Aan de orde is de eindstemming in verband met het Voorstel van wet van het lid Luchtenveld tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en van enkele andere wetten in verband met de invoering van de mogelijkheid van beëindiging van het huwelijk zonder rechterlijke tussenkomst alsmede van een gewijzigde vaststelling en effectieve handhaving van de afspraken en rechterlijke beslissingen die in verband met de ontbinding van het huwelijk of nadien tot stand zijn gekomen over de wijze waarop door beide ouders vorm wordt gegeven aan het voortgezet ouderschap (Wet beëindiging huwelijk zonder rechterlijke tussenkomst en vormgeving voortgezet ouderschap) (29676).

(Zie vergadering van 16 november 2005.)

De voorzitter:

Ik stel voor, de wijzigingen voorgesteld door de initiatiefnemer op stuk nr. 36, aan te brengen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen vooraf.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Het voorstel van collega Luchtenveld heeft de fractie van de ChristenUnie voor een dilemma geplaatst. Het voorstel bevatte van meet af aan goede elementen, zoals de bepalingen rondom het ouderschapsplan. Die elementen zijn in de behandeling via amendering nog aanmerkelijk verbeterd, waardoor het belang van het kind via dat ouderschapsplan meer centraal is komen te staan.

Een andere kern van het wetsvoorstel betrof het mogelijk maken van een administratieve scheiding. Ook daar heeft een ingrijpende amendering plaatsgevonden, waardoor de rechter eraan te pas komt als er kinderen in het spel zijn. Als er geen kinderen in het spel zijn, zijn er meer waarborgen gekomen voor een zorgvuldige gang van zaken. Dat is allemaal winst.

De fractie van de ChristenUnie houdt bezwaren tegen het mogelijk maken van een administratieve scheiding zonder rechterlijke tussenkomst, vooral met het oog op het waarborgen van het belang van de zwakkere partij. Die overweging is uiteindelijk voor de fractie van de ChristenUnie doorslaggevend geweest. Daarbij heeft ook een rol gespeeld dat er een wetsvoorstel van minister Donner ligt dat alle goede elementen van het wetsvoorstel-Luchtenveld bevat en niet de elementen die wij niet steunen. Wij stemmen daarom tegen dit wetsvoorstel, waarbij uit ons stemgedrag van vorige week over de onderdelen en artikelen duidelijk is geworden dat wij de bepalingen rondom het ouderschapsplan voluit steunen.

Mevrouw De Pater-van der Meer (CDA):

Dit wetsvoorstel heeft een lange geschiedenis. De vormgeving van het voortgezet ouderschap is door amendering en wijzigingen aanmerkelijk verbeterd. Voorzover wij nu kunnen beoordelen, zijn er nog twee punten onvoldoende.

Ten eerste het punt van de ambtenaar van de burgerlijke stand. Die krijgt een praktisch vergelijkbare taak met die van de rechter. Dat betekent dat twee instituten hetzelfde gaan doen, maar wel met extra lasten.

Het tweede punt is de interpretatie over de uitvoering van het ouderschapsplan en de wijze waarop dat bij de rechter kan worden voorgelegd. Wij vrezen dat dit een overbelasting van de rechter zal betekenen. Op deze twee gronden stemt de CDA-fractie tegen het voorstel.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, de PvdA, de Groep Wilders, de Groep Lazrak, D66, de VVD, de LPF en de Groep Nawijn voor dit wetvoorstel hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

Is de heer Luchtenveld bereid om het wetsvoorstel te verdedigen in de Eerste Kamer?

De heer Luchtenveld (VVD):

Dat zal ik gaarne doen. Ik dank de Kamer voor het in mij gestelde vertrouwen.

De voorzitter:

Het wetsvoorstel wordt doorgezonden naar de Eerste Kamer.

De vergadering wordt enkele minuten geschorst.

Voorzitter: Hamer

Naar boven