Aan de orde is de behandeling van:

de Voorjaarsnota 2003 (28929);

de Voorjaarsbrief Zorg 2003 (28930);

de Voorjaarsbrief Sociale Zekerheid en Arbeidsmacht 2003 (28931);

de Jaarverslagen 2002 (28880);

het Rapport Rijk verantwoord 2002 (28881), met de bijbehorende rapporten van de Algemene Rekenkamer

en de slotwetten 2002, te weten de wetsvoorstellen:

Wijziging van de begrotingsstaat van het Huis der Koningin (I) voor het jaar 2002 (slotwet) (28891);

Wijziging van de begrotingsstaat van de hoge colleges van staat, het kabinet der Koningin, het kabinet van de Gouverneur van de Nederlandse Antillen en het kabinet van de Gouverneur van Aruba (II) voor het jaar 2002 (slotwet) (28892);

Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Algemene Zaken (III) voor het jaar 2002 (slotwet) (28893);

Wijziging van de begrotingsstaat van Koninkrijksrelaties (IV) voor het jaar 2002 (slotwet) (28894);

Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2002 (slotwet) (28895);

Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie (VI) voor het jaar 2002 (slotwet) (28896);

Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2002 (slotwet) (28897);

Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (VIII) voor het jaar 2002 (slotwet) (28898);

Wijziging van de begrotingsstaat van de Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2002 (slotwet) (28899);

Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) voor het jaar 2002 (slotwet) (28900);

Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2002 (slotwet) (28901);

Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (XI) voor het jaar 2002 (slotwet) (28902);

Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat (XII) voor het jaar 2002 (slotwet) (28903);

Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken (XIII) voor het jaar 2002 (slotwet) (28904);

Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (XIV) voor het jaar 2002 (slotwet) (28905);

Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2002 (slotwet) (28906);

Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2002 (slotwet) (28907);

Wijziging van de begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2002 (slotwet) (28908);

Wijziging van de begrotingsstaat van het gemeentefonds voor het jaar 2002 (slotwet) (28909);

Wijziging van de begrotingsstaat van het provinciefonds voor het jaar 2002 (slotwet) (28910);

Wijziging van de begrotingsstaten van het Fonds economische structuurversterking voor het jaar 2002 (slotwet) (28911);

Wijziging van de begrotingsstaat van het Spaarfonds AOW voor het jaar 2002 (slotwet) (28912);

Wijziging van de begrotingsstaat van het Diergezondheidsfonds voor het jaar 2002 (slotwet) (28913).

De (algemene) beraadslaging wordt geopend.

De heer Douma (PvdA):

Mijnheer de voorzitter. De politicus Jan Schaefer stelde heel eenvoudige politieke vragen, bijvoorbeeld: waarom zijn er eigenlijk onvoldoende betaalbare huizen? De les van de afgelopen anderhalf jaar is dat kiezers geen genoegen nemen met mooie praatjes. Ze willen tastbare resultaten zien. Jan Schaefer zei ook "in gelul kan je niet wonen" en zo is het. Veel burgers zien de overheid niet meer als een dienstverlener, maar als een bureaucratische vijand. Dat bleek bij de opkomst van Pim Fortuyn en bleek tijdens de vele gesprekken die PvdA-politici de afgelopen tijd op straat met mensen voerden. Krijgen de burgers van Nederland waar voor hun stem en voor hun belasting- en premiegeld? Dat is de vraag waar de verantwoording over moet gaan. Natuurlijk wordt er beleid gemaakt, natuurlijk verandert de wereld in rap tempo, maar de vraag is of het de overheid lukt greep te krijgen op die maatschappelijke ontwikkelingen. Heeft het beleid nu resultaat? Onvoldoende, aldus de overheersende mening aan de keukentafel en in de kantine.

Of de huidige coalitiepartijen van de gebeurtenissen van 2002 hebben geleerd, is de vraag. Het feit dat de fracties van CDA en VVD de verantwoording over 2002 niet eens een zelfstandig debat waard vinden, is tekenend voor hun onverschilligheid. Er spreekt minachting voor de kiezer uit. Dat baart zorgen. Verantwoording afleggen over het gevoerde beleid is een recht en een plicht. Wij zijn benieuwd wat het kabinet vindt van de voortgang in het verantwoordingsproces en welke ambitie het kabinet heeft voor de toekomst.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Wij hadden beloofd om heel terughoudend te zijn met interrupties, maar om nu over ons heen te laten gaan dat wij een plenair debat uit de weg gaan en dat er verder niets gebeurd is met de verantwoording over 2002, gaat mij ook weer te ver. Er zijn zeer veel AO's geweest; de heer Zalm is bijna dagelijks in de Kamer geweest, tot diep in de avond, om over allerlei problemen te praten. U kunt dus niet stellen dat er nauwelijks over gesproken is; er is juist diepgaand op ingegaan. Vandaag moeten echter ook nog een aantal andere zaken worden besproken en daarom hebben wij afgesproken om niet het hele debat nog eens over te doen.

De heer Douma (PvdA):

Ik constateer alleen dat het VBTB-proces met een grote ambitie is begonnen, maar dat de verantwoording ondertussen een onderdeel is geworden van een ander debat en niet meer zelfstandig in deze Kamer wordt besproken. Dat vind ik een jammerlijke ontwikkeling.

In mijn bijdrage namens de PvdA-fractie zal ik drie vragen behandelen: hoe zit het met de voortgang van het verantwoordingsproces, is netjes met de financiële middelen omgesprongen en zijn de beloofde resultaten geboekt. Ik zal mijn betoog beëindigen met enige concrete verbetervoorstellen.

Opvallend is dat in het jaarverslag 2002 wél aandacht wordt besteed aan de voortgang van het verantwoordingsproces en aan de financiële verantwoording, maar dat het geen samenhangende rapportage over de bereikte doelen bevat. Dat is een gemiste kans. Komt de politie echt als drugsdealers voor de deur van je huis de zaak van de ene in de andere auto staan over te laden, wanneer kan ik aan iedere allochtone voorbijganger gewoon in het Nederlands vragen naar een winkel waar ze goede baklava verkopen, wordt er meer geïnvesteerd in nieuwe producten en goed opgeleide werknemers, kortom: heeft het beleid van de overheid het gewenste resultaat? Veel burgers zetten daar vraagtekens bij en ook de Algemene Rekenkamer heeft onlangs in een vernietigend rapport aangetoond dat er veel misgaat tussen beleid en uitvoering. Bij slechts een kwart van de besluiten van de Staten-Generaal is volgens de Rekenkamer sprake van aantoonbare succesvolle uitvoering.

Is de overheid in staat het verloren vertrouwen van de kiezer te herwinnen? Dat is de vraag die de komende jaren volop aan de orde is. De Rekenkamer heeft daar aanbevelingen voor gedaan. Mijn vraag is wat de reactie van de minister daarop is.

Mijn tweede punt betreft de financiële verantwoording. De Algemene Rekenkamer constateert achteruitgang in het financieel beheer van de ministeries. Het aantal onvolkomenheden nam toe van 85 naar 105 in 2002 en de Rekenkamer telt maar liefst zeven ernstige onvolkomenheden: bij VROM met de huursubsidie en de bodemsanering, bij OCW met de hbo-fraude, bij Verkeer en Waterstaat met de bouwdienst van Rijkswaterstaat, terwijl het doorgaans braafste jongetje van de klas – minister Donner – problemen had bij het openbaar ministerie, de Raad voor de rechtspraak en het KLPD. Daarnaast waren er bij VWS problemen met de rechtmatigheid van subsidies.

In het rapport Rijk verantwoord 2002 geeft de Algemene Rekenkamer haar oordeel over het financieel jaarverslag van de rijksoverheid over 2002. Kritisch is de Rekenkamer over de kwaliteit van de bedrijfsvoering die in haar ogen in 2002 is teruggelopen. De Rekenkamer keurt het financieel verslag goed, maar is niet positief over de jaarverslagen van VROM als gevolg van 35 mln onrechtmatige verplichting huursubsidie, en niet positief over dat van het Diergezondheidsfonds. De PvdA-fractie interpreteert het oordeel van de Rekenkamer dan ook als een onvoldoende.

De vorige minister van Financiën, Hoogervorst, deelde de eindconclusie van de Rekenkamer niet. Hij meent dat er sprake is van vooruitgang in algemene zin. Het hogere aantal onvolkomenheden verklaart hij onder andere uit het feit dat de gerichte controle meer problemen aan het licht brengt: wie beter kijkt, ziet meer. Van minister Zalm hebben wij inmiddels begrepen dat hij bloemen wil geven aan ambtenaren die onvolkomenheden in het financieel beheer opmerken en aangeven. Dat lijkt ons een goed idee, maar het ontslaat het kabinet niet van de plicht serieuzer te reageren op het verwijt van een slechter financieel beheer. Kabinet en Rekenkamer moeten hun geschillen over de definitie van "onvolkomheden" snel oplossen, maar dat laat onverlet dat het rapport van de Rekenkamer voor de PvdA-fractie aanleiding is haar zorg uit te spreken over het financieel beheer.

Mijn derde punt betreft de resultaten. In het jaarverslag van het Rijk wordt niet of nauwelijks ingegaan op behaalde resultaten. Daarvoor moeten wij zoeken in de ongeveer 3000 pagina's papier van de gezamenlijke departementale jaarverslagen. Dat is veel te veel papier, voor veel te weinig concrete resultaten. Ik loop toch kort enkele belangrijke onderwerpen langs.

Nog onder het kabinet-Kok is begonnen met het terugdringen van de wachtlijsten in de zorg. Ondanks een groeiende vraag zijn de wachtlijsten in 2002 ook fors gedaald. De uitgaven voor zorg zijn in 2002 in totaal met circa 10% gestegen. De bij de Miljoenennota 2003 aangepaste ijklijn zorg werd echter in 2002 toch nog met 0,7 mld overschreden. Vooropgesteld moet natuurlijk worden dat de wachtlijsten zijn teruggedrongen en dat is een goede zaak. Toch is de vraag of de overschrijding van de budgetten in de zorg niet was te voorzien. Uit de beantwoording van daarover gestelde vragen blijkt dat er volgens de minister van Financiën in 2002 eigenlijk geen uitgavenkader voor de zorg bestond. Ook de normaal gesproken bestaande verplichting om overschrijdingen binnen het eigen uitgavenkader op te vangen, heeft in 2002 niet gewerkt. De wachtlijsten zijn teruggedrongen, maar het lijkt erop dat het kabinet de financiële controle over de zorg volstrekt kwijt is.

Al enige jaren wordt geprobeerd de politiesterkte omhoog te krijgen. Uit het jaarverslag blijkt dat die doelstelling tot op heden niet is gehaald. Kan het kabinet daar een verklaring voor geven en de Kamer toezeggen dat voor de komende periode jaarlijks harde cijfers worden gepresenteerd, waarmee kan worden gegarandeerd dat de politiesterkte inderdaad van jaar tot jaar zal toenemen?

In de EU zijn afspraken gemaakt om de Europese economieën in 2010 tot de meest concurrerende en dynamische economie in de wereld te maken. Een aantal voor ons land relevante Lissabon-doelstellingen werd in 2002 echter volstrekt niet gehaald. De uitgaven voor research en development bleven achter, het aantal nieuwe producten van bedrijven daalde, de investeringen ontwikkelden zich negatief en de werkloosheid stijgt nu met 14.000 mensen per maand. Het is een cynische constatering: de verantwoording van het ministerie van Economische Zaken kreeg van de Algemene Rekenkamer een ruime voldoende, maar de concrete economische resultaten zijn dramatisch. Is de minister het met de conclusie van de PvdA-fractie eens, dat de verantwoordingsoperatie bij Economische Zaken weliswaar is geslaagd, maar de patiënt bijna overleden is?

Ik kom tot enkele afrondende conclusies, mijnheer de voorzitter. De komende tijd moet geïnvesteerd worden in verbetering van het verantwoordingsproces. De begroting 2004 dient voor de PvdA-fractie als eerste toets, of de burger de komende jaren daadwerkelijk kan rekenen op een overheid die echt resultaten wil boeken. Wij verwachten dat de beloftes van het huidige kabinet bij Prinsjesdag eindelijk concreet zijn.

Het kabinet legt in het jaarverslag verantwoording af aan het parlement, niet rechtstreeks aan de kiezers. Volgens de PvdA-fractie zal in de toekomst juist wél rechtstreeks aan de kiezers verantwoording moeten worden afgelegd. Voor burgers moet helder zijn aan welke concrete doelstellingen het kabinet zich verbindt, en op welke resultaten het wil worden afgerekend. Volgens ons mag de burger van de overheid verwachten dat daarover, aansluitend op de aanbevelingen van de commissie-Terlouw, actieve voorlichting wordt gegeven. Wij hebben de domeinnaam "watisermetonsgeldgebeurd.nl" al gereserveerd, maar wij stellen die eventueel graag aan de minister beschikbaar. In ieder geval zijn wij benieuwd wat het kabinet wil ondernemen om in de toekomst kiezers actief te informeren over doelstellingen en resultaten van beleid.

Voor de PvdA-fractie is belangrijk dat het kabinet inzichtelijk maakt tot welke doelstellingen wij ons hebben verplicht, ook Europees en internationaal. Wij vragen dan ook of in de toekomst begroting en verantwoording een volledige weergave kunnen bevatten van de internationaal aangegane verplichtingen.

Subsidies maken onderdeel uit van het verantwoordingsproces. Het financieel jaarverslag geeft aan dat alleen belastinguitgaven worden meegenomen waarvan burgers bij hun aangifte melding moeten maken. Het resultaat van bijvoorbeeld de Wet bevordering speurwerk ondernemingen blijft daardoor onduidelijk en hetzelfde geldt voor de hypotheekrenteaftrek. Interessant is wat het de belastingbetaler jaarlijks kost om het eigenwoning bezit in Nederland te stimuleren. Kan het kabinet toezeggen dat in toekomstige jaarverslagen ook beleidsgerichte belastinguitgaven en kortingen – dus inclusief de WBSO en de hypotheekrenteaftrek – deel zullen uitmaken van de verantwoording?

Bij onvoldoende resultaat van beleid is een grondige heroverweging van instrumenten nodig. Op één onderdeel wil de PvdA-fractie speciaal de aandacht vestigen: de vraag naar het profijt van de overheid. Welke groepen burgers profiteren wel of niet of minder van de overheid? Begin jaren negentig is door het Sociaal en cultureel planbureau zo'n onderzoek naar het profijt van de overheid gedaan. Wil het kabinet dit planbureau opdracht geven om jaarlijks begin mei de resultaten van een dergelijk onderzoek bekend te maken?

De discussie over de topinkomens heeft zich verbreed van de marktsector naar de publieke sector. De topinkomens op departementen, maar ook bij universiteiten, ziekenhuizen en andere semi-publieke instellingen lopen uit de hand. In de marktsector geldt inmiddels een publicatieplicht voor de individuele inkomens van topmanagers. Het wordt tijd dat hetzelfde geldt voor de inkomens van de topmanagers in de (semi-)publieke sector. Is het kabinet met de PvdA-fractie van mening dat de Kamer ook over de topinkomens in die sector in de jaarverslagen moet worden geïnformeerd?

De heer Crone (PvdA):

Voorzitter. Ik ben heel blij dat deze minister weer op deze plek zit en dat de heer De Grave terug is op het oude honk als financieel woordvoerder. Ik ben het volstrekt niet eens met Hans Hillen die verleden week in zijn column in Elsevier schreef dat dit nu de twee VVD-politici zijn die over hun hoogtepunt heen zijn. Dat is absoluut niet waar. Ik wens hen alle succes om het stevige financiële regeerakkoord overeind te houden, want nu moeten ze laten zien dat ze niet links en rechts gaan winkelen, maar echt staan voor hun zaak. Il duro is terug. Nieuwe politiek is immers dat je je houdt aan de beloftes die zijn gedaan.

De economie is in zwaar, mogelijk zelfs zeer zwaar weer terechtgekomen. Herstel blijft nog steeds uit. Het CPB houdt, voorzover ik weet, nog wel vast aan het structurele groeipad, maar kennelijk gaat het herstel toch wat langzamer, zo is gisteravond bekend geworden. Voor ons staat vast dat het beleid in eerste instantie gericht moet worden op structureel herstel. Dan spreken wij over beperking van de loonkostenstijging en over verbetering van de arbeidsmarktwerking, met name het aanpakken van de armoedeval en het integratiebeleid, maar ook zaken als meer kinderopvang. Verder spreken wij dan over verbetering van het investeringsklimaat voor ondernemers. Er moet ruimte voor moderne, veelbelovende bedrijven zijn om in ieder geval de recessie uit te zitten en te kunnen investeren. Er gaan nu te veel bedrijven onderuit door de conjuncturele tegenwind die dat niet verdienen. Natuurlijk moet herstel plaatsvinden van de verloren integriteit van het bedrijfsleven, met een redelijke beloning aan de top.

Op al deze punten heeft het kabinet weinig te bieden. Het staart zich helemaal blind op lastenverzwaring, lastenverschuiving en bezuinigingen. Roel Pieper heeft, vind ik, gelijk met zijn column; het komt neer op "wij weten het ook niet meer, zoekt u het maar zelf uit". Het perspectief ontbreekt. Het kernprobleem is, in tegenstelling tot hetgeen het kabinet bij monde van de premier steeds zegt, heel anders dan tien of twintig jaar geleden. Wij hadden toen te maken met de Dutch disease en twintig jaar geleden besloeg de collectieve sector 58% van het nationaal inkomen, terwijl het tien jaar geleden 51% was. Nu is de collectieve sector al teruggedrongen tot 41%. Het probleem ligt dus nu niet bij een grote collectieve sector of een hoge collectievelastendruk, maar toch doet het kabinet alsof dat het enige probleem is en dat er hard moet worden ingegrepen, net zoals Lubbers en Kok hebben gedaan, omdat dan alles wel goed komt.

Ik vrees dat minister Zalm hier van twee walletjes wil eten. Hij wil aan de ene kant kampioen bezuiniging en soliditeit zijn, maar aan de andere kant ook zijn beloftes waarmaken om de publieke sector te verbeteren. Wie van twee walletjes wil eten, valt echter in het water. Het Hoofdlijnenakkoord is overigens niet eens genoeg om economisch herstel te bereiken. Op korte termijn is het krimp, namelijk 0,2% per jaar. In de marktsector daalt het aantal banen zelfs met 10.000 en loopt de werkloosheid door het beleid op, aanvullend op de conjuncturele tegenslag. Verder is er geen sprake van structureel herstel, daalt de productiviteit – over kenniseconomie gesproken – en dalen ook de investeringen, cumulatief zelfs met 1,6%. De werkgelegenheid stijgt alleen maar als ánderen het werk voor het kabinet opknappen en er loonmatiging plaatsvindt. Bovendien moet niet worden vergeten dat deze effecten bovenop die van het Strategisch akkoord komen. Hoe durft de minister dan te zeggen dat dit beleid leidt tot economisch herstel?

Deze slechte beleidseffecten zijn natuurlijk niet zo verrassend. Er zijn weliswaar positieve effecten in het beleid, zoals het snijden in de sociale zekerheid. Dat versterkt de economie door het vergroten van de afstand tussen uitkeringen en lonen. Daartegenover staat echter dat het kabinet met een fikse lastenverzwaring komt, van 3,25 mld. Dat doet het slecht. Naast die lastenverzwaring verslechtert de structuur, omdat de productiviteitsgroei onderuit gaat. Daar ligt een ander kritiekpunt van ons op het regeerakkoord: er zijn geen duidelijke maatregelen om de arbeidsproductiviteit te verbeteren, bijvoorbeeld een beter mededingingsbeleid en het versterken van het innovatievermogen en het investeringsklimaat. Het antwoord blijft steeds monotoon: bezuinigen en lonen matigen.

De lastenverzwaringen vinden wij overigens niet terug in het Hoofdlijnenakkoord. Wij hebben het Centraal planbureau nodig om duidelijk te krijgen dat dit kabinet lastenverzwaringen doorvoert, zoals eigen risico invoeren, pakketverkleining, afschaffen van de WAZ en compensatie in de zorg. Minister Zalm weet dat dit op zichzelf slechte maatregelen zijn en daarom zegt hij dat het geen lastenverzwaringen, maar bezuinigingen zijn. Waarom doet hij dat eigenlijk zo? In het Hoofdlijnenakkoord worden zelfs alleen maar lastenverlichtingen vermeld, zoals de OZB en het voorstel-Hillen.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

De PvdA-fractie heeft een stuk geschreven waarin wordt aangegeven wat er is gebeurd tijdens de onderhandelingen met het CDA. Ik vraag daarom de heer Crone hoeveel lastenverzwaringen hij minder of meer petto had dan nu in het Hoofdlijnenakkoord staan.

De heer Crone (PvdA):

Zullen wij nu eens de afspraak maken dat u niet vier jaar lang gaat roepen wat wij fout zouden hebben gedaan, maar eerst eens verdedigt wat u zelf doet? Ik stel aan u de vraag waarom u die lastenverzwaringen doorvoert, terwijl u in het regeerakkoord alleen over lastenverlichtingen schrijft. Het eerste wat u dan moet doen, is uitleggen waarom u een andere definitie hanteert dan het CPB en waarom u afstapt van wat in dit land sinds jaar en dag gebruikelijk is. Vervolgens zal ik dan zeggen hoe het beter had gekund.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Tijdens het debat over de regeringsverklaring is al verantwoording afgelegd over het Hoofdlijnenakkoord. Als de heer Crone voortdurend met de vinger naar anderen wijst en vergeet om de hand in eigen boezem te steken, word ik daar nogal moe van. In het PvdA-plan zat trouwens een lastenverzwaring die x-maal zoveel was als de lastenverzwaring die in het Hoofdlijnenakkoord zit.

De heer Crone (PvdA):

Dit onderwerp is niet besproken in het debat over de regeringsverklaring. Het is ook meer een onderwerp van financieel beleid waar nu de financiële woordvoerders over spreken en de minister van Financiën zich moet verantwoorden over de vraag waarom hij ineens andere definities hanteert dan tot nu toe gebruikelijk. Het gaat mij overigens natuurlijk niet zozeer om definities, maar om het feit dat nu een beleid wordt ingezet dat helemaal niet goed is voor de economie. Volgens het kabinet gaat het per saldo om lastenverlichting, maar het is in feite lastenverzwaring. Het CPB wijst er terecht op dat mensen zich zullen moeten herverzekeren voor zaken die uit het zorgpakket gaan, waarbij het niet om luxe goederen gaat, en dat mensen de eigen risico's moeten gaan betalen. Voor burgers is dit dus helemaal geen bezuiniging, maar een lastenverhoging. Ik deel de opvatting van het CPB dat dit voor de burgers in feite precies hetzelfde is als wanneer niet het pakket wordt verkleind en geen eigen risico wordt ingevoerd, maar gewoon de premies worden verhoogd. Dat laatste is ook een lastenverzwaring, maar dan zeg je tenminste eerlijk tegen de burgers dat er een lastenverzwaring wordt doorgevoerd omdat de burgers betere voorzieningen willen.

Ik wil hier graag een reactie van de minister op en vraag ook een reactie van de minister over het achterliggende maatschappijbeeld. Dit beeld is: wij krimpen de overheid en de burgers gaan het zelf doen. De burgers worden daar echter niet bij geholpen, want er is geen acceptatieplicht van verzekeraars en er zijn geen extra financiële middelen, behalve voor de betere inkomens. Die krijgen wél lastenverlichting, bij de OZB en met het voorstel-Hillen, terwijl de CDA-voorstellen voor verhoging van de alcohol- en tabaksaccijns van tafel zijn. Vooral de middengroepen zullen het gelag betalen. Zij hebben nu nog bescherming van een aantal maatregelen zoals de WAO en de WW die, zoals bekend, vooral voor middengroepen van belang zijn – lage inkomens zitten, cynisch genoeg, per definitie met 70% van hun loon al op het bijstandsniveau...

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

De heer Crone gaat maar door en schuift nu dingen in onze schoenen die met name zaten in de plannen die de PvdA naar voren heeft gebracht. Ik zal daar niet te veel over zeggen, want tijdens het debat met de informateurs en het debat over de regeringsverklaring is afgesproken dat wij bepaalde zaken niet naar buiten zouden brengen. Als hij mij uitdaagt, kan ik een lijstje opnoemen van zaken die de PvdA naar voren heeft gebracht, maar ik zal het op dit moment niet doen, omdat het gaat om stukken die niet geleid hebben tot een overeenkomst en wij hebben afgesproken dat zulke stukken niet naar buiten zouden moeten komen. Ik vind het wel irritant dat de heer Crone voortdurend stelt dat het CDA bepaalde dingen zou willen.

De heer Crone (PvdA):

Wij hebben met elkaar afgesproken – dat lijkt mij staatsrechtelijk ook zuiver – om stukken die onder verantwoordelijkheid van de informateurs zijn besproken, niet te publiceren. Dat geldt bijvoorbeeld voor de doorrekening van het CPB. Dat is jammer, maar het is niet anders. Wij hebben wel op onze website geplaatst wat naar onze mening ons eindbod had kunnen zijn. Verder hebt u zelf, zelfs al op de persconferentie in Nieuwspoort op de avond van de breuk, twee A4'tjes naar buiten gebracht, waar zeer gedetailleerd op stond welke bezuinigingen het CDA allemaal wilde doorvoeren. Daarbij ging het bijvoorbeeld om een bezuiniging van 2 mld op de zorg, om...

De voorzitter:

Ik stel voor dat u dit nu niet gaat aangeven, want wij kunnen dit allemaal nalezen. U bent al ruim in uw spreektijd gevorderd.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Deelt de heer Crone mijn irritatie erover dat wij voor de zoveelste keer weer te horen krijgen dat het CDA geïrriteerd is over het feit dat er informatie over de informatie bekend is, en het CDA vervolgens het slot op de mond houdt en die informatie niet wil prijsgeven? Ik hoop dat de heer Crone het met mij eens is dat óf die informatie op tafel moet komen, óf dat wij dit debat moeten stoppen. Ik heb al te vaak gehoord dat het CDA bij de interruptiemicrofoon van alles gaat suggereren wat wij vervolgens niet kunnen controleren.

De heer Crone (PvdA):

Het is minder erg dan u denkt, want de twee mogelijke situaties van het eindbod liggen op tafel. Wij hebben het onze op de website gezet en het CDA heeft twee A4'tjes uitgedeeld in Nieuwspoort. Aan de hand daarvan kan iedere kiezer, dus ook u, beoordelen wat het CDA en wat de PvdA op het laatst hadden gewild.

De voorzitter:

Ik zal graag zien dat u nu tot een afronding van uw betoog komt.

De heer De Grave (VVD):

Ik wil nog een vraag stellen over het initiatiefwetsvoorstel-Hillen dat is overgenomen in het Hoofdlijnenakkoord. Als ik de heer Crone goed heb gehoord, zei hij dat dit weer zo'n typische maatregel voor de rijken is.

De heer Crone (PvdA):

Als je financiële krapte voorstelt, is het voor ons zeer de vraag of je mensen moet gaan steunen die de hypotheek op hun huis hebben afgelost en dus per definitie vermogend zijn. Is het niet beter om dit in deze tijd maar even op te zouten totdat er weer geld is, en er nu eerst voor te zorgen dat mensen weer aan het werk komen? Het voorstel-Hillen bevordert nauwelijks de werkgelegenheid, zoals blijkt uit alle doorrekeningen die zijn gemaakt.

De heer De Grave (VVD):

Hoe reageert u dan op mijn ervaringen in de jaren dat ik wethouder in Amsterdam was? In Amsterdam-Noord wonen veel mensen in voormalige arbeiderswoningen. Dat zijn eigen woningen die in de loop der jaren sterk in prijs zijn gestegen. Vaak gaat het om mensen die geen hypotheek op hun woning hebben. Zij hebben veel problemen met de enorme stijging van de OZB, waar in bepaalde mate een kwijtscheldingsbeleid voor geldt. Die mensen worden zeer geholpen als zij niet meer het sterk gestegen huurwaardeforfait hoeven te betalen. Hetzelfde geldt voor veel ouderen die in een vergelijkbare situatie verkeren: vaak lage inkomens, een klein pensioentje met alleen AOW, en een enorme stijging van de waarde van hun woning, omdat ze er al heel lang wonen. Ook die worden enorm geholpen met het voorstel van de heer Hillen.

De heer Crone (PvdA):

Maar u deelt nu geld uit dat u eerst weghaalt bij dezelfde groep mensen, want die mensen moeten nu wél een hoog eigen risico en hogere ziektekostenpremies gaan betalen en moeten een deel van het pakket gaan herverzekeren. Het blijft dus netto een lastenverzwaring. Verder doet u niets voor de huurders in diezelfde wijken, die dezelfde last van een hogere OZB hebben. Aan die hogere OZB doet het voorstel-Hillen niets; dat voorstel geldt alleen maar voor mensen die de hypotheek op hun huis hebben afgelost en daarmee dus een vermogen en een leencapaciteit hebben, waarmee ze van alles en nog wat kunnen betalen. Het is voor iedereen klip en klaar dat dit soort maatregelen juist goed zijn voor mensen die al vermogen hebben, en daar hebben wij juist nu geen geld voor.

Ik kom straks terug op de concrete punten van de Voorjaarsnota, maar wil eerst nog dit meer algemene deel afronden. Nu het misschien zelfs nog iets slechter gaat, blijft het dan beleid om hard in te grijpen in de collectieve sector en dat er verdere bezuinigingen moeten worden doorgevoerd als de cijfers, zoals die gisteren in de krant stond, de juiste zijn? Of zegt de minister dan dat hij nu de automatische stabilisatoren gaat laten werken en de economie niet verder gaat afknijpen? Dan blijven wij trouwens ruimschoots binnen het Stabiliteitspact. Ik koppel daar de vraag aan of de minister wil reageren op het voorstel van Wouter Bos om de controle op het Stabiliteitspact bij de Europese Centrale Bank of de Europese Commissie te leggen. Die controle ligt nu bij de landen zelf, waardoor ze scheidsrechter in eigen zaak zijn.

De Voorjaarsnota ziet er beleidsmatiger alweer een stuk aardiger uit. Hoewel de economie slechter wordt, laat het kabinet in de Voorjaarsnota de automatische stabilisatoren werken door het financieringstekort te laten oplopen tot 1,6%, in plaats van de voorziene 0,5%. Er wordt dus toch wat minder geknepen dan het kabinet misschien had willen doen. Ik heb een aantal concrete vragen hierover.

Door de minister-president is toegezegd dat bij de Voorjaarsnota duidelijk zou worden dat er voldoende geld zou zijn om de rechters in opleiding aan het werk te helpen en de overige problemen in de justitiële keten op te lossen. In de Voorjaarsnota staat hier echter helemaal niets over. Wij willen, zeker voor het lopende jaar, niet wachten op de Miljoenennota, maar vandaag al de toezegging hebben van minister Zalm dat er in het begrotingsjaar 2003 geen financiële knelpunten in de justitiële keten zullen zijn.

Vergelijkbaar is het punt van de onzekerheid bij de politie. Ook daarover is bij de regeringsverklaring gesproken en ook daarover lezen wij nu niets, terwijl het kabinet heeft toegezegd dat dit structureel zou worden geregeld. Je ziet nu steeds meer opleidingen gaan leeglopen, omdat deze opleidingen niet meer de garantie aan de leerlingen kunnen geven dat ze straks bij de politie aan het werk kunnen.

Over het cultuurbudget zal de heer Vendrik straks mede namens ons een voorstel doen.

Vervolgens nog een aantal opmerkingen over ontwikkelingshulp, onderwijs en zorg.

De voorzitter:

Nee, dat sta ik u niet meer toe. U bent al ruim over uw spreektijd heen. Ik verzoek u nu tot een afronding te komen.

De heer Crone (PvdA):

Ik kan dat niet accepteren. Ik heb met de Kamervoorzitter afgesproken dat wij een ruimere spreektijd zouden krijgen, omdat de behandeling van deze twee zaken in één debat plaatsvindt. Als u mij nu in een minuut mijn betoog laat afronden, heb ik de amendementen toegelicht en kan de minister zijn antwoord op dit punt gaan voorbereiden.

De voorzitter:

Ik sta u nog één minuut toe, maar u hebt met uw fractiegenoot al 20 minuten gebruikt, terwijl u 12 minuten was toegestaan. Ik ben dus zeer ruimhartig geweest.

De heer Crone (PvdA):

Ik zal hier bij het Presidium op terugkomen, want de Kamervoorzitter heeft ons gezegd om dit gisteren niet bij de regeling van werkzaamheden aan de orde te stellen omdat...

De voorzitter:

Ja, dat is prima. Neemt u nu maar die ene minuut.

De heer Crone (PvdA):

Ik vind dit vervelend.

De voorzitter:

Ik ook.

De heer Crone (PvdA):

Er is door het CDA een procedurevoorstel gedaan dat...

De voorzitter:

Neemt u nu die minuut, want dit gaat allemaal van uw tijd af.

De heer Crone (PvdA):

De manier waarop u dit aan de orde stelt, is in strijd met de afspraken die wij hebben gemaakt.

Voorzitter. Bij ontwikkelingshulp wordt wel degelijk bezuinigd door het nu opnemen van landen als Nigeria en Congo in de schuldaflossing, landen waar Nederland veel commerciële kredieten heeft. Het kabinet heeft steeds gesteld dat dit staand beleid is, maar dat is niet waar. Het is nieuw beleid dat de G7 en de G8 – waar Nederland dus niet eens bij zit – zullen voorstellen aan de OESO. Het moet nog blijken of dat geaccepteerd wordt. Wij zullen, waarschijnlijk met andere fracties, een amendement indienen om dat niet te doen.

In de zorg wordt de nominale premie verhoogd, maar ook onverwacht een efficiencykorting opgelegd van 250 mln. Dat zal de facto niet tot meer maar tot minder zorg leiden, want de efficiency zal in de laatste maanden van het jaar niet kunnen worden gehaald. Wij willen dit ook bij amendement terugdraaien. Ik vraag de minister ook of de efficiencykorting niet in strijd is met het principe van boterbij de vis, want dat garandeert toch dat mensen worden geholpen. Of zal het kabinet toch in oktober of november tegen mensen zeggen dat het geld op is?

Bij onderwijs wordt ook extra bezuinigd via een generieke kaasschaaf en efficiency- en prijsbijstellingen. Dan gaat het om bijna 200 mln. Volgend jaar komt er 200 mln bij. Ik denk dan ook te kunnen rekenen op de steun van de heer Bakker. Nu gaat er dus 200 mln af en volgend jaar komt dat erbij. Dat gaat allemaal van de 700 mln af. Laten wij dat niet doen en ervoor zorgen dat dit geldbedrag overeind blijft. Ik voeg daaraan toe dat door de koppeling de salarissen in het onderwijs de facto 1,25% per jaar, dus 5% in vier jaar, gaan achterlopen. Ook dat zal van de 700 mln. af moeten. Laten wij dus in ieder geval de 200 mln zien te corrigeren.

Naar mijn schatting komt door onze voorstellen het financieringstekort 0,1% hoger uit dan het kabinet voorziet. Dan is er echter geen sprake meer van het heen en weer schuiven van lastenverzwaringen en van geld, maar wordt eerlijk tegen de burgers gezegd wat er gebeurt. Daarmee bieden wij de burgers wat aan hen is beloofd.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Voorzitter. Wij naderen het einde van een bizar parlementair jaar. De algemene beschouwingen in het najaar van vorig jaar vonden plaats toen het kabinet al demissionair was. Ondanks de demissionaire status van het kabinet is de begroting 2003 gelukkig toch nog redelijk ongeschonden door het parlement gekomen. Wij zijn inmiddels alweer een debat met de informateurs en een debat over de regeringsverklaring verder. Wij praten nu naar aanleiding van de Voorjaarsnota over de uitvoering van de begroting 2003 en over het financieel jaarverslag van het Rijk over 2002. In tegenstelling tot wat de PvdA naar voren bracht, zijn wij van mening dat het jaarverslag uitvoerig is besproken in de diverse commissies. Er heeft intensief overleg plaatsgevonden met de diverse bewindslieden. Voorzover nodig, zijn tijdens dat overleg de puntjes op de i gezet. In het overleg met minister Zalm dat gisteravond plaatsvond, is het VBTB-proces uitgebreid aan de orde geweest. Mijn fractie rekent er, mede naar aanleiding van de uitlatingen van de minister van gisteravond, op dat het VBTB-proces in 2006 voldoende kwaliteit zal hebben.

Ik kom op de Voorjaarsnota. Het doet de CDA-fractie genoegen dat wij ons weer kunnen richten tot een bewindsman van een missionair kabinet. Bij sommigen in mijn kring heeft missionair een speciale betekenis; dat zal de heer Zalm wat minder aanspreken. Daarom hoop ik dat wij vandaag van de heer Zalm nog een enigszins plezierige boodschap te horen krijgen. Maar dat is waarschijnlijk hopen tegen beter weten in.

De economische en budgettaire situatie is verder verslechterd. Een in de Miljoenennota 2003 nog verwacht tekort van 0,5% over 2003 is door forse tegenvallers in de belastingontvangsten van per saldo 4,9 mld euro inmiddels opgelopen tot 1,6%. De economische groei over het eerste kwartaal van 2003 was 0,3% negatief. Dit is het tweede kwartaal met een negatieve groei. Dat betekent dat Nederland in een recessie verkeert. Gevoegd bij een negatieve groei over twee kwartalen in 2001, is er sprake van een "double dip".

Het kabinet geeft in de Voorjaarsnota aan dat het in navolging van het Centraal economisch plan 2003 van het CPB nog steeds uitgaat van een economisch groei over heel 2003 van 0,75% en 1,75% over 2004. Ook in het geactualiseerde stabiliteitsprogramma van Nederland dat naar Brussel is gestuurd, gaat het kabinet nog steeds van die 0,75% in 2003 uit. Inmiddels is er wel wat gebeurd. De Europese Centrale Bank heeft de groeiverwachting over 2003 voor de eurozone gehalveerd; De Nederlandsche Bank voorspelt in zijn op 18 juni jl. verschenen kwartaalbericht voor Nederland zelfs een negatieve economische groei van 0,4% over 2003 en een magere groei van 0,75% over 2004. Het CPB schijnt volgens het uitgelekte straatexemplaar van zijn rapport, cijfers te noemen van een nulgroei in 2003 en een groei van 1,25% in 2004. Mijn fractie wil graag van de minister weten of die uitgelekte cijfers in dat straatexemplaar inderdaad juist zijn. Wat zijn dan de budgettaire consequenties voor de jaren 2004 tot 2007 en de consequenties voor het EMU-saldo in die jaren? Volgens dat rapport komt het tekort in 2004 uit op 2,6%. Ik kom daar dadelijk op terug.

Eerst ga ik in op de uitgavenkaders. Het is de minister bekend dat mijn fractie hecht aan de zogenaamde schottentheorie die zowel in het Strategisch akkoord als in het Hoofdlijnenakkoord is vastgelegd. In het Strategisch akkoord staat dat alleen in uitzonderlijke gevallen compensatie tussen de drie budgetdisciplines kan plaatsvinden. Uit de summiere gegevens in de Voorjaarsnota blijkt dat een dergelijke compensatie nu al plaatsvindt. Mijn fractie neemt aan dat zich naar het oordeel van de minister nu al een uitzonderlijke situatie voordoet. Het beeld wordt er niet beter op als wij kijken naar de nieuwe cijfers van het CPB. Het tekort loopt op naar 2,6% in 2004. Mijn vraag aan de minister is hoe hij deze nieuwe tegenvallers denkt op te vangen. In het Hoofdlijnenakkoord is opgenomen dat in ieder geval nadere maatregelen genomen moeten worden als het feitelijk tekort de 2,5% nadert. Neemt de minister genoegen met een tekort van 2,5% en neemt hij voor het excedent boven die 2,5% maatregelen, of bouwt hij een veiligheidsmarge in en, zo ja, tot welk bedrag of percentage?

De heer Vendrik (GroenLinks):

Het is mooi dat de heer De Nerée een aantal indringende vragen aan de minister stelt, maar wat is nu de opvatting van de CDA-fractie? Ik ga ervan uit dat de heer Kalse van NRC Handelsblad het bij het goede eind heeft en dat de cijfers kloppen. Wat moet er dan, gelet op de waarschijnlijk oplopende tekorten, volgens de CDA-fractie in 2003 en 2004 gebeuren?

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Ik heb de minister gevraagd of de cijfers kloppen. Volgens u is dat het geval. Dat vind ik prachtig, want dan kan ik straks misschien bij u het rapport inzien om na te gaan wat de gevolgen zijn. Mijn vraag is volstrekt duidelijk. In het Hoofdlijnenakkoord staat dat bij 2,5% nadere maatregelen moeten worden genomen. Ik vraag de minister wat hij van die passage vindt. Ik ga er nog steeds van uit dat dit Hoofdlijnenakkoord wordt uitgevoerd. De CDA-fractie vindt dat het Hoofdlijnenakkoord moet worden uitgevoerd; dat zal u niet verbazen.

De heer Vendrik (GroenLinks):

U zei meer. U vroeg de minister ook of het niet verstandig is om een veiligheidsmarge in te bouwen. Dat betekent een oproep aan het kabinet.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Nee, ik heb gevraagd wat de minister gaat doen. Gaat hij het tekort terugbrengen tot 2,5%, waarmee wordt voldaan aan het Hoofdlijnenakkoord, of gaat hij verder en bouwt hij een veiligheidsmarge in? Het Hoofdlijnenakkoord verplicht tot 2,5%.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Politiek onschuldige vragen bestaan niet, zeker niet hier. Een vraag stellen roept ook de vraag op wat uw eigen antwoord is. Is de CDA-fractie voorstander van een Miljoenennota 2004 waarin een tekort wordt geprognosticeerd dat beduidend lager is dan de grens van 2,5%?

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Nogmaals, in het Hoofdlijnenakkoord staat dat maatregelen moeten worden genomen als het tekort de 2,5% nadert. Het CDA staat voor dat Hoofdlijnenakkoord. Ik heb de minister gevraagd of hij ook een marge wil inbouwen. Meestal bouw je een marge in omdat je vreest dat je het niet redt als je precies op die 2,5% gaat zitten, omdat de economische situatie nog verder kan verslechteren. Dan is de marge nodig om op die 2,5% te komen.

De voorzitter:

Ik stel voor dat u uw betoog vervolgt.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Voorzitter. Naast de tegenvallers door de afnemende economisch groei zijn er ook tegenvallers in de uitgaven voor de zorg. Minister Hoogervorst maakte gisteren melding van een tegenvaller in de zorg over dit jaar (2003) van 1,8 mld euro. Van deze tegenvaller is, zoals minister Hoogervorst aangaf, maar 300 mln gedekt. Hoe denkt de minister van Financiën de rest van de tegenvaller op te kunnen lossen?

De heer Crone (PvdA):

Mag ik ook hierover de opvatting van het CDA zelf vragen? U spreekt over een tegenvaller, maar het gaat om de begroting van het vorige kabinet-Balkenende en wij wisten allemaal dat boter bij de vis geld kost. Het is dus geen tegenvaller, maar het gevolg van het oplossen van problemen. Vindt u dat wij moeten bezuinigen om die 1,8 mld weg te halen, bijvoorbeeld door efficiencykortingen? Dan houden wij de wachtlijsten in de zorg.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Als ik hier voortdurend mijn opvattingen naar voren breng, hoef ik verder geen vragen meer te stellen aan de minister. Ik vraag de minister hoe hij de tot 1,8 mld euro opgelopen kosten denkt te gaan dekken, rekening houdend met het feit dat 300 mln reeds gedekt is.

De heer Crone (PvdA):

Het is in een democratie niet ongebruikelijk dat een fractie zichzelf verantwoordt. Het is dus heel terecht als wij af en toe vragen wat de CDA-fractie zelf wil. U vraagt nu hoe het kabinet de kosten wil dekken, wat in ieder geval een betere formulering is, maar mijn vraag is hoe u dat zelf wilt doen.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Waarom is dat een betere formulering? Mijn fractie maakt zich ernstige zorgen over de onbeheersbaarheid en onvoorspelbaarheid van de uitgaven voor de zorg, met name in de AWBZ. Het baart ons ook zorgen dat de gegevens over de kosten pas erg laat beschikbaar komen, zodat er meestal nauwelijks nog bij te sturen valt. Dat bleek bij de Najaarsnota van vorig jaar. Hoe kan de minister ervoor zorgen dat die gegevens eerder bekend worden, zodat wellicht eerder kan worden ingegrepen?

In het Hoofdlijnenakkoord is de mogelijkheid van compensatie tussen de budgetdisciplines niet opgenomen. Houdt dit naar het oordeel van de minister in dat in 2004 geen compensatie meer kan plaatsvinden tussen de disciplines, zodat iedere sector zijn eigen broek moet ophouden?

Ik kom nu op een onderwerp dat ik nauwelijks nog durf aan te roeren, gezien de slechte CPB-prognoses voor Nederland voor 2004. Dat betreft het Stabiliteits- en groeipact. Tot genoegen van mijn fractie heeft de minister onlangs in Luxemburg geprobeerd steun te krijgen voor een besluit om Frankrijk te dwingen zijn begrotingstekort per 1 januari 2004 terug te brengen met 0,5%, zoals voorzien in het Stabiliteits- en groeipact. Het begrotingstekort in Frankrijk schijnt inmiddels opgelopen te zijn tot 3,7%. Hij kreeg alleen de steun van een andere kleine of middelgrote lidstaat, namelijk van Denemarken. Duitsland heeft recentelijk aangegeven dat het de voor na 2004 geplande belastingverlaging toch wil doorvoeren in 2004. Het tekort in Duitsland voor 2003 loopt op naar 4%. De voorgenomen belastingverlaging voor 2004 zal zeker geen positief effect hebben op het tekort. Mijn fractie wil graag van de minister weten hoe geloofwaardig het Stabiliteits- en groeipact nog is als grote landen als Frankrijk en Duitsland zich weten te onttrekken aan de gevolgen van dat pact. Wat denkt hij te gaan doen om het Stabiliteits- en groeipact nieuw leven in te blazen of vindt hij dat nu niet opportuun nu Nederland ook in de gevarenzone zit?

Een ander onderwerp dat grote belangstelling heeft van mijn fractie, zijn de topinkomens in de particuliere en (semi-)publieke sector. Als één van de oorzaken voor het relatief slecht presteren van de Nederlandse economie worden de hoge loon- en pensioenkosten gezien. Ik wijs in dat verband ook op een zojuist gepubliceerde studie van het CPB, waarover sommigen zeiden dat het CPB zich met de politiek bemoeit. Maar goed, die studie is uitgebracht en daaruit bleek dat de hoge loon- en pensioenkosten inderdaad mede oorzaak zijn van het relatief slecht presteren van onze economie. In het Hoofdlijnenakkoord zijn daarom ook plannen opgenomen om wat aan die loonkosten te doen. De voornemens van de regering komen hard aan maar zijn noodzakelijk, zeker in een periode waarin de werkloosheid dramatisch oploopt, nu al met ongeveer 14.000 mensen per maand. Er worden offers gevraagd in de collectieve sector. In het Hoofdlijnenakkoord wordt ook op de marktsector een dringend appèl gedaan om de lonen te matigen.

Naar de mening van de CDA-fractie dient dit ook te gelden voor bestuurders van commerciële en maatschappelijke ondernemingen en voor bestuurders van zelfstandige organen in de publieke en semi-publieke sector. Het is voor mijn fractie onaanvaardbaar dat bij sommigen van deze bestuurders nog steeds bovenmatige inkomensontwikkelingen plaatsvinden. Mijn fractie heeft met genoegen kennisgenomen van het pleidooi van de Algemene werkgeversvereniging Nederland (AWVN) van enkele dagen geleden om te stoppen met opties en gouden handdrukken. Mijn fractie ziet ook met meer dan normale belangstelling uit naar de bevindingen van de commissie-Tabaksblat op dit punt. Het CDA hoopt dat de sector zelf met dwingende aanbevelingen komt, maar zal niet aarzelen aan te dringen op wetgeving als de sector zijn eigen verantwoordelijkheid niet neemt.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Dat zijn mooie woorden voor een CDA-fractie die anderhalve maand geleden nog tegen een initiatiefwetsvoorstel pleitte dat juist de aanpak van de topinkomens zou bevorderen. De heer De Nerée wil geen bovenmatige stijgingen aan de top. VNO-NCW zegt: op de werkvloer in 2004 nul procent. Zegt het CDA dan: aan de top nul procent?

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Het CDA vindt inderdaad dat aan de top moet worden gematigd. Ik kom daarop terug door aan de hand van een voorbeeld in de publieke sector aan te tonen, dat daar ontwikkelingen plaatsvinden die voor ons onaanvaardbaar zijn. Wij moeten eerst zien of de markt inderdaad op nul gaat zitten. Als de top van zijn werknemers offers vraagt, dan moet die top zelf ook offers brengen.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Wij zouden ook bij de top kunnen beginnen. Juist het CDA, dat zich laat aanspreken op waarden en normen, zou voor 2004 een prachtig heldere norm de wereld in kunnen helpen: nul procent in 2004 voor alle topinkomens in Nederland.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Wij zullen zien wat in de marktsector gebeurt. U zegt zelf dat de top niet mag voorlopen op wat in de marktsector wordt gevraagd. Daar staan wij voor, maar ik weet niet of dat nul procent is. Dat zou wel prachtig zijn, want dan is de heer Zalm van een klein deel van zijn probleem af.

In het Hoofdlijnenakkoord is opgenomen dat inkomens in de publieke en semi-publieke sector die uitgaan boven het inkomensniveau van een minister, openbaar moeten worden gemaakt. Mijn fractie vraagt de regering hier snel wat aan te doen.

De reden waarom ik namens mijn fractie de minister van Financiën hiermee lastigval is tweeledig.

De eerste reden is dat mijn fractie waar mogelijk gewoon op deze ongewenste ontwikkelingen wil blijven wijzen. Met name in de publieke en semi-publieke sector is het onaanvaardbaar dat publieke gelden, gelden die door de belasting- en premiebetalers opgebracht worden, of heffingen die omgeslagen worden over bepaalde bedrijfstakken, mede aangewend worden voor meer dan riante inkomensstijgingen én de daaraan gekoppelde pensioenvoorzieningen. Ik verwijs in dit verband naar een recent in Intermediair opgenomen artikel.

De tweede reden is dat uit al wél gepubliceerde gegevens blijkt dat bij instellingen waarvoor de minister van Financiën mede verantwoordelijk is, nog steeds riante inkomensstijgingen plaatsvinden. Mijn fractie doelt hier op de Pensioen- en Verzekeringskamer. Volgens het jaarverslag over 2002 is het salaris van de voorzitter van de PVK bij koninklijk besluit over 2001 vastgesteld op 204.200 euro en voor 2002 op 232.200 euro. Een verhoging met 13,7%. Mijn fractiegenoten Myra van Loon en Nihad Eski hebben hierover aan de minister schriftelijke vragen gesteld. Een saillant maar niet onbelangrijk detail is dat het pensioenfonds van de PVK een tekort vertoont van 9 mln euro. Dit is voor ongeveer 1 mln euro te wijten aan de zogenaamde back-service door de verhoogde salarissen. De toezichthouder heeft, op basis van door de toezichthouder zelf geformuleerde eisen, besloten om het tekort in vier jaar ten laste van de exploitatie te brengen. Wie controleert de toezichthouder, zo is mijn vraag aan de minister.

De voorzitter van de Autoriteit financiële markten genoot over 2002 een salaris van 259.279 euro. Ook de Autoriteit financiële markten valt mede onder de minister van Financiën. Bij De Nederlandsche Bank liggen de salarissen nog hoger. De Nederlandsche Bank en de PVK zijn vrijwel gefuseerd. Het kan toch niet zo zijn dat daardoor in de toekomst de salarissen van de fusiepartner en dan natuurlijk in het kader van het gelijkheidsbeginsel ook die van de AFM opgetrokken worden naar het niveau van De Nederlandsche Bank? Mijn fractie wil graag van de minister weten of hij hieraan wat gaat doen en, zo ja, wat?

De heer Vendrik (GroenLinks):

Als de heer De Nerée uitsluit dat het salaris van de heer Wellink maatgevend wordt voor het nieuwe salaris van de heer Witteveen, dan is er maar één andere oplossing, namelijk dat het salaris van de heer Witteveen maatgevend wordt voor het salaris van de heer Wellink.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

En wellicht het salaris van de heer Docters van Leeuwen, nu u toch namen gaat noemen.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Laten wij het beestje maar bij de naam noemen. Gaat u de heer Wellink ook vertellen dat u hier dit pleidooi heeft gevoerd?

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Ik kom niet aan vastgelegde rechtspositionele regelingen. Het past ons niet om daarin te treden. Als de verhogingen zijn toegekend op basis van een contract, dan dienen zij in stand te blijven. Als een voorzitter van een instelling een lager inkomen heeft dan de directeur van de fusiepartner, dan kan het geen automatisme zijn dat het beloningsniveau van die voorzitter wordt opgetrokken naar dat hogere niveau. Daarvoor vraag ik de aandacht van de minister. Is daar wat aan te doen?

Tot slot kom ik op het ondernemingsklimaat in Nederland en ook op het fiscale vestigingsklimaat. Mijn fractie heeft daarvoor met steun van andere fracties al een aantal keren met toenemende indringendheid aandacht gevraagd. Uit het bedrijfsleven blijven klachten komen over het instituut kennisgroepen binnen de belastingdienst. Dat zijn – ik besef dat ik het wat ongenuanceerd ga zeggen – een soort wetenschappelijke instituten waarin hoog intellectuele arbeid verricht wordt die leidt tot conclusies waarvan slechts weinigen weet hebben maar velen last. Op verzoek van staatssecretaris Wijn is een hierover nog voor de zomer gepland overleg uitgesteld tot in september. Mijn fractie hoopt dat hij de extra tijd voor het doordenken en oplossen van dit probleem goed gebruikt en in september kan zeggen: makkelijker zullen we het maken en ook leuker.

Een groot aantal ondernemingen in Nederland zit met een veelheid van kleine ankers aan Nederland vast. Als sommige van deze ankers loslaten, bestaat het gevaar dat alle ankers gaan schrapen en het geheel op drift raakt richting het buitenland. Het is op dit punt vijf voor twaalf. Mijn fractie zou graag in de begroting van het ministerie van Financiën voor 2004 een specifieke vermelding zien van het aantal personen dat betrokken is bij de kennisgroepen, alsmede het begrotingsgeld en de begrotingspost die hiermee gemoeid zijn. Gaarne krijg ik een toezegging van de minister op dit punt.

Mijn fractie wenst de regering en deze minister van Financiën veel wijsheid bij het oplossen van de problemen waar Nederland voor staat. Het zal geen gemakkelijke taak zijn, maar wij kennen deze minister als iemand die geen uitdaging, hoe moeilijk ook, uit de weg gaat.

De heer De Grave (VVD):

Mijnheer de voorzitter. Allereerst dank ik de heer Crone voor het warme welkom. Ook ik ben blij weer op het oude honk terug te zijn, zoals ook geldt voor de minister van Financiën. Bij de minister kan nu het idee bestaan dat hij het met de VVD-fractie erg makkelijk heeft gekregen nu zijn vroegere vice-voorzitter woordvoerder is en dat hij prima op de oude voet verder kan gaan. Ik moet hem dan wel wijzen op een ervaring die ik met een verre voorganger van hem heb gehad, namelijk met de heer Ruding. De heer Ruding had een klein misverstand over de verhouding tussen Kamer en minister. Hij vond de Kamer een soort veredelde ondernemingsraad, waarbij je de oppositiefracties kon uitschelden en de regeringsfracties moesten goedkeuren wat de "raad van bestuur" had besloten. Dat liep bij mij, jong en wild als ik toen was, regelmatig fout, waarop de heer Ruding een noodgreep toepaste door de oude heer Joekes – toen voorzitter van de vaste commissie voor Financiën – uit te nodigen voor een gesprek waarbij hem werd gevraagd of hij geen eind kon maken aan dat vervelende gedoe van die De Grave. De heer Joekes kwam op mij af met de woorden: jochie, ik moet je dringend spreken. Hij vertelde mij over het ongerief dat bij de minister van Financiën leefde maar hij eindigde met de woorden: ga vooral zo door! De heer Joekes was van mening dat de minister niets anders was dan een dienaar van de Kroon en dat het ultieme gezag bij de Kamer ligt. Ik geef dit aan de minister van Financiën mee. Ik heb deze boodschap van de heer Joekes nooit vergeten.

In de jaren tachtig was ik financieel woordvoerder. In deze periode was de situatie nog somberder dan nu, maar ook nu ziet het beeld er niet goed uit. Er zijn hier al veel vragen over gesteld die ik niet herhaal. Ik nodig de minister van Financiën uit om, voorzover dat mogelijk is, aan de Kamer het meest actuele beeld aan te geven. Namens de VVD-fractie benadruk ik, in navolging van wat mijn collega van het CDA zei, dat in het Hoofdlijnenakkoord hierover duidelijk afspraken zijn gemaakt. De VVD-fractie gaat ervan uit dat de minister conform de afspraken in het Hoofdlijnenakkoord maatregelen zal nemen.

De heer Crone (PvdA):

Ik wil u een vraag stellen, gelet op uw rijke historische ervaring. Overigens heb ik zelf het een en ander in de stukken opgezocht, maar de situatie was in 1982 en 1993 dramatisch slechter dan nu. Het financieringstekort was toen 5% en bleef dat tot 1992. Nu ligt het nog steeds in de buurt van 2%. Tevens zijn 1,5 miljoen mensen meer aan het werk dan toen. De arbeidsparticipatie was toen onder de 60%, maar is nu 75%. Indertijd zaten wij op een collectief uitgavenniveau en -lastendruk van ongeveer 60% en nu zitten wij op 41%. Blijft uw enige reactie dat Lubbers en Kok toen durfden in te grijpen en dat dit nu weer moet gebeuren?

De heer De Grave (VVD):

Ik wil andersom redeneren. De maatregelen uit die tijd hebben – met grote dank aan de toenmalige minister van Financiën, de heer Kok – het grote succes daarvan aangegeven. Daaruit blijkt dat het mogelijk is een forse vergroting van het arbeidsvolume te bereiken en een verlaging van het tekort. Voor mij is dit een bewijs dat het kan en dat het moet.

De heer Crone (PvdA):

U weet dat onze collectieve sector inmiddels zo klein is dat er minder politieagenten, minder verpleegkundigen en dokters en minder onderwijsgevenden per 1000 inwoners zijn. Als je dat niet stopt, gaan wij tot in het absurde door met het inkrimpen van de collectieve sector omdat de particuliere consumptie moet stijgen.

De heer De Grave (VVD):

Ik begrijp hier niets van. Bij mijn beste weten gaat de werkgelegenheid in de collectieve sector met 76.000 arbeidsplaatsen omhoog.

De heer Crone (PvdA):

U moet toch naar de vraag kijken? Er zijn wachtlijsten omdat er geen mensen voor de klas staan. De politieacademies lopen leeg omdat de politieleiding niet meer durft te beloven dat mensen een baan krijgen. Gelderland zet 8000 politieagenten op straat. U weet toch hoe het in dit land gaat?

De heer De Grave (VVD):

Hoe kunt u zeggen dat de collectieve sector geweldig wordt ingekrompen terwijl ik u net zeg dat de werkgelegenheid aldaar met 76.000 arbeidsplaatsen stijgt?

De heer Crone (PvdA):

Ik herhaal uw woorden, dat het kennelijk niet genoeg is om de vraag bij te houden. De vraag stijgt toch door de vergrijzing en omdat wij een achterstand moeten inhalen? Nederland heeft de grootste klassen en de grootste uitval van leerlingen van Europa. Wilt u deze problemen zonder extra mensen of politie oplossen?

De heer De Grave (VVD):

In het Hoofdlijnenakkoord zijn omvangrijke bedragen uitgetrokken voor de punten die u noemt. Daarom gaat de groei in het onderwijs, de politiesector en de zorg door. Voor de door u genoemde punten worden omvangrijke bedragen uitgetrokken. De periode 1982-1986 en de periode tot 1992 onder leiding van Wim Kok gaven aan dat het niet verstandig is om dit op de pof te doen. Je moet binnen verantwoorde financiële kaders deze afwegingen maken. Dan zie je dat daardoor de economische groei weer aantrekt en dan zijn er meer mogelijkheden om nadere afwegingen te maken om aan de behoeftes in de samenleving tegemoet te komen.

De heer Crone (PvdA):

U miskent dat de patiënt een heel ander probleem heeft en dat dit niet in een te grote collectieve sector zit. Toen hebben wij hard ingegrepen waardoor het financieringstekort nu ruim onder de 3% kan blijven. Dan moet je zeggen dat dit mag. Wij gaan niet de collectieve sector afknijpen omdat het percentage verder omlaag moet. Toen moest dat wél, maar u ziet het verschil niet. U kijkt door een verkeerde bril naar een overeenstemming die er niet is. Als de diagnose fout is, kan de patiënt overlijden.

De heer De Grave (VVD):

Nu is het ook onder dokters niet ongebruikelijk dat er verschil van mening is over de beste behandeling. Ik vind dat de heer Crone slecht naar mijn argumenten luistert. Op de door hem genoemde punten zijn keuzes gemaakt in een verder groeiende collectieve sector. De werkgelegenheid zal op de door hem genoemde terreinen dan ook verder stijgen. Kortom, je moet de collectieve sector niet over één kam scheren. Je moet hiervoor een nadere analyse maken. Bovendien omvat het Hoofdlijnenakkoord een balans. Je kunt blijven twisten over de financiële maatvoering, maar er is sprake van een automatische stabilisatie. U gaf dit zelf ook al aan in het geval van 2003. Zelfs met de gunstiger financiële uitgangspunten waar het Hoofdlijnenakkoord van uitgaat ten opzichte van het beeld dat de pers ons voorhoudt, is er sprake van een tekort van 0,5% in 2007. Kortom, er is al naar een balans gezocht. De heer Crone gaf al aan dat niet alleen naar oplossingen wordt gezocht via bezuinigingen. Er is wel degelijk sprake van een bepaald lastenbeeld. Het is niet conform de werkelijkheid als gesteld wordt dat alleen wordt gezocht naar een onverantwoord inkrimpen van de collectieve sector als oplossing van het probleem.

Ik herhaal mijn uitnodiging aan de minister van Financiën om het meest actuele beeld te geven, voorzover dit mogelijk is. De VVD-fractie gaat ervan uit dat de afspraken die in het Hoofdlijnenakkoord zijn gemaakt als de situatie verder verslechtert, worden nagekomen.

Over de Voorjaarsnota zelf is niet veel te zeggen. Via stabilisatoren is sprake van een tekort. Wij vinden dit jammer maar begrijpelijk. Er worden maatregelen getroffen om het niet helemaal uit de klauwen te laten lopen. Deze maatregelen betitel ik als de betere kaasschaafmethodiek. Hieronder valt het voor maar 40% uitkeren van de prijscompensatie. Als minister van Defensie had ik een grote hekel aan dat soort maatregelen. Ik weet ook dat de minister van Financiën daar geen fan van is, maar ik heb hier begrip voor. Gelet op de bijzondere situatie in 2003 zijn deze maatregelen onvermijdelijk. Ik neem echter aan dat ik dit soort maatregelen in de rest van de kabinetsperiode niet zal tegenkomen.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Het pikante van deze Voorjaarsnota is dat er een liberaal puntje in zit. Deze minister heeft vooral last van tegenvallende belastinginkomsten, maar deze worden voor een klein stukje gecompenseerd door stijging van de premie-inkomsten. Dat is een zeer liberaal punt: stijging van belasting- en premie-inkomsten om het tekort te drukken. Is dit een mooie formule voor de komende jaren? Moeten wij dit niet vaker doen?

De heer De Grave (VVD):

Ik weet niet wat de heer Vendrik hier precies mee wil zeggen. Ik ben altijd op mijn hoede als iemand van GroenLinks mij ondervraagt over liberale beginselen. Volgens mij ga ik over liberale beginselen en de heer Vendrik over GroenLinkse beginselen. Voorzover de heer Vendrik het heeft bestudeerd, heeft hij het goed begrepen dat liberalen over het algemeen geen grote liefhebbers zijn van lastenverzwaringen.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Toch niet!

De heer De Grave (VVD):

Ik zei: over het algemeen. Ik wil ook toegeven dat u soms voor lastenverlichting bent. U bent bijvoorbeeld bereid om de maatregelen rondom het milieu te compenseren door op andere punten de lasten te verlagen. Ik zei dus dat u in het algemeen voor lastenverzwaring bent, maar dat u daar soms een uitzondering op maakt. Wat mij betreft, is dit zo'n uitzondering. Als je nuchter naar het beeld kijkt, zie je forse overschrijdingen bij de zorg. Ik vind het verantwoord dat het vorige kabinet de forse overschrijdingen in de AWBZ niet op het bord van het nieuw kabinet wilde leggen en toen al een verhoging van de AWBZ-premie voorstelde om zodoende de problematiek enigszins in de hand te houden.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ik dank de heer De Grave voor zijn interesse in mijn standpunten, maar hij beschrijft een lastenverschuiving. In budgettaire zin heeft dat niet veel betekenis. Wij hebben nu te maken met minister Hoogervorst die in het Belastingplan 2003 een lastenverzwaring van 2,4 mld knalt. En dat voor een liberale minister! Daarna kwam Zalm. Die gooit er nog een AWBZ-premieverhoging tegenaan. Wat doet de liberaal De Grave? Wat is belangrijker voor de VVD-fractie in de Tweede Kamer: het tekort of voldoende belastinginkomsten?

De heer De Grave (VVD):

De hoofdlijn is voor mij het tekort. Dat is het ankerpunt. Vervolgens moeten wij binnen bepaalde financiële kaders opereren. Ik behoor niet tot de afdeling dogmatiek en ik neem aan dat u dat op prijs stelt. Ik dacht namelijk dat u dat ook niet was en daarom gaf ik het voorbeeld. Helaas is het geen goed voorbeeld want u bent alleen maar voor lastenverschuiving. Volgens uw hoofdlijn moet er nog meer aan lastenverzwaring bij. Dat aanvaard ik, maar – nogmaals – ik ben niet van de afdeling dogmatiek. Mijn hoofdpunt is een verantwoord financieel beleid. Wanneer er sprake is van tegenvallers, moet de overheid ervoor zorgen dat zij haar eigen broek ophoudt. Forse extra uitgaven in bijvoorbeeld de zorg kunnen tot kleinere wachtlijsten en meer prestaties voor de burgers leiden. Bezien moet worden of hierin kan worden voorzien zonder een extra bijdrage van de burgers. Onder deze omstandigheden is mijn conclusie dat deze ingreep niet te vermijden was en ik vind het verstandig dat het vorige kabinet deze maatregel getroffen heeft. De problemen voor dit kabinet zijn al groot genoeg, maar waren anders nog groter geworden. De problemen voor de burgers zouden ook groter zijn geworden.

De heer Vendrik (GroenLinks):

U spreekt over de uitgaven, maar mijn vraag gaat over de inkomsten. Opeenvolgende VVD-ministers van Financiën zijn niet te beroerd om inkomstentegenvallers die tot een hoger tekort leiden te compenseren door de belastingen te verzwaren. Nogmaals, dat is heel liberaal. De vraag is of ook de VVD-fractie in de Tweede Kamer accepteert dat in de nabije toekomst – en misschien zelf al in 2004 – extra inkomstentegenvallers verder worden gecompenseerd door belastingverzwaring, omdat in de woorden van de heer De Grave, het tekort het startpunt is van de overweging.

De heer De Grave (VVD):

Het is bekend dat dit absoluut niet onze voorkeur heeft.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Maar u doet het wel.

De heer De Grave (VVD):

Ik zei dat het ankerpunt een verantwoord financieel beleid moet zijn. Verder zei ik dat de overheid haar eigen broek moet ophouden. Je moet er dan rekening mee houden dat vanuit dat ankerpunt maatregelen, zoals bijvoorbeeld bij de AWBZ, moeten worden genomen.

De heer Crone (PvdA):

Kunt u mij dan misschien beantwoorden? U ontloopt, met alle respect, de vraag. Het ankerpunt is het financieel beleid. Het financieringstekort is dus een grens. Dat accepteer ik. U zegt vervolgens dat, als er meer zorg nodig is, het eerste punt efficiency is. Als dat niet mogelijk is, wordt die zorg toch geleverd. U zegt dat ook: het is goed dat het kabinet-Balkenende I die maatregelen getroffen heeft. Dan moeten toch de lasten omhoog? Burgers moeten dan toch te horen krijgen dat er weliswaar meer zorg is, maar dat dit een prijs heeft.

De heer De Grave (VVD):

Dit is mij duidelijk, maar ik vind het niet zo verstandig. Het is een kwestie van de manier waarop je dit met elkaar in balans wilt zien. Het ankerpunt daarbij is dat de VVD-fractie altijd van mening zal zijn dat een verantwoord financieel beleid moet worden gevoerd. Vervolgens moeten er keuzes worden gemaakt en daar zitten natuurlijk weer grenzen aan. Dat begrijpt u toch ook? Wanneer je op een onverantwoorde manier naar het lasteninstrument grijpt, ontstaat er toch weer een afwenteling die weer bij de loonkosten terechtkomt. Wij spannen dan het paard achter de wagen.

De heer Crone (PvdA):

U moet kiezen. U kunt niet tegelijkertijd het tekort handhaven, meer zorg bieden en niet de lasten verhogen. Er komt een moment waarop de lasten omhoog gaan. Zeg dat dan gewoon.

De heer De Grave (VVD):

Ik maak een keuze op het moment waarop dat nodig is. Ik kies nu bij de behandeling van de Voorjaarsnota voor de maatregelen die getroffen zijn rondom de AWBZ-premie. Verder ligt er een pakket bij het Hoofdlijnenakkoord betreffende het tekort, de lasten en de uitgaven dat de VVD-fractie voor haar verantwoording neemt, steunt en dus ook politiek dekt.

De heer Crone (PvdA):

Dus is het mogelijk dat mensen vanaf september niet meer geopereerd worden. U moet zeggen dat dit uw prioriteit is en dat u bereid bent om daarvoor de lasten te verhogen.

De voorzitter:

De heer De Grave antwoordt op deze vraag en zet daarna zijn betoog voort.

De heer De Grave (VVD):

Misschien kunnen wij afspreken dat u over de vragen gaat en ik over de antwoorden. Dan komen wij een stuk verder. Ik heb dit punt zeer uitvoerig beantwoord en volgens mij komt deze discussie nog uitgebreid terug. De heer Crone weet zelf wel dat zijn vraag enigszins demagogisch is en dus niet op een verstandige wijze kan worden beantwoord. Aangezien ik alleen maar verstandige en genuanceerde antwoorden wil geven – omdat u dit verdient – lijkt het mij het beste om niet op deze vraag in te gaan.

De lastendruk is een belangrijke doelstelling in het Hoofdlijnenakkoord. Het vorige kabinet heeft dit ook al geprobeerd. Uit een rapport van het MKB blijkt dat de administratieve lasten enorm gestegen zijn. Tegelijkertijd geeft het EIM aan dat de economie kan toenemen met 1,8% als de lasten met 20% zouden afnemen. Ik benadruk het grote belang hiervan. Ik wil graag dat wij bij de Miljoenennota precies weten waar wij aan toe zijn. Ik wil dus een exacte nulmeting hebben, stand 31 december 2002, over de stand van zaken. Verder wil ik een plan van aanpak en een tijdpad over de wijze waarop de minister denkt de afspraken op dit punt te kunnen realiseren. Misschien kan dit niet alleen departementaal worden gedaan, maar ook clustergewijze. De metaalsector kan bijvoorbeeld met behulp van brancheorganisaties bezien hoe de vermindering met een kwart lastendruk kan worden bewerkstelligd.

Een belangrijk deel van de administratievelastendruk komt uit Europa. Tijdens een algemeen overleg van 16 april heeft het CDA, met steun van de VVD, gepleit voor een Europese ACTAL. De minister antwoordde dat de Europese Commissie met een plan bezig was voor vermindering van de administratievelastendruk. Wat is de stand van zaken hieromtrent binnen Europa? Het is goed als deze minister in Europa pleit, in aanvulling op de Europese plannen, voor een Europese Zalmnorm voor de administratievelastendruk. Wat mij betreft mag dit il Duro-2 worden genoemd. Er komt dan ongetwijfeld onmiddellijk steun van Italië. Ik vind het belangrijk dat de Nederlandse aanpak een Europese component krijgt. Ik nodig de minister uit, zich daarvoor sterk te maken.

Ook bij de lagere overheden is sprake van omvangrijke lastendruk. Wil de minister terzake contact opnemen met de VNG en het IPO om te bezien of een bestuursakkoord of een convenant kan worden gesloten, zodat lagere overheden zich bij dit project kunnen aansluiten? Alle spelers zijn dan bijeen en dan is de slaagkans het grootst.

Het kabinet wil 205 mln op externen bezuinigen. Ik ben gefascineerd door dat bedrag; ik vind die 5 erg vermakelijk, maar er zal ongetwijfeld goed over zijn nagedacht. Wij zijn het hiermee eens. Hoe wil de minister dit beleid volgen? Ik heb de begroting bekeken, maar het is erg lastig om een post externen te vinden. Deze post zit verscholen in bijvoorbeeld reorganisatiekosten en projectkosten. Heeft de minister van Financiën hier goed zicht op en hoe pakt hij dit aan? Ik wil voorkomen dat de kaasschaafmethode wordt toegepast omdat dit ten koste kan gaan van overheidsproductie. Ik wil kunnen beoordelen of deze post niet ergens anders wordt versleuteld.

Ik vraag ook aandacht voor de aanpak van de malafide infrastructuur rondom illegalen. Ik denk hierbij aan huisjesmelkers en malafide werkgevers. Dit is in belangrijke mate een vorm van moderne uitbuiting en slavernij, puur gericht op geldgewin. Hier was misschien tijdens andere arbeidsmarktomstandigheden nog enig begrip voor, maar vandaag de dag absoluut niet meer. Ik zie graag dat het kabinet rake klappen gaat uitdelen. Ik heb op dit punt goede ervaring met de FIOD die zeer effectief te werk gaat. Ik nodig de minister uit om zijn aanpak uit de doeken te doen. Verder hoor ik graag dat dit urgentie heeft, niet alleen om de taakstelling te halen, maar gewoon om aan deze maatschappelijk zeer ongewenste situatie zo spoedig en effectief mogelijk een eind te maken. De VVD-fractie vindt dat dit stevig en hard mag worden aangepakt.

Ik sluit mij graag aan bij wat mijn CDA-collega heeft gezegd over de topinkomens. Ik ben het zeer eens met wat hij hierover zei. Wij wachten, vrij naar Thorbecke, op de daden van het kabinet. Dat geeft mij de tijd om nog iets te zeggen over de rechterlijke macht.

De heer Crone (PvdA):

Waarom sluit u zich niet aan bij de heer Douma die als eerste spreker dit punt naar voren bracht? Misschien komt u nog toe het VBTB-debat. U hebt daar nog geen woord over gezegd. Zelfs de afkorting hebt u nog niet genoemd.

De heer De Grave (VVD):

Ik kom hierover te spreken aan het eind van mijn betoog. Misschien mag ik zelf over de indeling van mijn spreektijd gaan.

De heer Crone (PvdA):

Mag ik zelfs niet meer vragen waarom u zich niet wilt verantwoorden over wat u hebt gezegd?

De heer De Grave (VVD):

Ik zeg toch dat ik dit aan het eind van mijn betoog doe.

De heer Crone (PvdA):

Dan kunt u dat toch zeggen? Dan zegt u toch niet dat ik dit niet mag vragen?

De heer De Grave (VVD):

Ik antwoord dat ik over de indeling van mijn betoog ga. U verwijt mij onmiddellijk dat ik de afkorting VBTB nog niet eens genoemd heb.

De heer Crone (PvdA):

Ik verwijt u niets, ik vraag of u daar nog aan toekomt.

De voorzitter:

Ik stel voor dat de heer De Grave snel zijn betoog vervolgt zodat hij nog aan de VBTB toekomt.

De heer De Grave (VVD):

Natuurlijk. Ik ben misschien wat te gevoelig, maar als iemand tegen mij zegt dat ik de afkorting VBTB nog geen een keer heb gebruikt, dan klinkt mij dat als een licht verwijt in de oren. Maar ik begrijp van de heer Crone dat ik dit niet als een verwijt moet beschouwen.

De heer Crone (PvdA):

Met excuses, maar de omgangsvormen zijn hier, sinds u weg was, bikkelhard geworden!

De heer De Grave (VVD):

Ik heb hier begrip voor, dat is misschien wel zo. U draagt uw verleden vanuit de vakbond natuurlijk ook met u mee.

Ik kwam bij de rechterlijke macht en ik wil mij op dat punt bij uw woorden, mijnheer Crone, aansluiten. Het kabinet heeft een duidelijke toezegging gedaan. Ik wijs op de woorden van de minister-president, bladzijde 4389 van de Handelingen. Mijn fractievoorzitter Van Aartsen heeft hierover uitvoerig gesproken. Het debat eindigde met de woorden dat wij voor de Voorjaarsnota hierover een brief zouden ontvangen, zodat bij de behandeling daarvan verder kan worden gesproken. Die brief had er dus moeten zijn, maar dat is niet het geval. Dat kan dus niet. Het mag dan een toezegging aan de heer Bos zijn geweest, maar het is een toezegging aan de Kamer en dus ook aan mij.

De heer Van Aartsen heeft ook gewezen op essentiële onderdelen van het plan van aanpak, zoals veiligheid rondom de keten politie en rechterlijke macht. Wij horen dat daar problemen zijn. De minister-president zei dat het allemaal in orde is. Ik ga daar dan ook van uit en dat eventuele problemen opgelost worden. Ik hoor graag van deze minister dat er op dat punt geen problemen te verwachten zijn.

Wat zijn de feiten over de korting op cultuur? Volgens mijn berekening vindt een korting van 30 mln plaats op de begroting voor cultuur. Enige weken geleden zag ik een ingenieuze berekening van de heer Van de Camp van de CDA-fractie die op 2 mln uitkwam. Ik ken de heer Van de Camp als een ervaren en bekwaam Kamerlid. Hij is zelfs secretaris van de CDA-fractie. Zo'n berekening kan ik niet negeren. Hoe zit dit precies?

De term "overschrijding" in de zorg is wat mij betreft een puur financiële term. Er wordt 2,6 mld meer aan zorg uitgegeven dan bij de Miljoenennota 2002 was geraamd. Ik vraag de minister of dit bedrag, als je het toetst aan de VBTB, volledig besteed is aan extra zorg. Ik doel op wachtlijsten, productie en kwaliteit. Ik wil weten of dit bedrag goed is besteed. Wij zullen nog discussies voeren over de vraag hoe de problemen moeten worden opgelost. Je kunt niet altijd Gods water over Gods akker laten lopen. Ik vind het dus voor dit debat zeer belangrijk om te weten in hoeverre het kabinet het gevoel heeft dat die extra enorme bedragen die voor de zorg worden uitgegeven, kwaliteit en zorg opleveren en in welke mate dit niet het geval is.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Stel dat het antwoord is: ja, de financiële term "overschrijding" bij de zorg is geheel besteed aan extra productie, dus minder wachtlijsten. Wat is dan de conclusie van de VVD?

De heer De Grave (VVD):

Dat het geld goed besteed is.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Maar dit kabinet doet pogingen om via een aantal zeer ongelukkige instrumenten die "overschrijding" terug te halen, wat het tegenovergestelde effect heeft: minder productie, meer wachtlijsten.

De heer De Grave (VVD):

Dit kabinet neemt maatregelen zodat de zorg optimaal blijft en binnen verantwoorde financiële kaders plaatsvindt. U ziet dat toch ook? De zorg kan toch niet oneindig blijven groeien? Er moeten afwegingen worden gemaakt met andere belangen in deze samenleving. Zorg hoeft toch niet buiten elke afweging worden gehouden? Dat vindt u toch ook?

De heer Vendrik (GroenLinks):

Wat ik vind, zal ik straks vertellen. Ik spreek u aan op een tamelijk sociale uitspraak voor een liberaal. U verwacht dat er sprake is van extra productie. U vindt dat goed en dat doet me deugd, maar nu even de consequenties. Gaat u voor het terugdringen van de wachtlijsten of, als het wat moeilijker gaat, ineens niet meer? Moet, als het moeilijk gaat, de zorg ook haar eigen broek ophouden en eventuele overschrijdingen zelf terug betalen? Het gevolg hiervan is dat de komende jaren de wachtlijsten terugkeren.

De heer De Grave (VVD):

Waarom moet het naar de mening van de heer Vendrik altijd zwart of wit zijn? Hier zitten toch marges tussen? Kijk eens naar de bedragen voor de gezondheidszorg: bijvoorbeeld 4,7 mld meer tot 2007. Er kan met dit enorme bedrag veel worden gedaan. Er moet grondig gediscussieerd worden over de vraag of al die miljarden voor de zorg doelmatig worden besteed. U en ik zullen het erover eens zijn dat op dat punt nog slagen gemaakt kunnen worden. Verder moet een marge bepaald worden waarin een zorgvraag – die theoretisch oneindig kan groeien – in balans moet worden gebracht met andere belangen rond bijvoorbeeld onderwijs, milieu, inkomen, vergrijzing en de AOW. U kunt echter, kijkend naar de extra bedragen die in het Hoofdlijnenakkoord zijn opgenomen, niet zeggen dat een onverantwoorde keuze wordt gemaakt. Er gaat toch heel veel extra geld naar de zorg?

De voorzitter:

Ik stel voor dat u uw betoog voortzet en tot een afronding komt.

De heer De Grave (VVD):

Ik wil nog twee punten bespreken. Met betrekking tot de VBTB heb ik weinig aanvullende opmerkingen te maken, buiten hetgeen al tijdens de overleggen hierover is gezegd. Ik wil de minister nog een vraag stellen. Ik heb het gevoel dat er tussen de Algemene Rekenkamer en het ministerie van Financiën nuanceverschillen bestaan. Financiën is op bepaalde punten positiever over de prestaties van de departementen dan de Algemene Rekenkamer. Is de minister dat met mij eens? Kan het liggen aan het feit dat er onvoldoende duidelijkheid is over de precieze criteria voor de verschillende oordelen? Als dit het geval is, stel ik het op prijs als de minister hierover met de Algemene Rekenkamer wil spreken. Voor de controletaak van de Kamer is het belangrijk om te weten welke criteria worden gehanteerd.

Ik wil nog iets opmerken over het PvdA-alternatief. Ik doe dit niet om weer een discussie met de heer Crone te voeren, maar er staat in dit alternatief een aantal dingen over de formatie. Deze zaken zijn wat de inzet betreft hoger dan in het Hoofdlijnenakkoord is afgesproken. Dat zijn wat mij betreft potentiële interessante posten. Misschien hebben wij er niet goed naar gekeken en is er meer mogelijk. De heer Crone heeft al aangegeven dat de situatie een stuk somberder is. Ik wil weten of er nog mogelijkheden zijn.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Het geschil tussen de ministeries en de Algemene Rekenkamer is al een oud zeer. Hoe denkt de heer De Grave dat dit moet worden opgelost? Moeten er striktere afspraken worden gemaakt? Moeten er nadere invullingen komen wat er gaat gebeuren?

De heer De Grave (VVD):

Mijn suggestie is dat de minister van Financiën met de Rekenkamer spreekt over de vraag of men het eens is over de beoordelingscriteria. Zo ja, dan moet men verder spreken over de vraag of de Rekenkamer op een aantal punten tot strengere oordelen komt dan de minister van Financiën. Dan hebben wij een level playing field op dat punt. Als er daarover duidelijkheid is, is het voor de Kamer makkelijker om erover te oordelen.

In mijn analyse komt de PvdA op drie punten tot forsere bezuinigingen dan het Hoofdlijnenakkoord. Mijn interesse is daardoor gewekt, omdat het niet uitgesloten is dat het slechter gaat. De PvdA meent dat op het Gemeentefonds en het Provinciefonds 1,62 mld kan worden bezuinigd. Dat is aanzienlijk meer dan in het Hoofdlijnenakkoord. Misschien kan de heer Crone er nog iets over zeggen. Het lijkt mij voor het kopje koffie van Wouter Bos in de Haagse Schilderswijk van belang. Ik heb uitgerekend dat 1,62 mld voor de gemeente Den Haag 60 mln minder in het Gemeentefonds betekent.

In het Hoofdlijnenakkoord is men met veel pijn en moeite gekomen tot 120 mln aan efficiencymaatregelen in de sfeer van veiligheid, maar de PvdA is van mening dat het 270 mln kan zijn. Ook daarover hoor ik graag iets meer.

Ik ben het meest geïnteresseerd in de subsidietaakstelling van de PvdA van 350 mln. Dat is heel veel. Ook hierover hoor ik graag meer specificaties.

Ik spreek de hoop uit dat de PvdA met Prinsjesdag met een tegenbegroting zal komen. Ik neem aan dat dit zal gebeuren, want het is echt verhelderend voor het debat.

Mijn allerlaatste woorden richt ik tot de minister van Financiën. Ik ben zeer blij dat in deze financieel toch slechte tijden een man aan het roer van Financiën staat die het klappen van de zweep kent. Wij hebben veel verwachtingen van hem, niet alleen dat de broodnodige financiële spelregels handhaaft, maar ook dat hij al zijn creativiteit zal gebruiken om de belangrijke maatschappelijke doelstellingen van het Hoofdlijnenakkoord zoveel mogelijk overeind te houden.

De heer Crone (PvdA):

Ik werd uitgedaagd, maar ik zal slechts heel kort antwoorden. U mag al onze voorstellen overnemen, maar niet selectief. Zullen wij dan ook de andere voorstellen uit ons alternatief overnemen? Dan zult u zien dat wij iets meer in de bureaucratie snijden. Er is in het Hoofdlijnenakkoord nog steeds sprake van een groei in de bureaucratie in het Gemeentefonds en Provinciefonds. Bij ons wordt het ongeveer stabiel. Die mensen hoeven er niet eens uit, maar het blijft ongeveer stabiel. Dat is helemaal geen dramatische bezuiniging en in ruil daarvoor komen er mensen terug in de zorg, het onderwijs en de veiligheid. Bij ons zal het aantal arbeidsplaatsen in de collectieve sector met zo'n 120.000 stijgen en bij u slechts 80.000. Wij hebben 40.000 mensen meer in de collectieve sector. Daar zal Den Haag heel blij mee zijn, want dat wordt door u gekort met vele miljoenen meer dan u net noemde voor de bijstandswet, de Melkertbanen, het onderwijs, het taalonderwijs en noem het allemaal maar op. Per saldo bezuinigt u veel meer. Wij hevelen het over en het blijft bij de gemeenten.

De heer De Grave (VVD):

Ik vind het een beetje jammer dat de heer Crone zo reageert, want dat hoeft wat mij betreft voorlopig helemaal niet. Ik heb dat ook helemaal niet willen ontkennen. Er zitten heel andere afwegingen in het Hoofdlijnenakkoord. Ik was oprecht geïnteresseerd in deze drie posten, omdat ik ze in mindere mate tegenkom. De eerste vraag is of het kan en of het verantwoord is. Zo ja, dan wil ik graag nader met de heer Crone spreken over de beste besteding van de middelen. Wij weten allemaal dat er stevige problemen zijn, dat de situatie misschien slechter wordt en dat er nog allerlei maatschappelijke noden zijn. Als u mij ervan kunt overtuigen dat deze posten, die hoger zijn dan in het Hoofdlijnenakkoord, verantwoord zijn, is het goed om te kijken of er mogelijkheden zijn. Dan kunnen wij daarna nog eens debatteren over de vraag wat wij met dat geld doen.

De heer Crone (PvdA):

Dat klinkt al een stuk redelijker. U bent dus bereid om niet alleen naar onze bezuinigingen te kijken, maar ook naar onze intensiveringen.

De heer De Grave (VVD):

Zeker.

De heer Crone (PvdA):

Dat doen wij dan allebei, want u mag hier niet eenzijdig zeggen dat wij de gemeente Den Haag armer maken, terwijl wij juist extra geld uittrekken voor Melkertbanen, arbeidsmarktbeleid en wat dies meer zij. Per saldo zou in ons beleid de gemeente erop vooruitgaan. Daarom zouden er bij ons uiteindelijk 40.000 mensen meer in de collectieve sector werken dan nu, niet in de bureaucratie, maar in het beleid.

De heer De Grave (VVD):

Ik heb het voorbeeld van de 60 mln gegeven om een orde van grootte aan te duiden. Het is heel fors voor de gemeente Den Haag. De korting op het Gemeentefonds en het Provinciefonds is inderdaad veel forser dan in het Hoofdlijnenakkoord. De uitnodiging heeft te maken met de eventuele alternatieve begroting rond Prinsjesdag. Als de PvdA mogelijkheden ziet om op een aantal posten additioneel te bezuinigen, dan ben ik zeer geïnteresseerd en vanzelfsprekend ook bereid om te spreken over de besteding van die extra bezuinigingsmogelijkheden.

De heer Crone (PvdA):

Wij zullen samen amendementjes maken voor de Miljoenennota.

De heer Van As (LPF):

Voorzitter. Pim Fortuyn veegde in zijn boek "De puinhopen van Paars" de vloer aan met het beleid van acht jaar Paars. De Algemene Rekenkamer ging er nog eens dunnetjes overheen. Als je het rapport van de Algemene Rekenkamer leest, kun je je als leek niet aan de indruk onttrekken dat zij van de regering gehakt heeft gemaakt, ook al is het jaarverslag goedgekeurd. Woensdag gehaktdag, verantwoordingsdag; hoe goed heeft de overheid het afgelopen jaar gepresteerd? De Algemene Rekenkamer spreekt van onvolkomenheden betreffende het contractbeheer, onvolkomenheden betreffende de bedrijfsvoering van het "clean development mechanism". Eenderde van de agentschappen vertoont fouten en onzekerheden in de rechtmatigheid en/of deugdelijke weergave in de verantwoording. Er zijn ernstige onvolkomenheden in het subsidiebeheer bij VWS. De implementatie van de veiligheidsplannen stagneert bij veel ministeries en bij het Korps landelijke politiediensten is het een financiële chaos. Bij ministeries is ook sprake van achteruitgang in de bedrijfsvoering en met name in het financieel beheer. Met name dit laatste zou de minister van Financiën moeten uitnodigen om bij zijn collega-ministers met een financiële strafexpeditie te komen. De vorige minister van Financiën deed er wat laconiek over. Ik ben benieuwd hoe minister Zalm hier tegenaan kijkt.

Als je de lijst van onvolkomenheden zo ziet, zou je denken dat de overheid van fouten aan elkaar hangt. Maar de Rekenkamer geeft wel weer haar goedkeuring. Dat is aan de burger niet meer uit te leggen. "Ernstige onvolkomenheden in het subsidiebeheer bij VWS" zegt de burger ook weinig. Het is weer een typisch Haagse zin. Een halfjaar op een operatie moeten wachten; dat zegt de burger wat. Of een oplossingspercentage van 15 bij de politie, wat natuurlijk onder de maat is; dat zegt de burger ook wat. Het zegt eigenlijk zoveel dat het goed mis is in ons land, niet alleen in de veiligheid of de volksgezondheid, maar ook in het onderwijs en de overheidsbureaucratie. Er was al grote irritatie bij diverse partijen over de enorme vaagheid van het Hoofdlijnenakkoord, ook bij de fractie van de Lijst Pim Fortuyn. De tekst van de regeringsverklaring was helemaal een hoogtepunt of dieptepunt van nietszeggendheid. Vraag maar aan een willekeurige burger in ons land of hij ook maar een zin van die indrukwekkende speech van de premier kan herhalen. Ik vrees dat die burger niet te vinden is. Dit is weer zo'n voorbeeld van de enorme communicatiekloof tussen de politiek en de burger.

Wat wil die burger dan en hoe verklein je die enorme kloof: door je als betrouwbare overheid te gedragen, door te zeggen wat je wilt en te doen wat je zegt, door het kwartje van Kok terug te geven, door niet aan de hypotheekrenteaftrek te morrelen en door niet ongeloofwaardig te zijn. De burger heeft recht op een betrouwbare overheid die nakomt wat zij belooft en die doet wat zij moet doen. Wat zij moet doen, is bekend, maar wat wil de regering aan het volk beloven? Met hoeveel wil de regering het oplossingspercentage van 15 bij de politie verhogen? Hoeveel aangiften mogen er in 2004 maximaal onbehandeld blijven? Met hoeveel maanden moeten de wachtlijsten in de zorg worden verkort? Hoeveel klassen mogen er in 2004 maximaal naar huis worden gestuurd? Hoe gaan wij met de administratieve lasten om? Hoe hoog mogen die eind 2004 maximaal zijn? Hoeveel beleidsambtenaren moeten er in 2004 afvloeien? De minister van Onderwijs weet bijvoorbeeld niet eens hoeveel beleidsambtenaren er bij haar op het departement rondlopen.

De doelstellingen die uit deze vragen moeten komen, zijn heel concreet en iedere burger moet het kunnen begrijpen. De Algemene Rekenkamer zei het al in het rapport "Tussen beleid en uitvoering, lessen uit recent onderzoek van de Algemene Rekenkamer": er is te veel beleid en te weinig aandacht voor de uitvoering en de resultaten. Daarover hebben wij al een discussie gehad met de minister van Financiën. Wij hebben de minister ook al aangegeven dat wij pas echt een gesprek met hem kunnen voeren, als wij de concrete voorstellen op Prinsjesdag tegemoet kunnen zien. Wellicht is de minister bekend met het Rotterdamse model. De gemeente Rotterdam heeft dat concrete model recentelijk ingevoerd. Het is meetbaar en afrekenbaar. Wellicht is het een suggestie voor de minister van Financiën om te bekijken of het als voorbeeld kan dienen voor de aanpak van de rijksbegroting.

Wij willen verder niet omzien in kritiek. Wij hebben dat nu gesignaleerd. Wij willen in kritisch-positieve zin met de regering meedenken en de discussie aangaan. Wij hebben alle vertrouwen in minister Zalm en willen hem een aantal suggesties aan de hand doen. Onzes inziens zou er nieuw begrotingsbeleid moeten worden toegepast. Dat heb ik recentelijk gezegd in het AO Financiën. Je moet uitgaan van normale parameters voor de inkomstenkant en zonder groei moet je ervoor zorgen dat de uitgaven worden teruggedrongen en dat er structureel met Prinsjesdag een pakket van maatregelen wordt aangedragen waarin de regering aangeeft hoe zij dat ziet. Wij hebben al aangegeven dat je moet streven naar minder ambtenaren, dus minder overheid en meer bedrijfsleven. Ik begrijp ook wel dat dit niet binnen een of twee jaar kan, maar de regering zou kunnen beginnen met een totale personeelsstop. Wellicht zal zo'n personeelsstop moeten worden doorgevoerd bij het Rijk, de provincies en de gemeenten, zodat er meer zicht op komt dat op basis van efficiency met minder ambtenaren meer en harder wordt gewerkt. Wij zullen ook een tandje hoger moeten werken.

Wij vragen de minister of het niet zinvol is om met een pakket stimulerende maatregelen te komen. De werkloosheid neemt schrikbarend toe. Wij zien iedere maand dat het steeds slechter wordt. Ook de komende zomermaanden zal dat blijken. Wellicht is het goed om met stimulerende maatregelen te komen. Ik verneem graag van minister Zalm of het niet zinvol is om desnoods met tijdelijke maatregelen te komen gedurende een bepaalde periode. Wij hebben vorig jaar het Belastingplan vastgesteld, maar het is denkbaar dat de aftrek in de onderhoudssfeer weer mogelijk wordt gemaakt, ook al is het voor een bepaalde periode. De vraag is of die multiplier een plus oplevert. Zo ja, dan is dat een goede zaak en kunnen wij daarmee de bouw veel meer stimuleren.

De heer Bakker (D66):

Dit is boeiend. Ik hoorde de heer Van As een lange tirade houden tegen de overheid: minder overheid, minder ambtenaren enzovoorts. Maar nu bepleit hij stimulerend beleid. Dat betekent volgens mij meer overheid.

De heer Van As (LPF):

Neen, dat bedoel ik niet. Het lijkt mij zinvol dat de regering met Prinsjesdag met een pakket maatregelen komt, bijvoorbeeld fiscale maatregelen waarmee onderhoud aan gebouwen weer aftrekbaar wordt ter stimulering van de werkgelegenheid.

De heer Bakker (D66):

Dan is natuurlijk wel de vraag hoe u dat ziet in het totaal. Wij hebben toch een probleem met belastinginkomsten, tekorten en noem maar op.

De heer Van As (LPF):

Voor monumenten wordt de aftrek van onderhoud wel toegestaan. Dat levert een multiplier op die leidt tot een plus. Het is zinvol dat de regering, met name de minister van Economische Zaken, in overleg met minister Zalm bekijkt welke stimulerende maatregelen door het kabinet kunnen worden voorgesteld om de werkgelegenheid aan te jagen. Je zult wat moeten doen. Op dit moment is het huidige akkoord in hoofdlijnen de trap op de noodrem. Wij zullen structureel moeten ombuigen en met nieuwe maatregelen moeten komen.

De heer Bakker (D66):

Ik kan mij er wel iets bij voorstellen, maar u laat het tekort daarvoor oplopen en zegt: dat verdienen wij later wel terug.

De heer Van As (LPF):

Dat hoeft niet. Als het aftrekbaar maken van de onderhoudskosten in de sfeer van de belastingen – ik denk aan de loonbelasting en de btw – tot een plus leidt, dan is dat geen toename van het tekort. Dat wil ik graag van de minister weten.

Het zou goed zijn als wij het ziekteverzuim kunnen terugdringen, niet alleen bij de overheid, maar ook in het bedrijfsleven. Dat leidt zeker ook tot een besparing en tot een plus.

Over de administratievelastendruk is het nodige gezegd, ook binnen Europees verband. Wij zijn het helemaal eens met de suggestie van de heer De Grave en wachten de beantwoording af.

Het zou goed zijn als er voor de werknemers duidelijkheid komt over de auto van de zaak. Ik heb recentelijk iets gelezen over de visie van de minister hierop, maar ik heb begrepen dat een en ander nog niet helemaal is uitgekristalliseerd. Wij zien met belangstelling de voorstellen van de minister hierover tegemoet.

Ik heb begrepen dat er nog problemen zijn met het beroepsgoederenvervoer. Daarover heeft ons recentelijk een brief bereikt in verband met de problematiek die in Duitsland en andere landen is gerezen met de toeslag. Hoe kijkt de minister hier tegenaan? Welke maatregelen zullen wij nemen voor het beroepsgoederenvervoer in Nederland?

De heer De Nerée tot Babberich heeft al het nodige gezegd over de topinkomens. Als de regering overweegt een totale loonstop af te kondigen, dan geldt die vanzelfsprekend ook voor de topinkomens. Wij kunnen ons hier volledig in vinden.

Wat de maatregelen in het akkoord in hoofdlijnen betreft, wil ik er toch op wijzen dat er een bedrag kan hangen aan meer politie, maar dat er ook moet worden gelet op de organisatie. Het betekent niet dat er morgen meer politiescholen, meer docenten, meer gebouwen en meer leslokalen zijn. Wij kunnen het geld ervoor wel oormerken, maar het kan niet worden uitgegeven als de organisatie er niet is. Dat wil ik natuurlijk ook niet.

Per saldo hebben wij een aantal zaken aangereikt. Ik ben benieuwd hoe de minister aankijkt tegen de efficiencymaatregelen binnen de overheid. Waarom komt er niet een financiële administratie voor alle departementen? Wij hebben een voorstel gedaan voor een centrale subsidiedienst. Ik ga er nu niet verder op in, want de minister weet wat ik hiermee bedoel. Ik hoor graag zijn visie hierop.

De heer Bakker (D66):

Voorzitter. De Voorjaarsnota van nog maar een maand geleden laat al een verontrustend beeld zien van de ontwikkeling van de rijksbegroting en vooral van de onderliggende economische ontwikkeling: teruglopende groei, scherp oplopende werkloosheid en als gevolg daarvan tegenvallende belastinginkomsten en hogere uitgaven met daarbij gevoegd de fikse overschrijdingen in de gezondheidszorg en het uitstel van de maatregelen van het vorige kabinet, bedoeld om te besparen. Wij weten natuurlijk allemaal wat de reden daarvan was. Het gevolg is een financieringstekort van 1,6% BBP in 2003 in plaats van 0,5% BBP zoals bij de Miljoenennota werd verwacht. Tegen die achtergrond heeft het kabinet in de Voorjaarsnota moeten besluiten tot een noodgreep met maatregelen die veel weg hebben van de welbekende kaasschaaf en in beginsel niet de voorkeur verdienen. Ze worden vaak ook wel "sluipmoordenaars" genoemd, omdat ze sluipenderwijs de financieringsbasis van de zorg, het onderwijs, de veiligheid en ook andere sectoren aantasten en uithollen. Toch kon dat niet anders. Door de langdurige kabinetsformatie, het gegeven dat de Voorjaarsnota nu eenmaal voor 1 juni moest worden ingeleverd en het dramatisch verslechterende beeld was het nodig die keuze te maken, ook omdat het onmogelijk was om in die Voorjaarsnota al werkelijke beleidskeuzen te maken. De zaak op zijn beloop laten kon al helemaal niet.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Moet ik uit de woorden van de heer Bakker opmaken dat dit kabinet met instemming van D66 sluipmoordenaars het onderwijs binnenstuurt?

De heer Bakker (D66):

Dat is een heel goede vraag. U weet dat er in het verleden vele malen met sluipmoordenaars is gewerkt. Toen de Voorjaarsnota op stapel stond, liepen de onderhandelingen over het Hoofdlijnenakkoord nog. Het was de facto onmogelijk om te komen tot andere ingrepen dan die welke nu zijn voorgesteld, waaronder een prijsbijstelling, om de zaak weer sluitend te krijgen. Wij hebben dat toen uiteindelijk willen afwegen in het kader van het "boedelprobleem" van het vorige kabinet tegen het voornemen van dat vorige kabinet om te investeren in het onderwijs en tegelijkertijd een aantal sluipmoordenaars toe te passen. Dat saldo bleef positief. Vervolgens hebben wij gezegd dat wij ons richten op de begroting die dit kabinet in 2004 zal inleveren. Kortom, het antwoord is ja, maar dit is de achtergrond.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Maar geldt dan voor D66 ook: dit is eens maar nooit weer?

De heer Bakker (D66):

Ja, mijn volgende zin is dan ook dat de fractie die aanpak steunt met dien verstande dat soortgelijke maatregelen, met name dat soort niet uitgedeelde prijsbijstellingen, dat soort sluipmoordenaars, in de toekomst achterwege moeten blijven en vervangen moeten zijn door daadwerkelijk beleid. Liever maken wij soms heel moeilijke keuzes dan dat wij dit soort maatregelen nemen die sluipenderwijs en zonder dat wij er echte pijn van hebben de zaak in de scholen, de ziekenhuizen enzovoort uitholt.

De heer Vendrik (GroenLinks):

D66 heeft goede sier gemaakt met wat extra geld voor onderwijs. 700 mln was dat beroemde bedrag, maar er is nu alweer 200 mln van af. Zegt de heer Bakker: aan sluipmoordenaars in het onderwijs doen wij niet mee, dus dit was eens maar nooit weer; echt stevig bezuinigen op onderwijs kan nog wel als de noodzaak daartoe strekt?

De heer Bakker (D66):

Het antwoord is "nee". In de uitvoering van de begroting 2003 – dat heb ik uitdrukkelijk willen beschouwen als een erfenis van het kabinet onder druk van de afnemende economische groei, de afnemende belastingopbrengsten enzovoort – was het naar mijn gevoel onvermijdelijk. Andere ingrepen bovenop de eerdere ingrepen zouden nog slechter hebben uitgepakt. Iedereen weet dat dit soort sluipmoordenaars niet moet worden toegepast, dat het buitengewoon slecht is voor de sectoren die eronder lijden en dat wij ervan af willen. Daarover wil ik geen enkel misverstand laten bestaan.

De heer Crone (PvdA):

Maar er is dit jaar wel een sluipmoordenaar. Waar ga je nu meer dood van: van een sluipmoordenaar of van iemand die het gewoon in een keer doet? Dat maakt toch niets uit? U bent 200 mln van de 700 mln kwijt. De onderwijssalarissen blijven 1,25% achter, in vier jaar tijd 5%. Leraren gaan ook een paar 100 mln inleveren, dus van die 700 mln blijft weinig over.

De heer Bakker (D66):

Wij moeten twee dingen onderscheiden. U wees zo-even al op de salarisontwikkeling in het onderwijs. Het zou onterecht zijn om tegenover welke sector dan ook te suggereren dat er in de komende jaren ruimte is voor loonstijging. Wat dat betreft loopt iedereen in de collectieve sector mee in de aanpak die door het kabinet is voorgesteld. Dat gold trouwens ook in uw plannen, maar daarover is het debat al geweest. Dat ga ik trouwens graag met u aan, maar er is de komende jaren geen uitzonderingspositie in het onderwijs of in de zorg. Iedereen loopt daarin mee.

De heer Crone (PvdA):

Dus u accepteert dat de onderwijssalarissen een paar 100 mln gaan achterlopen op de marktsector?

De heer Bakker (D66):

Nee.

De heer Crone (PvdA):

Dat is geen investeren in kenniseconomie, maar dat is mensen wegjagen.

De heer Bakker (D66):

U weet heel goed wat de benadering is van de salarisontwikkeling in de collectieve sector. De benadering is dat de markt te hoog zit.

De heer Crone (PvdA):

Ja!

De heer Bakker (D66):

U kunt er wel om lachen, maar dat vind ik uw grote probleem. U doet net alsof er niets aan de hand is. U steunt dus degenen die net doen alsof de werkloosheid niet met 14.000 per maand oploopt. U steunt dus degenen die zeggen: laten wij maar een beetje teruggaan naar de jaren tachtig, waarin wij een arbeidsparticipatie van 60% en een tekort van 10% hadden. Ondertussen doet u voorstellen voor een regeerakkoord waarin u weliswaar 400 mln investeert in het onderwijs, maar 500 mln bezuinigt op het hoger onderwijs. Dan komt u mij als pot de ketel verwijten dat wij ingrijpen in het onderwijs. Het tegendeel is het geval.

De heer Crone (PvdA):

Ik citeer alleen de getallen uit de doorrekening van het Hoofdlijnenakkoord: 5% salarisachterstand in het onderwijs. Ik ben zelf begonnen met de noodzaak van loonmatiging. Maar u moet nu eerlijk zeggen dat u de Koppelingswet intrekt. Dan heeft u gelijk. Doet u dat niet, dan zal die achterstand er zijn.

De heer Bakker (D66):

Dat is precies zoals de PvdA al met het CDA was overeengekomen, want daarin stonden precies dezelfde bedragen die dit kabinet heeft ingeboekt. U kunt wel zeggen van niet, maar u deed precies hetzelfde beroep op de marktsector om die matiging door te voeren.

Ik heb er alle vertrouwen in dat het kabinet de beleidsvoorstellen doet en afziet van verdere sluipmoordenaars. Wij wachten de plannen op Prinsjesdag af inclusief de invulling van de intensiveringen en de invulling van het Hoofdlijnenakkoord in de zin van concrete doelstellingen in VBTB-termen. Mijn collega Giskes heeft er gisteren ook al een debat over gevoerd. De discussie ging over de vraag hoe je accountants kunt laten informeren of de beleidsinformatie daadwerkelijk betrouwbaar is. Ik noem in dit verband het amendement-Van Walsem. Dat zegt de minister alles, maar ik zie af van een uitvoerige uitleg. D66 vindt het belangrijk dat in die geest wordt gehandeld. Natuurlijk kunnen accountants niet overal verstand van hebben, maar het is mogelijk om te toetsen of de vermelde informatie zorgvuldig tot stand is gekomen en binnen redelijke grenzen aannemelijk is. Graag zien wij uit naar de VBTB-aanpak op Prinsjesdag.

Er wordt veel gezegd over de zorg en over de kaasschaaf, die ook in de zorg wordt toegepast. De heer Crone sprak over de 90 mln in het onderwijs, maar ik heb het ook over de 250 mln in de zorg. In 2002 en 2003 samen loopt het volume van de uitgaven voor de zorg op met 16%. Dat betekent meer productie, waarmee wij allemaal blij zijn. Ten opzichte van de eerdere ramingen, waarin al forse investeringen waren verwerkt, is er dit jaar een overschrijding van 2,6 mld. Daarvan wordt het merendeel ofwel elders gecompenseerd dan wel via premieverhoging weggewerkt en wordt er 300 mln bezuinigd binnen de gezondheidszorg. Het wil er bij mij niet in dat er niet ook doelmatigheidswinst kan worden geboekt. Tegen die achtergrond steunt mijn fractie deze benadering.

De heer Crone (PvdA):

Hoe denkt u dat het lukt om nu het jaar al zover heen is, 0,8% efficiency te halen, wat voor de laatste maanden van het jaar neerkomt op 1,6 tot 2%? U kunt mijn amendement nog medeondertekenen om deze sluipmoordenaar eruit te halen.

De heer Bakker (D66):

De vraag is of u met een verantwoorde dekking komt dan wel of u het tekort wilt laten oplopen. Dat wilt u; ik heb uw eerste termijn goed gehoord. U heeft gezegd: als wij al die dingen doen, komt het tekort een tiende procentje hoger uit. U zou aan mij kunnen vragen of een tiende procentje een probleem is. Nee, een tiende procentje is geen probleem, maar ik hoor elke dag voorstellen: een tiende procentje hier, een tiende procentje daar, een beetje premie zus en een beetje premie zo. De optelsom is dramatisch.

De heer Crone (PvdA):

Misschien mag ik u uit de droom helpen. Dit amendement bevat een dekking uit een gering hogere AWBZ-premie. Wij zeggen tegen de burgers: de AWBZ-premie gaat iets omhoog om een efficiencykorting ongedaan te maken. Voor het tekort is dat geen belasting. Ik wil overigens met u afspreken dat wij vandaag een tiende procent omhoog doen en dan doen wij het een maand niet meer. U hoeft niet bang te zijn dat ik het morgen weer doe. Wij doen het alleen vandaag.

De heer Bakker (D66):

Dat zegt de heer Crone elke dag. De AWBZ-premie was een paar jaar geleden 270 gulden per maand en is nu 270 euro per maand. Die zal over een paar jaar 500 euro per maand zijn. Als de heer Crone zijn zin krijgt en alle overschrijdingen daarin weglopen, dan loopt het nog verder op. Dat zegt u ook tegen dezelfde mensen voor wie u zegt op te komen. Dat is niet goed en het is bovendien slecht voor de werkgelegenheid.

De voorzitter:

Ik heb aan het begin van het debat gezegd dat ik ernaar streef om tegen half één de eerste termijn van de Kamer af te ronden. Dan moeten wij terughoudend zijn met het plaatsen van interrupties. De antwoorden moeten dan ook kort en bondig zijn.

De heer Crone (PvdA):

Ik moet reageren, want de heer Bakker verdraait mijn woorden. De AWBZ-premie gaat omhoog, omdat er anders een wachtlijst is en mensen niet worden geholpen in het ziekenhuis of waar dan ook. Daar gaat het om. Eerst zegt hij dat het niet is gedekt en dat het financieringstekort niet mag worden vergroot. Als ik zeg dat het wel gedekt is, zegt hij dat het ook niet goed is. Of hij is een kerel en zegt dat het wegwerken van de wachtlijst geld kost of hij zegt dat de wachtlijst blijft.

De heer Bakker (D66):

Een premieverhoging is niet dekken, maar gewoon afwentelen op hogere loonkosten die weer leiden tot meer werkloosheid. Dat zou u niet moeten willen. Een tiende procent is niet rampzalig, maar elke keer opnieuw zult u voorstellen doen om echte keuzes te ontwijken.

De heer Vendrik (GroenLinks):

De heer Bakker is dit debat begonnen onder de titel "de sluipmoordenaar". Hebben wij van de afgelopen jaren in de gezondheidszorg niet geleerd dat dit type maatregelen – de heer Bakker gaat daarachter staan: weer een paar 100 mln weg uit de zorg en volgend jaar gaat er weer wat gebeuren – de bijl is aan de wortel van een goede gezondheidszorg? Het kabinet weigert keer op keer te benoemen waar die zogenaamde doelmatigheidswinst, die zogenaamde efficiency kan worden behaald. Het wordt niet aangegeven, het wordt niet gerealiseerd en het wordt dus afgewenteld op de productie.

De heer Bakker (D66):

Ik ben het niet met de heer Vendrik eens. De zorg gaat, uitgaande van dit jaar en vorig jaar tezamen, met 16% omhoog. De maatregel van het kabinet haalt daar 0,8% van af. Dat is vervelend, maar ik kan er het drama niet van inzien.

De heer Vendrik (GroenLinks):

De heer Bakker begint dit debat onder de titel "de sluipmoordenaar". Dat zal de minister van Financiën maar gezegd worden.

De heer Bakker (D66):

Ik heb gezegd dat wij die sluipmoordenaars niet moeten hebben. Het kabinet stond nu echter voor de keuze de zaak voor zich uit te schuiven dan wel het financieringstekort te laten lopen en alle overschrijdingen te accepteren dan wel tot deze noodgreep te besluiten. Tegen de achtergrond van het gegeven dat het land een jaar lang niet werkelijk is geregeerd, is deze noodgreep onontkoombaar. Natuurlijk moeten er in de toekomst echte keuzes worden gemaakt, waartoe ik het kabinet heb opgeroepen en waarover wij vervolgens veel in discussie zullen zijn. Maar wat mij betreft komen er geen sluipmoordenaars meer.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Ik zal straks zeggen wat ik van de maatregel vind. Is de heer Bakker het niet de heer Crone en mij eens dat in ieder geval de verzekering moet komen dat dit geen inbreuk op het boter-bij-de-visprincipe mag betekenen in de loop van dit jaar?

De heer Bakker (D66):

Dat is juist. De minister van Volksgezondheid heeft gisteren bevestigd: als die extra productie er is conform het boter-bij-de-visprincipe, dan komt dat extra geld erbij. Het grote probleem is dat wij in de zorg de plafonds hebben losgelaten. Dat wilden wij allemaal en dat moest ook. De rechter heeft het ook opgelegd. Wij willen naar meer productie, opdat die wachtlijsten kunnen verdwijnen, maar wij hebben nog geen enkel nieuw beheersingsinstrument in de zorg geïntroduceerd. Dat komt omdat de stelselherziening al jarenlang vooruitgeschoven wordt.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Ik was gisteren ook bij dat algemeen overleg. De teksten die de heer Bakker uitsprak over de voorbeelden van de AWBZ-premie, kwamen gisteren letterlijk uit de mond van de minister van VWS. De heer Bakker wil met mij de garantie dat dat boter-bij-de-visprincipe de rest van dit jaar niet in gevaar komt door deze afspraak over een efficiencykorting van 0,8%.

De heer Bakker (D66):

Zoals u het formuleert, is mijn antwoord ja.

Gisteren hebben wij in de krant nieuwe cijfers kunnen lezen die de zaak verder dramatiseren. De groei valt verder tegen. De werkloosheid loopt harder op. Het tekort zal in 2004 uitkomen op het niveau van 2,6%. In de startfase van dit kabinet dreigt dus meteen al de zogenaamde signaalwaarde van het Hoofdlijnenakkoord te worden overschreden. Fluctuaties in het tekort hoeven op zichzelf niet te leiden tot grote nervositeit, maar wel als de onderliggende structurele ontwikkeling zo slecht is als zij nu lijkt te zijn. De concurrentiekracht van de Nederlandse economie loopt nog steeds terug. In de loop van volgend jaar zit een half miljoen mensen of meer thuis, afhankelijk van hoe de cijfers worden berekend.

Misschien is het een geluk bij een ongeluk, in die zin dat ook elders in dit land de urgentie gaat doorwerken dat er echt iets moet gebeuren. De heer Crone sprak al over de sociale partners. Ik zeg het ook richting de mensen met topinkomens, zowel in de publieke sector als in het bedrijfsleven. Ik vind het in deze situatie dus echt "game over", over en sluiten. Ik zeg het helderder in de zin van een politieke wens. Ik kan mij herinneren dat een werkgeversvoorzitter een aantal jaren geleden tegen de werknemers zei: nul is nodig, nul is genoeg. Laat ik dat nou ook eens in die richting zeggen.

De vraag of die prognose van 2,6% aanleiding is om ogenblikkelijk tot verdergaande bezuinigingen te komen, is niet meteen te beantwoorden. Het is van belang om van de minister te horen hoe hij tegen die cijfers aankijkt. Welke marges zitten erin en hoe structureel is een en ander? Eerlijk gezegd ben ik er niet zo optimistisch over. Tegenvallende groei en uitstel van economisch herstel is niet zomaar ingelopen.

Het meest maak ik mij echter zorgen over de werkloosheid, die echt als een komeet omhoog gaat. Ik ga ervan uit dat het kabinet op Prinsjesdag aan ons meldt hoe de nieuwe financiële tegenvallers tegemoet worden getreden, hoe het het macro-economisch beleid, de structuur van onze economie en daarmee de situatie op langere termijn zal verbeteren, en hoe op korte termijn de werkgelegenheid kan worden vergroot en de werkloosheid kan worden bestreden. Het kabinet moet proberen te voorkomen dat net als in de jaren tachtig opnieuw hele categorieën mensen ver van de arbeidsmarkt verwijderd raken en dat er een soort "lost generation" van nieuwkomers ontstaat die niet aan de slag komt. Dat kunnen wij ons, alleen al in het perspectief van vergrijzing en ontgroening op de arbeidsmarkt, niet permitteren. Daarvoor moet je wel nú wat doen. Ik begrijp dat het kabinet aanstaande vrijdag al een brief over de jeugdwerkloosheid wilt vaststellen. Ik verwacht daar veel van.

De heer Vendrik (GroenLinks):

De heer Bakker benoemt zeer terecht de sterk oplopende werkloosheid. Wat is voor D66 belangrijker: de oplopende werkloosheid of het oplopende financieringstekort?

De heer Bakker (D66):

U doet net alsof daar geen relatie tussen is. Een hoger financieringstekort en hogere belastinginkomsten, de combinatie waar de heer Vendrik vaak mee komt, leidt op korte termijn tot meer werkgelegenheid, maar dat is ook geen kunst. Natuurlijk kun je dit op papier uitrekenen. Je kunt het ook realiseren. Als je meer geld geeft en je maakt daar banen van, dan heb je die banen meteen. Op termijn hol je echter de economische structuur en de verdienkracht van onze economie uit en daarmee de werkgelegenheid op langere termijn. Ik kies liever voor een structureel beleid dat goed is en dat ons straks ook in staat zal stellen om de hoge lasten van de vergrijzing te betalen, dan voor een beleid dat op korte termijn, de eerstkomende één, twee jaar, wat doet voor de cijfers, maar waarvoor wij de tol laten betalen door de mensen die hierna komen, voor de mensen die na ons de verantwoordelijkheid in deze zaal dragen. Dat is in het verleden veel te veel gebeurd.

Mevrouw Terpstra zal vanmiddag bij de behandeling van de suppletoire begroting Ontwikkelingssamenwerking komen met een amendement voor de uitgaven voor aids-bestrijding in de Derde Wereld. Dit is een uitwerking van het budgetrecht van de Kamer, waarvoor de Kamer vorig jaar heeft gekozen. Het voorstel zal voorzien zijn van een dekking. Ik heb het van harte medeondertekend.

Ik noem de filmstimuleringsregeling in dit debat, omdat ik vrees dat zij anders al is afgeschaft. Ruim vijf jaar geleden is door de ministeries van Financiën, Economische Zaken en Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen het initiatief genomen om de totstandkoming van Nederlandse speelfilms te bevorderen door middel van een aantal kleinere subsidieregelingen en de zogenaamde film-CV, een fiscale faciliteit om het investeren door particulieren in films aantrekkelijk te maken. De bedoeling was dat dit vijf jaar zou werken, maar door de vele tussentijdse wetswijzigingen heeft het programma de facto maar drie jaar gewerkt. Economische Zaken zou de regeling evalueren, maar daarvan hebben wij voorlopig nog niets gezien. Er zijn geluiden dat het kabinet van de regeling afwil. Bij mijn fractie en bij naar ik vermoed een groot deel van de Kamer zou dat niet in goede aarde vallen.

Waarom breng ik dit punt vandaag naar voren? In de eerste plaats omdat er aanwijzingen zijn dat de regeling gewoon goed werkt, zowel in economische zin (opbrengst, groei van de sector, bedrijvigheid) als in de zin van publieke belangstelling en culturele betekenis.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Er zijn gevallen bekend dat in plaats van een Discovery of Heaven een afdaling in de hel plaatsvond. Er zijn films gemaakt die niets opgeleverd hebben. Wij moeten ervoor waken dat dit soort instrumenten, ook na wat wij gezien hebben met Legio Lease en Dexia, tot verliezen gaan leiden. Als de heer Bakker gegevens heeft dat de film-CV's goed werken, dan horen wij dat graag.

De heer Bakker (D66):

De bedenkingen deel ik. Er zijn ook uitvoeringstechnische bezwaren tegen een en ander. Het is zaak om daar eens goed naar te kijken. Ik vraag het kabinet om de regeling alsnog van een evaluatie te voorzien. Daarmee voorkom ik dat ik nu alle cijfers hier moet verstrekken. De sector beschikt over cijfers, maar dat is natuurlijk wel de sector. Ik wil er graag een oordeel van het kabinet over. In dat licht vraag ik het kabinet om geen definitieve beslissing over het vervallen van de film-CV te nemen en alsnog tot een evaluatie te komen. Verder vraag ik het kabinet om de mogelijkheid open te houden van een verlenging van de regeling met twee jaar. Ten slotte vraag ik het kabinet om hierover op Prinsjesdag voorstellen te doen. Ik realiseer mij dat verlenging van de regeling geld kost, maar dat moeten wij bezien in het kader van de evaluatie. In het debat over de Miljoenennota of bij de algemene beschouwingen kunnen wij op dit punt zaken doen. Ik geef aan dat ik mij medeverantwoordelijk voel voor het vinden van een verantwoorde dekking. Dat ik dat nu nog niet doe, is omdat wij in dit debat allereerst spreken over 2003 en omdat ik vind dat het kabinet eerst een evaluatie moet presenteren.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Wat denkt Brussel hierover? Als ik het mij goed herinner, wordt het gezien als een vorm van staatssteun die slechts een aantal jaren is toegestaan.

De heer Bakker (D66):

Dat moet worden bezien in het licht van de toestemming die Brussel in het verleden heeft gegeven. Op titel van culturele stimulansen bestaan overal in Europa tal van fiscale regelingen. Nederland heeft natuurlijk een klein taalgebied, waardoor het moeilijker is om een en ander gefinancierd te krijgen. Ik zeg het met enige schroom, omdat wij natuurlijk een debat over tegenvallers voeren. Ik zeg het echter ook vanuit een gevoel van medeverantwoordelijkheid voor een nette manier om de regeling voort te zetten.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Mijnheer de voorzitter. Ik heb genoten van het optreden van de heer De Grave. Ik vond het heel goed om hem te horen uitleggen hoe belastingverhoging toch ook heel liberaal kan zijn. Dat gaan wij de komende jaren natuurlijk vaker meemaken, ook in het debat over de verlaging van de OZB, die natuurlijk helemaal niet nodig is. Ik heb ervan genoten. Ik ben dol op Kopspijkers, maar live is het nog veel beter.

Het gaat niet zo goed met de werkgelegenheid in Nederland. Volgens de laatste cijfers van het Centrum voor werk en inkomen, afgelopen maandag gepresenteerd, loopt de werkloosheid volgend jaar op tot meer dan 700.000 mensen. Dat is volgens de fractie van GroenLinks een sociaal probleem van formaat. Wij weten dat vooral mensen met een lage of geen opleiding hiervan als eerste de dupe worden. Er zal weer verdringing op de arbeidsmarkt optreden.

Dit kabinet, zo bleek helaas opnieuw in het debat over de regeringsverklaring, heeft honderdduizenden mensen zonder werk niets te bieden, want het beleid van het kabinet leidt de komende vier jaar tot verlies van werkgelegenheid en draagt dus bij aan een oplopende werkloosheid. Een probleem dat al groot is, wordt dus nog groter gemaakt. Door fors te bezuinigen wordt de economie afgeremd en de kwetsbare groei van de werkgelegenheid in de komende jaren afgeknepen, vooral in de marktsector. Veel economen hebben zich inmiddels met GroenLinks gekeerd tegen dit onverstandige beleid. Met dit kabinet moeten deze werklozen wachten tot later. Voorbij het laatste jaar van dit kabinet, 2007, trekt de werkgelegenheid misschien weer iets aan, maar daar kopen honderdduizenden werklozen helemaal niets voor. Ik vraag de minister van Financiën in dit debat wat hij deze mensen heeft te bieden. Wat is zijn sociale gezicht? Of is daarvoor alleen het CDA het kabinet binnengestapt?

Het Centrum voor werk en inkomen meldt voor 2004 een verwachting van 735.000 werklozen. Het CPB schreef in het Centraal economisch plan nog een aantal van 490.000 werklozen op voor hetzelfde jaar. Uit de uitgelekte MEV-cijfers, die gisteren in NRC Handelsblad stonden, blijkt dat het CPB voor 2004 een werkloosheid van 530.000 werklozen becijfert. Ik vraag naar een duiding van dit grote verschil. Ik vraag dat niet voor niets, want dit kabinet zal in september een tamelijk heldere doelstelling moeten formuleren voor wat het de komende vier jaar op het gebied van werkgelegenheid wil. Wij zullen toch niet net als in de jaren tachtig willen meemaken dat doelstelling en realisatie bij elkaar worden gebracht door een verandering van definitie? Wat is het beleidsmatige cijfer waar de minister van uitgaat? Mij dunkt dat wij moeten afgaan op de cijfers van het CWI. Daar krijgt men de mensen aan de loketten, daar worden de mensen ingeschreven.

De fractie van GroenLinks vindt een werkgelegenheidsoffensief noodzakelijk. Dat vraagt veel, bijvoorbeeld een overheid die nu investeert in het behoud van waardevolle publieke werkgelegenheid, in het bijzonder de gesubsidieerde arbeidsplaatsen die nu worden afgebroken, een overheid die investeert in moderne vormen van herverdeling van arbeid en zorg, in een breed sociaal akkoord met de vakbeweging, etc. Wij zien daar eigenlijk helemaal niets van terug.

Een ander punt dat hierbij een rol kan spelen, is het experiment met lage btw-tarieven. Met de vorige staatssecretaris van Financiën hebben wij daarover een pittig debat gevoerd. Er was contra-expertise van het CPB. Nu is er een persbericht verschenen waarin staat dat de maatregel volgens Financiën, taxerend het rapport van het CPB, toch niet werkt. Dat was niet de conclusie van het CPB. Ik hoop niet dat het ministerie van Financiën tegen de wil van de Kamer een streep door dit experiment gaat halen.

Een breed werkgelegenheidsoffensief vraagt ook dat de ECB wat soepeler wordt met het rentebeleid. Dat kan en dat moet. De euro is ongekend duur. De munt is sinds 2000 bijna 40% in waarde gestegen. Ook dat is een belangrijke oorzaak van de verslechterde concurrentiepositie van euroland en Nederland. Laten Duisenberg en Trichet nu eens een beetje meer een voorbeeld nemen aan Greenspan. En onderschat het gevaar van deflatie niet. Wat is de reactie van de minister van Financiën?

De heer De Grave (VVD):

Met een forse verlaging van de rentetarieven lopen wij toch juist het risico van deflatie?

De heer Vendrik (GroenLinks):

Die stelling kan ik absoluut niet volgen.

De heer De Grave (VVD):

Lagere rente betekent over het algemeen dat men goedkoper kan produceren. Lagere rente is een bijdrage aan deflatie.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Wij hebben op dit moment een economie die bijna stilstaat. Ik zie een lagere rente dus niet onmiddellijk bijdragen aan lagere prijzen. Wat ik wel zie, is dat het voor bedrijven en burgers makkelijker, uitdagender, aantrekkelijker wordt om investeringen te doen. Men kan goedkoper aan geld komen. Dat is het abc'tje van het rentebeleid.

De heer De Grave (VVD):

Er zitten natuurlijk allerlei voordelen aan een lagere rente. Als het verantwoord kan, zal ik het ogenblikkelijk steunen. Het ging mij even om de relatie tussen een lagere rente en deflatie. Een van de overwegingen om voorzichtig te zijn met een verlaging van rentetarieven is de bijdrage die dat aan deflatie kan leveren. Als de heer Vendrik mij niet gelooft, moet hij maar eens naar Japan kijken.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Japan is een land apart. Ik verwijs de heer De Grave graag naar het jaarverslag van De Nederlandsche Bank. Er is een analyse gemaakt van de lessen die wij kunnen trekken uit de Japanse ervaring met deflatie. Het ging daar echt om een heel bijzondere samenloop van omstandigheden, die met name betrekking had op de onroerendgoedmarkt aldaar. In een situatie van een opkomende recessie is daar de onroerendgoedmarkt in elkaar geklapt. Daardoor is er deflatie ontstaan. Achteraf moet worden geconstateerd dat de daarop volgende renteverlagingen van de bank van Japan geen enkel resultaat meer hebben gehad. Het voorbeeld geeft ook aan hoe verschrikkelijk moeilijk het voor monetaire autoriteiten is om een economie uit een situatie van deflatie weg te krijgen. Bij de ECB lijkt die gedachte nog niet geheel geland. Hierover wordt debat gevoerd tussen de Europeanen en de Amerikanen. Laat ik voor één keer mijnheer Greenspan een beetje volgen. Het is niet altijd slecht wat er uit Amerika komt, meestal wel, maar deze keer niet. De heren van de ECB moeten hier ook van doordrongen raken. Nogmaals, een situatie van deflatie zou voor Nederland zeer ernstige consequenties hebben, juist met het oog op de toch al zo kwetsbare werkgelegenheid.

Ik vraag de collega's na te denken om het werkgelegenheidsbeleid niet alleen aan het kabinet over te laten. Op dat punt verwachten wij niet heel veel, zo moet ik tot mijn grote spijt opmerken. Een aantal jaren ging het bij de klimaatdiscussie om een breed maatschappelijk vraagstuk. Ik stel de collega's voor om in navolging van de klimaatcommissie thans een parlementair onderzoek te starten naar het werkgelegenheidsbeleid. Wij vinden deze kwestie op dit moment zo urgent, dat de Tweede Kamer er goed aan zou doen om alles uit de kast te halen, om alle onorthodoxe ideeën uit de samenleving naar voren te laten komen, om te kijken hoe wij de werkgelegenheid in Nederland snel kunnen bevorderen. Ik wacht met spanning op een reactie van mijn collega's.

Soms zit het mee, soms zit het tegen. Acht paarse jaren heeft minister Zalm in voorspoed mogen regeren. De meevallers vlogen hem om de oren. Vooral bij de inkomsten bleek het Rijk almaar rijker, waardoor deze minister van Financiën als echte liberaal gigabedragen aan lastenverlichting kon uitgeven. Er is in acht jaar paars 30 mld gulden weggegeven aan lagere belastingen. De minister van Financiën zal zich goed herinneren dat GroenLinks stelselmatig oppositie heeft gevoerd in de strijd tegen publieke armoede en deze private rijkdom.

En nu? Nu zit het tegen. De economische groei komt in 2002 en 2003 nauwelijks uit boven nul. Nu blijkt hoe tijdelijk de paarse inkomstenmeevallers waren. Het gaat vandaag om zwaar tegenvallende belastinginkomsten, die leiden tot een hoger tekort. Nu blijkt hoe onverstandig het verjubelen van die inkomstenmeevallers in de paarse jaren is geweest.

De huidige premier Balkenende zei in een vorige hoedanigheid: Zalm heeft op te grote voet geleefd. Daarbij vergat hij wat mij betreft te vertellen dat de voet van het CDA in zijn jaren nog een maatje groter was. Balkenende sprak zeer ten onrechte alleen over de uitgavenmeevallers, daarbij vergetend dat minister Zalm acht jaar lang met groot succes heeft gewaakt tegen overschrijding van het behoedzaam vastgestelde uitgavenkader. Dat is nooit overschreden. Vandaag is het evenwel tijd om af te rekenen. Niet met het uitgavenbeleid van deze minister, maar met zijn inkomstenbeleid. Moet de minister van Financiën vandaag de dag niet ronduit toegeven dat waar hij de uitgaven keurig volgens het boekje in de hand heeft gehouden, op de inkomsten zijn begrotingsbeleid is ontspoord? Moet niet de conclusie zijn dat waar aan de uitgavenkant trendmatig is begroot, dit aan de inkomstenkant helaas volledig is mislukt?

De minister van Financiën a.i. mijnheer Hoogervorst gaf dat eigenlijk met zoveel woorden toe. Voor 2003 verhoogde hij, heel liberaal, de belasting- en premiedruk. Dat was niet voldoende om het paarse belastingfeest te compenseren, zo blijkt uit deze Voorjaarsnota. De inkomstentegenvallers zijn nog veel talrijker. De inkomsten vallen zo dramatisch tegen, dat het tekort onvermijdelijk oploopt, waarschijnlijk hoger dan in de Voorjaarsnota staat. Het tekort komt in de buurt van de 2,5%. Klopt dit of moet het ministerie van Financiën eerst nog even de nieuwe cijfers van het CPB verifiëren? Trouwens, waarom moet dat? Zijn de cijfers van het CPB niet betrouwbaar? Kan de minister mij uitleggen wie aan de vooravond van dit debat deze cijfers heeft gelekt? Is dat een strategisch handigheidje en, zo ja, van wie? Wij zijn toch tegen lekken?

Er is een klein lichtpuntje in dit debat: de nieuwe obligatielening die het agentschap van het ministerie van Financiën afgelopen maandag in de markt heeft gezet. De Staat leent tegen een couponrente van 2,75%. De werkelijke rente zal enkele tienden hoger zijn, maar veel zal het niet schelen. De boodschap is helder: geld is nu goedkoop. Een begrotingstekort is niet leuk, maar tegenwoordig, anders dan in de jaren tachtig, wel veel makkelijker te financieren. Dat scheelt een factor 4 à 5. Deze opsteker mogen wij vandaag met alle treurigheid toch graag in onze zak steken. Wij moeten een beetje oppassen voor overdrijving in dit debat. Ik neem aan dat de minister van Financiën op dit punt een heel evenwichtige koers gaat varen.

Wat mij betreft mag hij ook helderheid schappen over de begrotingsregels van het kabinet. Hoe zit het nu? Welke regels gelden voor de Voorjaarsnota 2003: die van Balkenende-I, Balkenende-II of Zalm-III? De minister moet niet alleen uitleggen wat de feitelijke tekortnorm van het nieuwe kabinet betekent, maar vooral aangeven wat de verplichting tot een jaarlijkse verbetering van het structurele saldo gaat inhouden. Het zou moeten van Brussel. Ik waag dat te betwijfelen, maar laten wij dat debat nu even niet voeren.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Wat zijn de begrotingsregels van Zalm-III?

De heer Vendrik (GroenLinks):

Wij weten allemaal hoe machtig de minister van Financiën in dit land is. Ik heb het idee dat er een apart stelsel van begrotingsregels bij de Voorjaarsnota is gehanteerd. Er zitten wat ongerijmdheden in. Het is een beetje Balkenende-I, het is een beetje Balkenende-II en dan kom ik uit bij Zalm-III.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Het is een beetje niks, inderdaad.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Dat vind ik een onterechte kwalificatie. De minister van Financiën wil ik zo niet aanspreken. Het is een beetje veel misschien.

Ik kom terug op de 0,5% verbetering van het structurele saldo. Het is een dure verplichting uit het Hoofdlijnenakkoord. Hoe zit het? Blijkens de CPB-doorrekening van het Hoofdlijnenakkoord voldoet het kabinet zelf niet aan de eigen taakstelling, namelijk een verbetering van 2 procentpunt in vier jaar. Het CPB komt uit op een saldoverbetering van 1,7 procentpunt. Geldt de structurele saldoverbetering vanaf het jaar 2004 of is dit Balkenende-II van toepassing op de Voorjaarsnota 2003?

Wat is de motivatie voor de verhoging van de AWBZ-premie? Conform de scheiding van inkomsten en uitgaven zou deze gelegen moeten zijn in het feit dat de inkomsten tegenvallen. Als dat klopt, vraag ik mij af waarom de tegenvallers bij de vennootschapsbelasting niet worden aangepakt. Waarom worden er überhaupt niet meer tegenvallers via belastingverhoging aangepakt? Waarom zouden wij straks, bij tegenvallende inkomsten, dan weer naar de uitgaven gaan om daar het hogere tekort af te wentelen? Dat is toch strijdig met de geest van het trendmatig begrotingsbeleid. Kortom, ik ben in verwarring, maar ik heb er veel vertrouwen in dat de minister mij kan helpen.

Ik sluit mij aan bij de punten die de heer Crone heeft genoemd over onderwijs en zorg. Inderdaad geldt ook in de zorg het boter-bij-de-visprincipe. Waarom is de maatschappelijke opvang als enige uitgesloten van dit principe?

Er is sprake van uitstel van de Wet basisvoorziening kinderopvang. Wij lezen dagelijks in de krant dat sprake is van een gigantisch probleem. Het kabinet trekt nog 100 mln uit, maar het tekort is al 400 mln. Veel ouders met kinderen proberen arbeid en zorg te combineren. Zij hollen nu weg van de arbeidsmarkt. Dat is nu misschien even winst, maar dat kan structureel nooit het beleid van dit kabinet zijn. Er moet veel meer urgentie komen om de wet heel snel in te voeren met meer geld. Dat is pas een echte investering in het arbeidsmarktbeleid.

Ik kom op EKI en ODA. Waar is die 300 mln op gebaseerd? Het komt mij voor dat dit bedrag uit de lucht is komen vallen.

De vogelpest is een van de tegenvallers, niet alleen voor de boeren, maar nu ook voor de rijksbegroting. Wij gaan weer compenseren. Zou het niet logisch zijn om eens een keer een fonds te vormen dat boeren zelf gaan financieren, zodat zij hun bedrijfsrisico's gewoon zelf kunnen afdekken? Wij zien dit soort incidenten elke keer weer terugkomen. Het gaat om structurele incidenten, want de landbouw zit gewoon niet goed in elkaar.

Ik overweeg een motie op het punt van de opbrengst van de veiling van radiofrequenties. Als ik het goed zie, gaat het bedrag naar aflossing van de staatsschuld. De rentevrijval komt terug in het FES. Ik vind het logisch om onder het mom "cultuur voor cultuur" de rentevrijval toe te voegen aan het cultureel budget.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Voorzitter. Opnieuw een debat over de overheidsfinanciën onder ongunstig economisch gesternte. Sloten wij 2002 af met een geringe groei van 0,3%, voor 2003 voorspelde De Nederlandsche Bank voor het eerst sinds 1982 een krimp van 0,4%. Daarmee bevindt Nederland zich in een recessie en dat waren wij niet meer gewend. Bovendien wijkt het dramatisch af van de officiële groeiverwachting waarmee het kabinet in de Voorjaarsnota nog rekent, want die ligt nog steeds op 0,75%, al wordt daarbij wel opgemerkt dat de kans op een lager groeicijfer reëel is. Dat is een forse mistaxatie, ook als wij het voorlopig houden op stagnatie.

Voor minister Zalm zijn de sombere omstandigheden waarin hij aantreedt de ultieme kans om te bewijzen dat hij ook de juiste man is om aan het financiële roer te staan bij minder gunstige weersomstandigheden. Het mooiweerzeilen onder Paars is echt voorbij. Hij heeft met de Voorjaarsnota alvast een kenmerkend visitekaartje afgegeven. De uitgaventegenvallers zijn volledig opgevangen door bezuinigingen. De tegenvallers bij WW, bijstand, huursubsidie, asielopvang en vogelpest bedroegen 2 mld, maar worden op 100 mln na volledig opgevangen door specifieke en generieke bezuinigingen. Helaas verslechterden de belastingopbrengsten, met name de vennootschapsbelasting, met 5 mld zodat wij nu toch met een fors opgelopen EMU-tekort zitten van 1,6% BBP, dik een procent meer dan in de Miljoenennota 2003 werd verwacht.

Het is geen florissante startpositie voor een nieuw kabinet, en dan zwijg ik nog maar over de jongste CPB-prognoses van 1,9% tekort. Het kabinet zal alles op alles moeten zetten om het economisch herstel te bevorderen. Wij leven wat dat betreft tussen hoop en vrees. Als de wereldeconomie zich na de korte oorlog in Irak al herstelt, dan is het nog maar de vraag of Nederland direct kan meeprofiteren. Immers, wij hebben te kampen met een verslechterde ruilvoet, een te hoge loon- en prijsontwikkeling en een achterblijvende productiviteitsontwikkeling.

Het kabinet zet in op bezuinigingen en loonmatiging, maar de vraag is of de inzet van het kabinet om productiviteitsgroei te bevorderen wel groot genoeg is. Onze concurrentiepositie in Europees verband is mede hierdoor verzwakt. In de rest van de EU ligt de groeiverwachting voor 2003 op 1,3%, aanzienlijk hoger dan bij ons.

In dit verband noem ik ook de NRC-enquête onder Nederlandse economen. Anderhalve week geleden pleitten zij unisono voor scholing en innovatie. Zij verwachten minder heil van het bezuinigingsparadigma van minister Zalm.

Over de haalbaarheid van de bezuinigingen past ook nog wel een relativerende opmerking. De meeste ervan hebben een taakstellend karakter. Dat blijkt uit het feit dat alle vragen over het realiseren van efficiencykortingen, ombuigingen op het inhuren van externen en verhoging van ontvangsten uit niet-belastingmiddelen niet concreet worden beantwoord. Kan de minister toezeggen dat de Kamer precies zal worden geïnformeerd over de manier waarop de bezuinigingen op de departementen straks feitelijk zullen worden gerealiseerd? Anders blijven wij te veel hangen in een fictieve cijferexercitie.

Een van de kernopdrachten binnen het financiële beleid zal zijn om de zorguitgaven in de hand te houden. Voor het derde jaar op rij stijgen de zorguitgaven explosief. Onderschrijft de minister de stelling die onlangs door prof. Eyffinger in NRC Handelsblad werd verwoord, dat de omvorming naar een vraaggestuurde zorg drie tot vier jaar overschrijding betekent, die dan later wordt terugverdiend in een efficiënter systeem? Maatregelen zijn dan wel nodig. Voor het eerst gooit het kabinet er dit jaar een nominale maatregel tegenaan om een efficiencyprikkel te geven. Ik heb niet de neiging om direct te roepen dat dit sowieso onverantwoord is, al ben ik niet geheel vrij van zorgen omtrent de effecten van een dergelijke korting voor individuele instellingen. Wel wil ik graag de verzekering krijgen dat dit geen inbreuk zal maken op het boter-bij-de-visprincipe, want het mag niet ten koste gaan van de productie. Aan het eind van het jaar mag niet worden gezegd: door die efficiencykorting kunnen wij de productie niet leveren. Dat lijkt mij in strijd met wat wij eerder hebben afgesproken ten aanzien van wat fundamenteel van belang is in de zorg. Graag op dat punt een duidelijke stellingname van de minister.

Mijn fractie is minder te spreken over de tussentijdse verhoging van de AWBZ-premie. In de schriftelijke beantwoording wordt met zoveel woorden toegegeven dat de premiestijging niet te maken heeft met de stijgende zorgkosten, maar met het op peil brengen van het EMU-saldo. Maar als inkomensverhogende maatregelen nodig zijn, zoals de minister stelt, waarom dan niet gekeken naar de rijksbijdrage aan de AWBZ-kas, die een bredere grondslag heeft, zodat de pijn meer wordt uitgesmeerd? Wat is de nadere argumentatie om juist de AWBZ-premies te verhogen?

Het meest omstreden voornemen uit de Voorjaarsnota is wat mijn fractie betreft het ODA-budget. Ik zit in dat verband met een dilemma. Eigenlijk hoort de principediscussie thuis bij de Miljoenennota 2004. Maar nu het kabinet al bij Voorjaarsnota de EKI-toerekening verhoogt met 300 mln, vind ik dat wij die nu al moeten voeren, meer in het bijzonder vanmiddag bij de behandeling van de suppletoire begroting Buitenlandse Zaken, vooral omdat de minister voor Ontwikkelingssamenwerking heeft gesteld dat, wanneer het bedrag voor schuldkwijtschelding niet juist geraamd blijkt, het resterende bedrag als hulp onder ODA mag worden gebracht. De minister van Financiën bevestigt dat in zijn beantwoording van vragen van mijn fractie. Dat is op zichzelf positief. Het kabinet is er dus uit, zo zou je kunnen zeggen. Het is nu aan de Kamer om meer ten principale hierover een oordeel te geven in dit debat en in ieder geval voor het lopende begrotingsjaar 2003. Mijn punt is en blijft – wij hebben hierover eerder bij de regeringsverklaring gesproken – dat hoe wij het wenden of keren, een hogere EKI-toerekening lagere uitgaven voor andere ODA-relevante zaken – zeg maar armoedebestrijding – betekent; een vorm van verdringing. Wat ons zorgen moet baren, is de gestage toename van EKI-kwijtschelding en de daarmee gepaard gaande verdringing van hulpbudgetten binnen ODA. Ik heb op basis van oude HGIS-nota's de ontwikkeling van de EKI-toerekening op een rij gezet. Bedroeg de EKI-toerekening slechts 36 mln in 1998, op basis van de HGIS-nota 2003 praten wij al over 206 mln in 2003. Dat wordt nu bij Voorjaarsnota verhoogd tot 506 mln. In percentages uitgedrukt, komt het erop neer dat aanvankelijk zo'n 1 à 2% van de ODA-middelen aan schuldkwijtschelding opging. Maar bij deze Voorjaarsnota praten wij al over 11 à 12%. 12% van 0,8% BBP is ongeveer gelijk aan 0,1 procentpunt BBP. Voor werkelijk ontwikkelingsrelevante doelen, de echte armoedebestrijding, blijft dan nog maar 0,7% BBP over. De conclusie moet dan ook zijn dat de VVD op dat punt haar doel gewoon bereikt heeft.

Daar komt nog bij dat de ontvangsten voor de exportkredietverzekering hoger uitvallen dan geraamd. Dat wordt ook bij deze Voorjaarsnota en in antwoord op onze vragen erkend. Maar, zo zegt de minister, daar kunnen wij niet aankomen, omdat het geen ODA-ontvangsten zijn. Dat klopt wel, maar het deugt natuurlijk niet. Dat hoort thuis in de sfeer van financiën en de premies via de NCM en niet bij ODA. Ik vraag de minister om op dat punt nog te reageren.

Ik houd dan nog mijn hart vast voor de potentiële toekomstige stijging, als in Parijs meer schuldkwijtschelding aan grote debiteuren aan de orde komt. Hoe groot zijn die uitstaande vorderingen van de Staat? Ik vind het van belang om die informatie meer gedetailleerd te hebben, voordat wij maar doorgaan met de vanzelfsprekende toerekening van EKI ten laste van het ODA-budget. Ik voel er wel voor om tot een nieuwe politieke afspraak te komen waarin wij de EKI-toerekening aan het ODA-budget maximeren tot bijvoorbeeld 6%. Als ik de 1% van een aantal jaren geleden – 1997-1998 – afzet tegen nu 11 à 12%, is dat toch een buitensporig forse stijging te noemen. Het lijkt mij goed om na te gaan of die EKI-toerekening gemaximeerd kan worden, bijvoorbeeld op 6%. Ik zal vanmiddag bij de behandeling van de suppletoire begroting Buitenlandse Zaken uitvoering daarop terugkomen bij de desbetreffende minister.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Ik begrijp het niet. Op een gegeven moment wordt in Parijs door het Development Assistence Committee vastgesteld wat ontwikkelingshulp is. Het is wel of niet ontwikkelingshulp. Je kunt niet zeggen: ik wil de ene soort ontwikkelingshulp geven, maar de andere soort niet, omdat ik die slechter vind. Dan meng je je in beleid. Bij het debat over de regeringsverklaring is uitvoerig ingegaan op dit onderwerp. Er is toen gesteld dat het wel degelijk onder de ODA-norm valt.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Er is inderdaad uitvoerig hierover gesproken, maar niet tot onze tevredenheid. Dat is precies de reden waarom ik er nu op terugkom, nog los van het feit dat het in de Voorjaarsnota al voor het lopende jaar wordt verwerkt. Dat is op zich al een punt waarover je kunt discussiëren. Daarom heb ik ook gezegd dat het principiële punt bij de Miljoenennota 2004 opgepakt moeten worden. Maar het is nu ook aan de orde, want de regering heeft ervoor gekozen om dit punt bij al Voorjaarsnota mee te nemen.

De heer De Nerée ziet een aantal punten over het hoofd. Het valt mij steeds op dat er in deze discussie wordt gezegd: als in Parijs wordt vastgesteld dat het kan, dan moeten wij dat hier ook doen. Die stelling bestrijd ik ten principale. Het is de vraag of iets ook toegerekend moet worden als het kan. Mijn stelling is: nee. Je hebt wel degelijk een eigen beoordelingsmarge. Ik zou niet weten waarom ik niet kan zeggen dat de ene vorm van ODA-besteding beter is dan de andere. Ik vind pure armoedebestrijding beter dan het punt van de exportkredietverzekeringen en het kwijtschelden van schulden. Er wordt steeds gezegd: als in Parijs wordt besloten. Daarbij wordt vaak verzwegen dat Nederland er hard aan trekt om dit soort nieuw beleid toe te voegen aan wat er in Parijs in besloten. Zover is het nog niet. Ik plaats dus kanttekeningen bij het automatisme. Als dit in Parijs besloten wordt, zal dat vooral op aandringen van Nederland en een paar bondgenoten zijn. Ik vind dat Nederland daar niet zo hard aan zou moeten trekken. Als het al besloten wordt, hoeven wij daar niet automatisch in mee te gaan. Wij hebben wel degelijk een eigen keuzevrijheid. Als u zich geen zorgen maakt over het feit dat het van 1 à 2% is gestegen naar 11 à 12%, begrijp ik het CDA niet meer. Het CDA heeft altijd gezegd dat beter 0,8% puur aan armoedebestrijding besteed kan worden dan aan de minister voor Ontwikkelingssamenwerking.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Over de 0,8% hebben wij vorige keer al gesproken. De overeenkomst is dat het ontwikkelingshulp is, maar de heer Rouvoet wil liever dat bepaalde hulp niet uit de ODA-gelden betaald wordt. Dat is dan een politieke keuze.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Het is inderdaad een politieke keuze. Ik stel vast dat het CDA een andere politieke keuze maakt en het niet bezwaarlijk vindt dat de echte armoedebestrijding steeds verder verdrongen wordt door kwijtschelding van exportkredieten en schulden. Die keuze betreur ik, maar die heeft het CDA gemaakt, overigens in strijd met wat u vorig jaar nog hebt gezegd in de discussie over de vraag inzake minister of budget. Kennelijk heeft de minister nu voorrang gekregen. Ik kom vanmiddag nog uitvoerig terug op dit punt.

Ik vind dat voor dit jaar de verdringingseffecten van de EKI-ophoging zoveel mogelijk ongedaan moet worden gemaakt. Vandaar dat ik samen met de collega's Crone en Vendrik een amendement heb ingediend op de suppletoire begroting Buitenlandse Zaken, waarmee wordt beoogd om de bezuiniging op bilaterale hulp van 130 mln terug te draaien.

Er wordt opnieuw bezuinigd op natuurbeleid. Dit jaar gaat het om 70 mln, oplopend tot 90 mln in 2007. Op de vraag of hierdoor bestuurlijk en juridisch aangegane verplichtingen niet worden nagekomen, luidt het laconieke antwoord, dat deze verplichtingen worden opgeschort. Dat is ook een manier om te zeggen dat er gewoon bezuinigd wordt op natuur. Graag een nadere verantwoording. Verdwijnt de ecologische hoofdstructuur nu wel of niet verder uit het zicht? Of staat deze bezuiniging daar los van, gelet op hetgeen hierover in het Hoofdlijnenakkoord is opgenomen?

Nog een enkele opmerking over de jaarverslagen. Ik vond de defensieve houding van het kabinet ten opzichte van de kritiek van de Algemene Rekenkamer opvallend. Zeker het argument, toen nog genoemd door minister Hoogervorst, gehanteerd in zijn eerste reactie op de rapporten van de Rekenkamer, dat hij de beoordelingscriteria van de ARK niet kende, vond ik merkwaardig. Ik verwijs naar de beantwoording van de Algemene Rekenkamer op onze vragen, waarin zij dat toch wel gek noemt, omdat ieder jaar de gehanteerde criteria keurig aan de minister worden gemeld. Hij had hiervan wel degelijk op de hoogte kunnen zijn. Voor de zekerheid vraag ik of de huidige minister van Financiën wel de criteria van de Rekenkamer kent en of hij een verklaring heeft voor de opmerking van zijn voorganger.

Eenzelfde defensieve houding spreekt uit de opmerking dat de Rekenkamer stringenter zou controleren. Terecht repliceert de Rekenkamer dat – ik citeer – "wanneer de normen ten aanzien van een voorafgaand jaar ongewijzigd zijn, er geen sprake is van een stringentere toepassing van de normen". Het kabinet zou zich wat ons betreft wat meer open mogen stellen voor deze terechte kritiek van de Rekenkamer, wil de derde woensdag van mei ook werkelijk tot verbeteringen leiden.

De (algemene) beraadslaging wordt geschorst.

De voorzitter:

Ik verontschuldig nog de heer Van der Vlies, die bezigheden elders heeft in dit gebouw.

De vergadering wordt van 12.55 uur tot 13.40 uur geschorst.

Voorzitter: Weisglas

De voorzitter:

De ingekomen stukken staan op een lijst die op de tafel van de griffier ter inzage ligt. Op die lijst heb ik voorstellen gedaan over de wijze van behandeling. Als aan het einde van de vergadering daartegen geen bezwaren zijn ingekomen, neem ik aan dat de Kamer zich met de voorstellen heeft verenigd.

Naar boven