Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van:

het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op de jeugdhulpverlening en het Wetboek van Strafrecht in verband met hulpverlening aan weggelopen minderjarigen (23179).

(Zie vergadering van 30 mei 1995.)

De voorzitter:

Mevrouw Vliegenthart vraagt heropening van de beraadslaging. Ik stel voor, aan dit verzoek te voldoen.

Daartoe wordt besloten.

De algemene beraadslaging wordt heropend.

Mevrouw Vliegenthart (PvdA):

Voorzitter! Wij hebben twee weken geleden in ieder geval een interessante gedachtenwisseling gehad over het wetsvoorstel met betrekking tot de hulpverlening aan weggelopen minderjarigen. De behandeling heeft in ieder geval verhelderd wat de bedoeling is van het wetsvoorstel. De vraag die eigenlijk nog restte, was of het wetsvoorstel zelf de bedoeling ervan wel helder genoeg verwoordde, opdat een ieder die de wet leest ook weet wat er wordt bedoeld.

De eerste discussie had betrekking op het begrip "onverwijld". De staatssecretaris heeft aangegeven dat met dit begrip wordt gedoeld op "een handelen zonder vertraging, maar met ruimte voor weging van de omstandigheden van het geval". Juist om die ruimte voor die afweging in het individuele geval ging het in het amendement op stuk nr. 10, dus daarover zijn wij het eens. Gezien de consistentie in de terminologie in de wetgeving, trek ik dit amendement in.

De voorzitter:

Aangezien het amendement-Vliegenthart c.s. (stuk nr. 10) is ingetrokken, maakt het geen onderwerp van beraadslaging meer uit.

Mevrouw Vliegenthart (PvdA):

Voorzitter! Overigens blijft het wel wenselijk om de instellingen te informeren over de betekenis van het begrip "onverwijld", omdat Van Dale hierin niet echt uitkomst biedt.

De tweede discussie had betrekking op de betekenis van de voorgestelde wijziging van het Wetboek van Strafrecht. Ik stel het zeer op prijs dat de regering naar aanleiding van de gedachtenwisseling in de Kamer gisteren is gekomen met een nota van wijziging om het wetsvoorstel zodanig te verduidelijken dat helder is geworden wat nu precies de strafuitsluitingsgronden zijn. Hulpverlening die voldoet aan de criteria van de Wet op de jeugdhulpverlening is zorgvuldige hulpverlening en wordt nu expliciet genoemd in de strafuitsluitingsgronden, waardoor de verhouding tussen beide wetten ook helder is geworden. Door de wijze waarop dit in het wetsvoorstel is ingebracht, is ook het laatste probleem opgelost dat ik had met het voorgestelde derde lid in artikel 280. Het begrip "zorgvuldige hulpverlening" verwijst nu uitsluitend terug naar het tweede lid, onder c. Kortom, ik ben de regering erkentelijk voor de wijzigingen. Ik trek dan ook ons amendement op stuk nr. 11 in.

De voorzitter:

Aangezien het amendement-Vliegenthart c.s. (stuk nr. 11) is ingetrokken, maakt het geen onderwerp van beraadslaging meer uit.

Staatssecretaris Schmitz:

Voorzitter! Ik ben blij dat de inderdaad interessante behandeling heeft geleid tot de helderheid en duidelijkheid die wij allen wensten, want over de doelstelling van het wetsvoorstel waren wij het eens. Ik ben blij dat het amendement op stuk nr. 10 is ingetrokken. Mevrouw Vliegenthart heeft gelijk: informeer ook de instellingen. Ik zeg dat graag toe.

Wat de nota van wijziging betreft, is het wel wat jammer dat die verduidelijking er helemaal aan het eind, na alle debatten en schriftelijke wisselingen, nog moet zijn. De helderheid is er nu. Ik ben erg blij met de royale steun van uw Kamer voor dit wetsvoorstel.

De algemene beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, aanstaande dinsdag te stemmen.

Daartoe wordt besloten.

De vergadering wordt enkele minuten geschorst.

Naar boven