26 991 Voedselveiligheid

Nr. 427 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 31 juli 2014

Op 26 juni, 18 juli en 25 juli jongstleden is uw Kamer geïnformeerd over het aantreffen van het verboden antibioticum furazolidon bij verschillende veehouderijen en mengvoederbedrijven (brieven met Kamerstuk 26 991, nr. 422, Kamerstuk 26 991, nr. 425 en Kamerstuk 26 991, nr. 426). Furazolidon (een antibioticum) is in het kader van Europese Verordening (EU) Nr. 37/2010 een verboden stof voor voedselproducerende dieren, welke zoals uit het verleden blijkt ook als groeibevorderaar is gebruikt. In deze brief informeer ik u over de bedrijven die op basis van het uitgevoerde onderzoek kunnen worden vrijgegeven en de onderzoeken die nog lopen.

Varkensbedrijven

De 97 varkensbedrijven, die mengvoeder hebben ontvangen van het mengvoederbedrijf waar hoge waarden AOZ/furazolidon zijn aangetroffen, zijn in clusters onderzocht. Uit dit onderzoek is gebleken dat in deze dieren geen AOZ/furazolidon is aangetroffen. Op basis van deze resultaten worden alle 97 varkensbedrijven vrijgegeven. De varkenshouders worden hier momenteel over geïnformeerd.

Kalverbedrijven

Vier kalverbedrijven hebben direct van de oorspronkelijke diervoederfabrikant uit het midden van het land voer ontvangen. In de vorige brief is gemeld dat bij de dieren van deze vier bedrijven AOZ/furazolidon is aangetroffen. Op deze bedrijven is deze week gestart met het afvoeren en uit het handelsverkeer nemen van de dieren. Het betreft in totaal ruim 2.450 dieren.

Naast deze vier kalverbedrijven was nog één kalverbedrijf getraceerd dat direct voer heeft afgenomen van de oorspronkelijke diervoederfabrikant. Op dit bedrijf en zijn nevenvestiging zijn representatieve steekproeven uitgevoerd en ook hier is bij meer dan 50% van de dieren uit de steekproef AOZ/furazolidon aangetroffen. Gezien de door de Europese Commissie voorgeschreven nultolerantie van een verboden stof bij levende dieren (96/23/EC) zal dit bedrijf op gelijke wijze behandeld worden als de andere kalverbedrijven.

Volgens de richtlijn krijgt de eigenaar de mogelijkheid om alle andere dieren nog individueel te laten testen zodat alleen de positief geteste dieren worden afgevoerd dan wel dat zonder individuele test deze dieren allemaal worden afgevoerd en uit de handel genomen worden. Het gaat hierbij om ongeveer 3.500 kalveren.

Er zijn daarnaast kalverbedrijven die voer ontvangen hebben wat afkomstig is van het mengvoederbedrijf waarbij hoge waarden van furazolidon in het voer is aangetroffen. Op vier van deze kalverbedrijven is nader onderzoek uitgevoerd. Bij twee bedrijven zijn de resultaten inmiddels bekend en is geen AOZ/furazolidon aangetroffen. Deze bedrijven zijn vrijgegeven. Op drie andere bedrijven, waaronder het in mijn vorige brief genoemde melkveebedrijf, loopt het onderzoek nog.

Voerspoor

Het verschil in uitslagen tussen de kalverbedrijven en varkensbedrijven kan mogelijk verklaard worden door de mate van contaminatie van het diervoeder. De kalverbedrijven, waarvan de dieren momenteel worden afgevoerd en uit de handel genomen, hebben het diervoeder rechtstreeks aangekocht van de oorspronkelijke diervoederfabrikant uit het midden van Nederland. De bedrijven die nu worden vrijgegeven, hebben hun diervoeder via een mengvoederbedrijf geleverd gekregen, dan wel op hun eigen bedrijf verder vermengd met andere grondstoffen alvorens aan de dieren te voeren. De uiteindelijke concentratie van contaminatie in het diervoeder zou daardoor een stuk lager kunnen liggen.

Op basis van de beschikbare documenten en gegevens zijn alle mengvoerbedrijven die mogelijk verontreinigde grondstoffen hebben ontvangen nu bekend. Uit deze gegevens zijn nog drie voersporen onderzocht. Bij het eerste voerspoor is geen furazolidon in het diervoeder aangetroffen bij de betrokken afnemer (een veehouder). In het tweede voerspoor is een laag gehalte furazolidon vastgesteld. Op de veehouderijen die mengvoeders met deze grondstof hebben ontvangen, zijn verdere maatregelen niet nodig, gelet op het bureau-advies, het inmengingspercentage en de duur van blootstelling. Een derde diervoederspoor leidt naar een veehouder en wordt momenteel nog onderzocht.

Onderzoek vlees

Twee slachterijen, waar recent varkens van bovengenoemde 97 varkensbedrijven zijn geslacht, hebben vlees afkomstig van deze varkensbedrijven op eigen initiatief vastgehouden voor onderzoek. De NVWA heeft hier monsters van genomen. Hoewel deze bedrijven nu worden vrijgegeven, zal dit onderzoek voor de volledigheid wel worden afgerond. De Europese richtlijn 96/23/EC schrijft voor dat vlees (en andere producten) van dieren die furazolidon opgenomen hebben niet in de handel gebracht mag worden. Bij testuitslagen voor vlees en producten kan voor furazolidon een drempelwaarde worden gehanteerd van 1 ppb (=1 microgram/kg), hierboven moet vlees en producten uit de handel worden genomen, een zogenoemde reference point for action.

De Europese Commissie heeft mij deze week per brief bevestigd dat het hanteren van deze drempelwaarde geaccepteerd is.

Vervolg

Door het afronden van een groot deel van het onderzoek is meer helderheid ontstaan over de omvang van dit probleem en is het mogelijk een groot deel van de bedrijven vrij te geven. De NVWA zal zo spoedig mogelijk ook voor de laatste bedrijven duidelijkheid te verschaffen.

Zoals reeds gemeld in mijn brief van 25 juli jl. wordt de herkomst van de furazolidon bij de diervoederfabrikant uit midden Nederland momenteel strafrechtelijk onderzocht onder leiding van het Functioneel Parket. In mijn brief van vrijdag 25 juli jl. heb ik reeds aangegeven waarom het onmogelijk is dat de vervuiling van furazolidon is veroorzaakt door duivenmest.

Op basis van wederom problemen in de vleesketen zal ik zo spoedig mogelijk met het bedrijfsleven in gesprek gaan om te bezien hoe dit en andere zaken in de toekomst voorkomen kunnen worden. Een van de gespreksonderwerpen zal zijn het verdere doorvoeren van de privaat rechtelijke keten aansprakelijkheid. In dit kader verwijs ik ook naar de brieven van 4 juli 2014 over de voorgang van de Taskforce Voedselvertrouwen (Kamerstuk 26 771, nr. 423) en het Plan van Aanpak NVWA (Kamerstuk 33 835, nr. 10). Zoals reeds aangegeven in de kabinetsreactie op het rapport van de Onderzoeksraad voor de Veiligheid (Kamerstuk 26 991, nr. 418) moet de veiligheid, kwaliteit en integriteit van de hele keten beter worden geborgd.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

Naar boven