9 Noten Schriftelijke antwoorden van de minister de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie op vragen gesteld in de eerste termijn vande behandeling van de begroting van het ministerie van Veiligheid en Justitie voor het jaar 2012 (33000-VI).

Noot 1 (zie item 7)

Fractie PvdA

Vraag

Wat is de stand van zaken van de invoering van de dierenpolitie en hoe zit het met de bezetting daarvan in de korpsen? Klopt het dat bij de Utrechtse Heuvelrug 60 agenten worden vrijgemaakt?

Antwoord

Op 24 oktober 2011 heb ik de Tweede Kamer (TK 29628, nr.275) geïnformeerd over de stand van zaken met betrekking tot de invoering van de dierenpolitie en het meldpunt 144 voor dieren in nood. Voor de verdeling van de 500 agenten dierenpolitie is gekozen voor een verdeling, conform het huidige budgetverdeelsysteem bij politie, over de huidige 25 korpsen. Deze verdeling blijft gehandhaafd totdat de Nationale Politie zal zijn ingevoerd. Voor de korpsen Utrecht en Gelderland Midden betekent deze manier van verdelen dat zij respectievelijk 36 en 17 agenten dierenpolitie aan het eind van deze kabinetsperiode moeten hebben ingevoerd.

Vraag

De politie moet een 'app' lanceren waardoor burgers met een druk op de knop foto's en filmpjes aan de politie kunnen sturen. Graag uw reactie hierop.

Antwoord

Het ontwikkelen van een app om zonder veel handelingen een foto of film naar de politie te sturen, is op zich een constructief idee dat aansluit bij de campagne ‘Pak de overvaller. Pak je mobiel’. Onderzocht wordt hoe politie en justitie effectiever gebruik kunnen maken van camerabeelden die hen ter beschikking worden gesteld. De vorige maand door de politie in Best, Oirschot en Son en Breugel geïntroduceerde applicatie voor smartphones is een welkome aanvulling van de gereedschapskist. De evaluatie hiervan moet de mogelijkheden voor politiebrede invoering duidelijk maken. De balans tussen opsporingsbelang en privacybescherming moet hierbij in evenwicht blijven. De prioriteit van het Aanvalsprogramma Informatievoorziening Politie ligt bij het vergroten van de continuïteit en stabiliteit van de huidige systemen en het standaardiseren van de werkprocessen. Om dat te kunnen realiseren zal vooralsnog terughoudend met vernieuwingen zoals deze app moeten worden omgegaan. Zodra de continuïteit en de functionaliteit van de huidige systemen op orde zijn gebracht is er ruimte voor vernieuwing. In die fase van het Aanvalsplan zal de invoering van deze apps aan de orde zijn.

Vraag

De pakkans bij buurtterreur ligt onder de 1%. Wat gaat u hieraan doen?

Antwoord

Een veilige buurt voor bewoner en ondernemer heb ik hoog op de agenda staan. Paal en perk moeten worden gesteld aan criminaliteit, overlast en geweld. Voor de aanpak is een breed scala aan justitiële en bestuurlijke maatregelen beschikbaar. Ik heb met de VNG in het Strategisch Beraad Veiligheid afgesproken dat de aanpak van jeugdoverlast en jeugdcriminaliteit een gezamenlijke prioriteit is, die met inbreng van gemeenten en Rijk resulteert in een gerichte aanpak van specifieke overlastgevende en/of criminele groepen. Het is vervolgens aan de gemeenten om aan te pakken en door te pakken samen met politie, openbaar ministerie en andere ketenpartners. Mocht daarbij aanvullend instrumentarium nodig zijn, dan neem ik mijn verantwoordelijkheid.

Vraag

Kan de minister aangeven hoeveel personen bij de politie en bij het ministerie een inkomen boven de Balkenendenorm verdienen?

Antwoord

In 2009 waren er binnen de sector politie 2 functionarissen die boven deze norm uitkwamen. De gegevens over 2010 zijn nog niet definitief bekend, maar de verwachting is dat er per ultimo 2010 geen functionarissen meer boven de 'Balkenende norm' uitkomen vanwege uitdiensttreding van de 2 functionarissen die in 2009 boven de norm uitkwamen. Binnen het ministerie van VenJ heeft niemand de Balkenendenorm overschreden.

Vraag

In het Burgerlijk Wetboek komen wijzigingen op bewindvoering en mentorschap voor wilsonbekwamen. Er zijn geluiden uit het veld dat dit knelpunten oplevert, bijvoorbeeld bij familiementoren. Een subsidie van VWS stopt en vrijwillig mentorschap dreigt te verdwijnen. Graag uw reactie.

Antwoord

Het wetsvoorstel wijziging curatele, beschermingsbewind en mentorschap is vorige week bij uw Kamer ingediend. Daarin staan onder meer eisen voor professionele mentoren. Die eisen gelden niet voor familieleden die als mentor willen optreden. Wij hebben uitgebreid met de praktijk gesproken over het wetsvoorstel, ook via internetconsultatie. Er hebben mij geen geluiden bereikt dat het wetsvoorstel bij familiementoren knelpunten oplevert.

Er zijn ook vrijwilligers die zich beschikbaar stellen als mentor. Deze vrijwillige mentoren kunnen zich aansluiten bij een regionale stichting mentorschap. Dan worden ze ondersteund en begeleid. De regionale stichtingen zijn landelijk verenigd in Mentorschap Netwerk Nederland (MNN). Een vrijwilliger die is aangesloten bij een regionale stichting komt in aanmerking voor een hogere vergoeding voor het mentorschap. Als het wetsvoorstel van kracht wordt, zal de vergoeding bij ministeriële regeling worden geregeld.

De subsidie die VWS heeft verstrekt, betrof een startsubsidie. Die zal niet worden voortgezet, maar dat is ook niet nodig: MNN wordt nu en straks betaald uit de beloningen van de aangesloten mentoren. Ik verwacht hier geen problemen in de praktische uitvoering.

Vraag

Het Cbp krijgt meer taken toebedeeld, maar het krijgt niet meer geld ter beschikking. Wat zijn de consequenties hiervan voor hun taak uitvoering? 

Antwoord

Het Cbp heeft, net zoals alle departementen, baten-lastendiensten en uitvoerende ZBO’s, in het regeerakkoord een taakstelling op personeel en materieel opgelegd gekregen. Afgezien van deze algemene taakstelling is er niet extra op het budget van het Cbp bezuinigd, waar dit bij andere departementen en baten-lastendiensten wel is gebeurd. Bovendien was de takstelling voor het Cbp substantieel lager dan die voor andere baten-lasten diensten, nl. slechts 5% i.p.v. gemiddelde 25%. Binnen het gegeven budget is het aan het Cbp om een keuze te maken uit de zaken die het oppakt. Door hantering van een op risicoanalyse gebaseerde aanpak hoeft de taakstelling de effectiviteit van de handhaving niet negatief te beïnvloeden. In de brief aan de Tweede Kamer over het privacybeleid is bericht dat eventuele veranderingen in de werklast voor het Cbp als gevolg van de meldplicht datalekken en eventuele overige taakverschuivingen, «werkende weg» worden vastgesteld. Voor wat betreft de boetebevoegdheden heb ik al eerder aangegeven in het overleg met uw Kamer dat moet worden aangesloten bij de ontwikkelingen in Europa.

Vraag

Kan de minister kijken hoe het verlies aan hoogwaardige arbeidsplaatsen bij de rechterlijke macht (in Zutphen) beperkt kan blijven?

Antwoord

Ik ga ervan uit dat bij deze vraag gedoeld wordt op de gevolgen voor de werkgelegenheid van de herziening van de gerechtelijke kaart. Het wetsvoorstel herziening gerechtelijke kaart (32891) ligt ter behandeling bij deze Kamer. Het aantal hoogwaardige arbeidsplaatsen hangt samen met de keuze die het gerechtsbestuur van het voorgestelde arrondissement Oost-Nederland te zijner tijd zal maken met betrekking tot het zaaksaanbod voor de rechtspraaklocatie Zutphen. Eerst na publicatie van het wetsvoorstel in het Staatsblad starten de fusiebesturen de formele voorbereidingen voor de vaststelling van deze zaaksverdelingsreglementen.

Vraag

Wilt u reageren op het feit dat de rechterlijke macht moet worden beloond op basis van ervaring en kwaliteit en niet management de gedwongen stap moet zijn om carrière te maken.

Antwoord

Sinds 1 januari 2011 zijn de mogelijkheden om binnen de rechterlijke macht carrièrestappen te maken op basis van de vakinhoud aanzienlijk uitgebreid:

  • 1. bij de Rechtspraak door de introductie van de functies van senior rechter, senior rechter A en senior raadsheer,

  • 2. bij het openbaar ministerie door de introductie van de functies van senior officier van justitie, senior officier van justitie A en senior advocaat generaal. 

Voordien zijn al middelen beschikbaar gesteld om de verhouding tussen enerzijds het aantal basisrechters en basisofficieren en anderzijds senior rechters en officieren ten gunste van het aantal seniors structureel aan te passen.

Vraag

Kan de staatssecretaris een bijdrage leveren aan het jeugdsportfonds voor jongeren en daarmee sport stimuleren, waar een preventieve werking van uitgaat?

Antwoord

Ik onderken dat er vele factoren zijn die kunnen helpen bij het voorkomen van (jeugd)criminaliteit, zoals onderwijs, werk, een stabiel gezinssysteem, en ook sport.

Financiering van het particuliere Jeugd Sportfonds vanuit het ministerie van VenJ zeg ik echter niet toe. Ik wijs in dit kader op het convenant 'Ruimte voor Geven' dat in juni 2011 is getekend door de overheid – ook door mij – en de filantropiesector. Dit convenant bevat afspraken tussen overheid en de particuliere 'goede doelen sector' om waar mogelijk samen te werken, elkaar te informeren en kennis te delen. De financiering van particuliere initiatieven – zoals ook het Jeugd Sportfonds – blijft daarbij een particuliere aangelegenheid.

Waar mogelijk zal ik het werk van het Jeugd Sportfonds wel onder de aandacht brengen van de relevante organisaties die justitiële taken uitvoeren, zoals de jeugdreclassering. Deze toezegging past nadrukkelijk wel binnen de kaders van het convenant.

Overigens is daar waar het gaat om het maatschappelijk belang van sport, primair het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) verantwoordelijk en actief. Het Programma 'Meedoen' (van VWS) richt zich op een zo groot mogelijke sportbetrokkenheid onder alle Nederlandse kinderen. VWS heeft in dit verband twee maal een subsidie uitgekeerd aan het Jeugd Sportfonds ten behoeve van de opzet van de organisatie en landelijke uitrol daarvan. VWS financiert nadrukkelijk geen individuele trajecten van het Jeugd Sportfonds. Desondanks zal ik naar aanleiding van deze vraag in overleg treden met de minister van VWS om te bezien of er in gezamenlijkheid een incidentele bijdrage kan worden geleverd.

Vraag

Het is van belang om te kijken naar wat voor civiele mogelijkheden er zijn als het strafrecht geen soelaas biedt bij jongeren met wie het mis dreigt te gaan. Dit vraagt een professional op straat, een straatcoach die de achtergrond van de jongeren kent. Graag uw reactie hierop.

Antwoord

In de praktijk zijn er diverse professionals, waaronder straatcoaches, jongerenwerkers, leraren en de politie die kunnen signaleren dat er sprake is van problemen met een jongere in een gezin. Zij kunnen vervolgens een melding doen bij het bureau jeugdzorg, die kijkt wat er voor zorg nodig is in het gezin en voor de jongere. Dit kan op vrijwillige basis of indien nodig, onder dwang in civielrechtelijk kader. Ten behoeve van de vroegsignalering is voor 12-minners het instrument ProKid ontwikkeld, waarmee zorgsignalen in een vroeg stadium door de politie worden herkend en doorgeleid naar Bureau Jeugdzorg.

Fractie VVD

Vraag

Wat zijn de plannen voor de inzet en alertering van Amber Alert en hoe sluit dit aan op de toenemende invloed van social media?

Antwoord

Inmiddels hebben we een aantal jaren ervaring met de inzet van Amber Alert en andere alerteringssystemen zoals burgernet, websites, SMS-alert, etc. Amber Alert maakt gebruik van social media als hyves.

Begin volgend jaar start het WODC een onderzoek naar de effectiviteit van de inzet van deze systemen en hoe het publiek dit ervaart. Dit heb ik ook zo gemeld in mijn brief die ik recent naar de Kamer heb gestuurd over het functioneren van Amber Alert.

Vraag

Bij de behandeling van het wetsvoorstel incassokosten heb ik voorstellen gedaan voor de staffel, waaronder naast de staffel voor natuurlijke personen een aparte staffel voor rechtspersonen. De minister zou dat bespreken. Wat is de stand van zaken?

Antwoord

Zoals toegezegd hebben wij over de staffel twee dingen gevraagd aan het bedrijfsleven (VNO en MKB), de incassobranche, consumentenorganisaties, maar ook bijvoorbeeld landelijk sociaal raadslieden. 

De vragen waren:

  • 1. hoe de staffel moet luiden voor vorderingen boven € 25.000,–;

  • 2. of er voor bedrijven onderling een aparte staffel moet komen.

De bedrijven gaven aan geen behoefte te hebben aan een aparte staffel voor vorderingen onderling. Bij het doortrekken van de staffel voor grote vorderingen was het beeld heel wisselend.

Het wetsvoorstel ligt nu in de Eerste Kamer en ik verwacht dat de memorie van antwoord binnen enkele weken wordt ingediend. De staffel zelf zal zoals bekend in een amvb worden neergelegd.

Vraag

Wat gebeurt er met cameratoezicht, ook in relatie tot de meldkamers?

Antwoord

Daar waar relevant worden beelden van camera's al gebruikt in meldkamers. Ik ben voornemens cameratoezicht in openbare plaatsen te verbeteren en uit te breiden. De Gemeentewet wordt aangepast zodanig dat de burgemeester de bevoegdheid krijgt om flexibel en tijdelijk cameratoezicht in te zetten. Het wetsvoorstel wordt in 2012 naar uw Kamer gestuurd.

Vraag

Hoe staat het met de maatregelen om vereenvoudiging van het teruggeven van gestolen goederen te realiseren? Wanneer gaat dit gebeuren?

Antwoord

Het is voor de politie en het Openbaar Ministerie al mogelijk om een inbeslaggenomen voorwerp terug te geven aan degene die redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt. Daarvoor hoeft degene bij wie het in beslag is genomen geen toestemming te geven. Gebleken is dat deze regeling (artikel 116, vierde lid Sv.) in de praktijk niet vaak wordt toegepast. Ik heb het College van procureurs-generaal verzocht daaraan bekendheid te geven binnen de 1e-lijns parketten en de politie. In het wetsvoorstel conservatoir beslag ten behoeve van het slachtoffer, dat thans gereed wordt gemaakt voor behandeling in de Ministerraad en advisering door de Raad van State, is een verruiming van de regeling om zich te beklagen over het uitblijven van teruggave gestolen goederen opgenomen. Indien het slachtoffer meent dat ten onrechte geen gebruik is gemaakt van de bevoegdheid tot teruggave, kan hij zich daarover bij de rechter beklagen en een beslissing tot teruggave afdwingen.

Vraag

Wil de minister – in relatie tot de aandacht voor cold cases en het cold case team – de aandacht voor de gegevens die zijn opgeslagen in voormalige bedrijfsprocessensystemen serieus nemen? Met één druk op de knop gegevens weggooien, die een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan het oplossen van oude moordzaken en vermissingen is niet uit te leggen aan de nabestaanden.

Antwoord

Een politiegegeven dat wordt verwerkt binnen de politieorganisatie is eindig en wordt afgeschermd tegen ongeoorloofd gebruik. De levensloop van een politiegegeven wordt bepaald door de grondslag waarop het politiegegeven in het ICT-systeem is vastgelegd. In de wet Politiegegevens staan de termijnen waarbinnen politiegegevens moeten worden verwijderd en vernietigd.  

De gegevens die de politie verzamelt en bewaart in het kader van een opsporingsonderzoek, dat is dus een zwaardere categorie, worden pas verwijderd wanneer ze niet langer noodzakelijk zijn voor een opsporingsonderzoek, dus wanneer de rechter in een zaak onherroepelijk heeft beslist. Als de zaak niet is opgelost, kunnen de  gegevens bewaard blijven tot uiterlijk de feiten, waarop het onderzoek zich richt zijn verjaard.

De verwerking van politiegegevens in het kader van de uitvoering van de dagelijkse politietaak (te denken valt aan verkeerscontroles, parkeerboetes, burenruzies), de minst zware categorie, moeten na vijf jaar verwijderd worden. Dat betekent dat die feiten uit de operationele omgeving worden gehaald en in de bewaaromgeving worden gezet. Uiteindelijk moeten deze gegevens na nog eens vijf jaar (dus in totaal 10 jaar) vernietigd worden.  

De Wet politiegegevens biedt de mogelijkheid om gegevens, die worden verwerkt ten behoeve van de uitvoering van de dagelijkse politietaak, verder te verwerken in opsporingsonderzoeken. Daardoor kunnen de gegevens worden verwerkt zo lang dat voor het betreffende onderzoek noodzakelijk is.

Het schoningsscript waar de berichtgeving naar verwijst verwijdert de politiegegegevens na vijf jaar automatisch uit het BVH. Die gegevens worden daarmee dus uit de operationele omgeving gehaald. Die gegevens zijn beperkt, voor geautoriseerde personen toegankelijk. Na nog eens vijf jaar worden ze (automatisch) vernietigd.

Inmiddels heeft het Openbaar Ministerie te kennen gegeven op basis van de ervaringen met concrete opsporingsonderzoeken aandacht te willen vragen voor de bewaartermijnen van de Wet politiegegevens. Ook in het kader van de evaluatie van de WPG, die voor het eind van het volgend jaar zal moeten zijn afgerond, zal nadrukkelijk aandacht worden besteed aan het onderdeel van de bewaartermijnen. De wet moet voorzien in een evenwicht tussen het belang van de opsporing (oneindig bewaren) en het belang van de burger dat de gegevens een keer worden verwijderd als ze niet echt meer nodig zijn voor de politietaak (privacy).

Vraag

Zien de bewindspersonen ruimte voor meer dwangkader tijdens het resocialisatieproces van veelplegers?

Antwoord

Ik heb oog voor de wens tot een ruimer gebruik van het dwangkader voor de resocialisatie van met name de jongere veelplegers.

Daarom heb ik in mijn brief over het adolescentenstrafrecht ook aangegeven te bevorderen dat bij de categorie 18–24 jarige zeer actieve veelplegers de ISD-maatregel vaker gevorderd zal worden.

De ISD- maatregel zorgt er enerzijds voor dat deze risicojongeren zich gedurende maximaal twee jaar niet schuldig kunnen maken aan grensoverschrijdend gedrag en anderzijds biedt het de gelegenheid om te werken aan hun resocialisatie in een langdurend gedwongen kader.

De ISD-maatregel biedt ook voor de oudere zeer actieve veelplegers een lange aangesloten periode waarin tijdens hun insluiting en gedurende de extramurale fase aan hun resocialisatie gewerkt kan worden. Bij jongeren zou de invulling anders kunnen zijn, met meer accent op scholing en arbeidstoeleiding in de laatste fase.

Voor verdere uitbreiding van het dwangkader zelf voel ik minder. De ISD-maatregel is een ultimum remedium. Rechters zijn om die redenen erg kritisch, het opleggen van de maatregel wordt al snel als disproportioneel ervaren.

Overigens betekent de eindigheid van het strafrechtelijk traject niet direct het einde van zorg en toezicht vanuit de reguliere GGZ. Het is daarom van belang dat er een naadloze aansluiting wordt gerealiseerd tussen het justitiële traject en het reguliere zorgsysteem. De nieuwe Wet Forensische Zorg zal hierin voorzien. Ik overleg nog met de minister van VWS hoe de Wet Forensische Zorg en de Wet verpl. GGZ optimaal op elkaar kunnen worden afgestemd.

Vraag

Wanneer verwacht u dat de innovatie-agenda in het kader van de modernisering geschilbeslechting concrete resultaten zal opleveren?

Antwoord

De innovatieagenda zal de geschiloplossing voor de burger in 2014 eenvoudiger, sneller en/of effectiever maken. De agenda bevat een groot aantal maatregelen en een concrete deadline voor de realisatie van elke maatregel. Een paar voorbeelden. In 2012

  • wordt een substantieel deel van alle zaken met een regiezitting behandeld;  

  • ga ik de collectieve toevoeging in massazaken vorm geven;

  • kom ik met voorstellen om hoger beroep te stroomlijnen;

  • versterk ik de positie van de Stichting geschillencommissie voor Beroep en Bedrijf;

  • start ik een nieuwe, gerichte campagne om mediation te bevorderen.

Vraag

Er zijn veel regels die de inzet van de politieagenten beperken en er is behoefte aan meer flexibiliteit. Wordt er toegewerkt naar een stelsel dat aansluit bij het 'aanbod'? In hoeverre is de huidige arbeidstijdenwet een beperking?

Antwoord

Uit twee onderzoeken door IOOV en TNO blijkt dat toepassing van de Landelijke Arbeidstijdenregeling Politie (LAR) inderdaad tot inflexibiliteit in de politieorganisatie leidt. Daarnaast zijn in de rechtspositie van de politie bepalingen opgenomen die ook maken dat bijvoorbeeld de inzet in het weekend beperkt wordt. De bedrijfsvoering wordt in vergelijking met de individuele belangen van de agent, onevenredig zwaar belast. Ik heb daarom – zoals ik al had aangekondigd in mijn Actieprogramma 'minder regels, meer op straat' – besloten de LAR af te schaffen, zodat voor de arbeid- en rusttijden alleen nog de bepalingen gelden uit de Arbeidstijdenwet (ATW). Daarnaast heb ik voorstellen voorbereid om de rechtspositionele bepalingen o.a. rond de weekenden aan te passen. Ik heb voor realisatie de instemming nodig van de vakbonden. De voorstellen zullen onderdeel zijn van de inzet voor de komende cao-onderhandelingen.

Vraag

Komt er één landelijk cold case team?

Dit vanuit het prespectief dat er één nationaal korps komt en om er voor te zorgen dat de informatiehuishouding in één keer goed op poten wordt gezet?

Antwoord

Over de precieze inrichting van de Nationale Politie kan ik op dit moment nog geen uitspraken doen. De voorbereidingen voor een inrichtingsplan en een realisatieplan door de kwartiermaker Nationale Politie zijn op dit moment in volle gang. Vanzelfsprekend zal er ook in het nieuwe bestel aandacht zijn voor cold cases.

Vraag

Wanneer kan de Kamer het wetsvoorstel 'uitbereiding spreekrecht slachtoffers' verwachten?

Antwoord

Het streven is erop gericht om dit wetsvoorstel in de eerste maanden van 2012 bij de Tweede Kamer in te dienen.

Vraag

Kan de wet Bibob iets betekenen in het voorkomen van het feit dat crimineel geld zijn weg vindt naar de bovenwereld, bijv. zonnestudio's, cafés en tattooshops.

Antwoord

De Bibob-wetgeving geldt voor bepaalde branches en activiteiten waarvan de criminogeniteit is aangetoond, zoals horeca-, bouw-, afvalvergunningen, coffeeshops, bordelen en smart- en growshops. Op dit moment ligt een wetsvoorstel in uw Kamer om het aantal branches uit te breiden. Cafés vallen al onder de werkingssfeer van de wet.

Branches zoals zonnebankstudio’s en tattooshops vallen niet onder werking van de Wet Bibob omdat de overheid voor dergelijke activiteiten geen vergunning verstrekt of anderszins een juridische relatie met de overheid bestaat. Gelet op het advies van de Raad van State bij bovengenoemd wetsvoorstel is de Wet Bibob niet het geëigende instrument om sectoren waar geen rechtsrelatie met de overheid bestaat te reguleren en is er voor gekozen om de reikwijdte van de Wet Bibob beperkt te houden tot die sectoren waar een formele rechtsrelatie met de overheid bestaat.

Vraag

Welke wettelijke belemmeringen zijn er bij de aanpak van outlaw motorclubs en welke mogelijkheden ziet de minister om deze clubs definitieve genadeslag toe te dienen?

Antwoord

De aanpak van criminele motorbendes – en de individuele leden van deze bendes – heeft hoge prioriteit en maakt deel uit van de aanpak van ondermijnende en georganiseerde criminaliteit, een van mijn topprioriteiten. Er lopen op dit moment verschillende strafrechtelijke onderzoeken, waarover ik – gelet op de operationele belangen – geen nadere mededelingen kan doen.

Vaststaat dat een puur strafrechtelijke aanpak of een puur op het individu gerichte aanpak hier niet toereikend is. Ingezet wordt daarom op een landelijke, geïntegreerde aanpak waarin politie, Openbaar Ministerie, belastingdienst en lokaal bestuur hun krachten bundelen. Dat zal leiden tot een gecombineerde inzet van strafrechtelijke, fiscale en bestuursrechtelijke interventies. De Regionale Informatie en Expertise Centra (RIECs) en het Landelijke Informatie en Expertise Centrum (LIEC) vervullen hierbij een actieve rol.

Nog dit jaar vindt een bijeenkomst met een groot aantal burgemeesters plaats, waarbij onder meer aandacht zal worden besteed aan de bestuursrechtelijke mogelijkheden bij de aanpak van motorclubs en aan de vraag of daarbij aanvullende instrumenten nodig zijn.

Vraag

Hoe staat de minister tegenover het bieden van meer ruimte voor het gebruik van geweld door de politie?

Antwoord

In dit verband verwijs ik graag naar mijn reactie op het rapport 'Veilig Politiewerk'. Hierin geef ik de noodzaak aan van het voortvarend ten uitvoer leggen van het programma en actieplan ter versterking van de professionele weerbaarheid waarover ik uw Kamer op 27 juni 2011 heb bericht (TK 29628, nr. 262).

Het is niet goed dat de balans tussen sociale vaardigheid en geweldsvaardigheid teveel richting sociale vaardigheid is verschoven. Sommige situaties vragen om een gepaste geweldstoepassing. Het Kabinet staat voor een robuuste aanpak van problemen door de politie, waarbij de waardevolle elementen van het de-escalerend optreden waar mogelijk in acht worden genomen. Daarom moet iedere agent het hele arsenaal van mogelijkheden om incidenten aan te pakken beheersen, en de kennis en het vertrouwen hebben om altijd het juiste middel in te zetten. Hij of zij moet zich hierbij gesteund weten door het team waarin hij werkt, door zijn direct leidinggevende en door de organisatie.

Vraag

Kan de minister uitzoeken wat de mogelijkheden zijn om de kosten van de overnachting in de cel van een dronken persoon en de kosten van de medische beoordeling die daar bij hoort in rekening te brengen bij de overtreder?

Antwoord

Indien sprake is van een overlastgevende situatie van openbaar dronkenschap wordt eerst bezien of de persoon kan worden overgedragen aan zijn eigen sociale kader, zoals familie. Slechts in uiterste geval wordt de persoon in een cel ondergebracht.

Met het insluiten van een dronkenlap is vooral het belang van de openbare orde en veiligheid gediend. De kosten van handhaving van de openbare orde en veiligheid en strafrechtelijke rechtshandhaving door de politie in openbare ruimten is een kerntaak van de overheid en wordt door de overheid gedragen. Toch wil ik onderzoeken of het juridisch en praktisch mogelijk is om de kosten van overnachting en de kosten van de medische beoordeling te verhalen op de overlastgever.  

Vraag

Kan de minister ons geruststellen dat er bij toekomstige samenwerking van nationale rechtsstelsel in Europees verband goed oog wordt gehouden voor de Nederlandse situatie en belangen en er niet zonder meer tot tenuitvoerlegging van uitspraken van buitenlandse rechters wordt overgegaan.

Antwoord

Bij de lopende onderhandelingen over de Europese dossiers zoals de herschikking Brussel I en het Europees bankbeslag is mijn inzet dat de tenuitvoerlegging van buitenlandse vonnissen in Nederland niet zonder meer kan plaatsvinden. Ik pleit steeds voor voldoende waarborgen voor de schuldenaar. Die moeten ervoor zorgen dat de Nederlandse rechter de tenuitvoerlegging van buitenlandse beslissingen moet kunnen tegenhouden bijvoorbeeld als deze in strijd zijn met de openbare orde. Vele van mijn collega’s in Europa delen dit standpunt. Ik heb er dan ook vertrouwen in dat de toekomstige instrumenten voldoende waarborgen zullen bevatten om te voorkomen dat bijvoorbeeld frauduleuze buitenlandse beslissingen hier ten uitvoer kunnen worden gelegd.

Fractie SP

Vraag

Waarom worden er bij de brandweer regio's geïntroduceerd terwijl dit bij de politie juist worden afgeschaft?

Antwoord

De regionalisering van de brandweerregio’s is reeds een lange tijd geleden in gang gezet. Het van kracht worden van de Wet Veiligheidsregio's op 1 oktober 2010 is het sluitstuk van dat proces. Het concept van de veiligheidsregio’s blijft van kracht waarbij aansluiting bij de nieuwe politieorganisatie moet worden vormgegeven en evaluatie van Wet Veiligheidsregio's. 

Vraag

Wil de minister nieuwe computersystemen bij de politie financieren met extra geld in plaats van met bestaande middelen?

Antwoord

De macro-economische situatie laat niet toe dat er extra geld wordt toegevoegd aan de politiebegroting. De financiering van het ICT Aanvalsprogramma geschiedt gedeeltelijk door reeds eerder in de politiebegroting gereserveerd geld, deels door inzet van eigen vermogen van de korpsen en deels door de te bestemmen investeringsbijdragen van de VtsPN.

Vraag

Graag een reactie op het SP-onderzoek naar politie en de pensioengerechtigde leeftijd. Politiewerk is te zwaar voor mensen van hogere leeftijd.

Antwoord

Het is onvermijdelijk dat politiemedewerkers net zoals alle werknemers in Nederland langer moeten doorwerken. Dit langer doorwerken moet natuurlijk op een gezonde wijze plaatsvinden, en dat is ook heel goed mogelijk. Het zal een thema worden in de komende CAO onderhandelingen. Het is belangrijk om in dit verband verschillende denkbare maatregelen in samenhang te bekijken. Voorbeelden zijn het programma weerbaarheid, het aanpassen van werktijden en werken in teamverband. Agenten kunnen zo gezond en langer aan het werk. Een concreet voorbeeld is de aanpassing van de normtijden voor sporttoetsen. De normtijden zijn daardoor beter afgestemd op de leeftijd van de betrokkenen.

Vraag

Waarom wordt het geld dat wordt besteed aan bijzondere opsporingsambtenaren niet geïnvesteerd in echte agenten?

Antwoord

Het gaat er om dat Nederland veiliger wordt. Gemeenten en politie dragen hier beide aan bij onder meer met de inzet van buitengewone opsporingsambtenaren. In het AO toezicht en handhaving van 8 september 2011 heb ik al aangegeven dat de strategische regie bij toezicht en handhaving bij de gemeente komt te liggen en dat de operationele regie bij de politie komt te liggen. Dit wordt door de betrokken partijen uitgewerkt en uitgevoerd. Hiermee verbetert het samenspel tussen gemeente en politie. Nog dit jaar ontvangt u een brief over de ordening en professionalisering van toezichthouders en handhavers in de openbare ruimte.

Daarbij komt dat de politie door het Rijk gefinancierd wordt en de Boa's door de werkgever waar zij in dienst zijn.

Vraag

Hoeveel bijzondere opsporingsambtenaren zijn er en wat zijn hun bevoegdheden?

Antwoord

Op dit moment zijn er bijna 25.000 bijzondere opsporingambtenaren (hierna te noemen Boa’s), die in dienst zijn bij ongeveer 900 werkgevers. Om de overzichtelijkheid van de bevoegdheden te bewaren en goed toezicht hierop mogelijk te maken, is het werkveld van de Boa verdeeld in een zestal brede domeinen.

De Boa heeft bevoegdheden als opsporingsambtenaar zoals aanhouden, het verhoren en het opmaken van een proces-verbaal.

Concreet gaat het om de volgende domeinen en aantallen:

1. Openbare ruimte: 3.010

2. Milieu, Welzijn en Infrastructuur: 3.083

3. Onderwijs: 806

4. Openbaar Vervoer: 4.424

5. Werk, Inkomen en Zorg:1.001

6. Generieke Opsporing:12.419

Totaal: 24.743

Dit is een procentuele stijging  ten opzichte van 2005 van 3,1%

Vraag

Hoe kan het dat er minder rechtszaken, minder OM-zaken, en minder gevangenen voor 2012 worden verwacht. Is dit reëel, of is dit om de begrotingscijfers rond te krijgen?

Antwoord

Om het toekomstig zaaksaanbod in de strafrechtketen te bepalen, heeft het WODC een statistisch model ontwikkeld genaamd Prognosemodel Justitiële Ketens (PMJ). Dit model gaat uit van de ketengedachte: het toekomstige aantal gevangenisstraffen wordt bepaald door het aantal toekomstige rechtszaken. Het aantal toekomstige rechtszaken wordt bepaald door het aantal en type OM-beslissingen. Het aantal OM-beslissingen hangt weer af van de instroom bij het OM en dat wordt op zijn beurt weer bepaald door het aantal verdachten dat de politie opspoort. Daarbij is de politie afhankelijk van wat hen ter kennis komt.

Het model relateert het aantal geregistreerde misdrijven bij de politie aan factoren, aan de beschikbare capaciteit bij de politie en aan de factoren die buiten de invloedssfeer liggen van de minister van Veiligheid en Justitie. De verwachte ontwikkelingen verschillen per type delict, maar de verwachte daling in het aantal geregistreerde en gekwalificeerde diefstallen overheerst. Deze daling is voornamelijk het gevolg van de verwachte daling van de (mannelijke) bevolking tussen de 18 en de 49 jaar (bron: CBS) en ten tijde van de berekening (december 2010) verwachte stijging van het besteedbaar inkomen.

Er is dus geen sprake van dat de daling is gepresenteerd om de begrotingscijfers rond te krijgen.

Vraag

Heeft de minister al contact gehad met de politiebonden over de opleidingen en salarissen van jonge agenten?

Antwoord

Ik heb structureel overleg met de politievakorganisaties; ook over de opleidingen en salarissen van jonge agenten.

Momenteel wordt de salariskorting toegepast voor studenten tijdens het theoriedeel van hun opleiding. Dit conform de CAO-afspraken met de politievakorganisaties in depackage deal uit 2009.

In het regeerakkoord is aangegeven dat (reguliere) aspiranten bij de Nederlandse politie niet langer een salaris ontvangen maar een bijdrage in hun kosten voor levensonderhoud. Het binnenhalen van bijvoorbeeld financieel specialisten via zij-instroom valt hier overigens niet onder. Voor de realisatie is instemming van de politievakorganisatie nodig. Deze maatregel zal ik in de komende CAO-onderhandelingen met de politievakorganisaties bespreken. Daarnaast heb ik mij laten adviseren door de Politie-Onderwijsraad. De Politie-Onderwijsraad adviseert omaansluiting bij het regulier onderwijs te bewerkstelligen en wijst op het belang vanconjunctuurbestendigheid in het onderwijsstelsel. De maatregel van het Kabinet is hier dan ook op gericht.Studenten met een bijdrage in hun kosten voor levensonderhoud kunnen overigens nog steeds uitzien naar een goed salaris nadat zij de opleiding hebben afgerond.

Vraag

Kan de regering cijfermatig onderbouwen wat het voorstel van de SP over het voorschot op schadevergoeding voor winkeliers zou kosten?

Antwoord

In het Uitvoeringsbesluit voorschot schadevergoedingsmaatregel (besluit van 24 juli 2010, Staatsblad nr. 311) is vastgelegd dat de beperking van de toepassing van de voorschotregeling tot gewelds- en zedendelicten vijf jaar na inwerkingtreding van het besluit vervalt. Dat betekent dat vanaf 2016 de voorschotregeling ook van toepassing is bij schadevergoedingsmaatregelen opgelegd in verband met vermogensmisdrijven aan slachtoffers die geen rechtspersoon zijn. Ten aanzien van het uit te keren bedrag in deze zaken geldt een bovengrens van € 5000,–.

Het hanteren van een dergelijke bovengrens is noodzakelijk om de regeling als geheel betaalbaar te houden. Datzelfde geldt voor de beperking tot slachtoffers die geen rechtspersoon zijn. Rechtspersonen worden conform artikel 51a gelijkgesteld aan het slachtoffer als zij rechtstreeks schade of nadeel hebben van een strafbaar feit. Zij kunnen dus hun schade via het strafproces verhalen op de verdachte. Het toelaten van rechtspersonen tot de voorschotregeling zou echter leiden tot een onbetaalbare regeling. De precieze omvang van de extra kosten is moeilijk te voorspellen. Die is mede afhankelijk van de aanzuigende werking die dit zal hebben op het aantal voegingen door rechtspersonen in het strafproces. De verwachting is dat rechtspersonen zich veel vaker – maar moeilijk te voorspellen hoeveel vaker – dan nu het geval is zullen voegen in het strafproces wanneer de voorschotregeling ook op hen van toepassing is. Dat brengt vervolgens ook ketenbreed extra kosten met zich mee voor OM, ZM en CJIB. 

Vraag

Wat vindt de minister van het voorstel dat ook andere belanghebbenden bij een vermoeden van faillissementsfraude hun beklag mogen doen bij de rechter-commissaris?

Antwoord

In het AO financieel-economische criminaliteit dat ik op 27 oktober 2011 met uw Kamer voerde, heb ik aangegeven dat ik het aantal partijen dat faillissement kan aanvragen niet wil uitbreiden, omdat ik dat niet vind passen in ons economisch stelsel. Bovendien is in de frequente gesprekken die zijn gevoerd met de bij de bestrijding van faillissementsfraude betrokken partijen niet naar voren gekomen dat hieraan behoefte bestaat.

Vraag

Wat is uw reactie op de stelling dat reclasseringsmedewerkers hun tijd verdoen met administratieve procedures?

Antwoord

Ik deel deze mening niet. In het onderzoekrapport dat op 8 april 2011 aan uw Kamer is aangeboden (kamerstukken II, vergaderjaar 2010–2011, 29270, nr. 51) wordt vastgesteld, dat de medewerkers bij de reclassering niet zoveel last hebben van de verantwoordingsplicht of van het evidence based werken. Niettemin heb ik op verzoek van uw Kamer tijdens het Algemeen Overleg van 4 oktober 2011 toegezegd nog eens een quick scan te laten voeren naar eventuele knelpunten die zich voordoen. Zoals toegezegd zal ik uw Kamer hierover begin 2012 informeren.

Fractie CDA

Vraag

Is de minister bereid om de gronden van de WOB te herzien als het gaat om de politiemissie in Afghanistan?

Antwoord

U wijst erop dat de Wob kan worden misbruikt om bijvoorbeeld plannen met betrekking tot de Afghanistantop op te vragen. De Wob biedt een toereikend kader om zonodig bepaalde informatie niet te verstrekken indien daartoe goede gronden zijn. Zo kan het verstrekken van informatie achterwege blijven voor zover het belang niet opweegt tegen het belang van de betrekkingen van Nederland met andere staten of internationale organisaties, eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer of bijvoorbeeld wanneer het verstrekken van informatie de veiligheid van de Staat zou kunnen schaden.

Ik ben het met u eens dat de Wob tot extra administratieve lasten voor de politie kan leiden. Processen-verbaal zijn nu opvraagbaar door de Wob, maar alle privacygevoelige informatie over verdachten, getuigen en betrokkenen moeten op basis van de wet Politiegegevens handmatig onherkenbaar gemaakt worden. Ik ga de evaluatie van de wet Politiegegevens vervroegen naar 2012 en onderzoek daarbij of documenten met grote hoeveelheden gevoelige informatie zoals processen-verbaal geheel onder het regime van de wet Politiegegevens kunnen worden gebracht en dus niet meer onder de Wob opvraagbaar zijn.

Vraag

Is de minister bereid om in samenspraak met de veiligheidshuizen te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn om winkeliers, horeca en burgers te betrekken bij het tegengaan van overlast in de buurt en hen te betrekken bij het bepalen van de prioriteiten van de politie in dit kader? Wilt u in dit kader een pilot starten, met één of meerdere veiligheidshuizen?

Antwoord

Veiligheidshuizen zijn netwerkorganisaties waarin professionals van de strafrechtsketen en zorgketen samenwerken in de gezamenlijke aanpak van casuïstiek. Ook de politie en de gemeenten zijn intensief betrokken bij het werk in de veiligheidshuizen.

Burgers, winkeliers en horeca worden door de politie en gemeenten betrokken bij de lokaal ervaren problemen. Via politie en gemeenten wordt deze inbreng betrokken bij het overleg met andere ketenpartners waarin de prioriteiten worden bepaald.

In verschillende gemeenten zijn burgers reeds actief betrokken bij het tegengaan van overlast en criminaliteit en het stellen van prioriteiten. Zo kunnen burgers via Burgernet en andere alerteringssystemen zelf helpen de pakkans voor criminelen te vergroten. In tientallen wijken wordt ervaring opgedaan om samen met burgers de prioriteiten van politie in de wijk vast te stellen. In Eindhoven is in de wijk Vlokhoven een succesvolle pilot Buurtsignaal afgerond. Aan burgers werd gevraagd de belangrijkste problemen in hun wijk te benoemen. Politie en gemeenten pakten deze problemen vervolgens op. Daarnaast nog specifieke pilots starten in een of meerdere veiligheidshuizen acht ik dus niet nodig.

Vraag

Wilt u bij de VNG pleiten voor meer aandacht voor sociale veiligheid en hen verzoeken hier zoveel mogelijk rekening mee te houden, bijvoorbeeld door het zodanig aanleggen van sportcomplexen dat ze voor kinderen zelfstandig veilig bereikbaar zijn?

Antwoord

Ik vind sport van belang voor iedereen en kinderen in het bijzonder. Zij moeten daar veilig naar toe kunnen gaan. Het CDA doet hiervoor terecht een beroep op lokale bestuurders. Zij zijn immers verantwoordelijk voor de lokale veiligheid. Bij de aanleg van sportterreinen kunnen zij met veilige bereikbaarheid rekening houden. Ik ben bereid om dit in het Strategisch Beraad Veiligheid onder de aandacht van de VNG te brengen. Dit sluit aan bij het Actieplan Naar een veiliger sportklimaat van de minister van VWS, waarin staat dat Rijk en gemeenten sport meenemen in de ontwikkeling van het integrale veiligheidsbeleid onder meer door dit op te nemen, dan wel uit te werken met onder andere de VNG en de Rijksoverheid en haar partners.

Vraag

Kunt u de Kamer geruststellen dat de SSR niet uit Zutphen verdwijnt?

Antwoord

In juli van dit jaar heeft de Raad voor de rechtspraak, die voor de SSR verantwoordelijk is, in samenspraak met het College van Procureurs-generaal besloten om dit opleidingsinstituut voor de rechterlijke macht op 1 januari 2013 van Zutphen naar Utrecht te verhuizen. De Raad heeft daarvoor verschillende argumenten. Voorop staat dat de SSR moet worden omgevormd tot een opleidinginstituut dat voldoet aan de nieuwste opleidings- en ontwikkelingsbehoeften van zijn doelgroepen.  Een centrale ligging is daarvoor een voorwaarde. Met name voor eendaagse cursussen is de reisafstand naar Zutphen voor veel cursisten een bezwaar. Daarnaast zijn er ook nog financiële argumenten om, bij het aflopen van de huidige huurcontracten in Zutphen, de SSR op 1 januari 2013 naar Utrecht te verhuizen.

Fractie D66

Vraag

Kan de Kamer een overzicht krijgen van alle prioriteiten op het terrein van Veiligheid en Justitie?

Antwoord

Het overzicht van de prioriteiten is opgenomen in de Beleidsagenda van mijn Begroting 2012.

Vraag

Hoe staat het met de realisatie van 49.500 agenten?

Antwoord

De 49.500 fte operationele sterkte wordt in 2011 gerealiseerd, zoals ik met uw Kamer heb afgesproken. Hiervoor moeten dit jaar 1.850 aspiranten worden ingenomen. De korpsen hebben mij verzekerd het aantal van 1.850 te gaan halen. Ik heb maatregelen getroffen om dit te realiseren en vanuit mijn ministerie wordt de voortgang nauwlettend gecontroleerd. Zo is op mijn instructie gestart met de herbeoordeling van kandidaten die eerder zijn afgewezen. Hierbij wordt aan de kwaliteitseisen niet getornd. Hierover heb ik uw Kamer per brief van 28 oktober 2011 uitvoerig geïnformeerd.

Vraag

Klopt het dat slechts 20 van de 25 brandweerkorpsen zijn geregionaliseerd? Op welke termijn zijn alle korpsen geregionaliseerd?

Antwoord

Voor het van kracht zijn van het wetsvoorstel tot regionalisering van de brandweer zijn – volgens de planning zoals aangegeven door de regionale commandanten – per 1 januari 2012 de gemeentelijke brandweerkorpsen binnen twaalf veiligheidsregio's al geregionaliseerd. Per 1 januari 2013 zullen in 15 veiligheidsregio's de brandweerkorpsen volledig zijn geregionaliseerd. Per 1 januari 2014 zijn, op basis van bestuurlijke besluiten en planningen, de brandweerkorpsen in 21 veiligheidsregio's volledig geregionaliseerd.  

Van 4 veiligheidsregio's zijn de plannen met betrekking tot regionalisering van de brandweer nog niet kenbaar. Maar na de inwerkingtreding van het wetsvoorstel regionalisering zullen ook die regio's hun brandweer moeten gaan regionaliseren.

Vraag

De minister heeft in zijn brief aangegeven dat er nu € 650 miljoen per jaar beschikbaar is voor ICT bij de politie. Daarnaast komt er in de periode 2012–2017 nog een eenmalig bedrag beschikbaar waardoor het totaalbedrag op loopt tot  € 4,2 miljard. Waar wordt dit geld aan besteed en blijft het daarbij? Ziet de minister nog ruimte om te besparen zodat eventueel geïnvesteerd kan worden in innovatie of mensen?

Antwoord

De politie besteedt jaarlijks structureel 650 miljoen aan ICT. Het overgrote deel van deze 650 miljoen, te weten ruim 90 %, wordt besteed aan de instandhouding van de bestaande systemen, waaronder de huidige basisvoorzieningen en de overige in gebruik zijnde applicaties. De ruimte voor innovatie is derhalve op dit moment beperkt. Het aanvalsprogramma ICT politie moet hierin verandering brengen, en – binnen structureel beschikbare budgettaire kaders- ruimte creëren voor innovatie op de langere termijn. Voor de budgettaire kaders verwijs ik naar mijn brief van 31 oktober jl.

Voor de uitvoering van het aanvalsprogramma is incidenteel bij elkaar 326 miljoen beschikbaar. In het aanvalsprogramma is gespecificeerd waaraan dit bedrag wordt besteed: het borgen van de continuïteit van de bestaande ICT-infrastructuur, het verbeteren van de bestaande systemen voor de kortere termijn, en het vernieuwen en vervangen van de huidige technische infrastructuur en applicaties voor de lange termijn. Ik verwijs voor de financiële toelichting naar hoofdstuk 10 van het aanvalsprogramma. Het aanvalsprogramma wordt op dit moment nader uitgewerkt in deelprogramma’s met elk een specifieke kostenraming.

Vraag

Heeft de minister kennisgenomen van het bericht dat agenten weglopen bij agressie en dat 25% van de agenten het niet aan kan. Wat gaat u hieraan doen?

Antwoord

Voor de beantwoording van deze vraag verwijs ik graag naar mijn brief van 27 oktober 2011 waarin ik uitvoerig in ga op het genoemde rapport en de maatregelen die ik tref.

Vraag

PvdA en D66 hebben een initiatiefvoorstel ingediend voor de invoering van een «gele kaart» voor kleine overtredingen. Het voorstel van PvdA en D66 houdt in dat personen die voor de eerste keer worden «betrapt» op het plegen van een kleine overtreding (in het donker fietsen zonder licht, op de stoep fietsen) een gele kaart ontvangen. Pas bij een tweede keer volgt een bekeuring. Graag een reactie van de minister.

Antwoord

Het voorstel is sympathiek, maar ik neem uw suggestie tot invoering van de gele kaart niet over. De essentie van een gele kaart is het geven van een waarschuwing zonder daaraan een boete of straf te verbinden. Hiervoor is het wel noodzakelijk dat het uitreiken van de gele kaart wordt vastgelegd. Vanuit het oogpunt van de administratieve lasten acht ik dit niet wenselijk. Het betekent een extra registratie die nog voor een belangrijk deel handmatig en op het politiebureau moet plaatsvinden en extra ICT-aanpassingen. Ik ben zoals u weet, juist bezig de administratieve lasten binnen de politie met 25% te reduceren.

Ik vind bovendien dat het de handhaving niet ten goede komt maar juist bureaucratiseert. Na een geregistreerde gele kaart moet altijd een bekeuring volgen. Een waarschuwing geven gebeurt nu ook al in de praktijk en kan ook zonder een gele kaart. Het is de bevoegdheid van de agent om afhankelijk van de situatie te bepalen wat de juiste interventie is bij constatering van overtredingen.

Vraag

Kan het kabinet de essentie van een onafhankelijke en professionele rechter onderschrijven?

Antwoord

Ik ben van mening dat de rechtspraak een van de constitutionele waarden van de democratie is. De rechtspraak draagt bij aan de instandhouding van de rechtsstaat en het vertrouwen van de burger in het recht. Zij dient een breder belang dan het geven van een beslissing in een individuele zaak. De «schaduwwerking van het recht» is veel ruimer. Rechtspraak geeft richting aan de wijze waarop burgers, bedrijven en overheid met elkaar moeten omgaan, zij biedt gedragsnormen voor het maatschappelijk en economisch verkeer. Maar ook ten algemene wordt door de rechtspraak het objectieve recht verduidelijkt, gepreciseerd en zelfs gecorrigeerd. Bovendien loopt wetgeving vaak achter op de ontwikkelingen. De rechtspraak kan alerter inspelen op veranderende maatschappelijke omstandigheden en kan ook oplossingen bieden voor urgente kwesties en kan daardoor ook een aanzet geven voor ontwikkeling van nieuwe wetgeving. De wetgever rekent bij het opstellen van algemene regels ook op nadere rechtsvorming door de rechter. De rechtspraak dient de burger te beschermen tegen de overheid. Zij toetst het handelen van de overheid, wat bijdraagt aan het vertrouwen van de burger in de overheid. Het handelen van de overheid moet door de rechter op verzoek van de burger kunnen worden gecontroleerd en gecorrigeerd. In het wetsvoorstel verhoging griffierechten worden deze uitgangspunten ook helder verwoord. Verhoging van griffierechten is dan ook niet in strijd met deze visie. Het voorkomt dat andere drastische maatregelen genomen moeten worden die de rechtspraak nog harder raken. Daarnaast zijn er wellicht uitzonderlijke, gecompliceerde casus te bedenken, zoals ook opgenomen in enkele reacties in het kader van de consultatie, waarbij bijvoorbeeld gescheiden echtelieden hun ruzies in de rechtszaal voortzetten en daarbij zaak op zaak stapelen. Ook in deze kamer wisselden dergelijke voorbeelden. Maar het stelsel van griffierechten kan niet voorkomen dat dergelijke gevallen zich voordoen en kan daar ook niet altijd rekening mee houden.

Vraag

Kan het Kabinet onderschrijven dat internationale verdragen de basis vormen voor de rechten van de burgers?

Antwoord

Internationale mensenrechtenverdragen zijn in de tweede helft van de 20e eeuw een belangrijke bron voor rechten van burgers geworden. Eerder al waren belangrijke burgerrechten vastgelegd in verschillende nationale constituties, waaronder die van ons land.

Vraag

Kunt u toelichten waarom het kabinet ervoor heeft gekozen om de 'margin of appreciation' op te rekken als het gaat om uitspraken van het EHRM?

Antwoord

De reikwijdte van de margin of appreciation wordt niet bepaald door het kabinet, maar door het EHRM. Het kabinet benadrukt het belang van de margin of appreciation – zoals ontwikkeld door het Hof –, juist ook in het licht van de subsidiariteit. Invulling van het beginsel van subsidiariteit is belangrijk om de werklast van het Hof terug te dringen. Overigens kunnen we in een apart AO waartoe reeds is besloten, nader spreken over terugdringing van de werklast van het Hof naar aanleiding van de brief over het EHRM die ik u toezond (TK 2010–2011, 32500-V).

Vraag

Wil de minister de lessen die geleerd zijn bij de VtsPN, gebruiken bij de toekomstige plannen over de inrichting van een dienstencentrum bij de vorming van de nationale politie?

Antwoord

Uiteraard zal ik die lessen meenemen bij de plannen over een dienstencentrum bij vorming van de nationale politie. Overigens betrek ik niet alleen de 'lessons learned' van de VtsPN maar ook ervaringen van bijvoorbeeld Defensie bij soortgelijke trajecten.

Vraag

Is de minister het eens met de Nationaal Rapporteur Mensenhandel dat kinderen beschermd moeten worden tegen alle vormen van misbruik, niet alleen kinderporno?

Antwoord

Op 28 oktober jl. heb ik, samen met de staatssecretaris van VWS, u een brief geschreven met een reactie op het rapport over kinderpornografie van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel (NRM). De NRM stelt terecht vast dat het vervaardigen van kinderpornografie bijna altijd rechtstreeks gekoppeld is aan seksueel geweld tegen kinderen. De kernboodschap van de NRM wordt door ons onderschreven en de aanbevelingen van de NRM worden uitgewerkt en opgevolgd. Wij volgen de NRM in haar analyse dat de overheidsinzet een totaalaanpak moet zijn van seksueel geweld, om deze complexe problematiek, die zo pregnant duidelijk wordt in kinderpornografie, aan te pakken.

Fractie PVV

Vraag

Kunt u toelichten hoe de bepaling van meerdaadse samenloop zich verhoudt tot de minimumstraffen?

Antwoord

Bij de meerdaadse samenloop is sprake van een gelijktijdige berechting van verschillende strafbare feiten. Meestal gaat het dan om strafbare feiten die doorgaans niet lang na elkaar zijn begaan en waarvan het daarom aangewezen is om deze tegelijkertijd te behandelen. Bij de regeling van de minimumstraffen, zoals die ter uitvoering van het regeerakkoord en het gedoogakkoord is opgesteld, worden minimumstraffen geïntroduceerd voor het geval waarin iemand eerder onherroepelijk is veroordeeld tot gevangenisstraf voor een ernstig strafbaar feit. Het verschil zit hem dus in de volledig afgeronde berechting van het eerdere feit. Iemand is eerder veroordeeld voor een ernstig misdrijf en heeft daarvan niet geleerd. Dan zal de wet bepalen dat de rechter een minimale straf moet opleggen.

Naar mijn mening werpt de regeling van de meerdaadse samenloop geen belemmeringen op voor het stelsel van minimumstraffen. Als blijkt dat de dader die door zijn verleden in aanmerking komt voor een minimumstraf kort voor zijn berechting nog een ander misdrijf heeft gepleegd, dan kan ook dat misdrijf bij de berechting met toepassing van het stelsel van minimumstraffen worden meegenomen. De minimumstraf ligt dan vast. En de regeling van de meerdaadse samenloop bepaalt de maximale bovengrens van de op te leggen straf. Over het strafmaximum regelt het stelsel van minimumstraffen niets.

Wat hiervan ook zij, het lijkt me veel beter om over alle ins en outs die verband houden met de regeling van de minimumstraffen met deze Kamer van gedachten te wisselen wanneer het wetsvoorstel ter zake eenmaal is ingediend.

Vraag

Wilt u de regeling van de meerdaadse samenloop uit het Wetboek van Strafrecht halen?

Antwoord

Van meerdaadse samenloop is sprake als er verschillende strafbare feiten tegelijk worden berecht. Bijvoorbeeld als drie inbraken worden bewezenverklaard en bestraft. De wet bepaalt in dat geval twee dingen. In de eerste plaats wordt maar één straf opgelegd. En in de tweede plaats mag het maximum van die straf niet meer zijn dan éénderde boven de zwaarste straf die op een van die misdrijven is gesteld.

De PVV-fractie stelt voor de regeling van de meerdaadse samenloop te schrappen, omdat volgens de leden van deze fractie de rechter in dat geval met elk feit apart rekening kan houden en daar een gepaste straf voor kan geven. Als ik het goed begrijp, meent de PVV-fractie dat voor de gelijktijdige bestraffing van meer dan één strafbaar feit alleen ruimte bestaat door hetsurplusvan éénderde boven de zwaarste straf. De wet gaat echter van een andere gedachte uit. Vertrekpunt is dat het strafmaximum voor een misdrijf bestemd is voor de allerergste vorm waarin het zich heeft voorgedaan.

In de praktijk blijkt dat strafbare gedragingen zich vaker in minder dan de allerergste vormen voordoen. Daarbij past dan ook een lichtere straf. Ik denk aan het voorbeeld van diefstal. Het strafmaximum voor (eenvoudige) diefstal is ten hoogste vier jaar gevangenisstraf. Meestal is het gelet op de waarde van het gestolen goed (een fiets, winkeldiefstal) niet nodig om het strafmaximum te benutten. Pleegt de dader meer diefstallen die tegelijkertijd worden berecht, dan blijft er dus meer dan genoeg ruimte over om die meerdaadse samenloop fors te bestraffen. Er kan op grond van de wet zelfs voor twee diefstallen een gevangenisstraf worden opgelegd van vijf jaar en vier maanden.

Los hiervan moet worden bedacht dat op bepaalde delicten niet alleen met een vrijheidsstraf moet worden gereageerd, maar dat uit het bestaande sanctiearsenaal ook ingrijpende maatregelen als de plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD) of tbs met dwangverpleging moeten worden benut.

Voor personen die voortdurend delicten plegen om bijv. in hun verslaving te voorzien, is de maatregel van de ISD bedoeld. Tijdens de ISD maatregel wordt de oorzaak van het delictgedrag, de verslaving, behandeld. 

Voor ernstige delicten als het meermalen plegen van verkrachting is veelal niet alleen een gevangenisstraf van enig duur noodzakelijk maar ook de maatregel van tbs met dwangverpleging. Door de combinatie van gevangenisstraf en de tbs met dwangverpleging wordt ook de stoornis van de serieverkrachter aangepakt en daar heeft de samenleving uiteindelijk meer aan.

Mijn conclusie is dat de bestaande strafmaxima ook met de regeling van de meerdaadse samenloop voldoende ruimte laten voor een passende en effectieve strafoplegging. Ik wijs daarbij nogmaals op de combinatie met strafrechtelijke maatregelen.

Binnen het bestaande stelsel van straftoemeting zie ik, gelet op het bovenstaande, dan ook geen aanleiding om aanpassingen door te voeren in de regeling van de meerdaadse samenloop. De ruimte om bij gelijktijdige bestraffing van verschillende feiten een passende straf te bepalen, is toereikend. Het schrappen van de regeling van de meerdaadse samenloop suggereert dat de mogelijkheden voor een passende en effectieve bestraffing binnen de huidige strafmaxima niet voldoende zijn. Die benadering sluit niet aan bij de werkelijkheid, en spoort ook niet met het stelsel van minimumstraffen dat dit kabinet wil invoeren. Uit dat stelsel volgt dat de strafrechter bij recidive van bijvoorbeeld een misdrijf als verkrachting minimaal de helft van het strafmaximum moet opleggen, dus zes jaar gevangenisstraf. Dit is een bekend voorstel, dat is aangekondigd in het regeerakkoord en het gedoogakkoord en dat momenteel voor advies bij de Raad van State aanhangig is. Mijn streven is erop gericht om het wetsvoorstel nog vóór het Kerstreces in te dienen.

Vraag

Kunnen kosten van mislukte IT-projecten bij de politie niet deels worden verhaald op korpsbeheerders die hiervoor verantwoordelijk waren? Wil de minister hiervoor met de minister van BZK in overleg treden?

Antwoord

In het algemeen overleg over ICT Politie is de minister van Veiligheid en Justitie hier reeds op ingegaan. Kosten die korpsbeheerders hebben gemaakt in hun verantwoordelijkheid voor de politie komen ten laste van het politiebudget.

De problemen op het terrein van ICT zijn niet veroorzaakt door gemeentebesturen, maar door politiebestuurders. Daarom acht ik overleg met de minister van BZK niet zinvol.

Vraag

Is het mogelijk om te verbieden dat agenten met een Nederlands en Turks paspoort verlof krijgen om in Turkije hun diensttijd te volbrengen?

Antwoord

Bij weigering van het vervullen van de dienstplicht, kan de dienstweigeraar in Turkije een celstraf van 1 tot 3 jaar krijgen, voor desertie. Dit geldt ook voor agenten met een Nederlands en Turks paspoort. Om te voorkomen dat de politie goed functionerende agenten 15 maanden kwijt is aan het vervullen van hun dienstplicht in Turkije is een regeling getroffen, in overleg met de politievakbonden.

Volgens deze regeling kan een goed functionerende agent, die minimaal drie jaar bij een korps werkt, voor de vervulling van een verkorte militaire basisopleiding in Turkije buitengewoon verlof krijgen met behoud van bezoldiging. De duur van het buitengewoon verlof is gelijk aan de duur van de verkorte basisopleiding, namelijk 21 dagen. Deze regeling voorziet in een recht voor de politieambtenaren in kwestie, indien zij voldoen aan de vereisten, terwijl niet voorzien is in een uitzonderingsmogelijkheid.

Vraag

Waarom wordt er nog steeds bekeurd voor snelheidsovertredingen van 3 en 4 km? Er was afgesproken de boetes te verhogen maar radarcontroles standaard vanaf bijv. 10 km in te stellen?

Antwoord

Bij snelheidsovertredingen volgt een boete vanaf een ondergrens van 4 km/u te hard rijden. Op verzoek van een meerderheid van de Kamer hebben de minister van Infrastructuur en Milieu en ik op die hoofdregel één uitzondering gemaakt, namelijk voor de wegen met een maximumsnelheid van 130 km/u. Zoals toegelicht in onze brief van 11 mei jl., wordt de marge op die wegen vanaf 1 januari 2012 teruggebracht (Kamerstukken II 2010/11, 29398, nr. 275) In de praktijk betekent dit dat er vanaf dat moment een boete volgt vanaf een gemeten snelheid van 136 km/h, en niet vanaf 139 km/h zoals dat binnen de huidige systematiek het geval is.

Vraag

Kan de minister garanderen dat onder een centrale aansturing van de politie het nog steeds mogelijk is om innovatieve projecten bij de politie uit te voeren?

Antwoord

Ja, innovatieve projecten blijven natuurlijk mogelijk onder centrale aansturing. Juist door de komst van de Nationale Politie kunnen innovatieve projecten die succesvol zijn direct landelijk ingevoerd worden.

Vraag

Kan een politiechef na een geweldsaanwending door een diender hem snel laten weten of er, naar zijn oordeel, goed gehandeld is?

Antwoord

Ja, een diender moet zo snel mogelijk duidelijkheid hebben of hij goed heeft gehandeld. Zorgvuldigheid bij het onderzoeken van de geweldsaanwendig blijft wel belangrijk. Vanuit het aanvalsplan bureaucratie worden de formulieren, die ingevuld moeten worden na een geweldsaanwending, verminderd en daarmee het proces versneld. Het is belangrijk dat medewerkers zich gesteund weten door het team, door hun direct leidinggevende en door de organisatie. 

Vraag

Is het mogelijk om kosten door te royale contracten (bijvoorbeeld salaris en vergoedingen) van korpsbeheerders te verhalen op diegenen die daarvoor verantwoordelijk waren? Wil de minister daarover in gesprek gaan met de minister van BZK?

Antwoord

Kosten die korpsbeheerders hebben gemaakt in hun verantwoordelijkheid voor de politie komen ten laste van het politiebudget. Ik heb bij een eerdere gelegenheid gezegd dat in de Nationale Politie-organisatie geen functionarissen meer zullen worden aangesteld boven de Balkenende-norm en de kosten op termijn dan ook zullen afnemen.

Vraag

Wat vindt de minister van het idee van naming en shaming van bestuurders die weigeren de wet uit te voeren inzake openbare orde, door middel van een virtuele schandpaal?

Antwoord

De burgemeester is als gemeentelijk bestuursorgaan over al zijn functioneren aan de Raad verantwoording verschuldigd. In het wetsvoorstel regierol gemeenten wordt deze situatie versterkt. Het is dan ook aan de Raad om hem ter verantwoording te roepen. In het verlengde daarvan is het in ons bestuurlijk bestel primair aan de Raad om het functioneren van de burgemeester eventueel te sanctioneren.

Vraag

Kan de maatregel worden doorgevoerd dat binnen de politie, door mensen die het Nederlands machtig zijn, geen andere taal wordt gesproken dan het Nederlands? Dit met uitzondering van het verhoren van verdachten.

Antwoord

Bij de politie is Nederlands de voertaal. Het is aan het oordeel en de discretionaire bevoegdheid van agenten – voor zover deze andere talen machtig zijn – om te beoordelen of het in een bepaalde situatie wenselijk is een andere taal te gebruiken. Zo kan het wenselijk zijn om in het kader van de hulpverleningstaak een buitenlandse toerist in de eigen taal aan te spreken.

Vraag

Wil de minister de inkomsten uit boetes in de toekomst op een andere wijze in de begroting wegzetten en ook meer inzichtelijk maken zodat de Kamer meer zeggenschap heeft over de omvang van het totale bedrag en boetes en transacties?

Antwoord

Conform de huidige begrotingssystematiek is het niet mogelijk inkomsten uit boetes op een andere wijze in de begroting op te nemen. Over de totale hoogte van het bedrag aan boetes en transacties heeft de Kamer zeggenschap als gevolg van het begrotingsrecht van de Kamer. Daarnaast worden ook voorstellen tot boeteverhogingen via wet- en regelgeving aan u voorgelegd. Ten aanzien van het aantal en de hoogte van boetes is het zaak om een zo goed mogelijke raming te maken, teneinde een zo accuraat mogelijke inschatting van de opbrengsten te verkrijgen. Deze raming is afhankelijk van diverse factoren waarop de minister van VenJ en de Kamer niet altijd directe invloed hebben (bijv. weersgesteldheid of nalevingsgedrag van burgers).

Vraag

Kan de minister garanderen dat het diversiteitsbeleid als eis bij werving binnen de politie organisatie een halt wordt toegeroepen? Uitgangspunt moet immers zijn dat de best gekwalificeerde wordt aangenomen.

Antwoord

Uiteraard worden de best gekwalificeerden aangenomen. Hiertoe is het werving- en selectieproces ook ingericht. 

Vraag

Vindt de minister het acceptabel dat agenten in het politiebureau een hoofddoek dragen?

Antwoord

Op 13 september 2011 heb ik u per brief geïnformeerd over de gedragscode 'lifestyle neutraliteit'. In de gedragscode is bepaald dat vanwege de bijzondere positie van de Nederlandse politie door politieambtenaren, in contacten met het publiek, in ieder geval afstand dient te worden genomen van bijvoorbeeld zichtbare uitingen van (levens)overtuiging, religie, politieke overtuiging, geaardheid, beweging, vereniging of andere vorm van lifestyle, die afbreuk doet aan de gezagsuitstraling, neutraliteit en veiligheid van de politiefunctie.

Fractie SGP

Vraag

Aansluitende vrijwillige nazorg is ook van belang. Is gewaarborgd dat de nazorg ook na 2012 gefinancierd wordt?

Antwoord

De nazorggelden worden in 2012 en 2013gecontinueerd met in totaal  € 6 mln. Deze middelen worden wederom verdeeld over de centrumgemeenten en zijn bestemd voor regionale coördinatie van de ketenregie/nazorg, georganiseerd via het Veiligheidshuis. Daarmee wordt een extra impuls gegeven aan de opzet van regionale samenwerking die gemeenten via de Veiligheidshuizen verder vorm kunnen geven.

Vraag

Er ligt een brief van de staatssecretaris over de nazorg aan ex gedetineerden en de plannen voor vrijwilligersorganisaties. Het is belangrijk dat er 750.000 euro extra beschikbaar komt voor justitiële nazorg. Zijn hiermee de kosten voor justitiële nazorg ook volledig gedekt?

Antwoord

Op 25 oktober heb ik uw Kamer geïnformeerd over het financieel kader van de vier 24-uurs nazorginstellingen (DOOR, Exodus, Moria en Ontmoeting) voor 2012. Ik heb besloten het budget voor 2012 en 2013 met € 750.000 te verhogen.

Om te zorgen voor voldoende capaciteit voor de opvang en begeleiding van ex-gedetineerden koopt VenJ, naast de subsidie voor de 150 plekken bij de 24-uurs nazorginstellingen, ongeveer 270 plekken bij regionale instellingen voor beschermd wonen in. Ik ga ervan uit dat hiermee voor 2012 voldoende capaciteit beschikbaar zal zijn. In ieder geval hebben zich dit jaar, evenals in 2010, geen (grote) wachtlijsten voorgedaan.

Naar boven