Besluit van 5 december 2022 tot wijziging van het Waterbesluit en het Omgevingsbesluit in verband met de overdracht van areaal, het Besluit kwaliteit leefomgeving in verband met actualisatie van de indicatoren voor de goede ecologische waterkwaliteit alsmede het Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat van 4 oktober 2022, nr. IENW/BSK-2022/178551, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Gelet op artikelen 3.1, eerste lid, van de Waterwet, 2.15, eerste lid, aanhef en onder b, 2.20, eerste lid, 2.24, eerste lid, en 4.3 van de Omgevingswet;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 19 oktober 2022, nr. W17.22.00118/IV);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat van 30 november 2022, nr. IENW/BSK-2022/262522, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Waterbesluit wordt als volgt gewijzigd:

A

In bijlage II, onderdeel 2.10, eerste gedachtestreepje, wordt «Gekanaliseerde Dieze, Kanaal Engelen-Henriéttewaard, Oude Maasje en Zuiderkanaal, Markkanaal» vervangen door: «Gekanaliseerde Dieze, Kanaal Engelen-Henriëttewaard, Markkanaal».

B

In bijlage III, onderdeel 2, vervallen «– kanaaldijken Markkanaal;» en «– Westelijke kanaaldijk Afwateringskanaal ’s-Hertogenbosch Drongelen;».

ARTIKEL II

Bijlage IIIa bij het Besluit kwaliteit leefomgeving wordt als volgt gewijzigd:

A

De tabel wordt als volgt gewijzigd:

1. In rij 7 wordt in de tweede kolom «683-18-1, 818-08-6, 1002-53-5» vervangen door «14488-53-0».

2. Rij 32 wordt als volgt gewijzigd:

a. In de eerste kolom wordt «125-127» vervangen door «125, 126, 127».

b. In de tweede kolom wordt «900-95-8, 639-58-7, 76-87-9» vervangen door «668-34-8».

c. In de derde kolom wordt «Trifenyltinacetaat, Trifenyltinchloride, Trifenyltinhydroxide» vervangen door «Trifenyltin (kation)».

d. In de vijfde, zevende en negende kolom vervalt «trifenyltin».

3. In rij 33 wordt in de tweede kolom voor «108-38-3» ingevoegd «95-47-6,» en na «108-38-3» toegevoegd «, 106-42-3».

4. In rij 45 wordt in de vierde kolom «73» vervangen door «93» en in de achtste kolom «148» vervangen door «1.100».

5. In rij 55 wordt in de vierde kolom «0,0001» vervangen door «0,00019» en in de achtste kolom «0,00085» vervangen door «0,0017».

6. Rij 63 wordt als volgt gewijzigd:

a. In de zesde kolom wordt «1,1» vervangen door «3,5 (zie noot 4)».

b. In de zevende kolom wordt «opgelost, AC correctie mogelijk» vervangen door «opgelost, geen AC correctie mogelijk».

c. In de tiende kolom wordt «n.a.» vervangen door «4,5 (zie noot 4)».

d. In de elfde kolom wordt ingevoegd «opgelost, geen AC correctie mogelijk».

7. In rij 66 wordt in de achtste kolom «2,1» vervangen door «2,2».

8. Rij 75 wordt als volgt gewijzigd:

a. In de vierde kolom wordt «0,2» vervangen door «0,32».

b. In de zesde kolom wordt «n.a.» vervangen door «0,032».

c. In de zevende en elfde kolom wordt ingevoegd «totaal».

d. In de achtste kolom wordt «1,3» vervangen door «1,8».

e. In de tiende kolom wordt «n.a.» vervangen door «0,18».

9. In rij 76 wordt in de elfde kolom ingevoegd «opgelost, AC correctie mogelijk».

10. In rij 80 wordt in de vijfde kolom «opgelost, AC correctie mogelijk» vervangen door «opgelost, geen AC correctie mogelijk».

B

De voetnoten onder de tabel worden als volgt gewijzigd:

1. In voetnoot 2 wordt na «monitoring» ingevoegd «voor deze waarde».

2. In voetnoot 3 wordt «Bij toetsing van de resultaten van de monitoring kan een correctie worden toegepast» vervangen door «In het monitoringsprogramma, bedoeld in artikel 11.28, wordt bepaald dat bij toetsing van de resultaten een correctie wordt toegepast».

3. Er wordt een voetnoot toegevoegd, luidende:

  • 4. Deze waarden voor koper gelden voor de concentratie na filtratie en bij een DOC-gehalte van 1,4 mg DOC/l, waarbij DOC staat voor opgeloste organische koolstof. In het monitoringprogramma, bedoeld in artikel 11.28, is de wijze van omrekenen voor andere DOC-concentraties geregeld.

C

In regel * wordt na «toetsing» ingevoegd «als dit in de tabel is aangegeven» en na «achtergrondconcentratie» ingevoegd «(AC correctie)».

ARTIKEL III

Het Omgevingsbesluit wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan bijlage II, onderdeel 1, onder A, punt 4°, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • Reevediep;.

B

In bijlage II, onderdeel 1, onder B, punt 10°, eerste gedachtestreepje, wordt «Gekanaliseerde Dieze, Kanaal Engelen-Henriéttewaard, Oude Maasje en Zuiderkanaal, Markkanaal» vervangen door: «Gekanaliseerde Dieze, Kanaal Engelen-Henriëttewaard, Markkanaal».

C

Bijlage II, onderdeel 2, onder A, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de opsomming worden de volgende onderdelen ingevoegd:

  • na «Roggebotsluis»: Reevedam en Reevesluiscomplex; en

  • na «Oesterdam»: Oostelijke Spuikanaaldijk;.

2. In de opsomming vervallen de volgende onderdelen:

  • Gemaal Zedemüden;

  • Westelijke kanaaldijk Amsterdam-Rijnkanaal en Lekkanaal tussen Amsterdam en Nieuwegein, vanaf km 1.000 tot en met km 45.000;

  • Kreekrakpolder;

  • Westelijke kanaaldijk Afwateringskanaal ’s-Hertogenbosch Drongelen; en

  • sluis Engelen;.

D

In bijlage II, onderdeel 2, onder B, worden in de opsomming ingevoegd:

  • na «regionale keringen Twentekanalen»: Westelijke kanaaldijk Amsterdam-Rijnkanaal en Lekkanaal tussen Amsterdam en Nieuwegein, vanaf km 1.000 tot en met km 45.000;

  • na «kanaaldijken Maas-Waalkanaal (oost en west)»: kanaaldijk Kreekrakpolder; en

  • na «kanaaldijken Julianakanaal (oost en west)» onder vervanging van de punt door een puntkomma: kanaaldijken Noordervaart.

E

In bijlage II, onderdeel 2, onder B, vervalt «- kanaaldijken Markkanaal;»

ARTIKEL IV

Het Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet wordt als volgt gewijzigd:

In artikel XVI van het Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet komt het zevende lid te luiden:

  • 7. Een melding die is gedaan voor het tijdelijk opslaan of toepassen van grond of baggerspecie op grond van artikel 42, eerste lid, van het Besluit bodemkwaliteit, zoals dat luidde voor de inwerkingtreding van artikel VII, geldt als een melding op grond van artikel 4.1248, eerste lid, of artikel 4.1266, eerste lid, van het Besluit activiteiten leefomgeving zoals dat luidt na inwerkingtreding van artikel I van dit besluit.

ARTIKEL V

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst, met uitzondering van de artikelen II, III en IV.

  • 2. De artikelen II, III en IV treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende onderdelen of artikelen verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 5 december 2022

Willem-Alexander

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers

Uitgegeven de tweeëntwintigste december 2022

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

NOTA VAN TOELICHTING

I. Algemeen

1. Inleiding

Met dit besluit worden technische aanpassingen gedaan en correcties doorgevoerd in het Waterbesluit, het Besluit kwaliteit leefomgeving, het Omgevingsbesluit en het Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet met zeer geringe inhoudelijke gevolgen. Het is wenselijk dat de wijzigingen die met dit besluit in het Besluit kwaliteit leefomgeving, het Omgevingsbesluit en het Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet zijn aangebracht gelijktijdig met de Omgevingswet in werking treden om te voorkomen dat moet worden teruggegrepen op een verouderde normstelling of dat er problemen in de uitvoering ontstaan. Van de wijzigingen in het Waterbesluit, Besluit kwaliteit leefomgeving en het Omgevingsbesluit worden hieronder de hoofdlijnen aangegeven. De wijziging in het Aanvullingsbesluit bodem is enkel toegelicht in de artikelsgewijze toelichting, omdat het slechts het herstel van een omissie betreft.

2. Wijziging Waterbesluit en Omgevingsbesluit

Op 14 december 2012 zijn tussen Rijkswaterstaat en de Unie van Waterschappen afspraken met betrekking tot areaaloverdrachten gemaakt in het kader van het Bestuursakkoord Water. Dit heeft op 7 januari 2021 geleid tot een bestuurlijke overeenkomst tussen Rijkswaterstaat Zuid-Nederland, het waterschap Brabantse Delta en de provincie Noord-Brabant. Met het sluiten van de overeenkomst wordt voor het Noord-Brabantse deel voldaan aan de opdracht uit de areaaloverdracht in het kader van doelmatig waterbeheer uit 2013. In deze overeenkomst zijn afspraken vastgelegd met betrekking tot het voornemen om het Oude Maasje, het Zuiderkanaal, de kanaaldijken van het Markkanaal en de Westelijke kanaaldijk ’s-Hertogenbosch-Drongelen in beheer over te dragen aan het Waterschap Brabantse Delta. De bijlagen II en III bij het Waterbesluit en bijlage II bij het Omgevingsbesluit moeten daardoor worden aangepast.

In bijlage II bij het Waterbesluit staan per provincie alle in rijksbeheer zijnde oppervlaktewaterlichamen benoemd. In bijlage III bij het Waterbesluit staan per provincie alle in rijksbeheer zijnde waterkeringen benoemd. Om de oppervlaktewaterlichamen Oude Maasje en Zuiderkanaal naar regionaal beheer over te dragen, moeten deze uit bijlage II worden geschrapt. Hetzelfde geldt voor de kanaaldijken van het Markkanaal en de Westelijke kanaaldijk Afwateringskanaal ’s-Hertogenbosch Drongelen in bijlage III. De bijlagen II en III bij het Waterbesluit worden dus zo aangepast dat het Rijk niet langer beheerder is van de genoemde oppervlaktewaterlichamen en waterkering.

Parallel aan deze wijziging zijn met een wijzing van de Waterregeling de waterbeheerkaarten in de bijlagen van de Waterregeling aangepast.1 Deze wijziging treedt gelijktijdig met dit besluit in werking.

In bijlage II bij het Omgevingsbesluit staan per provincie alle in rijksbeheer zijnde oppervlaktewaterlichamen benoemd en staan alle in rijksbeheer zijnde waterkeringen benoemd. Om de oppervlaktewaterlichamen Oude Maasje en Zuiderkanaal naar regionaal beheer over te dragen, moeten deze uit bijlage II worden geschrapt. Hetzelfde geldt voor de kanaaldijken van het Markkanaal en de Westelijke kanaaldijk Afwateringskanaal ’s-Hertogenbosch Drongelen. Bijlage II bij het Omgevingsbesluit wordt dus zo aangepast dat het Rijk niet langer beheerder is van de genoemde oppervlaktewaterlichamen en waterkering.

Eveneens is met een wijziging van de Omgevingsregeling de geometrische begrenzing van de waterstaatswerken in beheer bij het Rijk aangepast.2

Daarnaast is in dit besluit van de gelegenheid gebruik gemaakt om nog enkele administratieve correcties op te nemen in bijlage II van het Omgevingsbesluit van enkele wijzigingen van het Waterbesluit die niet eerder in het Omgevingsbesluit zijn doorgevoerd.

3. Wijziging Besluit kwaliteit leefomgeving

Met dit besluit wordt de tabel (en de voetnoten bij die tabel) in bijlage IIIa bij artikel 2.11 van het Besluit kwaliteit leefomgeving aangepast naar de meest recente toxicologische inzichten. Deze tabel met kwaliteitselementen was voorheen opgenomen in de Regeling monitoring kaderrichtlijn water die wordt ingetrokken op het moment van inwerkingtreding van de Omgevingswet. De wijzigingen in de tabel strekken ertoe om recente wijzigingen van die regeling3 ook door te voeren in het stelsel van de Omgevingswet.

Bijlage IIIa bevat de chemische kwaliteitselementen van de ecologische toestand of het ecologisch potentieel die in bijlage V, paragraaf 1.2, bij richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (verder: kaderrichtlijn water) zijn opgenomen als «specifieke synthetische verontreinigende stoffen» en «specifieke niet-synthetische verontreinigende stoffen».

De kaderrichtlijn water schrijft voor dat moet worden gestreefd naar een goede ecologische toestand of goed ecologisch potentieel. De lidstaat bepaalt zelf wat dit inhoudt. In Nederland kan een goede ecologische toestand van een oppervlaktewaterlichaam alleen worden bereikt als een oppervlaktewaterlichaam voor een specifieke verontreinigende stof geen hogere concentratie bevat dan de waarde die in bijlage IIIa voor die stof is vermeld.4

In dit wijzigingsbesluit zijn ten aanzien van koper de voorlopige waarden vervangen. Voor de stoffen barium, esfenvaleraat en koper zijn als gevolg van de nieuwe afleiding ook de geldende waarden verruimd. Voor terbutylazine zijn de geldende waarden verruimd en zijn daarnaast nieuwe waarden afgeleid voor andere oppervlaktewateren dan landoppervlaktewateren. De nieuwe waarden voor andere oppervlaktewateren worden naar verwachting niet overschreden. Daarnaast zijn enkele verbeteringen doorgevoerd in de aanduiding van de stoffen en zijn ontbrekende CAS-nummers aangevuld.

4. Gevolgen – bestuurlijke en administratieve lasten, bedrijfseffecten en milieueffecten

Het besluit heeft als zodanig geen financiële gevolgen of gevolgen voor de nalevingskosten waaronder de administratieve lastendruk of de bestuurslasten van overheden.

Ten aanzien van de wijziging van het Waterbesluit en het Omgevingsbesluit geldt dat de wijziging geen directe gevolgen voor burgers of bedrijven inhoudt. Wel zullen zij voor wateractiviteiten te maken krijgen met het waterschap als bevoegd gezag en niet langer met Rijkswaterstaat. Voor wateractiviteiten kunnen daardoor in een enkel geval iets andere regels van het waterschap gelden op basis van de waterschapsverordening of keur. Deze verordeningen zijn bij vaststelling afgestemd met Rijkswaterstaat als aangrenzend waterbeheerder en zullen niet veel van elkaar verschillen. Tussen Rijkswaterstaat, de Unie van Waterschappen en de provincie Noord-Brabant zijn afspraken gemaakt in een bestuurlijke overeenkomst met betrekking tot de areaaloverdrachten.

Door het aanpassen van de waarden in bijlage IIIa bij het Besluit kwaliteit leefomgeving zal het aantal waterlichamen waarin sprake is van een normoverschrijding afnemen. Door de aanpassing kunnen in bepaalde gevallen de specifiek verontreinigende stoffen ten slotte worden ingedeeld in de klasse goed in plaats van de klasse niet goed/slecht. De feitelijke belasting van het milieu kan echter gelijk blijven. De aanwezige concentratie van een stof hoeft immers niet af te nemen. De wijziging van bijlage IIIa leidt niet tot administratieve lasten, er zijn immers geen gevolgen voor burgers of bedrijven. Ook de bestuurlijke lasten zullen niet wijzigen, er worden geen nieuwe stoffen toegevoegd en ook de monitoringssystematiek blijft gelijk.

Het ontwerpbesluit is met het oog op de regeldruk voorgelegd aan de Adviescommissie voor de toetsing van administratieve lasten (ATR). Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het naar verwachting geen (omvangrijke) gevolgen voor de regeldruk heeft.

5. Advisering en consultatie

Internetconsultatie heeft plaatsgevonden van 13 juni tot 11 juli 2022. Er zijn geen reacties op de internetconsultatie ontvangen.

Van een formele consultatie in het kader van de Code interbestuurlijke verhoudingen is afgezien aangezien de wijziging geen ingrijpende gevolgen heeft en voornamelijk technische wijzigingen behelst. Rijkswaterstaat en de Unie van Waterschappen zijn wel betrokken geweest in het proces van totstandkoming van de regelgeving.

Van een voorhangprocedure is op grond van artikel 23.5, derde lid, van de Omgevingswet afgezien omdat het besluit wijzigingen van ondergeschikte betekenis bevat die niet leiden tot andere of grotere nadelige gevolgen voor de fysieke leefomgeving.

6. Inwerkingtreding

De inwerkingtreding van artikel I van het besluit is voorzien zo spoedig mogelijk na publicatie.

De artikelen II, III en IV van dit besluit treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, indien mogelijk (gezien de tijd die gepaard gaat met de behandeling van het onderhavige besluit) gelijktijdig met de Omgevingswet. Op deze wijze maken de wijzigingen in dit besluit direct deel uit van het stelsel van de Omgevingswet. Bij een latere inwerkingtreding van dit besluit dan de Omgevingswet wordt in het kader van de wijziging aan het Besluit kwaliteit leefomgeving tijdelijk teruggevallen op verouderde waarden die al in bijlage IIIa bij dat besluit zijn opgenomen.

Op het moment van inwerkingtreding van het stelsel van de Omgevingswet, zal de Regeling monitoring kaderrichtlijn water worden ingetrokken en zal titel 11.3 van de Wet milieubeheer vervallen via de Invoeringswet Omgevingswet respectievelijk de Invoeringswet Omgevingswet.

II. Artikelsgewijs

Artikel I (Wijziging Waterbesluit)

Onderdelen A en B

In bijlage II bij het Waterbesluit staan per provincie alle in rijksbeheer zijnde oppervlaktewaterlichamen benoemd. In bijlage III bij het Waterbesluit staan per provincie alle in rijksbeheer zijnde waterkeringen benoemd. Om de oppervlaktewaterlichamen Oude Maasje en Zuiderkanaal naar regionaal beheer over te dragen, moeten deze uit bijlage II worden geschrapt. Hetzelfde geldt voor de Westelijke kanaaldijk Afwateringskanaal ’s-Hertogenbosch Drongelen en de Markkanaaldijken in bijlage III. Om deze over te dragen moeten deze uit bijlage III worden geschrapt. Bijlage II en III wordt aangepast zodat het Rijk niet langer beheerder is van de genoemde oppervlaktewaterlichamen en waterkering.

Artikel II (Wijziging Besluit kwaliteit leefomgeving)

Dit artikel wijzigt de tabel in bijlage IIIa waarin de kwaliteitselementen van de ecologische toestand of het ecologisch potentieel zijn opgenomen die in bijlage V, paragraaf 1.1 bij de kaderrichtlijn water zijn aangemerkt als «specifieke synthetische verontreinigende stoffen» en «specifieke niet-synthetische verontreinigende stoffen».

In de tabel zijn enkele waarden aangepast:

  • De kalenderjaargemiddelde waarde en de maximaal aanvaardbare waarde van de concentratie voor landoppervlaktewateren zijn verruimd voor zowel barium als voor esfenvaleraat. De verruiming van de waarden voor esfenvaleraat is het gevolg van het opnieuw afleiden van de waarden met de meest recente toxicologische inzichten. Voorheen was de waarde afgeleid voor de opgeloste fractie, terwijl de huidige waarde gebaseerd is op de totale concentratie in water.

  • Voor koper waren eerder slechts een voorlopige kalenderjaargemiddelde waarde en de maximaal aanvaardbare waarde van de concentratie voor andere oppervlaktewateren dan landoppervlaktewateren opgenomen. Deze waarden zijn geactualiseerd. Voor de huidige waarden is niet langer een achtergrondcorrectie mogelijk, omdat gecorrigeerd wordt voor de biobeschikbaarheid.

  • Voor terbutylazine zijn nieuwe waarden vastgesteld door het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb). Voor de kalenderjaargemiddelde waarde en de maximaal aanvaardbare waarde van de concentratie voor landoppervlaktewateren houdt de aanpassing een verruiming in. Voor andere oppervlaktewateren dan landoppervlaktewateren golden er nog geen waarden.

De aangepaste waarden in bijlage IIIa bij het Besluit kwaliteit leefomgeving, anders dan die voor terbutylazine, zijn door het RIVM afgeleid, en vervolgens geconsulteerd door de wetenschappelijke klankbordgroep normstelling water en lucht en voor advies voorgelegd aan de Werkgroep normstelling water en lucht. Daarna zijn de waarden in de Stuurgroep Normstelling water en lucht (bestaande uit afdelingshoofden van betrokken afdelingen binnen het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat) vastgesteld en is in de Stuurgroep Water besloten de waarden in regelgeving op te nemen. De Stuurgroep Water is het bestuurlijk overleg dat de Minister van Infrastructuur en Waterstaat voert met bestuurders van de waterschappen, provincies, gemeenten en drinkwaterbedrijven. Het doel van dit overleg is het bestuurlijk afstemmen van het waterbeleid, de uitvoering en monitoring daarvan.

Verder zijn enkele correcties gedaan ten aanzien van de stofnaam of het CAS-nummer.

Artikel III (Wijziging Omgevingsbesluit)

Onderdeel A

De wijziging betreft een administratieve correctie van bijlage II van het Omgevingsbesluit. Bijlage II, onderdeel 1, onder A, punt 4°, wordt in overeenstemming gebracht met een eerdere wijziging van het Waterbesluit (Stb. 2018, 135 en Stb. 2018, 449).

Onderdelen B, C en E

In bijlage II bij het Omgevingsbesluit staan per provincie alle in rijksbeheer zijnde oppervlaktewaterlichamen benoemd en staan alle in rijksbeheer zijnde waterkeringen benoemd. Om de oppervlaktewaterlichamen Oude Maasje en Zuiderkanaal naar regionaal beheer over te dragen, moeten deze uit bijlage II worden geschrapt. Hetzelfde geldt voor de Westelijke kanaaldijk Afwateringskanaal ’s-Hertogenbosch Drongelen en de Markkanaaldijken. Bijlage II wordt aangepast zodat het Rijk niet langer beheerder is van de genoemde oppervlaktewaterlichamen en waterkering.

Onderdeel C

De wijziging betreft een administratieve correctie van bijlage II van het Omgevingsbesluit. Bijlage II, onderdeel 2, onder A, wordt in overeenstemming gebracht met eerdere wijzigingen van het Waterbesluit (Stb. 2016, 492 en Stb. 2016, 521; Stb. 2018, 135 en Stb. 2018, 449; Stb. 2020, 315 en 2020, 350).

Onderdeel D

De wijziging betreft een administratieve correctie van bijlage II van het Omgevingsbesluit. Bijlage II, onderdeel 2, onder B, wordt in overeenstemming gebracht met een eerdere wijzigingen van het Waterbesluit (Stb. 2016, 492 en Stb. 2016, 521; Stb. 2016, 230).

Artikel IV (wijziging Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet)

Met de wijziging van artikel XVI van het Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet wordt een omissie hersteld. Onder het Besluit bodemkwaliteit (zoals dat luidde voor de wijzigingen in verband met de inwerkingtreding van de Omgevingswet en daarop gebaseerde uitvoeringsbesluiten) konden ook meldingen gedaan worden voor het tijdelijk opslaan van grond of baggerspecie. Dit was geregeld in artikel 42, eerste lid, in combinatie met artikel 35, onder h en i, van dat besluit. Volgens de aanwijzing van milieubelastende activiteiten in het Besluit activiteiten leefomgeving valt het «tijdelijke opslaan» niet meer onder het «toepassen van grond of baggerspecie» maar onder het «opslaan (...) van grond en baggerspecie» (paragraaf 4.122). Hierdoor voorzag het overgangsrecht dat was opgenomen voor meldingen die op grond van (oude) Besluit bodemkwaliteit waren gedaan voor het voorgenomen toepassen van grond of baggerspecie onbedoeld niet in overgangsrecht voor meldingen van het voorgenomen tijdelijk opslaan. Door de onderhavige wijziging van artikel XVI, zevende lid, wordt daarin alsnog voorzien. Daarin is nu toegevoegd dat een melding voor het tijdelijk opslaan van grond of baggerspecie op grond van artikel 42, eerste lid, van het (oude) Besluit bodemkwaliteit wordt aangemerkt als een melding op grond van artikel 4.1248, eerste lid, van het Besluit activiteiten leefomgeving.

Artikel V (Inwerkingtredingsbepaling)

De inwerkingtreding van artikel I van het besluit is voorzien zo spoedig mogelijk na publicatie. Hierbij wordt overeenkomstig lid 5 van Aanwijzing voor de regelgeving 4.17 afgeweken van het vaste verandermoment en de minimum invoeringstermijn omdat gelet op de bestuurlijke overeenkomst over de areaaloverdracht spoedige inwerkingtreding gewenst is (dit heeft verder geen nadelen voor burgers of overheden).

De artikelen II, III en IV van dit besluit treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, indien mogelijk (gezien de tijd die gepaard gaat met de behandeling van het onderhavige besluit) gelijktijdig met de Omgevingswet. Op deze wijze maken de wijzigingen in dit besluit direct deel uit van het stelsel van de Omgevingswet. Bij een latere inwerkingtreding van dit besluit dan de Omgevingswet wordt in het kader van de wijziging aan het Besluit kwaliteit leefomgeving tijdelijk teruggevallen op verouderde waarden die al in bijlage IIIa bij dat besluit zijn opgenomen.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers


X Noot
1

Regeling van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, van 15 december 2021, nr. IENW/BSK-2021/304513, houdende wijziging van de Waterregeling in verband met wijziging van de kaartenbijlagen (2022), Stcrt. 2021, 48737.

X Noot
2

Regeling van de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, de Minister van Infrastructuur en Waterstaat en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat van 23 september 2022 houdende tweede bundeling ter wijziging van de Omgevingsregeling in verband met diverse wijzigingen, Stcrt. 2022, 26085.

X Noot
3

Regeling van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, van 28 januari 2022, nr. IENW/BSK-2021/258762, tot herstel van enkele kleine onvolkomenheden in normen, stofnamen, CAS-nummers en voetnoten in de bijlage van de Regeling monitoring kaderrichtlijn water, Stcrt. 2022, 3045.

X Noot
4

Daarnaast is voor het bereiken van de goede ecologische toestand nog vereist dat kwaliteitselementen voldoen aan de definities voor een goede ecologische toestand die voor dat type oppervlaktewaterlichaam zijn uitgewerkt in het Stowa-rapport voor natuurlijke watertypen.

Naar boven