Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de Mediawet in verband met het bevorderen van een gezamenlijke strategie en duidelijke regie met betrekking tot de programmering van de landelijke publieke omroep, alsmede het aanbrengen van een helderder afbakening tussen toezicht, bestuur en professionele werkprocessen binnen de organisatie van de landelijke publieke omroep (29991).

De voorzitter:

Ik deel mee dat de heer Lazrak afwezig is bij de stemmingen.

De aanhef van artikel I wordt zonder stemming aangenomen.

De onderdelen A tot en met F worden zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het gewijzigde amendement-Van Dam (stuk nr. 12, A).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, de PvdA, de ChristenUnie en de SGP voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast dat door de verwerping van dit gewijzigde amendement de overige op stuk nr. 12 voorkomende gewijzigde amendementen als verworpen kunnen worden beschouwd.

Onderdeel G wordt zonder stemming aangenomen.

De onderdelen H en I worden zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het amendement-Van Dam (stuk nr. 9).

De voorzitter:

Ik constateer dat dit amendement met algemene stemmen is aangenomen.

Onderdeel J, zoals het is gewijzigd door de aanneming van het amendement-Van Dam op stuk nr. 9, wordt zonder stemming aangenomen.

De onderdelen K t/m Q worden zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het amendement-Örgü (stuk nr. 8).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de VVD en de Groep Wilders voor dit amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Onderdeel Qa wordt zonder stemming aangenomen.

De onderdelen R t/m X worden zonder stemming aangenomen.

Artikel I wordt zonder stemming aangenomen.

De artikelen II en III en de beweegreden worden zonder stemming aangenomen.

De voorzitter:

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van een stemverklaring vooraf.

Mevrouw Dijksma (PvdA):

Voorzitter. Ik had even de ijdele hoop dat de VVD-fractie zou voorkomen dat ik hier een stemverklaring zou moeten afleggen, maar dat is helaas mislukt. Met dit wetsvoorstel wordt een vrij fundamentele herziening van de bestuurlijke verhoudingen in Hilversum tot stand gebracht. De NOS is voortaan niet langer van de omroepen, maar van de Staat en de raad van toezicht wordt voortaan door de Kroon benoemd. Die wijziging heeft de steun van de PvdA-fractie. In hetzelfde wetsvoorstel krijgt de raad van bestuur echter vergaande bevoegdheden ten aanzien van de programmering. Medewerkers van de NOS bepalen hiermee of en wanneer programma's worden uitgezonden. De combinatie van beide wijzigingen maakt dat met dit wetsvoorstel een behoorlijke stap in de richting van een staatsomroep wordt gezet. Dat is niet het ideaalplaatje van mijn fractie. Wij geloven in verantwoordelijkheid van private organisaties die op hun bijdrage aan de publieke taak worden afgerekend. De discussie over de gewenste balans tussen publieke verantwoordelijkheid en private uitvoering voeren wij graag aan de hand van een toekomstvisie van het kabinet. Hoewel onderdelen van dit wetsvoorstel onze sympathie hebben, kunnen wij het helaas niet steunen omdat hiermee overhaast gekozen wordt voor versterkte overheidsbemoeienis. Laten wij eerst maar eens een stevig debat voeren over de wenselijkheid en de noodzaak daarvan.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van D66, de Groep Wilders, de VVD, het CDA en de LPF voor dit wetvoorstel hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

Naar boven