Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 9 oktober over het Actieplan Krachtwijken.

De heer Jansen (SP):

Voorzitter. In aansluiting op het algemeen overleg wil ik drie moties aan de Kamer voorleggen. De eerste luidt als volgt.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat:

  • - in het onderhandelaarsakkoord is afgesproken dat de corporaties in de periode 2007 tot en met 2010 150.000 woningen bouwen;

  • - geen afspraken zijn gemaakt over de woningdifferentiatie;

  • - woningcorporaties de enige marktpartij zijn die in Nederland socialehuurwoningen bouwt;

  • - bij een nieuwbouwproductie van 90.000 woningen per jaar en een aandeel 30% sociaal 27.000 betaalbare huurwoningen per jaar nodig zijn, 72% van het met Aedes overeengekomen bouwvolume;

spreekt uit dat het aandeel socialehuurwoningen in de woningproductie van de corporaties in de periode 2007 tot en met 2010 ten minste 70% dient te bedragen en verzoekt de minister voor WWI, dit uitgangspunt op te nemen bij de uitwerking van het onderhandelaarsakkoord,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Jansen. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 18(30995).

De heer Jansen (SP):

Voorzitter. Mijn tweede motie gaat over de overige wijken.

De JansenKamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat:

  • - in het onderhandelaarsakkoord Aedes-Rijk via het wooninvesteringsfonds een additionele inzet van de corporaties in de aandachtswijken van 250 mln. is afgesproken;

  • - tevens is uitgesproken dat voor projecten buiten de 40 wijken waar nodig een beroep kan worden gedaan op dit fonds;

  • - dit uitgangspunt in het onderhandelaarsakkoord niet is uitgewerkt, zodat onduidelijk is hoe groot de ruimte is voor het honoreren van aanvragen voor dergelijke projecten;

van mening dat ook goede projecten buiten de 40 wijken in aanmerking moeten komen voor financiering via het fonds;

verzoekt de minister voor WWI, dit uitgangspunt te concretiseren bij de uitwerking van het onderhandelaarsakkoord,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Jansen. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 19(30995).

De heer Jansen (SP):

De laatste motie gaat over de huurharmonisatie oftewel de huurverhoging bij mutaties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat:

  • - in het onderhandelaarsakkoord Aedes-Rijk is overeengekomen dat in deze kabinetsperiode de mogelijkheid van huurharmonisatie van kracht zal blijven;

  • - de corporatiehuren momenteel gemiddeld 70% van de maximale wettelijke huur bedragen en huurharmonisatie dus een substantieel effect kan hebben op de huurontwikkeling;

  • - het kabinet in het kader van de ongedeelde wijken streeft naar een betere spreiding van de socialehuurvoorraad;

  • - de inzet van huurharmonisatie in wijken met een laag aandeel sociale huur bedrijfseconomisch zeer lucratief, maar maatschappelijk onwenselijk is uit het oogpunt van evenwichtige spreiding;

verzoekt de minister voor WWI, bij de uitwerking van het onderhandelaarsakkoord nadere afspraken te maken over de gematigde inzet van het middel huurharmonisatie in deze kabinetsperiode, waarbij in ieder geval het behoud van de sociale voorraad in wijken met een laag marktaandeel een belangrijk aandachtspunt is,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Jansen. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 20(30995).

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Mevrouw de voorzitter. Wij hebben een zeer lang debat gehad over de krachtwijken. Dat was ook wel nodig om elkaars nieren nog eens goed te proeven en te kijken welke kant het uit moet. Wij hebben nog een heel lange weg te gaan bij het realiseren van die krachtwijken. De GroenLinks-fractie stelt zich zo op dat wij meewerken en meedenken bij het realiseren van de krachtwijken. Wij vinden het zeer belangrijk dat daarin pittig wordt geïnvesteerd.

Ik had ook een vraag over de net-niet krachtwijken. Ook de heer Jansen heeft daarover een motie ingediend. Als een wijk er net niet onder valt, zijn toch wel krachtige impulsen nodig en vaak ook op incidentele projectmatige basis. Vergelijk het met de pot bij de provincies met ISV-gelden. Hoe gaat de minister dit aanpakken? Komt zij daarover met concrete voorstellen?

Het gedoe met de vennootschapsbelasting komt nog terug. De fractie van GroenLinks vindt het een zeer ongelukkige constructie. Wij hadden liever gezien dat de deal met de corporaties hoger was geweest dan 250 mln. Wij hopen ook nog dat het maatschappelijk middenveld, de corporaties, komt met alternatieve voorstellen voor de vennootschapsbelasting.

Tot slot wil ik twee moties indienen die vooral betrekking hebben op de positie van de bewoners van de krachtwijken. Zij zijn het belangrijkste kapitaal van de krachtwijken en moeten ook meegetrokken worden in dat proces. Zij moeten van onderop het proces sterk maken, want de emancipatie van de bewoners van deze wijken is in meerdere opzichten van uitermate groot belang. Daarom dien ik de volgende twee moties in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de 40 krachtwijken baat kunnen hebben bij de verkoop van huurwoningen en zogenaamde "kluskrotten" aan huidige en nieuwe wijkbewoners;

verzoekt de regering, in de af te sluiten charters hierover afspraken te maken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gent. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 21(30995).

De Van GentKamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het van belang is dat gemeenten bewoners, ondernemers en organisaties betrekken bij het maken van plannen voor de 40 krachtwijken;

overwegende dat door de snelheid waarmee de regering de charters met de gemeentebesturen wil gaan sluiten, dit overleg moeilijk of zelfs onmogelijk dreigt te worden;

verzoekt de regering, te waarborgen dat er geen charter wordt gesloten zonder dat de belangrijkste stakeholders in de gelegenheid zijn gesteld, hierover hun oordeel te vellen;

verzoekt de regering, ervoor zorg te dragen dat ook na 2008 middelen beschikbaar zijn voor de ondersteuning van bewonersinitiatieven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gent. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 22(30995).

Mevrouw Van der Burg (VVD):

Voorzitter. Op 9 oktober vond inderdaad een lang algemeen overleg plaats over de krachtwijken. Voor de VVD is en blijft het toch een slap verhaal. Vandaar dat ik op voor de VVD belangrijke onderwerpen een drietal moties in zal dienen.

De VVD vindt ondernemerschap van dusdanig belang voor de vooruitgang van de wijken, dat in elk actieplan een ondernemersparagraaf opgenomen zou moeten worden. Ook de toestroom van de generaalpardonners naar de 40 wijken baart de VVD zorgen. Zo is het dweilen met de kraan open. Het kan ook niet zo zijn dat het kabinet een maatregel neemt en dat Nederlanders en andere mensen van allerlei achtergrond die al jarenlang op een huis wachten, daar de dupe van worden.

Ik zal nu drie moties indienen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat voor de 40 krachtwijken wijkactieplannen zijn opgesteld en de charters nog moeten worden getekend;

constaterende dat de minister voor WWI deze wijkactieplannen zal beoordelen, maar geen punten heeft aangegeven die er in ieder geval in zouden moeten staan;

overwegende dat niet alleen gemeenten, maar ook de minister aangesproken moet kunnen worden op de vormgeving van deze plannen;

overwegende dat het bevorderen van ondernemerschap en een structurele visie hierop momenteel geen onderdeel is van de integrale wijkaanpak en dat dit wel zo zou moeten zijn;

overwegende dat het stimuleren van ondernemerschap in de wijk ten goede komt van (potentiële) ondernemers, de werkgelegenheid voor andere wijkbewoners en de levendigheid in de wijk;

verzoekt de regering, ervoor te zorgen dat in alle wijkactieplannen een paragraaf wordt opgenomen over ondernemerschap, waarbij een inventarisatie wordt gemaakt van de huidige stand van zaken van ondernemerschap in de wijk, een sterkte/zwakte-analyse waar potentie aanwezig is om ondernemerschap te versterken en op basis waarvan een ondernemerschapsaanpak wordt gemaakt, waarbij ook expliciet aandacht is voor het verminderen van regeldruk,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Burg. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 23(30995).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat bij de uitwerking van het Generaal Pardon tussen de gemeenten en het Rijk, de overheid de taak op zich heeft genomen om alle pardonners voor eind 2009 van adequate huisvesting te voorzien;

constaterende dat gewezen asielzoekers zich over het algemeen concentreren in de zogenoemde probleemwijken in de grote steden en onder de huidige regels van het Generaal Pardon de mogelijkheid hebben om zich daar te vestigen;

constaterende dat het kabinet stellig voornemens is om deze wijken te herstructureren;

overwegende dat in deze 40 probleemwijken de nood nu reeds aan de man is en dat een nieuwe toestroom van kansarme gewezen asielzoekers naar deze wijken, funest zal zijn voor deze wijken;

verzoekt de regering, vanuit het Rijk nadrukkelijk toe te zien op, en serieus werk te maken van, de spreiding van pardonners en daartoe pardonners een acceptatieplicht van aangeboden huisvesting op te leggen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Burg. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 24(30995).

De Van der BurgKamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat bij de uitwerking van het Generaal Pardon tussen de gemeenten en het Rijk is besloten dat alle pardonners voor eind 2009 adequate huisvesting moeten krijgen;

constaterende dat de gemeenten zelf dit als een ambitieuze doelstelling kwalificeren;

overwegende dat het onbestaanbaar is dat Nederlanders en anderen die reeds lange tijd op een wachtlijst voor een woning staan, langer op een woning moeten wachten omdat pardonners voorrang wordt gegeven bij het toekennen van huisvesting;

verzoekt de regering, op de kortst mogelijke termijn, in ieder geval ruim voor de begrotingsbehandelingen van Justitie en WWI, inzichtelijk te maken wat de effecten van het toelaten van grote groepen pardonners op de woningmarkt in brede zin zijn, wat de effecten op de wachtlijsten voor huisvesting van Nederlanders en anderen zijn en wat de regering gaat doen om de mogelijk nadelige gevolgen voor de huisvesting van Nederlanders en anderen te voorkomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Burg. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 25(30995).

De heer Jansen (SP):

Voorzitter. De laatste jaren hebben wij te maken met de instroom van een enorm aantal Poolse arbeiders in Nederland die ook in die wijken terechtkomen. Dat zijn er nog veel meer dan de asielzoekers waar mevrouw Van der Burg op doelde. De VVD-fractie heeft er altijd hevig voor gepleit om de grenzen voor die arbeiders te openen uit een economisch oogpunt. Wat vindt zij daarvan?

Mevrouw Van der Burg (VVD):

Wij zullen natuurlijk moeten onderzoeken of er te veel mensen in die wijken terechtkomen, met alle gevolgen van dien. Dit is natuurlijk wel een heel concreet voorbeeld van verdeling.

De heer Jansen (SP):

Moet ik uw motie zodanig interpreteren dat de groep Poolse arbeiders er ook onder valt?

Mevrouw Van der Burg (VVD):

Nee, de motie is geformuleerd zoals zij is geformuleerd. Wij komen daar ongetwijfeld op terug.

De heer Madlener (PVV):

Voorzitter. Ik heb duidelijk gemaakt dat de PVV niets ziet in de aanpak Actieplan krachtwijken. Het zal de problemen niet oplossen; de probleemwijken zullen geen prachtwijken worden. Helaas, zeg ik daarbij, want de problemen zijn natuurlijk erg groot voor heel Nederland.

In het algemeen overleg hebben wij de voorrang op de woningmarkt voor asielzoekers die onder de pardonregeling behandeld. Daar heeft de VVD-fractie een motie over ingediend. Ook ik wil daar een motie over indienen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat asielzoekers die onder de pardonregeling vallen voorrang op de woningmarkt kunnen krijgen;

overwegende dat deze praktijk in strijd is met het gelijkheidsbeginsel;

overwegende dat deze praktijk een vorm van positieve discriminatie is waardoor Nederlanders gediscrimineerd worden;

verzoekt de regering, deze praktijk per direct te verbieden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Madlener. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 26(30995).

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Minister Vogelaar:

Voorzitter. Gelet op alle moties, kan ik gelukkig constateren dat dit onderwerp de warme belangstelling van de Kamer geniet. Ik loop de moties maar even langs.

In zijn eerste motie vraagt de heer Jansen om voor de nieuwbouwproductie een verdeling vast te leggen van betaalbare huurwoningen en koopwoningen. In de praktijk is grosso modo drie kwart van wat de corporaties bouwen socialehuurwoningen en een kwart koopwoningen. Op lokaal niveau worden daarover afspraken gemaakt en het lijkt mij niet wenselijk om daar macroafspraken, dus op landelijk niveau afspraken over te maken. Ik ontraad dan ook deze motie. De praktijk van de afgelopen jaren wijst uit dat wat de heer Jansen beoogt al wordt gerealiseerd.

De heer Jansen (SP):

Weet u hoe veel woningen de corporaties de afgelopen vier jaar gemiddeld hebben gerealiseerd en waar die 75% op neerkwam?

Minister Vogelaar:

Ik heb het totale aantal even niet paraat. Wel weet ik dat het een aantal jaren geleden minder was en dat er nu een stijgende lijn in zit. Op grond daarvan geef ik aan wat in de praktijk de verdeling is geweest.

De heer Jansen (SP):

Het waren er nog geen 20.000 per jaar. Wij gaan nu naar 35.000, maar corporaties hebben mij verzekerd dat zij daarvan 30% realiseren in de socialehuursector, dus zo'n 10.000 woningen per jaar, de helft van wat zij de afgelopen jaren hebben gedaan. Dat zou dus betekenen dat het aantal socialehuurwoningen gaat kelderen. Vindt u dat geen probleem?

Minister Vogelaar:

De informatie waar u blijkbaar over beschikt, is in ieder geval niet tot mij gekomen. Ik zal mij hierover dan ook nader verstaan met de brancheorganisatie om uw informatie te checken. Vooralsnog blijf ik bij het uitgangspunt dat dit afspraken zijn. Ik maak macroafspraken over de totale woningbouwproductie die moet worden gerealiseerd. Lokaal wordt verder ingekleurd wat het precies moet zijn. Mijn gegevens wijzen op de verhouding die ik net noemde, dat is in ieder geval de praktijk van de afgelopen jaren. Ik ga ervan uit dat die verhouding er ook de komende periode zal zijn.

De heer Jansen (SP):

Als het helemaal geen probleem is, wat is er dan op tegen om het voor alle zekerheid toch vast te leggen? U weet immers dat als het niet gehaald wordt u in ernstige problemen komt.

Minister Vogelaar:

Ik gaf al aan dat dit een lokale verantwoordelijkheid is. Je moet steeds afwegen of je ergens een landelijke sturing voor wil of dat het iets is wat op basis van de woonvisie en de prestatieafspraken op het lokale niveau moet worden geregeld.

In zijn tweede motie vraagt de heer Jansen een concretisering van de afspraak in het akkoord dat het investeringsfonds ook moet werken buiten de 40 wijken. Wat mij betreft, past dat in het beleid. Ik heb al aangegeven dat wij ons in het onderhandelaarsakkoord hebben geconcentreerd op de werking van het fonds voor die 40 wijken en dat wij niet hebben ingevuld hoe het zou moeten werken voor andere wijken. Ik heb dus geen probleem met aanvaarding van deze motie.

De derde motie van de heer Jansen vraagt om in het onderhandelaarsakkoord afspraken te maken over een gematigde inzet van het middel huurharmonisatie. Ook dit is naar mijn idee niet iets wat op het landelijke niveau moet worden geregeld. Op dit moment worden op het lokale niveau, tussen woningcorporaties en gemeenten, afspraken gemaakt over de beschikbaarheid van voldoende woningen voor huishoudens met lage inkomens. Het lijkt mij niet wenselijk om hierover op centraal niveau afspraken te maken. Ik ontraad dus deze motie.

De heer Jansen (SP):

In het algemeen overleg heb ik tot twee keer toe een voorbeeld uit de gemeente Amsterdam gegeven: in een wijk met een zeer laag percentage sociale huur, verhoogt woningcorporatie De Alliantie bij een mutatie de huurprijs van € 450 naar € 1100 per maand. In Amsterdam zijn er lokale prestatieafspraken. Hoe kan dit volgens de minister gebeuren?

Minister Vogelaar:

Ik heb toegezegd dat u nog een reactie op dit specifieke voorbeeld krijgt. Ik zal dit eerst goed uitzoeken, zowel bij de woningcorporatie als bij de gemeente Amsterdam. Zeer binnenkort krijgt u dus uw antwoord.

Ik kom bij de moties van mevrouw Van Gent. Haar eerste vraagt om de "kluskrotten" op te nemen in de charters, de tweede om in de charters te regelen dat de belangrijkste stakeholders, namelijk de bewoners, goed worden betrokken bij de bewonersinitiatieven.

Hiervoor moet ik wellicht verhelderen wat de charters inhouden. Mij staat voor ogen dat daarin algemene afspraken worden gemaakt over de rol en verantwoordelijkheid van het lokale gemeentebestuur en de rijksoverheid. Een belangrijk onderdeel is dat wordt afgesproken dat de geaccordeerde wijkactieplannen worden uitgevoerd door de gemeenten en de overige partijen die daarin een rol spelen, en dat ik kan worden aangesproken op mijn bijdrage. Het lijkt mij dus niet passend om zaken als kluskrotten in die charters vast te leggen; die horen echt in die wijkactieplannen thuis. In het overleg heb ik gezegd dat ik zal toetsen op de betrokkenheid van de bewoners bij de totstandkoming van de wijkactieplannen en op de beschikbaarheid en zichtbaarheid van budgetten voor bewonersinitiatieven. De andere onderwerpen zet ik op de agenda. Ik draag het belang daarvan uit, maar men weegt lokaal af of men met kluskrotten en dergelijke aan de slag gaat.

Wat de eerste motie betreft, die kluskrotten passen dus niet bij hetgeen ik voor ogen heb met de charters. Hetzelfde geldt voor de tweede motie, maar als mevrouw Van Gent het woord "charters" wil vervangen door "wijkactieplannen", zou ik daar wel positief op kunnen reageren.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Dit was een moment van "twee zielen, één gedachte". Ik had mijn motie namelijk net al even veranderd en wil ervan maken: "verzoekt de regering te bevorderen dat hierover in de wijkactieplannen afspraken worden gemaakt". Ik wijzig het dictum aldus. Ik begrijp dat de minister de motie dan oké vindt.

De voorzitter:

In dat geval kunt u uw motie ook intrekken, mevrouw Van Gent.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Daar zal ik nog even over nadenken. Maar het is toch ook wel eens leuk om een motie door de Kamer te loodsen. Dat is namelijk ons werk.

De voorzitter:

Maar als deze al is overgenomen door de minister...

De motie-Van Gent (30995, nr. 22) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het van belang is dat gemeenten bewoners, ondernemers en organisaties betrekken bij het maken van plannen voor de veertig krachtwijken;

overwegende dat door de snelheid waarmee de regering de charters met de gemeentebesturen wil gaan sluiten, dit overleg moeilijk of zelfs onmogelijk dreigt te worden;

verzoekt de regering, te waarborgen dat er geen charter wordt gesloten zonder dat de belangrijkste stakeholders in de gelegenheid zijn gesteld hierover hun oordeel te vellen;

verzoekt de regering, te bevorderen dat hierover in de wijkactieplannen afspraken worden gemaakt.

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt deze gewijzigde motie voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 27 (30995).

De heer Depla (PvdA):

Voorzitter. Net werd de motie op stuk nr. 19 ook zo aangepast, dat zij eigenlijk geen toevoeging aan het beleid vormde. De minister heeft naar aanleiding van deze motie ook meermalen toegezegd dat gemeenten buiten die van de veertig wijken in aanmerking komen voor het fonds. U hebt geen bezwaar tegen deze moties. Ik wijs mijn collega's er dan wel op dat wij ons als Kamerleden moeten beperken tot moties die het regeringsbeleid daadwerkelijk veranderen. Zijn de motie op stuk nr. 19 en de aangepaste motie van mevrouw Van Gent inderdaad niets meer dan een bevestiging van uw toezeggingen?

Minister Vogelaar:

Ja.

De voorzitter:

Mijnheer Depla, u bent mij voor. Ik zal de indieners van deze moties vragen of zij bereid zijn om hun moties in te trekken, nu de minister heeft toegezegd dat zij de moties zal overnemen.

Minister Vogelaar:

Mevrouw Van der Burg stelt voor om ondernemerschap in de charters op te nemen. Daarvoor geldt hetzelfde als voor de motie over de kluskrotten van mevrouw Van Gent. Ik bepleit het belang van ondernemerschap. Ik probeer dit punt dan ook samen met MKB Nederland op de agenda te plaatsen. Ik kan het echter niet verplicht stellen, want er kunnen legitieme overwegingen zijn waarom hieraan geen prioriteit wordt gegeven in een lokaal wijkactieplan. Tegen die achtergrond ontraad ik de aanneming van deze motie.

Mevrouw Van der Burg vraagt in een motie om een acceptatieplicht op te leggen aan pardonners. Het gaat mij echt te ver om een specifieke groep een acceptatieplicht op te leggen. Dat is een ongewenste vorm van discriminatie, waaraan ik mij niet schuldig wens te maken. Ik ontraad dan ook de aanneming van deze motie.

In haar derde motie vraagt mevrouw Van der Burg de regering om nog voor de begrotingsbehandeling van de ministeries van Justitie en voor Wonen, Wijken en Integratie inzichtelijk te maken wat de effecten zijn van grote groepen pardonners op de woningmarkt in brede zin. Ik ontraad de aanneming van deze motie, omdat ik al een taskforce in het leven heb geroepen die zich zal bezighouden met de huisvestingsproblematiek van de pardonners. Verder zullen de staatssecretaris van Justitie en ik de voortgangsrapportage over de huisvestingsproblematiek meenemen in de algemene voortgangsrapportage over de uitvoering van de pardonregeling. De taskforce is zeer onlangs van start gegaan en het is dan ook onmogelijk om hierover nog voor de begrotingsbehandeling van Justitie zinnige informatie te geven.

Mevrouw Van der Burg (VVD):

Ik ben, gezien het verloop van het algemeen overleg, niet echt verrast door uw opstelling. Het blijft echter vreemd dat het kabinet een pardonregeling afkondigt, zonder dat duidelijk is wat het gaat doen aan de consequenties van deze regeling voor de huisvesting en de wijkenaanpak. Dat baart mij zorgen. En u neemt mijn ongerustheid niet weg door te verwijzen naar de taskforce, aangezien deze mensen op korte termijn moeten worden gehuisvest.

Minister Vogelaar:

Er zijn nog geen signalen binnengekomen dat de huidige verdeling tot problemen leidt. Dat is ook niet vreemd, omdat de uitplaatsing uit de opvang van het COA nog op gang moet komen. Ik weet dan ook niet of dat ergens tot problemen zal leiden. Juist met het oog hierop heb ik de taskforce in het leven geroepen. Het is een precair proces en ik ben dan ook blij dat ik afgelopen week een eerste overleg heb gehad met de taskforce. Ik kan u verzekeren dat de heer Nijpels en zijn taskforce voortvarend aan de slag zijn gegaan. Op dit moment worden regionale bijeenkomsten georganiseerd, waarop men met de provincies in gesprek zal gaan. Het lijkt mij dat wij daar eerst zicht op moeten hebben. De Kamer krijgt daarover een rapportage. Als zich knelpunten voordoen, zullen wij bezien hoe die adequaat opgelost moeten worden. Daar is de taskforce voor. Ik ontken dus niet dat dit heel veel zorgvuldigheid en aandacht vraagt, maar wij handelen wel op basis van problemen die zich feitelijk voordoen, en niet op basis van veronderstelde problemen.

Wat de heer Madlener in zijn motie vraagt staat los van het Actieplan Wijken, want hij stelt een veel bredere discussie aan de orde, over het effect van de pardonners die moeten worden ingepast op de woningmarkt. Dit heeft niet specifiek betrekking op de veertig wijken. Los daarvan ben ik het er niet mee eens dat er sprake is van positieve discriminatie. Dat geldt in elk geval niet voor het rijksbeleid. In het algemeen overleg heeft de heer Madlener gewezen op de keuzes die lokaal zijn Vogelaargemaakt door de gemeente Amsterdam om mensen bij voorrang te plaatsen. Daarvan heb ik gezegd dat ik niet wil treden in de lokale afwegingen. Ik ontraad daarom de aanneming van deze motie.

De heer Madlener (PVV):

In het AO hebben wij het specifiek over dit onderwerp gehad, vandaar mijn motie. Het staat misschiet ietwat los van het eigenlijke onderwerp, maar de motie valt wel binnen het algemeen overleg dat wij hebben gevoerd. De minister gaat niet in op het feit dat de gemeenten gewoon positieve discriminatie toepassen. Deze regering heeft altijd de mond vol van het bestrijden van discriminatie, maar als de lokale overheden positieve discriminatie toepassen – de andere kant van de medaille is de negatieve discriminatie – wil de minister daarover niet praten. Dat moet zij nog eens uitleggen.

Minister Vogelaar:

Dat doe ik graag.

De voorzitter:

Behalve als het een herhaling is van wat u in het algemeen overleg al met elkaar hebt gewisseld. Ik geef de minister de gelegenheid voor een korte reactie.

Minister Vogelaar:

Er is een verschil tussen discriminatie bestrijden en de mogelijkheid bieden om in specifieke omstandigheden op basis van een afweging positieve discriminatie toe te passen, wanneer er aanleiding is aan een bepaalde groep op de woningmarkt extra aandacht te geven. Dat kan bijvoorbeeld ook op de arbeidsmarkt het geval zijn. Een lokale bestuurder kan bijvoorbeeld ook de startersproblematiek in zijn gemeente willen aanpakken en daarvoor bij voorrang oplossingen zoeken. Ik wil daarin niet treden; de afweging moet op lokaal niveau worden gemaakt. Volgens mij strijden die twee niet met elkaar qua benadering.

De heer Madlener (PVV):

Is de minister het wel met mij eens dat de bevoordeling van een specifieke groep door middel van positieve discriminatie tot benadeling van anderen leidt?

Minister Vogelaar:

Dat is niet een oordeel van mij, het is een feitelijkheid die u beschrijft.

De voorzitter:

De heer Madlener vraagt de Kamer om een uitspraak, dus u hoeft daarover nu verder niet met elkaar te discussiëren.

De heer Van Bochove (CDA):

Er zijn twee moties ingediend, door de leden Jansen en Van Gent, waarvan de minister zegt dat zij overbodig zijn omdat hetgeen waarom in de moties wordt gevraagd zal worden geregeld. Het gaat om de moties op stuk nr. 19 en op stuk nr. 22.

De voorzitter:

De heer Depla heeft dat ook al gezegd en ik ga het straks ook vragen.

De heer Van Bochove (CDA):

Ik wil graag onderstrepen dat dit van belang is voor de afwegingen die wij maken, gelet op de opmerkingen van de minister.

De heer Jansen (SP):

U kunt per omgaande antwoord krijgen. Ik heb in de eerste termijn goed naar de minister geluisterd. Zij zei toen dat zij geen bezwaar had tegen de motie. Als zij nu zegt dat zij die gewoon gaat uitvoeren, is het probleem opgelost en gaat de motie direct van tafel. Wij hebben het over de motie op stuk nr. 19, over de projecten buiten de veertig wijken.

Minister Vogelaar:

Bij mij hebben de moties nog geen nummer.

De voorzitter:

Bij ons wel. Het was de tweede motie van de heer Jansen. Ik heb de minister horen zeggen dat zij die motie ondersteuning van haar beleid vond, dat zij die motie aanvaardde en dus ook ging uitvoeren.

Minister Vogelaar:

Prima.

De voorzitter:

Dus dan is de vraag aan de heer Jansen of hij die motie intrekt.

De heer Jansen (SP):

Dat doe ik, voorzitter.

De voorzitter:

Aangezien de motie-Jansen (30995, nr. 19) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Ik heb twee opmerkingen. Volgens mij ging de deal die wij hadden gesloten over de motie op stuk nr. 21, over de kluskrotten en de verkoop van huurwoningen. Daarvan zei de minister dat zij die motie ging overnemen als het doel was om te bevorderen dat daarover afspraken zouden worden gemaakt in de wijk en in actieplannen. Als dat zo is, dan hoor ik de minister dat graag bevestigen. Dan kan ik die motie namelijk intrekken. Voordat ik dat doe, wil ik echter wel een precieze bevestiging van de minister horen.

Minister Vogelaar:

Wat kunnen er toch vreselijke misverstanden ontstaan als je probeert een deal met elkaar te sluiten. Ik heb echt gezegd dat ik bereid ben de tweede motie van mevrouw Van Gent – de motie op stuk nr. 22 – als ondersteuning van mijn beleid te zien en uit te voeren, indien het woord "charters" in het dictum van die motie wordt vervangen door "wijkactieplan" als het gaat om de positie van de bewoners. Bij de kluskrotten heb ik aangegeven dat ik dat eenzelfde kwestie vind als het ondernemerschap. Stimuleren is goed, maar ik ga niet eisen dat dit in iedere wijkactieplan moet staan. Misschien zijn er in sommige wijken wel geen kluskrotten. Ik weet het niet.

De voorzitter:

Mevrouw Van Gent, u bent het eens over motie nummer 22.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Ik zal de motie op stuk nr. 22 intrekken. Ik verwacht wel dat de minister daarover rapporteert. Ik blijf daar natuurlijk nauwlettend op toezien, dat zult u begrijpen. Mijn motie op stuk nr. 21 ga ik handhaven.

De voorzitter:

Aangezien de gewijzigde motie-Van Gent (30995, nr. 27) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, over de ingediende moties aanstaande donderdag te stemmen.

Daartoe wordt besloten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven