Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van enige bepalingen in het Wetboek van Strafvordering en enkele andere wetten inzake de bewaring en de teruggave van inbeslaggenomen voorwerpen (23692).

(Zie vergadering van 8 februari 1995.)

De voorzitter:

De heer Van Oven trekt zijn amendement op stuk nr. 10 in. De heer De Graaf heeft zijn amendement op stuk nr. 9 gewijzigd. Het gewijzigde amendement op stuk nr. 12 is rondgedeeld.

Ik constateer dat er geen bezwaar is, te stemmen.

De aanhef van artikel I en de onderdelen A en B worden zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het gewijzigde amendement-De Graaf (stuk nr. 12).

De voorzitter:

Ik constateer, dat het gewijzigde amendement met algemene stemmen is aangenomen.

Onderdeel C, zoals het is gewijzigd door de aanneming van het gewijzigde amendement-De Graaf (stuk nr. 12), wordt zonder stemming aangenomen.

De onderdelen D t/m L worden zonder stemming aangenomen.

Het gewijzigde artikel I wordt zonder stemming aangenomen.

De artikelen II t/m VI en de beweegreden worden zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:

Ik constateer, dat het wetsvoorstel met algemene stemmen is aangenomen.

De heer Cherribi heeft gevraagd de stemming over wetsvoorstel 23040 (Wet klachtrecht cliënten zorgsector) uit te stellen. Ik neem aan, dat hiertegen geen bezwaar bestaat. Naar mij blijkt, is dit het geval.

Ik stel voor, dat hierover dinsdag aanstaande wordt gestemd. Verder stel ik voor, dat aanstaande dinsdag ook wordt gestemd over de motie-Middel c.s. (23040, nr. 18).

Daartoe wordt besloten.

Naar boven