Vragen van het lid Thieme (PvdD) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Staatssecretaris van Economische Zaken over de aanwezigheid van furazolidon in de voedselketen en het lopende strafrechtelijk onderzoek (ingezonden 30 september 2014)

Antwoord van Minister Schippers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken (ontvangen 21 november 2014) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2014–2015, nr. 299

Vraag 1

Erkent u dat de aanwezigheid van potentieel kankerverwekkende stoffen, zoals furazolidon, in vlees mogelijke volksgezondheidsrisico’s kan opleveren voor de consument? Zo nee, waarom niet? Deelt u de mening dat consumenten te allen tijde in staat moeten worden gesteld zichzelf te beschermen tegen mogelijke bedreigingen van hun gezondheid uit de voedselketen? Zo nee, waarom niet?1

Antwoord 1

Ja, het gebruik van furazolidon in dieren is vanwege het feit dat het mogelijk kankerverwekkend is niet toegestaan. Overigens heeft het Bureau Risicobeoordeling van de NVWA in het geval van de casus waar deze vraag betrekking op heeft een risicobeoordeling uitgevoerd waaruit bleek dat het risico voor de volksgezondheid in dit geval verwaarloosbaar was.

In het geval er een gevaar voor de volksgezondheid is door mogelijk besmette of verontreinigde voedingsmiddelen wordt de consument daarover geïnformeerd, zodat deze zelf maatregelen kan nemen (bijvoorbeeld het niet consumeren van het aangekochte besmette product).

Vraag 2

Erkent u dat, bij een mogelijk risico voor de volksgezondheid door de aanwezigheid van verboden middelen in de voedselketen, het voorzorgbeginsel zou moeten gelden in de informatievoorziening naar de consument? Bent u bereid, ook al is de schuld- en aansprakelijkheidsvraag nog niet beantwoord wegens het nog lopende strafrechtelijk onderzoek, het voorzorgbeginsel toe te passen, en de consument alsnog te informeren over de producten waarin mogelijk het verboden middel kan zitten c.q. heeft kunnen zitten, opdat de consument zelf kan bepalen of deze een zeker risico wil lopen? Zo ja, op welke wijze en op welke termijn? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 2

Op basis van het voorzorgsbeginsel uit de Algemene Levensmiddelen Verordening (EG 178/2002), kan de overheid (snel) optreden tegen een mogelijk gevaar voor de gezondheid van mensen, dieren of planten. Het voorzorgsbeginsel kan bijvoorbeeld worden toegepast wanneer (nog) geen volledige wetenschappelijke risicobeoordeling te maken is. Men kan dan op basis van dit beginsel de distributie van mogelijk gevaarlijke producten verhinderen of de producten zelfs uit de handel nemen.

Bij een volksgezondheidsrisico waarbij de mogelijk besmette of verontreinigde producten de consument bereikt kunnen hebben is het informeren van de consument in eerste instantie de verantwoordelijkheid van het betrokken bedrijfsleven waaronder ook de verkooppunten van de betreffende producten. Indien het bedrijfsleven haar taak onvoldoende op zich neemt zal de NVWA en het Voedingscentrum hierover communiceren. In de casus furazolidon was er geen sprake van een direct volksgezondheidsrisico en was daarom het informeren van de consument niet aan de orde (zie ook de beantwoording van vraag 1.). Omdat het gebruik van furazolidon bij dieren verboden is, zijn dieren waarbij de stof of metabolieten daarvan zijn aangetoond, conform de Europese Richtlijn 96/23 vernietigd. Ik verwijs u hiervoor naar de Kamerbrieven (Kamerstuk 26 991, nrs. 422, 425, 426, 427, en 428) die u hierover van de Staatsecretaris van Economische Zaken heeft ontvangen.

Bij een risico voor de volksgezondheid zal, ook al loopt er een strafrechtelijk onderzoek over de schuld- en aansprakelijkheidsvraag, gecommuniceerd worden over de risico’s en een handelingsperspectief worden verstrekt zodat de consument haar eigen maatregelen kan treffen.


X Noot
1

Aanhangsel van de Handelingen, vergaderjaar 2013–2014, nr. 2744

Naar boven