Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2018-2019 | nr. 4, item 29 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2018-2019 | nr. 4, item 29 |
Aan de orde is het debat over het bericht dat huisjesmelkers prominent aanwezig zijn op Airbnb.
De voorzitter:
Aan de orde is het debat over het bericht dat huisjesmelkers prominent aanwezig zijn op Airbnb. Een hartelijk woord van welkom nogmaals aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. We hebben zeven deelnemers van de zijde van de Kamer die allemaal vier minuten spreektijd hebben. De eerste spreker van de zijde van de Kamer is de heer Moorlag van de fractie van de Partij van de Arbeid. Aan hem als eerste het woord.
De heer Moorlag (PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Zeker zijn van een eerlijke kans op woningmarkt, een fijne woning kunnen kopen of huren voor een redelijke prijs. Op veel plekken in Nederland is dat onbereikbaar geworden. Jarenlang wachten als huurder en als koper misgrijpen als er andere bieders zijn die veel meer bieden dan de vraagprijs. Op zo'n gespannen woningmarkt is iedere woning nodig, nodig om in te wonen. Maar wat we zien, is dat steeds meer woningen hun functie als woning verliezen en als verblijfsaccommodatie worden aangeboden. De verhuur via platforms is naar het oordeel van de PvdA-fractie uit de hand gelopen. Het leidt tot uitwassen. Het is niet alleen het verlies aan schaarse woonruimte dat schadelijk is. In toenemende mate zijn er ook berichten en klachten van burgers uit wijken en buurten, die zeggen dat de overlast van de toeristische druk ze te veel wordt.
De verhuur van woningen als verblijfsaccommodatie heeft ook een prijsopdrijvend effect op de woningmarkt. Er zijn hoge huuropbrengsten mee gemoeid. Vanmiddag surfte ik naar de website van Airbnb en die prijst dat ook aan. Het scherm opent met termen als "kom erachter wat je zou kunnen verdienen" en "ontdek wat topverhuurders in jouw regio verdienen". Daar worden opbrengsten voorgespiegeld in Den Haag van ruim €1.100 per maand. In Amsterdam, iets gewilder, is dat €2.657 per maand. Dat zijn gewoon gegevens van de website van Airbnb zelf. Dat betekent in het laatste geval dat je door verhuur van je woning of deel van je woning per jaar €30.000 aan extra inkomsten kunt verwerven. Dat heeft gewoon een prijsopdrijvend effect. De contante waarde van dergelijke huuropbrengsten werkt gewoon door in de woningprijzen.
Wat ook zo langzamerhand een uitwas aan het worden is, is dat er sprake is van oneerlijk concurrentievoordeel. Er zijn forse inkomsten. Ondernemers die beroepsmatig een hotel of een pension drijven betalen btw, dragen toeristenbelasting af en betalen over de inkomsten keurig hun inkomstenbelasting. Deze inkomsten onttrekken zich in heel veel gevallen aan de waarneming van de Belastingdienst. Te gemakkelijk kunnen die inkomsten worden onttrokken aan de belastingheffing.
De PvdA wil de overlast van verhuur van woonruimte als verblijfsaccommodatie wegnemen. We willen ook het onrecht dat daarmee gepaard gaat wegnemen. Er moet echt werk van worden gemaakt. Dat moet naar mijn oordeel langs drie sporen. In de eerste plaats reguleren. Als verhuur meer dan een bijkomstig karakter heeft en de woonfunctie verloren gaat, mag dat niet zonder toestemming van de gemeente. Mijn vraag aan de minister is of zij die opvatting deelt. Een woning veranderen in een winkel mag ook niet zonder toestemming van de gemeente. Dit type bestemmingswijzigingen moet vergunningplichtig worden. Het tweede dat de PvdA wil, is verplichte gegevensverstrekking door bemiddelaars. De banken zijn verplicht om elk spaarsaldo op te geven zodat de Belastingdienst inkomen uit vermogen kan toetsen. Wij willen dat de platforms ook worden verplicht om gegevens door te geven aan onder meer de Belastingdienst. Als derde willen wij dat oneerlijke concurrentie wordt weggenomen. Dus er moeten waarborgen komen dat er btw wordt afgedragen, dat er toeristenbelasting wordt afgedragen en dat er inkomstenbelasting wordt afgedragen.
Het gaat ons niet om verhuur die een bijkomstig karakter heeft. Het gaat ons echt om woningen die in zeer royale mate op de woningmarkt worden aangeboden. Mijn vraag aan de minister is of zij bereid is om dat in samenspraak met de medeoverheden aan te gaan pakken. Is zij bereid om de uitwassen te bestrijden? Ik doel op de uitwassen zoals ik die heb genoemd, samengevat: de verstoring van de woningmarkt, de overlast in de buurten en de wijken, het oneerlijke concurrentievoordeel en het belastingvoordeel dat wordt genoten.
Voorzitter. In Groningen kennen we een spreekwoord en dat luidt: wat niet jeukt, hoef je niet te krabben. Dit jeukt wel in de samenleving en die jeuk moet weggenomen worden.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan mevrouw Beckerman van de SP.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ja, goedenavond. Vandaag spreken we over een fenomeen dat een aantal jaren geleden nog niet zo groot was. Het tijdelijk verhuren van je huis aan toeristen via platforms als Airbnb heeft een enorme vlucht genomen. In Amsterdam is de verhuur geëxplodeerd: in vier jaar tijd bijna drie keer zoveel, met 20.000 advertenties in onze hoofdstad, waarvan het merendeel bestaat uit gewone woningen.
Het klonk in het begin zo leuk en handig, maar al snel bleek het rauwe kapitalistische vormen aan te nemen. In grote steden wereldwijd werden welwillende particulieren ingehaald door investeerders en pandjesbazen die grof geld verdienen aan toeristische verhuur. Op die manier worden normale huizen onttrokken aan de eigen inwoners, nota bene in steden waar al woningnood heerst en waar huizenprijzen over de kop gaan. In de vier grote steden is ruim een derde van het aanbod op Airbnb in handen van partijen die meer dan één woning verhuren. Maar huizen zijn om in te wonen, niet om mee te speculeren. Kan de minister aangeven welk aandeel van de stijging van de huizenprijzen komt door platforms als Airbnb? Wat gaat de minister daar in de praktijk tegen doen? Op funda wordt inmiddels zelfs met Airbnb geadverteerd, zoals dit leuke woninkje dat te koop stond in Groningen. In één maand werd €1.700 verdiend via Airbnb, voor een klein appartement waarvan de woonkamer is verbouwd tot slaapkamer. Zulke vormen van toeristische verhuur geven starters nog minder kans op een huis en maken wijken minder leefbaar.
Geen wonder dat mensen in opstand komen, zoals in Portugal. Demonstranten daar zeggen wat ook in ons land wordt gehoord: de overheid moet ervoor zorgen dat er veel minder huizen worden onttrokken, want volkshuisvesting is een grondrecht. Is de minister dat met de demonstranten en mij eens? Welke lessen worden er eigenlijk getrokken uit andere steden? Wat vindt de minister van een voorbeeld uit Berlijn, waar sinds 2016 een verbod is op de vakantieverhuur van een gehele woning? Kan dat een oplossing zijn in ons land? Wat vindt de minister van het voorbeeld uit New York, waar bepaalde delen van de stad worden uitgezonderd van Airbnb? Kan dat ook in onze steden?
Gemeenten slaan nu de handen ineen, ook internationaal, en doen wat ze kunnen. Maar het kabinet moet helpen. Dus wat gaat de minister concreet doen om te zorgen dat de woningnood niet vergroot wordt door platforms als Airbnb, Wimdu of Booking.com? In juni 2017 werd een motie van mij aangenomen om gemeenten meer mogelijkheden te geven om toeristische verhuur aan banden te leggen en wetten aan te scherpen. Waar blijft de wetgeving op toeristische verhuur? Dit duurt veel te lang en de problemen nemen toe. Mijn partij zet zich bijvoorbeeld al lange tijd in voor een registratieplicht. Platforms zoals Airbnb delen gegevens over verhuurders niet, waardoor gemeenten moeilijk kunnen handhaven. Tot nu toe praat de minister over een registratieplicht, maar wanneer zal deze er daadwerkelijk zijn? Is de minister bereid om in de nieuwe wet die komt, platforms te verplichten om bij de advertenties ook de adressen te vermelden? Het gaat namelijk nog te vaak mis. Strenge handhaving is nodig, niet alleen bij de verhuurders, maar ook bij de platforms zelfs. Verhuurders proberen regels te omzeilen en platforms als Airbnb faciliteren dat. Op welke manier kan deze medeplichtigheid aan huisjesmelkerij of het faciliteren van andere illegale praktijken worden beboet, bijvoorbeeld via de Wet op de economische delicten?
Graag verneem ik wat de minister gaat doen om onze volkshuisvesting te beschermen, hoe gemeenten worden geholpen met handhaven en het kunnen innen van toeristenbelasting, en hoe platforms zelf kunnen worden aangepakt.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Keurig binnen de tijd.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ja, zo ben ik.
De voorzitter:
De heer Smeulders van GroenLinks.
De heer Smeulders (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. Huizen zijn gebouwd om in te wonen. Als de bewoners op vakantie zijn, dan is het prima als een familielid er een tijdje in verblijft of om een huis zelfs eventjes te verhuren aan een toerist, maar de praktijk is de laatste jaren heel anders geworden. Helaas zien we nu veel te vaak dat huizen worden gebruikt om vooral heel veel geld mee te verdienen. Steeds vaker zien we ook dat huisjesmelkers niet alleen woningen voor veel te veel geld permanent verhuren maar ook via Airbnb forse winsten maken. In bijvoorbeeld Amsterdam gaat het om gemiddeld €130 per nacht. Als je dus twintig nachten je huis verhuurt, verdien je dus €2.600 per maand. Dat is veel meer dan de normale huurprijs van zo'n woning. Voor de bankrekening van zo'n huisjesmelker is dat misschien wel fijn, maar helaas is dit onwenselijke gedrag voor de rest van de omgeving vaak buitengewoon vervelend. Want buurten die zijn bedoeld om in te wonen, veranderen in toeristische wijken met steeds minder sociale samenhang. Vaak is er sprake van geluidsoverlast of van ander hinderlijk gedrag. De toeristen voelen zich gewoon geen onderdeel van die buurt en eigenaren zijn vrijwel zelf nooit aanwezig waardoor ze door de achterblijvers, de echte buurtbewoners, slecht aanspreekbaar zijn.
Het is net al gezegd: Amsterdam heeft als toeristische trekpleister van ons land het meeste last van verhuur van woningen via Airbnb. Uit onderzoek van de gemeente blijkt dat het aantal advertenties in korte tijd verdrievoudigd is. Inmiddels staan er 20.000 woningen op. De gemeente Amsterdam doet gelukkig veel om onrechtmatige verhuur aan te pakken, maar loopt tegen een aantal problemen aan. Dat is heel erg onwenselijk. Het is onze taak als rijksoverheid om zij aan zij op te trekken met de gemeente Amsterdam en de andere gemeentes die last hebben van Airbnb en van de verstorende effecten die dit heeft op de woningmarkt. Daarom pleiten wij voor een aantal zaken, die ik graag aan de minister voorleg. Ik ben heel benieuwd naar haar reactie daarop. Is zij bereid om actief bij te dragen aan verdere aanpak van de verhuur van huizen via Airbnb? Wil zij in Europees verband pleiten voor het door deelplatforms verplicht delen van data met gemeenten? En is de minister het ermee eens dat het goed zou zijn om platforms zoals Airbnb te verplichten om het adres of registratienummer te melden?
Voorzitter. Op dit moment kunnen alleen de verhuurders beboet worden. Mevrouw Beckerman van de SP zei daar net ook al iets over. Platforms zoals Airbnb ontspringen de dans. Ik ben dan ook heel erg benieuwd naar de reactie van de minister op het voorstel dat de VVD en de SP vanochtend in Het Parool hebben gedaan om de platforms hier zelf aansprakelijk voor te stellen. En hoe zit het eigenlijk met de belastingopgave bij verhuur via platforms? Dat vind ik een heel interessant punt. Wanneer mensen hun huis verhuren, moeten zij daar gewoon belasting over betalen. Dat lijkt lang niet altijd te gebeuren. Hoe kan dit en hoe zit het precies met de gegevensuitwisseling tussen de gemeenten en de Belastingdienst? Dat is mijn eerste vraag. Klopt het dat er nauwelijks gecontroleerd wordt of mensen de verhuur van hun woning wel doorgeven aan de Belastingdienst? Heeft dit te maken met de capaciteit bij de Belastingdienst of zijn er andere oorzaken?
Tot slot nog een laatste vraag aan de minister. We kennen allemaal de problemen in Amsterdam en de andere grote steden, maar hoe zit het eigenlijk in andere gemeenten? Kijk bijvoorbeeld naar de Waddeneilanden. Daar zijn ook woningen tekort. Daar is woningnood. Hoe zit het daar met de verhuur via platforms zoals Airbnb? Moeten wij daar ook niet iets aan doen?
Ik zie uit naar de reactie van de minister.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Koerhuis van de fractie van de VVD.
De heer Koerhuis (VVD):
Voorzitter. Als je je huis wilt verhuren op Airbnb als je een weekendje weg bent of op vakantie gaat, dan moet je dat gewoon kunnen doen. Als verhuurder kan je een deel van de kosten van je eigen vakantie terugverdienen en als huurder krijg je een authentieke ervaring. Het hele principe van Airbnb is dan ook goed, en het overgrote deel van de vakantieverhuurders is gewoon goed en doet goed werk. Maar zodra er sprake is van woonfraude, van oneerlijke concurrentie met hotels of van woonoverlast, wordt er een lijn overschreden. Dan is het aan ons om te zeggen: dit willen we niet en we gaan dit hard aanpakken. Zo houden wij wijken leefbaar. Gemeenten kunnen daarom regels maken waar verhuur via Airbnb aan moet voldoen. Die kunnen ook het beste inschatten hoeveel ruimte er gegeven kan worden. Maar we kunnen gemeenten wel handvatten geven.
Ten eerste willen we hard optreden tegen woonfraude zoals illegale onder- en kamerverhuur. We hebben eerder samen met de SP een motie ingediend om woonfraude als economisch delict te bestempelen en winsten af te pakken. Hoe staat het met de uitvoering van die motie?
Ten tweede is het heel zuur als er ergens een woningtekort is en woningen op grote schaal permanent op Airbnb worden verhuurd. Dat mag ook niet. Een woning heeft een woonbestemming en geen hotelbestemming. Foute verhuurders horen geen oneerlijke concurrent van goede hoteleigenaren te zijn. Ik heb het net al gehad over illegale onder- en kamerverhuur. Hetzelfde geldt natuurlijk ook voor Airbnb. Ook hier geldt dat foute vakantieverhuurders de boete soms incalculeren. De winsten zijn zo groot dat die boetes makkelijk betaald kunnen worden. Wat de VVD en de SP betreft maken we het mogelijk om dit als economisch delict te bestempelen, zodat volledige illegale winsten afgepakt kunnen worden. Zo raken we foute vakantieverhuurders waar het echt pijn doet: in hun portemonnee. Bij hoeveel nachten verhuur op Airbnb de grens ligt, verschilt per gemeente. Die zullen lokaal een afweging moeten maken en daarop moeten handhaven. Een meldplicht voor vakantieverhuur helpt daarbij. Amsterdam heeft na veel pijn en moeite afspraken met Airbnb gemaakt om automatisch de toeristenbelasting te innen en verhuurders aan gemeentelijke regels te laten houden. Wat kan de minister doen om andere gemeenten te helpen die diezelfde afspraken willen maken met Airbnb en andere onlineplatforms?
Er lijkt onduidelijkheid over de inkomstenbelasting als je verhuurt op Airbnb. Als je je eigen koopwoning verhuurt op Airbnb, telt 70% van die netto-inkomsten bij je eigen woningforfait op. Als je je eigen huurwoning onderverhuurt op Airbnb hoef je geen belasting te betalen als de inkomsten niet hoger zijn dan de betaalde huur. Kan de minister dit bevestigen? En als dit klopt, zou dat dan op de site van de Belastingdienst voor Airbnb en andere onlineplatforms gezet kunnen worden?
Tot slot woonoverlast. Je huis moet altijd veilig zijn. We hebben al veel goede maatregelen genomen, zoals de Rotterdamwet en de asowet. Met de eerste kunnen we overlastgevers uit bepaalde probleemwijken weren en met de tweede kunnen burgemeesters een gedragsaanwijzing geven. Als mensen dan nog steeds overlast veroorzaken, kunnen ze uit hun huis worden gezet. Gemeenten en corporaties zijn zich hier echter nog niet altijd bewust van. We vinden het belangrijk dat gemeenten en corporaties zich hier wél bewust van worden en gebruikmaken van het delen, koppelen en analyseren van data, bijvoorbeeld uit de Basisregistratie Personen, de BRP, evenals het up-to-date houden van de Landelijke Aanpak Adreskwaliteit. Zou de minister een uitgebreide reactie kunnen geven over de stand van zaken met betrekking tot de BRP en de Landelijke Aanpak Adreskwaliteit? Kan de minister toezeggen hier snel werk van te maken?
Ik kijk uit naar de beantwoording.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Kops van de fractie van de Partij voor de Vrijheid.
De heer Kops (PVV):
Voorzitter, dank u wel. Airbnb: op zich een leuk en handig platform. Althans, dat kan het zijn voor mensen die zo af en toe hun woning willen verhuren en daarmee een extraatje willen bijverdienen. In beginsel niets aan de hand. Maar Airbnb heeft ook een andere kant. Een stad als Amsterdam is al helemaal volgeplempt met hotels. Een normale, betaalbare woning is er nauwelijks te vinden. Als toeristen dan ook nog massaal hun intrek gaan nemen in via Airbnb gehuurde woningen en kamers, dan verandert zo'n beetje de hele hoofdstad in een soort toeristenreservaat. Wat vinden de gewone Amsterdammers, als die er nog zijn, er eigenlijk van om elke dag een andere buur te hebben en zich vreemden in eigen stad te voelen? Wat gaat de minister eraan doen dat toeristen praktisch de stad overnemen en de Amsterdammers zelf geen woning meer kunnen krijgen?
Voorzitter. Ook huisjesmelkers hebben de weg naar Airbnb gevonden, en dat is zorgwekkend. In een stad als Amsterdam is bijvoorbeeld al 40% van het aanbod in handen van partijen die meer dan één woning verhuren. Een halfjaar geleden hadden we het in deze Kamer ook al over huisjesmelkers. Toen spraken we al over malafide verhuurders die misbruik maken van de schaarste op de woningmarkt door torenhoge huurprijzen te vragen, of beter gezegd te eisen. Zij deinzen er niet voor terug om huurders te bedreigen of te intimideren, met als gevolg dat huurders niet naar de Huurcommissie of de politie durven te stappen en de huisjesmelker ongehinderd zijn gang kan gaan. Dat kan gewoon niet. Die huisjesmelkers moeten keihard worden aangepakt.
De vraag is dan nu: gebeurt dat ook? Wat hebben gemeenten en de minister er het afgelopen halfjaar aan gedaan? Als het gaat om de woningmarkt kennen we deze minister als iemand die veel praat, veel overlegt en veel vergadert, maar er gebeurt concreet weinig. Wat de huisjesmelkers betreft lijkt nu hetzelfde te gebeuren. Een halfjaar geleden zei de minister in het debat: "Het gesprek met de gemeenten is gestart. Het overleg is gaande. Er is een vervolgafspraak. Het zal uitmonden in een aantal acties lokaal en een aantal acties die we gezamenlijk kunnen doen." Lekker wollig. Kan de minister ons misschien een update geven? Wat is hier ondertussen van terechtgekomen?
Een halfjaar geleden heeft de minister ook gezegd: gemeenten zullen hun deel moeten doen, bijvoorbeeld in de handhaving. En ja, daar heeft de minister natuurlijk gelijk in. Maar doen de gemeenten dit ook? Hoe zit het in bijvoorbeeld Amsterdam, waar deze minister nota bene wethouder is geweest, met die handhaving, met het aanpakken van de huisjesmelkers? Gebeurt het ook? Of is het een gemeentelijk ambtelijk zootje?
Wethouder Ivens van Amsterdam schrijft in zijn brief dat verhuurders van woningen via Airbnb relatief lastig te vinden zijn, omdat er geen adressen bij de advertenties staan. Bovendien weigert het platform deze informatie desgevraagd aan de gemeente te verstrekken. De handhaving zou natuurlijk een stuk gemakkelijker en efficiënter kunnen als Airbnb verplicht wordt de adressen bij de advertenties te vermelden, of als alternatief een registratienummer waarvan de gemeente het bijbehorende adres kent. Wat vindt de minister hiervan? Graag een reactie.
Gemeenten kunnen in hun vergunningstelsel en verordening dwangsommen en boetes opnemen die aan malafide verhuurders opgelegd kunnen worden. Hoe vaak is dat het afgelopen halfjaar gebeurd? Om te voorkomen dat de huisjesmelkers deze boetes incalculeren en er dus helemaal niet wakker van liggen, is het een goed idee om woonfraude als economisch delict te veroordelen. Winsten van illegale verhuur kunnen dan worden afgepakt. Hoe staat het daar ondertussen mee? Geen halve maatregelen meer, niet pappen en nathouden, maar malafide verhuurders raken waar het hun het meeste pijn doet: in hun portemonnee.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan de heer Ronnes van het CDA.
De heer Ronnes (CDA):
Voorzitter, dank u wel. Airbnb is in enkele steden echt een groot probleem — dat is het niet geworden; het is het gewoon al. De omvang wordt zodanig dat buurten veranderen, de sfeer verandert en de mensen die er sinds lange tijd wonen zich niet meer thuis voelen in hun eigen buurt. Het jaagt de woningprijzen op en het maakt het voor bijvoorbeeld gezinnen met lage en middeninkomens bijna onmogelijk om nog in de stad te wonen. Wie zingt er straks nog "Bij ons in de Jordaan"? Nu nog speelt het vooral in Amsterdam, maar het aanbod in andere steden, zoals Utrecht en Eindhoven, neemt ook toe. Zelfs in diverse kustplaatsen zien we Airbnb flink toenemen.
Ten aanzien van het feit dat een groot deel van het aanbod in Amsterdam in handen is van eigenaren met drie tot tien huizen op Airbnb, moeten we allereerst constateren dat dat niet strafbaar is. Je mag in Nederland meerdere huizen bezitten en je mag een deel verhuren. De gemeente probeert er wat aan te doen, maar dat lukt overduidelijk niet voldoende. Airbnb zet zichzelf neer als een bijna idealistisch platform waarop mensen bezit kunnen delen. Maar hoe idealistisch het ook bedoeld was, in Amsterdam is het een probleem en wat ons betreft loopt het de spuigaten uit. De centrale vraag blijft: heeft Amsterdam genoeg juridische middelen om het probleem aan te pakken? We hebben het hier over een lokaal probleem. Het stadsbestuur van Amsterdam moet gewoon zijn eigen probleem aanpakken. Pas als Amsterdam wettelijke instrumenten mist, kan het Rijk een rol spelen. We weten dat de minister overleg voert over een registratiesysteem. Ik begrijp dat er vanmiddag een brief naar de Kamer is gestuurd, waarin de minister een update heeft gegeven: er zit iets aan te komen. Kan de minister daar iets meer over vertellen? Wanneer komt het naar de Kamer? En wanneer kunnen we verwachten dat zoiets ook gaat werken? En hoe gaat het werken? Als alle verhuurders een uniek nummer krijgen, dan kunnen gemeenten hen verplichten om dat nummer te vermelden in de advertenties op de platforms. Zo krijgen gemeenten een beter beeld van welke woningen worden verhuurd. Ook is het dan niet meer mogelijk om via een ander platform te gaan verhuren als het maximale aantal verhuurdagen is bereikt.
In andere landen zien we diverse voorbeelden. Zo ook in New York, zoals net al genoemd. Op 21 oktober 2016 trad in New York een wet in werking die verbiedt om volledige huizen korter dan 30 dagen te verhuren via websites als Airbnb. Het verhuurbedrijf probeert het besluit nog via een rechtszaak aan te vechten, maar lijkt weinig kans van slagen te hebben. Vorig jaar heeft ook San Francisco deze maatregel genomen. Dat bracht het aanbod van Airbnb-adressen terug van 10.000 naar 5.500. Zo te zien dus met resultaat. Naar aanleiding van dat laatste voorbeeld, dat wat we in New York en San Francisco hebben gezien, vraag ik de minister of dit als basis valt te gebruiken in Nederland. Kan een stad als Amsterdam dit zelf invoeren? Of is het noodzakelijk om bij landelijke wet te verbieden om volledige woningen korter dan 30 dagen te verhuren via websites als Airbnb? Daarbij zouden we wel de mogelijkheid willen bieden dat door de gemeente ontheffing wordt verleend, zodat op plekken waar je dit soort activiteiten wel wilt, toch ruimte kan worden gemaakt. Is de minister het met het CDA eens dat deze mogelijkheid goed moet worden onderzocht en dat goed moet worden gekeken wat de effecten daarvan kunnen zijn, ook de effecten op de handhaafbaarheid en op bijvoorbeeld de standaard-bed-and-breakfastverhuur? De effecten die we zien in San Francisco geven ons het idee dat deze optie zeker overwogen moet worden. Dat moet dan in eerste instantie door gemeenten gebeuren, maar kunnen zij dit niet in voldoende mate, dan is een landelijke aanpak wat ons betreft denkbaar.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. De minister heeft een kwartier bedenktijd gevraagd, dus over ... O, sorry, neem me niet kwalijk. Mevrouw Van Eijs nog, het beste paard van stal. Excuses. Maar dan bent u ook wel de afsluiter. U krijgt het laatste woord. Mevrouw Van Eijs van de fractie van D66.
Mevrouw Van Eijs (D66):
Voorzitter. Zoals ook al door mijn vele collega's gezegd, leek het zo'n sympathiek idee. Als je zelf op vakantie bent, je woning voor een korte periode verhuren en een klein zakcentje verdienen. En het maakt een kleine groei van het toerisme mogelijk, terwijl de stad al zo krap in z'n ruimte zit. Toch zijn er belangrijke nadelen. De uitwassen van verhuurplatforms moeten we dan ook hard aanpakken. Er wordt bijvoorbeeld misbruik gemaakt van verhuurplatforms om zo wet- en regelgeving betreffende hotels te omzeilen. Dit zorgt voor onveilige situaties. Denk bijvoorbeeld aan brandgevaar. Verhuurplatforms maken het voor de gemeentelijke overheid veel moeilijker om het toerisme in goede banen te leiden. De gevolgen hiervan kunnen we bijvoorbeeld in Amsterdam zien. Op die manier kan dit soort verhuur ook voor veel overlast zorgen. Je zal maar naast een pand wonen waar elk weekend toeristen stoned of dronken lopen te feesten. Airbnb, zo blijkt uit onderzoek, heeft ook een prijsopdrijvend effect. Er zijn zelfs hypotheekverstrekkers met specifieke Airbnb-hypotheken. En soms worden de inkomsten door de verhuurder niet opgegeven bij de Belastingdienst. Ik heb hier al eerder samen met mijn collega Van Weyenberg vragen over gesteld. Daarnet refereerden twee collega's van mij daar ook aan. Uit die vragen en uit de antwoorden bleek dat in 2016 8.000 huishoudens inkomsten hebben opgegeven uit tijdelijke verhuur van de eigen woning. Dat lijkt me eerlijk gezegd een beetje weinig. Uit de cijfers van Airbnb blijkt dat er 1,4 miljoen overnachtingen geboekt zijn in Nederland in 2016. Als ik uitga van maximaal 60 dagen verhuur per huis, zoals de regel is, gaat het om minimaal 23.000 verhuurders. Mij lijkt dus dat niet iedereen braaf zijn belastingaangifte doet.
Ik zie dat meerdere collega's hebben geopperd om een registratieplicht in te voeren. Mijn collega Paternotte heeft hier eerder ook naar gevraagd en er een motie over ingediend, om gemeenten te helpen bij de heffing van toeristenbelasting. Dat is in het belang van toeristische gemeenten, maar het kan wellicht ook onze Belastingdienst helpen. Er moet immers ook inkomstenbelasting betaald worden over de huurinkomsten. Kan zo'n registratieplicht ook onze Belastingdienst helpen om de inkomsten op een eerlijke manier te belasten? Op welke manier zou zo'n systeem van registratie gefinancierd kunnen worden? Kan dat bijvoorbeeld uit de inkomsten van toeristenbelasting en inkomstenbelasting? Of kunnen we beter met een stelsel van leges werken?
Tot zover, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Zoals ik al zei is mevrouw Van Eijs de laatste spreker van de zijde van de Kamer. Ik schors tot 20.00 uur en dan gaan we luisteren naar de minister.
De vergadering wordt van 19.44 uur tot 19.58 uur geschorst.
De voorzitter:
Het woord is aan de minister.
Minister Ollongren:
Dank u wel, voorzitter. Dank voor de inbreng van alle woordvoerders. Ook dank voor de vele vragen die zij hebben gesteld over een onderwerp dat u en mij al enige tijd bezighoudt, namelijk de excessen die het gevolg zijn van toeristische verhuur. Ik meld voor de volledigheid dat het niet alleen in Amsterdam, Barcelona, Berlijn of New York zo is. De diverse woordvoerders hebben dat zelf ook al gezegd, want dit is iets wat ook veel andere gemeenten in Nederland raakt. Als ik straks inga op de stappen die ik inmiddels heb gezet naar aanleiding van de vorige keer dat we hierover spraken, zal ik ook zeggen dat we intensief samenwerken met een aantal gemeenten. Het manifesteert zich natuurlijk nadrukkelijk in de hoofdstad, maar echt niet alleen daar.
Velen hebben net opgemerkt dat de schaduwkanten van dit relatief nieuwe fenomeen, dat inmiddels niet meer zo heel nieuw is, maar wel heel snel is opgekomen, grote effecten hebben. Het gaat ook over overlast, oneigenlijk gebruik van de woningvoorraad en een oneerlijk speelveld ten opzichte van de reguliere hotelbranche. Met enige regelmaat zien we in de media voorbijkomen dat het bijvoorbeeld nog steeds mogelijk is om illegale advertenties te plaatsen op websites van platforms en dat er ook andere misstanden zijn.
Eigenlijk hebben alle woordvoerders gevraagd wat nu loopt en wat er nog nodig is. De heer Kops vroeg heel nadrukkelijk naar de uitkomsten van de diverse gesprekken die ik heb gevoerd, dus ik dacht daar eens mee te beginnen en daarna de wat specifiekere vragen te beantwoorden.
Ik ben gestart met aan Amsterdam en andere gemeenten te vragen waar het probleem nog meer speelt. Dat heeft ertoe geleid dat er inmiddels een samenwerking loopt met de G-4, Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht, en ook met bijvoorbeeld Leiden, Haarlem, Amstelveen en Delft. Die gemeenten zeggen dat zich dat ook bij hen voordoet. Zij willen graag samen met het ministerie kijken hoe ze dat het beste kunnen aanpakken.
Natuurlijk praten we ook met de grote platforms, dus de aanbieders van de advertenties. Ik ben tot de conclusie gekomen dat aanpassing van de wetgeving wenselijk en ook nodig is om dit onder controle te krijgen. Ik heb daar draagvlak voor bij de partijen die ik net heb genoemd. Daarom kan ik nu werken aan het wetsvoorstel en aan een ICT-ontwerp. Ik doe dat samen met de gemeenten, want wat mij of wat ons betreft gaat het over een registratieplicht. Daarbij moet de wettelijke mogelijkheid hand in hand, gepaard, gaan met de mogelijkheid voor de gemeenten en de platforms die hiermee gaan werken, om dit in de praktijk te brengen. Het zou wat ons betreft een systeem zijn dat gemeenten inzicht geeft in wie een advertentie op een platform wil plaatsen. Op deze manier wordt voor de gemeente duidelijk welke woning er precies wordt aangeboden en kan de gemeente een overtreding constateren, want het punt is dat de platforms meewerken aan het vermelden van het registratienummer op hun website.
Daarmee worden de handhavingsmogelijkheden van de gemeente dus aanzienlijk versterkt. Daarmee voorkomen we met elkaar dat verhuurders nog kunnen adverteren met woningen die niet geregistreerd zijn en dus geen registratienummer hebben. Op die manier kunnen illegale advertenties dus heel snel worden opgespoord en kan er handhavend worden opgetreden. Dat betreft ook het innen van toeristenbelasting. Het is wel belangrijk — en daarvoor zijn de gesprekken van de afgelopen maanden wel waardevol geweest — dat alle partijen zeggen dat ze hiermee uit de voeten kunnen en dat de grote platforms, dus ook Airbnb, mee zullen werken aan de registratieverplichting en aan een goed functionerend systeem.
De stap die we nu met elkaar zouden gaan zetten, is natuurlijk best groot. Daar hoort een gewoon, normaal en degelijk parlementair traject van wetswijziging bij. Daar hoort het systeem bij dat ik moet opzetten en waar we nog nadere afspraken over moeten maken. Dat kost even tijd. Wetgeving kost gewoon tijd. Dat betekent dat ik tot die tijd met de partijen samen blijf kijken naar de excessen die zich voordoen. Ik ga ervan uit dat de gemeenten actief zijn in hun handhaving. Amsterdam heeft dat overigens op een aantal terreinen al heel voortvarend gedaan. De negatieve overlast die niet met een druk op de knop via de wetgeving is op te lossen, wordt dus in de tussentijd met dat soort instrumenten aangepakt.
Ik heb ook tegen de gemeenten gezegd dat het in afwachting van die wetgeving, waar we dus met z'n allen naartoe werken, wel erg kan helpen als de gemeenten die meer en meer met dit fenomeen te maken krijgen een handreiking krijgen — die kunnen wij opstellen — op basis waarvan zij helder hebben wat zij nu al kunnen doen, in afwachting van het registratiesysteem. Die handreiking maakt hun ook helder wat dat registratiesysteem straks voor mogelijkheden biedt, zodat zij dit heel snel kunnen implementeren op het moment dat het er is. Dat is even de stand van zaken van de gesprekken die we tot nu toe hebben gevoerd. Voorzitter, voordat ik overga tot de specifieke vragen, wilt u wellicht een interruptie toestaan.
De heer Ronnes (CDA):
Het is een heel goede zaak dat de minister hier zo voortvarend mee aan de slag gaat. Toch kwam bij mij enige twijfel toen zij sprak over een degelijk parlementair proces. Ik ben het met haar eens dat dit noodzakelijk is bij nieuwe wetgeving, maar ik ben wel benieuwd of zij enig beeld heeft van wanneer zo'n registratiesysteem echt het levenslicht kan zien. Waar moeten we qua traject, implementatie en technische ontwikkeling aan denken? Kunnen we dan over een jaar zeggen dat het staat? Of moeten we toch rekenen op twee, drie jaar?
Minister Ollongren:
Dat is natuurlijk een goede vraag van de heer Ronnes. Ik ben daar ambitieus in. Het wetgevingstraject moet natuurlijk gewoon zijn beloop hebben, maar als we allemaal ons best doen, denk ik dat we — het is nu eind september — in een traject van een jaar heel ver moeten kunnen zijn. Ik zou het liefst zien dat we eind volgend jaar tegen elkaar kunnen zeggen: nu is de wetgeving er, nu is het ICT-systeem er en nu kunnen de gemeenten en de platforms ermee aan de slag. Maar dat is wel ambitieus, zeg ik erbij. Het is wel mijn ambitie.
De voorzitter:
De heer Kops nog op dit punt.
De heer Kops (PVV):
In aansluiting hierop: de minister zegt dat het nog een jaar kan duren, maar wat gaat de minister in de tussentijd doen? Het aantal huisjesmelkers op Airbnb neemt toe. De illegale verhuur neemt toe. Amsterdammers voelen zich niet meer thuis in hun eigen straat. Wat gaat de minister daar dan ondertussen aan doen?
Minister Ollongren:
De gemeenten, en zeker Amsterdam, hebben zelf al veel gedaan, bijvoorbeeld in de sfeer van handhaving. Het aanbieden van woningen, en soms zelf hele panden, in Amsterdam als illegaal hotel — deze werden dus eigenlijk permanent verhuurd aan toeristen — nam op een gegeven moment behoorlijk zorgwekkende vormen aan. Amsterdam is er door middel van handhaving in geslaagd om dat behoorlijk terug te dringen. Dat vind ik al een hele betekenisvolle stap. Ik wil hier niet alles namens Amsterdam zeggen, maar in Amsterdam wordt nu ook nagedacht over hoe je er in bepaalde gebieden waar het fenomeen zich het meeste voordoet, paal en perk aan kunt stellen. Daar zou overigens zo'n registratiesysteem uitkomst bij kunnen bieden. De overlast moet worden tegengegaan. Mensen moeten weten waar ze die kunnen melden, zodat de gemeente daar ook kan optreden. Ik zei net al dat dit zich niet alleen in Amsterdam voordoet. Ik ben ook in gesprek met de gemeenten om hen te helpen bij datgene wat ze nu zelf al kunnen doen binnen de bestaande wet- en regelgeving.
Misschien mag ik ook het volgende opmerken. In de gesprekken die we hebben gehad, hebben de gemeenten ook erg benadrukt dat ze graag deze stap willen zetten en dat ze graag een registratieplicht willen, maar dat ze tegelijkertijd ook gemeentelijke autonomie willen. Ze willen dus de vrijheid hebben om er een eigen invulling aan te blijven geven. Want het kan natuurlijk best zijn dat Utrecht of een Waddeneiland — die kwamen net ook aan de orde — net een iets andere toepassing wil dan Amsterdam. Het gaat bijvoorbeeld over het aantal dagen of over het aantal personen. Ze willen dus graag die autonomie houden. We willen een systeem maken waarbinnen gemeenten de ruimte hebben om er een eigen invulling aan te geven.
Voorzitter. Ik denk dat ik de vragen voor een deel heb beantwoord door te schetsen waar we nu staan, maar ik loop toch nog even langs datgene wat er zoal gezegd is. Er zijn veel vragen gesteld over belastingen, over de toeristenbelasting, de inkomstenbelasting en eventuele problemen bij de Belastingdienst. De heer Moorlag heeft daar ook een vraag over gesteld. Hij vroeg of er een verplichting is of komt voor de platforms om gegevens af te dragen aan de Belastingdienst. Zo'n registratiesysteem biedt wellicht mogelijkheden om gegevens te betrekken bij de handhaving van de inkomstenbelasting. Dat moet wel nog nader worden onderzocht. Daarover ben ik ook in gesprek met Financiën. Ik zie wel mogelijkheden om dat soort dingen te doen. De heer Moorlag weet ook dat het bij gegevensuitwisseling, ook tussen gemeenten en de Belastingdienst, vaak wel belangrijk is dat er een wettelijke grondslag is. Die wettelijke grondslag moeten we dan wel creëren, maar de gesprekken daarover lopen.
De heer Moorlag (PvdA):
Allereerst waardeer ik de inspanningen van de minister. Ik denk dat een aantal stappen in de goede richting worden gezet, maar ik heb er in mijn bijdrage voor willen pleiten dat er echt een samenhangende aanpak komt. Ik denk dat belastingwetgeving daarvan een cruciaal element is. Het wil er bij mij niet in dat wij wel kunnen regelen dat banken verplicht zijn om spaarsaldi door te geven zodat de Belastingdienst kan zien dat iemand op een vermogen van een ton tegenwoordig nog een spaarrente haalt van €500 per jaar, maar dat we geen wettelijke plicht kunnen vinden om verhuuropbrengsten, die echt in de tienduizenden euro's kunnen lopen, door te geven aan de Belastingdienst. Deelt de minister dat het wenselijk is dat platforms verplicht worden om dit type inkomsten en gegevens door te geven aan de Belastingdienst?
Minister Ollongren:
Ik deel de ambitie van de heer Moorlag zeker. Ik denk dat het belangrijk is, ook omdat het eerlijker is, dat die gegevens bij de Belastingdienst bekend zijn, bijvoorbeeld in de inkomstenbelastingsfeer. Het kan ook gaan over omzetbelasting en het gaat sowieso over toeristenbelasting, die nu in Amsterdam ook wordt geïnd door de platforms. Ik vind dat we daar in het systeem rekening mee moeten houden. Ik denk dat die registratieplicht daar aanknopingspunten voor biedt. Ik zeg de heer Moorlag en ook de anderen dus volmondig toe om dat mee te nemen bij de uitwerking. Laat mij ook in het overleg met Financiën kijken welke manier daarvoor de beste is. We moeten kunnen handhaven op allerlei manieren, ook bij het afdragen van dit soort belastingen; helemaal eens.
De heer Moorlag (PvdA):
Ik ben blij met deze toezegging van de minister, maar het gaat mij om een — ik herhaal dat — aanpak in samenhang. Het gaat om inkomstenbelasting en ook om toeristenbelasting. Ik heb mij vanmiddag vrij snel in dit onderwerp verdiept. Het is mij bijvoorbeeld bekend dat Rederij Doeksen, die de veerdienst naar Terschelling en Vlieland onderhoudt, voor die gemeenten de toeristenbelasting int. Het is dus mogelijk. Mijn vraag aan de minister is om naar de belastingwetgeving in de volle breedte te kijken: btw, toeristenbelasting en inkomstenbelasting. Zij zou daar een sluitend systeem voor moeten ontwikkelen, met registratie en een verplichting om gegevens te delen. De minister zei dat ze die ambitie deelt en ze toont zich fors ambitieus. Ik ben van nature een optimist: waar een wil is, is een omweg. Wil de minister mij dus verzekeren dat zij zo nodig die omweg wil gaan bewandelen?
Minister Ollongren:
Ik wil op zoek naar alle wegen, maar er is wel een onderscheid. Het ene is het gemeentelijk belastinggebied, want de toeristenbelasting wordt geïnd door de gemeente. De inkomstenbelasting wordt hier geïnd. We moeten dus heel goed kijken wat voor wettelijke grondslag je in de wetswijziging moet realiseren. Het gaat dan, denk ik, vooral over de inkomstenbelasting en andere belastingen die op rijksniveau worden geheven. Maar de ambitie deel ik. Het staat ook op de agenda in de gesprekken met de gemeenten. En we hebben dus al het goede voorbeeld van Amsterdam, dat de toeristenbelasting via de platforms int.
De heer Moorlag (PvdA):
Als laatste. Ik ben blij dat alle wegen en omwegen worden verkend. Begrijp ik het goed dat de minister zegt: als het wetsvoorstel wordt aangeboden, worden ook die fiscale aspecten meegenomen?
Minister Ollongren:
Dat zou wel mijn ambitie zijn, maar ik gaf ook aan dat ik er nog over in gesprek ben. Ik wil ook haast maken met de registratieplicht, zo mogelijk inclusief deze elementen; zeker.
In reactie op andere vragen van de heer Moorlag zeg ik: ja, een vorm van regulering en ja, de belastingen moeten daarbij worden overwogen. Oneerlijke concurrentie is daarbij een belangrijke afweging. Daarmee zijn we vooral bezig om de uitwassen te bestrijden, want er zijn ook voorbeelden van keurig nette verhuur binnen de daarvoor geldende regels. Maar ook dan moet er belasting worden geheven.
Voorzitter. Dan de kwestie van de adressen. Volgens mij kwam van diverse woordvoerders de vraag: zouden we de platformen dan ook kunnen verplichten om de adressen te publiceren van de woningen die toeristisch te huur worden aangeboden?
Eén. Ik denk dat met zo'n registratieplicht die wens eigenlijk overbodig wordt, want het feit dat je alleen nog maar een advertentie kunt plaatsen met registratienummer, betekent dat de gemeente altijd in staat is om het adres te achterhalen. Achter dat nummer zit namelijk een adres.
En twee. Het publiceren van adressen heeft een zeker risico, want dat kan mensen met kwade bedoelingen inzicht geven in wanneer bewoners niet thuis zijn. Ik denk dat die criminelen ook wel kunnen uitrekenen op welke momenten de woning dan mogelijkerwijs leeg is. Als je een beetje weet wat toeristen allemaal uitspoken in zo'n stad ... Dus dat is lastig, maar ik hoop dat ik degene die dat vroeg in ieder geval gerust kan stellen door te zeggen dat het niet meer hoeft, omdat het nummer dat inzicht geeft aan de gemeente.
De heer Koerhuis (VVD):
Ik hoor de minister nu twee keer zeggen: wacht maar op de registratiewetgeving. Maar het is al eerder gezegd: wat doen we in de tussentijd? Er lijkt namelijk veel onduidelijkheid te zijn over die inkomstenbelasting. De minister ging daar wat snel overheen, maar klopt datgene wat ik in mijn betoog heb gezegd? En wat gaan we, zolang die registratiewetgeving er nog niet is, in de tussentijd doen met de Basisregistratie Personen, met die Landelijke Aanpak Adreskwaliteit?
Minister Ollongren:
De heer Koerhuis heeft daar inderdaad vragen over gesteld en opmerkingen over gemaakt. Ik heb daar voor mezelf over opgeschreven dat het raakt aan de verantwoordelijkheid van staatssecretaris Knops. Dus ik moet daar even goed naar kijken. Die vraag van de heer Koerhuis betrof de basisregistratie en de Landelijke Aanpak Adreskwaliteit. Ik kan daar nu een kort antwoord op geven, maar nogmaals, dat zit niet in mijn portefeuille. Ik kan op zich de gedachte wel begrijpen, dus ik neem die vraag van de heer Koerhuis graag mee. Dan kom ik daar op een later moment op terug, als de heer Koerhuis dat goed vindt.
De heer Koerhuis (VVD):
Hoor ik de minister een brief toezeggen?
En dan dat andere punt van de onduidelijkheid over de inkomstenbelasting. Ik heb duidelijkheid proberen te scheppen: klopt dat? Kan de minister dat bevestigen? En als dat klopt, waarom kan dat dan niet eenvoudig op de website van de Belastingdienst worden gezet, in afwachting van die registratiewetgeving?
Minister Ollongren:
Als de heer Koerhuis hier een brief over wil hebben, dan kan dat. Maar nogmaals, ik neem het even mee. Ik ga met Raymond Knops, de staatssecretaris van BZK, kijken of we dat helder kunnen krijgen.
En rond de belasting en de inkomstenbelasting heb ik zonet al gezegd dat het mij het makkelijkst lijkt om dat te koppelen aan het traject van de registratieplicht en daar niet nu al stappen in te ondernemen.
De heer Koerhuis (VVD):
De minister zegt: gewichtige stappen. Ik vraag om een uitleg op de site van de Belastingdienst, want het staat er nu niet. Het is onduidelijk, ook als ik erheen ga. Ik vraag gewoon om een korte uitleg: dit is hoe het werkt. Ik vraag geen grote stappen. Ik hoop dat de minister dat kan toezeggen of daarover een brief kan sturen. Ik vraag haar in ieder geval om dat te bekijken.
Minister Ollongren:
Ik wil graag kijken welke uitleg er dan ontbreekt. Ik denk dat die uitleg namelijk voor een deel wel degelijk wordt gegeven, zeker ook door de gemeenten. Maar ik zeg de heer Koerhuis toe dat ik dat zal nagaan. En als het alleen maar gaat over het informeren over de huidige situatie — misschien had ik zijn vraag verkeerd begrepen — dan kan ik me voorstellen dat dat misschien nog uitgebreider of beter of anders kan. Ik zal ook kijken of dat via de Belastingdienst kan.
Voorzitter. Dan gingen er een aantal vragen wat breder over de woningmarkt. Het beeld bestaat dat dit nu op hele grote schaal gebeurt. Het is ook een reëel probleem, maar ik zei zonet al dat we in Amsterdam bijvoorbeeld zien dat het de gemeente gelukt is om de echt illegale hotels, dus dat woningen enkel en alleen voor toeristische verhuur beschikbaar worden gesteld, in grote mate terug te dringen, gewoon door handhaving: meldingen, boetes, ook wel forse boetes, en hele actieve communicatie. Dus dat probleem doet zich in Amsterdam nu minder voor dan in het verleden.
Het beeld bestaat dat de toeristische verhuur op zichzelf de schaarste veroorzaakt, het probleem dat starters niet toe kunnen treden tot de woningmarkt. Ik denk dat dat een element is, maar dat het zeker niet het enige is. Ongeveer een op de tien woningen wordt op dit moment gekocht om er niet zelf in te wonen. Dat heeft te maken met een aantal factoren, zoals de lage spaarrente, waar we het net al even over hadden. Het heeft te maken met diverse zaken. Al met al is er een hele gespannen woningmarkt. Dat heeft natuurlijk een enorm prijsopdrijvend effect, maar dat probleem wordt niet alleen veroorzaakt door de stijging van de toeristische verhuur. Bij de hypotheekversterking in Nederland wordt de hypotheek gebaseerd op een bestendig inkomen. Inkomsten uit toeristische verhuur vallen daar niet onder. In heel veel gevallen van aanbod van hypotheekproducten is toeristische verhuur ook expliciet verboden. Met andere woorden, het kan zeker hier en daar een rol spelen, maar over de hele linie lijkt het een beperkt effect te hebben op de stijging van de huizenprijzen, omdat die van veel meer factoren afhankelijk zijn. Ik ben het overigens geheel eens met de woordvoerders die zeiden: we moeten die woonfunctie kunnen beschermen. Dat is precies wat de gemeenten en ik graag willen.
Dan vroeg de heer Kops nog naar het oorspronkelijke artikel waar we dit debat aan te danken hebben. Dat was een artikel in Het Financieele Dagblad. Daarin stond dat partijen ook meerdere adressen aanbieden op Airbnb. Het lastige is dat het lijkt alsof het artikel in het FD zich baseerde op niet helemaal complete informatie. Het is ook wel lastig, want je kunt op Airbnb ook andere typen verhuur aanbieden, zoals een bed and breakfast. Dat mag dan weer wel. Daar kun je op een andere manier, via een vergunningsysteem, natuurlijk controle op hebben. Mensen kunnen een advertentie erop zetten, er weer afhalen en opnieuw aanbieden; dan lijkt die ook twee keer mee te tellen. Het is dus best lastig om het heel precies in beeld te hebben. Maar goed, het doel van het registratiesysteem is uiteindelijk juist om die onduidelijkheid weg te nemen, zodat gemeenten precies in staat zijn om te weten dat het conform hun eigen regelgeving is.
Voorzitter. Dan het economisch delict. Daar is inderdaad al eerder een motie over aangenomen. Ik heb gezegd dat we dat gaan bekijken. Dat heb ik natuurlijk ook gedaan. Ik wil daar even iets anders tegenover zetten. Ik begrijp heel erg de gedachte — door sommigen is dat zo verwoord — dat we degenen die dit willens en wetens illegaal doen, tegen de gemeentelijke regels in, in de portemonnee moeten raken. Dat begrijp ik. Daar ben ik ook gevoelig voor. Dat willen de gemeenten natuurlijk ook. Maar dat kan ook in de huidige situatie. Als bijvoorbeeld een huurder zonder toestemming van de verhuurder de woonruimte onderverhuurt, kun je daartegen optreden via de burgerlijke rechter. Dan kan er een schadeloosstelling worden gevraagd, dan kunnen er winstafdrachten worden gevraagd. Als de huurovereenkomst niet wordt nagekomen, kun je schadevergoeding eisen. Die schadevergoeding kan even hoog zijn als de opbrengst die de huurder heeft gerealiseerd via de illegale onderverhuur. Je kunt in de huurovereenkomst bijvoorbeeld een boeteclausule opnemen, waarin staat dat de huurder een boetebedrag moet betalen als hij de huurovereenkomst niet nakomt. De hoogte daarvan kan je ook in dat contract opnemen. Er zijn dus verschillende manieren waarop de verhuurder zelf in actie kan komen op het moment dat de huurder tegen de afspraak in, tegen het contract in, overgaat tot illegale onderverhuur.
Ik zou het misschien nog iets kunnen uitbreiden, want dat heeft er eigenlijk ook mee te maken. Ik denk dat we zouden kunnen kijken — dat doe ik ook, samen met de staatssecretaris van EZK — naar de Europese richtlijn die eraan ten grondslag ligt. Die ligt er; die kennen we. Die Europese richtlijn beperkt ons in zekere zin in de aanpak van dit vraagstuk. Het instellen van wettelijke verplichtingen is dus binnen die Europese context niet vanzelfsprekend. Dat punt zouden we in Brussel, bij de Europese Unie kunnen aankaarten, om te zorgen voor voldoende waarborgen, ook in de toekomst, voor de medewerking van de platforms, want de platforms heb je daar wel bij nodig. Ik kan mij voorstellen dat ik dat op mij neem, samen met staatssecretaris Keijzer.
Dat raakt overigens ook aan het vraagstuk hoe andere steden op dit moment met de kwestie omgaan. Een aantal van u heeft voorbeelden genoemd: San Francisco, New York. Het is overal anders. Dat is misschien ook een van de problemen. In Amerika zijn er steden die inderdaad gekozen hebben voor de formule dat er op langdurig verhuren, meer dan 30 dagen, geen beperking zit en dat je alleen kortstondig kunt verhuren als je ook zelf bewoner bent van het huis. Dat is weer een andere manier om het aan te pakken. Bij ons heet het vaak een bed and breakfast als het een kamer is in een woning waar de bewoner zelf gewoon aanwezig is. Ik meen dat er in New York ook wordt gekeken naar een heel gebied uitsluiten van Airbnb. Dat is best lastig, want hoe definieer je dat gebied? Er zijn altijd een soort grenseffecten. Je zou ook kunnen kijken of je via de registratieplicht zou kunnen doseren. Als ik het goed heb, is Amsterdam dat nu aan het bezien. Als je ziet dat er wel erg veel is geregistreerd in een bepaald gebied, zou je moeten kunnen zeggen: nu vinden we het wel genoeg. Dan zet je daar een stop op.
Volgens mij is het heel goed dat die steden internationaal veel contact met elkaar hebben. Ik weet dat het ook al een tijdje loopt. Ik denk dat je daarmee ook veel sterker staat. We moeten niet onderschatten hoe groot die platforms zijn. Het zijn gewoon grote multinationals, die over de hele wereld, in 36.000 steden, geloof ik, actief zijn. Dat is dus immens. Daarbij helpt het natuurlijk als je zo veel mogelijk van elkaar leert, als je van elkaar kunt overnemen wat werkt en kunt nagaan wat er niet werkt. Maar ik denk dat je het niet een-op-een kunt kopiëren, omdat er gewoon heel veel verschillen zijn tussen zowel wet- en regelgeving als gemeentelijke wensen op dat gebied.
De heer Ronnes (CDA):
Ik voel dat de hele discussie zich trechtert richting een oplossing waarbij je zult zeggen: in principe niet, maar op het moment dat je een registratienummer aanvraagt, krijg je toestemming. Als een gemeente daar zicht op heeft, kan die ook doseren waar die wel en waar die niet Airbnb toe wil staan. Mijn vraag was eigenlijk: is de mogelijkheid er in Nederland al dat in een complete gemeente wordt verboden om aan Airbnb te doen en dat je het alleen op bepaalde plekken toestaat? Mag dat juridisch al? Of behoort het hier nog niet tot de mogelijkheden? In San Francisco kan het wel.
Minister Ollongren:
Er is veel ruimte voor gemeenten om daar een eigen beleid in te voeren. Maar we hebben, denk ik, nog geen gemeente gezien die dit heeft geprobeerd en die heeft gezegd: we willen dat überhaupt niet in onze gemeente. Gelet op de steden in het buitenland die dat hebben geprobeerd, weet ik dat het weer andere problemen oplevert, want het is ongelofelijk lastig om dat te handhaven. Vandaar dat de gemeenten die er actief mee bezig zijn, ervoor hebben gekozen een samenwerking met de platforms aan te gaan. Die samenwerking wordt natuurlijk sterk verbeterd op het moment dat je de registratieplicht kunt invoeren. Binnen de registratieplicht zou je dan je eigen beleid kunnen kiezen. Theoretisch gezien zouden gemeenten er, denk ik, ook voor kunnen kiezen om het helemaal niet mogelijk te maken. Maar ik laat die vraag ook in juridische zin nog even toetsen. Dan kan ik daar zo op terugkomen.
Voorzitter. Mevrouw Van Eijs vroeg naar de bekostiging van het registratiesysteem. Dat is onderdeel van het gesprek dat we nu voeren met de gemeenten. De verdeling van die kosten moet dus eigenlijk nog plaatsvinden. Feit is natuurlijk wel dat, als het systeem er eenmaal is, het zichzelf zou moeten terugverdienen. Maar het is onderdeel van het gesprek.
Voorzitter. Misschien zijn er nog wel meer gedetailleerde vragen gesteld, maar laat ik afronden met op te merken dat dit via een wetswijziging zou moeten lopen. Die wetswijziging zou ons in staat stellen om een aantal zaken te regelen, waaronder het innen van de belasting zoals net werd gestipuleerd door onder anderen de heer Moorlag. Maar het biedt ook nog andere mogelijkheden. Er is ook een grote zorg van gemeenten over de veiligheid. Met deze registratieplicht zijn gemeenten in staat om toe te zien op naleving van voorschriften van het Bouwbesluit. Denk met name aan de brandveiligheid. Dat leeft heel erg in de gemeenten en dat vind ik ook wel een pluspunt bij het invoeren van zo'n registratieplicht. Ook daar kijk ik goed met gemeenten naar wat zij nodig hebben in het definitieve ontwerp, maar ook in de wettelijke basis om dat mogelijk te maken.
Voorzitter, ik blader nog eventjes door mijn aantekeningen. De Waddeneilanden hadden we gehad, de meldplicht, het economisch delict en het buitenland. Volgens mij heb de vragen beantwoord. Dank u wel.
De voorzitter:
Prima. Ik zie geen Kamerleden daartegen protesteren. Bestaat er behoefte aan een tweede termijn? Dat is in ieder geval bij de eerste spreker het geval. Dan geef ik graag het woord aan de heer Moorlag. Iedereen heeft een derde van de tijd van de eerste termijn tot zijn beschikking, dat is dan één minuut twintig. Het woord is aan de heer Moorlag.
De heer Moorlag (PvdA):
Voorzitter, dank u wel. Waar het de PvdA-fractie om gaat, is dat er een sluitend en samenhangend systeem komt. Registratie is daar een stap in. Ik denk dat belastingwetgeving ook goede aangrijpingspunten biedt. Laat ik een voorbeeld noemen van hoe je zaken doelmatig kunt regelen. Iedereen is verplicht om zijn inkomsten aan te geven, maar we hebben op enig moment wel bepaald dat een werkgever die een leaseauto ter beschikking stelt aan een werknemer dat actief moet melden bij de Belastingdienst. Ik vind dat we dat type mechanismen hier ook moeten gaan introduceren.
Voorzitter. Ik heb nog een motie. Het is eigenlijk een duik in een zwembad waar al wat water uit weggelopen is, maar waar ...
De voorzitter:
Is dat ook een Gronings spreekwoord?
De heer Moorlag (PvdA):
Nee, het is niet zozeer een Gronings spreekwoord. Er staat nog wel voldoende water in om die duik te kunnen maken. Die motie luidt als volgt.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het frequent verhuren van woonruimten voor toeristische doeleinden tot uitwassen leidt, zoals overlast in woonwijken, het onttrekken van woonruimte aan de woningvoorraad, oneigenlijke concurrentie met bedrijfsmatig geëxploiteerde verblijfsaccommodaties en het niet afdragen van btw, toeristen- en inkomstenbelasting;
verzoekt de regering om in samenwerking met de medeoverheden een samenhangende aanpak te ontwikkelen waarmee deze uitwassen worden weggenomen, en de Kamer hierover binnen drie maanden te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
U wilt nog een aantal dingen toevoegen, begrijp ik. Gaat uw gang.
De heer Moorlag (PvdA):
Ja, één slotopmerking. Die drie maanden moet de minister zo verstaan dat het niet de bedoeling is om binnen drie maanden met een ontwerpwetsvoorstel te komen, maar wel met een — een beetje chic gezegd, niet Gronings — procesarchitectuur over hoe die gestapelde doelen die hier geformuleerd zijn, bereikt gaan worden.
Dank u wel.
De voorzitter:
Heel goed, dank u wel. Dan mevrouw Beckerman van de fractie van de SP.
Mevrouw Beckerman (SP):
Voorzitter. Volgens mij was dit toch wel een bijzonder debat, omdat van links tot rechts iedereen het met elkaar eens was dat hier snel moet worden aangepakt, dat dit echt tot excessen leidt en dat we dit er niet bij kunnen hebben in deze tijden van grote woningnood. Dat is vrij uniek. Ook uniek, al is dat inmiddels wel wat minder, is dat collega Koerhuis zo meteen twee moties gaat indienen namens ons beiden. Ik denk dat dat wel aangeeft hoe urgent dit probleem is. Ik ben blij met de beantwoording van de minister, maar ik mis toch nog wel echt dat heilige vuur om dit snel en harder aan te pakken. Vandaar drie aansporingen van mijn kant, waarvan twee dus met de heer Koerhuis en één bredere motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat voor het tegengaan van excessen in de woningmarkt, zoals in de toeristische verhuur, aanvullende wetgeving wordt overwogen;
overwegende dat gemeenten willen handhaven, maar verhuurders van woningen voor toeristische verhuur vaak lastig te vinden zijn via platforms;
spreekt uit dat het wenselijk is dat platforms voor toeristische verhuur als Airbnb, Wimdu en andere met gemeenten meewerken aan het handhaven van regels;
verzoekt de regering om te onderzoeken of in de aankomende wetgeving platforms voor toeristische verhuur verplicht kunnen worden om mee te werken met het achterhalen van gegevens van verhuurders, door of het vermelden van de adressen op de site, dan wel het vermelden van een registratienummer (waarachter een adres zit),
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Beckerman (SP):
En die twee seconden die ik overheb, mag u houden.
De voorzitter:
Ah, u bent een goed mens! De heer Smeulders van GroenLinks.
De heer Smeulders (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. Ik wil de minister danken voor haar beantwoording, en ook voor echte antwoorden en de richting die zij heeft ingezet. Ik sluit me volledig aan bij de woorden van mevrouw Beckerman. Ik ben hier nog niet zo heel erg lang, maar ik heb nog nooit een debat meegemaakt waarbij er zo veel eensgezindheid is in de Tweede Kamer. Zowel de analyse als de oplossingsrichting komen heel erg met elkaar overeen. Dat lijkt me voor de minister alleen maar heel erg fijn, omdat dan helder is welke kant we op moeten. Ik heb ook alle vertrouwen dat de minister daar op een goede manier mee omgaat.
We hebben één motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in gemeenten waar veel toeristen komen er regelmatig sprake is van illegale verhuur van woningen via "deelplatforms" zoals Airbnb;
overwegende dat gemeenten vaak niet goed weten welke huizen via "deelplatforms" worden verhuurd en dat de "deelplatforms" hun data niet delen met een beroep op Europese regelgeving;
verzoekt de regering om in Europees verband te pleiten voor het verplicht delen van data door "deelplatforms" met gemeenten, zodat gemeenten effectiever kunnen handhaven,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dan de heer Koerhuis van de fractie van de VVD.
De heer Koerhuis (VVD):
Ik heb twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat illegale onder- en kamerverhuur op Airbnb en andere onlineplatforms niet als economisch delict veroordeeld kan worden;
constaterende dat met woonfraude enorme winsten kunnen worden gemaakt op Airbnb waarbij een bestuurlijke boete ingecalculeerd kan worden;
overwegende dat platforms als Airbnb (al dan niet onbewust) illegale verhuur kunnen faciliteren;
van mening dat dit een harde aanpak vereist, zoals het afpakken van de illegaal gemaakte winsten;
verzoekt de regering het mogelijk te maken dat woonfraude op Airbnb ook als economisch delict veroordeeld kan worden, zodat de winsten van illegale onder- en kamerverhuur op Airbnb afgepakt kunnen worden;
verzoekt daarnaast te onderzoeken of het mogelijk te maken is om onlineplatforms als Airbnb te sanctioneren wanneer illegale onder- en kamerverhuur daarop wordt geconstateerd,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het lastig blijkt voor gemeenten om afspraken te maken met Airbnb;
constaterende dat het de gemeente Amsterdam wel gelukt is afspraken te maken met Airbnb over een meldplicht voor vakantieverhuur, automatisch de toeristenbelasting te innen en verhuurders zich aan gemeentelijke regels te laten houden;
van mening dat dit voor alle gemeenten mogelijk moet zijn;
verzoekt de regering gemeenten te helpen die dezelfde afspraken willen maken met Airbnb,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Koerhuis (VVD):
Ik zou nog iets kunnen toelichten bij de eerste motie, maar ik heb nog tien seconden.
De voorzitter:
Daarin kunt u heel veel zeggen, hoor.
De heer Koerhuis (VVD):
De minister ging in haar eerste termijn al een beetje in op het economisch delict. Ik begrijp dat het lastig is om een delict te definiëren. Een suggestie van mijn kant is bijvoorbeeld het niet nakomen van de Huisvestingswet of een huisvestingsverordening. Ik begrijp dat het ook lastig is als een huurder zo'n delict pleegt, omdat hij veel meer winsten kan maken dan de gederfde inkomsten van de verhuurder. Maar waarom zouden dan de gemaakte winsten minus de gederfde inkomsten niet afgeroomd kunnen worden, is mijn vraag. Als een huiseigenaar zo'n delict pleegt, is er helemaal geen sprake van gederfde inkomsten, zou ik denken.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dan de heer Kops van de fractie van de Partij voor de Vrijheid.
De heer Kops (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Ook dank aan de minister voor de beantwoording. Zij heeft veel aandacht voor het ophanden zijnde registratiesysteem. Dat is goed. Dat neemt natuurlijk niet weg dat het er eigenlijk allang had moeten zijn, want ondertussen worden steeds meer mensen de dupe van malafide verhuurders en illegale verhuur op Airbnb. Mevrouw Beckerman heeft net al een motie ingediend over ontbrekende adressen op de platforms. Ik heb ook een motie op dat punt. Die gaat als volgt.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Airbnb geen adressen bij de advertenties vermeldt en ook weigert deze desgevraagd te verstrekken;
overwegende dat het hierdoor lastig is malafide verhuurders te traceren en aan te pakken;
verzoekt de regering ervoor te zorgen dat Airbnb de adressen bij de advertenties vermeldt, dan wel een registratienummer waarvan de gemeente het bijbehorende adres kent,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Kops (PVV):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dan de heer Ronnes van de fractie van het CDA.
De heer Ronnes (CDA):
Dank, via u, voorzitter, voor de beantwoording van de minister in eerste termijn. Het is in ieder geval goed om te zien dat de minister werk gaat maken van het registratiesysteem, dat een basis kan zijn onder het handhaven en onder controle krijgen van Airbnb. Toch blijft er nog één ding liggen. De minister heeft aangegeven dat ze dat nog juridisch gaat checken, maar ik wil dat toch via een motie meegeven.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de grote toename van toeristische verhuur van woonruimte, zoals door onder andere Airbnb wordt gefaciliteerd, niet alleen leidt tot het wegvallen van woonruimte, maar ook tot overlast, vermindering van leefbaarheid en afbrokkeling van sociale samenhang;
overwegende dat buitenlandse steden zoals San Francisco verboden hebben om volledige huizen korter dan 30 dagen te verhuren via websites zoals Airbnb en dit tot succesvolle resultaten heeft geleid;
verzoekt de regering te onderzoeken of een verbod door gemeenten om volledige huizen korter dan 30 dagen te verhuren via websites zoals Airbnb zinvol kan worden toegepast, waarbij gemeenten wel ontheffing kunnen verlenen voor specifieke gebieden, en de Kamer daarover spoedig te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ronnes. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 293 (27926).
De heer Ronnes (CDA):
Dank u wel.
De voorzitter:
De laatste spreker van de zijde van de Kamer, mevrouw Van Eijs, ziet af van haar spreektijd.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Het woord is aan de minister.
Minister Ollongren:
Voorzitter, veel dank. Voordat ik de zeven moties zal becommentariëren, heel kort het volgende. Mevrouw Beckerman, die op dit moment even niet aanwezig is, meende het heilige vuur in mij te missen. Dat wil ik wel even rechtzetten. Het zal wel aan mijn deels Zweedse afkomst liggen dat ik een wat koelbloedige uitstraling heb. Maar ik ben juist zeer gemotiveerd om dit op een goede manier op te lossen en in goede banen te leiden.
Een andere vraag, die van de heer Moorlag over de gegevensuitwisseling, wilde ik wat nader toespitsen. Hij vergeleek het met de gegevensuitwisseling van banken. Hij zei dat dat goed geregeld en makkelijk is, dat je dat gewoon kunt afdwingen, en dat het daarom hier ook makkelijk zou moeten kunnen. Het is wel goed om op te merken dat dat dus ook Europees is geregeld. Er is een Europese afspraak gemaakt, de zogenaamde Common Reporting Standard. Het is inderdaad interessant dat de heer Moorlag dat noemt, omdat dat dat wat mij betreft het vertrekpunt zou kunnen zijn in de discussie die ik en hopelijk ook andere lidstaten dan zouden willen voeren met de Europese Commissie. Als je iets wilt met de platforms is dat wel het niveau waarop je dat moet regelen, want het gaat ook over vrij verkeer.
De kwestie die de heer Ronnes van het CDA ook in een motie heeft verwoord, is de volgende: zou wat in San Francisco was geregeld eventueel ook hier kunnen? Ik zal daar dus bij de moties op terugkomen.
Voorzitter. Dan ga ik over tot de moties. De eerste motie, die op stuk nr. 287, was van de heer Moorlag van de Partij van de Arbeid. Eigenlijk lees ik zijn motie zo: hij wil op kortere termijn — in de motie staat letterlijk drie maanden — gewoon weten waar we staan. Dat wil ik graag doen. Ik wil ingaan op de vraag waar we staan met de gemeentelijke platforms, de inhoudelijke thema's opnoemen en dat in een brief aan de Kamer vastleggen. Ik zou wat dat betreft de motie kunnen overnemen, als de heer Moorlag dat een goed idee vindt.
De heer Moorlag (PvdA):
Als de motie wordt overgenomen, dan trek ik haar in.
De voorzitter:
O, dat is weer wat anders.
Aangezien de motie-Moorlag c.s. (27926, nr. 287) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.
Minister Ollongren:
Dank, en de toezegging staat.
De motie op stuk nr. 288 van mevrouw Beckerman c.s. vraagt eigenlijk om een onderzoek op diverse thema's. Ik denk dat we daar eigenlijk ook mee bezig zijn. De motie eindigt met de vraag of bijvoorbeeld een registratienummer zou kunnen worden vermeld als alternatief voor het adres. Dat komt straks terug in de motie van de heer Kops. Hoe kunnen we aan informatie-uitwisseling doen? Als ik het zo kan duiden — ik zei zonet tegen de heer Moorlag dat we een aantal dingen in Brussel met elkaar moeten regelen — dan wil ik het oordeel over de motie graag aan de Kamer laten.
De derde motie, op stuk nr. 289, van de heer Smulders c.s. vraagt daar eigenlijk om. Zij vraagt om in Europa en in Europees verband te pleiten voor samenwerking en het opleggen van een verplichting. Ik heb zonet gezegd dat ik samen met mijn collega van EZK wil verkennen wat de mogelijkheden zijn en in Brussel inderdaad wil bezien wat en hoe dat dan in Europese richtlijnen zou moeten neerslaan. Dus met andere woorden: oordeel Kamer.
Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 290 van de heer Koerhuis en mevrouw Beckerman. Die motie bestaat eigenlijk uit twee delen. Het eerste deel is het onderzoek naar het economisch delict. Daarover is al in een eerder stadium een motie van de SP en de VVD ingediend en ook aangenomen. Ik heb zonet al gezegd dat het verhalen op degene die de illegale handel verricht, ook mogelijk is onder de huidige omstandigheden. In het tweede onderdeel van de motie wordt verzocht te onderzoeken of je platforms kunt sanctioneren. Dat is eigenlijk een onderdeel van dat gesprek dat ook op het niveau van de Europese regelgeving zal worden gevoerd. Ik heb toegezegd dat ik bereid ben om dat te doen. De motie ziet dus op twee dingen waarvan ik het eerste deel eigenlijk al heb geadresseerd, want uit onderzoek blijkt dat het al kan, en het tweede deel heb toegezegd. Met die toelichting zou ik het oordeel over de motie graag aan de Kamer laten.
De motie op stuk nr. 291, ook van de heer Koerhuis en mevrouw Beckerman, verzoekt de regering gemeenten te helpen. Ik heb net al gezegd dat de gemeenten nu met elkaar en ook met BZK samenwerken. Ik wil niet zeggen dat alle andere gemeenten wat Amsterdam heeft gedaan per se zouden moeten overnemen en dat precies op dezelfde manier zouden moeten doen. Daarom zei ik net dat we werken aan een handreiking voor gemeenten, zodat zij daarbinnen hun eigen keuzes kunnen maken en daar hun eigen invulling aan kunnen geven, maar ook kunnen leren van anderen en het niet allemaal zelf hoeven te bedenken. Met die uitleg zou ik graag "oordeel Kamer" geven aan de motie.
Dat geldt ook voor de motie van de heer Kops op stuk nr. 292, omdat ik zonet zei dat een registratienummer in mijn optiek het probleem van de adressen ondervangt. Van het openbaar maken van de adressen ben ik om een andere reden geen voorstander, maar ik ben er wel voor dat de gemeente beschikt over die adressen. Het tweede deel van het eind van de motie laat die ruimte open, dus wat mij betreft krijgt ze "oordeel Kamer".
Tot slot de motie-Ronnes op stuk nr. 293. Ik kom even terug op het punt van San Francisco, want dat is het voorbeeld dat de heer Ronnes aanhaalt. Ik heb begrepen dat er ook in San Francisco geen totaalverbod is, maar dat verhuur daar onder voorwaarden is toegestaan. Het is dus een beetje het omgekeerde. Ik zei net al dat steden soms hun eigen invulling hebben. In Amsterdam gaat het bijvoorbeeld over het aantal personen. Soms gaat het over het aantal vierkante meters. Er zijn dus verschillende manieren. Het voorstel dat de heer Ronnes doet, kan in mijn optiek eigenlijk al. Je kunt die voorwaarden al stellen. Om ook nog even antwoord te geven op de vraag van daarnet: ik denk dat een totaal verbod juridisch niet houdbaar zou zijn, want dat is nogal een inbreuk op de ruimte die eigenaars hebben om iets met hun eigen bezit te doen. Maar ik kan dat nog nader bekijken. Ik zou dat mee kunnen nemen, zou ik tegen de heer Ronnes kunnen zeggen, in de brief die ik zonet al heb toegezegd in reactie op de motie-Moorlag, die er toen nog lag.
Voorzitter. Ik hoop dat ik daarmee ...
De voorzitter:
En dus?
Minister Ollongren:
Ja, ik weet niet of mijn reactie bij de heer Ronnes misschien tot een andere wens leidt. Als hij zijn motie handhaaft ...
De voorzitter:
Dat lijkt hij te doen.
Minister Ollongren:
... dan heb ik daar ook niet zo veel moeite mee, maar ik zou het graag willen meenemen in de brief.
De voorzitter:
Ik wil het even helder hebben van u, meneer Ronnes, graag bij de microfoon.
De heer Ronnes (CDA):
Ik begrijp "oordeel Kamer", en ik kijk eventjes wat ik met de motie doe.
Minister Ollongren:
Er was een lichte hoop in mijn stem dat de heer Ronnes de motie niet meer nodig vond. Dat kan nog steeds, begrijp ik.
De voorzitter:
Maar de motie is nu "oordeel Kamer", begrijp ik?
Minister Ollongren:
Ja, want u wilt natuurlijk een oordeel van mij hebben. Ik heb net zes moties "oordeel Kamer" gegeven; dan de zevende ook maar.
De voorzitter:
Er gaat u geen zee te hoog vandaag. Helder. Tot zover dit debat.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Dinsdag stemmen wij over de zeven moties. Dank aan de minister voor haar aanwezigheid hedenavond.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20182019-4-29.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.