Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg van 15 september 2004 over de nota Pieken in de Delta.

De voorzitter:

voor alle zekerheid zeg ik nog maar even dat ik zeker weet dat u de spreektijden kent en dat u weet dat het algemeen overleg niet wordt overgedaan tijdens het debat naar aanleiding daarvan. Bij sommige onderwerpen heb je de behoefte om dat te zeggen. Ik heet overigens de commissarissen Alders en Ter Beek van harte welkom.

De heer Van Dijk (CDA):

Voorzitter. Op 15 september 2004 hebben wij een uitgebreid debat gehad tijdens een algemeen overleg over de nota Pieken in de Delta. Tijdens dat overleg bleek dat een overgrote meerderheid de lijn van deze nota steunt, te weten een overgang van het achterstandenbeleid op een kansenbeleid. In dat algemeen overleg werd er ook behoorlijk veel aandacht en tijd besteed aan de vraag hoe in de toekomst om te gaan met de specifieke steun voor het noorden des lands. De CDA-fractie heeft in haar eerste en tweede termijn gezegd dat er nog steeds sprake is van een faseverschil tussen het Noorden en de rest van het land wat het specifieke onderdeel van de industrie betreft. In het Noorden ligt nog steeds het accent op de traditionele maakindustrie. Wij zien graag dat de industrie de mogelijkheid krijgt om mee te doen aan de kenniseconomie en aan innovatie. Wij hebben daarvoor aandacht gevraagd aan de staatssecretaris. Zij heeft daarop gezegd dat zij goed kennis zou nemen van een heldere uitspraak van de Kamer. Daarom hebben wij verzocht om een voortzetting van het algemeen overleg. Wij dienen bij dezen ook een motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de benadering van de nota Pieken in de Delta leidend moeten zijn voor het toekomstige door de rijksoverheid te voeren regionaal economisch beleid;

constaterende dat het faseverschil in economische ontwikkeling tussen de drie noordelijke provincies en de rest van Nederland nog niet is ingelopen;

van mening dat:

  • - de economie zich moet ontwikkelen naar een kennisintensieve economie;

  • - het Kompas voor het Noorden een aanzet heeft gegeven om dit proces te starten, maar dat dit proces nog niet is afgerond;

  • - de noordelijke provincies in samenspraak met de regering een programma voor de jaren 2007-2010 dienen te ontwikkelen;

  • - er drie bronnen zijn waar de financiële middelen voor dit programma vandaan kunnen komen: doorschuiven van de nog niet gebruikte middelen uit het huidige programma Kompas voor het Noorden naar de jaren 2007-2010, een evenredig deel uit het budget van Pieken in de Delta en additionele financiering;

verzoekt de regering, samen met Noord Nederland een vervolg op het Kompas voor het Noorden te ontwikkelen en met voorstellen te komen hoe de daarvoor vanaf 2007 benodigde (additionele) middelen beschikbaar kunnen komen en hierover voor de zomer 2005 aan de Kamer te rapporteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Dijk, Snijder-Hazelhoff en Bakker. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 2(29697).

De heer Van Dijk (CDA):

Voorzitter. Wij geven zeer nadrukkelijk aan dat er in dit verband voor het totale programma drie financieringsbronnen zijn: additionele middelen, een evenredig deel van het budget van de nota Pieken in de Delta en het doorschuiven naar de periode 2007-2010 van middelen die nog niet gebruikt zijn en waaraan nog geen bestemming is gegeven.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. De heer Van Dijk heeft veel woorden nodig, maar laten wij er niet omheen draaien. Ik wil graag weten om welke bedragen het gaat, waarop het Noorden kan rekenen, als het aan het CDA ligt. En wat vindt hij van de al gemaakte afspraken met het Noorden? Er was 60 mln per jaar beschikbaar, welk bedrag ook in latere jaren beschikbaar zou zijn. Dat moet nu over heel Nederland verdeeld worden. Blijft dit volgens deze motie zo? En als het CDA extra geld voor het Noorden en wellicht ook voor andere regio's wil hebben, waar komt dat dan vandaan? Is daar een concrete dekking voor?

De heer Van Dijk (CDA):

Voor de periode 2007-2010 denken wij aan een bedrag van 100 tot 120 mln. U zegt dat er afspraken over zouden zijn gemaakt dat het bedrag van 60 mln ook in volgende jaren beschikbaar zou zijn. Daarover zijn echter geen heldere afspraken gemaakt. Dit is een herhaling van de discussie die wij in het algemeen overleg hebben gevoerd. Er is zeer nadrukkelijk aangegeven dat er voor de periode tot en met 2006 een commitment voor 60 mln per jaar was en dat er in 2004 een evaluatie zou volgen om te bezien hoe het verder zou moeten gaan. Er is dus geen sprake van schending van de afspraken op dit punt.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Er is in eerdere begrotingen wel degelijk al sprake geweest van 60 mln voor die jaren, maar dat is nu geschrapt omdat de staatssecretaris het nieuwe idee van Pieken in de Delta kreeg, waarbij dit geld ineens over heel Nederland verdeeld zou moeten worden. Er is dus wel degelijk iets veranderd en er zijn afspraken geschonden. Ik heb de heer Atsma bij Omrop Fryslún ook horen zeggen dat dit "een bietsje dom" was. Dus lekker kletsen in het Noorden dat je dit niet wilt, maar wel die 60 mln voor het Noorden verkwanselen. Hoe zit het nu met het CDA?

De heer Van Dijk (CDA):

In de begroting van Economische Zaken is nu al aangegeven dat het eigenlijk de vraag is of de IPR vanaf 2007 wel zou moeten worden voortgezet, maar dat het bedrag er voor die jaren nog steeds wel voor is opgenomen, hoewel dan als technische doorrekening. Dat is iets anders dan een bikkelharde afspraak. Uw opvatting staat haaks op de onze. Hier gaat het ook niet meer om, het gaat nu om de vraag wat wij voor de periode 2007-2010 gaan doen. Wat onze fractie betreft is er geen sprake van contractbreuk. En wat dat bedrag van 60 mln per jaar betreft, dat is nog steeds beschikbaar voor Pieken in de Delta. Dat is dus bestemd voor het hele land, maar wij hebben in de motie gevraagd of er daarnaast gebruik zou kunnen worden gemaakt van het doorschuiven van middelen en van additionele middelen.

Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie):

U noemt in de motie geen bedragen, maar desgevraagd geeft u aan dat het zou gaan om 100 tot 120 mln over vier jaar. Hoe komt u daarop, waarop is deze indicatie gebaseerd?

De heer Van Dijk (CDA):

Dit bedrag is gebaseerd op de geluiden die wij hebben gehoord. Men heeft aangegeven wat men globaal nodig denkt te hebben voor de overgang van de traditionele maak-industrie naar een industrie gericht op kennis en innovatie.

Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie):

U heeft dus gesproken met het Noorden en de noordelijke provincies hebben dit bedrag genoemd als het bedrag dat men daarvoor nodig zou hebben?

De heer Van Dijk (CDA):

Er is gesproken met het Noorden en dat is inderdaad helder aangegeven. Natuurlijk, als je 400 mln kunt krijgen, dan vraag je dat bedrag. Maar 100 tot 120 mln is een realistisch bedrag, daarmee zou men een aantal stappen kunnen zetten.

Mevrouw Smeets (PvdA):

Begrijp ik nu goed dat die 60 mln voor heel Nederland is, dus ook voor het Noorden? Ik vind dat heel vreemd. Het kabinet heeft eerst de beurs van het Noorden gerold en vervolgens krijgt het Noorden een klein gedeelte van wat het kabinet daarin gevonden heeft, terug.

De heer van Dijk zegt steeds dat er geen afspraken met het Noorden zijn. Daarin is hij consistent, want hij deed dat ook in het AO. Hoe moet ik dit rijmen met de uitlatingen van zijn fractiegenoten? Ik denk daarbij aan uitlatingen van de heer Kortenhorst in de Volkskrant van 12 juli en uitlatingen van de heer Atsma op dezelfde dag via Omrop Fryslún. Ik kon dat zelf niet goed beluisteren en heb het moeten laten vertalen. Er werd echter onverkort gezegd: afspraak is afspraak. Hoe moet ik dat rijmen met de uitspraak van de heer Van Dijk dat er geen afspraken zijn? Is er onenigheid tussen hem en zijn collega's daarin?

De heer Van Dijk (CDA):

Wanneer ik hier sta en een motie indien namens de volledige CDA-fractie, mag u ervan uitgaan dat de volledige CDA-fractie achter deze motie staat. Er wordt dus niet gesproken met verschillende monden. Er wordt gesproken met één mond. U mag mij dus houden aan het standpunt dat ik hier heb verwoord.

Verder heb ik het gevoel dat u, zij het in iets andere bewoordingen, exact dezelfde vraag stelt als mevrouw Van Gent heeft gedaan. Dat is namelijk de vraag of er afspraken worden geschonden of niet. Het antwoord daarop is "nee"; er worden geen afspraken geschonden. Ik heb u dat een- en andermaal uitgelegd.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Mijnheer de voorzitter. Ik hoor wel eens Omrop Fryslún, Radio Noord of Radio Drenthe en lees wel eens de Leeuwarder Courant of het Dagblad van het Noorden. In die media spreken allerlei vertegenwoordigers van CDA of VVD grote woorden dat het allemaal goed komt met het Noorden en dat men zich zal houden aan de gemaakte afspraken. Ik noemde zojuist al de heer Atsma, die in prachtig Fries zei dat het toch een beetje dom was als wij ons onder die afspraak uit zouden werken. Ik kreeg onlangs nog met Henk de Haan van het CDA een beetje ruzie bij Radio Noord. Hij zei dat het goed zou komen, maar toen ik zei dat ik dat eerst wilde zien, begon hij een beetje op mij te schelden. Na mijn opmerking dat wij tenminste ergens zouden komen als hij zijn energie zou gebruiken om de subsidie voor het Noorden zeker te stellen, hield hij zijn mond dicht. Het kan niet zo zijn dat buiten deze Kamer in het Noorden de noordelijke vertegenwoordigers zeggen dat het allemaal goed zal komen, om vervolgens toch het Noorden enigszins in de steek te laten. Ik moet u zeggen dat ik daar knap chagrijnig over ben.

Op 25 mei stond mevrouw Janneke Snijder pal voor het Noorden. Pieter Hofstra kwam er nog even achteraan in het vragenuurtje. Het zou allemaal goed komen, maar zoals het er nu uitziet, komt het niet goed. Ik dacht op 25 mei, toen ik mevrouw Snijder zo hoorde, dat het minder kon. Nu komt het erop neer dat het gewoon minder wordt voor het Noorden. Er was 60 mln beschikbaar. Die 60 mln moet nu over heel Nederland verdeeld worden. Men bekijkt nog eens of men hier en daar wat geld kan weghalen. Men weet niet hoe het gedekt moet worden, want men geeft daar geen duidelijkheid over. Het is dus helemaal de vraag wat er vervolgens gebeurt. Ik vind dit toch van de VVD vrijblijvend en vervelend duikgedrag. Dat zint mij helemaal niet. Het gaat zo, omdat mevrouw Snijder zich gewoon had vergist in de bedragen. En daar wordt het Noorden de dupe van.

De staatssecretaris krijgt kamerbrede steun. De Kamer vindt 60 mln te weinig en wil het Noorden blijven steunen. Nu heeft de staatssecretaris een adviseur ingehuurd om hem in politiek en communicatie te adviseren, maar hij had toch politiek moeten oppakken dat kamerbreed wordt gezegd dat er meer geld moet komen. Hij doet het echter niet. Laat hij opnieuw zijn huiswerk doen. Pak Zalm bij de lurven en zorg ervoor dat u meer geld krijgt, staatssecretaris, zodat het beter verdeeld kan worden.

De motie die de heer Van Dijk heeft ingediend, vind ik eigenlijk een motie van niets. Maar ja, het is waarschijnlijk beter dan niets. Zo moet ik het maar omschrijven. Mevrouw Smeets zal straks mede namens mij een motie indienen. Die motie komt erop neer dat de motie die is ingediend door de ChristenUnie en die kamerbrede steun krijgt, moet worden uitgevoerd. Deze motie is al een tijd geleden aangenomen. Aan flauwe politieke spelletjes moeten wij niet meedoen. Afspraak is afspraak en niet: afspraak is de afspraak niet nakomen. Dat laatste gebeurt helaas nu.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

U houdt een tirade_

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik ben echt boos.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

Ik kan mij voorstellen dat u een beetje teleurgesteld bent. Ik wijs u echter op het volgende. U zegt dat die 60 mln van Pieken in de Delta over heel Nederland zou moeten worden verspreid. Ik heb echter geen motie van uw hand gezien waarin u afstand neemt van de nota en waarin u vraagt om het totale budget. Ik vind dan ook dat u geen verwijten mag maken, anders had u destijds ferme taal over de nota moeten spreken. U bent daarentegen in het overleg akkoord gegaan met Pieken in de Delta.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Dat is helemaal niet waar. U was in dat overleg natuurlijk nerveus, want de zaal was bomvol opstandige mensen uit het Noorden. Ik vond het leuk dat zij er waren, maar u was nerveus. Ik heb in dat overleg heel duidelijk gezegd: Pieken in de Delta wordt Dalen in de Delta, want wij gaan die 60 mln opknippen. Ik heb daarbij zelfs een gebaar gemaakt om alles visueel aantrekkelijk te maken. Daarbij heb ik gesproken over knippen in de Delta en dalen in de Delta, want die 60 mln moest over het hele land verdeeld worden. Ik vond het een stom plan. Zojuist heb ik de staatssecretaris gevraagd om les in politiek te nemen en gezegd: ga terug, u hebt de steun van de Kamer. Er is zelfs een motie op dit punt die kamerbreed wordt gesteund. Zelfs de fractie van D66 heeft in het overleg gezegd dat zij spijt had niet voor de motie te hebben gestemd. Zij zei het daarmee alsnog eens te zijn. Ik vind dan ook dat de staatssecretaris terug moet naar het kabinet en ervoor moet zorgen dat voor Pieken in de Delta en voor het Noorden voldoende middelen beschikbaar zijn. Mevrouw Snijder dacht in het overleg nog dat 120 mln beschikbaar was. Ik wist wel dat dat niet zo was. Zij riep echter: 60 mln voor het Noorden. Wij zijn nu wat verder en zij heeft haar voorstel helemaal ingetrokken. U laat het er bij zitten, mevrouw Snijder, en dat spijt mij, dat spijt mij zeer.

Mevrouw Smeets (PvdA):

Voorzitter. De PvdA vindt het onacceptabel dat dit kabinet de motie-Slob, die vorig jaar tijdens begrotingsbehandeling van EZ voor 2004 bijna unaniem is aangenomen, niet heeft uitgevoerd. Ook op 15 september was deze staatssecretaris tijdens het algemeen overleg niet van haar standpunt af te brengen. Zij bleef van mening dat dit kabinet geen afspraken met het Noorden heeft. Vreemd is dan wel dat wij in de EZ-begroting voor 2004 voor de jaren 2007 en 2008 nog een bedrag per jaar zien gereserveerd van 58,1 mln euro voor het Noorden. Deze bedragen zijn in de EZ-begroting voor 2005 plotsklaps verdwenen. Misschien kan de staatssecretaris dit even uitleggen.

Wij zijn teleurgesteld over de opstelling van de coalitiepartijen. De PvdA vindt dat dit kabinet woord moet houden. Regio's mogen niet tegen elkaar worden uitgespeeld. Voor de PvdA is het duidelijk: opheffen van het faseverschil is alleen mogelijk als het Noorden een status aparte krijgt in het regionaal beleid, dus niet alleen regio's mee laten betalen, maar voortzetting van het Kompas van het Noorden met een budget van 60 mln euro tot 2010. Daarom stellen wij vandaag de tijdens de Algemene beschouwingen aangehouden motie-Bos/Marijnissen weer aan de orde. Ik nodig de coalitiepartijen uit om deze motie te ondersteunen, zodat beloftes worden nagekomen, beloftes die de afgelopen maanden door deze partijen aan het Noorden zijn gedaan. Omdat het dictum van de motie en de ondertekening gewijzigd zijn, dien ik haar opnieuw in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het faseverschil in economische ontwikkeling tussen Noord-Nederland en de rest van Nederland nog niet is ingelopen;

overwegende dat voortzetting van het programma Kompas van het Noorden de werkgelegenheid en economie in Noord-Nederland structureel kan verbeteren;

van mening dat de economie in het Noorden zich moet ontwikkelen naar een kennisintensieve economie;

verzoekt de regering, samen met Noord-Nederland een vervolg op het Kompas van het Noorden te ontwikkelen, zodat de motie-Slob/Van der Vlies/Heemskerk wordt uitgevoerd en dus de eerder gemaakte afspraken nagekomen worden en daarvoor vanaf 2007 de benodigde additionele middelen ter beschikking te stellen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Smeets, Marijnissen, Van Gent, Huizinga-Heringa en Van der Vlies.

Zij krijgt nr. 3(29697).

De heer Van Dijk (CDA):

Kunt u iets zeggen over de omvang van de additionele middelen die u noemt? Die vraag kwam ook in mijn richting.

Mevrouw Smeets (PvdA):

Ik dacht dat ik er heel duidelijk over was in de toelichting op de motie. De afspraak was 60 mln tot 2010. Dat zijn de additionele middelen. Wij willen de regio's niet tegen elkaar uitspelen. Voor ons betekent dit dat het geld dat is opgenomen in de nota Pieken in de Delta voor de overige regio's is en dat de afspraak die was gemaakt en die dit kabinet vorig jaar had moeten uitvoeren gewoon wordt uitgevoerd.

De heer Van Dijk (CDA):

Als ik het goed begrijp, zegt u: er is 60 mln per jaar voor het Noorden, daarnaast worden nog vijf regio's onderscheiden in de nota Pieken in de Delta en die vijf regio's gaan dan voor de andere 60 mln.

Mevrouw Smeets (PvdA):

Inderdaad, op dat punt onderschrijven wij de nota van de staatssecretaris. Volgens mij is er bij u enig licht. Wij vinden dat er regionaal economisch beleid moet worden gevoerd. Helaas is het budget dat deze staatssecretaris in gedachten heeft mager, maar het is 60 mln en dat gaat naar alle regio's. Ik denk dan even aan Twente, Noord-Holland en Limburg; allemaal regio's die met goede projecten willen komen. Daarvoor moet geld beschikbaar zijn. De afspraken met het Noorden staan er gewoon; zo simpel is het. Meer kan ik er niet van maken.

De heer Van Dijk (CDA):

Bent u nu niet bezig met goedkope oppositieretoriek: ik wil alle andere regio's 60 mln geven en tegelijkertijd ook 60 mln specifiek aan het Noorden geven? Laten wij even doorrekenen. Met vier keer 60 mln slaat u een gat van 240 mln in de begroting zonder daarvoor dekking aan te geven.

Mevrouw Smeets (PvdA):

Het is geen holle retoriek. Vorig jaar hebben wij, ook uw partij, hier gezegd dat dit met het Noorden moet gebeuren. De staatssecretaris was op de hoogte. Toen zij met de nota Pieken in de Delta kwam, had zij met een oplossing moeten komen.

Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik kan het vanmiddag kort houden, want in een algemeen overleg een paar weken geleden heb ik het standpunt van mijn fractie zeer duidelijk gemaakt. Wat ons betreft moet bij het debat over de steun aan het Noorden de kamerbreed aangenomen motie-Slob leidend zijn. De motie houdt in dat de afspraken met het Noorden ook van 2006 tot 2010 moeten worden nagekomen. Beloften zijn er tenslotte om te worden nagekomen. De staatssecretaris zal daarom in overleg moeten met de noordelijke provincies om te bekijken hoe zij van 2006 tot 2010 uitvoering zal geven aan het Langman-akkoord. Daarmee komt zij tegemoet aan de motie-Slob en zal zij ook tegemoet komen aan de motie die de PvdA heeft ingediend en die ook door mij is ondertekend.

Voor de motie van het CDA hebben wij weinig sympathie. De motie biedt het Noorden geen enkele zekerheid over de hoogte van de steun. Zij rept zelfs van geen enkel bedrag. Ik begrijp dat de 100 mln die de heer Van Dijk heeft genoemd voor de komende vier jaar nattevingerwerk is. Dat lijkt mij geen goede basis voor overleg met het Noorden.

De heer Van Dijk (CDA):

Er wordt vandaag erg veel geschermd met de motie-Slob. Misschien mag ik er één element uit noemen. De regering wordt verzocht, zich ook voor de jaren na 2006 in financiële zin te blijven committeren aan de Langman-afspraken voor de drie noordelijke provincies. Er staat in de motie geen bedrag, ook niet de 60 mln die door mevrouw Smeets naar voren is gebracht. Ik heb het gevoel dat mevrouw Huizinga de motie op een heel andere manier uitlegt dan de manier waarop er bij de indiening op gereageerd is.

Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie):

Ik denk niet dat dat het geval is. De motie-Slob is aangenomen toen er sprake van was dat de Langman-akkoorden in 2006 zouden aflopen. Met de motie heeft de Kamer kamerbreed uitgesproken dat er akkoorden zijn tot 2010. In de begroting van vorig jaar stond ook voor de jaren na 2006 60 mln gereserveerd voor het noorden. Natuurlijk zal er met het noorden over gesproken moeten worden hoe hoog de steun voor 2006 tot 2010 precies moet zijn, maar dat het noorden daarbij kan denken aan bedragen in de richting van 60 mln ligt meer voor de hand, dan dat het noorden opeens aan heel andere bedragen moet gaan denken, zoals de heer Van Dijk noemt en waarvoor hij ook geen enkele basis heeft.

De heer Van Dijk (CDA):

U maakte mij het verwijt dat ik, als ik bedragen noem, ze ook in de motie moet opnemen. In de motie van de heer Slob wordt echter ook geen bedrag genoemd. Die boemerang komt dus bikkelhard bij u terug.

Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie):

Nee, want de motie die door de PvdA is ingediend en die voortborduurt op de motie-Slob, maakt duidelijk dat het gaat om een bedrag dat kan worden gerelateerd aan datgene waar ook vóór 2006 sprake van was. Wij zijn ons ervan bewust dat 60 mln misschien te veel is, maar 15 mln of 20 mln is niet het nakomen van beloften. Daarom roepen wij de staatssecretaris op om in overleg te treden met de noordelijke provincies om te komen tot een acceptabel bedrag dat de naam Langman-akkoord verdient.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

Voorzitter. Wij hebben heel veel gesproken over de regio's, waaronder Noord-Nederland, maar ook over de discussie die thans in Europa gevoerd wordt over de structuurfondsen. Nederland gaat voor de nettobetalerspositie. Wij vinden dat het kabinet hierop actie moet ondernemen. Datzelfde geldt voor de steunkaart en de IPR. Ik dien twee moties in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat:

  • - gebiedsgericht economisch beleid tot dusverre steeds gericht is geweest op enerzijds het maximaliseren van bijdragen van alle regio's aan de economische groei en anderzijds op een evenwichtige ontwikkeling van de regio's onderling;

  • - Noord-Nederland in dat beleid met behulp van het vigerende EU-structuurbeleid de afgelopen jaren een goede inzet heeft gepleegd;

  • - er thans nog geen duidelijkheid is over de toekomst van de structuurfondsen in Europa;

van mening dat:

  • - gebiedsgericht economisch beleid ten doel moet hebben het maximaliseren van de bijdragen van alle regio's aan economische groei;

  • - de nettobetalingspositie van Nederland een grote rol speelt;

  • - de discussie over de toekomst van de economische structuurfondsen een optimaal gebruik daarvan niet in de weg mag staan;

  • - er dus wel in een vroegtijdig stadium rekening dient te worden gehouden met het inspelen op de eventuele uitkomst van de EU-discussie;

  • - er door het achterwege laten van beleidsinspanningen geld in Brussel kan blijven liggen;

  • - Noord-Nederland ook bij toekomstig beleid een rol zou kunnen vervullen;

Snijder-Hazelhoff

verzoekt de regering:

  • - zo snel mogelijk te bezien welke maatregelen, inclusief de benodigde cofinanciering en programma's, dienen te worden voorbereid;

  • - daarbij Noord-Nederland evenals de andere regio's te betrekken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Snijder-Hazelhoff, Van Dijk en Bakker. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 4(29697).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat:

  • - recent onderzoek heeft uitgewezen dat de IPR een effectief instrument is gebleken in het aantrekken van nieuwe bedrijven;

  • - vooral in de grensregio's van ons land goede resultaten zijn geboekt met het toekennen van IPR voor nieuwe vestigende bedrijven;

  • - het gewenst is in Nederland een level playing field te creëren ten opzichte van andere Europese landen;

van mening dat het gewenst is het IPR-instrumentarium te continueren;

verzoekt de regering, te bevorderen dat in Nederland voor zover de steunkaart dit mogelijk blijft maken – met specifieke aandacht voor de grensregio's – in de periode 2007-2013 IPR kan worden toegekend voor nieuw te vestigen bedrijven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Snijder-Hazelhoff, Van Dijk en Bakker. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 5(29697).

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

Vervolgens is bij de behandeling van de nota Pieken in de Delta ook besproken of deze als een blauwdruk moet worden gezien en wat er gebeurt met heel goede initiatieven die in andere regio's met andere projecten mogelijk zijn. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat:

  • - de Kamer kan instemmen met de beleidsaanpassingen van het kabinet, in te zetten op kansrijke projecten en regio's;

  • - dit niet mag leiden tot een eenmalige blauwdruk, waarin wordt vastgelegd dat nu en in de toekomst uitsluitend de genoemde regio's in aanmerking komen voor de status van economisch kerngebied;

  • - het niet de bedoeling is dat de aanwijzing tot economisch kerngebied, in relatie tot het grotestedenbeleid, veroorzaakt dat gebieden met ten minste vergelijkbare potenties zonder die status bestuurlijk en financieel tussen de wal en het schip geraken;

van mening dat de regio Stedendriehoek door zijn strategische ligging langs de A1, als schakel tussen de mainports en de nieuwe economische Europese zwaartepunten Polen en de Baltische staten, een aanzienlijke rol speelt en nog verder kan spelen zoals bedoeld in de nota Pieken in de Delta, met name ten aanzien van het ontwikkelen van stuwende werkgelegenheid;

verzoekt de regering, de nota Pieken in de Delta, voor wat betreft de economische kerngebieden, niet als een blauwdruk te hanteren, doch daarnaast ook andere gebieden waar vernieuwende ontwikkelingen worden gestart, zoals in de Stedendriehoek, wel in het licht van Pieken in de Delta mee te wegen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Snijder-Hazelhoff en Bakker. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 6(29697).

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik zou toch nog graag een vraag willen stellen over de motie-Van Dijk/Snijder-Hazelhoff/Bakker. De heer Van Dijk noemt een bedrag van tussen de 100 mln en 120 mln. Hoeveel zou er wat betreft de VVD naar het Noorden moeten gaan? Kan mevrouw Snijders kort uitleggen hoe zij dit dan denkt te financieren? Waarom kiest zij nu voor een ander bedrag dan de eerder door haar fractie genoemde 60 mln?

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

U heeft mij horen zeggen dat het Kompas voor het Noorden moet worden uitgewerkt. Dit is een perfecte stap die wij nu maken. Wij leggen nu een budget vast voor Noord-Nederland. De dekking voor het desbetreffende bedrag hebben wij keurig aangegeven.

De heer Bakker (D66):

Voorzitter. Met betrekking tot het Noorden is de situatie mijns inziens helder. Hoewel er geen harde financieel vastgelegde bedragen voor de periode 2007-2010 liggen, zijn er wel verwachtingen gewekt. Inmiddels geeft de nota Pieken in de Delta andere beleidsaccenten aan. Waar het nu op aankomt, is om het oude Kompas voor het Noorden om te vormen, om de accenten daarin te verleggen naar nieuwe programma's. Wat de motie-Van Dijk/Snijder-Hazelhoff/Bakker naar mijn gevoel allereerst doet, is vragen naar die nieuwe programma's: ga u richten op de nieuwe inzet zoals die in Pieken in de Delta is verwoord.

Sommigen willen zekerheid over de hoogte van de steun. Dat is volgens mij de verkeerde volgorde. Eerst wordt het Noorden gevraagd om programma's te ontwikkelen, inclusief een aanwijzing waar die uit gedekt kunnen worden. Als men in het Noorden steengoede programma's bedenkt, moeten die gefinancierd worden. Gelet op de stand van de discussie over de structuurfondsen en dergelijke, is dit een verantwoorde werkwijze. Tegen de tijd dat de programma's op tafel komen, kunnen wij bezien of zij voldoende zijn.

Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie):

Als het Noorden met goede programma's komt, moet daar volgens u geld voor zijn. Als die goede programma's 40 mln per jaar kosten, moet de staatssecretaris daar dan geld voor vinden?

De heer Bakker (D66):

U noemt wel erg gemakkelijk een bedrag van 40 mln. Iedereen weet dat de middelen krap zijn. Ik weet waar u de middelen wilt halen. Wij hebben vorige week de tegenbegroting van uw partij gezien, maar daar hebben wij het nu niet over. Wij moeten de staatssecretaris een reëel "kompas" in handen geven waarop de richting is bepaald. Als het Noorden met steengoede programma's komt die volgens iedereen uitgevoerd moeten worden met het oog op de werkgelegenheid en de economische groei, dan zouden wij wel gek zijn om daar geen financiering bij te zoeken. Dat is nu echter niet aan de orde. Nu gaat het om de vraag op welke wijze de regering en het Noorden gezamenlijk op pad moeten worden gestuurd voor de periode 2007-2010.

Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie):

Ik heb nog geen antwoord op mijn toch vrij heldere vraag gekregen. Ik hoor u graag bevestigen dat, wanneer het Noorden met steengoede programma's komt die 40 mln per jaar kosten, D66 vindt dat wij niet moeilijk moeten doen over waar dat geld vandaan moet komen.

De heer Bakker (D66):

Ik vind dat je altijd moeilijk moet doen als er geld beschikbaar gesteld moet worden, want die middelen komen niet uit de lucht vallen. Ik heb het in mijn woorden gezegd. U wilt dat ik inga op een "als, dan"-redenering. Dat is echter niet aan de orde. Wij bepalen nu het vertrekpunt en dat zal het een en ander opleveren. Als de programma's op tafel liggen, weten wij meer en kennen wij meer bronnen. Dan zullen wij bepalen hoe het uiteindelijk vorm krijgt.

Mevrouw Smeets (PvdA):

Tijdens het AO was ik positief verrast dat u met terugwerkende kracht de motie-Slob steunde. Wat was eigenlijk de waarde van die opmerking?

De heer Bakker (D66):

Het is een steengoede motie, maar er staat niet in dat er voor de periode 2007-2010 240 mln geregeld moet worden. Als dat de bedoeling van de motie was, had dat erin moeten staan. In de motie wordt uitgesproken dat er verwachtingen zijn gewekt en dat er afspraken zijn gemaakt, zij het dat die voor de periode 2007-2010 financieel niet waren belegd. Dit is overigens niet het einde van het verhaal. Wij bevinden ons in 2004, maar het gaat over 2007. Wij moeten het proces de ruimte geven om zich te ontwikkelen. Naarmate het zich succesvoller ontwikkelt, zal de bereidheid bij de regering groter zijn om daar additionele middelen voor te zoeken. De heer Van Dijk ging uit van een bedrag van 100 tot 120 mln. Dat vind ik een mooi vertrekpunt.

Mevrouw Smeets (PvdA):

Uw redenering heeft iets vreemds. De motie-Slob is in oktober 2003 aangenomen. In die periode hebben wij ook de EZ-begroting voor 2004 behandeld. Daarin waren nog harde bedragen voor het Noorden opgenomen en daarop had de motie-Slob betrekking. Er waren wel degelijk afspraken in harde euro's.

De heer Bakker (D66):

Daarbij ging het om de meerjarenbegrotingen waarvoor het commitment tot 2006 liep en niet langer.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

In het algemeen overleg maakte de heer Bakker een mooie opmerking: blijven het pieken of worden het euro's? Daarover wil ik de heer Bakker nu een vraag stellen.

Hij heeft in het algemeen overleg aangegeven dat, als het Noorden met goede plannen komt, de vergoeding kan oplopen tot 60 mln. Dat heb ik even precies genoteerd, want dat vond ik een interessante opmerking. Als de heer Bakker dat volhoudt, is hij het dan met mij eens dat 60 mln voor het totale plan Pieken in de Delta te weinig is en dat de staatssecretaris in het kabinet haar best moet doen om voor meer middelen te zorgen?

De heer Bakker (D66):

Mevrouw Van Gent stelt mij twee vragen. Ik haal ze even uit elkaar.

De uitspraak over het bedrag van 60 mln heeft mevrouw Van Gent mij niet horen ontkennen.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

U heeft het zelf gezegd!

De heer Bakker (D66):

Dat heeft u mij vandaag niet horen ontkennen. Ik heb alleen gezegd dat het niet de goede volgorde is. Je kunt natuurlijk niet 60 mln neerleggen en erbij zeggen "zie maar wat je doet".

De motie-Van Dijk c.s. formuleert een startpunt en geeft aan dat behalve een evenredig deel uit de 60 mln, die de staatssecretaris wel ter beschikking heeft, en een eventuele onderuitputting van middelen voor 2004 en 2005, additionele middelen noodzakelijk zullen zijn. Mevrouw Van Gent weet net zo goed als ik dat op een later moment, gelet op de ontwikkeling van de structuurfondsen, een uiteindelijke balans moet worden opgemaakt voor de periode 2007 tot 2010. Ik heb vertrouwen in de creativiteit van het Noorden. Hoe creatiever en sterker men daar is, hoe hoger het bedrag zal uitpakken.

In het algemeen overleg heb ik aandacht gevraagd voor consistentie in het regeringsbeleid. Als in de nota Pieken in de Delta wordt gezegd dat er een belangrijke grensoverschrijdende toptechnologieregio in Zuidoost-Nederland is, moet dat elders in het regeringsbeleid terugkomen. Dat moet namelijk terugkomen in de nota Ruimte, maar in deze nota wordt daarover niet gesproken. Daarin spreekt men alleen maar over Zuidoost-Brabant. Bovendien moet dat terugkomen in de begroting voor Economische Zaken. Daarin komen de woorden "toptechnologieregio Zuidoost-Nederland", niet voor, maar"Zuidoost-Brabant" komt daarin wel voor. Ik dien daarom de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de nota Pieken in de Delta sterker inzet op de ontwikkeling van innovatieve regio's, waaronder de grensoverschrijdende toptechnologieregio Zuidoost-Nederland;

voorts overwegende dat in de uitvoeringsagenda nota Ruimte wordt gekozen voor een aantal projectenveloppen waarvoor binnen het Rijk een gecoördineerde besluitvorming zal plaatsvinden;

van mening dat een beter gecoördineerde rijksinzet voor de regio's daadwerkelijk gewenst is en dat daarom de keuzes in de nota Ruimte en in de diverse relevante begrotingen moeten aansluiten op de nota Pieken in de Delta;

verzoekt de regering, bij de nadere invulling van zowel de projectenvelop uit de nota Ruimte als in de overige departementale beleidsacties zorg te dragen voor een maximale aansluiting op de initiatieven in het kader van de toptechnologieregio Zuidoost-Nederland,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bakker, Snijder-Hazelhoff en Van Dijk. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 7(29697).

Mevrouw Smeets (PvdA):

De heer Bakker heeft mij een heel mooie zondagavond bezorgd. Op teletekst van L1 was te zien dat hij vandaag in een motie om geld zou vragen voor de toptechnologieregio Limburg. Ik zie nu niet rechtstreeks geld naar Limburg vloeien. Misschien kan de heer Bakker daar even op ingaan.

De heer Bakker (D66):

Ik weet niet wat men er op teletekst van heeft gemaakt, maar ik weet wel wat ik heb gezegd.

Als een regering serieus een toptechnologieregio aanwijst, moet men daar in het regeringsbeleid ook de prioriteit aan geven die zij verdient. In het algemeen overleg heb ik geconstateerd dat dit bijvoorbeeld in de nota Ruimte niet gebeurt. Mevrouw Smeets weet altijd overal extra geld vandaan te halen. Ik wil dat zo'n nota Pieken in de Delta, die voor de economische groei in de regio's van groot belang is, in het regeringsbeleid, door het ministerie van Economische Zaken en door andere ministeries serieus wordt genomen. Ik wil dan ook dat in de nota Ruimte niet wordt volstaan met Zuidoost-Brabant, alsof de wereld daar ophoudt. Je moet kunnen zien dat daadwerkelijk invulling wordt gegeven aan de prioriteit die in Pieken in de Delta is geformuleerd. Ik heb op L1 nooit gemeld dat ik vond dat extra geld beschikbaar moest worden gesteld. Ik heb wel gemeld dat de geldstromen die er zijn, moeten worden aangewend in overeenstemming met de prioriteiten die door de staatssecretaris zijn gesteld, hier in het bijzonder de toptechnologieregio.

Staatssecretaris Van Gennip:

Voorzitter. Alvorens in te gaan op de zes moties en de vragen, zeg ik nogmaals dat ik blij ben dat de Kamer in grote meerderheid haar steun heeft uitgesproken voor het nieuwe regionaal-economisch beleid, waarmee wordt ingezet op kansen en sterktes in alle regio's van Nederland. Zowel in het AO als vandaag en ook al eerder hebben wij stevig gesproken over het Noorden en de wijze van voortzetting van steun aan het noorden. De meeste moties gaan daar overigens over. Ik wil even duidelijk maken dat het kabinet het noorden niet wil loslaten, zoals door sommigen is gesuggereerd. Ik heb in het AO al gezegd dat ik met het Noorden juist graag naar de toekomst wil kijken, omdat ik ervan overtuigd ben dat het Noorden kansen en sterktes heeft waarvan het gebruik kan maken en omdat ook de potentie van de noordelijke economie duidelijk is.

Ik zal de moties zoveel mogelijk in volgorde van aankondiging langslopen. Allereerst de motie van de heer Van Dijk.

De voorzitter:

Mevrouw Van Gent wil nu al een vraag stellen. Ik ben buitengewoon mild geweest bij onderlinge interrupties. Het is het één of het ander. Wij gaan nu niet ook nog eens uitgebreid bij de staatssecretaris interrumperen. Ik wil gewoon over een kwartiertje klaar zijn. Dit is een VAO waarmee wij veel te lang bezig zijn. Ik wil de staatssecretaris nu dus eerst op de moties laten reageren.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik had begrepen dat de staatssecretaris klaar is met haar algemene verhaal. Of gaat zij nog in op de vragen?

Staatssecretaris Van Gennip:

Ik heb zojuist gezegd dat ik in volgorde van aankondiging zal reageren op de moties en de vragen. Laat ik het zo zeggen: ik doe dat in de volgorde van mijn papieren en ik denk dat dat de volgorde is waarin u hebt gesproken. Wij komen er halverwege wel achter of dat eventueel iets anders ligt, maar er liggen hier zes stapeltjes.

De heer Van Dijk was als eerste aan het woord. Zijn motie, mede ondertekend door mevrouw Snijder en de heer Bakker, vraagt om met het Noorden een vervolg op het Kompas te ontwikkelen, aansluitend op Pieken in de Delta en gericht op het verder bevorderen van de transitie naar een kennisintensieve economie. Zoals ik in het AO al heb gezegd, ben ik daartoe graag bereid. Ik neem aan dat ook de noordelijke provincies daartoe bereid zijn.

De heer Van Dijk heeft een bedrag genoemd voor de periode 2007-2010, namelijk 100 mln euro tot 120 mln euro, en heeft daarbij drie bronnen genoemd. De eerste bron is een temporisering van het huidige Kompas-budget, het doorschuiven van niet gebruikte middelen naar de periode hierna. Ik ben uiteraard in gesprek met de minister van Financiën om te bekijken welke afspraken ik daarover met het Noorden kan maken. Alle partijen, niet alleen de rijksoverheid, maar juist ook het Noorden, zijn er natuurlijk bij gebaat om die middelen zo goed mogelijk in zo hoogwaardig mogelijke projecten te besteden.

De tweede bron ligt binnen het budget van Pieken in de Delta. Ik geloof in de kracht van de noordelijke economie. Ik geloof dus ook dat het Noorden een evenredig deel binnen het budget van Pieken in de Delta kan vinden.

Ten derde vraagt de heer Van Dijk een additionele financiering waarvoor hij nog geen specifieke dekking heeft gegeven. Hij heeft mij er wel even de tijd voor gegeven. Als er drie financieringsbronnen worden genoemd, ga ik ervan uit dat uit alle drie die bronnen een significant deel van het beoogde bedrag kan komen en dat die drie bronnen dus in balans zullen zijn. Ik zie dat de heer Van Dijk "ja" knikt. Zoals bekend kan het kabinet geen positief oordeel geven over een motie waar geen volledige dekking aan vast zit, ook al schuiven wij het naar de zomer van volgend jaar. Het mag uit mijn woorden duidelijk zijn dat ik sympathiek sta tegenover de motie van de heer Van Dijk, maar vanwege de onvolledige dekking laat ik het oordeel over de motie aan de Kamer over.

Mevrouw Smeets (PvdA):

De staatssecretaris roemt altijd haar gesprekken met het Noorden over een aantal programma's. Dat is prima. Heeft zij uit die gesprekken kunnen destilleren dat er geld over is en dat dit geld kan worden doorgeschoven?

Staatssecretaris Van Gennip:

U stelt mij twee vragen. De vraag of het geld doorgesluisd kan worden, is een technische vraag. Ik kan dat alleen doen in samenspraak met het Noorden en de minister van Financiën. Dat moet dus nog geregeld worden. Ik kom nu op uw inhoudelijke vraag. Bij minder druk op de tijd is een betere afweging mogelijk voor hoogwaardige projecten. De projecten kunnen dan beter zijn. Daarmee heb ik uw vraag expliciet beantwoord.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Het lijkt mij niet de bedoeling dat wij de middelen die nu beschikbaar zijn voor het Noorden, temporiseren om het geld na 2007 uit te geven. Dat lijkt mij een slecht plan. Graag de reactie van de staatssecretaris. Zij gaat nog een keer met de minister van Financiën praten. Moet de staatssecretaris tijdens een goed gesprek met de minister van Financiën niet eens zeggen dat zij geld tekort komt, dat de hele Kamer aan haar hoofd zit te zeuren dat er geld naar het Noorden en de andere regio's moet en dat dit niet te betalen is met 60 mln euro? Ik wil graag weten hoe de staatssecretaris dit politiek opvat.

Staatssecretaris Van Gennip:

De eerste vraag van mevrouw Van Gent slaat op het feit dat programma's nu middelen nodig hebben. Als je een deadline hebt waarop je het geld moet besteden, dan zul je het besteden aan de projecten die je nog hebt. Zo werkt het gewoon in de praktijk. Op het moment dat je de vrijheid hebt om een jaar of enkele jaren door te gaan, dan zul je bewustere keuzes maken voor kwaliteit van de programma's. Ik denk dat wij zowel in het Noorden als in Den Haag blij zijn als wij die doorschuif kunnen maken. De tweede vraag van mevrouw Van Gent betreft een goed gesprek met de heer Zalm. Wij voeren uiteraard regelmatig zo'n gesprek, maar dat zal ik zeker ook doen naar aanleiding van dit VAO en eventuele moties die wel of niet worden aangenomen.

Mevrouw Van Gent en mevrouw Smeets hebben samen een motie ingediend. In deze motie geven zij niet aan dat de filosofie die zij willen volgen, de filosofie van Pieken in de Delta is. De motie sluit voor mij onvoldoende aan bij de wijzigingen in het regionaal-economische beleid die wij voorstaan en die in ieder geval mevrouw Smeets heeft onderstreept, zowel tijdens het AO als op het katheder. Zoals de motie er nu ligt, geeft zij in het geheel geen dekking aan. Mij wordt in feite gevraagd een additionele 60 mln euro te vinden. Daarom moet ik aanname van de motie ontraden.

Mevrouw Smeets vroeg naar de cijfers in de begroting. Dat bedrag dat in een begrotingsreeks staat, is niet verdwenen. Bedragen in begrotingen, met name voor volgende jaren, worden rekenkundig doorgezet op de begroting om te zorgen dat het geld ergens belegd is. Hernoeming van een post gebeurt regelmatig en betekent niet wat mevrouw Smeets erachter zoekt. Op het moment dat reeksen moeten worden gemaakt tot 2012/2015, dan gebeurt dat keurig door de rekenmeesters. Dat laat natuurlijk onverlet dat er een wijziging van beleid kan zijn en dat herbenoeming van een post mogelijk is.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. De staatssecretaris veegt onze motie van tafel, maar dat kan ik niet accepteren. Zij is namelijk gebaseerd op een motie die eerder kamerbreed is aangenomen. Waarom voert de staatssecretaris de kamerbreed aangenomen motie niet uit? Waarom zegt zij niet tegen minister Zalm dat zij een motie heeft die kamerbreed wordt gesteund, ook door de fractie van D66, en dat zij geld nodig heeft om die uit te voeren? Zij heeft complete politieke steun! Dat moet zij toch niet verprutsen? Laat haar die steun pakken en laat haar dat gesprek aangaan.

Staatssecretaris Van Gennip:

Ik heb al gezegd dat ik het gesprek met minister Zalm naar aanleiding van deze en andere discussies aanga. Ik wijs mevrouw Van Gent erop dat de motie-Slob waaraan zij refereert, volgens mij is achterhaald door de motie die de heer Van Dijk vandaag heeft ingediend. Met de motie die de heer Van Dijk heeft ingediend en die mevrouw Snijder-Hazelhoff en de heer Bakker mede hebben ondertekend, wordt beoogd dat er verder wordt gegaan met het Noorden. Dat is overigens ook de manier waarop een aantal van de Kamerleden vindt dat de motie-Slob moet worden geïnterpreteerd.

Mevrouw Smeets (PvdA):

Voorzitter. Afspraak is afspraak. Ik kom ook terug op de meerjarenbegroting. Mij wordt vandaag duidelijk dat de meerjarenbegroting eigenlijk zinloos is geworden. Wij kunnen er namelijk niets meer mee. Wij hebben net van de heer Bakker gehoord dat het niets uitmaakt dat er een meerjarenbegroting is. De staatssecretaris hoor ik zeggen dat het een doorrekening is enz. Zij moet toch toegeven dat zij op enig moment een andere keuze heeft gemaakt en dat zij heeft besloten om het geld niet meer aan het Noorden te geven, maar aan anderen? Zij heeft er toch voor gekozen om de eerder gemaakte afspraak te veranderen? Zo gaat dat toch niet met zo'n meerjarenbegroting, denk ik dan.

Staatssecretaris Van Gennip:

Mevrouw Smeets, ik herhaal het nog een keer voor de duidelijkheid, al herhalen wij dan het algemeen overleg. De afspraken met het Noorden over het financieel-economisch beleid lopen tot en met 2006. Dat heb ik al een aantal keer uitgelegd. De infrastructurele afspraken lopen tot en met 2010. Dat is het Langman-akkoord. Die afspraken staan op papier zoals ze zijn gemaakt en zoals wij ze nakomen.

Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie):

De staatssecretaris zegt dat de motie-Slob in feite door de motie-Van Dijk is achterhaald. Dat is natuurlijk pas het geval als die wordt aangenomen. De motie-Slob is kamerbreed ondersteund, dus door alle partijen. De motie-Van Dijk moet nog aangenomen worden; zij ligt voor. Los hiervan staat in de motie-Van Dijk dat een gedeelte van de steun uit additionele middelen moet worden gefinancierd. Is dat een goede dekking? Ik begrijp niet waarom de staatssecretaris genoegen neemt met een motie waarin iets staat over additionele financiering zonder dat daarin ook maar duidelijk wordt gemaakt uit welke een bron die moet komen. Ik zie qua dekking namelijk geen verschil tussen die motie, de motie-Slob en de daarop voortbordurende motie van de PvdA die kamerbreed ondertekend is en waarin staat dat de gemaakte afspraken met het Noorden moeten worden nagekomen en ervoor moet worden gezorgd dat er geld voor komt. Het ontbreken van de dekking in die moties gebruikt de staatssecretaris juist als argument tegen de ondersteuning ervan.

Staatssecretaris Van Gennip:

Ik heb net verteld dat ik het oordeel over de motie-Van Dijk aan de Kamer overlaat, juist vanwege de additionele financiering die erin staat. De motie-Van Dijk verschilt in twee opzichten van de motie van mevrouw Smeets. Mevrouw Smeets huldigt in haar motie de filosofie dat wij ons gaan richten op sterktes en op een wijziging in het regionaal economisch beleid. Dat vind ik uitermate belangrijk. De additionele financiering die mevrouw Smeets van mij vraagt, is ook aanzienlijk groter dan de additionele financiering die de heer Van Dijk vraagt. Hiermee heb ik mijns inziens ook de vraag van mevrouw Huizinga beantwoord.

Mevrouw Snijder heeft drie moties ingediend, twee over de Europese discussie en een over de stedendriehoek. De motie die begint met gebiedsgericht economisch beleid, gaat zowel over structuurfondsen als over de investeringspremie voor regionale projecten en de nettobetalingspositie van Nederland. Hierover hebben wij al in verschillende AO's gediscussieerd, niet alleen in het AO over het regionaal beleid, maar ook in het AO over de structuurfondsen. Er is een regeringsstandpunt van een aantal jaren geleden dat toen duidelijk steun kreeg van een meerderheid van de Kamer, het cohesiestandpunt. Dit geldt nog steeds. Ik heb het al eerder gezegd, wij zijn geen gekke Henkie, wij gaan bij onze gesprekken in Brussel natuurlijk af op onze ervaringen. Mochten er toch fondsen voor Nederland beschikbaar komen, bijvoorbeeld voor grensoverschrijdende samenwerking, dan bekijken wij hoe die het beste verdeeld kunnen worden. Wij doen dus echt ons best. Onlangs heb ik mede namens enkele collega's het IPO en de VNG uitgenodigd om mee te praten over de toekomst van de structuurfondsen, met name omdat de Europese Commissie in haar voorstellen van de afgelopen zomer elk land om een plan heeft gevraagd. Er wordt dus voldaan aan het in de motie gevraagde en ze vormt wat mij betreft dan ook een ondersteuning van het beleid.

De tweede motie gaat over het effect van de IPR als instrument. Ik vind de IPR eerlijk gezegd een lastig instrument, omdat daarmee steun aan individuele bedrijven wordt gegeven om ze te stimuleren, zich in Nederland in plaats van in een ander Europees land te vestigen. In andere landen geeft men zulke steun ook, op basis van de steunkaderkaart van Brussel, maar individuele steun aan bedrijven is een van de meest concurrentievervalsende vormen van staatssteun en wij zetten ons er dan ook in het algemeen voor in om deze steun geheel te laten afschaffen. Mocht de steunkaderkaart blijven bestaan en mocht de IPR mogelijk blijven, dan moeten wij daar positief naar kijken, maar ik zal mij dus niet inzetten voor het voortzetten van de IPR in alle landen. Als mevrouw Snijder het met deze uitleg eens is, vormt ook deze motie een ondersteuning van ons beleid.

De derde motie gaat over de strategische ligging van de stedendriehoek Apeldoorn, Deventer en Zutphen. Dit is regionaal zeker een belangrijk gebied en het is ook waar dat daar activiteiten plaatsvinden die belangrijk zijn voor deze regio. In de nota Ruimte hebben wij aan de hand van een aantal criteria dertien economische kerngebieden aangewezen. Zoals wij al in het algemeen overleg besproken hebben, is deze stedendriehoek daarbuiten gevallen omdat er geen relatie met de mainport is en omdat er geen universiteit is. Pieken in de Delta is geen blauwdruk, het is niet voor de komende dertig jaar in marmer gehakt. Maar ik moet de verschillende regio's wel zekerheid bieden voor de middellange termijn, het moet wel een leidraad zijn. De regio's moeten weten waar ze aan toe zijn, maar dat geldt ook voor de rijksoverheid. De motie laat ruimte om meer gebieden als economisch kerngebied te behandelen. Dat opent de deur voor niet dertien kerngebieden, maar een Nederland vol economische kerngebieden. Dat zou natuurlijk geweldig zijn, maar op basis van de criteria hebben wij er dertien geselecteerd. Ik moet dus aanvaarding van de motie ontraden.

De heer Bakker heeft een motie ingediend over de toptechnologie in Zuidoost-Nederland. Die motie is mij sympathiek, zoals ook de toptechnologieregio Zuidoost-Nederland mij sympathiek is. Als het niet zo beschreven is in de EZ-begroting, is dat een omissie. Ik zal de begroting vanavond lezen en ervoor zorgen dat het volgende week netjes erin staat. Het is dus een toptechnologieregio waar wij het in Nederland van moeten hebben. Wij spraken zojuist al over de structuurfondsen, maar die regio is ook belangrijk vanwege de grensoverschrijdende samenwerking Eindhoven-Aken-Leuven. Het is echt een voorbeeld dat Europees beleid, ook Nederlands beleid, kansen schept voor de industrie voor innovatie.

In de discussie in het kabinet is nog onderwerp van gesprek hoe wij de verschillende enveloppen die voortvloeien uit de nota Ruimte, invulling geven. Daarom kan ik de motie niet omarmen als ondersteuning van het beleid. Ik laat het oordeel aan de Kamer over. Op het moment dat de Kamer erover stemt, zal ik al naar gelang de uitkomsten van de stemming de mening betrekken bij de verdere besluitvorming in het kabinet.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, volgende week dinsdag over de ingediende moties te stemmen.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven