Besluit van 4 december 2023, houdende wijziging van het Besluit beheer politie en enkele andere besluiten in verband met de splitsing van de Landelijke eenheid in de Eenheid landelijke expertise en operaties en de Eenheid landelijke opsporing en interventies (splitsing Landelijke eenheid politie)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie en Veiligheid van 10 oktober 2023, directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 4949943;

Gelet op de artikelen 9, eerste lid, 22, 25, eerste lid, aanhef en onder b en c, 30, eerste lid, 36, 47, eerste lid, van de Politiewet 2012, 6, zesde lid, 11, derde lid, 15, tweede lid, 15a, tweede lid, van de Wet politiegegevens, 9, vierde lid, 126nba, achtste lid, van het Wetboek van Strafvordering, en 10, vijfde lid, van de Wet gebruik van passagiersgegevens voor de bestrijding van terroristische en ernstige misdrijven;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 8 november 2023, nr. W16.23.00315/II);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie en Veiligheid van 28 november 2023, directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 5029298;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit beheer politie wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 wordt in de begripsomschrijving van het begrip «arrestantenzorg» «de landelijke eenheid, bedoeld in artikel 3» vervangen door «de landelijke eenheden, bedoeld in artikel 3, eerste lid».

B

Hoofdstuk 3 komt als volgt te luiden:

Hoofdstuk 3. De landelijke eenheden

§ 3.1. De twee landelijke eenheden
Artikel 3
  • 1. Er zijn twee landelijke eenheden als bedoeld in artikel 25, eerste lid, onder b, van de Politiewet 2012, genaamd: de Eenheid landelijke expertise en operaties en de Eenheid landelijke opsporing en interventies.

  • 2. De Eenheid landelijke expertise en operaties bestaat uit de leiding van die landelijke eenheid en de volgende onderdelen:

    • a. de Staf Eenheid landelijke expertise en operaties;

    • b. de Dienst bedrijfsvoering Eenheid landelijke expertise en operaties;

    • c. de Dienst landelijk operationeel centrum;

    • d. de Dienst specialistische operaties;

    • e. de Dienst landelijke intelligenceorganisatie;

    • f. de Dienst Infrastructuur; en

    • g. de Dienst koninklijke en diplomatieke beveiliging.

  • 3. De Eenheid landelijke opsporing en interventies bestaat uit de leiding van die landelijke eenheid en de volgende onderdelen:

    • a. de Staf Eenheid landelijke opsporing en interventies;

    • b. de Dienst bedrijfsvoering Eenheid landelijke opsporing en interventies;

    • c. de Dienst landelijke recherche;

    • d. de Dienst speciale interventies;

    • e. het Onderdeel afgeschermde operaties; en

    • f. het Onderdeel intelligence.

§ 3.2. Taken van de organisatieonderdelen van beide landelijke eenheden
Artikel 4

De Staf Eenheid landelijke expertise en operaties en de Staf Eenheid landelijke opsporing en interventies hebben in ieder geval tot taak de ondersteuning van de leiding van de landelijke eenheid waarvan zij onderdeel zijn.

Artikel 5

De Dienst bedrijfsvoering Eenheid landelijke expertise en operaties en de Dienst bedrijfsvoering Eenheid landelijke opsporing en interventies hebben in ieder geval tot taak het sturen van de bedrijfsvoeringsactiviteiten ingericht binnen de landelijk eenheid waarvan zij onderdeel zijn en het zorgdragen voor de aansluiting tussen de vraag vanuit die landelijke eenheden en de door het Politiedienstencentrum te leveren producten en diensten.

§ 3.3. Taken van de organisatieonderdelen van de Eenheid landelijke expertise en operaties
Artikel 6

De Dienst landelijk operationeel centrum heeft in ieder geval tot taak:

  • a. het monitoren, ondersteunen en coördineren van grootschalige operaties;

  • b. het aannemen en doorgeleiden van via het landelijke telefoonnummer 112 middels een mobiel netwerk ontvangen meldingen van spoedeisende situaties; en

  • c. het aannemen en doorgeleiden van via het landelijke telefoonnummer 144 ontvangen meldingen over mishandeling of verwaarlozing van dieren, dieren in acute nood, gewonde dieren of dieren die een gevaar voor zichzelf of de veiligheid van mensen opleveren.

Artikel 7

De Dienst specialistische operaties heeft in ieder geval tot taak het leveren van hoogwaardige, specialistische ondersteuning ten behoeve van de uitvoering van de politietaak, waaronder:

  • a. het verzamelen en verwerken van opsporings- en handhavingsinformatie;

  • b. het ontwikkelen en toepassen van innovatieve instrumenten en expertise;

  • c. de inzet van bereden politie voor de uitvoering van de politietaak en protocollaire taken;

  • d. de inzet van politiespeurhonden als bedoeld in artikel 23, onder c, van het Besluit bewapening en uitrusting politie, en specialistische dieren;

  • e. het leveren van specialistische forensische ondersteuning; en

  • f. het in stand houden van een landelijk team forensische opsporing.

Artikel 8

De Dienst landelijke intelligenceorganisatie heeft in ieder geval tot taak:

  • a. het landelijk inwinnen, coördineren en verwerken van informatie ten behoeve van de sturing op en de ondersteuning van de politietaak;

  • b. het afhandelen van internationale rechtshulpverzoeken; en

  • c. het verzorgen van internationale informatie-uitwisseling.

Artikel 9

De Dienst infrastructuur heeft in ieder geval tot taak:

  • a. het uitvoeren van de politietaak op de (hoofd)infrastructuur en het signaleren en adviseren daarover en het coördineren daarvan;

  • b. het bieden en uitvoeren van specialistische ondersteuning voor de uitvoering van de politietaak op de (hoofd)infrastructuur; en

  • c. het geven van luchtsteun en het uitvoeren van het luchtvaarttoezicht.

Artikel 10

De Dienst koninklijke en diplomatieke beveiliging heeft in ieder geval tot taak:

  • a. de persoonsbeveiliging van de leden van het Koninklijk Huis en hun gasten;

  • b. het zorgdragen voor de beveiliging van personen;

  • c. het opstellen en uitvoeren van beveiligingsplannen; en

  • d. het verzorgen van de coördinatie van bijzondere middelen en beveiligingsmaatregelen waar deze inzet de eenheden overstijgt.

§ 3.4. Taken van de organisatieonderdelen van de Eenheid landelijke opsporing en interventies
Artikel 11

De Dienst landelijke recherche heeft in ieder geval tot taak:

  • a. het bestrijden van zware, georganiseerde vormen van criminaliteit die naar aard of organisatie een (inter)nationaal karakter hebben en de rechtstaat of de vitale infrastructuur ondermijnen;

  • b. het afhandelen van complexe internationale rechtshulpverzoeken; en

  • c. het leveren van specialistische ondersteuning bij de bestrijding van de criminaliteit.

Artikel 12

De Dienst speciale interventies heeft in ieder geval tot taak:

  • a. het in stand houden van aanhoudings- en ondersteuningsteams die, indien redelijkerwijs mag worden aangenomen dat levensbedreigende omstandigheden tegen de politie of anderen dreigen, tot taak hebben:

    • 1°. het verrichten van planmatige aanhoudingen;

    • 2°. het bewaken en beveiligen van politie-infiltranten;

    • 3°. het assisteren bij het bewaken en beveiligen van het transport van getuigen, verdachten of gedetineerden; en

    • 4°. het assisteren bij het bewaken en beveiligen van objecten en andere werkzaamheden waarvoor toestemming is verkregen van het bevoegd gezag.

  • b. het in stand houden van een of meer bijzondere bijstandseenheden als bedoeld in artikel 59, eerste lid, van de Politiewet 2012 of onderdelen daarvan.

Artikel 12a

Het Onderdeel afgeschermde operaties heeft in ieder geval tot taak: het in stand houden van infiltratieteams die als taak hebben het uitvoeren van een bevel tot infiltratie, tot pseudokoop of pseudodienstverlening en tot stelselmatige inwinning van informatie.

Artikel 12b

Het Onderdeel intelligence heeft in ieder geval tot taak: het landelijk inwinnen, coördineren en verwerken van informatie ten behoeve van de sturing op en de ondersteuning van de politietaak van de Eenheid landelijke opsporing en interventies.

C

In artikel 27 wordt «de regionale eenheden en de Landelijke eenheid» vervangen door «de regionale en landelijke eenheden».

ARTIKEL II

In artikel 88a, eerste lid, van het Besluit algemene rechtspositie politie wordt «de landelijke eenheid» telkens vervangen door «een landelijke eenheid».

ARTIKEL III

In artikel 3, tweede lid, van het Besluit verdeling sterkte en middelen politie wordt «de Landelijke eenheid» vervangen door «de landelijke eenheden».

ARTIKEL IV

Het Besluit politiegegevens wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 5:3, negende lid, wordt «de landelijke eenheid» telkens vervangen door «een landelijke eenheid».

B

In artikel 5:7, eerste lid, wordt «de landelijke eenheid» vervangen door «een landelijke eenheid».

ARTIKEL V

In artikel 1, onderdeel b, van het Besluit regels landelijk parket en functioneel parket, alsmede ten aanzien van mandateren bevoegdheden officier van justitie wordt «de landelijke eenheid» telkens vervangen door «een landelijke eenheid».

ARTIKEL VI

Artikel 1 van het Besluit verplichte politiegegevens wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel c wordt «de regionale eenheid, van de Landelijke eenheid, bedoeld in artikel 3 van het Besluit beheer politie» vervangen door «een regionale of landelijke eenheid».

b. In onderdeel d wordt «de Landelijke eenheid» vervangen door «de Eenheid landelijke opsporing en interventies».

ARTIKEL VII

Het Besluit onderzoek in een geautomatiseerd werk wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel c komt te luiden:

c. andelijke eenheid:

een landelijke eenheid als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van het Besluit beheer politie;

2. In onderdeel h wordt «de Landelijke eenheid» vervangen door «de Eenheid landelijke expertise en operaties».

B

In artikel 16, eerste lid, wordt «de Landelijke eenheid» vervangen door «de Eenheid landelijke expertise en operaties».

C

In artikel 19 wordt «de Landelijke eenheid» vervangen door «de Eenheid landelijke expertise en operaties».

ARTIKEL VIII

Het Samenwerkingsbesluit bijzondere opsporingsbevoegdheden 2019 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 4, eerste lid, wordt «de landelijke eenheid van politie, bedoeld in artikel 25, eerste lid, onderdeel b, van de Politiewet 2012» vervangen door «de Eenheid landelijke opsporing en interventies».

B

In artikel 4, tweede lid, artikel 5, tweede lid, artikel 6, tweede lid, artikel 7, eerste lid, artikel 8, tweede lid, en artikel 9, tweede lid, wordt «de landelijke eenheid» telkens vervangen door «de Eenheid landelijke opsporing en interventies».

ARTIKEL IX

De Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en andere opsporingsambtenaren wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 6, eerste lid, wordt «artikel 11, onder a, van het Besluit beheer politie» vervangen door «artikel 12, onder a, van het Besluit beheer politie».

B

In artikel 15, tweede lid, wordt «artikel 11, onder a, van het Besluit beheer politie» vervangen door «artikel 12, onder a, van het Besluit beheer politie».

ARTIKEL X

In artikel 1, onderdeel h, van het Besluit bewapening en uitrusting politie wordt «artikel 11, onder a, van het Besluit beheer politie» vervangen door «artikel 12, onder a, van het Besluit beheer politie».

ARTIKEL XI

In artikel 1 van het Besluit gebruik van passagiersgegevens voor de bestrijding van terroristische en ernstige misdrijven wordt «de dienst, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder d, van het Besluit beheer politie» vervangen door «de dienst, bedoeld in artikel 3, tweede lid, onder e, en de dienst, bedoeld in artikel 3, derde lid, onder f, van het Besluit beheer politie».

ARTIKEL XII

In artikel 12c, tweede lid, van het Besluit bezoldiging politie wordt «de landelijke eenheid» vervangen door «de Eenheid landelijke expertise en operaties».

ARTIKEL XIII

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2024.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 4 december 2023

Willem-Alexander

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

Uitgegeven de vijfde december 2023

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

NOTA VAN TOELICHTING

Algemene deel

1. Inleiding

Verschillende rapporten1 hebben in de afgelopen jaren aangetoond dat er (organisatorische) problemen zijn bij de Landelijke eenheid. Om die reden heeft de minister de Adviescommissie voor de Landelijke Eenheid (de commissie Schneiders) (hierna: de commissie) de opdracht gegeven te adviseren over door te voeren verbeteringen bij de Landelijke eenheid en de noodzaak van herpositionering van de Landelijke eenheid in het huidige politiebestel en de mogelijke modaliteiten daarvoor. De commissie heeft op 10 juni 2022 haar eindadvies «Ruimte voor slagvaardig politiewerk» aan Minister van Justitie en Veiligheid (verder: de minister) uitgebracht.2

De minister heeft in haar beleidsreactie3 op basis van dit eindadvies aangegeven dat zij de Landelijke eenheid zal splitsen om daarmee het fundament te leggen voor twee landelijke eenheden met een herkenbaar profiel, een verbeterde ordening van taken, een hoger niveau qua kennis en kunde en meer nationale en internationale samenwerkingsgerichtheid. Dit ook met het met het oog op een kwalitatief betere taakuitvoering en een betere samenwerking, zowel binnen het politiekorps als met andere partners in het veiligheidsdomein. Dit besluit bevat de wijziging van het Besluit beheer politie en enkele andere besluiten die voortvloeien uit deze beleidsreactie.

De wijzigingen strekken ertoe de Landelijke eenheid op te splitsen in twee nieuwe, gelijkwaardige landelijke eenheden met ieder een samenhangend takenpakket, zoals geadviseerd door de commissie Schneiders. Eén landelijke eenheid, te weten de Eenheid landelijke operaties en expertise, zal zich toespitsen op de het ondersteunen van landelijke operaties en het leveren van expertise aan het politiekorps als geheel. De andere landelijke eenheid, te weten de Eenheid landelijke opsporing en interventies, heeft als taak zorg te dragen voor de landelijke opsporing van zware vormen van criminaliteit, in het bijzonder georganiseerde, ondermijnende criminaliteit en terrorisme.

2. Hoofdlijnen van het besluit

In het eindadvies constateert de commissie dat de (organisatorische) problematiek bij de Landelijke eenheid een aantal grondoorzaken heeft. In de Landelijke eenheid zijn te veel en te zeer uiteenlopende taken ondergebracht, waardoor de beheersbaarheid en bestuurbaarheid van deze eenheid onder druk is komen te staan en het niet mogelijk is gebleken om passende bedrijfsmatige ondersteuning in te richten. Tevens stelt de commissie vast dat veiligheidsdreigingen vragen om meer specialistische landelijke eenheden, die zich met de noodzakelijke focus kunnen richten op de doorontwikkeling van de kennis, kunde en methoden die nodig zijn voor een effectieve taakuitvoering. Op grond van deze overwegingen adviseert de commissie de Landelijke eenheid te splitsen in twee nieuwe, gelijkwaardige landelijke eenheden met ieder een samenhangend takenpakket, een helder omlijnde rol en een onderscheidende identiteit.

In het eindadvies heeft de commissie contouren opgenomen voor twee nieuwe landelijke eenheden. De commissie adviseert een landelijke eenheid te vormen voor de landelijke expertise en operaties. Deze eenheid zal het gehele politiekorps ondersteunen met specialistische expertise en materieel en bij grootschalige, eenheidsoverstijgende operaties. De eenheid stelt daartoe hoogwaardige, schaarse kennis, kunde en materiaal ter beschikking van de politie en levert landelijke coördinatiecapaciteit. De commissie adviseert daarnaast een separate landelijke eenheid te vormen die zich richt op de landelijke opsporing van zware vormen van criminaliteit, in het bijzonder georganiseerde, ondermijnende criminaliteit en terrorisme. Het landelijke korps krijgt daarmee een nationaal en internationaal herkenbare opsporingseenheid die zich in nauwe samenwerking met de regionale eenheden kan toeleggen op de bestrijding van zware criminaliteit.

In de beleidsreactie op het eindadvies van de bovengenoemde commissie4 heeft de minister aangegeven dat de Landelijke eenheid van de politie, conform dat advies, zal worden gesplitst in twee slagvaardige en toekomstbestendige eenheden met ieder een eigen rol en herkenbare identiteit. De splitsing heeft tot doel om meer focus aan te brengen binnen de taakuitvoering en een beter bestuurbare en beheersbare organisatie te bouwen. Dit draagt bij aan een meer herkenbare positie van deze eenheden, zowel voor de nationale als de internationale partners met wie de politie samenwerkt.

Met het oog op de uitvoering van het kabinetsstandpunt heeft de minister de korpschef de opdracht gegeven een transitieplan op te stellen voor de splitsing van de Landelijke eenheid. In het transitieplan5 heeft de korpschef geadviseerd de landelijke eenheden, conform het eindadvies van de commissie, in twee stappen te vormen. Daarbij heeft de korpschef de contouren uit het eindadvies van de commissie en de reactie van de minister hierop6 als uitgangspunt genomen. In de eerste stap, die in het onderhavige besluit wordt uitgewerkt, worden de landelijke eenheden gevormd door herordening van de bestaande organisatieonderdelen (i.e. diensten, afdelingen, teams) van de huidige Landelijke eenheid. Dat betekent dat bestaande organisatieonderdelen per 1 januari 2024 ongewijzigd en met hun huidige inrichting, taken, formatie en bezetting overgaan naar één van de twee landelijke eenheden. Door eerst deze stap te zetten kan de splitsing van de Landelijke eenheid in twee nieuwe landelijke eenheden op korte termijn kan worden gerealiseerd, ook omdat de personele gevolgen van een dergelijke herordening naar verwachting zeer beperkt zijn. De Minister van Justitie en Veiligheid heeft dit advies overgenomen.7 De uitvoerbaarheid per 1 januari 2024 vindt ook steun in de positieve reacties die het besluit in consultatie heeft ontvangen (verwezen zij naar paragraaf 4. Advies en consultatie).

Nadat de nieuwe landelijke eenheden zijn gevormd, volgt nog een tweede stap, te weten: een doorontwikkeling (gedeeltelijk herontwerp) van de organisatie van de landelijke eenheden om deze slagvaardiger en toekomstbestendig te maken. Aan deze tweede stap, die zal worden geformaliseerd in een volgende wijziging van het Besluit beheer politie, zijn naar verwachting personele consequenties verbonden. Na de splitsing van de Landelijke eenheid per 1 januari 2024, zal de doorontwikkeling van de landelijke eenheden beginnen.

De minister heeft in haar reactie op het transitieplan8 aangegeven een ambitieus tijdpad voor de vorming van de twee nieuwe landelijke eenheden passend en wenselijk te vinden. Door de landelijke eenheden in eerste instantie te vormen door herordening van bestaande organisatieonderdelen, ontstaan op relatief korte termijn twee beter bestuurbare en beheersbare landelijke eenheden, met elk een eigen politiechef die operationeel eindverantwoordelijk is en sturing kan geven aan de verbeteropgaven gerelateerd aan de specifieke omstandigheden in de eigen eenheid, in het bijzonder op het vlak van de werk- en leiderschapscultuur. Inwerkingtreding van dit besluit is een vereiste om medewerkers te plaatsen in één van de twee nieuwe landelijke eenheden. De wijziging verzekert dat medewerkers snel duidelijkheid krijgen en een lange overgangsperiode wordt voorkomen. Voorts is deze wijziging noodzakelijk om een heldere uitgangspositie te hebben voor stap twee: de doorontwikkeling van de twee landelijke eenheden.

Er is vanaf 1 januari 2024 een Eenheid landelijke expertise en operaties. Bij deze eenheid zijn de volgende operationele onderdelen van de voormalige landelijke eenheid ondergebracht:

  • de Dienst landelijk operationeel centrum;

  • de Dienst specialistische operaties met uitzondering van de Afdeling afgeschermde operaties;

  • de Dienst landelijke intelligenceorganisatie met uitzondering van de afdelingen die de intelligencetaak voor de Dienst landelijke recherche en de Dienst speciale interventies uitvoeren;

  • de Dienst Infrastructuur en de Dienst koninklijke en diplomatieke beveiliging.

Er is vanaf 1 januari 2024 een Eenheid landelijke opsporing en interventies. Bij deze eenheid zijn de volgende operationele onderdelen van de voormalige landelijke eenheid ondergebracht:

  • de Dienst landelijke recherche;

  • de Dienst speciale interventies;

  • de Afdeling afgeschermde operaties uit de Dienst specialistische operaties; en

  • de afdelingen van de Dienst landelijke intelligenceorganisatie die de intelligencetaak voor de Eenheid landelijke opsporing en interventies zouden uitvoeren.

De meeste diensten uit de voormalige Landelijke eenheid zijn in hun geheel opgenomen in een van de twee landelijke eenheden. Dit geldt voor:

  • de Dienst infrastructuur (DINFRA),

  • de Dienst koninklijke en diplomatieke beveiliging (DKDB),

  • de Dienst landelijk operationeel centrum (DLOC),

  • de Dienst landelijke recherche (DLR) en

  • de Dienst speciale interventies (DSI).

De voormalige Dienst landelijke intelligenceorganisatie (DLIO) en de voormalige Dienst specialistische operaties (DSO) zijn niet integraal opgenomen in één van de twee landelijke eenheden, maar zijn langs de lijnen van de huidige organisatieonderdelen (afdelingen en teams) opgedeeld. Door de splitsing langs de lijnen van de huidige organisatieonderdelen te laten verlopen vindt geen versnippering van kennis en kunde plaats.

Gelet op de operationele samenhang van hun taken zijn de organisatieonderdelen van de DLIO die de intelligencetaak voor de Eenheid landelijke opsporing en interventies zouden uitvoeren, ondergebracht in de deze eenheid. De overige organisatieonderdelen van de DLIO zijn als DLIO ondergebracht in de Eenheid landelijke expertise en operaties.

Voor de DSO geldt dat dat de afdeling afgeschermde operaties is ondergebracht in de Eenheid landelijke opsporing en interventies en de overige organisatieonderdelen als DSO zijn ondergebracht in de Eenheid landelijke expertise en operaties.

De beide landelijke eenheden hebben ieder een eigen staf en een eigen dienst bedrijfsvoering vanuit waaruit ondersteuning wordt geboden aan de leiding van de landelijke eenheden.

Met deze wijziging van het Besluit beheer politie wordt uitvoering gegeven aan de hierboven beschreven splitsing van de Landelijke eenheid in twee landelijke eenheden.

3. Financiële gevolgen

Aan het splitsen van de Landelijke eenheid en het in stand houden van twee landelijke eenheden zijn structurele kosten verbonden. Hiervoor is bovenop het bestaande politiebudget inmiddels structureel € 20 mln. vrijgemaakt.9

De organisatieonderdelen van de huidige Landelijke eenheid gaan in hun geheel en ongewijzigd over naar de twee te vormen landelijke eenheden, maar er zijn onder meer extra kosten verbonden aan de inrichting van de leiding en de ondersteuning daarvan door de staf en bedrijfsmatige ondersteuning voor iedere landelijke eenheid. De minister heeft in haar reactie op het transitieplan voor de Landelijke eenheid10 geconstateerd dat er voldoende middelen zijn voor de transitiemaatregelen, waaronder de splitsing van de Landelijke eenheid, alsook voor de voorziene ingrepen in werkcultuur en leiderschap. In diezelfde reactie heeft de minister aangegeven dat de korpschef verwacht dat bovenop deze middelen vanaf 2025–2026 € 8 mln. structureel extra nodig is. Op het moment dat duidelijk is of, en zo ja wanneer, die extra middelen nodig zijn, zal de korpschef deze beschikbaar maken door herprioritering binnen de politiebegroting. Gelet op voorgaande heeft dit besluit geen gevolgen voor de Rijksbegroting.

Aangezien de wijzigingen van dit besluit geen verplichtingen creëren voor politieprofessionals, burgers of het bedrijfsleven, vloeien uit dit besluit geen administratieve lasten voort.

De uitvoeringslasten voor de overheid zullen neutraal of zeer beperkt zijn, omdat dit wetvoorstel alleen ziet op de organisatorische splitsing van de huidige Landelijke eenheid in twee landelijke eenheden.

4. Advies en consultatie

Een ontwerp van dit besluit is voor advies voorgelegd aan de politie, de ondernemingsraad van de Landelijke eenheid van de politie, het College van procureurs-generaal, de regioburgemeesters, de politievakbonden en het Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR). Het ontwerpbesluit is tevens vier weken via internet (www.internetconsultatie.nl) geconsulteerd. Er zijn twee reacties ontvangen op de internetconsultatie, één van een anonieme en één van een met naam genoemde persoon. Deze personen kunnen zich vinden in het ontwerp.

Het ATR heeft het ontwerp niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het naar verwachting geen gevolgen voor de regeldruk zal hebben.

Het College van procureurs-generaal heeft met belangstelling van het ontwerp kennis genomen, maar ziet geen aanleiding tot het maken van op- of aanmerkingen ten aanzien van het ontwerpbesluit zelf. Wel benadrukt het college dat de splitsing van de Landelijke eenheid niet raakt aan de bestaande gezagsverhoudingen. Gelet op het feit dat het Besluit beheer politie en dus ook wijzigingen daarin louter raken aan het beheer van de politie wordt de stelling dat de splitsing van de Landelijke eenheid niet raakt aan de bestaande gezagsverhoudingen onderschreven. De wijze waarop deze wordt vormgegeven en de wijze waarop afstemming plaatsvindt met de overige gezagsdragers kan hierdoor echter wel worden beïnvloed. In de onderstaande reactie op het advies van de regioburgemeesters wordt hier in meer detail op ingegaan.

De politie, de ondernemingsraad van de Landelijke eenheid van de politie (hierna: de OR LE) en de regioburgemeesters hebben inhoudelijk gereageerd. Deze instanties kunnen zich geheel of voor het overgrote deel vinden in het ontwerp, maar hebben enkele opmerkingen en adviezen.

De politie en de OR LE geven aan dat de afhandeling van internationale verzoeken om rechtshulp, voor zover die nu plaatsvindt bij de Dienst landelijke intelligenceorganisatie, gedetailleerd verweven blijkt te zijn met de overige taken binnen deze dienst. Deze verwevenheid is zodanig dat het, vanwege de noodzakelijke continuïteit in de betreffende werkzaamheden en het voormelde uitgangspunt om in deze fase in beginsel geen afdelingen en teams te splitsen, voor de korte termijn wenselijk is dat de Dienst landelijke intelligenceorganisatie deze werkzaamheden blijft uitvoeren. Geadviseerd wordt om deze taken met de Dienst landelijke intelligenceorganisatie over te laten gaan naar de Eenheid landelijke expertise en operaties. De regering kan zich vinden in deze argumentatie en neemt het advies over. Het besluit is conform aangepast.

De OR LE doet een aantal suggesties inzake de formulering van de taken van enkele diensten, afdelingen en onderdelen.

De OR LE adviseert om de aanhef van artikel 7, «De Dienst specialistische operaties heeft in ieder geval tot taak:» te vervangen door de bestaande aanhef van artikel 8 van het Besluit beheer politie dat betrekking heeft op de taken van de Dienst specialistische operaties: «De Dienst specialistische operaties heeft in ieder geval tot taak het leveren van hoogwaardige, specialistische ondersteuning ten behoeve van de uitvoering van de politietaak, waaronder:». Teneinde te benadrukken dat geen wijzigingen worden beoogd in de taken die de Dienst specialistische operaties blijft uitvoeren, is dit advies overgenomen.

De OR LE geeft aan het passend te vinden om in artikel 7 van het ontwerpbesluit bij de taken van de Dienst specialistische operaties de taak «het verzamelen en verwerken van opsporings- en handhavingsinformatie» op te nemen, omdat deze verwijst naar de taken van de Afdeling Interceptie en sensing die onderdeel blijft van de Dienst specialistische operaties. Gelet op het feit dat deze taak ook in het vigerende Besluit beheer politie als taak van de Dienst specialistische operaties is opgenomen en geen wijzigingen wordt beoogd in de taken die de Dienst specialistische operaties blijft uitvoeren, is dit advies overgenomen.

De OR LE geeft aan het eveneens passend te vinden om een wijziging in de tekst onder artikel 9, onder a, van het ontwerpbesluit aan te brengen zodat de integrale handhavings- en opsporingstaak op de infrastructuur beter tot uiting komt. Omdat de wet- en regelgeving spreekt over de politietaak en niet over de integrale handhavings- en opsporingstaak en omdat geen wijzigingen wordt beoogd in de taken van de Dienst infrastructuur is de formulering in het ontwerpbesluit aangehouden.

De OR LE acht het passend om in artikel 12a van het ontwerpbesluit dat ziet op de taken van het Onderdeel afgeschermde operaties «een wijziging in de tekst te verwerken waarmee de verantwoordelijkheid van dit onderdeel voor de uitvoering van afgeschermde en heimelijke operaties – in de meest brede zin van het woord – beter tot zijn recht komt». Ook voor deze taak is, vanwege het feit dat geen wijzigingen wordt beoogd in de taken van dit onderdeel, de formulering in het ontwerpbesluit aangehouden. Deze formulering komt overeen met de tekst van artikel 8, onder a, van het Besluit beheer politie zoals dit luidde voor inwerkingtreding van dit wijzigingsbesluit.

De OR LE adviseert de formulering van de taak van het Onderdeel intelligence van de Eenheid landelijke opsporing en interventies in artikel 12b eensluidend en consistent af te stemmen op de formulering van de taak van de Dienst landelijke intelligenceorganisatie van de Eenheid landelijke expertise en operaties in artikel 8. Dit advies is overgenomen waarbij de formulering van de taak van de Dienst landelijke informatieorganisatie, die is gebaseerd op de formulering in het Besluit beheer politie, zoals dit luidde voor inwerkingtreding van dit besluit, leidend is. Artikel 12b komt daarmee te luiden als volgt: «Het onderdeel intelligence heeft in ieder geval tot taak: het landelijk inwinnen, coördineren en verwerken van informatie ten behoeve van de sturing op en de ondersteuning van de politietaak van de Eenheid landelijke opsporing en interventies».

Daarnaast adviseert de OR LE de benaming «onderdeel» voor (het onderdeel) Afgeschermde Operaties respectievelijk (het onderdeel) Intelligence te vervangen door «dienst», omdat de benaming «onderdeel» op dit moment niet wordt gehanteerd binnen de politie. Voorgesteld wordt daarom de naam onderdeel te vervangen voor de naam dienst. In het ontwerpbesluit is bewust gekozen voor de naam onderdeel, dit betreft een tijdelijke aanduiding. Bij de doorontwikkeling van de landelijke eenheden zal de organisatorische positionering en benaming van deze onderdelen binnen de Eenheid landelijke opsporing en interventies verder worden bepaald. Daarbij zal per onderdeel worden bezien of het gaat om een dienst of een afdeling. Het Besluit beheer politie zal daarop worden aangepast.

Tot slot plaatst de OR LE enkele kanttekeningen bij de financiering van de transitie en de splitsing van de Landelijke eenheid. De OR LE geeft aan er op te rekenen dat de minister er alles aan zal doen om de bedrijfsmatige en financiële condities te creëren om alle aanbevelingen van de commissie in hun samenhang ten uitvoer te brengen. In paragraaf 3 «Financiële gevolgen» van deze nota van toelichting is uitgebreid ingegaan op de € 20 mln. extra financiële middelen die structureel voor dit traject zijn vrijgemaakt bovenop het bestaande politiebudget alsook op de € 8 mln. die de korpschef hiervoor structureel beschikbaar kan maken door herprioritering binnen de politiebegroting indien die extra middelen nodig zijn. Hiermee zijn voldoende middelen beschikbaar voor de transitie en de splitsing van de Landelijke eenheid. Vanzelfsprekend zal de uitvoering van dit traject en de aanwending van de genoemde middelen nauwlettend door de minister worden gevolgd.

In hun advies hebben de regioburgemeesters hun steun uitgesproken voor de gekozen insteek om als eerste stap de in het ontwerpbesluit opgenomen knip te maken en vervolgens vanuit die positie de doorontwikkeling van beide landelijke eenheden vorm te geven. De regioburgemeesters hebben aangegeven dat zij ervan zijn overtuigd dat een nauwe betrokkenheid van de regioburgemeesters bij de te ontwikkelen strategische overlegtafel opsporing voor de Eenheid landelijke opsporing en interventies van meerwaarde zal zijn, zonder dat zij beogen in de directe gezagsrelatie op het terrein van de opsporing te willen treden. Hun verzoek is er op gericht om met elkaar tot een adequate en effectieve vorm te komen om de betrokkenheid van de regioburgemeesters bij deze strategische overlegtafel te organiseren. Inmiddels loopt het overleg over de vormgeving van de strategische overlegtafel opsporing en de betrokkenheid van de regioburgemeesters daarbij. Bij dat overleg zijn betrokken vertegenwoordigers van het openbaar ministerie, van de regioburgemeesters, van de politie en van mijn departement.

Tot slot is van de gelegenheid gebruik gemaakt om enkele redactionele verbeteringen door de voeren in de artikelen en deze nota van toelichting op enkele punten te verduidelijken.

5. Voorhang

Een ontwerp van dit besluit is bij brieven van 4 september 2023 aan de voorzitters van beide kamers der Staten-Generaal aangeboden in het kader van de wettelijk voorgeschreven voorhangprocedure (artikel 30, eerste lid, van de Politiewet 2012). De Kamers hebben geen aanleiding gezien te reageren.

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt een correctie door te voeren in artikel VII. Dat artikel dient de verwijzingen naar de Landelijke eenheid in het Besluit onderzoek in een geautomatiseerd werk te vervangen door verwijzingen naar «de Eenheid landelijke expertise en operaties». In artikel VII van de voorgehangen versie van dit besluit was abusievelijk «de Eenheid landelijke opsporing en interventies» opgenomen.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel A

Deze wijziging betreft een wetstechnische aanpassing van een verwijzing naar het nieuwe hoofdstuk 3.

Onderdeel B

Met deze wijziging is hoofdstuk 3, «De Landelijke eenheid» vervangen door een nieuw hoofdstuk 3, «De landelijke eenheden»:

Hoofdstuk 3. De landelijke eenheden
§ 3.1. De twee landelijke eenheden
Artikel 3

Deze wijziging is in paragraaf 2 van het algemeen deel van deze nota van toelichting reeds toegelicht.

§ 3.2. Taken van de organisatieonderdelen van beide landelijke eenheden
Artikel 4

De omschrijving van de taken van de Staf Eenheid landelijke expertise en operaties en de Staf Eenheid landelijke opsporing en interventies sluit aan bij de huidige taakomschrijving van de Staf landelijke eenheid.

Artikel 5

De omschrijving van de taken van de Dienst bedrijfsvoering Eenheid landelijke expertise en operaties en de Dienst bedrijfsvoering Eenheid landelijke opsporing en interventies sluit aan bij de huidige taakomschrijving van de Dienst bedrijfsvoering landelijke eenheid.

§ 3.3. Taken van de organisatieonderdelen van de Eenheid landelijke expertise en operaties
Artikel 6

De Dienst landelijk operationeel centrum gaat in zijn geheel over naar de Eenheid landelijke expertise en operaties. De taken van deze dienst wijzigen niet, met uitzondering van de taak het monitoren, ondersteunen en coördineren van grootschalige operaties. De Dienst landelijk operationeel centrum zal deze taak gaan uitvoeren ten behoeve van alle eenheden van de politie.

Artikel 7

De Dienst specialistische operaties gaat met uitzondering van het onderdeel Afgeschermde operaties over naar de Eenheid landelijke expertise en operaties. Het onderdeel Afgeschermde operaties zal de taak, genoemd in artikel 12a, verrichten. De overige taken van de dienst specialistische operaties wijzigen niet.

Artikel 8

De Dienst landelijke intelligenceorganisatie gaat grotendeels over naar de Eenheid landelijke expertise en operaties. De onderdelen van de Dienst landelijke intelligenceorganisatie die na de splitsing zouden zijn belast met de intelligencetaak voor de Eenheid landelijke opsporing en interventies gaan over naar de Eenheid landelijke opsporing en interventies. De overige taken van deze dienst wijzigen niet.

Artikel 9

De Dienst infrastructuur gaat in zijn geheel over naar de Eenheid landelijke expertise en operaties. De taken van deze dienst wijzigen niet.

Artikel 10

De Dienst koninklijke en diplomatieke beveiliging gaat in zijn geheel over naar de Eenheid landelijke expertise en operaties. De taken van deze dienst wijzigen niet.

§ 3.4. Taken van de organisatieonderdelen van de Eenheid landelijke opsporing en interventies
Artikel 11

De Dienst landelijke recherche gaat in zijn geheel over naar de Eenheid landelijke opsporing en interventies. De taken van deze dienst wijzigen niet,

Artikel 12

De Dienst speciale interventies gaat in zijn geheel over naar de Eenheid landelijke opsporing en interventies. De taken van deze dienst wijzigen niet.

Artikel 12a

Het Onderdeel afgeschermde operaties wordt ondergebracht bij de Eenheid landelijke opsporing en interventies.

Artikel 12b

Het Onderdeel intelligence bestaat uit de voormalige onderdelen van de Dienst landelijke intelligenceorganisatie die belast zijn met de intelligencetaak voor de Eenheid landelijke opsporing en interventies.

Onderdeel C

Deze wijziging betreft een wetstechnische aanpassing van een verwijzing naar het nieuwe hoofdstuk 3.

Artikel II

Vanwege de opsplitsing van de Landelijke eenheid dient voortaan in het Besluit algemene rechtspositie politie te worden verwezen naar «een landelijke eenheid» in plaats van «de landelijke eenheid».

Artikel III

Vanwege de opsplitsing van de Landelijke eenheid dient voortaan in het Besluit verdeling sterkte en middelen politie te worden verwezen naar «de landelijke eenheden» (meervoud in plaats van enkelvoud).

Artikel IV en V

In het Besluit politiegegevens en het Besluit regels landelijk parket en functioneel parket, alsmede ten aanzien van mandateren bevoegdheden officier van justitie worden alle verwijzingen naar «de landelijke eenheid» vervangen door «een landelijke eenheid».

Artikel VI

In het Besluit verplichte politiegegevens wordt in artikel 1, onderdeel c, de verwijzing naar «de regionale eenheid, van de Landelijke eenheid, bedoeld in artikel 3, van het Besluit beheer politie» vervangen door «een regionale of landelijke eenheid».

Daarnaast wordt in artikel 1, onderdeel d, «de Landelijke eenheid» vervangen door «de Eenheid landelijke opsporing en interventies» omdat de nationale criminele-inlichtingeneenheid bij die eenheid wordt ondergebracht.

Artikel VII

In het Besluit onderzoek in een geautomatiseerd werk wordt de definitie van landelijke eenheid wetstechnische aangepast aan het nieuwe hoofdstuk 3. Daarnaast worden alle verwijzingen naar «de Landelijke eenheid» vervangen door verwijzingen naar «de Eenheid landelijke expertise en operaties».

Artikel VIII

In het samenwerkingsbesluit bijzondere opsporingsbevoegdheden zijn de verwijzingen naar «de landelijke eenheid» telkens vervangen door «de Eenheid landelijke opsporing en interventies».

Artikelen IX tot en met XI

Deze artikelen strekken tot wetstechnische aanpassingen van verwijzingen in andere besluiten naar het nieuwe hoofdstuk 3.

Artikel XII

In artikel 12c, tweede lid, van het Besluit bezoldiging politie wordt de verwijzing naar «de landelijke eenheid» vervangen door «een landelijke eenheid».

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius


X Noot
1

Kamerstukken II 2020–21, 29 628, nr. 997, Kamerstukken II 2021–22, 29 628, nr. 1065, Kamerstukken II 2021–22, 29 628, nr. 1050, Kamerstukken II 2021–22, 29 628, nr. 1053, Kamerstukken II 2020–21, 29 628, nr. 1013, Kamerstukken II 2021–22, 29 628, nr. 1055, Kamerstukken II 2021–22, 29 628, nr. 1079, Kamerstukken II 2021–22, 29 628, nr. 1076.

X Noot
2

Bijlage bij Kamerstukken II 2021/22, 29 628, nr. 1101

X Noot
3

Kamerstukken II 2021/22, 29 628, nr. 1101

X Noot
4

Kamerstukken II 2021/22, 29 628, nr. 1101.

X Noot
5

Kamerstukken II 2022/23, 29 628, nr. 1130.

X Noot
6

Kamerstukken II 2021/22, 29 628, nr. 1101.

X Noot
7

Kamerstukken II 2022/23, 29 628, nr. 1159.

X Noot
8

Kamerstukken II 2022/23, 29 628, nr. 1130.

X Noot
9

Kamerstukken II 2021/22, 29 628 nr. 1101.

X Noot
10

Kamerstukken II 2022/23, 29 628, nr. 1130.

Naar boven