4 Vragenuur: Vragen Van Wijngaarden

Vragen van het lid Van Wijngaarden aan de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, bij afwezigheid van de minister voor Rechtsbescherming, over achterstanden en lange doorlooptijden bij de rechtspraak.

De voorzitter:

Dan geef ik nu het woord aan de heer Van Wijngaarden namens de VVD aan de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die de minister voor Rechtsbescherming vervangt. De vraag gaat over achterstanden en lange doorlooptijden bij de rechtspraak. De heer Van Wijngaarden.

De heer Van Wijngaarden (VVD):

Voorzitter. De cijfers over de achterstanden in de rechtspraak zijn zorgwekkend, maar de werkelijkheid achter de cijfers is dat nog veel meer. Neem de 18-jarige vrouw die in 2016 door een asielzoeker werd verkracht in het magazijn van een tassenwinkel. Toen de dader bewust een lagere straf kreeg omdat hij anders zijn verblijfsvergunning zou kwijtraken, gingen vader en dochter begrijpelijkerwijs in beroep. Vervolgens moesten zij ruim anderhalf jaar wachten op het hoger beroep — vier jaar nadat de Afghaan werd opgepakt. Zo resulteren achterstanden in de rechtspraak niet in een beloop van het recht, maar in een stapeling van onrecht. Hoe taxeert het kabinet de impact op het rechtsgevoel van Nederlanders van de berichten over zaken die op de plank blijven liggen?

In de strafrechtketen piept en kraakt het letterlijk: het geluid van aftandse faxen klinkt er nog als ware het 1980. Met steun van de VVD is de motie van de collega's Van Dam en Groothuizen aangenomen die vraagt waar de grootste knelpunten zitten. Klopt het dat we de doorlichting die hieruit volgt in juni van dit jaar zouden mogen verwachten en, zo ja, in hoeverre kunnen we er dan op vertrouwen dat deze echt een integraal beeld geeft van knelpunten bij alle schakels in de keten, te weten slachtofferhulp, politie, OM, rechtspraak, DJI en reclassering? Een van de afspraken is dat de achterstanden eind 2022 zijn weggewerkt. Gaan we dat halen? Er is 95 miljoen extra beschikbaar. Klopt het dat er geen signalen vanuit de rechtspraak zijn dat dit bedrag niet voldoende zou zijn?

Hoe staat het met de inzet van gepensioneerde rechters? Hoe beziet het kabinet de mogelijkheid om het verplichte ontslag van rechters bij 70 jaar minder verplicht te maken? Eerder pleitte het bestuur van de NVvR voor een grens van 75 jaar voor plaatsvervangers. Wat is de planning om de opleidingscapaciteit voor rechters uit te breiden?

Dank u wel.

De voorzitter:

Het woord is aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Voorzitter. Dat de rechtspraak een capaciteitsprobleem heeft, was ons bekend. Juist daarom heeft het kabinet vorig jaar geïnvesteerd in de rechtspraak. Er is met het prijsakkoord voor de periode 2020-2022 ongeveer 95 miljoen structureel — dat wil zeggen: ieder jaar 95 miljoen — bij gekomen.

Toch komt zo'n bericht dat 22.700 strafzaken dit jaar door achterstand worden geraakt, natuurlijk hard aan. Dat onderstreept nogmaals dat actie en investeren nodig zijn. Want ik ben het met de heer Van Wijngaarden eens dat het onverteerbaar is als slachtoffers langer op de behandeling van een zaak moeten wachten. Je moet voortvarend zijn in die zaken. Dat is een belangrijke voorwaarde voor een effectieve strafrechtpleging en ook voor het rechtsgevoel van de burgers, zo van: er is mij iets aangedaan, er wordt een vervolging ingesteld en op die vervolging volgt een vrijspraak of een veroordeling. Als dat te lang duurt, heeft dat inderdaad een negatief effect.

Investeringen hebben we al gedaan. Er is geld beschikbaar gekomen, maar daar zijn natuurlijk niet meteen alle problemen mee opgelost. Extra rechters werven is ook niet in één dag gebeurd en bovendien moeten die extra rechters opgeleid worden. Dat is een zaak die een aantal jaren kost. Daarom heeft de minister voor Rechtsbescherming, namens wie ik hier sta, het wegwerken van de achterstanden in zijn afspraken met de Raad voor de rechtspraak ook gekoppeld aan de prijsperiode van drie jaar, 2020, 2021 en 2022. Tegelijkertijd rust op het Openbaar Ministerie, de rechtspraak en de hele keten de verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat de doorlooptijden worden verkort en de achterstanden worden weggewerkt.

Op een aantal punten zijn al goede stappen gezet. Ik wil vier punten noemen. Er is meer centrale regie. Er is een rookmeldersgroep — zo heet die — van bestuurders van de zittende magistratuur en het Openbaar Ministerie, zodat er kan worden bijgestuurd en de bijstand geregeld kan worden. Deze groep inventariseert, plant en prioriteert. Er is ook daadwerkelijke bijstandverlening door gerechten. Als er ergens nood is aan een bepaalde rechter, kijkt men of er een op die zaak gezet kan worden. Dat kan tot op zekere hoogte volgens de Wet RO. Er is ook overleg met de advocatuur om de zittingscapaciteit beter te kunnen benutten. Dat is het derde punt. Over de bijdrage daaraan door de advocatuur is ook gesproken. Bovendien, het vierde punt, worden bij de centrale verwerking afzonderlijke zaakstromen ingericht voor de lichte OM-zaken. Dat zijn dan de eenvoudige strafzaken en de strafbeschikkingen. Dat is ongeveer wat ik tegen de heer Van Wijngaarden wilde zeggen.

De heer Van Wijngaarden (VVD):

Dank aan de staatssecretaris, ook voor het feit dat zij haar collega hier wilde vervangen. Het is op zich goed om te horen dat het bericht hard aankomt, want de werkelijkheid daarachter is, zoals ik al aangaf, zo mogelijk nog harder. Het doet ook iets met het rechtsgevoel van mensen.

Ik ga in op het opleiden van rechters, de extra opleidingscapaciteit. Even los van het feit dat het schier onmogelijk is om rechter te worden, heb ik begrepen dat de rechtspraak nu, op dit moment, aan de maximale opleidingscapaciteit zit. Ik wil graag inzicht in de stappen en ben heel erg benieuwd naar het tempo waarmee de rechtspraak zelf werkt aan het vergroten van de opleidingscapaciteit door te zorgen voor meer gecertificeerde opleiders. Ik kan mij voorstellen dat dat een beetje een lastige detailvraag is, dus als de staatssecretaris of de minister daar nog op wil terugkomen, is dat ook prima.

De minister heeft aangegeven dat er een flexteam van rechters komt. Rechters zal gevraagd worden om bij te springen in rechtbanken waar te weinig capaciteit en te veel achterstand is. In hoeverre gebeurt dat nou echt? Ik hoorde in abstracte zin dat dat gebeurt, maar in welke mate gebeurt dat? Welke knelpunten spelen daar een rol bij? Want we moeten nu daadwerkelijk in alle hoeken en gaten zoeken naar beschikbare capaciteit.

In hoeverre worden rechtszoekenden nu naar een rechtbank verder weg gelegen verwezen? Dat zou natuurlijk ook nog kunnen. Je kunt zeggen: hier hebben we te krappe capaciteit, maar iets verder weg, bereikbaar met de trein of auto, is die capaciteit er wel. In hoeverre gebeurt dat nou eigenlijk?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Voorzitter. Er zijn een aantal vragen die ik kan beantwoorden en er zijn ook een aantal meer gedetailleerde vragen, waarvoor ik zal verwijzen naar mijn collega die hierover gaat, de minister voor Rechtsbescherming, die deze vragen eventueel schriftelijk zal beantwoorden.

De heer Van Wijngaarden vroeg hoe de opleiding van de rechters in elkaar zit en of daar voldoende capaciteit voor is. Tegelijkertijd zei hij ook dat het schier onmogelijk is om rechter te worden. Dat de selectie voor de rechterlijke macht een strenge is, is al jaren zo. Ik denk dat dat heel verstandig is, want het is een benoeming voor het leven en het is ongelofelijk belangrijk dat wij rechters hebben die echt geschikt voor hun taak zijn en die ook verstand van zaken hebben. Wat betreft de opleiding van de rechters moet ik verwijzen naar mijn collega, minister Dekker. Hij zal hierop reageren.

Er is gesproken over de flexteams van de rechters. Dat is geregeld in de Wet RO (Wet op de rechterlijke organisatie). Daarin is een beperkte mogelijkheid gegeven voor flex, dus dat een rechter zitting neemt in een andere rechtbank en daar deelneemt aan de zittingen. Maar er wordt ook gewerkt aan een wetsvoorstel om dit voor elkaar te krijgen.

Een ander punt dat de heer Van Wijngaarden heeft genoemd, ging over de motie-Van Dam die tijdens de begrotingsbehandeling afgelopen najaar aan de orde is geweest en die aangenomen is. Het resultaat daarvan is dat de doorlichting van de strafrechtketen zal gebeuren door PwC. In het AO dat vorige week heeft plaatsgevonden, is afgesproken dat het resultaat voor 14 juni gepubliceerd wordt. Misschien is het toch wel goed om dat te weten.

De voorzitter:

Oké.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Nog één punt, voorzitter. Ik weet zeker dat het punt van de gepensioneerden die aan de slag gezet worden, de aandacht van de Raad voor de rechtsspraak heeft, maar ook dat heeft natuurlijk een beperkte omvang.

De voorzitter:

Tot slot de heer Van Wijngaarden.

De heer Van Wijngaarden (VVD):

Het is goed dat de staatssecretaris nog even terugkomt op vragen die nog niet beantwoord waren, maar ik vroeg ook in hoeverre we erop kunnen vertrouwen dat die doorlichting echt een integraal beeld gaat geven. Want dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Het gaat erom dat bij alle schakels in die strafrechtketen wordt gekeken waar de knelpunten zitten. Kunnen we daar daadwerkelijk op vertrouwen? Want uiteindelijk gaat het ons erom dat niemand mag berusten in onrecht. Daarvoor moet een grondige analyse plaatsvinden.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

PwC heeft de opdracht gekregen en ik denk dat we erop kunnen vertrouwen dat ze een goed onderzoek daarnaar doen. Maar daarnaast komt er ook nog de factsheet van de strafrechtmonitor. Daar komen alle cijfers en alle doorlooptijden in. Die krijgt de Tweede Kamer voor de behandeling van de slotwet, het jaarverslag en dergelijke. Ik denk dus dat de combinatie van beide in ieder geval tot datgene zal kunnen leiden waar de heer Van Wijngaarden om vraagt.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Wijngaarden.

De heer Groothuizen (D66):

Vorige week hadden we het AO over de strafrechtketen. Dat is inderdaad een heel belangrijk thema. Het interessante was dat de VVD toen niet zo heel veel opmerkingen wist te maken en een heel ander pad insloeg, maar dat zien we helaas wel vaker bij de VVD als het over dit thema gaat.

De voorzitter:

Zo.

De heer Groothuizen (D66):

Mijn vraag aan de staatssecretaris is de volgende. De rechtspraak legt een hele intensieve inspanning neer: die wil 100.000 zaken wegwerken in drie jaar. Mijn vraag is klip-en-klaar: is dat nou reëel, kijkend naar de problemen die er zijn in de keten? Is dit een reële verwachting of zijn we nu eigenlijk onze eigen teleurstelling aan het organiseren?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Als door de keten naar voren wordt gebracht dat het streven is dat er in drie jaar 100.000 zaken worden weggewerkt, dan ga ik ervan uit dat de keten zelf voldoende inzicht heeft in hoe de keten werkt om die uitspraak te kunnen doen.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Het is eigenlijk best wel treurig dat juist onder een VVD-bewind zowel de politie als het OM en de rechterlijke macht er vrij beroerd voor staan. Ik denk dat de vraag van collega Groothuizen of de verwachting wel realistisch is, een terechte vraag is. Maar ik heb een andere vraag. U zegt dat die doorlichting voor 14 juni komt, maar betekent dit dat er dan ook nog ruimte is om daar in de Voorjaarsnota rekening mee te houden? Want anders krijgen we weer hetzelfde probleem dat we eerder hebben gezien, onder anderen met minister Grapperhaus: we wilden extra geld voor de politie, maar dat kon niet en we moesten weer een heel halfjaar wachten. Dat zou wel een beetje zonde zijn van zo'n belangrijke doorlichting. Graag een reactie.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Over de Voorjaarsnota wordt op dit moment gesproken en onderhandeld en daar kan ik nog geen zicht op geven. Ik kan u zeggen dat het piept en kraakt in de strafrechtketen. Dat is vorige week ook gezegd door minister Grapperhaus in het AO. Dat kunnen we alleen maar samen aanpakken.

De voorzitter:

Een AO is een commissievergadering.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):

Inderdaad, het piept en kraakt in de strafrechtketen. We lossen dit ook niet van de ene op de andere dag op. De ChristenUnie vraagt van het kabinet alle inzet om dit te doen, want dit heeft consequenties voor burgers. Ik werd gebeld door een vader van een dochter die minderjarig is en die slachtoffer is van een zedenzaak. Het voorval vond plaats in 2017. Nog steeds is deze zaak niet op zitting gekomen, na tweeënhalf jaar. Ze heeft haar opleiding moeten stoppen en psychische hulp moeten inschakelen. Het legt een druk op het gezin. Dit zijn de uitwerkingen van dit beleid. Ik weet dat er in die zaak ook een verplaatsing is geweest. Omdat de ene rechtbank te druk was, moest het naar een andere rechtbank, maar daar kwam het weer onderop de stapel. Ik zou de staatssecretaris willen vragen of ik van het kabinet een overzicht kan krijgen van hoe vaak dit soort situaties voorkomt, dat het bij de ene rechtbank te druk is en dat het bij de andere rechtbank onderop de stapel terechtkomt.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Ik ben het met mevrouw Van der Graaf eens dat het ontzettend triest is dat zo'n meisje tweeënhalf jaar heeft moeten wachten, dat de ene rechtbank geen capaciteit heeft en dat het bij de andere op de stapel komt te liggen. Ik moet u zeggen dat de rechterlijke macht onze derde staatsmacht is en ook een ongelofelijk belangrijk onderdeel van onze rechtsstaat. Het moet zo zijn dat mensen op tijd hun recht kunnen halen, in het civiele recht, maar ook in het strafrecht; dat er een procedure kan plaatsvinden jegens degene die een misdrijf of overtreding heeft begaan. U vraagt om een overzicht van de situaties dat de ene rechtbank geen ruimte heeft en dat het bij de andere onderaan de stapel komt. Ik kan u niet zeggen of dat kan. Ik zal vragen aan de minister voor Rechtsbescherming of die gegevens beschikbaar zijn. Als die gegevens beschikbaar zijn, ben ik ervan overtuigd dat hij bereid is om die gegevens te verstrekken. Het hangt ervan af of ze beschikbaar zijn.

De voorzitter:

Dank u wel.

Naar boven