Aan de orde zijn de stemmingen over vier moties, ingediend in het debat over de varkenspest, te weten:

- de motie-Van der Linden/Van der Vlies over de opkoopregeling voor jonge biggen (25229, nr. 6);

- de motie-Van der Linden over een gecontroleerde vorm van varkensvervoer (25229, nr. 7);

- de motie-Huys/Rosenmöller over een selectief fokverbod (25229, nr. 8);

- de motie-Stellingwerf over een vrijwillige fokstop (25229, nr. 9).

(Zie vergadering van 7 mei 1997.)

De voorzitter:

Het woord is gevraagd door de heer Van der Linden.

De heer Van der Linden (CDA):

Voorzitter! Wat betreft de motie op stuk nr. 6 zou ik de beraadslaging willen heropenen, omdat de minister de vorige week als hoofdargument voor het doden van biggen tussen nul en drie weken het gebrek aan verwerkingscapaciteit had gegeven. We hebben inmiddels een brief van het productschap gekregen waarin haaks op de opvattingen van de minister wordt aangegeven dat deze verwerkingscapaciteit wel degelijk aanwezig is. Nu weet deze Kamer niet precies wat de situatie is en om die reden wil ik de minister vragen om de Kamer precies te informeren over de situatie met betrekking tot de verwerkingscapaciteit, opdat zij zich een oordeel kan vormen over de vraag of op grond daarvan geen uitstel van het doden van biggen kan plaatsvinden en de biggen dus vanaf drie weken kunnen worden gedood.

De voorzitter:

Dat betekent in feite een heropening, waardoor de stemming over deze motie op een later moment moet plaatsvinden. Het lijkt mij dan logisch om de stemming over de moties op de stukken nrs. 7, 8 en 9 op hetzelfde moment te laten plaatsvinden als de stemming over de motie op stuk nr. 6. Later op deze middag zullen wij een heropening krijgen en de stemming over de moties zal volgende week woensdag plaatsvinden bij de volgende algemene stemmingsronde.

De heer Blauw (VVD):

Voorzitter! De moties vragen een Kameruitspraak over een beleidsvoornemen dat liever vandaag dan morgen geëffectueerd moet worden. Nu heeft de VVD-fractie oog voor de wensen van de CDA-fractie, maar ik verzoek u toch erop toe te zien dat wij morgen kunnen stemmen, indien de minister kan toezeggen voor morgen 12.00 uur te voldoen aan de wens van de CDA-fractie.

Minister Van Aartsen:

Voorzitter! Ik zou inderdaad ook mijnerzijds aan uw Kamer willen verzoeken om zo spoedig mogelijk over deze moties te stemmen, omdat dit om allerlei redenen gewenst is. Volgende week woensdag zijn wij toch al weer zo'n zeven à acht dagen verder. Wat mij betreft kan ik op dit moment de informatie verschaffen die de heer Van der Linden vraagt.

De voorzitter:

Dat begrijp ik en dat had ik al verwacht, maar dat doen wij niet tijdens een stemmingsronde.

Ik stel daarom voor, de heropening aan het einde van deze middag te houden en morgen om 13.00 uur te stemmen.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven