29 628 Politie

Nr. 1130 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 november 2022

Inleiding

Zoals gemeld in mijn beleidsreactie op het eindadvies van de adviescommissie Schneiders1, heb ik de korpschef gevraagd een uitgewerkt transitieplan voor de Landelijke Eenheid (LE) op te stellen. Hierbij bied ik uw Kamer het transitieplan van de korpschef aan. Tevens is het advies van de monitoringscommissie Schneiders over het transitieplan bijgevoegd. In deze brief ga ik in op het transitieplan en de uitvoering van de transitie, mede op basis van het advies van de monitoringscommissie Schneiders. Zoals toegezegd in het commissiedebat politie van 20 oktober jl. (Kamerstuk 29 628, nr. 1128) besteed ik daarnaast specifieke aandacht aan het team Werken Onder Dekmantel (WOD).

De problematiek bij de LE kent een lange aanloop en is in verschillende rapporten aan het licht gebracht.2 De adviescommissie Schneiders heeft in haar eindadvies waardevolle aanbevelingen gedaan gericht op het inzetten van een transitie naar twee separate, slagvaardige en toekomstbestendige landelijke eenheden. Het is goed dat er nu een transitieplan ligt waarin de korpschef toelicht hoe hij deze complexe opgave ter hand wil nemen.

De monitoringscommissie Schneiders is van oordeel dat het ingediende transitieplan richting geeft om de transitie op korte termijn te starten en dat er binnen het beschikbare financiële kader verstandige keuzes zijn gemaakt. Dat is positief, want na een lange periode van onderzoeken en planvorming is het hoog tijd om te starten met de transitie, zoals de monitoringscommissie Schneiders ook aangeeft.

Tegelijkertijd hebben de monitoringscommissie Schneiders, de politievakbonden en de ondernemingsraden zorgen geuit over het transitieplan en de stroeve planvorming. De korpschef heeft mij laten weten dat er tot dusver sprake was van een krap proces, waarin vooral de ondernemingsraden goed betrokken konden worden. Zoals de korpschef in zijn voorwoord op het transitieplan stelt, vraagt het realiseren van de complexe transitie van de LE om samenwerking en steun van de medewerkers, de andere eenheden, de medezeggenschap, de vakorganisaties en de gezagen. Het vervolgproces en de uitvoering van de transitie vragen om goede betrokkenheid van al deze partijen.

Daarnaast heeft monitoringscommissie Schneiders mij nog niet kunnen adviseren over de haalbaarheid van de uitvoering van de transitie, omdat de besturing en wijze van uitvoering nog onvoldoende zijn uitgewerkt. De monitoringscommissie Schneiders vindt dat de besturing en uitvoering van de transitie voor het einde van 2022 in meer detail moeten worden uitgewerkt om de transitie op korte termijn daadwerkelijk te kunnen starten. Ik ben het eens met de commissie en heb de korpschef derhalve verzocht mij en de monitoringscommissie de door de commissie gevraagde nadere uitwerking te verschaffen. Ik vind het daarbij belangrijk dat alle partijen goed betrokken kunnen worden en daarmee de werkvloer. Daarom heb ik de korpschef laten weten dat hij, indien nodig, enkele weken extra tijd kan nemen dan de deadline zoals voorgesteld door de monitoringscommissie Schneiders.

Ik vind het belangrijk dat de transitie van de LE op de korte termijn daadwerkelijk start. Uitstel is onwenselijk. Alle inspanningen zijn gericht op het realiseren van voelbare verbeteringen voor de medewerkers van de LE. Dat zal gezien de complexiteit van de opgave niet vanzelf gaan, zoals ook blijkt uit de zorgen die de politievakbonden en ondernemingsraden hebben geuit. Ik hecht daarom grote waarde aan de eerder afgesproken scherpe monitoring door de monitoringscommissie Schneiders.

Het transitieplan

De transitie van de LE is een omvangrijke en complexe opgave. Ik heb eerder gemeld dat rekening moet worden gehouden met het absorptievermogen van de politie om de transitie beheersbaar te houden. Niet alles kan tegelijk. Tevens heb ik de korpschef in mijn beleidsreactie op het eindadvies van de adviescommissie gevraagd aan te geven welke ambities gerealiseerd kunnen worden binnen het beschikbare financiële kader.

Keuzes binnen het financiële kader

De monitoringscommissie Schneiders constateert dat het transitieplan globaal inzichtelijk maakt voor welke veranderstrategie het korps heeft gekozen. De commissie merkt tevens op dat het verstandig is dat ingrepen op het vlak van de werkcultuur en het leiderschap, alsook de splitsing van de LE prioriteit krijgen, zowel in het tijdspad als bij de keuzes die zijn gemaakt binnen het financiële kader.

Evenals de commissie hecht ik eraan dat de ingrepen van de werkcultuur en het leiderschap, alsook de omvorming van de LE naar twee eenheden voorrang krijgen in de transitie. Voor onder meer deze transitiemaatregelen heb ik € 20 miljoen structureel vrijgemaakt.3 Uit het transitieplan blijkt dat de korpschef verwacht dat bovenop deze middelen vanaf 2025–2026 € 8 miljoen structureel nodig is. Op het moment dat duidelijk is of, en zo ja wanneer, er aanspraak moet worden gemaakt op deze middelen, zal de korpschef deze beschikbaar maken door herprioritering binnen de politiebegroting. Daarmee constateer ik samen met de korpschef dat er voldoende middelen zijn om een stevig en veilig fundament te leggen voor de doorontwikkeling van de twee landelijke eenheden.

Werkcultuur en leiderschap

De aangekondigde ingrepen in de werkcultuur en het leiderschap moeten leiden tot voelbare verbeteringen in de werkomgeving van de medewerkers van de LE. Er moet daarbij oog zijn voor de geconstateerde knelpunten in de personeelszorg die in verschillende rapporten zijn geconstateerd. Ik hecht daarbij waarde aan het aanpakken van acute knelpunten in de span of care (aantal medewerkers per leidinggevende). Ook vind ik het belangrijk dat er een cultuurtraject wordt ingezet, waarin aandacht is voor zowel medewerkerschap als leiderschap. Verder is het van belang dat er spoedig een transparante schouw van leidinggevenden wordt uitgevoerd. Van de korpschef heb ik vernomen dat er al een extern bureau is geselecteerd dat hierbij zal ondersteunen. De korpschef en ik zijn van mening dat er sprake moet zijn van een navolgbaar schouwproces, dat is gebaseerd op heldere en vooraf vastgestelde en gecommuniceerde criteria. De korpschef zal bij het opstellen van de criteria ook de monitoringscommissie Schneiders betrekken. Ik wil benadrukken dat de schouw niet bedoeld is en ook niet bedoeld kan zijn om af rekenen met leidinggevenden van de LE. Er werken veel toegewijde, professionele leidinggevenden bij de LE, die hard nodig zijn om te transitie tot een goed eind te brengen. De schouw moet er op gericht zijn om op een zorgvuldige wijze inzichtelijk maken of leidinggevenden passen binnen de leiderschapsprofielen en een ondersteunde rol kunnen spelen bij de noodzakelijke cultuuromslag; een cultuuromslag naar een werkomgeving waarin meer oog is voor de ontwikkeling van het vak.

Ik zal de verbeteringen op het vlak van cultuur en leiderschap nauw volgen en ik waardeer het dat de monitoringscommissie Schneiders aangeeft hier ook op te zullen letten.

Omvorming van de LE naar twee landelijke eenheden

Ik vind het passend en wenselijk dat er een ambitieus tijdpad wordt gevolgd voor het vormen van de twee nieuwe landelijke eenheden. Dat is nodig om de bestuurbaarheid en beheersbaarheid te verbeteren. Ook moet het voor medewerkers snel duidelijk worden in welke eenheid zij zullen worden geplaatst en moet er meer ruimte ontstaan voor specialistische vakontwikkeling. In dit opzicht is het positief dat de korpschef mij heeft gemeld dat er op korte termijn op basis van een nieuw leiderschapsprofiel, dat met betrokkenheid van de ondernemingsraad van de LE is opgesteld, kwartiermakers worden aangesteld voor het vormen van de twee nieuwe landelijke eenheden.

Het vormgeven van de twee separate eenheden zal in beginsel geschieden door herordening van organieke delen. Dat betekent dat het uitgangspunt is dat volledige diensten, afdelingen en teams «as is» – dus met hun huidige inrichting, formatie en bezetting – overgaan naar een van de twee eenheden. Bij enkele diensten zal een meer fijnmazige benadering nodig zijn. Er is in formele zin sprake van een reorganisatie waarop alle gebruikelijke regels van toepassing zijn, zij het naar verwachting met zeer beperkte personele gevolgen. De «as is» omvorming van de LE naar twee landelijke eenheden en de hierboven beschreven schouw van de leidinggevende van de LE zijn processen die parallel worden uitgevoerd. De invulling van de functies in de topstructuur van de nieuwe landelijke eenheden zal via een transparante benoemingsprocedure geschieden.

Als Minister van Justitie en Veiligheid ben ik verantwoordelijk voor de organisatie-inrichting van de politie en zal ik hierover het besluit nemen, onder meer op basis van de adviezen ten aanzien van de «as is» omvorming die de korpschef in het transitietraject uitwerkt. Zoals toegezegd aan het lid Mutluer (PvdA) in het commissiedebat politie van 7 juli jl. (Kamerstuk 29 628, nr. 1101), zal ik daarbij de gelijkwaardigheid tussen de twee landelijke eenheden bewaken. Dat doe ik door erop toe te zien dat de contouren voor de nieuwe eenheden uit het eindadvies van de adviescommissie Schneiders worden gevolgd, aangezien dit advies uitgaat van de gelijkwaardigheid van de nieuwe eenheden.

Als Minister zal ik er ook op toezien dat de aanbevelingen die de adviescommissie Schneiders heeft gedaan op het vlak van governance gedurende het transitieproces worden opgevolgd, waaronder het versterken van het zicht van het Landelijk Overleg Veiligheid en Politie (LOVP) op beide landelijke eenheden en het inrichten van een strategische overlegtafel voor de eenheid voor landelijke opsporing.

Ambities

Gelet op de eisen die de veiligheidsomgeving stelt, heb ik bovenop de € 20 miljoen structureel voor transitiemaatregelen nog eens € 20 miljoen structureel vrijgemaakt binnen de ondermijningsgelden4 om gelijk een betekenisvolle stap te zetten in het realiseren van ambities gericht op de versterking van de aanpak van georganiseerde, ondermijnende criminaliteit door de LE. Het betreft de versterking van de operationele slagkracht van de Dienst Landelijke Recherche en – zoals geadviseerd door de adviescommissie Schneiders – het intensiveren van datagedreven werken, onder andere door het inrichten van één data warehouse voor beide landelijke eenheden en het aanstellen van extra digitale specialisten. Met deze investeringen krijgt het informatie-gestuurd werken binnen de aanpak van georganiseerde, ondermijnende criminaliteit een forse impuls.

Deze eerste betekenisvolle stap wordt gezet naast het leggen van het fundament voor de doorontwikkeling van de twee landelijke eenheden. Pas als dit fundament is gelegd, kan worden bezien welke verdere versterkingen nodig zijn en welke ambities kunnen worden gerealiseerd. De korpschef stelt in het transitieplan dat de thans beschikbare middelen niet toereikend zijn om alle aanbevelingen van de adviescommissie Schneiders volledig te realiseren. De monitoringscommissie Schneiders herkent deze constatering in algemene zin. Ik neem hier kennis van. In het transitieplan staat dat gedurende het transitietraject plannen zullen worden uitgewerkt voor de doorontwikkeling en versterking van de twee landelijke eenheden en het realiseren van ambities. Hier zullen in de toekomst nadere keuzes over moeten worden gemaakt.

Besturing en uitvoering van de transitie

Zoals gezegd, is de monitoringscommissie Schneiders van mening dat de besturing en wijze van uitvoering van de transitie nog onvoldoende zijn uitgewerkt. De monitoringscommissie stelt dat zij het beeld heeft dat het in het proces van planvorming binnen de politie heeft ontbroken aan regie en besluitvaardige sturing. De monitoringscommissie Schneiders en de vakbonden vinden daarnaast dat de medewerkers tot dusver een te kleine rol hebben gekregen. De ondernemingsraden hebben aangegeven goed betrokken te zijn in het proces.

Ik ben het met de monitoringscommissie Schneiders eens dat voor de start van de transitie helderheid moet bestaan over de feitelijke besturing en wijze uitvoering. Ik heb de korpschef derhalve verzocht mij en de monitoringscommissie hiervan zo spoedig mogelijk een nadere uitwerking te verschaffen, in ieder geval op de punten die de monitoringscommissie Scheiders benoemt in haar advies. Ik wil daarbij onderstrepen dat de politievakbonden en ondernemingsraden een belangrijke rol spelen in de transitie. Het moet in de nadere uitwerking van de uitvoering helder zijn hoe zij worden betrokken, met inachtneming van hun rol en positie. Ook vind ik het belangrijk dat concreet wordt uitgewerkt hoe medewerkers tijdig in de transitie worden betrokken en hoe de communicatie richting de werkvloer vormt krijgt. Medewerkers moeten aangehaakt zijn bij het transitieproces en voldoende kunnen meedenken, zodat de kennis en ervaring uit de organisatie – in het bijzonder ten aanzien van de ontwikkeling van het vak – goed wordt benut.

De korpschef heeft mij ten aanzien van de uitvoering van de transitie reeds laten weten dat er via een aanbestedingsprocedure externe veranderkundige expertise wordt aangetrokken, niet alleen voor ondersteuning bij de praktische uitvoering, maar ook voor advisering en ondersteuning van de strategische top gedurende het transitietraject. Ik vind het belangrijk dat deze externe veranderkundige expertise wordt aangetrokken en heb de korpschef verzocht de monitoringscommissie Schneiders te betrekken bij het vinden van een geschikte externe partij.

De monitoringscommissie Schneiders zal mij op basis van de nadere uitwerking van de besturing en wijze van uitvoering adviseren over de haalbaarheid van de uitvoering van het transitieplan. Ik zal vervolgens uw Kamer informeren.

Het team Werken Onder Dekmantel

Op 27 juli jl.5 heb ik uw Kamer geïnformeerd over het voornemen van de korpschef om het huidige team WOD verantwoord, geleidelijk en gecontroleerd af te bouwen en het team na een periode van herbezinning gecontroleerd weer op te bouwen. De commissie Waarborgen Werken Onder Dekmantel (commissie Sorgdrager) heeft een rol in zowel de af- als de opbouw van het team WOD. Daarover heb ik uw Kamer in de verzamelbrief politie van 19 oktober jl. geïnformeerd.6 Het team WOD wordt meegenomen in de omvorming van de LE en wordt op de juiste plekken in het transitieplan genoemd, waaronder bij de keuzes binnen het financiële kader: er blijft € 3 miljoen structureel beschikbaar voor het professionaliseren van het team WOD, zoals eerder gemeld in de beleidsreactie op het rapport van de commissie Brouwer van 17 november 2021.7 Vanwege het besluit tot afbouw, de tijd die nodig is voor visievorming en de gecontroleerde opbouw, doorloopt het team WOD een ander tijdpad dan de overige onderdelen van de LE, zoals ook aangegeven in het transitieplan.

Tot slot

De transitie van de LE is en blijft een complexe opgave, gezien de diversiteit van maatregelen die moet worden getroffen en het groot aantal betrokken spelers. Met het transitieplan is weer een stap gezet en is duidelijk voor welke richting, veranderstrategie en prioritering de korpschef kiest. In de komende periode zal nog intensief gewerkt moeten worden om de wijze van besturing en uitvoering van de transitie nader uit te werken. Ik verwacht dat de korpschef zich ervoor zal inspannen de noodzakelijke uitwerking spoedig te realiseren, zodat de transitie tijdig kan worden gestart.

Als de transitie dan daadwerkelijk kan worden gestart, wil ik de politie de rust en ruimte geven om aan de slag te gaan. Daarbij zijn de politieorganisatie en haar medewerkers gebaat. Tegelijkertijd zullen de monitoringscommissie Schneiders en ik de transitie goed volgen. De monitoringscommissie zal gevraagd en ongevraagd advies aan de korpschef en mij uitbrengen.

Zoals eerder toegezegd, zal ik uw Kamer bij halfjaarbericht op de hoogte houden van de transitie.

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius


X Noot
1

Kamerstuk 29 628 nr. 1101.

X Noot
2

Kamerstuk 29 628 nrs. 997, 1065, 1050, 1053, 1013, 1055 en 1079.

X Noot
3

Kamerstuk 29 628, nr. 1101.

X Noot
4

Kamerstuk 29 628, nr. 379.

X Noot
5

Kamerstuk 29 628, nr. 1121.

X Noot
6

Kamerstuk 29 628, nr. 1127.

X Noot
7

Kamerstuk 29 628, nr. 1050.

Naar boven