Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over musea, te weten:

- de motie-Dittrich over gratis museumbezoek voor jongeren tot 18 jaar (27470,30300-VIII, nr. 4);

- de motie-Dittrich c.s. over de uitvoering van de motie-Dittrich c.s. van 17 december 2004 (27470,30300-VIII, nr. 5);

- de motie-Dittrich/Leerdam over middelen voor het plan van het Huis der Culturen (27470,30300-VIII, nr. 6);

- de motie-Brinkel c.s. over ondersteuning aan kleinere en regionale musea (27470,30300-VIII, nr. 7);

- de motie-Leerdam c.s. over mensen met een diverse culturele achtergrond in museumorganisaties (27470,30300-VIII, nr. 9);

- de motie-Vergeer c.s. over bestemmen van het subsidiebedrag voor rijksgesubsidieerde musea voor de basispublieksfunctie (27470,30300-VIII, nr. 10);

- de motie-Nijs c.s. over gratis entree tot de vaste collectie voor alle Nederlandse belastingbetalers en hun kinderen (27470,30300-VIII, nr. 11).

(Zie vergadering van 8 juni 2006.)

De voorzitter:

Mevrouw Nijs verzoekt om allereerst over de motie op stuk nr. 11 te stemmen. Ik constateer dat daartegen geen bezwaar bestaat.

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen vooraf.

Mevrouw Vergeer (SP):

Voorzitter. De heer Dittrich vraagt in de motie-Dittrich/Van Dam op stuk nr. 6 om middelen voor het plan voor het Huis der Culturen. Mijn fractie wil het idee voor het Huis der Culturen graag in samenhang zien met ons idee voor een Huis van de Geschiedenis. De geschiedenis van Nederland is niets anders dan een dialoog tussen culturen, en soms een strijd tussen culturen. In onze eigen tijd maken wij een ontwikkeling mee die daaruit voortvloeit. Ons voorstel is dan ook om het debat over het Huis der Culturen in samenhang te voeren met het debat over een nationaal museum. Daarom zullen wij nu tegen deze motie stemmen.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voorzitter. In Londen zijn gratis musea een succes. Dit is te danken aan grote investeringen van de Engelse overheid, zowel om het verlies van inkomsten bij musea te compenseren als om de toegankelijkheid van diezelfde musea te vergroten. Onder deze voorwaarde is GroenLinks voorstander van het gratis toegankelijk maken van rijksmusea. Dit is niet het geval bij de motie op stuk nr. 11 van de leden Nijs, Leerdam en Vergeer, waarbij het gratis maken leidt tot verarming van de rijksmusea, terwijl er in veel gevallen al financiële nood is. Mijn fractie vindt het in die omstandigheid verantwoord noch effectief om mijnheer en mevrouw twee keer modaal het voordeeltje te gunnen van een gratis entree.

Wel steunt mijn fractie de motie op stuk nr. 4 van de heer Dittrich, waarin de mogelijkheid van gratis museumbezoek voor jongeren beneden achttien jaar wordt onderzocht.

Ook de motie op stuk nr. 10 van de leden Vergeer, Leerdam en Nijs leidt tot verarming van de rijksmusea, omdat de rijkssubsidie nog enkel mag worden aangewend om publiek binnen te halen. In beide moties, van PvdA, VVD en SP, is er onvoldoende oog voor het belang van beheer en uitbreiding van ons nationale cultuurgoed, dat als gevolg daarvan kwetsbaar wordt. Daarom stemt mijn fractie tegen beide moties.

De heer Dittrich (D66):

Voorzitter. De motie van mevrouw Nijs op stuk nr. 11 maakt het mogelijkheid om de rijksmusea gratis toegankelijk te maken. Dat klinkt heel mooi. Nu wordt er toegang geheven bij de rijksmusea, maar niets is gratis in deze wereld, want iemand zal het moeten betalen. Dat zijn de rijksmusea zelf. Zij klagen bij de Kamer dat zij bij aanneming van de motie geen bijzondere programma's voor jongeren en voor allochtonen meer in werking kunnen zetten om nieuwe doelgroepen naar het museum te halen. Bovendien is het onderscheid in de motie bijzonder onhelder. Het gaat hier om een rijkscollectie. Van het Rijksmuseum weten wij allen dat de Nachtwacht niet tot de rijkscollectie behoort. Dat betekent dat dit museum gratis zou worden, terwijl iedereen die de Nachtwacht wil zien alsnog zou moeten betalen. Dat is heel vreemd.

In de motie wordt ook onderscheid gemaakt tussen Nederlandse belastingbetalers en allerlei andere mensen, bijvoorbeeld Europeanen. Wij vinden dat dit onderscheid volledig indruist tegen de gedachte die D66 zo belangrijk vindt, namelijk een blik naar buiten, Europees gericht. Het is idioot dat wij andere Europeanen laten betalen en zelf kosteloos naar het museum kunnen. Om die redenen zullen wij tegen deze motie stemmen.

De heer Brinkel (CDA):

Voorzitter. De CDA-fractie zal tegen de motie op stuk nr. 6 van de heren Dittrich en Leerdam stemmen. Deze motie vraagt om middelen te reserveren voor een plan met betrekking tot het Huis der Culturen. In Nederland staan wij niet voor een uitdaging ten aanzien van de vraag of wij wel verscheiden genoeg zijn. Wij staan voor de uitdaging om vast te stellen wat wij met elkaar gemeenschappelijk hebben. De gemeenschappelijkheid kan tot zijn recht komen in een nationaal historisch museum. Daarover hebben wij een debat aangevraagd. Daarover willen wij dus graag met elkaar van gedachten wisselen. Naar aanleiding van het nationaal historisch museum kan een dialoog ontstaan. Dat is de dialoog die wij voorstaan. Een dialoog over de vraag wat wij in dit land gemeenschappelijk hebben. Om deze reden zullen wij tegen de motie op stuk nr. 6 over het Huis der Culturen stemmen.

In stemming komt de motie-Nijs c.s. (27470, 30300-VIII, nr. 11).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdA, de VVD en de Groep Nawijn voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Dittrich (27470, 30300-VIII, nr. 4).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van GroenLinks, de PvdA, D66, de ChristenUnie en de SGP voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Dittrich c.s. (27470, 30300-VIII, nr. 5).

De voorzitter:

Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Dittrich/Leerdam (27470, 30300-VIII, nr. 6).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van GroenLinks, de PvdA, D66 en de VVD voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Brinkel c.s. (27470, 30300-VIII, nr. 7).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de Groep Wilders, het CDA, de ChristenUnie, de SGP, de LPF en de Groep Nawijn voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Leerdam c.s. (27470, 30300-VIII, nr. 9).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, de PvdA, D66, de VVD, het CDA, de ChristenUnie en de SGP voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Vergeer c.s. (27470, 30300-VIII, nr. 10).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdA en de VVD voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

Naar boven