Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport | Staatsblad 2020, 321 | AMvB |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport | Staatsblad 2020, 321 | AMvB |
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 25 juni 2020, kenmerk 1670268-203893-WJZ, gedaan in overeenstemming met Onze Minister voor Rechtsbescherming;
Gelet op artikel 3, eerste lid, van de Wet op de medische hulpmiddelen, artikel 3.3, eerste lid, van de Wet basisregistratie personen, artikel 3, derde lid, van de Wet op het bevolkingsonderzoek, artikel 15j van de Wet aanvullende bepalingen verwerking persoonsgegevens in de zorg, de artikelen 4.1.6, vijfde lid, en 7.1.1.2, eerste lid, onderdeel a, van de Jeugdwet, de artikelen 1.50, tweede lid, en 1.56b, tweede lid, van de Wet Kinderopvang, artikelen 3.2.5, eerste en tweede lid, van de Wet langdurige zorg, de artikelen 5, tweede lid, 33c en 41, vijfde lid, van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg, artikel 18, eerste lid, van de Wet Politiegegevens, de artikelen 2.1.4a, derde lid, 3.3, derde lid, en 4.1.1, vijfde lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en artikel 8, eerste lid, van de Wet veiligheid en kwaliteit lichaamsmateriaal;
De afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 8 juli 2020, no. W13.20.0208/III;
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, gedaan in overeenstemming met Onze Minister voor Rechtsbescherming van 18 augustus 2020, kenmerk 1670261-203893-WJZ;
Hebben goedgevonden en verstaan:
In artikel 7, eerste, zesde en achtste lid van het Besluit actieve implantaten wordt «Inspectie gezondheidszorg en jeugd» vervangen door «centrale commissie, bedoeld in artikel 14 van de Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen».
In het Besluit basisregistratie personen wordt in Bijlage 4 «Een AMHK als bedoeld in artikel 1.1.1, eerste lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, niet zijnde een overheidsorgaan» vervangen door «Een Veilig Thuis-organisatie als bedoeld in artikel 4.1.1, eerste lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, niet zijnde een overheidsorgaan».
Artikel 2, eerste lid, van het Besluit bevolkingsonderzoek wordt als volgt gewijzigd:
A
In onderdeel a wordt «meerderjarig is» vervangen door «de leeftijd van zestien jaar heeft bereikt».
B
In onderdeel b wordt «minderjarig is doch de leeftijd van twaalf jaar heeft bereikt» vervangen door «minderjarig is en de leeftijd van twaalf maar nog niet die van zestien jaar heeft bereikt».
Artikel 3, derde lid, van het Besluit buitenslands gediplomeerden volksgezondheid wordt als volgt gewijzigd:
A
De zinsnede «of een orthopedagoog-generalist» wordt vervangen door «, een orthopedagoog-generalist of een klinisch technoloog».
B
De zinsnede «onderscheidenlijk het terrein van de orthopedagoog-generalist» wordt vervangen door «, de orthopedagoog-generalist onderscheidenlijk het terrein van de klinisch technoloog».
Het Besluit elektronische gegevensverwerking door zorgaanbieders wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de begripsbepaling «logging» vervalt de zinsnede «artikel 35, tweede lid van de wet en».
2. De begripsbepaling «wet: Wet bescherming persoonsgegevens» vervalt.
B
In artikel 5, tweede lid, wordt «het College bescherming persoonsgegevens» vervangen door «de Autoriteit persoonsgegevens».
Het Besluit Jeugdwet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de begripsbepaling «geregistreerde professional» wordt na «gezondheidszorgpsycholoog» ingevoegd «, orthopedagoog-generalist».
2. In de begripsbepaling «jeugddomein» wordt «advies- en meldpunten huiselijk geweld en kindermishandeling» vervangen door «Veilig Thuis-organisaties».
B
In artikel 7.1.1 onderdeel b, wordt «advies- en meldpunten huiselijk geweld en kindermishandeling» vervangen door «Veilig Thuis-organisaties».
C
De artikelen 10.1 tot en met 10.3 en 10.5 vervallen.
Het Besluit kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. De begripsbepaling «AMHK» vervalt.
2. In de begripsbepaling «melding» wordt «het AMHK» vervangen door «Veilig Thuis».
3. In de alfabetische volgorde wordt de begripsbepaling «Veilig Thuis: Veilig Thuis-organisatie als bedoeld in artikel 4.1.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;» ingevoegd.
B
In artikel 8, tweede lid, onderdeel b, wordt «het AMHK» vervangen door «Veilig Thuis».
Het Besluit kwaliteit kinderopvang wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. De begripsbepaling «AMHK» vervalt.
2. In de begripsbepaling «melding» wordt «het AMHK» vervangen door «Veilig Thuis».
3. In de alfabetische volgorde wordt de begripsbepaling «Veilig Thuis: Veilig Thuis-organisatie als bedoeld in artikel 4.1.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;» ingevoegd.
B
In artikel 5, tweede lid, onderdeel b, en 14, tweede lid, onderdeel b, wordt «het AMHK» telkens vervangen door «Veilig Thuis».
Het Besluit langdurige zorg wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 3.3.1.7, derde lid, wordt «als het lopende kalenderjaar voor de toepassing» vervangen door «als het lopende kalenderjaar».
B
In artikel 3.3.2.2, tweede lid, onderdeel d, wordt na «voor beschermd wonen» ingevoegd « dan wel daarvoor een persoonsgebonden budget is verleend».
Artikel 13 van het Besluit medische hulpmiddelen wordt als volgt gewijzigd:
A
In het eerste, vijfde en zesde lid wordt «Inspectie gezondheidszorg en jeugd» vervangen door «centrale commissie, bedoeld in artikel 14 van de Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen».
B
In het vijfde lid wordt na «op de hoogte van» ingevoegd «alle ernstige ongewenste voorvallen als bedoeld in onderdeel 2.3.5. van bijlage X van de richtlijn en van».
Het Besluit opleidingseisen en deskundigheidsgebied klinisch technoloog wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 3, onderdeel a, wordt «Technisch-medische» vervangen door «technisch-medische».
B
In artikel 4, vijfde lid, wordt «De competentie academicus’ vervangen door «De competentie kennis en wetenschap».
In artikel 4:2, eerste lid, onderdeel i, van het Besluit Politiegegevens wordt «het AMHK» vervangen door «Veilig Thuis».
Het Besluit verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel b wordt «het AMHK» vervangen door «Veilig Thuis».
2. Onderdeel g komt te luiden:
g. Veilig Thuis: Veilig Thuis-organisatie als bedoeld in artikel 4.1.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.
B
In artikel 2, tweede lid, onderdeel b, wordt «het AMHK» vervangen door «Veilig Thuis».
In artikel 1.1, eerste lid, onderdeel i, van het Eisenbesluit lichaamsmateriaal 2006 wordt «indentificeren» telkens vervangen door «identificeren».
In artikel 2, negende lid, onderdeel d, van het Registratiebesluit BIG wordt «en orthopedagogen-generalist» vervangen door «, orthopedagogen-generalist en klinisch technologen».
Het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 3.3, vierde lid, wordt «of 3,14, tweede of vierde lid» vervangen door «of 3.14, tweede of vierde lid».
B
Artikel 3.8 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid, onderdeel c, wordt «het AMHK» vervangen door «Veilig Thuis».
2. In het vierde lid wordt «het vierde lid, onderdelen c, g en h» vervangen door «het derde lid, onderdelen c, g en h».
3. In het vijfde lid wordt «wordt het vierde lid, onderdeel a,» vervangen door «wordt het derde lid, onderdeel a,».
4. In het zesde lid wordt «Het vierde lid is» vervangen door «Het derde lid is».
5. In het zevende lid wordt «het vierde lid, onderdeel g» vervangen door «het derde lid, onderdeel g».
C
In de artikelen 4.1.1, eerste lid, tweede lid, onderdeel a, en derde lid, onderdeel a, 4.1.2, eerste en tweede lid, 4.1.3, eerste en tweede lid, 4.1.5, onderdeel a, 4.1.7, derde lid, 4.2.1, 4.2.2, aanhef, 4.2.3, 4.2.5 en 4.2.6, wordt «het AMHK» telkens vervangen door «Veilig Thuis».
D
In de artikelen 4.1.1, derde lid, aanhef, 4.1.3, eerste tot en met derde lid, 4.1.7, eerste en tweede lid, 4.1.8, tweede lid, aanhef, en derde lid, aanhef en 4.2.4, wordt «Het AMHK» telkens vervangen door «Veilig Thuis».
F
In artikel 4.1.4 wordt «de AMHK» vervangen door «of Veilig Thuis».
G
Artikel 7.3 vervalt.
Artikel I, onderdeel A en artikel II, onderdeel E, van het Besluit van 7 november 2019, houdende wijziging van het Besluit langdurige zorg en het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 aangaande de opvang van slachtoffers van eergerelateerd en huiselijk geweld zonder verblijfsvergunning en wijziging van enkele besluiten in verband met technische aanpassingen eigen bijdrage zorg en maatschappelijke ondersteuning (Stb. 2019, 418), vervallen.
Artikel II, onderdeel F, eerste lid, van het Besluit van 26 november 2018, houdende een wijziging van het Besluit langdurige zorg en het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 tot verlaging van de vermogensinkomensbijtelling, verkorting van de overgangstermijnen voor de hoge en lage eigen bijdrage, de termijn waarover het CAK een eigen bijdrage mag opleggen, het introduceren van een abonnementstarief voor maatwerkvoorzieningen in de zin van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en een grondslag voor het uitzonderen van eenmalige letselschadevergoedingen van het vermogen dat meetelt voor de vermogensinkomensbijtelling voor de berekening van de bijdrage (Stb. 2018, 444), vervalt.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
’s-Gravenhage, 31 augustus 2020
Willem-Alexander
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge
Uitgegeven de negende september 2020
De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus
Met deze verzamel-algemene maatregel van bestuur wordt een aantal technische, beleidsarme wijzigingen doorgevoerd in verschillende Besluiten. Het Adviescollege toetsing regeldruk heeft naar dit Besluit gekeken en deelt de mening dat dit geen regeldrukgevolgen heeft.
Gelet op artikel 4.1.1, zesde lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, artikel 3.3, vierde lid, Wet basisregistratie personen, artikel 3.4 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, artikel 8, vierde lid, van de Wet veiligheid en kwaliteit lichaamsmateriaal, artikel 15j, tweede lid, van de Wet aanvullende bepalingen verwerking persoonsgegevens en artikel 3.2.5, derde lid, van de Wet langdurige zorg is dit Besluit vier weken voorgehangen. Naar aanleiding van deze voorhangprocedure zijn geen reacties ontvangen.
Artikel 7 van het Besluit actieve implantaten en artikel 13 van het Besluit medische hulpmiddelen bepalen dat een fabrikant van een medisch hulpmiddel dat voor klinisch onderzoek bestemd is, voor aanvang van het onderzoek de Inspectie gezondheidszorg en jeugd (IGJ) daarvan in kennis moet stellen. Dit betreft de zogenaamde notificatieplicht. Verder bepalen deze artikelen dat de fabrikant bepaalde gegevens ter beschikking moet houden van de IGJ en dat een fabrikant de IGJ op de hoogte moet brengen indien hij het klinisch onderzoek voortijdig beëindigt.
De nieuwe Wet medische hulpmiddelen (hierna: Wmh, Stb. 2019, 400) geeft uitvoering aan de medische hulpmiddelenverordening (MDR). In deze wet wordt onder andere geregeld dat klinisch onderzoek zoals bedoeld in artikel 62 en 74, lid 2 van de MDR moet worden aangemeld bij de centrale commissie, bedoeld in artikel 14 van de Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen (CCMO) en niet langer bij de IGJ. Deze wet zou per 26 mei 2020 in werking treden. De CCMO en IGJ zijn dan ook op overdracht van deze taken voorbereid en hebben hun interne processen en personele bezetting hierop aangepast.
Kortgeleden is echter bepaald dat de inwerkingtredingsdatum van de MDR en de Wmh met één jaar zal worden uitgesteld (van 26 mei 2020 naar 26 mei 2021). Dit zou betekenen dat de CCMO en IGJ de voorbereidingen van de overdracht van de bedoelde taken voor nu stop zouden moeten zetten en deels zelfs zouden moeten terugdraaien, terwijl de overdracht bij inwerkingtreding van de Wmh alsnog plaats moet vinden. De artikelen I en X zijn erop gericht dat de CCMO vooruitlopend op de inwerkingtreding van de MDR de haar toebedeelde taken kan uitvoeren zoals die onder de MDR en Wmh zijn beoogd. Met deze artikelen wordt dan ook een onlogische – en voor fabrikanten verwarrende – situatie voorkomen.
Met deze artikelen en onderdelen wordt «Advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling», ook wel «AMHK», steeds vervangen door «Veilig Thuis» of «Veilig Thuis-organisatie». Met de Verzamelwet VWS 2020, Stb. 2020, 67 wordt deze wijziging doorgevoerd in de verschillende wetten. De naamswijziging treedt in werking met ingang van 1 juli 2020, zie Stb. 2020, 93. Met dit Besluit wordt de naamwijziging ook doorgevoerd in de verschillende amvb’s. Met artikel II wordt «Een AMHK als bedoeld in artikel 1.1.1, eerste lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, niet zijnde een overheidsorgaan» vervangen door «Een Veilig Thuis-organisatie als bedoeld in artikel 4.1.1, eerste lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, niet zijnde een overheidsorgaan», omdat eerstgenoemd artikel in tegenstelling tot artikel 4.1.1 de term «Veilig Thuis» hanteert en niet de term «Een Veilig Thuis-organisatie». Met artikel XIV, onderdeel F wordt voorts een redactionele misslag hersteld.
Met deze wijziging in het Besluit bevolkingsonderzoek wordt de situatie van 16- en 17-jarigen die deelnemen aan een bevolkingsonderzoek dat tevens een wetenschappelijk onderzoek op het gebied van de geneeskunst is, gelijkgesteld met de regelingen zoals die zijn opgenomen in de Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen en de Wet op de geneeskundige behandelovereenkomst. Dit betekent dat 16- en 17-jarigen zelfstandig mogen beslissen over deelname, toestemming van ouders of voogd is dan niet meer nodig. Er is geen reden om onderscheid te maken tussen medische behandeling, medisch-wetenschappelijk onderzoek en bevolkingsonderzoek waar het gaat om de beslissingsbevoegdheid van 16- en 17-jarigen. Met deze wijziging wordt dit nu op één lijn gesteld.
In het Besluit opleidingseisen en deskundigheidsgebied klinisch technoloog (Stb. 2020, 96) zijn abusievelijk wijzigingen van het Besluit buitenslands gediplomeerden volksgezondheid en het Registratiebesluit BIG geformuleerd die niet konden worden doorgevoerd vanwege doorkruising van eerdere wijzigingen in dezelfde artikelen in verband met de toevoeging van de orthopedagoog-generalist (Stb. 2019, 318). De gewenste wijzigingen worden daarom nu op de juiste wijze geformuleerd, zodat deze omissie hiermee hersteld wordt.
In de artikelen 1 en 5 van het Besluit elektronische gegevensverwerking door zorgaanbieders stonden ten onrechte nog verwijzingen naar de Wet bescherming persoonsgegevens en het College bescherming persoonsgegevens. Met deze wijziging wordt dat aangepast.
Dit onderdeel wijzigt de begripsbepaling van geregistreerde professional in artikel 1.1 van het Besluit Jeugdwet. Een geregistreerde professional is een geregistreerde jeugdprofessional (een beroepsbeoefenaar die is ingeschreven in het kwaliteitsregister jeugd) of een beroepsbeoefenaar die als arts, verpleegkundige, gezondheidszorgpsycholoog of psychotherapeut is ingeschreven in een register als bedoeld in artikel 3 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (hierna: Wet BIG). De orthopedagoog-generalist wordt toegevoegd aan deze opsomming van beroepsbeoefenaren. Met ingang van 1 januari 2020 is de orthopedagoog-generalist toegevoegd aan de geregistreerde beroepen in de zin van artikel 3 van de Wet BIG. De orthopedagoog-generalist heeft daarmee de mogelijkheid om te kiezen tussen een BIG-registratie, registratie in het SKJ of beiden. Eigenlijk had per 1 januari 2020 ook de begripsbepaling van geregistreerde professional in het Besluit Jeugdwet moeten worden aangepast om te zorgen dat dat Besluit ook daadwerkelijk van toepassing is op orthopedagoog-generalisten die niet SKJ geregistreerd zijn, maar wel BIG geregistreerd. Met deze wijziging valt de groep orthopedagoog-generalisten die wel BIG-geregistreerd zijn, maar niet SKJ-geregistreerd (én niet als GZ-psycholoog BIG-geregistreerd zijn) alsnog onder de begripsbepaling van geregistreerde professional en is het Besluit Jeugdwet ook op hen van toepassing.
Met deze onderdelen worden de artikelen 10.1 tot en met 10.3 en 10.5 van het Besluit Jeugdwet en artikel 7.3 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 geschrapt, nu deze overgangsrechtelijke artikelen zijn uitgewerkt. De in artikel 10.1, tweede lid, genoemde Wet van 12 maart 2014 tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, de Wet op de jeugdzorg en de Pleegkinderenwet in verband met herziening van de maatregelen van kinderbescherming (Stb. 2014, 130) is op 1 januari 2015 in werking getreden, zie Stb. 2014, 443. Dit geldt eveneens voor de in artikel 10.1, derde lid, bedoelde overige artikelen van het Besluit Jeugdwet en voor de in de artikelen 10.2, 10.3 en 10.5 van dat Besluit genoemde artikelen en het in artikel 7.3, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 genoemde artikel van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015. De in de artikelen 10.2 en 10.3 van het Besluit Jeugdwet en artikel 7.3 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 genoemde termijnen van overgangsrecht zijn inmiddels verstreken en de in artikel 10.5 van het Besluit Jeugdwet bedoelde indicatiebesluiten zijn inmiddels afgewikkeld.
In artikel 3.3.1.7, derde lid, van het Besluit langdurige zorg was de zinsnede «voor de toepassing» abusievelijk twee keer opgenomen. Dat moet één keer zijn. Deze omissie is hersteld.
Door samenloop van twee wijzigingen van het Besluit langdurige zorg in 2019, te weten het Besluit van 4 oktober 2019, houdende een wijziging van het Besluit langdurige zorg en het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 voor de verdere doorvoering van het abonnementstarief voor maatschappelijke ondersteuning, de aanpassing van de bijdragesystematiek voor persoonsgebonden budgetten voor beschermd wonen en het regelen van een bevoegdheid voor het inkorten van de termijn waarover de bijdrage wordt geïnd of kwijtschelden van een bijdrage in het geval een verzuim in het opleggen daarvan niet aan de verzekerde of cliënt te wijten is (Stb. 2019, 319) en het Besluit van 22 november 2019, houdende regels over de eigen bijdrage voor verblijf in deeltijd in een instelling (Stb. 2019, 451) is abusievelijk de met Stb. 2019, 319 beoogde wijziging van artikel 3.3.2.2, tweede lid, onderdeel d, overschreven. Met het gepubliceerde besluit in Stb. 2019, 451 is artikel 3.3.2.2, tweede lid, onderdeel d, namelijk in zijn geheel opnieuw vastgesteld en in deze wijziging was de met Stb. 2019, 319 beoogde wijziging niet reeds opgenomen.
Door onderhavige wijziging wordt dit hersteld. Overeenkomstig de oorspronkelijke wijziging, bedoeld in Stb 2019, 319, werkt de toevoeging aan artikel 3.3.2.2, tweede lid, onderdeel d, bovendien terug tot en met 1 januari 2019.
Dit onderdeel regelt dat alle ongewenste voorvallen als bedoeld in onderdeel 2.3.5. van bijlage X van Richtlijn 93/42/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 14 juni 1993 betreffende medische hulpmiddelen (PbEG L 169, hierna: de richtlijn) gemeld moeten worden bij de CCMO. Tot heden geschiedt dit bij de IGJ. De IGJ is geruime tijd geleden hiertoe aangewezen door middel van een aanwijzingsbesluit (Stcrt. 1995, 123). Dit aanwijzingsbesluit is in 2008 ingetrokken, omdat de richtlijn werd gewijzigd. Per abuis is daarmee de grondslag voor de aanwijzing vervallen. Met dit onderdeel wordt deze omissie hersteld.
Van de gelegenheid is gebruik gemaakt enkele verschrijvingen te herstellen.
Met dit wijzigingsvoorstel wordt een redactionele misslag hersteld.
In artikel 3.3, vierde lid, van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015, werd verwezen naar artikel 3,14. Dat moet artikel 3.14 zijn. Deze redactionele omissie is via voorliggende bepaling hersteld.
Tot aan inwerkingtreding van het Besluit van 4 oktober 2019, houdende een wijziging van het Besluit langdurige zorg en het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 voor de verdere doorvoering van het abonnementstarief voor maatschappelijke ondersteuning, de aanpassing van de bijdragesystematiek voor persoonsgebonden budgetten voor beschermd wonen en het regelen van een bevoegdheid voor het inkorten van de termijn waarover de bijdrage wordt geïnd of kwijtschelden van een bijdrage in het geval een verzuim in het opleggen daarvan niet aan de verzekerde of cliënt te wijten is (Stb. 2019, 319), werden in artikel 3.8, vierde lid, van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015, situaties omschreven waarin een bijdrage voor een voorziening niet verschuldigd was. Na inwerkingtreding van artikel II, onderdeel G, van het Besluit van 4 oktober 2019, is artikel 3.8, vierde lid, vernummerd tot derde lid. In de overige leden van artikel 3.8 die verwezen naar het vierde lid, is echter ten onrechte geen verwijzing naar het derde lid opgenomen. Deze omissie is via voorliggende bepaling hersteld.
Artikel I, onderdeel A en artikel II, onderdeel E, van het in dit artikel genoemde besluit, zouden na inwerkingtreding artikel 3.3.2.2, negende lid, van het Besluit langdurige zorg respectievelijk artikel 3.12, zesde lid, van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 hebben gewijzigd. Deze wijzigingen zijn echter reeds doorgevoerd via de inwerkingtreding van een ander besluit.1 Artikel I, onderdeel A, en artikel II, onderdeel E, hoeven daarom niet meer in werking te treden en zijn geschrapt.
Artikel II, onderdeel F, eerste lid, van het in dit artikel genoemde besluit, zou na inwerkingtreding artikel 3.5, vierde en zesde lid, van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 hebben gewijzigd. Artikel 3.5, vierde en zesde lid, zijn met ingang van 1 januari 2020 echter zodanig aangepast, dat de wijzigingen van artikel II, onderdeel F, eerste lid, niet meer in werking hoeven te treden.2 Artikel II, onderdeel F, eerste lid, is daarom geschrapt.
Dit Besluit treedt in werking op 1 oktober 2020 en werkt ten aanzien van artikel IX, onderdeel B, terug tot en met 1 januari 2019. Zie hiervoor de toelichting op dat artikel.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2020-321.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.