Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 8 november 2007 over de overname van ABN AMRO.

De voorzitter:

Er hebben zich twee sprekers aangemeld voor dit overleg, maar nu zie ik de heer Weekers ook in de zaal. Wilt u ook het woord voeren, mijnheer Weekers?

De heer Weekers (VVD):

Nee, dank u wel. Ik wil alleen de moties aanhoren.

De heer Irrgang (SP):

Mevrouw de voorzitter. Tijdens het algemeen overleg over de ABN AMRO hebben wij over veel zaken van gedachten gewisseld, maar volgens mij was iedereen het erover eens dat de Nederlandse belangen na de opsplitsing van ABN AMRO goed geborgd moeten worden. Daarom dien ik de volgende motie in:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende de vitale Nederlandse belangen in het toezicht op de toekomstige combinatie Fortis-ABN AMRO;

verzoekt de regering, te bevorderen dat deze vitale Nederlandse belangen zodanig worden gewaarborgd dat de substantiële vergroting van het Nederlandse deel in de genoemde combinatie in de nieuwe afspraken over het toezicht daarop volledig tot uitdrukking komt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Irrgang, Weekers, Tang en Blanksma-van den Heuvel. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 5(31052).

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

Voorzitter. Ik had een toelichting voorbereid, maar ik begrijp dat ik alleen een motie mag indienen. Die luidt als volgt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de overname van ABN AMRO een grote impact heeft op het vestigingsklimaat in Nederland;

overwegende dat het overnameproces zich in juridische zin aan de controlerende taak van de Kamer heeft onttrokken;

constaterende dat van diverse zijden meer politieke inmenging werd gewenst;

verzoekt de regering, een evaluatie te laten uitvoeren naar het overnameproces met alle daarbij betrokken actoren en de daarbij bestaande regelgeving;

spreekt uit dat dit onderzoek dient te geschieden door een onafhankelijke derde, buiten de overheid, die op geen enkele wijze betrokken is bij het proces,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Blanksma-van den Heuvel en Weekers. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 6(31052).

Minister Bos:

Mevrouw de voorzitter. Ik zal mij beperken tot een commentaar op beide moties.

Ik kan mij goed vinden in de belangen die in de motie-Irrgang c.s. worden benadrukt en in de uitspraak van de motie. Het is belangrijk dat de Kamer zo'n uitspraak doet. Ik complimenteer de heer Irrgang met het initiatief dat hij in dezen heeft genomen.

Ik kan mij geheel vinden in de geest van de motie die mevrouw Blanksma heeft ingediend. Ik heb al eerder gezegd dat het kabinet bereid is om een goede evaluatie op alle aspecten die in de motie staan uit te laten voeren. Ik maak uit de motie op dat mevrouw Blanksma vooral geborgd wil hebben dat daar de nodige onafhankelijkheid bij aan de orde is. Het zal best moeilijk worden om een derde partij te vinden die in staat is om dit te doen en die niet op de een of andere manier betrokken is geweest bij het hele proces. Het moet allemaal wel hanteerbaar, werkbaar en uitvoerbaar blijven. Als ik in de geest van de motie mag handelen, en dus de onafhankelijkheid van het onderzoek voorop stel, dan kan ik mij goed vinden in deze uitspraak van de Kamer.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, over de ingediende moties aanstaande dinsdag te stemmen.

Daartoe wordt besloten.

De vergadering wordt van 11.39 uur tot 11.45 uur geschorst.

Naar boven