9 Mensenhandel

Aan de orde is de behandeling van:

  • - het verslag van een algemeen overleg met de minister van Veiligheid en Justitie en de minister voor Immigratie en Asiel over mensenhandel (28638, nr. 50).

De voorzitter:

Ik heet de ministers van harte welkom. Minister Leers heeft elders in dit gebouw om 16.00 uur, net als een aantal van u, een algemeen overleg, dus wij moeten ervoor zorgen dat wij dit onderwerp voor 16.00 uur kunnen afronden. Dat moet lukken.

De beraadslaging wordt geopend.

Mevrouw Arib (PvdA):

Voorzitter. Op 31 maart van dit jaar hebben wij een algemeen overleg gehouden over mensenhandel. In dit AO heb ik de opvang van slachtoffers van mensenhandel nadrukkelijk aan de orde gesteld. De opvang van verschillende categorieën slachtoffers van mensenhandel is een terugkerend probleem. Ik maak mij er ernstig zorgen over, omdat de huidige opvang tijdelijk is. Wij merken dat gemeenten en opsporingsdiensten zich vaak geen raad weten met slachtoffers van mensenhandel en dat er geen opvang is voor deze mensen. Dat leidt vaak tot houtje-touwtjeoplossingen, zoals opvang in tenten, leegstaande kazernes of hotels. De minister heeft tijdens het debat gezegd dat het probleem eigenlijk wel meevalt. Hij is van plan om een structurele oplossing te zoeken. Een paar dagen na het debat lazen wij in Trouw dat de opvang op dit moment niet goed is geregeld. Om die reden stel ik een motie voor.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er in het afgelopen decennium een structureel gebrek is aan mogelijkheden om slachtoffers van mensenhandel op te vangen en vervolgens door te plaatsen naar langeretermijnopvang en specifieke zorgverleningsvoorzieningen;

constaterende dat er onvoldoende gespecialiseerde opvang beschikbaar is voor de verschillende te onderscheiden groepen slachtoffers van mensenhandel;

van mening dat de opvang en de zorg dienen te worden afgestemd op de bijzondere situatie en behoeften van de verschillende slachtoffers van mensenhandel;

verzoekt de regering, te bewerkstelligen dat op korte termijn structurele en gespecialiseerde opvang beschikbaar komt voor de verschillende groepen slachtoffers van mensenhandel,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Arib en Van Toorenburg. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 51 (28638).

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Voorzitter. Ik was aanvankelijk niet van plan het woord te voeren, maar ik wilde toch even mijn licht laten schijnen over een zeer interessante conferentie in Litouwen die ik heb mogen bijwonen. De conferentie ging over mensenhandel en prostitutie. Er werd onder meer aandacht besteed aan preventieprogramma's met grote posters in de stad en met een grote campagne op de televisie. Dit was mede mogelijk gemaakt door de ambassade in Litouwen met steun van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Ik maak de regering daar een groot compliment voor.

Wat opviel was dat er in landen als Litouwen echt een zoektocht is naar manieren om de preventieprogramma's het beste vorm te geven. Toen ik iets mocht vertellen, merkte ik dat men echt hunkerde naar informatie. Ik vraag beide bewindspersonen om ervoor te zorgen dat er in het Engels informatie beschikbaar komt over de uitstapprogramma's en een goede opvang van slachtoffers. Wanneer wij met onze collega-parlementariërs van andere landen spreken, kunnen wij hen dan goed informeren over wat wij proberen te doen om te voorkomen dat vanuit Litouwen, maar ook vanuit Bulgarije en Roemenië, mensen in de fuik lopen van handelaren die niet van plan zijn om een gewoon baantje te bieden, maar de mensen gelijk naar de prostitutie loodsen.

Minister Opstelten:

Voorzitter. Op de laatste vraag van mevrouw Van Toorenburg zeg ik gaarne ja, mede namens collega Leers. Wij zullen ervoor zorg dragen. Het is belangrijk dat de informatie daar komt waar zij noodzakelijk is. Wij zullen daar actief in acteren. Ik dank mevrouw Van Toorenburg voor haar initiatief op dit punt.

Ik heb de motie van mevrouw Arib van boven naar beneden en kruiselings doorgelezen. Het is een kwestie van appreciatie. Wij zijn het met elkaar eens. Ik heb goed nagelezen wat ik tijdens het AO gezegd heb. Wij hebben verschillende verantwoordelijkheden. De staatssecretaris van VWS, minister Leers en ik zijn op verschillende punten bezig om de opvang van slachtoffers in beeld te krijgen, en wij komen niet tot een verschillende situatie. Het gaat erom hoe je het opschrijft en hoe je het benadert.

Wij zijn met drie onderzoeken bezig. De staatssecretaris van VWS is als eerstverantwoordelijke bezig om te onderzoeken hoe bijzondere groepen, waaronder slachtoffers van mensenhandel, binnen het stelsel van de Wmo moeten worden opgevangen. Het onderzoeksrapport 2010 zal worden opgeleverd. In de zomer zal daarover worden gerapporteerd. Op het punt van de categorale opvang van slachtoffers, die ook weer onder de staatssecretaris van VWS, minister Leers en mij valt, is er natuurlijk de pilot voor 50 slachtoffers. We hebben gezegd dat wij de evaluatie door het WODC voor juli 2012 zullen leveren.

Natuurlijk is de Task Force Aanpak Mensenhandel, waarvoor in de eerste plaats ik de verantwoordelijkheid draag, continu bezig, ook om te bekijken wat er moet gebeuren. Recent, op 6 april, heeft een mooie actie plaatsgevonden in de prostitutiewereld, in de Doubletstraat in Den Haag. Daarbij is de opvang van tevoren, dus voordat de actie plaatsvond, geregeld. Dat is heel goed verlopen. Daarin wordt structuur aangebracht; daar heb ik ook op aangedrongen. Dat doet de Taskforce Aanpak Mensenhandel, waarbij alle partijen aan boord zitten.

Ik kan dus zeggen dat ik de motie steun. In het overleg en in het antwoord op schriftelijke vragen heb ik aangegeven dat ik vind dat er adequate opvang moet plaatsvinden en dat wij dat als overheid moeten doen. Ik krijg dat in beeld, ook via een heel goed contact met CoMensha en met alle partijen. Misschien had mevrouw Arib verwacht dat ik de motie zou ontraden – ik wil niet zeggen dat zij dat had gehoopt, want dat kan ik mij van haar helemaal niet voorstellen – maar ik zal de motie steunen. Ik beschouw de motie als een ondersteuning van de aanpak die wij hanteren. Ik zal de motie dus uitvoeren als de Kamer de motie aanneemt. Ik streef ernaar om op dit punt een zo Kamerbreed mogelijke meerderheid achter onze aanpak te krijgen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik dank de bewindslieden voor de beantwoording en ik dank de leden. De stemming over de motie zal volgende week dinsdag plaatsvinden.

De vergadering wordt van 15.48 uur tot 16.00 uur geschorst.

Naar boven