2 Gemeenschappelijk Visserijbeleid

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 27 oktober 2011 over een behandelvoorbehoud Gemeenschappelijk Visserijbeleid.

De voorzitter:

Ik heet staatssecretaris Bleker welkom.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Mevrouw de voorzitter. Wij hebben een mooi algemeen overleg over visserij gehad. Wij hebben daarin over een aantal zaken gesproken, onder andere over een discard ban en een aanlandingsplicht. Gezien het belang van dit onderwerp lijkt het ons goed om de denklijn van de Kamer wat duidelijker vast te leggen. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat zowel de Europese Commissie als het Nederlandse kabinet voorstander is van het invoeren van een discard ban en een aanlandingsplicht in het nieuwe Gemeenschappelijk Visserijbeleid;

overwegende dat bij het verplicht aanlanden van bijvangsten deze vissen geen overlevingskansen meer hebben;

overwegende dat het geheel uitbannen van ongewenste bijvangsten in de gemengde visserij niet haalbaar is;

overwegende dat een discard ban en een aanlandingsplicht lastig uitvoerbaar en handhaafbaar zijn;

overwegende dat onderdelen van Europese regelgeving en beleid reductie van bijvangst belemmeren, zoals het niet permanent toelaten van de pulskor, de beperking van zeedagen voor grotere mazen in het kabeljauwherstelplan en de verhouding van quota voor de gemengde visserij;

overwegende dat innovatietrajecten voor het reduceren van ongewenste bijvangsten veelbelovend zijn;

van mening dat het sterk reduceren van ongewenste bijvangsten en het vergroten van de overlevingskansen van bijvangsten wenselijk en mogelijk is;

van mening dat de kabinetsinzet geen recht doet aan de aangenomen motie-Koppejan c.s. (29675, nr. 126);

verzoekt de regering, in de onderhandelingen over de hervorming van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid in te zetten op:

  • - gefaseerde, maar stevige Europese doelstellingen voor de reductie van ongewenste bijvangst en het vergroten van overlevingskansen van deze bijvangst;

  • - het monitoren en evalueren van deze doelstellingen voor inzicht en toetsing;

  • - het opzetten van een effectief sanctiemechanisme voor het geval dat doelstellingen niet worden gehaald;

mits:

  • - een algehele discard ban van tafel gaat;

  • - regelgeving die reductie van ongewenste bijvangst belemmert, wordt aangepast;

  • - innovatietrajecten die aansluiten op de doelstellingen worden gestimuleerd;

  • - doelstellingen, toetsing en sanctionering regionaal en in overleg met de sector opgezet en uitgevoerd worden;

  • - een aanlandingsplicht het sluitstuk is van een effectief sanctiemechanisme,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dijkgraaf, Gerbrands en Slob. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 21 (32201).

De heer Dijkgraaf (SGP):

Mevrouw de voorzitter. Daarmee ben ik aan het einde van mijn betoog. Met zo'n motie ben je namelijk al gauw aan het einde van je spreektijd.

De voorzitter:

Mijnheer Dijkgraaf, u bent zelfs licht over uw spreektijd heengegaan.

Omdat mevrouw Ouwehand nog even vaststaat, geef ik eerst het woord aan mevrouw Gerbrands van de PVV-fractie.

Mevrouw Gerbrands (PVV):

Voorzitter. Ik kan het een stuk korter houden. Wij hebben tijdens het algemeen overleg ook gesproken over de verdeling van subsidies, met name over de enorme hoeveelheid subsidie die Spanje ontvangt. Wij willen de staatssecretaris graag meegeven dat wij dit niet wenselijk vinden. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de huidige EVF-subsidieverdeling niet in overeenstemming is met de doelstellingen van het kabinet en de Europese voorstellen om tot krimp van de visserijvloot te komen;

overwegende dat de Spaanse visserijsector beschuldigd wordt van overbevissing en fraude;

overwegende dat de Spaanse vloot niet rendabel is, maar wel veruit de grootste vloot van Europa is en een kwart van alle Europese visserijsubsidies ontvangt;

verzoekt de regering, zich in te zetten voor een herverdeling van de Europese visserijsubsidies, die recht doet aan de doelstellingen van het Europees visserijbeleid en waarbij een deel van de Europese visserijsubsidies voor Spanje wordt ingetrokken en evenredig onder de overige lidstaten wordt verdeeld,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Gerbrands en Dijkgraaf. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 22 (32201).

Mevrouw Gerbrands, u hebt het inderdaad sneller gedaan.

De heer Van Gerven (SP):

Voorzitter, ik zal twee moties indienen. De inhoud spreekt voor zich.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, bij de herziening van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid te pleiten voor het geven van voorrang aan innovatieve en duurzame vissers met name bij de toekenning van de ITQ (Individual Transferable Quota),

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 23 (32201).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, in de Europese Unie ervoor te pleiten dat verlenging van visserijakkoorden met ontwikkelingslanden afhankelijk wordt gemaakt van een positieve, onafhankelijke evaluatie waarin verifieerbaar aan wordt getoond dat het om surplus vis gaat, niet ten koste van de duurzaamheid en dat de lokale bevolking profiteert,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 24 (32201).

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Kortheidshalve lees ik de moties voor. Ik heb er drie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de huidige vissersvloot twee tot drie keer meer vis uit de zee kan halen dan de natuur ooit zou kunnen aanvullen;

constaterende dat ook de Europese Commissie het probleem van de overcapaciteit heeft onderkend, maar dat de voorstellen om deze aan te pakken ontoereikend lijken;

verzoekt de regering, bij de hervorming van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid in te zetten op een effectieve afbouw van de overcapaciteit van de vissersvloot,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 25 (32201).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat 88% van de Europese visbestanden is overbevist en dat er sprake is van een forse overcapaciteit in de vloot;

constaterende dat de Europese visserijsector flink wordt gesubsidieerd, waarmee feitelijk een sector in de benen wordt gehouden die in haar huidige vorm niet levensvatbaar is;

verzoekt de regering, bij de hervorming van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid te pleiten voor een afbouw van de visserijsubsidies,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 26 (32201).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat een Europese lidstaat vanwege het Gemeenschappelijk Visserijbeleid op dit moment wel zijn eigen vissers uit beschermde gebieden op zee kan weren, maar vissers uit andere lidstaten niet;

van mening dat een lidstaat zelfstandig bevoegd moet zijn om niet alleen zijn eigen vissers, maar ook die van andere lidstaten te kunnen weren uit gebieden die hij beschermt;

verzoekt de regering, zich bij de hervorming van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid sterk te maken voor een sluitende regeling voor de bescherming van gebieden op zee,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 27 (32201).

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter, dank voor de collegialiteit dat ik als laatste nog mocht spreken.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Staatssecretaris Bleker:

Voorzitter. In de motie van de heer Dijkgraaf, mevrouw Gerbrands en de heer Slob zitten een heleboel goede dingen die ik zou kunnen karakteriseren als ondersteuning van beleid, namelijk dat regelgeving die reductie van ongewenste bijvangst belemmert, moet worden aangepast. Verder wordt daarin gesteld dat innovatietrajecten en doelstellingen voor de reductie van de bijvangst stapsgewijs en in overleg met de sector moeten plaatsvinden. Allemaal akkoord, dat is ook ons streven. Wij zijn niet voor het realiseren van een moment waarop iedereen er voor moet zorgen dat er niets meer aan bijvangsten is, want dat zou een onmogelijkheid zijn. Aan de andere kant: de aanlandingsplicht is een noodzakelijk middel om dat proces in gang te zetten, al was het alleen maar om te monitoren hoe het gaat met het realiseren van de doelstellingen. De aanlandingsplicht is omdat je geen discards meer mag plegen op zee, daarmee een vorm van een discardban. De tekst aan het slot van de motie duidt er te veel op dat we het uiteindelijke streven naar geen discards ter discussie stellen en dat ook de aanlandingsplicht een soort van middel achteraf is, en dat is niet zo. De tekst achter de eerste bullet in het laatste blokje suggereert iets wat in strijd is met de inzet van de Nederlandse regering en wat ook niet effectief is. Omdat het nauw luistert, ontraad ik de motie.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Nu is de staatssecretaris altijd heel goed in het interpreteren van moties en het kijken naar de ruimte daarvan. Dus ik waardeer zijn positieve aandacht voor de verschillende bullets. Ik neem echter aan dat de staatssecretaris toch ook aanvoelt dat wij zeggen dat als de discardban snel geïntroduceerd wordt zonder dat die andere dingen gebeuren, er sprake is van een probleem. Onze gezamenlijke uitdaging is toch om de doelstellingen te halen en om innovatie te stimuleren. Dat er een mechanisme nodig is à la iets van een uitgeklede discardban om te monitoren hebben we in het algemeen overleg ook gewisseld. Dat snap ik dus ook wel. Dus zit nu niet de ruimte bijvoorbeeld in dat woord "algehele"? Wij willen niet dat vissers vanaf de eerste minuut gestraft worden met een algehele discardban, volledig opgetuigd, zonder dat die andere mogelijkheden benut worden. Daar zit denk ik de ruimte die de staatssecretaris zou kunnen benutten. Als hij die ruimte neemt, denk ik dat hij die motie wel kan ondersteunen.

Staatssecretaris Bleker:

Nee, ik zou u willen aanraden om de tekst achter de eerste bullet te vervangen. Dan zijn we waar we willen zijn. U kunt bovendien natuurlijk niet van mij vragen dat ik een motie ga zien als ondersteuning van beleid wanneer er in staat dat het geen recht doet aan een aangenomen motie-Koppejan. Dat is ook geen juiste overweging en constatering. Dus als u de tekst achter de eerste bullet weglaat en u schrapt dat de kabinetsinzet geen recht doet aan de aangenomen motie-Koppejan, dan kan ik die zien als ondersteuning van beleid.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Daar gaan wij over nadenken met de indieners, maar dat zijn dus de twee punten waarop het voor de staatssecretaris hangt?

Staatssecretaris Bleker:

Ja. En dat er staat dat een discardban en aanlandingsplicht lastig uitvoerbaar en handhaafbaar zijn, is ook zo, maar dat is geen reden om er van af te zien.

De voorzitter:

Ik zie dat mevrouw Van Veldhoven nu wil interrumperen, maar zij heeft de motie niet ingediend.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Even ter precisering, want de staatssecretaris geeft nu een heel duidelijk advies aan de heer Dijkgraaf. Volgens mij zei hij net in zijn eerste beoordeling dat ook de aanlandingsplicht niet als sluitstuk gezien kan worden, maar eerder het startpunt is.

Staatssecretaris Bleker:

Een voorwaarde.

De voorzitter:

Verder is het de bedoeling dat alleen de indieners van moties vragen stellen.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Voorzitter. Wij zijn er uit. Wij gaan de tekst achter de eerste bullet van het tweede deel schrappen. Dus de zinsnede "een algehele discardban van tafel gaat" gaat er uit. De overweging "dat de kabinetsinzet geen recht doet aan de aangenomen motie-Koppejan c.s. (29675, nr. 126)" gaat er ook uit. Dus daarmee kunnen we volgens mij constateren dat de staatssecretaris de motie ziet als ondersteuning van beleid.

Staatssecretaris Bleker:

Ik heb het niet gezien als een sluitstuk in volgtijdelijkheid, maar als een onderdeel van het pakket aan maatregelen. Zo zie ik de motie. De aanlandingsplicht behoort dus tot het pakket aan maatregelen dat hier is geformuleerd.

De voorzitter:

De motie zal door de heer Dijkgraaf worden aangepast. Dat wachten wij dan gewoon af. Als dat is gebeurd, zo begrijp ik, kan de staatssecretaris daarmee leven.

Staatssecretaris Bleker:

Dan ga ik in op de motie van mevrouw Gerbrands en de heer Dijkgraaf op stuk nr. 22. Ik ben het eens met het dictum voor zover daarin wordt gesproken over de doelstellingen van het Europese visserijbeleid. Ik ben het niet eens met het deel van het dictum dat betrekking heeft op de intrekking. Volgens het huidige Europese Visserijfonds zijn de subsidiebedragen rechtmatig aan Spanje toegewezen. Wij kunnen de subsidie niet intrekken als die rechtmatig bij de Spaanse visserij en de Spaanse overheid terechtkomt. Ik wil mij inzetten voor het eerste deel van het dictum, namelijk voor een herverdeling van de Europese visserijsubsidies die recht doet aan de doelstellingen van het Europese visserijbeleid. Het tweede deel van het dictum kan ik echter niet steunen. Daarom ontraad ik de motie.

De motie van de heer Van Gerven op stuk nr. 23 is te kort door de bocht geformuleerd. Indien er zou staan "verzoekt de regering bij de herziening van het gemeenschappelijke visserijbeleid te onderzoeken of het mogelijk is om voorrang te geven …" enzovoort, dan wil ik haar steunen. Ik wil wel de consequenties daarvan goed in beeld hebben. Dat is dezelfde formulering die mevrouw Van Veldhoven heeft gehanteerd inzake het mestbeleid: onderzoeken of het mogelijk is om duurzaam producerende bedrijven voorrang te geven bij het verschaffen van mestruimte. Er bij voorbaat voor pleiten is net even te snel.

De heer Van Gerven (SP):

Wij zullen de motie in die zin wijzigen. In de motie staat overigens ITS, terwijl dit ITQ moet zijn. Dat kunnen wij dan ook meteen herstellen.

De voorzitter:

Deze motie wordt dus aangepast.

Staatssecretaris Bleker:

De motie-Van Gerven op stuk nr. 24 zie ik als een ondersteuning van beleid.

Ook de motie-Ouwehand op stuk nr. 25 zie ik als een ondersteuning van beleid, mits hier geen sanering wordt voorgesteld. Daar zijn wij niet voor en daar is de Europese Commissie ook niet voor. Binnen het Europese visserijbeleid moeten wij wel aandacht vragen voor het feit dat de capaciteit in harmonie moet worden gebracht met de vangstmogelijkheden. In die zin zie ik deze motie als een ondersteuning van beleid.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

De motie is bedoeld om de richting aan te geven. Ik las in de brief van het kabinet dat het kabinet ook nog vragen heeft over de visie van de Commissie op de aanpak van de overcapaciteit. Het gaat erom dat resultaten worden geboekt. Over de vraag hoe wij dat precies gaan doen, komen wij denk ik nog regelmatig te spreken. Als de staatssecretaris hier zegt dat hij daadwerkelijke afbouw wil – we overleggen nog over de manier waarop – dan lezen wij de motie beiden op dezelfde manier.

Staatssecretaris Bleker:

De richting ondersteun ik.

Mevrouw Gerbrands (PVV):

Ik wil nog even ingaan op de motie op stuk nr. 22. Wij hebben even overlegd. Kan deze motie worden gezien als een ondersteuning van beleid als wij het laatste gedeelte van het dictum weglaten?

Staatssecretaris Bleker:

Ja.

Mevrouw Gerbrands (PVV):

Dan zullen wij de motie wijzigen.

De voorzitter:

Mevrouw Jacobi, ik zie dat u wilt interrumperen, maar onder welke motie staat uw naam?

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Ik wil om een toelichting vragen. Is de staatssecretaris het niet met mij eens dat zo'n motie compleet overbodig is omdat dit sowieso de bedoeling is van de herziening van het Europese visserijbeleid?

De voorzitter:

Dat is ter beoordeling aan de staatssecretaris. Laten wij het debat niet eindeloos maken. Staatssecretaris, u ziet deze motie als een ondersteuning van het beleid als dat zo gebeurt?

Staatssecretaris Bleker:

Ja.

De voorzitter:

Mevrouw Jacobi denkt daarover na. Ik stel vast dat ook deze motie zal worden gewijzigd.

Staatssecretaris Bleker:

In de motie-Ouwehand op stuk nr. 26 wordt de regering verzocht om bij de hervorming van een gemeenschappelijk visserijbeleid te pleiten voor een afbouw van de visserijsubsidies.

Ik stel voor dat die motie wordt aangehouden, omdat we nog geen financiële voorstellen hebben wat betreft het gemeenschappelijk visserijbeleid. De Commissie heeft het kader met de financiële instrumenten voor het nieuwe gemeenschappelijk visserijbeleid nog niet aan ons voorgelegd, dus de motie is volgens mij het meest gebaat bij aanhouden.

De motie op stuk nr. 27 van mevrouw Ouwehand verzoekt de regering, zich bij de hervorming van het gemeenschappelijk visserijbeleid sterk te maken voor een sluitende regeling voor de bescherming van gebieden op zee. Dit is ondersteuning van beleid.

De voorzitter:

Daarmee zijn wij gekomen aan het eind van dit VAO. De stemmingen over de moties, waarvan er enkele worden gewijzigd en waarbij de staatssecretaris heeft verzocht om er een aan te houden, zijn aanstaande dinsdag.

De beraadslaging wordt gesloten.

De vergadering wordt van 10.40 uur tot 10.50 uur geschorst.

Naar boven