3 Vragenuur

Vragen van het lid Monasch aan de minister van Infrastructuur en Milieu over het voornemen van Arriva en andere openbaar vervoerders om de tarieven voor bus en trein met 8,4% te verhogen.

De heer Monasch (PvdA):

Voorzitter. De private openbaarvervoerbedrijven lijken op oorlogspad. Er worden miljoenen teruggeëist vanwege de vertraging van de invoering van de ov-chipkaart. TransLink deugt niet, maar men is er zelf nooit ingestapt of men is eruit gestapt. Nu willen de private vervoerders Arriva, Connexxion, Syntus en Veolia de tarieven omhoogjagen met 8,4%; een tariefstijging dus van 8,4% in het stad- en streekvervoer met bus en trein.

Men ruziet met de provincies. Zo heeft men in Friesland, de thuisbasis van de belangenvereniging van private vervoerders en van de CEO van Arriva, een claim ingediend bij de provincie die gelukkig inmiddels is afgewezen. Nu ligt er een brief – zo hebben wij begrepen – met een claim bij de minister. Tot onze nog grotere verbazing is die brief van FMN – de belangenvereniging heet Federatie Mobiliteitsbedrijven Nederland – geheim. Als je die brief als volksvertegenwoordiger gewoon opvraagt, krijg je hem niet toegestuurd: de "operatie stiekem" om 8,4% tariefverhoging in stad- en streekvervoer door te voeren. Wij betreuren deze handelwijze, evenals de onverantwoorde eis om het tarief met 8,4% te laten stijgen. Heeft deze geheime brief de minister inmiddels bereikt? Heeft de minister zich al een standpunt gevormd over de eis om de tarieven in het openbaar vervoer met 8,4% te verhogen?

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Voorzitter. Ik heb inderdaad een brief ontvangen. Mij was niet bekend dat die geheim was; het staat er ook niet op, maar kennelijk staat die anderen niet ter beschikking. Ik heb mij inderdaad al een mening daarover gevormd, maar ik heb FMN nog niet kunnen antwoorden. Gezien het feit dat de heer Monasch mij hiernaar vraagt, zal ik alvast een tipje van de sluier oplichten.

Ik ben niet van mening dat de tarieven met 8,4% verhoogd moeten worden. In principe is de dieselprijs een kwestie tussen de concessieverleners en de concessiehouders, de bedrijven die deelnemen aan FMN en de decentrale overheden. Die hebben afspraken daarover. Kennelijk komen de vervoersbedrijven niet overal binnen met het verhaal over de brandstofprijsstijging – overigens heeft iedereen last van de brandstofprijsstijging – en komen zij vervolgens bij het Rijk met de vraag om de prijs van de strippenkaart te verhogen. In september 2010 is de strippenkaartprijs voor 2011 vastgesteld. Er is toen aangegeven dat dit de allerlaatste keer was, omdat de overgang naar de ov-chipkaart plaatsvindt. Het zou een rustjaar zijn, ook zonder een mogelijke andere tariefsverhoging. Het rustjaar duurt voor de meeste overheden tot eind juni/begin juli 2012. Ik zie geen mogelijkheid om daarvan af te wijken; het is een gemaakte afspraak. Ik wil er ook niet van afwijken, omdat deze discussie volgens mij tussen de concessiehouder en de concessieverlener beslecht moet worden.

De heer Monasch (PvdA):

Dank u wel voor deze duidelijke beantwoording. Ik noteer dat de minister de eis van de openbaar vervoerders afwijst en dat er voorlopig, hopelijk definitief, geen tariefsverhoging van een dergelijke orde komt.

Mijn vervolgvraag luidt als volgt. Het heeft ons zoveel temeer verbaasd dat er vier private partijen op de markt zijn – de minister hamert sterk op marktconcurrentie – maar dat alle vier de partijen op precies hetzelfde percentage uitkomen. Is er dus sprake van prijsafspraken zodat men alle vier opeens met 8,4% komt aanzetten? Is het geen onderdeel van concurrentie dat je zelf je prijsbeleid bepaalt; dat je zelf bekijkt waar je het goedkoopst je benzine kunt inkopen? Hierbij maken vier partijen kennelijk in een geheime brief prijsafspraken over de plaats van inkoop. Riekt dat niet naar afspraken over prijsbeleid tussen vier marktpartijen die onderling behoren te concurreren?

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Ik weet niet hoe de partijen tot 8,4% gekomen zijn. Ik ga ervan uit dat zij de verschillen geconstateerd hebben tussen de huidige brandstofprijzen en de prijzen die ze ooit hebben meegerekend in de concessieafspraken die zijn gemaakt. Op basis daarvan kunnen zij tot een soort gemiddelde komen, maar daar kan ik alleen maar naar gissen. Ook ik vind dat iedere partij zich altijd aan alle bestaande wet- en regelgeving moet houden, ook die over concurrentie en het niet-maken van prijsafspraken. Meer kan ik er niet over zeggen, want ik weet niet hoe het tot stand gekomen is.

De heer Monasch (PvdA):

Ik zou het zeer op prijs stellen als de minister dit in haar brief aan de marktpartijen ook aangeeft. Het is een onvolkomen markt. Je kunt je zelfs afvragen of er sprake is van een markt als een partij tien jaar lang een concessie krijgt. Onze fractie plaatst daar grote vraagtekens bij, maar zo is het vooralsnog georganiseerd. Als de vier partijen die de markt in grote mate bepalen met elkaar één brandstofprijs hanteren, dan riekt dat naar prijsafspraken. Ik hoop dat de minister in haar brief aangeeft dat zij hoopt dat de partijen verre van dat principe zullen afblijven.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Ik zal navragen hoe men tot het percentage in kwestie gekomen is. Als het riekt naar prijsafspraken zal ik daar opmerkingen over maken. Ik wil nog even kwijt dat de verschillende vervoerders al met de decentrale overheden hebben afgesproken dat er een nieuwe ov-indexering komt. Voor sommige concessies is die al afgesproken, waarbij rekening wordt gehouden met de brandstofprijzen. Dat was niet zozeer het geval in de oude concessies. Het is dus veel meer een overgangsperiode waarin men klem zit, maar in de toekomst wordt het opgelost. Ik vind niet dat het nu van rijkswege opgelost moet worden.

De heer Monasch (PvdA):

Dat begrijp ik. Ik begrijp ook het principe van indexering, maar kan de minister met mij uitspreken dat de voorgestelde prijsstijging van 8,4% ineens niet aan de orde kan zijn in het Nederlandse openbaar vervoer?

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Ik zeg toe dat wij op grond van het nationaal belang de strippenkaartprijsindexering niet zullen veranderen. De decentrale overheden zijn echter altijd vrij om nieuwe afspraken te maken met de verschillende vervoerders. Dat kan namelijk op grond van de bestaande afspraken; zij hebben een gezamenlijke concessie met gezamenlijke afspraken.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Het zijn geen mooie tijden voor reizigers in het openbaar vervoer. De reiziger betaalt namelijk de rekening van bezuinigingen, stijgende brandstofprijzen en de overgang van de strippenkaart naar de ov-chipkaart. Daarom heb ik de volgende vraag aan de minister. De verhoging van 8,4% gaat niet door. Dat is maar goed ook, want dat is een schandalige prijsverhoging. Begrijp ik echter goed dat de minister zegt dat er tot juni 2012 geen prijsverhoging aan de orde is, omdat er een rustjaar voor tarieven is? Het is mij niet helemaal duidelijk of zij dat bedoelt. Ik hoop het wel, want dat lijkt mij goed voor het openbaar vervoer.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Mijn voorganger, de heer Eurlings, heeft in september 2010 voor de laatste keer de indexering op nationaal niveau vastgesteld. Er is daarbij afgesproken dat er een rustjaar zou ingaan en dat dit voor de overheden gemiddeld tot de laatste week van juni/eerste week van juli 2012 geldt. Voor sommige overheden is het rustjaar eerder ingegaan. Bijvoorbeeld in Amsterdam geldt het rustjaar tot januari 2012. Dat is toen afgesproken en met de Kamer gedeeld.

De heer Bashir (SP):

Ik vind het ook onacceptabel dat de bedrijven over zouden gaan tot zo'n gigantische prijsstijging in het ov zodra de ov-chipkaart helemaal is ingevoerd, waar ze zelf over gaan. Mijn eerste vraag is dus: hoe voorkomen we dat deze blijkbaar onbetrouwbare bedrijven in staat zijn om zulke hoge prijsverhogingen door te voeren? Mijn tweede vraag betreft de geheime brief die naar de minister is gegaan. Ik zou graag het afschrift daarvan naar de Kamer gestuurd krijgen.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Allereerst zou ik het woord "onbetrouwbaar" weg willen halen bij deze bedrijven. Volgens mij is hier geen sprake van onbetrouwbaarheid, maar vragen deze bedrijven ons om van rijkswege hun dieselproblematiek te compenseren. Wij hebben aangegeven dat wij dat niet willen; dan hadden de bedrijven maar betere afspraken moeten maken in het verleden, bij de concessieverlening. Het feit dat het Rijk in de toekomst de indexering niet meer uitvoert, betekent niet dat het de bedrijven vrijstaat om de tarieven onbeperkt te verhogen. Ze hebben concessies van de decentrale overheden. Die gaan ook over de tariefstijging en zullen in de Staten hetzelfde debat voeren als wij hier.

De voorzitter:

En de brief?

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Er is gezegd dat het een geheime brief is, maar ik ben me daar niet van bewust. Ik ga ook geen brief toezegging die misschien in vertrouwelijkheid is gestuurd. Ik moet dit eerst uitzoeken.

De voorzitter:

Daar horen we dan nog van, neem ik aan? Dank u wel.

Naar boven