Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 (implementatie biocidenrichtlijn) (27085).

(Zie vergadering van 25 september 2001.)

De voorzitter:

Mevrouw Van Ardenne heeft mij verzocht, haar gewijzigde amendement op stuk nr. 13 in stemming te brengen vóór het amendement-Feenstra/Udo op stuk nr. 9. Ik neem aan dat daartegen geen bezwaar bestaat.

In stemming komt het gewijzigde amendement-Van Ardenne-van der Hoeven/Van der Vlies (stuk nr. 13).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA en de SGP voor dit gewijzigd amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het amendement-Feenstra/Udo (stuk nr. 9, I).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA en GroenLinks tegen dit amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ervoor, zodat het is aangenomen.

Ik stel vast dat door de aanneming van dit amendement het andere op stuk nr. 9 voorkomende amendement als aangenomen kan worden beschouwd.

Artikel I, zoals het is gewijzigd door de aanneming van het amendement-Feenstra/Udo (stuk nr. 9, I) wordt zonder stemming aangenomen.

Artikel II wordt zonder stemming aangenomen.

De voorzitter:

Ik merk op dat door de aanneming van het amendement-VoorzitterFeenstra/Udo (stuk nr. 9, II) een nieuw artikel III is toegevoegd.

De artikelen III en IV en de beweegreden worden zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:

Ik constateer dat dit wetsvoorstel met algemene stemmen is aangenomen.

Naar boven