Aan de orde is de behandeling van:

de brief van de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de betaaldatum AOW en ANW (26800 XV, nr. 77).

De beraadslaging wordt geopend.

Mevrouw Noorman-den Uyl (PvdA):

Mevrouw de voorzitter! Een jaar geleden hebben wij met de staatssecretaris gesproken over het feit dat de verschuiving van de betaaldatum van de AOW voor een aantal mensen met AOW problemen opleverde, omdat een opeenvolgende reeks van verschuivingen ertoe zou kunnen leiden dat AOW'ers van één maandinkomen dubbele vaste lasten moesten betalen. De staatssecretaris toonde zich uiteindelijk gevoelig voor onze argumenten en heeft voor een regeling gezorgd. Daardoor kwam iedereen die daarom vroeg in aanmerking voor een overbrugging dan wel voor het ongedaan maken van de verschuiving. Dat speelt dit jaar weer. De staatssecretaris wil die faciliteit beperken tot degenen die dat vorig jaar ook gevraagd hebben. Dat is de fractie van de Partij van de Arbeid te smal, te mager. Er zal dit jaar een nieuwe groep mensen zijn die problemen heeft met de verschuiving van de betaaldatum. De staatssecretaris zegt dat hij deze maatregel met instemming van de regering neemt uit efficiencyoverwegingen Mensen die soms alleen van de AOW afhankelijk zijn, mogen daar niet de dupe van worden.

Mevrouw de voorzitter! Ik heb daarom de eer de Kamer de volgende motie voor te leggen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat door het gefaseerd verschuiven van de betaaldatum van de AOW sommige AOW'ers vanuit één uitkeringsmaand dubbele huur of andere vaste lasten moeten betalen;

overwegende, dat in het jaar 2000 en volgende jaren er een nieuwe en andere groep ouderen is voor wie een latere uitbetaling van de AOW verstrekkende gevolgen kan hebben;

van mening, dat het voornemen van de regering om alleen een kleine groep die daar eerder om gevraagd heeft, ontheffing van de verschuiving aan te bieden, daardoor tekortschiet;

verzoekt de regering alle AOW'ers voor wie een verschuiving van de betaaldatum van toepassing is in de gelegenheid te stellen van een overbruggingsregeling gebruik te maken en voorts deze rechthebbenden daarover zorgvuldig te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Noorman-den Uyl. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 80 (26800 XV).

De heer De Wit (SP):

Mevrouw de voorzitter! De regeling zoals deze vorig jaar werd voorgesteld door de Sociale verzekeringsbank was een regeling waarmee wij het niet eens waren en nog steeds niet zijn. Het compromis van de staatssecretaris was voor ons evenmin een goede oplossing. Daarom is de motie van mevrouw Noorman door ons gesteund. Deze beoogde een overgangsregeling in de zin van een overbruggingsmaatregel.

De staatssecretaris heeft op verzoek van de Kamer aangegeven dat hij voor dit jaar alleen de mensen die vorig jaar een beroep op de regeling hebben gedaan, in aanmerking wil laten komen voor opnieuw een uitstel van die verschuiving. Dat is wat ons betreft ook te beperkt. Ik sluit mij daarom kortheidshalve aan bij de suggestie en de motie van mevrouw Noorman. Ik vind ook dat iedereen die ook dit jaar problemen ondervindt met de verschuiving van de betaaldatum een beroep moet kunnen doen op de overbruggingsregeling.

De voorzitter:

Ik begrijp dat er nog meer woordvoerders zijn. Dit punt heeft sinds vorige week donderdag op de agenda gestaan. Als je niet intekent, betekent dat dat je geen spreektijd krijgt. Mijnheer Balkenende, u komt op de sprekerslijst die vanochtend is opgemaakt niet voor. Ik zal u nu het woord geven, maar maak daar een gepast gebruik van.

De heer Balkenende (CDA):

Mevrouw de voorzitter! Ik dank u, omdat u mij toch in de gelegenheid stelt het woord te voeren. Zoals bekend, heeft de CDA-fractie vorig jaar, toen we verschillende keren over dit onderwerp hebben gesproken, kritische kanttekeningen geplaatst. Er is een motie-Dankers geweest die aandrong op terugdraaiing van de maatregel en het laten gelden van de betalingstermijn uitsluitend voor nieuwe gevallen. Die motie heeft het niet gehaald. De motie van mevrouw Noorman is toen wel aangenomen. Het is goed om te memoreren dat de verschuiving van de betaaldata AOW en ANW vooral die groep AOW'ers betreft die veelal weinig of geen pensioenopbouw hebben gehad. Dit treft ook bepaalde groepen ANW'ers. Door mevrouw Noorman is al gezegd dat je te maken hebt met mensen die daardoor in financiële problemen komen.

Twee opmerkingen. De belangrijkste achtergrond voor deze maatregel zijn de bezuinigingen. Het ging om in totaal 500 mln. in de uitvoeringsorganisatie en daarvan was dit een onderdeel. Ik hoor graag van de staatssecretaris hoe het zit met de uitvoering van al die ombuigingen. En hoe zit het met deze 15 mln.? Kan hij nog eens ingaan op de financiële consequenties?

Dan een opmerking over de motie-Noorman-den Uyl van vorig jaar. Wij hebben sterk de indruk dat het voorstel van de staatssecretaris een wel erg magere uitvoering is van die motie. Alleen degenen die zich vorig jaar hebben gemeld, zouden een recht hebben. Dat is niet de strekking geweest van de motie die vorig jaar is aangenomen. In die zin begrijp ik ook de kritiek van mevrouw Noorman. Wij wachten graag de reactie van de staatssecretaris af. De motie heeft onze sympathie. De staatssecretaris gebruikt het argument dat het uitvoeringstechnisch lastig is. Ik denk dat de strekking van de motie vorig jaar helder was. Ieder jaar is vanuit de vaste commissie voor Sociale Zaken geuit hoe men over deze zaak dacht. Dat kan geen argument zijn. Wij wachten graag de reactie van de staatssecretaris af op de motie van mevrouw Noorman.

De heer Wilders (VVD):

Mevrouw de voorzitter! De VVD-fractie heeft de motie van mevrouw Noorman vorig jaar medeondertekend waarin de regering werd gevraagd een overbruggingsregeling te treffen voor de AOW-gerechtigden die door de voorgenomen verschuiving van de betaaldatum in financiële problemen zouden komen. De regering heeft die motie uitgevoerd door de verschuiving van de betaaldatum met een jaar uit te stellen voor degenen die dat wensten. In de praktijk is gebleken dat in 1999 1% van de daarvoor in aanmerking komende personen van deze overbruggingsregeling gebruik heeft gemaakt.

De staatssecretaris heeft niettemin – mede op verzoek van de Kamer – ook voor dit jaar opnieuw een overgangsregeling getroffen, zij het voor de groep personen die daarvan vorig jaar ook gebruik heeft gemaakt. De VVD-fractie vindt dan ook dat de staatssecretaris zorgvuldig heeft gehandeld en zich uiterst bereidwillig en coulant heeft getoond in het treffen van die overgangsregeling. Als het echter toch nog mogelijk zou zijn ook voor dit jaar nog enige extra coulance aan te nemen voor mensen die vorig jaar geen gebruik hebben gemaakt van de overbruggingsregeling en die anders in financiële problemen kunnen komen, is de VVD-fractie daar natuurlijk voor. Maar nogmaals, dit moet dan natuurlijk wel mogelijk zijn in een overgangsregeling. Ik ben benieuw of en, zo ja, welke mogelijkheden de staatssecretaris thans nog ziet en hoe hij op de ingediende motie zal reageren. Wij zullen dan ons stemgedrag bepalen.

Staatssecretaris Hoogervorst:

Voorzitter! De Kamer heeft gememoreerd dat ik vorig jaar een overbruggingsregeling heb gecreëerd voor AOW'ers die aangaven dat zij van deze maatregel last zouden hebben. Daarvoor was geen enkele bewijsvoering nodig. Op die regeling heeft minder dan 1% van de AOW'ers die het aanging, gereageerd. Dit zijn er minder dan 10.000. Overigens hebben ons weinig signalen over problemen bereikt.

Wij zijn nu een jaar verder. Alle ouderen hebben een jaar de tijd gehad om zich voor te bereiden op de nieuwe verschuiving. Die nieuwe verschuiving is tijdig – in januari – aangekondigd in het blad Inzicht van de SVB. Ik heb bovendien voor degenen die zich vorig jaar hebben aangemeld, een overbruggingsregeling voorgesteld; zij zijn in de gelegenheid gesteld daarop te reageren.

Wat zou ik nog kunnen doen voor de 700.000 mensen voor wie weer een verschuiving van vier dagen zal optreden? Ik teken hierbij aan dat dit weer gebeurt in de maand nadat betrokkenen de vakantie-uitkering hebben ontvangen. Het probleem is dat de programmatuur van de SVB zodanig vastligt dat het onmogelijk is voor veel mensen de verschuiving van de betaaldatum ongedaan te maken. Ik ben wel bereid in antwoord op de motie van mevrouw Noorman toe te zeggen dat mensen die problemen ervaren als gevolg van de verschuiving van de betaaldatum in juni, terechtkunnen bij de Sociale verzekeringsbank. Dan zal achteraf handmatig de verschuiving van die betaaldatum ongedaan worden gemaakt in de maand juli. Dit wil ik de Kamer wel toezeggen.

Mevrouw Noorman-den Uyl (PvdA):

Op welke wijze verwacht de staatssecretaris dat mensen moeten aantonen dat zij problemen hebben? Welke soort of aard van problemen is genoeg om die correctie te krijgen of is de staatssecretaris bereid om op het blote feit dat iemand zich meldt, alsnog die maatregel toe te passen?

Staatssecretaris Hoogervorst:

Zo zal het zijn, net als de vorige keer.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, op een later tijdstip over de motie te stemmen, waarschijnlijk morgen.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven