Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, te behandelen op donderdag 16 februari bij het begin van de vergadering:

  • - de brief van de vaste commissie voor Financiën en de algemene commissie voor de Rijksuitgaven inzake instelling van een tijdelijke commissie voor het onderzoeken van het toezichtsbeleid van de Verzekeringskamer (23669, nr. 7).

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Heerma.

De heer Heerma (CDA):

Mijnheer de voorzitter! Drie weken geleden, na het verschijnen van het advies van de commissie-Hermans over de Betuwelijn, vroeg ik het kabinet om de Kamer door middel van een brief duidelijk te maken wanneer een kabinetsbeslissing over deze kwestie kon worden verwacht. Ik herinner eraan dat in het kader van het regeerakkoord werd afgesproken dat het kabinet binnen een halfjaar met een standpunt over dit onderwerp zou komen. Dat halfjaar loopt de volgende week af. Na het verstrijken van de genoemde drie weken, gisteren, mocht ik van de minister van Verkeer en Waterstaat een briefje ontvangen dat ik helaas moet kwalificeren als weinig- tot nietszeggend. De vraag over de datum waarop een standpunt mag worden verwacht, wordt daarin niet beantwoord. Het ziet ernaar uit dat het nog geruime tijd zal duren voor dat standpunt er komt.

Voorzitter! Ik zou het correct vinden wanneer er in deze zaak snel een beslissing zou vallen, te meer omdat de besluitvorming over de Betuwelijn reeds onder het vorige kabinet is afgerond. Voorts heeft ook de Kamer, na een zorgvuldige behandeling en het vragen van een second opinion, een besluit genomen. Vervolgens is er een halfjaar uitgetrokken om tot een heroverweging te komen. De commissie-Hermans heeft de juistheid van de al eerder genomen besluiten bevestigd en meent dat het zo kan. Tegen die achtergrond begrijp ik niet dat ik pas na drie weken een dergelijk nietszeggend briefje krijg. Ik vraag de Kamer dan ook toestemming om nog deze week door middel van een interpellatie een aantal vragen aan de minister-president voor te leggen. Die vragen betreffen in het bijzonder de Betuwelijn maar zullen wellicht ook over de besluitvorming over andere infrastructurele werken gaan.

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Mijnheer de voorzitter! Graag steun ik het interpellatieverzoek van de heer Heerma, maar ik voeg daaraan toe dat ik het onderwerp van deze interpellatie zou willen verbreden door de kwestie van de A73 toe te voegen. Een motie die over deze weg handelt, is op 30 juni 1994 door de Kamer aanvaard. Daarna heb ik de minister van Verkeer en Waterstaat bij herhaling gevraagd wat het standpunt van het kabinet over deze motie is. Zij stelde dit standpunt in het vooruitzicht tegen de jaarwisseling. De vorige week, tijdens de regeling van werkzaamheden, vroeg ik aandacht voor deze kwestie en vanochtend kreeg ik een in slordigheid nauwelijks te evenaren briefje van de minister. In dat briefje wordt aangegeven dat er nog geen standpunt van het kabinet over de A73 is als gevolg van, jawel, de wateroverlast. Voorzitter! Die wateroverlast is er twee tot drie weken geweest. Die situatie was buitengewoon ernstig, maar de genoemde motie ligt er nu al zevenenhalve maand. Een standpunt van het kabinet over deze zaak had er dus allang kunnen zijn.

De minister-president heeft eerder een koppeling aangebracht tussen de Betuwelijn en de A73. Het is om die reden dat ik de Kamer vraag, ermee in te stemmen dat deze week een dubbele interpellatie wordt gehouden waarbij twee interpellanten vragen stellen over twee onderwerpen die door het kabinet aan elkaar zijn gekoppeld.

De voorzitter:

Voor de goede orde merk ik op, dat er nu twee verzoeken zijn gedaan om over twee onderwerpen te interpelleren.

De heer Wallage (PvdA):

Voorzitter! Het is een goede gewoonte om dit soort verzoeken toe te staan en ik kan mij daar geheel in vinden.

De voorzitter:

Wij kennen niet het fenomeen van een interpellatie met twee interpellanten en met twee onderwerpen, zij het dat deze twee zaken in de afgelopen maanden met elkaar in verband zijn gebracht. Lettend op de redengeving van beide aanvragers taxeer ik dat twee interpellaties na elkaar veel doublures zouden opleveren. Ik stel derhalve voor, bij wijze van uitzondering en om te voorkomen dat wij twee debatten krijgen waarbij dezelfde punten aan de orde zijn, beide interpellaties te combineren. Daarbij zal de heer Heerma zijn vragen over de Betuwelijn kunnen stellen en vervolgens de heer Rosenmöller zijn vragen over de A73. Daarna volgt de bij interpellaties gebruikelijke gang van zaken. Kan de Kamer hiermee instemmen? Dit vooronderstelt dat u instemt met de interpellatieverzoeken van de beide heren.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, de spreektijd te bepalen op 5 minuten per spreker, uiteraard voor beide onderwerpen te zamen. Gelet op de verzoeken van de heren Heerma en Rosenmöller zullen de interpellaties vermoedelijk aanstaande donderdag gehouden worden. Ik zal de leden hierover informeel zo spoedig mogelijk inlichten, maar in ieder geval zullen wij morgen bij de regeling van werkzaamheden het tijdstip bepalen.

Aldus wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Duivesteijn.

De heer Duivesteijn (PvdA):

Voorzitter! Ik verzoek de Kamer, het verslag van het onlangs gehouden algemeen overleg over het huurbeleid op de agenda te plaatsen.

Mevrouw Versnel-Schmitz (D66):

Voorzitter! Ik steun dit verzoek, maar met de kanttekening dat ik het debat graag voor volgende week op de agenda zou willen zien, opdat wij daarvoor nog over het verslag kunnen beschikken.

De voorzitter:

Kan de heer Duivesteijn ermee instemmen om het debat volgende week te houden?

De heer Duivesteijn (PvdA):

Dat lijkt mij fantastisch, voorzitter.

Aldus wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Boogaard.

De heer Boogaard (AOV):

Voorzitter! Nu de coalitiepartners het erover eens schijnen te zijn dat de AOW gekoppeld moet worden aan de loonontwikkeling, zou mijn fractie zo spoedig mogelijk, maar in ieder geval vóór 8 maart een brief van het kabinet willen ontvangen waarin het zijn standpunt inzake een volledige koppeling van de AOW aan de loonontwikkeling uiteenzet. Voorts zou ik het op prijs stellen als het kabinet daarin de consequenties aangaf van het opschonen van de inactieven/actieven-ratio. De post-actieven dienen daar immers eigenlijk buiten gehouden te worden.

De voorzitter:

Ik stel voor, dit deel van het stenogram door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Rosenmöller.

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Mijnheer de voorzitter! De vorige week ontvingen wij op mijn verzoek een brief van staatssecretaris Linschoten, waaruit bleek dat er een meevaller is in de WAO van 400 mln. en een tegenvaller in de WW van 650 mln. Dit zou een nieuw signaal kunnen zijn dat de herkeuringen in de WAO toch wel heel boud uitpakken.

Nu is er volgende maand of de maand daarop een belangrijk debat over de herkeuringen in de WAO. Een belangrijk deel van de Kamer heeft de afgelopen maanden al erop aangedrongen om met de grootst mogelijke spoed een debat te houden over de meest schrijnende gevallen. Diverse woordvoerders hebben daar bij de regeling ook aandacht voor gevraagd. Dat debat komt maar steeds niet, vanwege het feit dat er nog steeds overleg is tussen de staatssecretaris en de uitvoeringsorganisaties.

Ons geduld dienaangaande raakt op. Ik kan niet meer uitleggen aan mensen dat er weliswaar zorg is in de Kamer, maar dat er over dit onderwerp van de meest schrijnende gevallen geen debat plaatsvindt. Ik wil derhalve de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vragen deze week via een brief duidelijk te maken of hij een oplossing ziet voor de meest schrijnende gevallen in de WAO. Als hij die ziet, moet hij dat melden. Als hij die niet ziet, moet hij dat ook melden. Wij kunnen er dan in elk geval volgende week over spreken, want dat is hard nodig.

Mevrouw Schimmel (D66):

Mijnheer de voorzitter! Ik steun het verzoek van GroenLinks van harte. Tijdens de begrotingsbehandeling hebben wij erop aangedrongen, dat voor de schrijnende gevallen zo snel mogelijk een oplossing wordt gevonden. Het is nu half februari en het wordt echt tijd dat wij zicht erop hebben of die oplossing er komt.

De heer Boogaard (AOV):

Mijnheer de voorzitter! Mijn fractie steunt het verzoek van GroenLinks.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven