoot in ieder geval gaan meten. Dat doen we sinds een tijdje. Zo weten we dat er in 2021 22 megaton is uitgestoten. Het is de hoogste tijd om die uitstoot te gaan belasten met de nationale CO2-heffing.

Voorzitter. Dit waren de amendementen die gaan over het belasten van fossiele subsidies. Nu heb ik nog twee amendementen over besparingen dankzij het schrappen van die fossiele subsidies op een positieve manier inzetten.

Voorzitter. De eerste gaat over de havermelkbelasting. Mevrouw Van Dijk zei al dat het kabinet de verbruiksbelasting op frisdrank met 196% gaat verhogen. Dat is een goede maatregel om suikerconsumptie te ontmoedigen en gezonde keuzes te stimuleren. Maar wij vinden het onbegrijpelijk dat havermelk door dit kabinet wordt gezien als limonade. De belasting op havermelk stijgt dus met 196%, zelfs als havermelk geen toegevoegde suikers kent. Voorzitter, ik zie dat ik iets meer tijd ga gebruiken. Dierlijke melk en sojamelk zijn wel uitgezonderd van deze belasting. In de praktijk betekent dat dat chocolademelk met veel toegevoegde suikers niet wordt belast, terwijl havermelk zonder toegevoegde suikers wel wordt belast. Dit valt eigenlijk niet meer goed uit te leggen. Staatssecretaris Van Ooijen noemde het zelf een onbedoeld, ongewenst en zelfs onlogisch effect. Maar het is niet alleen onlogisch; het gaat ook volledig in tegen de kabinetsdoelen uit de Nationale Eiwitstrategie. Daarom hebben we een amendement ingediend om plantaardige alternatieven voor melk, zoals sojamelk, uit te zonderen van de verbruiksbelasting.

Voorzitter. Tot slot heb ik samen mijn collega Van Esch een amendement ingediend om de btw op onbewerkte groente en fruit alsnog per 2024 af te schaffen. Dat amendement zal u ook niet onbekend voor komen, want dat dienen we regelmatig in. Het was een voornemen van dit kabinet, maar dat schuift nu toch steeds weer door naar een nieuw kabinet. In een tijd waarin mensen steeds minder hun boodschappen kunnen betalen, is het doorschuiven van deze beslissing niet acceptabel. En dat kan ook geregeld worden. Een op de zes mensen die gezonder willen eten, geeft aan dat niet te kunnen betalen, en dat terwijl de helft van de volwassenen en een kwart van de jongeren ernstig overgewicht hebben. Door geen btw meer te heffen op onbewerkte groente en fruit wordt in ieder geval een begin gemaakt met het betaalbaar en aantrekkelijker maken van gezond eten. Uit de appreciatie bleek vanochtend dat de dekking niet genoeg zou zijn. We zullen dat aanpassen met een extra dekking door de vliegbelasting met €55 te verhogen, zodat die dekking ook geregeld is.

Voorzitter. Wat de Partij voor de Dieren betreft is er geen tijd te verliezen bij het gezonder maken van onze voedselomgeving. Een andere maatregel die daaraan bijdraagt — mevrouw Van Dijk had het er al over — is het invoeren van een slimme frisdranktaks, waarbij de belasting afhangt van de hoeveelheid suiker. Volgens het kabinet kan dit pas op z'n vroegst per 2026. Kan de staatssecretaris dan in ieder geval toezeggen dat hij voortvarend aan de slag gaat met de voorbereidingen van deze slimme frisdranktaks? Dus dat 2026 ook echt gehaald wordt.

Voorzitter. Ik had het er al even over dat we dankbaar moeten zijn voor hoe een maatschappelijke beweging als Extinction Rebellion geagendeerd heeft hoe we om moeten gaan met fossiele subsidies. Ter afscheid geef ik een boek weg. Dat doe ik wel vaker; dat ga ik nu ook doen. Dit boek heet Je bent jong en je wil wat toekomst. Het is geschreven door Jantijn Anema en Hannah Prins. Zij zijn niet alleen klimaatdenkers, maar ook klimaatdoeners. Dit boek is gisteren gepresenteerd in Paradiso en geeft mooie handvatten en inspiratie om de transitie versneld door te voeren. Het is niet alleen een verjaardagscadeau. Het zal dan ook een afscheidscadeau zijn.

De voorzitter:

Dank u wel. De Kamerbewaarder staat klaar om het boek in ontvangst te nemen.

De heer Van Raan (PvdD):

Ja. Alstublieft.

De voorzitter:

Kijk, dank u zeer. U was aan het einde volgens mij, toch?

De heer Van Raan (PvdD):

Ik was aan het einde gekomen.

De voorzitter:

Dan wil ik u bedanken, meneer Van Raan.

De algemene beraadslaging wordt geschorst.

De voorzitter:

Ik stel voor dat we nu toch een lunchschorsing houden, omdat we nog best wel wat sprekers hebben en omdat we misschien ook wel wat trek krijgen. Ik schors de vergadering tot 13.30 uur. Dan hebben we eerst de beëdiging, daarna hebben we de stemmingen en vervolgens gaan we weer verder met dit debat.

De vergadering wordt van 12.57 uur tot 13.32 uur geschorst.

Naar boven