Besluit van 21 mei 2024 tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit WVO 2020 in verband met het aanbieden van praktijkgerichte vakken in de gemengde en theoretische leerweg van het vmbo

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, van 6 februari 2024, nr. WJZ/43863349 (ID 25372), directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Gelet op de artikelen 2.24, tweede lid, onderdelen b en c, derde lid, onderdeel b, vierde lid, vijfde lid, onderdeel b, 2.27, derde lid, 2.51, vijfde lid, 2.53, vierde lid, onderdelen a, b, c en d, 2.55, zesde lid, 2.57, derde lid, onderdeel a, 2.72, achtste lid, 2.75, vijfde lid, onderdeel a, 2.79, vierde lid, van de Wet voortgezet onderwijs 2020;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 24 april 2024, nr. W05.24.00022/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs van 17 mei 2024 nr. WJZ/45552508 (ID 25372), directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I. WIJZIGING UITVOERINGSBESLUIT WVO 2020

Het Uitvoeringsbesluit WVO 2020 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1.1. wordt als volgt gewijzigd:

In de alfabetische volgorde worden de volgende begripsbepalingen ingevoegd:

beroepsgericht programma:

programma als bedoeld in artikel 3.7, eerste lid, onderdeel d;

praktijkgericht programma:

programma als bedoeld in artikel 3.7, lid 1a;.

B

In artikel 2.17, eerste lid, onderdeel b, wordt «en informatietechnologie» vervangen door «, informatietechnologie en de praktijkgerichte vakken, genoemd in artikel 2.17a».

C

Na artikel 2.17 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2.17a Praktijkgerichte vakken theoretische leerweg vmbo

  • 1. Het bevoegd gezag kan in de theoretische leerweg de volgende praktijkgerichte vakken aanbieden:

    • a. dienstverlening en producten;

    • b. economie en ondernemen;

    • c. informatietechnologie;

    • d. technologie en toepassing;

    • e. techniek en innovatief vakmanschap;

    • f. zorg en welzijn.

  • 2. Het bevoegd gezag van een school die deel uitmaakt van een scholengemeenschap met een gemengde leerweg kan een leerling in de theoretische leerweg in de gelegenheid stellen om de praktijkgerichte vakken te volgen die in de gemengde leerweg worden aangeboden.

D

Aan artikel 2.19 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Indien de leerling onderwijs in een praktijkgericht vak volgt, genoemd in artikel 2.17a, is het aantal vakken, bedoeld in het eerste lid, zes.

E

Artikel 2.25 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na «profielvakken» ingevoegd «, indien het bevoegd gezag dit aanbiedt».

2. Na het eerste lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 1a. In afwijking van het eerste lid kan het profieldeel van de gemengde leerweg vmbo in plaats van het profielvak, één praktijkgericht vak behorend bij het profiel, genoemd in artikel 2.25a, omvatten, indien het bevoegd gezag dit aanbiedt.

3. In het tweede lid wordt na «profielvak» ingevoegd «, dan wel, indien lid 1a van toepassing is, het praktijkgerichte vak genoemd, in artikel 2.25a, ».

F

Na artikel 2.25 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2.25a Praktijkgerichte vakken gemengde leerweg vmbo

Het bevoegd gezag kan in de gemengde leerweg vmbo één of meer van de achter het profiel vermelde praktijkgerichte vakken aanbieden:

  • a. het profiel bouwen, wonen en interieur:

    • 1°. het praktijkgerichte vak bouwen, wonen en interieur;

    • 2°. het praktijkgerichte vak techniek en innovatief vakmanschap;

    • 3°. het praktijkgerichte vak technologie en toepassing;

    • 4°. het praktijkgerichte vak informatietechnologie;

  • b. het profiel produceren, installeren en energie:

    • 1°. het praktijkgerichte vak produceren, installeren en energie;

    • het praktijkgerichte vak techniek en innovatief vakmanschap;

    • 3°. het praktijkgerichte vak technologie en toepassing;

    • 4°. het praktijkgerichte vak informatietechnologie;

  • c. het profiel mobiliteit en transport:

    • 1°. het praktijkgerichte vak mobiliteit en transport;

    • 2°. het praktijkgerichte vak techniek en innovatief vakmanschap;

    • 3°. het praktijkgerichte vak technologie en toepassing;

    • 4°. het praktijkgerichte vak informatietechnologie;

  • d. het profiel media, vormgeving en ICT:

    • 1°. het praktijkgerichte vak media, vormgeving en ICT;

    • 2°. het praktijkgerichte vak technologie en toepassing

    • 3°. het praktijkgerichte vak informatietechnologie.

  • e. het profiel maritiem en techniek:

    • 1°. het praktijkgerichte vak maritiem en techniek;

    • 2°. het praktijkgerichte vak techniek en innovatief vakmanschap;

    • 3°. het praktijkgerichte vak technologie en toepassing;

    • 4°. het praktijkgerichte vak informatietechnologie;

  • f. het profiel zorg en welzijn:

    • 1°. het praktijkgerichte vak zorg en welzijn;

    • 2°. het praktijkgerichte vak technologie en toepassing;

    • 3°. het praktijkgerichte vak informatietechnologie;

  • g. het profiel economie en ondernemen:

    • 1°. het praktijkgerichte vak economie en ondernemen;

    • 2°. het praktijkgerichte vak technologie en toepassing;

    • 3°. het praktijkgerichte vak informatietechnologie;

  • h. het profiel horeca, bakkerij en recreatie:

    • 1°. het praktijkgerichte vak horeca, bakkerij en recreatie;

    • 2°. het praktijkgerichte vak technologie en toepassing;

    • 3°. het praktijkgerichte vak informatietechnologie;

  • i. het profiel groen:

    • 1°. het praktijkgerichte vak groen;

    • 2°. het praktijkgerichte vak technologie en toepassing;

    • 3°. het praktijkgerichte vak informatietechnologie;

  • j. het profiel dienstverlening en producten:

    • 1°. het praktijkgerichte vak dienstverlening en producten;

    • 2°. het praktijkgerichte vak technologie en toepassing

    • 3°. het praktijkgerichte vak informatietechnologie.

G

Aan artikel 2.28 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Indien de leerling in plaats van een beroepsgericht programma als bedoeld in artikel 3.7, eerste lid, onderdeel d, onderwijs in een praktijkgericht programma als bedoeld in artikel 3.7, lid 1a, volgt of heeft gevolgd, is het aantal algemene vakken, bedoeld in het eerste lid, vier.

H

Artikel 2.29 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

Bij ministeriële regeling wordt bepaald welke beroepsgerichte keuzevakken deel kunnen uitmaken van:

  • a. het beroepsgerichte programma in de basisberoepsgerichte, kaderberoepsgerichte en gemengde leerweg van het vmbo;

  • b. het praktijkgerichte programma in de gemengde leerweg van het vmbo.

2. Aan het tweede lid wordt toegevoegd «, dan wel praktijkgerichte programma».

I

Na hoofdstuk 2, paragraaf 4.4 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

Paragraaf 4.4a Praktijkgerichte vakken

Artikel 2.31a Samenwerking praktijkgerichte vakken

Het bevoegd gezag dat een praktijkgericht vak, genoemd in artikel 2.17a of artikel 2.25a, aanbiedt, werkt indien mogelijk, samen met ten minste één regionale arbeidsmarktpartij, dan wel instelling voor educatie en beroepsonderwijs bij het uitvoeren van het praktijkgericht vak.

J

In artikel 2.34 wordt na «gemengde leerweg» ingevoegd: «, de praktijkgerichte vakken, genoemd in artikel 2.25a».

K

Artikel 3.4 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onderdeel c, komt te luiden:

  • c. in het vrije deel twee nog niet in het profieldeel gekozen vakken, genoemd in artikel 2.17, eerste lid, onderdelen a en b, met dien verstande dat het profieldeel en het vrije deel samen ten minste twee vakken omvatten die geen moderne vreemde taal zijn en dat het vrije deel ten hoogste één praktijkgericht vak, genoemd in artikel 2.17a, omvat.

2. In het vierde lid, onderdeel a, wordt na «artikel 2.17» ingevoegd: «, eerste lid».

3. Aan het vierde lid, onderdeel a, wordt toegevoegd: «, met dien verstande dat het extra vak geen praktijkgericht vak, genoemd in artikel 2.17a, kan betreffen, indien de examenkandidaat in het vrije deel reeds een praktijkgericht vak heeft gevolgd».

4. In het vierde lid, onderdeel b, wordt na «leerweg» ingevoegd: «, met dien verstande dat het extra vak geen praktijkgericht vak, genoemd in artikel 2.17a en artikel 2.25a, kan betreffen, indien de examenkandidaat in het vrije deel reeds een praktijkgericht vak heeft gevolgd».

L

Artikel 3.7 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel c, wordt «artikel 2.26, onderdeel b» vervangen door «artikel 2.26, onderdeel c».

2. Na het eerste lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 1a. In afwijking van het eerste lid, onderdeel d, kan het eindexamen vmbo gemengde leerweg een praktijkgericht programma omvatten, in plaats van het beroepsgerichte programma, bestaande uit:

    • 1°. een praktijkgericht vak, genoemd in artikel 2.25a; en

    • 2°. in het vrije deel twee beroepsgerichte keuzevakken.

3. Aan het derde lid wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • c. Een praktijkgericht vak als bedoeld in artikel 2.25a.

M

Artikel 3.35 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt na «artikel 3.7, eerste lid, onderdeel d,» ingevoegd « dan wel het praktijkgerichte programma, als bedoeld in artikel 3.7, lid 1a,».

2. Het vierde lid komt te luiden:

  • 4. Bij de uitslagbepaling volgens het eerste lid, onderdeel c, wordt bij het eindexamen vmbo gemengde leerweg het gemiddelde van de eindcijfers van het profielvak, dan wel het praktijkgerichte vak dat in de plaats van het profielvak is gekozen, en alle beroepsgerichte keuzevakken aangemerkt als het eindcijfer van een vak, met dien verstande dat het eindcijfer voor het profielvak, dan wel het praktijkgerichte vak daarbij net zo vaak meetelt als het aantal eindcijfers van beroepsgerichte keuzevakken dat in de berekening wordt betrokken.

N

Artikel 3.52 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift komt te luiden:

Artikel 3.52. Eindexamen VSO-leerling aan vbo of mavo school in een of meer vakken

2. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

3. In het eerste lid (nieuw) wordt «profielvakken of beroepsgerichte keuzevakken» vervangen door «profielvakken, praktijkgerichte vakken of beroepsgerichte keuzevakken».

4. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Het bevoegd gezag van een school voor mavo kan een leerling in de theoretische leerweg die is ingeschreven aan een school voor voortgezet speciaal onderwijs of een school voor speciaal en voortgezet onderwijs in de gelegenheid stellen als extraneus het eindexamen af te leggen in een praktijkgericht vak.

O

In artikel 4.2, eerste lid, onderdeel c, wordt na «artikel 3.7, eerste lid, onderdeel d,» ingevoegd « dan wel het praktijkgerichte programma, als bedoeld in artikel 3.7, lid 1a, ».

P

Artikel 4.4 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het tweede tot en met zesde lid tot derde tot en met zevende lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Het staatsexamen vmbo theoretische leerweg omvat niet een praktijkgericht vak als bedoeld in artikel 2.17a.

2. Aan het vierde lid (nieuw) wordt toegevoegd: «, met uitzondering van een praktijkgericht vak, als bedoeld in artikel 2.25a».

Q

Artikel 4.21 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt na «artikel 3.7, eerste lid, onderdeel d,» ingevoegd « dan wel het praktijkgerichte programma, als bedoeld in artikel 3.7, lid 1a,».

2. Het vierde lid komt te luiden:

  • 4. Bij de uitslagbepaling volgens het eerste lid, onderdeel c, wordt in de gemengde leerweg het gemiddelde van de eindcijfers van het profielvak, dan wel het praktijkgerichte vak, en alle beroepsgerichte keuzevakken aangemerkt als het eindcijfer van een vak, met dien verstande dat het eindcijfer voor het profielvak, dan wel het praktijkgerichte vak, daarbij net zo vaak meetelt als het aantal eindcijfers van beroepsgerichte keuzevakken dat in de berekening wordt betrokken.

R

In artikel 9.17, tweede lid, wordt na «artikel 3.7, eerste lid, onderdeel d,» ingevoegd « dan wel het praktijkgerichte programma, als bedoeld in artikel 3.7, lid 1a,».

ARTIKEL II. INWERKINGTREDING

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 21 mei 2024

Willem-Alexander

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, M.L.J. Paul

Uitgegeven de achtentwintigste mei 2024

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

NOTA VAN TOELICHTING

I. Algemeen deel

Inleiding

Met deze wijziging van het Uitvoeringsbesluit WVO 2020 is een nieuw examenvak aan het onderwijsprogramma van de gemengde en theoretische leerweg (hierna: gl en tl) van het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (hierna: vmbo) toegevoegd. Het gaat om het zogenoemde praktijkgerichte vak, waarin leerlingen middels meerdere en verschillende levensechte en realistische opdrachten bij of voor opdrachtgevers (bedrijven, instellingen of overheden) kennis en vaardigheden leren toe te passen. Deze opdrachten kunnen binnen en buiten school plaatsvinden.

Het doel van het praktijkgerichte vak is om leerlingen in staat te stellen zich beter te oriënteren op de wereld buiten de school door het doen van praktische en realistische opdrachten bij of voor opdrachtgevers. Hierdoor ontwikkelen zij een beroepsbeeld en oriënteren zij zich op en bereiden zij zich voor op mogelijke vervolgopleidingen. Daarnaast stelt het praktijkgerichte vak leerlingen in staat om brede metacognitieve vaardigheden te ontwikkelen als plannen, organiseren en samenwerken. En tot slot stelt het nieuwe vak leerlingen in staat om kennis, vaardigheden en houdingen te ontwikkelen en toe te passen in een realistische en levensechte context.

Op dit moment zijn er dertien verschillende praktijkgerichte vakken ontwikkeld, met ieder een eigen vakinhoudelijke insteek en examenprogramma, zoals zorg & welzijn, economie & ondernemen of bouwen, wonen & interieur. Scholen met gl en tl bepalen zelf óf en hoeveel praktijkgerichte vakken zij willen aanbieden.

In het curriculum van de tl is het praktijkgerichte vak een examenvak in het vrije deel, en daarmee een keuzevak voor de leerlingen. Vanwege de positie van het beroepsgerichte programma in de gl, dat behouden blijft, is het praktijkgerichte vak in de gl gepositioneerd in het profieldeel als alternatief voor het profielvak. Indien de school ervoor kiest om het praktijkgerichte vak aan te bieden in plaats van het profielvak, volgt de gl-leerling een praktijkgericht programma, behorende bij het gekozen profiel. Dit wordt hierna verder toegelicht.

Leeswijzer

In deze toelichting wordt beschreven wat de aanleiding voor deze wijziging van het Uitvoeringsbesluit WVO 2020 is en wanneer scholen het praktijkgerichte vak mogen aanbieden. In paragraaf 1 wordt eerst het vmbo-stelsel kort toegelicht, en met name de voor dit besluit relevante gl en de tl. In paragraaf 2 wordt uiteengezet tegen welke problemen leerlingen kunnen aanlopen bij de voorbereiding op de overstap naar het vervolgonderwijs. Paragraaf 3 gaat dieper in op de mogelijkheid om een praktijkgericht vak op te nemen in het onderwijsprogramma van de gl en de tl. Paragraaf 4 ziet op de doorstroom van het vmbo naar het havo in relatie tot het praktijkgerichte vak. In paragraaf 5 wordt nader ingegaan op de bevoegdheden van docenten voor het geven van een praktijkgericht vak. Ook wordt in deze toelichting stilgestaan bij de uitvoerbaarheid, financiële gevolgen en de gevolgen voor Caribisch Nederland.

1. Vmbo-stelsel in het kort

Het vmbo is de periode ná het tweede leerjaar in het onderwijs aan scholen voor mavo en vbo.1 Het vmbo kent vier leerwegen: de basisberoepsgerichte leerweg (hierna: bb), de kaderberoepsgerichte leerweg (hierna: kb), de gl en de tl. Binnen de schoolsoort vbo volgt de leerling na het tweede leerjaar de bb of de kb. Scholen voor mavo verzorgen vanaf het derde leerjaar onderwijs in de tl. De tl is de grootste leerweg van het vmbo: van de in totaal 86.000 leerlingen die in 2022 een vmbo-diploma kregen, waren 40.000 tl gediplomeerden (46,5 procent).2 De gl is een tussenvorm van beroepsgericht onderwijs en algemeen vormend onderwijs en heeft het kleinste aandeel in het aantal leerlingen in het vmbo: in 2022 waren er bijna 7.000 gl-gediplomeerden (8,1 procent). Onderwijs in de gl kan alleen worden gegeven aan een school voor mavo of voor vbo binnen een scholengemeenschap waar beide schoolsoorten deel van uitmaken. De tl en gl zijn qua onderwijsniveau aan elkaar gelijk en kennen dezelfde uitstroommogelijkheden naar het vervolgonderwijs. Het vmbo-diploma biedt geen startkwalificatie3, waardoor de vmbo-leerlingen na hun vmbo-diploma aangewezen zijn op verder leren in het vervolgonderwijs, doorgaans het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) of het havo. Van de 86.000 vmbo-leerlingen in 2022 ging 79 procent van de tl-leerlingen en 93 procent van de gl-leerlingen naar het mbo.4 In datzelfde jaar ging 19 procent van de tl-leerlingen en 4 procent van de gl-leerlingen na hun diploma naar het havo. Met andere woorden: de meeste gl- en tl-leerlingen kiezen voor een beroepsgerichte vervolgopleiding. Een kleiner deel kiest voor verder voortgezet onderwijs.

Profielen

Vanaf het derde leerjaar volgen leerlingen in de tl en de gl een bepaald profiel. Profielen zijn samenhangende onderwijsprogramma’s, die worden gegeven met een aantal doelen: algemene vorming, een eerste specialisatie in een beroepssectorale context en de voorbereiding op aansluitend vervolgonderwijs. Elk profiel bestaat uit een gemeenschappelijk deel, een profieldeel en een vrij deel. Het gemeenschappelijke deel is hetzelfde voor alle profielen van een leerweg en bevat algemene vakken zoals Nederlands en Engels. Het profieldeel heeft vakken die specifiek zijn voor dat profiel. Het vrije deel bevat een variatie aan vakken waarbij ruimte is voor een eigen invulling door de leerling binnen het aanbod dat de school kan faciliteren.

Profielen gl1

Profielen tl2

1.Dienstverlening en producten (D&P)

2. Economie en ondernemen (E&O)

3. Zorg en welzijn (Z&W)

4. Bouwen, wonen en interieur (BWI)

5. Groen (G)

6. Horeca, bakkerij en recreatie (HBR)

7. Maritiem en techniek (MaT)

8. Media, vormgeving en ict (MVI)

9. Mobiliteit en transport (M&T)

10. Produceren, installeren en energie (PIE)

1. Techniek

2. Groen

3. Economie

4. Zorg en welzijn

X Noot
1

Zie artikel 2.27 WVO 2020.

X Noot
2

zie artikel 2.25 WVO 2020.

De profielen in de gl zijn – net als in de bb en de kb – beroepsgericht geclusterd, de profielen in de tl zijn sectoraal geclusterd.5 Vbo-scholen hebben voor het aanbieden van de beroepsgerichte profielen een bekostigingsbesluit van de minister nodig, waarvoor in de onderwijspraktijk de term licentie gebruikelijk is.6 Voor de profielen in de tl geldt een dergelijk besluit per profiel niet, in de tl worden alle profielen aangeboden.

2. Probleemschets

In deze paragraaf wordt uitgelegd welke problemen zich kunnen voordoen bij de voorbereiding op de overstap naar het vervolgonderwijs. Het gaat daarbij zowel om problemen bij het maken van de keuze voor het vervolgonderwijs als de aansluiting op dat vervolgonderwijs.

Overstap naar mbo

Zoals in paragraaf 1 naar voren kwam, stroomt het merendeel van de gl- en tl-leerlingen door naar het mbo. Het mbo is beroepsvormend en specialiserend, kent een grote verscheidenheid aan richtingen en mogelijkheden en is op een grotere schaal georganiseerd dan het voortgezet onderwijs. De doorstroomperspectieven van gl- en tl-leerlingen naar het mbo zijn zeer breed, zowel in het opzicht van mbo-domeinen en -opleidingen als naar mbo-niveaus. De afgelopen jaren heeft het mbo de instroomeisen verruimd. Inmiddels is het vmbo-diploma in de juiste leerweg voldoende om toegelaten te worden tot vervolgopleidingen op mbo-niveau 2, 3 of 4.

Daardoor betekent deze overstap vaak dat een vmbo-leerling allerlei keuzes moet maken: voor een opleiding in een bepaalde beroepssector7, voor een beroepsinstelling of een Regionale opleidingencentrum (ROC), en voor een beroepsopleidende leerweg (bol) of een beroepsbegeleidende leerweg (bbl). De voorbereiding op deze keuzes begint voor de gl- en tl-leerling op het vmbo.8 Deze volgende stap in de schoolcarrière is vaak belangrijk en richtinggevend in het leven van de vmbo-leerling, die deze keuze eerder moet maken dan leeftijdsgenoten die via havo of vwo naar het vervolgonderwijs gaan.

De keuze voor het beroepsonderwijs vergt een aantal inzichten van de gl-en tl-leerlingen: zelfkennis, kennis over de doorstroommogelijkheden en kennis over de beroepssectoren en de toekomstbeelden daarvan. De overstap naar het mbo kan voor de gl- en tl-leerling complex zijn, vooral als deze leerlingen nog niet goed weten «wat ze later willen worden». De redenen daarvoor kunnen verschillend van aard en grootte zijn en tussen de gl en tl verschillen. Immers, door de verschillende onderwijsprogramma’s is de voorbereiding op het vervolgonderwijs in de gl en de tl verschillend: de tl is algemeen vormend en de gl is zowel beroepsvoorbereidend als algemeen vormend.

Verschillen in voorbereiding in de tl en gl

Het curriculum van de tl bestaat op dit moment alleen uit algemeen vormende vakken zonder of met relatief weinig beroepsgerichte of praktijkgerichte toepassing.9 Afgezien van de in 2016 versterkte inzet op loopbaanoriëntatie en -begeleiding (lob),10 ontbeert het onderwijsprogramma van de tl ten opzichte van de andere leerwegen in het vmbo een vak waarin leerlingen op een praktische wijze gericht werken aan beroepsoriëntatie en beroepsbeelden. Dat betekent dat de tl-leerling die naar het mbo gaat zich onvoldoende heeft kunnen oriënteren en voorbereiden op het aansluitend beroepsonderwijs. Dit zorgt voor aansluitingsproblemen naar het mbo, zo is eerder geconstateerd door de Onderwijsraad en is ook gebleken uit een brede verkenning uit 2016 naar de inrichting en positionering van het vmbo.11 12

Scholen met tl-onderwijs hebben de afgelopen jaren hierop zelf actie genomen en bieden binnen de huidige WVO-kaders aanvullende onderwijsprogramma’s aan of hebben een andere aanpak met beroepsgerichte vakken ontwikkeld. Dit doen zij om de motivatie van leerlingen te vergroten en de aansluiting op het vervolgonderwijs te verbeteren.13 Deze ontwikkeling wordt door leerlingen als positief ervaren en lijkt bij te dragen aan een soepelere overgang op het vervolgonderwijs.14 Vaak gaat het om scholen die meer verbinding met de technische beroepspraktijk willen leggen. Voorbeelden zijn de mavo+-klassen en de techmavo’s. Er bestaan echter nog geen formeel erkende praktijkgerichte examenprogramma’s voor dit soort vakken.

Het ontbreken van beroepsoriëntatie en beroepsbeelden doet zich in mindere mate voor in de gl, waar leerlingen gemiddeld vier uur per week beroepsgericht onderwijs volgen. De gl is immers een tussenvorm van beroepsgericht en algemeen vormend onderwijs en kent -net als de bb en kb- tien beroepsgerichte profielen. Het gl-examenprogramma is in overwegende mate -net als de tl- ingericht met algemeen vormende vakken. Daarnaast volgen de gl-leerlingen een beroepsgericht profielvak, wat uit twee modules bestaat. Deze twee modules kennen vaak een specifieke beroepsgerichte invulling, ongeacht de lokale context waarin een school is gevestigd. Het kan voor de gl-leerling goed zijn om zich in de bovenbouw breder te oriënteren op beroepen in het gekozen profiel die toepasbaar zijn in de lokale context. Om dat lokale element meer tot zijn recht te kunnen laten komen en/of de leerling op meer dan alleen beroepsgerichte vaardigheden te laten oriënteren, kan er in de gl behoefte zijn om voor een praktijkgericht vak te kiezen. Daarom ligt het voor de hand om praktijkgericht onderwijs ook in de gl mogelijk te maken. In praktijkgericht onderwijs ligt de nadruk minder op het aanleren van specifieke beroepsgerichte vaardigheden (zoals dat bij een profielvak overwegend het geval is). In plaats daarvan is er meer aandacht voor oriëntatie op wat een profiel in de lokale context aan mogelijkheden te bieden heeft. Met praktijkgericht onderwijs kan -meer dan met het beroepsgericht onderwijs- door middel van verschillende opdrachten zelf een programma worden samengesteld dat gericht is op beroepsoriëntatie en beroepsbeelden die past bij de lokale situatie en de populatie van de leerlingen. Daarnaast gaat het in het praktijkgerichte vak ook om het oefenen met brede metacognitieve vaardigheden, zoals plannen, organiseren en presenteren en voor de toepassing van vaardigheden in een realistische en levensechte context. In de volgende paragraaf wordt verder toegelicht wat praktijkgericht onderwijs is en in paragraaf 3.2 wordt verder ingegaan op het verschil tussen beroepsgericht en praktijkgericht onderwijs.

Praktijkgericht onderwijs

Praktijkgericht onderwijs zal naar verwachting een belangrijke bijdrage kunnen leveren in de voorbereiding op de overgang naar het vervolgonderwijs. In het praktijkgericht onderwijs worden leerlingen in staat gesteld om kennis, vaardigheden en houdingen toe te passen in een realistische context. Uit onderzoek blijkt dat leerlingen die praktijkgericht onderwijs volgen gemotiveerder zijn en een beter beeld krijgen van de beroepsbeelden die ze in het vervolgonderwijs kunnen kiezen.15 Ze leren daarbij de relatie te herkennen tussen theorie en praktijk. Leerlingen kunnen hierdoor ervaren waar ze goed en minder goed in zijn en een brede oriëntatie op de beroepenwereld meekrijgen. Door een praktische component in het onderwijsprogramma op te nemen, kunnen leerlingen verschillende beroepsbeelden ontwikkelen, en zich daardoor oriënteren op mogelijke vervolgopleidingen. Daarnaast kunnen ze hun eigen kwaliteiten, interesses en ambities (verder) ontwikkelen.

Deze effecten van praktijkgericht onderwijs zijn ook belangrijk voor leerlingen die doorstromen naar het havo (wat immers de opstap is naar het hoger beroepsonderwijs). Ook zij hebben baat bij een beter beeld van de beroepsmarkt en een betere aansluiting op het curriculum vanwege de ervaring met een aantal metacognitieve vaardigheden. Bovendien wordt momenteel in het havo eveneens praktijkgericht onderwijs ontwikkeld als vak. Leerlingen die een praktijkgericht vak in de gl en tl hebben gevolgd en afgesloten, en die daarna doorstromen naar het havo, kunnen daar naar verwachting in 2027 een praktijkgericht vak in hun pakket kiezen.16

Pilot

In 2019 is advies gevraagd aan de VO-raad, Stichting Platforms vmbo (SPV), Platform TL (TL) en de Stichting Leerplan Ontwikkeling (SLO) over de invoering van een praktijkgerichte component voor alle leerlingen in de gl en tl, ongeacht hun doorstroomwensen. Uit deze adviezen kwam naar voren dat belangrijke voorwaarden voor deze praktijkgerichte component onder andere waren dat er gewerkt werd met levensechte en contextrijke opdrachten, dat er samengewerkt zou worden met het bedrijfsleven en dat het vak herkenbaar op het rooster van leerlingen zou zijn.17 In 2020 is gestart met een pilot om deze praktijkgerichte component te ontwikkelen en uit te proberen.

De belangstelling voor deelname aan de pilot was groot. In totaal meldden 330 scholen zich in 2020 aan voor deelname aan de pilot. Daarvan kon ongeveer een derde worden toegelaten. In twee latere rondes was de belangstelling voor deelname ook groter dan waarvoor budget was. Van schooljaar 2021-2022 tot en met schooljaar 2023-2024 zijn in deze pilot met ruim 150 vmbo-scholen in de gl en de tl stapsgewijs dertien verschillende concept-examenprogramma’s voor praktijkgerichte vakken (door)ontwikkeld onder leiding van SLO. Deze vakken hadden als richtlijn een omvang van 320 uur onderwijstijd en werden in de gl en de tl als examenvak door de pilotscholen aangeboden en afgesloten met een schoolexamen. Naast de (door)ontwikkeling van de vakken is in de pilot ook oog voor de consequenties die ze voor de scholen en leerlingen hebben, zoals de aansluiting op het vervolgonderwijs. De pilot wordt momenteel gemonitord en geëvalueerd door het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO), zodat het praktijkgerichte vak met de ervaringen uit dat onderzoek verder kan ontwikkelen als nieuw vak. Uit de tweede deelrapportage (september 2023) blijkt een positief beeld bij de pilotscholen die het praktijkgerichte vak aanbieden in de gl en tl. Leraren in de pilot geven aan dat zij de leerlingen zien «groeien» als persoon en dat zij meer zelfstandig handelen in de klas en bij opdrachten zien. Aangezien het vak nog in een prille fase van ontwikkeling is en beperkt wordt aangeboden, worden ook ontwikkelpunten genoemd voor de komende jaren, zoals de aansluiting op het havo met een praktijkgericht vak, het effect op de beroepsvaardigheden en de impact op kansengelijkheid (volgens sommige deelnemers aan het onderzoek zijn niet alle leerlingen in gelijke mate gebaat bij meer open leerprocessen waarin leerlingen zelf initiatieven moeten nemen).18 Dit is mede aanleiding geweest om het praktijkgerichte vak nu als keuzevak en examenvak op te nemen in het Uitvoeringsbesluit WVO 2020, zodat alle scholen die dat willen en kunnen het vak kunnen aanbieden als dat past bij hun leerlingenpopulatie.

3. Inhoud besluit

Om leerlingen beter voor te bereiden op de overstap naar het vervolgonderwijs, wordt met dit besluit scholen met een gl- en tl aanbod de mogelijkheid geboden om een praktijkgericht vak aan het onderwijsprogramma toe te voegen. In deze paragraaf wordt toegelicht hoe dat concreet vorm krijgt in het huidige stelsel van mavo en vbo-scholen met een gl en een tl.

Het praktijkgerichte vak is in zowel de tl als de gl toegevoegd als optionele verrijking van het huidige onderwijsprogramma, ter afweging aan de school. De school kan zelf de afweging maken of zijn onderwijsprogramma voldoende is ingericht om leerlingen voor te bereiden op de overstap naar het vervolgonderwijs. Dat besluit zal afhankelijk zijn van de leerweg, de leerlingenpopulatie en de lokale omstandigheden. Voor de tl zal het toevoegen van een praktijkgericht vak een verbreding en verrijking van het aanbod kunnen zijn in een overwegend theoretisch en algemeen onderwijsprogramma. Voor gl-scholen zal het praktijkgerichte vak een verrijking kunnen zijn om het beroepsgerichte onderwijsprogramma een andere, meer flexibele invulling te kunnen geven door de nadruk meer op metacognitieve vaardigheden te leggen in plaats van vakspecifieke vaardigheden.

Het praktijkgerichte vak is in deze wijziging van het Uitvoeringsbesluit WVO 2020 niet als een verplicht onderdeel van het onderwijsprogramma van de gl en tl opgenomen. Het praktijkgerichte vak is een vak dat nog in ontwikkeling is en waarmee op dit moment nog onvoldoende ervaring is opgedaan om dit voor alle leerlingen te verplichten. Uit de eerder genoemde monitor is wel gebleken dat meer dan de helft van de scholen die hebben meegedaan aan de pilot voorafgaand aan de pilot al ervaring had met praktijkgericht onderwijs, buiten de reguliere vmbo-profielprogramma’s. Daarom is ervoor gekozen om het vak in te voeren op vrijwillige basis, zodat scholen die dat willen en kunnen het als examenvak kunnen aanbieden.

De komende jaren moet duidelijk blijken of het praktijkgerichte vak in de huidige vorm inderdaad tot een verbeterde aansluiting vanuit de gl en tl op het mbo en het havo zal leiden. De verwachtingen daarover zijn positief, maar voor een verplichting is een bredere ervaring en over een langere periode nodig. Een verplichting van het praktijkgerichte vak zal ook consequenties hebben voor het stelsel van leerwegen in het vmbo, hetgeen in samenhang met versterking van het beroepsonderwijs zal moeten worden bezien.19

Voor scholen die (nog) niet kiezen voor het aanbieden van het praktijkgerichte vak, blijft het dus mogelijk voor leerlingen in de gl om een beroepsgericht programma te volgen en voor tl-leerlingen om uit de reeds erkende keuzevakken te kiezen. Deze wijziging van het Uitvoeringsbesluit WVO 2020 heeft voor deze scholen dus geen gevolgen.

3.1 Het praktijkgerichte vak

Het praktijkgerichte vak is een vak waarin de nadruk ligt op praktische kennis en ervaring opdoen en dit leren toepassen in levensechte en realistische opdrachten bij of voor opdrachtgevers (bedrijven, instellingen, overheden, en andere onderwijsinstellingen) binnen en buiten de eigen school. Voor de invulling van de opdrachten zijn de door de minister vastgestelde examenprogramma’s met eindtermen het kader. Uitgangspunt bij de ontwikkeling van het examenprogramma van het praktijkgerichte vak is dat de basis, bestaande uit algemene praktijkgerichte vaardigheden, werken in opdracht van een externe opdrachtgever en loopbaanontwikkeling, voor alle leerlingen die het vak volgen hetzelfde is. Scholen bedenken binnen dat kader zelf de inrichting van de opdrachten en hoeveel opdrachten het praktijkgerichte vak bevat. Bij het bedenken, het invullen en het uitvoeren van de opdrachten worden bedrijven en instellingen (nauw) betrokken. Het initiatief voor het bedenken van een opdracht (of opdrachten) kan bij een school of een bedrijf of instelling liggen, dat kan per opdracht verschillend zijn. De school blijft verantwoordelijk voor de didactische en onderwijskundige invulling van de opdracht, beoordeelt welke leerdoelen aan bod moeten komen en bepaalt welke eindtermen uit het examenprogramma getoetst worden in de opdracht. Het betrokken bedrijf of de betrokken instelling is daar niet verantwoordelijk voor, ook niet voor de onderwijskundige begeleiding. De leerlingen worden ook niet aan het betrokken bedrijf of instelling overgedragen, de leerlingen blijven onder de verantwoordelijk van de school. Het gaat dus niet om een stage of een leer-werksituatie. Het kan zijn dat een opdracht eerst wordt ingeleid door een les over (vakspecifieke) vaardigheden die nodig zijn om de opdracht uit te kunnen voeren. De school bepaalt dit in de opzet van de opdracht. Het is aan de school om de verantwoorde en onderwijskundige afwegingen in de opdracht te maken.

Om de opdrachten te kunnen uitvoeren worden vakspecifieke kennis en vaardigheden geleerd. Leerlingen passen deze kennis en vaardigheden meteen toe in de opdracht. Daarnaast komen ook bredere praktische vaardigheden zoals samenwerken, presenteren, zelfstandig werken en plannen expliciet in de opdrachten aan bod.20 Het examenprogramma van het praktijkgerichte vak, dat beschrijft wat leerlingen moeten kennen en kunnen aan het einde van de gl en tl, komt op dezelfde wijze tot stand als andere vakken: een vakvernieuwingscommissie onder leiding van de SLO stelt een conceptprogramma voor. De minister stelt het examenprogramma vervolgens vast in de Regeling examenprogramma’s voortgezet onderwijs.

Voorbeelden van opdrachten in een praktijkgericht vak zijn: het samenstellen van een thematische speelkist voor een kinderdagverblijf, het ontwerpen en maken van een prototype van een handzame detector voor een elektromonteur, voordat die een gat in de muur kan boren21 of het bedenken van een aanpak tegen de Amerikaanse rivierkreeft, die de oevers aantast van de Stichtse Vecht.22

3.1.1 Het praktijkgericht vak in het onderwijsprogramma

Het examenprogramma van het praktijkgerichte vak is gebaseerd op 320 uur onderwijstijd verdeeld over het derde en vierde leerjaar. Het is daarmee een relatief omvangrijker vak dan de andere vakken in het onderwijsprogramma.23 Dat komt door de combinatie van kennisoverdracht en praktijktoepassing buiten de school. Met een praktijkgericht vak volgt de leerling in de tl 120 uur meer onderwijs.24 In de gl is het praktijkgerichte programma ook 120 uur meer dan het beroepsgerichte programma.25 Om dit verschil in het rooster te kunnen compenseren volgt een leerling die het praktijkgerichte vak in de tl en gl in het derde jaar – behoudens de vakken van het gemeenschappelijk deel – een algemeen vormend vak minder. Dat geeft de school en de leerling meer ruimte om het praktijkgericht vak in te passen en te volgen in het onderwijsprogramma.

In de tl is het praktijkgerichte vak één van de keuzevakken in het vrije deel. Indien de school met tl-aanbod één of meer praktijkgerichte vakken aanbiedt, kan de tl leerling in het derde jaar een praktijkgericht vak als examenvak kiezen dat past bij zijn interesses.

Indeling onderwijsprogramma

Onderwijsprogramma tl met een praktijkgericht vak

Algemeen deel

• Nederlands

• Engels

• Maatschappijleer

• CKV

• LO

• Profielwerkstuk

Profieldeel

• Profielgebonden AVO1-vak

• Profielgebonden AVO1-vak

Vrije deel

• Vrij AVO1-keuzevak

Praktijkgericht vak

X Noot
1

AVO betekent algemeen vormend vak.

In de gl valt het praktijkgerichte vak in het profieldeel. Daarmee is het praktijkgerichte vak in de gl verbonden aan de keuze voor het beroepsprofiel dat de gl-school mag aanbieden. De gl-school bepaalt of in het profieldeel het beroepsgerichte profielvak én/of26 het praktijkgerichte vak wordt aangeboden. Indien de gl-school het praktijkgerichte vak aanbiedt in het gekozen profiel, kan de gl leerling in het derde jaar dit praktijkgerichte vak als examenvak kiezen.

Indeling onderwijsprogramma

Onderwijsprogramma gl met een beroepsgericht profielvak

Onderwijsprogramma gl met een praktijkgericht vak

Algemeen deel

• Nederlands

• Engels

• Maatschappijleer

• CKV

• LO

• Profielwerkstuk

• Nederlands

• Engels

• Maatschappijleer

• CKV

• LO

• Profielwerkstuk

Profieldeel

• Profielgebonden AVO-vak

• Profielgebonden AVO-vak

Beroepsgericht profielvak

• Profielgebonden AVO-vak

• Profielgebonden AVO-vak

Praktijkgericht vak

Vrije deel

• Vrij AVO-keuzevak

• Twee beroepsgerichte keuzevakken

• Vrij AVO-keuzevak

• Twee beroepsgerichte keuzevakken

Door het praktijkgerichte vak aan te bieden in het onderwijsprogramma is het mogelijk om examen te doen in het vak. Het praktijkgerichte vak wordt namelijk door het opnemen in het vrije deel respectievelijk in het profieldeel onderdeel van het examenprogramma van de tl en gl. Dat volgt uit de artikelen 3.4 (tl) respectievelijk 3.7 (gl) van het Uitvoeringsbesluit WVO 2020. Het cijfer voor het vak maakt deel uit van de uitslagbepaling (artikel 3.35 Uitvoeringsbesluit WVO 2020).

3.2 Het verschil tussen het beroepsgerichte profielvak en het praktijkgerichte vak in de gl

Er zijn verschillen tussen het beroepsgerichte profielvak en het praktijkgerichte vak in de gl. Uitgangspunt bij de ontwikkeling van het praktijkgerichte vak is geweest dat het inhoudelijk niet meer dan 25 procent mocht overlappen met vastgestelde vmbovakken. Daardoor voegt het praktijkgerichte vak iets toe aan het bestaande vmbo-curriculum.

De beroepsgerichte profielvakken zorgen voor een brede beroepsgerichte basiskennis en de toepassing daarvan vindt doorgaans plaats in de praktijklokalen van de school. De opbouw van het beroepsgerichte profielvak volgt (vaak) een vast stramien binnen de mogelijkheden van de school. Het vak wordt landelijk afgesloten met het centraal schriftelijk en praktijk examen (cspe), wat een soort meesterproef is. Het examenprogramma bevat meer beroepsspecifieke eindtermen waar scholen het beroepsgerichte profielvak op inrichten.

Het praktijkgerichte vak is flexibeler vorm te geven dan het beroepsgerichte profielvak, want de invulling wordt toegeschreven naar de uitvoering van een aantal concrete, levensechte opdrachten uit en in de praktijk. Het vak geeft de scholen meer ruimte om opdrachten te bedenken die passen bij de lokale omgeving en bij de leerlingen. Het praktijkgerichte vak bevat meer aspecten die de totale uitvoering van een opdracht omvatten dan alleen de uitvoering van beroepsspecifieke vaardigheden in een praktijklokaal op school. De examenprogramma’s met de eindtermen zijn ruimer geformuleerd, zodat scholen meer mogelijkheden hebben om ze in de opdrachten te verwerken. Deze eindtermen worden door de minister vastgesteld in de Regeling examenprogramma’s voortgezet onderwijs. De opdrachten van het praktijkgerichte vak vormen tezamen het schoolexamen. Het praktijkgerichte vak wordt niet centraal afgesloten.

Het praktijkgerichte vak is een alternatief voor het beroepsgerichte profielvak. Omdat beide vakken een verschillende onderwijskundige aanpak hebben en andere accenten leggen, kunnen ze naast elkaar bestaan. Bijvoorbeeld: in het examenprogramma van beroepsgerichte profielvak van het profiel HBR kan van de leerling gevraagd worden bepaald gerecht te bereiden. In het examenprogramma van het praktijkgerichte vak van het profiel HBR kan gevraagd worden van de leerling om een restaurant te adviseren in bepaalde aanpassingen van het arrangement. Beide vakken leggen een ander accent op wat van de leerling gevraagd kan worden, waarbij het beroepsgerichte profielvak een beroepsspecifieke invalshoek heeft en het praktijkgerichte vak een bredere invalshoek.

3.3 Soorten praktijkgerichte vakken

In de eerder genoemde pilot zijn 13 praktijkgerichte vakken ontwikkeld die te verdelen zijn in een aantal groepen. Niet al deze 13 vakken mogen zonder meer in de tl en de gl worden aangeboden.

In de tl kunnen de volgende praktijkgerichte vakken als keuzevak worden aangeboden in het vrije deel:

  • Dienstverlening en Producten (D&P)

  • Economie en Ondernemen (E&O)

  • Zorg en Welzijn (Z&W)

  • Informatietechnologie (IT)

  • Technologie en Toepassing (T&T)

  • Techniek en Innovatief Vakmanschap (TIV)

Ze zijn niet profielgebonden en niet licentiegebonden.27 De school is vrij in de keuze óf en welke praktijkgerichte vakken hij aanbiedt, de leerling is vrij te kiezen binnen dat aanbod. Bijvoorbeeld: een tl-leerling volgt de vakken die behoren bij het onderwijsprogramma van het profiel techniek (oa. wiskunde en nask I). De school biedt als keuzevak de praktijkgerichte vakken E&O, T&T en IT aan. De leerling mag een praktijkgericht vak kiezen uit dit aanbod, ongeacht het gekozen profiel.

In de gl kunnen de in de onderstaande tabel genoemde praktijkgerichte vakken worden aangeboden, waarbij de praktijkgerichte vakken gekoppeld zijn aan de (overwegend) gelijknamige beroepsgerichte profielen. Deze praktijkgerichte vakken zijn dus in de gl profielkenmerkend. Daarnaast zijn er nog drie praktijkgerichte vakken, te weten Informatietechnologie (IT), Technologie en Toepassing (T&T), en Techniek en Innovatief Vakmanschap (TIV) die geen gelijknamige (beroeps)gerichte profielen in het vbo kennen. Deze vakken zijn in het besluit als keuze toegevoegd aan verschillende profielen in de gl, omdat scholen deze vakken een bij het profiel passende en een profielgerichte invulling kunnen geven. De leerling kan - voor zover de school het vak aanbiedt- ook uit deze vakken kiezen binnen het profiel.

Profiel

Praktijkgericht vak

• Bouwen, wonen en interieur (BWI)

• Bouwen, wonen en interieur (BWI)*

• Techniek & innovatief vakmanschap (TIV)

• Technologie en toepassing (T&T)

• Informatietechnologie (IT)

• Groen (G)

• Groen (G)*

• Technologie en toepassing (T&T)

• Informatietechnologie (IT)

• Horeca, bakkerij en recreatie (HBR)

• Horeca, bakkerij en recreatie (HBR)*

• Technologie en toepassing (T&T)

• Informatietechnologie (IT)

• Maritiem en techniek (MaT)

• Maritiem en techniek (MaT)*

• Techniek en innovatief vakmanschap (TIV)

• Technologie en toepassing (T&T)

• Informatietechnologie (IT)

• Media, vormgeving en ict (MVI)

• Media, vormgeving en ict (MVI)*

• Technologie en toepassing (T&T)

• Informatietechnologie (IT)

• Mobiliteit en transport (M&T)

• Mobiliteit en transport (M&T)*

• Techniek en innovatief vakmanschap (TIV)

• Technologie en toepassing (T&T)

• Informatietechnologie (IT)

• Produceren, installeren en energie (PIE)

• Produceren, installeren en energie (PIE)*

• Techniek en innovatief vakmanschap (TIV)

• Technologie en toepassing (T&T)

• Informatietechnologie (IT)

• Dienstverlening en producten (D&P)

• Dienstverlening en producten (D&P)

• Technologie en toepassing (T&T)

• Informatietechnologie (IT)

• Economie en ondernemen (E&O)

• Economie en ondernemen (E&O)

• Technologie en toepassing (T&T)

• Informatietechnologie (IT)

• Zorg en welzijn (Z&W)

• Zorg en welzijn (Z&W)

• Technologie en toepassing (T&T)

• Informatietechnologie (IT)

* In de pilot zijn deze vakken «licentiegebonden» genoemd.28

Voor een gl-leerling is de impact van de keuze voor een praktijkgericht vak anders dan voor een tl-leerling. Dit heeft te maken met de positie van het vak in het profieldeel. De leerling kiest een profiel, waarbij twee algemene profielvakken horen, geregeld in artikel 2.25, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit WVO 2020. Indien de school het praktijkgerichte vak aanbiedt, kiest de leerling één van de bij dit besluit, in artikel 2.25a, bepaalde praktijkgerichte vakken, behorende bij het gekozen profiel. Bijvoorbeeld: een gl-leerling kiest voor het profiel E&O. Dan volgt deze de vakken die behoren bij het onderwijsprogramma van het profiel E&O. Dat houdt in dat naast de vakken uit het gemeenschappelijk deel, de leerling het verplichte profielgebonden algemene vak economie volgt en nog een ander verplicht profielgebonden algemeen vak, te wetenwiskunde, Frans of Duits. Indien de school heeft gekozen voor het aanbieden van een ander praktijkgericht vak in het profieldeel, bijvoorbeeld T&T, dan volgt deze leerling in plaats van het (beroepsgericht) profielvak E&O het praktijkgerichte vak T&T dat een invulling krijgt passend bij het profiel E&O.

In deze paragraaf is beschreven dat er verschillen zijn in het aanbieden van het praktijkgerichte vak in de tl en in de gl. Dat verschil komt door de positionering die het praktijkgerichte vak in het bestaande onderwijsprogramma van de gl en tl heeft gekregen. Daarbij is aangesloten bij het stelsel van leerwegen en de voorzieningenplanning van beroepsprofielen in het vbo en de indeling van de verschillende curricula. Een bijkomend gevolg is dat in de gl naast een beroepsgericht programma er een praktijkgericht programma bij gekomen is, waarover de volgende paragraaf gaat.

3.4 Het praktijkgerichte programma in de gl

Het programma van de gl heeft een beroepsgericht programma bestaande uit een profielvak in het profieldeel en twee beroepsgerichte keuzevakken in het vrije deel.29 Het profieldeel van de gl is door onderhavig besluit uitgebreid: het bevat voortaan ook de mogelijkheid voor scholen om in plaats van het profielvak het (meestal) gelijknamige praktijkgerichte vak aan te bieden of één of meerdere van de andere praktijkgerichte vakken die behoren bij het profiel. Het praktijkgerichte vak in combinatie met twee beroepsgerichte keuzevakken in het vrije deel wordt het praktijkgerichte programma genoemd dat naast het beroepsgerichte programma komt te staan. Onderstaande tabellen geven de verschillende programma’s in de gl weer.30

 

Examenprogramma gl met een beroepsgericht programma

Examenprogramma gl met praktijkgericht programma

Gemeenschappelijk deel

Nederlands

Engels

Maatschappijleer

CKV

LO

Profielwerkstuk

Nederlands

Engels

Maatschappijleer

CKV

LO

Profielwerkstuk

Profieldeel

Profielgebonden AVO-vak

Profielgebonden AVO-vak

Beroepsgericht programma: profielvak

Profielgebonden AVO-vak

Profielgebonden AVO-vak

Praktijkgericht programma: praktijkgericht vak

Vrije deel

Vrij AVO-keuzevak

Beroepsgericht programma:

twee beroepsgerichte keuzevakken

Vrij AVO-keuzevak

Praktijkgericht programma:

twee beroepsgerichte keuzevakken

Het praktijkgerichte vak maakt in de gl dus – net als het beroepsgerichte profielvak – onderdeel uit van een programma dat over twee delen is verdeeld: een vak in het profieldeel en twee vakken in het vrije deel. Het praktijkgericht programma is een volwaardig programma naast het beroepsgerichte programma.

Het behoud van de beroepsgerichte keuzevakken in het onderwijsprogramma van de gl is een uitdrukkelijke wens uit het onderwijswijsveld. Met beroepsgerichte keuzevakken zijn scholen in staat om een actueel en divers, op de regio afgestemd beroepsgericht en duurzaam onderwijsaanbod aan te bieden.31 Het aanbod van beroepsgerichte keuzevakken is niet licentiegebonden. Deze vakken kunnen zowel verdiepend als verbredend van aard zijn, waardoor leerlingen hun onderwijsprogramma kunnen verbreden of versmallen. Een onderwijsprogramma met een praktijkgericht vak en twee beroepsgerichte keuzevakken sluit net als het beroepsgerichte programma goed aan op de manier waarop de kwalificatiedossiers in het mbo zijn opgebouwd.

Naast het volgen van het beroepsgerichte programma of het praktijkgerichte programma is het voor de leerling op de meeste scholen met gl mogelijk om in plaats van het gehele beroepsgerichte programma (alleen) het praktijkgerichte vak te volgen en af te sluiten, naast het volgen en afsluiten van vijf algemene vakken. Deze leerling volgt dan feitelijk het tl-programma met het praktijkgerichte vak in de vrije ruimte. Indien deze leerling met een dergelijk vakkenpakket slaagt, ontvangt hij een tl-diploma. Het gl-programma bestaande uit o.a. beroepsgerichte vakken, is immers niet gevolgd en afgesloten. Deze mogelijkheid staat open voor leerlingen op scholen die naast de gl- een tl-licentie hebben, en die het praktijkgerichte vak aanbieden. Het programma ziet er dan als volgt uit:

Examenprogramma gl met praktijkgericht programma ipv gehele beroepsgericht programma = examenprogramma tl

Nederlands

Engels

Maatschappijleer

CKV

LO

Profielwerkstuk

Profielgebonden AVO-vak

Profielgebonden AVO-vak

Vrij AVO-keuzevak

Praktijkgericht vak

3.5 Het praktijkgerichte vak als extra vak

In sommige gevallen wil een leerling in de gl of tl het praktijkgerichte vak kunnen volgen en afsluiten als extra examenvak naast de vakken van het eindexamen in de gl of tl. Dit kan alleen als de school het praktijkgerichte vak heeft opgenomen in het onderwijsprogramma en voorzover de school de leerling het volgen van dit extra vak toestaat. In het Uitvoeringsbesluit WVO 2020 is dit voor de tl geregeld in artikel 3.4, vierde lid, en voor de gl in artikel 3.7, derde lid. Het bevoegd gezag van de school die het praktijkgerichte vak als extra eindexamenvak mogelijk maakt, moet zich wel realiseren dat het vak relatief groter is dan de andere extra examenvakken en dat het de leerling dus meer tijd kost om het examenprogramma af te ronden.

In de tl is het toegestaan dat het praktijkgerichte vak als extra vak in het examenprogramma wordt afgesloten. Indien de leerling al een praktijkgericht vak in het vrije deel van het examenprogramma heeft gevolgd, is het niet toegestaan dat deze leerling nog een extra praktijkgericht vak in het vrije deel volgt en afsluit. Het praktijkgerichte vak heeft immers een richtlijn van 320 uur onderwijstijd. Het volgen van meer dan één praktijkgericht vak maakt het examenprogramma behoorlijk zwaarder ten opzichte van een leerling die geen (extra) praktijkgericht vak afsluit.32 Ook past deze variant niet goed bij het karakter van de theoretische leerweg (voornamelijk algemene vakken).

In de gl is het ook mogelijk om het praktijkgerichte vak als extra examenvak te volgen en af te sluiten. Dit betekent dat het mogelijk is dat een leerling in de gl naast het beroepsgerichte programma een praktijkgericht vak als extra vak in het vrije deel kan afsluiten, indien de school die optie aanbiedt. Het is ook mogelijk dat een leerling in de gl een praktijkgericht vak in het profieldeel afsluit en daarnaast als extra vak in het vrije deel een inhoudelijk ander praktijkgericht vak. Dit volgt uit de aanpassing van artikel 3.7, derde lid van het Uitvoeringsbesluit WVO 2020. Hoewel dit een relatief zwaar examenprogramma oplevert voor deze leerling (relatief zwaarder dan een examenprogramma zonder praktijkgerichte vakken), is deze optie passend bij de aard van een beroepsgerichte leerweg. Hierin verschillen de mogelijkheden van de tl en gl met het praktijkgerichte vak als extra examenvak, omdat rekening is gehouden met de bestaande leerwegkenmerken van de gl en tl die behouden blijven.

3.6. Afsluiten

Omdat de context en de omgeving het praktijkgerichte vak mede vormgeeft, wordt het praktijkgerichte vak niet centraal geëxamineerd, zoals een beroepsgericht profielvak. Ter keuze aan de school wordt het praktijkgerichte vak in leerjaar 3 of 4 met een schoolexamen afgesloten. Het idee van het praktijkgerichte vak is dat de school op basis van het examenprogramma zelf invulling geeft aan het onderwijsprogramma. Het vak krijgt kleur in de context van de school, de mogelijkheden in de regio en de vraag van de externe opdrachtgevers. Met een schoolexamen kan worden aangesloten bij de specifieke behoeften die spelen. De afsluiting en beoordeling van het praktijkgerichte vak is onderdeel van de slaag-zakregeling, zoals beschreven in artikel 3.35 van het Uitvoeringsbesluit WVO 2020.

Het praktijkgerichte vak is een schoolexamenvak, waarvoor eindtermen zijn vastgesteld. De eindtermen zijn niet in detail uitgewerkt. Deze zijn per vak te vinden in het Regeling examenprogramma’s voortgezet onderwijs. Er is veel ruimte voor scholen om de eindtermen in het onderwijsprogramma vorm te geven. Hoewel het schoolexamen van het praktijkgerichte vak per school kan verschillen, wordt met de centraal vastgestelde eindtermen geborgd dat de inhoud wel overeenkomt op alle scholen. Scholen zijn ook zelf verantwoordelijk voor de kwaliteit van de schoolexamens.

Een school die het praktijkgerichte vak aanbiedt, bepaalt zelf hoe er op basis van de verschillende opdrachten binnen het vak tot een eindcijfer wordt gekomen. In de tl is het schoolexamenresultaat daarmee ook het eindcijfer. Het praktijkgerichte vak dat in de gl onderdeel uitmaakt van het profieldeel wordt met de beroepsgerichte keuzevakken als programma met één combinatiecijfer beoordeeld, net als het beroepsgerichte programma. Zie over de berekening hiervan de artikelsgewijze toelichting bij artikel 3.35, vierde lid. De mogelijkheid om te herkansen is aan de school. Dit moet de school opnemen in het examenreglement en in het PTA33. Het gevolgde praktijkgerichte vak of programma wordt vermeld op de cijferlijst behorende bij het diploma.34

Indien het praktijkgerichte vak wordt afgesloten als extra examenvak in de gl en tl, wordt het eindcijfer voor dit vak op dezelfde manier berekend als voor de andere examenvakken. Het praktijkgerichte vak wordt in de gl dan dus niet meegenomen in het combinatiecijfer van het beroepsgerichte of praktijkgerichte programma. Het praktijkgerichte vak als extra vak telt mee om de uitslag van het examen te bepalen, met de restrictie dat het er nooit toe kan leiden dat een leerling op het praktijkgerichte vak als extra vak kan zakken. In dat geval telt het niet mee bij de uitslagbepaling. Als dit het geval is, wordt het als extra vak wel op de cijferlijst vermeld, tenzij de leerling daar bezwaar tegen maakt.35

3.7. Staatsexamen

Het staatsexamen staat onder voorwaarden open voor de algemene vakken binnen de gl en tl. Aangezien het praktijkgerichte vak een samenstel is van verschillende opdrachten die in de praktijk worden uitgevoerd, veelal in groepsverband en in samenwerking, is het praktisch gezien moeilijk om het staatsexamen af te nemen.

Indien een leerling op een voorgaande school wel het praktijkgerichte vak met een voldoende (een 6 of hoger) heeft kunnen afsluiten, wordt in dit besluit (artikel 4.2) geregeld dat het resultaat overgenomen wordt door de staatsexamencommissie. De leerling ontvangt op de voorgaande school een voorlopige cijferlijst, waaruit blijkt dat hij voor het praktijkgerichte vak het eindcijfer 6 of hoger heeft behaald.36 Deze leerling hoeft dus niet het praktijkgerichte vak opnieuw af te sluiten. Leerlingen die op een voorgaande school het praktijkgerichte vak niet hebben kunnen afsluiten en vervolgens opgaan voor het staatsexamen, doen dan een ander algemeen vak in plaats van het praktijkgerichte vak.

3.8 Vavo

Het praktijkgerichte vak kan ook onderdeel zijn van het tl-curriculum op vavo-instellingen. Zij kunnen de licentievrije praktijkgerichte vakken aanbieden, zoals andere tl-scholen dat ook kunnen. Deze vakken kunnen en mogen in alle vier de tl-profielen worden aangeboden. Net als in het tl-programma op vo-scholen valt het praktijkgerichte vak in het vrije deel. Wanneer een leerling in het voortgezet onderwijs het praktijkgerichte vak voorafgaand aan de vavo volgde en dit niet succesvol heeft afgerond, kan de leerling dit vak opnieuw volgen op het vavo, indien deze het praktijkgerichte vak ook aanbiedt. Als het vavo het praktijkgerichte vak niet aanbiedt, dient de leerling een ander vak te kiezen. Indien deze leerling het praktijkgerichte vak eerder op een andere school met een voldoende heeft afgesloten, kan deze leerling het cijfer van dit vak «meenemen» naar het vavo en wordt dit resultaat vermeld op de cijferlijst.

3.9 Betrokkenheid bedrijfsleven

De betrokkenheid van het bedrijfsleven kan zorgen voor een betere oriëntatie op de wereld buiten de school en een goede aansluiting op de ontwikkelingen in het beroepenveld. In de pilot waren scholen verplicht om minstens één praktijkgerichte opdracht uit te voeren in samenwerking met bedrijven of instellingen. Dit heeft de lessen verrijkt, maar bracht ook uitdagingen met zich mee, zowel voor scholen als voor bedrijven en instellingen. Ook met het praktijkgerichte vak in het onderwijsprogramma zullen scholen moeten samenwerken met bedrijven en instellingen om een volwaardig praktijkgericht vak te kunnen geven. Daarom zullen de komende jaren door OCW en haar gesprekspartners benut moeten worden om de succesfactoren en knelpunten die uit de pilot naar voren kwamen, verder uit te diepen. Gedacht wordt bijvoorbeeld aan het opzetten van een regionaal platform waarop bedrijven, instellingen en scholen terecht kunnen om elkaar te vinden en informatie op te doen over de praktijkgerichte vakken en de manier waarop het best kan worden samengewerkt. Ook in bredere zin zal worden nagedacht wat het bedrijfsleven voor vmbo-scholen kan betekenen om leerlingen in aanraking te brengen met verschillende beroepsmogelijkheden voor een betere oriëntatie en het ontdekken van interesses en talenten.37

De samenwerking met bedrijven en instellingen bij de praktijkgerichte vakken is niet geformuleerd als een harde eis, maar als een inspanningsverplichting. Dat blijkt uit de formulering «indien mogelijk» in artikel 2.31a. Dat wil zeggen dat de school zich moet inspannen om met minimaal één regionale arbeidsmarktpartij zoals een bedrijf of een organisatie of een mbo-instelling een samenwerking aan te gaan om de praktijkgerichte opdracht te realiseren. Uitgangspunt bij de ontwikkeling van de (concept) examenprogramma’s van het praktijkgerichte vak is geweest dat de opdrachten uit te voeren zijn in en buiten de school, waarbij er betrokkenheid is van buiten de school (een regionale marktpartij zoals een bedrijf of een organisatie of een mbo-instelling) bij de totstandkoming van de opdrachten. Ook is het een uitgangspunt geweest dat scholen de ruimte hebben om de opdrachten van het praktijkgerichte vak op verschillende manieren in te vullen, passend bij de regio en de visie van de school. Daarvoor zullen zij zich moeten inspannen om ten minste een juiste regionale partij te vinden met wie samenwerking voor het uitvoeren van het praktijkgerichte vak mogelijk is. Samenwerking is nodig voor het opstarten van levensechte opdrachten, het bieden van (onderdelen van) het praktijkgerichte vak op de locatie van het bedrijf of mbo-instelling of het geven van (onderdelen van) het vak door mbo-docenten. Scholen die praktijkgerichte vakken aanbieden wordt geadviseerd snel te starten met het opbouwen van een netwerk en/of aansluiting te zoeken bij bestaande netwerken in de regio. Uit de pilot is bekend dat de mogelijkheden voor samenwerking in de ene regio momenteel beperkter zijn dan in de andere regio. Samenwerken met bedrijven is een groeiproces waarbij scholen klein kunnen beginnen en langzaam stappen zetten naar meer levensechte opdrachten. Tijdige opzet en intensiveren van deze samenwerking is daarbij onmisbaar.

4. Doorstroomrecht naar havo

Sinds 2020 mogen havo-scholen leerlingen met een diploma in gl en tl niet weigeren op basis van een oordeel over kennis, vaardigheden of leerhouding van de leerling, tenzij en voor zover dat oordeel bij amvb is toegestaan.38 In artikel 8.9 van het Uitvoeringsbesluit WVO 2020 zijn voorwaarden opgenomen, die scholen wel aan gediplomeerde gl- en tl leerlingen mogen stellen om te mogen doorstromen het havo. De doorstroomvoorwaarde die scholen mogen hanteren, houdt in dat de leerling geslaagd is voor zijn eindexamen met een extra vak ten opzichte van de vakken die gezamenlijk het eindexamen vormen. Wanneer de leerling aan deze voorwaarde voldoet, mag het bevoegd gezag deze leerling de toelating niet weigeren. Daarmee wordt gelijke behandeling bevorderd en worden onnodige drempels voor de doorstroom voorkomen. Door het stellen van een doorstroomvoorwaarde worden leerlingen beter voorbereid op de overstap naar het havo.39 Met een extra vak op het eindexamen sluiten de vakkenpakketten van de gl/tl en het havo beter aan dan zonder een extra vak.

Het invoeren van het praktijkgerichte vak in het curriculum van de tl en gl brengt geen wijziging in deze doorstroomvoorwaarde. Met een extra algemeen vak in het vrije deel kunnen leerlingen in de gl en tl die het nieuwe praktijkgerichte vak in het examenprogramma volgen en afsluiten doorstroomrecht verkrijgen.

Anders is het als naast het praktijkgerichte vak in het examenprogramma nog een inhoudelijk ander praktijkgericht vak als extra vak wordt gevolgd en afgesloten. In die situatie wordt een leerling niet beter voorbereid op de overstap naar het havo en wordt geen doorstroomrecht verkregen.

In de tl is het praktijkgerichte vak onderdeel van de te kiezen vrije keuzevakken in het vrije deel. Op basis van de huidige bepaling, artikel 8.9, kunnen leerlingen in de tl die doorstroomrecht willen, het praktijkgerichte vak kiezen als extra vak voor het doorstroomrecht. Het tl-curriculum met doorstroomrecht bevat dan zes algemene examenvakken én het praktijkgerichte vak. Het is niet mogelijk om doorstroomrecht naar het havo te verkrijgen door naast het praktijkgerichte vak als examenvak in het vrije deel nog een inhoudelijk ander praktijkgericht vak in het vrije deel als zevende vak te volgen en af te sluiten.

In schema ziet het er als volgt uit:

Indeling onderwijsprogramma

Onderwijsprogramma tl met een praktijkgericht vak als een extra vak

Onderwijsprogramma tl met een praktijkgericht vak in het vrije deel

Algemeen deel

• Nederlands

• Engels

• Maatschappijleer

• CKV

• LO

• Profielwerkstuk

• Nederlands

• Engels

• Maatschappijleer

• CKV

• LO

• Profielwerkstuk

Profieldeel

• Profielgebonden AVO*-vak

• Profielgebonden AVO*-vak

• Profielgebonden AVO*-vak

• Profielgebonden AVO*-vak

Vrije deel

• Vrij AVO*-keuzevak

• Vrij AVO*-keuzevak

• Vrij AVO*-keuzevak

Praktijkgericht vak

     

Extra vak voor doorstroomrecht

Praktijkgericht vak óf vrij AVO-keuzevak

• Vrij AVO-keuzevak

In de gl is het praktijkgerichte vak opgenomen in het profieldeel, als alternatief van het profielvak. Een gl-leerling met een praktijkgericht programma kiest voor het doorstroomrecht naar het havo een extra algemeen vak in het vrije deel. Daarin wijzigt onderhavige amvb niets. Indien een leerling naast het beroepsgerichte of het praktijkgerichte programma nog een extra, maar inhoudelijk ander praktijkgericht vak wil volgen en afsluiten in het vrije deel, geldt dit (extra) praktijkgerichte vak niet voor het doorstroomrecht. Zoals in de vorige alinea is toegelicht, zal met twee grote praktijkgerichte vakken (samen 640 uur) de aansluiting op het havo niet worden bevorderd.

In schema ziet het er als volgt uit:

Indeling onderwijsprogramma

Onderwijsprogramma gl met een beroepsgericht profielvak

Onderwijsprogramma gl met een praktijkgericht vak

Algemeen deel

• Nederlands

• Engels

• Maatschappijleer

• CKV

• LO

• Profielwerkstuk

• Nederlands

• Engels

• Maatschappijleer

• CKV

• LO

• Profielwerkstuk

Profieldeel

• Profielgebonden AVO-vak

• Profielgebonden AVO-vak

Beroepsgericht profielvak

• Profielgebonden AVO-vak

• Profielgebonden AVO-vak

Praktijkgericht vak

Vrije deel

• Vrij AVO-keuzevak

• Twee beroepsgerichte keuzevakken

• Vrij AVO-keuzevak

• Twee beroepsgerichte keuzevakken

     

Extra vak voor doorstroomrecht

• Vrij AVO-keuzevak

• Vrij AVO-keuzevak

De verwachting is dat leerlingen in de meeste gevallen een extra vak kiezen dat hen goed voorbereidt op de overstap naar het havo of naar het mbo, gebaseerd op de verwachting van de doorstroomroute die ze op dat moment hebben.40 Aangezien het praktijkgerichte vak (nog) geen erkend vak is op het havo, is de verwachting niet dat het praktijkgerichte vak als extra vak het doorstroomsucces van de gl-leerling naar het havo zal bevorderen. Het gl-curriculum met een beroepsprogramma én een praktijkgericht programma zou dan immers vijf vakken bevatten die ook in het havo-curriculum voorkomen. Beroepsgerichte of praktijkgerichte vakken maken geen onderdeel uit van het havo-curriculum. Aangezien de doorstroomvoorwaarde ervoor zou moeten zorgen dat de inhoud en de omvang van het vakkenpakket van de leerling op het vmbo aansluit op het vakkenpakket dat de leerling later op het havo zal volgen, wordt een vakkenpakket mét het profielvak én het praktijkgerichte vak41 dus qua omvang te groot en qua inhoud niet goed aansluitend. Daarom biedt het praktijkgerichte vak als extra vak de gl-leerling geen doorstroomrecht naar het havo.

5. Bevoegdheden

Voor het aanbieden van praktijkgerichte vakken als keuzevak zijn nog geen specifieke bevoegdheden noodzakelijk. Voor de licentiegebonden praktijkgerichte vakken geldt dat deze alleen mogen worden verzorgd door een bevoegd docent voor het gelijknamige profielvak in de bb, kb of gl. Voor de licentievrije vakken is ook het uitgangspunt dat deze worden gegeven door een docent die bevoegd is voor het gelijknamige profielvak, zoals E&O of Z&W. Deze docenten zijn echter niet altijd beschikbaar voor scholen die de tl aanbieden. Door middel van een aanpassing van de Regeling conversietabel getuigschriften en vakken VO zal vanaf het schooljaar 2024–2025 een uitzondering worden gemaakt, zodat het praktijkgerichte vak gegeven kan worden door een docent die bevoegd is voor de bovenbouw van het vmbo en een voor het praktijkgerichte vak relevante scholing heeft gevolgd. In het kader van de Werkagenda «Samen voor het beste onderwijs» verkent de Landelijke Werkgroep bevoegdheden vo (LWB) op dit moment de oplossingsrichtingen om voldoende docenten op te leiden voor de licentievrije praktijkgerichte programma’s. Op basis daarvan en op basis van het uiteindelijke aanbod van praktijkgerichte vakken en de resultaten van de monitors en evaluatie zal een beslissing worden genomen over de meest passende bevoegdheid voor praktijkgerichte vakken vanaf schooljaar 2028–2029.

6. Uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid

Dit besluit is door Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) en de Inspectie van het Onderwijs (inspectie) beoordeeld op uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid. DUO heeft geconstateerd dat de noodzakelijke aanpassingen in de systemen maakbaar, uitvoerbaar en haalbaar zijn, met inachtneming van een aantal randvoorwaarden. Deze hebben deels te maken met de constatering dat met deze amvb forse uitvoeringsgevolgen voor DUO zijn gemoeid met name door de wijziging met betrekking tot de gl. Het besluit zal leiden tot eenmalige ontwikkel-inzetkosten in 2025 voor 6000 uren. Het gaat daarbij voornamelijk om uren om benodigde IT-aanpassingen te doen. Ook zal de Regeling codetabellen VO, VSO en mbo moeten worden uitgebreid met 13 nieuwe vakcodes voor de praktijkgerichte vakken. Deze regeling moet tijdig, vóór ingang van schooljaar 2024-2025, gepubliceerd zijn om de benodigde softwareaanpassingen te kunnen realiseren. DUO ziet tot slot graag dat het gekozen praktijkgerichte vak in de gl slechts voor één profiel (cijferlijst) kan leiden tot een diploma. In paragraaf 3.3 is daarover opgenomen dat de praktijkgerichte vakken die bij meerdere profielen kunnen worden aangeboden een bij het profiel passende, profielgerichte invulling moeten krijgen.

In de uitvoeringstoets zijn verder (verhelderende) vragen gesteld en opmerkingen gemaakt over onder andere de examinering van het praktijkgerichte vak en de kwaliteit daarvan, de (nog te publiceren) vakcodes van de verschillende soorten praktijkgerichte vakken, de vakken in leerjaar 3, de relatie van het praktijkgerichte vak tot de beroepsprofielen in de gl, het praktijkgerichte vak als extra vak, de cijferberekening, de samenwerking met bedrijven en instellingen, het praktijkgerichte vak op de vavo en vso en over de doorlopende leerroutes. Deze vragen en opmerkingen hebben soms geleid tot aanpassingen in de nota van toelichting. In het besluit zelf zijn een aantal redactionele wijzigingen doorgevoerd.

7. Gevolgen voor de regeldruk

Voor de berekening van de regeldrukkosten die met deze wijziging van het Uitvoeringsbesluit WVO 20202 gepaard kunnen gaan, is uitgegaan van de kosten die gemoeid zijn met het voor het eerst aanbieden van het praktijkgerichte vak als nieuw vak in het schoolcurriculum van de gl en tl. De kosten voor het bedenken, uitwerken en het organiseren van de afsluiting van de opdrachten voor een school die besluit het praktijkgerichte vak aan te bieden zullen onder andere kunnen bestaan uit de volgende posten:

  • materiaal- en of ontwikkelkosten voor de realisatie van de opdrachten;

  • kosten voor de betrokken leraren die het vak eigen moeten maken;

  • kosten voor het opbouwen van een netwerk met lokale bedrijven en instellingen;

  • kosten voor de overleggen tussen scholen en lokale bedrijven en instellingen;

  • kosten voor het aanpassen van het programma voor toetsing en afsluiting:

  • kosten die worden gemaakt voor het uitvoeren van de opdrachten, tevens het schoolexamen van het praktijkgerichte vak.

Voor de Scholengemeenschap op Bonaire en de bedrijven of instellingen in de omgeving van deze scholengemeenschap kunnen bovenstaande kosten op dezelfde wijze als in Europees Nederland worden geschat, met dien verstande dat op Bonaire de officiële munteenheid de Amerikaanse dollar is. Daarom worden de bedragen voor Bonaire in haakjes achter het eurobedrag gemeld.

Een school zal gemiddeld vier opdrachten per schooljaar per praktijkgericht vak aanbieden. Het praktijkgerichte vak zal doorgaans in zowel het derde als vierde jaar gegeven worden, het examenprogramma heeft een omvang van 320 uur in totaal. De kosten om de opdrachten inhoudelijk te bedenken en uit te werken in een plan zijn structurele kosten voor de school die heeft gekozen om het praktijkgerichte vak aan te bieden. Voorbereidend op het schooljaar waarin het praktijkgerichte vak voor het eerst wordt aangeboden, zullen deze kosten hoger zijn omdat dan nog weinig ervaring is met het aanbieden van het vak. Jaarlijks zal moeten worden bekeken of de opdrachten moeten worden aangepast. De verwachting is dat een school aan de inhoudelijke voorbereiding in het voorbereidend jaar ongeveer 40 uur per opdracht, dus in totaal 320 uur, zal besteden. Vanaf het tweede jaar zal de tijdsinvestering minder zijn, waarschijnlijk 200 uur in totaal. Uitgaande van een uurtarief van €·54,– ($ 59) zullen de kosten €·17.280 ($ 18.880) voor het eerste jaar zijn en €·10.800 ($ 11.800) vanaf het tweede jaar structureel. Uitgaande dat mogelijk een vierde van de ongeveer 850 scholen met gl en tl het praktijkgerichte vak zullen aanbieden, zullen de lasten voor scholen in eerste instantie uitkomen op ongeveer (€·17.280 x 212,5 scholen) €·3.672.000 voor het aanbieden van 8 opdrachten verdeeld over 2 leerjaren en daarna structureel op ongeveer ((€·10.800 x 212,5 scholen) €·2.295.000.

Ook bedrijven en instellingen zullen voor het praktijkgerichte vak tijdsinvesteringen moeten doen indien zij met scholen een opdracht willen laten uitvoeren door leerlingen. Daarbij wordt rekening gehouden met diverse inhoudelijke en uitvoerende onderdelen, zoals inhoudelijk overleg, begeleiding van leerlingen, en bijwonen van de presentatie van de uitvoering van de opdracht. Naar verwachting zal een school met minimaal 1 bedrijf of instelling per schooljaar een opdracht bedenken en uitvoeren. Ook hierbij zal er een onderscheid zijn tussen een bedrijf of instelling die voor het eerst met een school samenwerkt in een praktijkgerichte opdracht, of degene die al ervaring heeft met opdrachten voor de gl en tl leerling. De berekening van de kosten is naar verwachting als volgt. Voor de inhoudelijke uitwerking van de eerste twee opdrachten, inclusief de begeleiding, zijn ongeveer 60 uur gemoeid. Daarna zou de tijdsinvestering minder kunnen zijn, mogelijk 40 uur. Uitgaande van een uurtarief van €·54,– ($ 59) zullen de kosten per bedrijf of instelling voor het eerste jaar €·3.240 ($ 5.540) zijn en vanaf het tweede jaar structureel €·2.160 ($2.360). Indien per school minimaal één bedrijf of instelling per jaar is betrokken bij de uitvoering van een praktijkgericht vak, zullen de lasten voor bedrijven in eerste instantie uitkomen op ongeveer (€·3.240 x 212,5 scholen) €·688.500 verdeeld over twee schooljaren en daarna structureel op ongeveer ((€·2.160 x 212,5 scholen) €·459.000.

De opdrachten van het praktijkgerichte vak vormen tezamen een schoolexamen. De school moet jaarlijks een programma voor toetsing en afsluiting (ook wel: PTA) vaststellen, waarin zij aangeeft op welke wijze het praktijkgerichte vak wordt afgesloten (in welke opdrachten welke eindtermen worden getoetst) en hoe de cijfers van de verschillende opdrachten worden gecombineerd tot het cijfer van het schoolexamen. Daarnaast worden over de afronding van de cijfers van het schoolexamen en over de wijze van herkansing in het PTA regels gegeven. Het aanpassen van het PTA op het praktijkgerichte vak zal naar verwachting 20 uur vergen. Uitgaande van een uurtarief van €·54,– ($ 59) zullen de kosten €·1.080 ($ 1.180) structureel per jaar zijn. Uitgaande dat mogelijk een vierde van de ongeveer 850 scholen met gl en tl het praktijkgerichte vak zullen aanbieden, zullen de lasten voor scholen uitkomen op ongeveer (€·1.080 x 212,5 scholen) €·229.500 structureel per jaar. Aangezien het schoolexamen van het praktijkgerichte vak bestaat uit het uitvoeren van een aantal praktijkgerichte opdrachten, vallen deze kosten grotendeels onder hierboven genoemde materiaal- en ontwikkelkosten. Het zou kunnen dat scholen ook nog andere kosten zouden maken voor het schoolexamen, zoals kosten voor presentaties. Een school zou daarom voor het schoolexamen €·250 ($ 274) kunnen reserveren. Uitgaande dat mogelijk een vierde van de ongeveer 850 scholen met gl en tl het praktijkgerichte vak zullen aanbieden, zullen de lasten voor scholen uitkomen op ongeveer (€·250 x 212,5 scholen) €·53.125 structureel per jaar.

Dit besluit is met bovenstaande kwalitatieve en kwantitatieve onderbouwing van de gevolgen voor de regeldruk op 11 oktober 2023 aan het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) voorgelegd. Op 24 november 2023 heeft het ATR haar adviespunten gestuurd.42

Het college heeft ten eerste geadviseerd om bij de inbedding van het praktijkgericht onderwijs de complexiteit van het stelsel te beperken. Een verplicht praktijkgericht vak in de gl en tl is thans niet aan de orde. Het vak wordt ingebed in de bestaande stelsels van de gl en tl en hun curricula. De komende jaren zal de ontwikkeling, de toepassing en de effecten van het praktijkgerichte vak worden onderzocht en geëvalueerd. De vraag of het praktijkgerichte onderwijs een vaste, verplichte plek in het curriculum moet krijgen zal beantwoord moeten worden in het licht van het gehele voortgezet onderwijs en de aansluiting op het mbo en hoger onderwijs. Bij eventuele noodzakelijke aanpassingen die ook het praktijkgerichte vak raken zal het uitgangspunt zijn om het stelsel niet verder te compliceren.

Ten tweede adviseert het ATR te verduidelijken wanneer de onderwijsinstellingen voldaan hebben aan hun inspanningsplicht ten aanzien van de samenwerking met bedrijven en instellingen bij de invulling van een praktijkgericht vak. Paragraaf 3.9 is daartoe aangevuld. Tot slot adviseert het college de gevolgen voor de regeldruk volledig in beeld te brengen in de toelichting. Deze paragraaf is daarom na het advies nog aangevuld.

8. Financiële gevolgen voor de rijksbegroting

Deze wijziging brengt geen veranderingen in de reguliere bekostiging van vbo- en mavoscholen en dus in de rijksbegroting. Scholen zijn immers niet verplicht om het praktijkgerichte vak aan te bieden. Zij kunnen in hun keuze om het vak aan te bieden de financiële consequenties meewegen.

Wel blijkt uit de pilot dat voor het eerst aanbieden van een examenvak als het praktijkgerichte vak voor scholen extra kosten met zich mee brengt. Om scholen tegemoet te komen in de opstartkosten, zal een subsidieregeling beschikbaar worden gesteld. Deze regeling zal waarschijnlijk bestaan uit twee delen: een subsidiebedrag om scholen te helpen bij de investeringen die benodigd zijn voor het praktijkgerichte vak, en een subsidiebedrag om scholen tegemoet te komen in de opstartkosten. Het vak heeft een aantal elementen waarin het verschilt van andere avo-vakken. Scholen zullen bijvoorbeeld buiten de schoolmuren op zoek gaan naar opdrachten bij lokale bedrijven en instellingen die passend zijn bij hun leerlingen. Ze zullen daarvoor een netwerk moeten opbouwen en onderhouden. En ze hebben wellicht andere materialen nodig voor de uitvoering van de opdrachten. Daarvoor is het eerste deel van de subsidie bedoeld. Daarnaast wordt er van docenten verwacht dat ze de leerlingen op een andere manier begeleiden bij het uitvoeren van deze opdrachten dan bij een theoretisch vak. Dit vergt een andere manier van werken en hiervoor zullen de scholen en docenten voorbereidingstijd en ontwerptijd nodig hebben. Bovendien zal het nodig zijn om materialen aan te schaffen of ruimtes aan te passen om het praktijkgerichte vak te kunnen uitvoeren. Daarvoor is het tweede deel van de subsidie bedoeld.

9. Caribisch Nederland

De wijzigingen in dit besluit gelden ook in Caribisch Nederland. Uitgangspunt voor Caribisch Nederland is comply or explain, met aandacht voor de specifieke situatie op de eilanden. In dit geval geldt comply en zal ook voor Caribisch Nederland dit besluit gaan gelden. De facto is de wijziging voortvloeiende uit dit besluit enkel van belang voor de Scholengemeenschap Bonaire op Bonaire. De onderwijsinrichting en examenstructuur op Bonaire is gelijk aan die van Europees Nederland. Saba en Sint Eustatius kennen een Caribische onderwijsinrichting en examenstructuur, van de Caribbean Examinations Council (CXC).

10. Internetconsultatie

Deze wijziging van het Uitvoeringsbesluit WVO 2020 is in de periode van 10 oktober tot en met 6 november 2023 ter internetconsultatie voorgelegd. Er zijn in totaal 68 reacties ontvangen, waarvan 47 openbaar.43 Meer dan de helft van de reacties is afkomstig van scholen of andere onderwijsinstellingen.44

In het algemeen is er steun voor praktijkgericht onderwijs binnen de gl en tl, maar denken respondenten verschillend over de implementatie van het nieuwe praktijkgerichte vak in het bestaande stelsel van de gl en de tl. Sommige reacties gaan expliciet of impliciet over een behoefte aan een grote stelselwijziging, namelijk een samenvoeging van de gl en tl, zoals tot vorig jaar door mijn voorgangers werd beoogd.45 Een dergelijke stelselwijziging behelst dit besluit niet, in dit kader wordt verwezen naar paragraaf 2, 3 en 7. Reacties van die strekking zullen worden meegenomen in het vervolg van de ontwikkelingen in het vmbo.46

Er is brede steun voor de introductie van het praktijkgerichte vak in de tl als keuzevak in het vrije deel. Volgens een kwart van de respondenten zou het vak zelfs een verplicht vak in het onderwijsprogramma en het examen moeten zijn. Naar aanleiding hiervan is de nota van toelichting onder paragraaf 3 aangevuld met een uitleg waarom daarvoor niet is gekozen. Daarnaast is terecht opgemerkt dat met het praktijkgerichte vak vakoverstijgend gewerkt kan worden, waardoor leerlingen zien dat wat bij het ene vak wordt behandeld ook voor een ander vak van belang kan zijn. Naarmate het praktijkgerichte vak in de komende jaren verder wordt doorontwikkeld, zouden deze «kruisbestuivingen» meer kunnen worden toegepast.

In enkele reacties zijn zorgen geuit over het waarborgen van de kwaliteit van de opdrachten waaruit de verschillende praktijkgerichte vakken bestaan. De examenprogramma’s met eindtermen voor de verschillende soorten praktijkgerichte vakken worden ontwikkeld door de curriculumexperts van SLO en centraal vastgesteld door de minister. Deze eindtermen zijn deels voor alle vakken hetzelfde en deels vakspecifiek. De school die het praktijkgerichte vak aanbiedt moet zorgen dat de eindtermen in leerjaar 3 en 4 in het onderwijsprogramma aan bod komen en worden getoetst. Scholen hebben voor deze vertaling naar het onderwijsprogramma ruimte om de opdrachten passend te laten zijn bij de leerlingenpopulatie en de lokale omgeving. Een gedetailleerd wettelijk voorschrift over de inrichting van de opdrachten is niet passend bij de aard van het praktijkgerichte vak. De invulling is immers per school verschillend. Scholen moeten echter wel voldoen aan de eindtermen. De inspectie ziet erop toe dat de ruimte die het praktijkgerichte vak biedt tot kwalitatief goede programma’s leidt, waarbij het vak zich in de loop der jaren verder zal ontwikkelen.

De reacties op de implementatie van het praktijkgerichte vak in de gl zijn verdeelder dan de reacties op de implementatie in de tl. Vaker wordt het gebrek aan toegevoegde waarde van het nieuwe vak aan het gl-curriculum genoemd. De VO-Raad, SPV, en TL geven in hun gezamenlijke reactie aan dat het onwenselijk is om het praktijkgerichte vak voor beide leerwegen op verschillende wijzen in te voeren. Ze stellen: «De praktijkgerichte vakken in de gl en tl zouden in beide leerwegen een gelijk onderwijsaanbod moeten kennen qua niveau en opbouw. In de voorstellen zoals deze voorliggen krijgen de vakken in gl en tl een andere invulling en gaan uit elkaar lopen. Dit leidt tot verwarring en is lastig uit te leggen aan de doelgroep. Dit is zeer onwenselijk.»47 Dat het praktijkgerichte vak een verschillende positie heeft in het onderwijsprogramma van de gl en de tl is een terechte constatering. Onderhavig besluit beoogt in de kern een nieuw vak in het huidige stelsel van de gl en tl als examenvak mogelijk te maken. Daarover hebben de VO-raad, SPV en Platform-TL het afgelopen jaar aangegeven dat het onderwijsveld enthousiast is om het praktijkgerichte vak aan te bieden, en dat snel duidelijkheid moest komen over onder andere de voorwaarden om dit vak aan te kunnen bieden.48 In de Kamerbrief van 11 mei 2023 is deze duidelijkheid verschaft, o.a. over de positie van het praktijkgerichte vak in zowel de tl als de gl.49 Dit besluit is een uitwerking van deze brief. Het beoogt niet om de huidige stelselkenmerken zoals de beroepsprofielen, de onderwijsvoorzieningenplanning in het voortgezet onderwijs of het stelsel van leerwegen te wijzigen. Dat dit besluit wel enigszins raakt aan de stelselkenmerken van het vmbo is onvermijdelijk, maar het onderscheid in het stelsel van de gl en de tl blijft in stand. Paragraaf 3 is naar aanleiding van deze reactie verder aangevuld.

Er zijn nog een aantal andere inhoudelijke vragen gesteld over verschillende aspecten van het voorstel. Hieronder wordt kort ingegaan op de reacties.

  • a. De mogelijkheid om de praktijkgerichte vakken T&T en Informatietechnologie aan te mogen bieden in alle profielen van de gl.

    Op deze vraag is overwegend positief gereageerd. Sommige respondenten vinden dat alle praktijkgerichte vakken in de gl moeten kunnen worden aangeboden. Daartoe is niet besloten omdat de gl immers tien te onderscheiden beroepsprofielen kent die niet zonder meer aangeboden mogen worden. Voorstellen om alle praktijkgerichte vakken in elk profiel mogelijk te maken raken het stelsel van de beroepsprofielen in de gl, dat in stand blijft. De vakken T&T, IT en TIV zijn zodanig ontworpen dat ze breder toe te passen zijn bij verschillende profielen en daar een invulling krijgen die passend is bij het profiel. Naar aanleiding van de reacties hierop is paragraaf 3.3 aangepast.

  • b. Moet een samenwerking met een bedrijf of instelling voor het kunnen aanbieden van het praktijkgerichte vak verplicht worden.

    Gelet op de reacties zijn de meningen hierover verdeeld. Verplichten lijkt voor de hand te liggen omdat de contextuele samenwerking een onderscheidend element is van het praktijkgerichte vak. Maar een verplichting kan ook belemmerend werken voor scholen om het vak aan te bieden en geeft minder ruimte voor een schooleigen invulling van het vak. Naar aanleiding van de reacties is het besluit niet aangepast. De inspanningsverplichting tot samenwerking is dus gehandhaafd. Wel is de toelichting onder paragraaf 3.9 op dit punt aangevuld.

  • b. Het praktijkgerichte vak als extra vak voor het doorstroomrecht.

    Naar aanleiding van de reacties op deze vraag is de toelichting in paragraaf 4 verder aangescherpt om duidelijk te maken waarom in zowel de tl als de gl er geen doorstroomrecht wordt verkregen met twee praktijkgerichte vakken in het examenprogramma.

  • c. De afsluiting van het praktijkgerichte vak door middel van een schoolexamen.

    Op deze vraag is overwegend positief gereageerd. Er zijn ook zorgen geuit over de kwaliteit van de schoolexamens. Vooralsnog zijn er thans geen redenen om aan de kwaliteit van de schoolexamens te twijfelen. Dit zou moeten blijken uit de evaluatie die zal worden gestart zodra het praktijkgerichte vak wordt aangeboden.

11. Inwerkingtreding

De beoogde inwerkingtreding van de onderhavige wijzigingen van het Uitvoeringsbesluit WVO 2020 is 1 augustus 2024. De scholen die dat willen en kunnen, kunnen na de inwerkingtreding van onderhavig besluit in schooljaar 2024-2025 het praktijkgerichte vak aanbieden.

II. Artikelsgewijze toelichting

Artikel I

Onderdeel A

Met deze wijziging worden twee begripsbepalingen toegevoegd, te weten: het «beroepsgerichte programma» en het «praktijkgerichte programma». Deze begrippen worden in meerdere artikelen genoemd, maar worden pas ingevuld in artikel 3.7, eerste lid. Er is daarom voor gekozen deze begrippen te definiëren in artikel 1.1. zodat eerder verduidelijkt wordt wat er onder deze begrippen wordt verstaan.

Onderdeel B

Met deze wijziging wordt het praktijkgerichte vak toegevoegd aan de keuzevakken in het vrije deel van de tl. Dit houdt in dat de leerling het praktijkgerichte vak kan kiezen als examenvak (zie artikel 3.4, eerste lid, onderdeel c), indien het bevoegd gezag heeft besloten om het praktijkgerichte vak aan te bieden. Door het praktijkgerichte vak op te nemen in artikel 2.17, eerste lid, onderdeel b, heeft de tl-leerling die het praktijkgerichte vak afsluit als extra vak recht op doorstroom naar het havo op grond van artikel 8.9, eerste lid, onderdeel b.

Onderdeel C

Met dit nieuwe artikel wordt gespecificeerd welke praktijkgerichte vakken in de theoretische leerweg kunnen worden aangeboden. Er zijn zes praktijkgerichte vakken die vmbo tl-scholen kunnen opnemen in hun onderwijsprogramma. Deze praktijkgerichte vakken zijn licentievrij.

Eerste lid

Het eerste lid van dit artikel regelt de verschillende praktijkgerichte vakken waar een leerling in de theoretische leerweg uit kan kiezen. Een leerling kan deze vakken alleen kiezen als ze door de school worden aangeboden. Een school kan meerdere praktijkgerichte vakken aanbieden, de leerling kan in de slechts één praktijkgericht vak kiezen uit het aanbod in het vrije deel van het profiel (zie artikel 3.4, eerste lid, onderdeel c).

In het vrije deel van de tl is het mogelijk om een algemeen vak informatietechnologie te volgen. Het praktijkgerichte vak informatietechnologie, dat een bevoegd gezag op vrijwillige basis kan toevoegen aan de keuzevakken in het vrije deel, komt niet in de plaats van het keuzevak informatietechnologie in het vrije deel. De omvang van en de aanpak in beide vakken is verschillend. Het keuzevak informatietechnologie beslaat ongeveer 200 uur onderwijstijd, heeft een ander examenprogramma en is meer theoretisch van aard. Het praktijkgerichte vak is ongeveer 320 uur, waarin leerlingen aan de hand van een aantal opdrachten leren informatietechnologie toe te passen, IT-producten te ontwerpen en om een bedrijf of instelling over IT te adviseren. Het is aan bevoegd gezag om keuzes te maken in het aanbod van IT-keuzevakken.

Tweede lid

Op scholen met een gemengde leerweg kunnen naast de praktijkgerichte vakken die in de theoretische leerweg worden aangeboden, ook andere praktijkgerichte vakken worden aangeboden (zie artikel 2.25a). Leerlingen in de theoretische leerweg kunnen soms in plaats van de praktijkgerichte vakken die in artikel 2.17a worden genoemd in het vrije deel ook de praktijkgerichte vakken volgen, die leerlingen in de gemengde leerweg van het vmbo kunnen volgen. Het gaat dan om tl-leerlingen die op een scholengemeenschap zitten waar ook gl wordt aangeboden, en waar ook praktijkgerichte vakken in het onderwijsprogramma zijn opgenomen.

Onderdeel D

De examenprogramma’s van de praktijkgerichte vakken zijn ontwikkeld met het oog op een onderwijstijd van ongeveer 320 uur, te verdelen over leerjaar drie en vier. Het is aan scholen zelf hoeveel uur zij daadwerkelijk besteden aan het praktijkgerichte vak. Geadviseerd wordt om in leerjaar 3 en leerjaar 4 in totaal vier uur per week in te roosteren, maar scholen mogen hiervan afwijken.

De richtlijn van 320 uur voor het praktijkgerichte vak zit tussen een algemeen vormend vak (200 uur) en een beroepsgericht programma in de gl (400 uur) in. Wanneer een leerling het praktijkgerichte vak volgt in plaats van een ander vak in het vrije deel, heeft deze leerling te maken met 120 uur meer onderwijs. Om dit verschil te compenseren, geldt voor leerlingen in de theoretische leerweg die een praktijkgericht vak in plaats van een ander algemeen vak volgen, in het derde leerjaar een minimum van zes in plaats van zeven examenvakken naast de vakken van het gemeenschappelijk deel. Het praktijkgerichte vak maakt dan onderdeel uit van één van die zes vakken.

Onderdeel E

Met het ingevoegde lid wordt het praktijkgerichte vak als alternatief voor het profielvak, bedoeld in het eerste lid, toegevoegd aan het profieldeel van het onderwijsprogramma van de gl. Het profieldeel heeft een inrichting die specifiek is voor dat profiel. Met het invoeren van het praktijkgerichte vak voor leerlingen in de gemengde leerweg, kunnen scholen kiezen het praktijkgerichte vak aan te bieden in plaats van het profielvak. Ook mogen scholen kiezen om zowel het praktijkgerichte vak (of vakken), als het profielvak binnen een bepaald profiel aan te bieden. In het laatste geval kan de leerling kiezen of deze het profielvak of het praktijkgerichte vak binnen het profiel wil volgen. In het nieuwe artikel 2.25a wordt per profiel benoemd welke praktijkgerichte vakken door scholen kunnen worden aangeboden.

Onderdeel F

De gemengde leerweg is op grond van artikel 2.27, tweede lid, van de wet ingericht in verschillende profielen, die overeenkomen met de profielen in de beroepsgerichte leerwegen. Het gaat om de volgende profielen: bouwen, wonen en interieur; produceren, installeren en energie; mobiliteit en transport; media, vormgeving en ICT; maritiem en techniek; zorg en welzijn; economie en ondernemen; horeca, bakkerij en recreatie; groen; en dienstverlening en producten. Artikel 2.25 regelt de vakken die leerlingen volgen in het profieldeel van de profielen in de gemengde leerwegen. In afwijking van artikel 2.25, eerste lid, kunnen leerlingen in plaats van het profielvak, ook een praktijkgericht vak volgen, indien de school dit aanbiedt. In artikel 2.25a wordt opgesomd welke praktijkgerichte vakken, bij welk profiel kunnen worden aangeboden en vervolgens door leerlingen in de gl kunnen worden gekozen. De praktijkgerichte vakken «technologie en toepassing» en «informatietechnologie» kunnen bij elk profiel worden aangeboden.

Indien een leerling in de gemengde leerweg in plaats van het profielvak een praktijkgericht vak volgt, volgt de leerling op grond van artikel 3.7, lid 1a (nieuw), het praktijkgericht programma, in plaats van het beroepsgerichte programma. Dit praktijkgerichte programma bevat in de gemengde leerweg, naast het praktijkgerichte vak, twee beroepsgerichte keuzevakken die worden gekozen in het vrije deel. De leerling in de gemengde leerweg volgt vanaf het derde leerjaar dus het beroepsgerichte programma of het praktijkgerichte programma.

Zoals is beschreven in het algemene deel van deze toelichting zijn de praktijkgerichte vakken in de gl gekoppeld aan het mogen aanbieden van de gelijknamige beroepsgerichte profielen in de beroepsgerichte leerwegen. Er is een zogenaamde licentie voor het aanbieden van de profielen nodig in verband met de doelmatige spreiding van dit soort beroepsgericht onderwijs.

Onderdeel G

De examenprogramma’s van de praktijkgerichte vakken zijn ontwikkeld met het oog op een onderwijstijd van ongeveer 320 uur, te verdelen over leerjaar drie en vier. Het is aan scholen zelf hoeveel uur zij daadwerkelijk besteden aan het praktijkgerichte vak. Geadviseerd wordt om in leerjaar 3 en leerjaar 4 in totaal vier uur per week in te roosteren, maar scholen mogen hiervan afwijken.

De richtlijn van 320 uur voor het praktijkgerichte vak zit tussen een algemeen vormend vak (200 uur) en een beroepsgericht programma in de gl (400 uur) in. Wanneer een leerling het praktijkgericht programma volgt in plaats van het beroepsgericht programma, heeft deze leerling te maken met 120 uur meer onderwijs. Het praktijkgerichte programma bestaat immers uit 320 uur voor het praktijkgerichte vak en 200 uur voor de twee beroepsgerichte keuzevakken. Om het verschil met het volgen van het beroepsgerichte programma te compenseren, geldt voor leerlingen in de gemengde leerweg die een praktijkgericht programma volgen in het derde leerjaar een minimum van vier in plaats van vijf algemene examenvakken naast de vakken van het gemeenschappelijk deel en het praktijkgericht programma. Het programma kent dan ongeveer 100 uur minder.

Onderdeel H

Met de invoering van de praktijkgerichte programma’s, volgen leerlingen in de gemengde leerweg niet alleen beroepsgerichte keuzevakken in het kader van het beroepsgerichte programma, maar ook als onderdeel van het praktijkgerichte programma.

Onderdeel I

Een praktijkgericht vak omvat een buitenschools praktijkgedeelte dat wordt verzorgd door een regionale arbeidsmarktpartij, zoals een bedrijf of een organisatie of een MBO-instelling. De school die een praktijkgericht vak aanbiedt heeft daarom een inspanningsverplichting om samen te werken met één van deze partijen.

Zie hiervoor ook paragraaf 3.9. van het algemene deel van deze toelichting.

Onderdeel J

Met deze wijziging wordt geregeld dat niet alleen de leerlingen in de gemengde leerweg die een profielvak volgen, stage kunnen lopen, maar ook de gl-leerlingen die een praktijkgericht vak volgen.

Onderdeel K

Met deze wijziging worden twee verkeerde verwijzingen naar artikel 2.17 gerepareerd. Daarnaast wordt geregeld dat een leerling in de theoretische leerweg maar één praktijkgericht vak mag afsluiten. Het praktijkgericht vak heeft immers een richtlijn van 320 uur onderwijstijd, het volgen van meer dan één praktijkgericht vak maakt het examenprogramma te overladen en zwaar. Een combinatie van praktijkgerichte vakken afsluiten is ook niet toegestaan, aangezien elk praktijkgericht vak zijn eigen examenprogramma heeft dat niet gecombineerd mag worden. Het is daarom ook niet toegestaan het praktijkgerichte vak te volgen in het vrije deel en daarnaast een ander praktijkgericht vak te volgen als extra vak.

Onderdeel L

Met deze wijziging wordt een verkeerde verwijzing naar artikel 2.26, onderdeel c, gerepareerd. Daarnaast wordt met deze wijziging geregeld dat in afwijking van artikel 3.7, eerste lid, onderdeel d, leerlingen in de gemengde leerweg van het vmbo eindexamen kunnen doen in een praktijkgericht programma in plaats van een beroepsgericht programma. Het praktijkgerichte programma bestaat uit twee onderdelen:

  • In het profiel: één van de praktijkgerichte vakken behorende bij het profiel. Deze vakken zijn opgenomen in artikel 2.25a.

  • In het vrije deel twee beroepsgerichte keuzevakken. Deze vakken zijn bij ministeriële regeling vastgesteld.

Net als het beroepsgerichte programma bestaat het praktijkgerichte programma uit twee delen.

Indien de leerling in de gemengde leerweg naast het beroepsgerichte programma, ook een praktijkgericht vak wenst te volgen, is dit mogelijk als extra vak. Het praktijkgerichte vak telt niet mee als extra vak waarmee de leerling doorstroomrecht naar het havo verkrijgt op grond van artikel 8.9, tweede lid. Zoals aangegeven in paragraaf 4 van het algemeen deel van deze toelichting is het voor een goede aansluiting op het havo-curriculum niet in het belang van de gl-leerling om zowel een beroepsgericht- als een praktijkgericht programma te volgen en af te sluiten.

Onderdeel M

Leerlingen in de theoretische leerweg kunnen beroepsgerichte keuzevakken of een profielvak uit de gemengde leerweg als extra vak toevoegen aan hun onderwijsprogramma. Het cijfer voor zo’n extra vak wordt opgenomen op de cijferlijst, maar niet in de uitslagregeling betrokken, vanwege de relatief geringe omvang van een dergelijk extra vak ten opzichte van de andere vakken van het eindexamen.

Met de wijziging in het tweede lid wordt geregeld dat de leerling in de theoretische leerweg die het beroepsgerichte profielvak of het beroepsgerichte keuzevak heeft gevolgd, niet alleen met het beroepsgerichte programma het cijfer voor dat vak kan laten betrekken in de uitslagregeling, maar dat ook kan doen met het praktijkgerichte programma.

Met de wijziging van het vierde wordt geregeld dat het cijfer voor het praktijkgerichte programma voor leerlingen in de gemengde leerweg op dezelfde manier wordt berekend als het cijfer voor het beroepsgerichte programma. Het gehele praktijkgerichte programma bestaat uit één combinatiecijfer dat meetelt als het (gemiddeld) eindcijfer voor één vak in de uitslagregeling. Dit cijfer wordt voor de helft bepaald door het cijfer voor het praktijkgerichte vak en voor de andere helft door de cijfers voor de beroepsgerichte keuzevakken. Het cijfer voor het praktijkgerichte vak telt in de berekening van het combinatiecijfer altijd voor de helft mee, ongeacht het aantal beroepsgerichte keuzevakken dat de leerling heeft afgerond. Heeft de leerling bijvoorbeeld twee beroepsgerichte keuzevakken gevolgd, dan weegt het cijfer voor het praktijkgerichte vak in de berekening van het combinatiecijfer twee keer mee. Indien het praktijkgerichte vak als extra vak wordt gekozen, naast het beroepsgerichte of praktijkgerichte programma, dan telt het niet mee in het combinatiecijfer, maar als losstaand eindcijfer.

Onderdeel N

Op grond van artikel 3.52 kunnen vso-leerlingen via symbiose als extraneus in het reguliere vo eindexamen doen in alleen een of meer profielvakken of beroepsgerichte keuzevakken van de beroepsgerichte leerwegen en de gemengde leerweg van het vmbo. De achtergrond van deze bepaling is dat het afnemen van deze (praktijk)examens zeer lastig te faciliteren is voor scholen voor voortgezet speciaal onderwijs, of voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs. Met deze wijziging van artikel 3.52 wordt deze mogelijkheid ook geboden aan leerlingen in de gemengde leerweg die het praktijkgerichte vak volgen in plaats van het beroepsgerichte profielvak en aan leerlingen in de tl die het praktijkgerichte vak volgen als keuzevak in het vrije deel.

Onderdeel O

Artikel 4.2 regelt de toelating tot het staatsexamen voor o.a. de gl-leerlingen. Zoals ook het geval is voor de vakken van het beroepsgerichte programma, is een van de voorwaarden om toegelaten te worden tot het staatsexamen in de gemengde leerweg dat kandidaten een voldoende hebben behaald voor de vakken in het praktijkgerichte programma, dus het praktijkgerichte vak en ten minste een aantal beroepsgerichte keuzevakken (deze vormen samen het praktijkgerichte programma) waarin zij eindexamen aan een school voor voortgezet onderwijs hebben afgelegd. Op grond van artikel 4.5, eerste lid, onderdeel c, wordt de staatsexamenkandidaat vrijgesteld van het praktijkgerichte vak indien een eindcijfer 6 of hoger is behaald. Ook voor het praktijkgerichte vak geldt dat de examinering is voorbehouden aan de scholen voor vmbo, omdat examinering in deze vakken als onderdeel van het staatsexamen voor het CvTE praktisch niet uitvoerbaar is (zie hiervoor de toelichting bij artikel 4.4).

Onderdeel P

Met deze wijzigingen van artikel 4.4. wordt voor het praktijkgerichte vak in de tl en de gl een uitzondering gemaakt op de mogelijkheid om staatsexamen te doen in een algemeen vak. Aangezien het praktijkgerichte vak een samenstel is van verschillende opdrachten die in de praktijk worden uitgevoerd, veelal in groepsverband en in samenwerking, is het voor het CvTE praktisch niet uitvoerbaar de praktijkgerichte vakken met het staatsexamen af te nemen.

Onderdeel Q

Artikel 4.21 regelt aan welke voorwaarden de examenkandidaat moet voldoen om te slagen voor het staatsexamen vmbo. Omdat het voor het CvTE praktisch niet uitvoerbaar is de praktijkgerichte vakken met het staatsexamen af te nemen, kan er in die vakken geen staatsexamen worden gedaan (zie hiervoor ook de toelichting bij artikel 4.2.) Het volgen van een beroepsgericht programma, dan wel een praktijkgericht programma, maken echter wel deel uit van de voorwaarden waaraan de staatsexamenkandidaat op grond van artikel 4.21 moet voldoen om te slagen voor de gemengde leerweg.

Leerlingen in de theoretische leerweg kunnen daarnaast beroepsgerichte keuzevakken of een profielvak uit de gemengde leerweg als extra vak toevoegen aan hun onderwijsprogramma. Het cijfer voor zo’n extra vak wordt opgenomen op de cijferlijst, maar niet in de uitslagregeling betrokken, vanwege de relatief geringe omvang van een dergelijk extra vak ten opzichte van de andere vakken van het eindexamen. Met de wijziging in het tweede lid wordt geregeld dat de leerling in de theoretische leerweg die het beroepsgerichte keuzevak of het beroepsgerichte profielvak heeft gevolgd, niet alleen met het beroepsgerichte programma het cijfer voor dat vak kan laten betrekken in de uitslagregeling, maar dat ook kan doen met het praktijkgerichte programma.

Met de wijziging van artikel 4.21, vierde lid, wordt het praktijkgerichte programma toegevoegd aan de voorwaarden om te slagen voor het staatsexamen. De voorwaarden waaraan de staatsexamenkandidaat moet voldoen om te slagen voor het staatsexamen komen overeen met de voorwaarden waaraan een leerling op het regulier onderwijs moet voldoen. Zie artikel 3.35 van dit besluit (Uitslag eindexamen vmbo) en de toelichting daarop.

Onderdeel R

Om in Caribisch Nederland toegelaten te worden tot het staatsexamen vmbo in de gemende leerweg dient er net als in het beroepsgerichte programma voor het totale praktijkgerichte programma gemiddeld een voldoende te zijn behaald. Dit in tegenstelling tot het Europese deel van Nederland waar voor elk van de tot dat programma behorende vakken een voldoende moet zijn behaald.

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, M.L.J. Paul


X Noot
1

Zie artikel 2.22 WVO 2020.

X Noot
2

Cijfers van Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO).

X Noot
3

Een startkwalificatie is een diploma op mbo niveau 2 of hoger, havo of vwo. Leerlingen tot 16 jaar vallen onder de leerplicht. Leerlingen van 16 tot 18 jaar vallen onder de kwalificatieplicht. Dat houdt in dat ze verplicht zijn onderwijs te volgen als zij geen diploma havo, vwo, mbo niveau 2 of hoger hebben.

X Noot
4

Cijfers van DUO.

X Noot
5

De profielen zijn met de Wet van 10 februari 2016 (Stb. 2016, 88) ingevoerd. Aangezien de tl wel onderwijs in sectoren kent, maar geen beroepsgericht onderwijs, zijn in de tl destijds de profielnamen aangepast omwille van een eenduidige terminologie binnen het gehele vmbo.

X Noot
6

Scholen kunnen op twee manieren in aanmerking komen voor bekostiging van de beroepsprofielen. Ze kunnen bij voldoende leerlingenpotentieel hun onderwijsaanbod uitbreiden met een extra profiel. Hierop is de stichtingssystematiek van de WVO 2020 van toepassing, bedoeld in artikel 4.2, eerste lid, onderdeel a, sub 4 en 5 van de WVO 2020. Ook kunnen ze hun aanbod uitbreiden door middel van afspraken via een regionaal plan onderwijsvoorzieningen (RPO) zoals bedoeld in artikel 4.20, eerste lid, onderdeel e, van de WVO 2020. Als via een RPO toestemming is verkregen om een nieuw profiel aan te bieden, dan geldt deze toestemming in beginsel voor de looptijd van het RPO, tenzij de afspraken verlengd worden.

X Noot
7

In het mbo zijn er een aantal sectorkamers te onderscheiden: Creatieve industrie en ICT; Handel; Mobiliteit, transport, logistiek, maritiem; Techniek en gebouwde omgeving; Voedsel, groen en gastvrijheid; Zakelijke dienstverlening en veiligheid; Zorg, welzijn en sport. Deze zijn -net als in de tl en gl- grofweg te verdelen in Techniek, Zorg en Welzijn, Economie en Groen.

X Noot
8

Uit artikel 2.6 en 2.7 WVO 2020 blijkt dat zowel de schoolsoorten mavo en vbo voorbereiden op aansluitend beroepsonderwijs.

X Noot
9

Tl-leerlingen mogen in het vrije deel alleen beroepsgerichte keuzevakken volgen als het bevoegd gezag ook beroepsgericht onderwijs aanbiedt. Dit geldt voor een relatief beperkt aantal scholen.

X Noot
10

Wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet voortgezet onderwijs BES en enkele aanverwante wetten in verband met het invoeren van profielen in het voorbereidend beroepsonderwijs en het middelbaar algemeen voortgezet onderwijs, alsmede de actualisatie en flexibilisering van het beroepsgerichte deel van de examenprogramma’s in het voorbereidend beroepsonderwijs (Stb. 2016, 88) In het huidige vmbo- onderwijsprogramma is lob een verplicht vak.

X Noot
11

Kamerstukken II 2015/16, 31 524, nr. 250. Onderwijsraad (2015). Herkenbaar vmbo met sterk vakmanschap, Den Haag: Onderwijsraad; Onderwijsraad (2016). Vakmanschap voortdurend in beweging, Den Haag: Onderwijsraad

X Noot
12

Kamerstukken II 2016/2017 31 524, nr. 311.

X Noot
13

Ook in de reacties uit de internetconsultatie is vaker genoemd dat praktijkgericht onderwijs de motivatie van leerlingen kan verbeteren.

X Noot
14

Kamerstukken II 2017/2018, 31 524, nr. 367, p. 9.

X Noot
15

Kuijpers, M. (2008). Loopbaandialoog: over leren kiezen (en) leren praten. In M. Kuijpers & F. Meijers (eds.), Loopbaanleren, onderzoek en praktijk in het onderwijs (241–261). Antwerpen: Garant

X Noot
16

Kamerstukken II 31 293 en 31 289, nr. 598, met een verwijzing naar Kamerstukken II 29 546, nr. 33. en Kamerstukken II 31 524, nr. 491.

X Noot
17

Advies praktijkgerichte component in de nieuwe leerweg (GTL), 21 januari 2019. Vo-Raad.

X Noot
18

Rapportage monitor- en evaluatieonderzoek pilot praktijkgericht programma en nieuwe leerweg vmbo, NRO 2023 (https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2023/12/22/bijlage-ix-rapportage-pilots-praktijkgericht-programma-vmbo-2023).

X Noot
19

Kamerstukken II 2022/23, 31 293, nr. 697.

X Noot
20

Dit zijn allemaal eindtermen in het examenprogramma van de verschillende praktijkgerichte vakken.

X Noot
21

Voorbeeld van een opdracht van het praktijkgerichte vak Techniek & Innovatief Vakmanschap op scholengemeenschap ’t Rijks in Bergen op Zoom, zie https://www.praktijkgerichteprogrammas.nl/inspiratie/tiv-talenten-ontwikkelen-praktijk.

X Noot
22

Voorbeeld van een opdracht op scholengemeenschap X11 in Utrecht, zie https://www.praktijkgerichteprogrammas.nl/inspiratie/leerlingen-gaan-ontdekkingstocht.

X Noot
23

Algemeen vormende vakken, beroepsgerichte profielvakken en beroepsgerichte keuzevakken beslaan gemiddeld 200 uur.

X Noot
24

Een algemeen vak in de tl is 200 uur, het praktijkgerichte vak 320 uur.

X Noot
25

Het beroepsgerichte programma is 400 uur, het praktijkgerichte programma (320 + 200 uur beroepsgerichte keuzevakken) 520 uur.

X Noot
26

Een school kan er voor kiezen om zowel het beroepsgerichte als het praktijkgerichte vak aan te bieden, ter keuze aan de leerling. Dat betekent dat niet alle leerlingen in dezelfde klas hetzelfde programma volgen. Dat is geen voor de hand liggende variant, maar is voor de scholen die dit willen en kunnen een mogelijkheid.

X Noot
27

Als de tl-school een licentie heeft voor een licentiegebonden praktijkgericht vak, mag de school deze ook als vak aanbieden in het vrije deel.

X Noot
28

Deze vakken kennen gelijknamige beroepsgerichte profielen. Het aanbieden van deze profielen is gebonden aan de regels van de voorzieningenplanning van het voorgezet onderwijs, en mogen alleen worden aangeboden indien de minister daartoe besloten heeft. De licentiegebonden vakken zijn grotendeels technisch van aard en vereisen bepaalde voorzieningen zoals geschikte leslokalen, lesmaterialen en bevoegde docenten. Er zijn hiervoor geen afspraken in de regio (Regionaal Onderwijs Plan) verplicht, omdat het aanbod een vrijwillige keuze van de scholen is.

X Noot
29

Zie artikel 3.7, eerste lid, onderdeel d.

X Noot
30

Het gebruik van de term praktijkgerichte programma in het kader van de gl kan als verwarrend worden ervaren. «Praktijkgerichte programma» is sinds de start van de pilot een ingeburgerde term geworden voor wat nu in dit besluit formeel het praktijkgerichte vak wordt genoemd. Praktijkgericht vak is echter passender bij de wettelijke terminologie in het Uitvoeringsbesluit WVO 2020. De term programma is passender bij de samenstelling van vakken in verschillende delen van het curriculum, zoals het beroepsgericht programma.

X Noot
31

Kamerstukken II 2014–2015, 34 184, nr. 3.

X Noot
32

Een examenprogramma tl zonder extra praktijkgerichte vak scheelt 120 uur en zonder twee praktijkgerichte vakken 240 uur.

X Noot
33

Zie artikel 2.60, onderdeel c, van de WVO 2020.

X Noot
34

Zie artikel 3.40, eerste lid, onderdeel g, van het Uitvoeringsbesluit WVO 2020.

X Noot
35

Zie artikel 3.40, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit WVO 2020.

X Noot
36

Zie artikel 4.2, eerste lid, onderdeel c, van het Uitvoeringsbesluit WVO 2020.

X Noot
37

Kamerstukken II 2022/23, 31 293, nr. 697.

X Noot
38

Zie artikel 8.9a van de WVO 2020.

X Noot
39

Stb. 2020, 171, p. 6–7.

X Noot
40

Stb. 2020, 171, p.9.

X Noot
41

Het profielvak is 200 uur, het praktijkgerichte vak 320 uur. Een gemiddeld avo-vak is 200 uur. De leerling zou dan 120 uur extra onderwijs moeten volgen voor een betere aansluiting op het havo, in een vak dat thans niet op het havo wordt aangeboden.

X Noot
43

Alleen die reacties worden gepubliceerd waarvan is aangeven, door de inzender, dat deze openbaar mogen zijn.

X Noot
44

Uitgebreide reacties zijn onder andere ontvangen van de VO-raad, SPV en Platform-TL gezamenlijk, van Connect Groen, en Kers & Kers Loopbaancoaching.

X Noot
45

Kamerstukken II, 2022/23, 31 289, nr. 651.

X Noot
46

Voor de aanstaande ontwikkelingen in het vmbo, zie Kamerstukken II 2022/23, 31 293, nr. 697.

X Noot
49

Kamerstukken II 2022/23, 31 289, nr. 548.

Naar boven