Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Economische Zaken | Staatsblad 2016, 242 | AMvB |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Economische Zaken | Staatsblad 2016, 242 | AMvB |
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken van 7 juni 2016, nr. WJZ / 16083332;
Gelet op richtlijn 2014/23/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 februari 2014 betreffende het plaatsen van concessieovereenkomsten (PbEU 2014, L 94), richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van Richtlijn 2004/18/EG (PbEU 2014, L 94) en richtlijn 2014/25/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten en houdende intrekking van Richtlijn 2004/17/EG (PbEU 2014, L 94) en de artikelen 1.10, derde lid, 1.13, derde lid, 1.16, derde lid, 1.22, eerste lid, 2.84, tweede lid, en 4.12, eerste en tweede lid, van de Aanbestedingswet 2012;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 15 juni 2016 nr. W 15.16.0143/IV);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Economische Zaken van 23 juni 2016, nr. WJZ /16092864;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Het Aanbestedingsbesluit wordt gewijzigd als volgt:
A
In artikel 1 wordt in de begripsbepaling «geavanceerde elektronische handtekening» de zinsnede «onderdelen a tot en met f» vervangen door: onderdelen a tot en met d.
B
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
a. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder lettering van onderdelen a tot en met b tot b tot en met c, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
a. gegevens over de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf en over de aanbestedingsprocedure;.
2. Onderdeel b (nieuw) komt te luiden:
b. gegevens over de onderneming;.
3. In onderdeel c (nieuw) vervalt «de in de wet genoemde».
4. De onderdelen c en d worden vervangen door één onderdeel, luidende:
d. een verklaring aangaande de gestelde geschiktheidseisen en een verklaring aangaande technische specificaties en uitvoeringsvoorwaarden die milieu betreffen;.
b. Onder vernummering van het tweede tot derde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
2. Het eerste lid, aanhef en onderdeel g, is niet van toepassing, indien de handtekening betrekking heeft op meerdere documenten waarvan de eigen verklaring er één is.
c. In het derde lid (nieuw) wordt «De modellen» vervangen door: Het model of de modellen.
C
Na artikel 2 wordt een nieuw hoofdstuk ingevoegd, luidende:
1. Een ondernemer die beschikt over een bewijs van registratie op een officiële lijst met erkende aannemers, leveranciers of dienstverleners van een instelling die belast is met de vaststelling van die lijst door de lidstaat van de Europese Unie waar hij is gevestigd of die beschikt over een certificaat van een certificeringsinstelling die voldoet aan de Europese certificeringsnormen in de zin van bijlage VII van richtlijn 2014/24/EU, kan bij een overheidsopdracht het bewijs van registratie of het certificaat overleggen, indien:
a. de vereiste bewijzen waarop de registratie of het certificaat berust, overeenstemmen met uitsluitingsgronden en geschiktheidseisen als bedoeld in de artikelen 2.89, 2.91, eerste en derde lid, 2.93, 2.101 tot en met 2.102a van de wet en, indien van toepassing, in 2.96 en 2.97;
b. het bewijs van registratie of het certificaat de referenties vermeldt die als bewijs zijn overgelegd voor die registratie of afgifte van het certificaat, en het bewijs van registratie tevens de classificatie op de officiële lijst vermeldt.
2. De overlegging van een bewijs van registratie of een certificaat als bedoeld in het eerste lid, vormt het vermoeden dat is voldaan aan uitsluitingsgronden en geschiktheidseisen, indien de in de officiële lijst of dat certificaat vervatte eisen overeenstemmen met de op de desbetreffende overheidsopdracht toepasselijke uitsluitingsgronden en geschiktheidseisen.
3. De informatie die de aanbestedende dienst uit registratie op een officiële lijst of certificering als bedoeld in het eerste lid kan afleiden, kan een aanbestedende dienst niet zonder motivering ter discussie stellen.
4. Met betrekking tot de betaling van bijdragen inzake sociale zekerheid en belastingen en heffingen kan een aanbestedende dienst van elke ondernemer bij elke te gunnen overheidsopdracht een aanvullend certificaat eisen.
5. De aanbestedende dienst mag van ondernemers uit andere lidstaten van de Europese Unie die op een officiële lijst van erkenning staan geregistreerd of die gecertificeerd zijn, geen andere bewijzen of verklaringen verzoeken dan die van ondernemers gevestigd in Nederland worden gevraagd.
D
Artikel 3 komt te luiden:
1. Een aanbestedende dienst of speciale-sectorbedrijf gebruikt voor communicatie langs elektronische weg middelen en instrumenten die, evenals de technische kenmerken daarvan:
a. algemeen beschikbaar zijn en waardoor de toegang van de ondernemers tot de aanbestedingsprocedure niet wordt beperkt;
b. niet-discriminerend zijn en welke in combinatie met algemeen gebruikte informatie- en communicatietechnologieproducten kunnen functioneren.
2. Een aanbestedende dienst of speciale-sectorbedrijf waarborgt bij de mededelingen, uitwisselingen en opslag van informatie de integriteit van de gegevens en de vertrouwelijkheid van de inschrijvingen en van de verzoeken tot deelneming.
E
Na artikel 3 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. In afwijking van artikel 3, eerste lid, kan een aanbestedende dienst of een speciale-sectorbedrijf het gebruik van een niet algemeen beschikbaar middel of instrument eisen, indien de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf een alternatief toegangsmiddel aanbiedt.
2. Een aanbestedende dienst of een speciale-sectorbedrijf biedt een passend alternatief toegangsmiddel aan in een geval waarin zij:
a. kosteloos onbeperkte en volledige, rechtstreekse toegang langs elektronische weg aanbiedt tot een niet algemeen beschikbaar middel of instrument vanaf de datum van:
1°. de bekendmaking van de aankondiging op de bij wet voorgeschreven wijze, of
2°. verzending van de uitnodiging tot bevestiging van belangstelling,
b. ervoor zorgt dat inschrijvers die geen toegang hebben tot een middel of instrument als bedoeld in het eerste lid, of buiten hun toedoen niet in staat zijn die toegang binnen de gestelde termijnen te verkrijgen, toegang hebben tot de aanbestedingsprocedure met behulp van tijdelijke toegangsmiddelen die kosteloos op het internet beschikbaar zijn, of
c. een alternatief kanaal voor elektronische indiening van inschrijvingen ondersteunt.
3. In een geval als bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, vermeldt de aankondiging of uitnodiging tot bevestiging van belangstelling het internetadres waar het middel of instrument beschikbaar is.
F
Artikel 4 vervalt.
G
Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
a. Het eerste lid komt te luiden:
1. Dit artikel is van toepassing op middelen en instrumenten voor elektronische toezending en ontvangst van inschrijvingen en voor elektronische ontvangst van verzoeken tot deelneming.
b. In het tweede lid wordt «inclusief de encryptie» vervangen door: inclusief de encryptie en diensten betreffende elektronische tijdstempels.
c. Onder vernummering van het derde tot vierde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
3. Een aanbestedende dienst of een speciale-sectorbedrijf eist een veiligheidsniveau met betrekking tot de elektronische middelen die in de verschillende fasen van een aanbestedingsprocedure worden gebruikt, dat in verhouding staat tot de risico’s.
d. Het vierde lid (nieuw) komt te luiden:
4. Een aanbestedende dienst die of een speciale-sectorbedrijf dat op basis van een risicobeoordeling als bedoeld in het derde lid, een geavanceerde elektronische handtekening vereist, erkent in ieder geval geavanceerde elektronische handtekeningen die:
a. gebaseerd zijn op een gekwalificeerd certificaat als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel ss, van de Telecommunicatiewet, uitgegeven door een certificatiedienstverlener die geregistreerd staat op een vertrouwenslijst als bedoeld in besluit nr. 2009/767/EG van de Commissie van 16 oktober 2009 inzake maatregelen voor een gemakkelijker gebruik van elektronische procedures via het één-loket in het kader van Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende diensten op de interne markt (PbEU 2009, L 274,), zoals dat laatstelijk gewijzigd is bij besluit nr. 2013/662/EU (PbEU 2013, L 306), en
b. voldoen aan een door een aanbestedende dienst of een speciale-sectorbedrijf vastgesteld format dat met inachtneming van de technische specificaties uit de bijlage van besluit nr. 2011/130/EU van de Commissie van 25 februari 2011 tot vaststelling van minimumvoorschriften voor de grensoverschrijdende verwerking van documenten die door de bevoegde autoriteiten elektronisch zijn ondertekend krachtens Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende diensten op de interne markt (PbEU 2011, L 53) is vastgesteld.
e. Het vierde lid vervalt.
f. Onder vernummering van vijfde lid tot zevende lid, worden na het vierde lid (nieuw) twee leden ingevoegd, luidende:
5. Een aanbestedende dienst of een speciale-sectorbedrijf erkent eveneens een geavanceerde elektronische handtekening gebaseerd op een gekwalificeerd certificaat als bedoeld in het vierde lid, onderdeel a, waarvoor een format wordt vereist dat afwijkt van het format, bedoeld in het vierde lid, onderdeel b, indien:
a. de elektronische handtekening of het elektronisch document dat met die elektronische handtekening is ondertekend informatie bevat over de mogelijkheden tot validering van die elektronische handtekening, en
b. de mogelijkheden tot validering de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf in staat stellen de ontvangen elektronische handtekening via internet, kosteloos en op een wijze die begrijpelijk is voor anderstaligen te valideren.
6. Een aanbestedende dienst of een speciale-sectorbedrijf stelt geen bijkomende eisen aan de ondertekening van een inschrijving of een verzoek tot deelneming met een geavanceerde elektronische handtekening gebaseerd op een gekwalificeerd certificaat als bedoeld in het vierde lid, onderdeel a, indien dit het gebruik door inschrijvers van die elektronische handtekening kan belemmeren.
g. Het zevende lid (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef van het zevende lid wordt na «de middelen» ingevoegd «en instrumenten» en wordt «en verzoeken tot deelneming» vervangen door: , verzoeken tot deelneming, erkenning en plannen en ontwerpen bij prijsvragen.
2. Het zevende lid, onderdeel a, vervalt onder lettering van de onderdelen b tot en met h in a tot en met g.
3. In het zevende lid, onderdeel c (nieuw), wordt «dit toegangsverbod» vervangen door «een toegangsverbod of toegangsvoorwaarde als bedoeld in de onderdelen a, d, e, f en g, of een poging daartoe,» en wordt na «dat de inbreuk» ingevoegd: of de poging daartoe.
4. In het zevende lid, onderdeel e (nieuw), vervalt «een gelijktijdig optreden van» en wordt «kan geven» vervangen door: hebben.
5. In het zevende lid, onderdeel f (nieuw), wordt «het gelijktijdig optreden van» vervangen door «alleen», vervalt «slechts na de opgegeven datum» en wordt «kan geven» vervangen door: kunnen geven, en slechts na de opgegeven datum.
h. Na het zevende lid wordt een lid toegevoegd, luidende:
8. Een wijziging van het besluit, bedoeld in het vierde lid, onderdeel a, of van de bijlage van het besluit, bedoeld in het vierde lid, onderdeel b, gaat voor de toepassing van het vierde lid, onderdeel a respectievelijk onderdeel b, gelden met ingang van de dag waarop aan de betrokken wijziging uitvoering moet zijn gegeven.
H
De artikelen 6 en 7 vervallen.
I
In artikel 8, onderdeel a, wordt «272 tot en met 289a» vervangen door «272 tot en met 273e, 274 tot en met 284a, 285, eerste, tweede en vierde lid, 285a tot en met 289a» en wordt «326 tot en met 352» vervangen door: 326 tot en met 328bis, 328ter, eerste, vierde en vijfde lid, 328quater tot en met 352.
J
Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid wordt «de Gids proportionaliteit, zoals gepubliceerd in Staatscourant, 2013, nr. 3075» vervangen door: de Gids proportionaliteit, zoals gepubliceerd in Staatscourant, 2016, nr. 32830.
b. In het tweede lid wordt na «aanbestedende diensten» telkens ingevoegd: en speciale-sectorbedrijven.
K
In artikel 11, eerste lid, wordt «het Aanbestedingsreglement Werken 2012, zoals gepubliceerd in Staatscourant, 2013, nr. 3075» vervangen door: het Aanbestedingsreglement Werken 2016, zoals gepubliceerd in Staatscourant 2016, nr. 32830.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot
Wassenaar, 24 juni 2016
Willem-Alexander
De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp
Uitgegeven de dertigste juni 2016
De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur
Deze wijziging van het Aanbestedingsbesluit strekt tot implementatie van enkele artikelen uit de vernieuwde aanbestedingsrichtlijnen1 en uit de nieuwe richtlijn voor het aanbesteden van concessie-opdrachten2. Deze richtlijnen zijn geïmplementeerd in het wetsvoorstel tot wijziging van de Aanbestedingswet 2012 in verband met de implementatie van aanbestedingsrichtlijnen 2014/23/EU, 2014/24/EU en 2014/25/EU. Het betreft onderwerpen waarvoor de Aanbestedingswet 2012 (hierna: wet) gelet op het technische en gedetailleerde karakter ervan een delegatiebasis biedt. In het besluit worden in de eigen verklaring op te nemen gegevens aangepast aan het bij ministeriële regeling aan te wijzen Uniform Europees Aanbestedingsdocument (UEA). Ook wordt geregeld welke betekenis aan de overlegging door een ondernemer van een bewijs van registratie op een officiële erkenningslijst of van een certificaat moet worden toegekend. Voor gevallen waarin bij elektronische communicatie tijdens een aanbestedingsprocedure een geavanceerde elektronische handtekening vereist is, wordt bepaald welke geavanceerde elektronische handtekeningen een aanbestedende dienst of speciale-sectorbedrijf dient te erkennen. Tot slot bevat dit besluit een actualisatie van de op grond van de wet vereiste aanwijzing in het Aanbestedingsbesluit van richtsnoeren. Doordat de Gids Proportionaliteit en het Aanbestedingsreglement Werken 2012 zijn aangepast aan de voorgestelde wijzigingen van de wet in verband met de nieuwe aanbestedingsrichtlijnen, is hernieuwde aanwijzing noodzakelijk.
Het Aanbestedingsbesluit bepaalt welke gegevens ten minste in de eigen verklaring opgenomen dienen te worden en dat de modellen van de eigen verklaring bij ministeriële regeling worden vastgesteld. Op grond van de richtlijnen dient als eigen verklaring een UEA te worden gebruikt voor overheidsopdrachten en speciale-sectoropdrachten boven de Europese drempelwaarden. De inhoud en indeling van deze eigen verklaring is in een uitvoeringsbesluit van de Europese Commissie vastgesteld3. Doordat het UEA uniform voor de gehele Europese Unie wordt vastgesteld, kan een ondernemer ook bij aanbestedingen in andere lidstaten van het UEA gebruik maken. In een eigen verklaring bestaande uit het UEA verklaart een ondernemer dat hij voldoet aan de gevraagde uitsluitingsgronden, geschiktheidseisen en selectie-eisen (criteria tot beperking van het aantal gekwalificeerde gegadigden). Het UEA zal als model voor de eigen verklaring worden vastgesteld door een wijziging van de Regeling modellen eigen verklaring. De huidige modellen vervallen. Bij de vaststelling van het model zal het deel van het UEA dat betrekking heeft op specifieke informatie over geschiktheidseisen (deel IV, onderdelen A tot en met D, van het UEA) worden uitgezonderd en zich beperken tot de algemene verklaring in het UEA dat aan geschiktheidseisen is voldaan (deel IV, onderdeel α, van het UEA). Deze keuze die een lidstaat ten aanzien van het gebruik van het UEA kan maken, sluit het beste aan bij de bestaande eigen verklaring. Ook voor overheidsopdrachten en speciale-sectoropdrachten onder de Europese drempelwaarden zal het UEA uitgangspunt voor de vaststelling van een model zijn. De op grond van het besluit ten minste in de eigen verklaring op te nemen gegevens worden aangepast aan de inhoud en opzet van het UEA.
Richtlijn 2014/24/EU vereist dat aanbestedende diensten verplicht zijn bewijzen van registratie op een officiële erkenningslijst of een bewijs van certificering uit een andere lidstaat van de Europese Unie te erkennen. Het gewijzigde Aanbestedingsbesluit voorziet in deze erkenning. Een certificaat dat een ondernemer overlegt hoeft alleen erkend te worden, indien dat certificaat afkomstig is van een certificeringsinstelling die voldoet aan de Europese certificeringsnormen. Voor erkenning van een bewijs van registratie op een officiële lijst, dient de instelling die de lijst beheert daarmee belast te zijn door de lidstaat van de Europese Unie waar hij gevestigd is. Daarnaast dienen de vereiste bewijzen waarop de registratie of het certificaat berust tot voldoening aan uitsluitingsgronden en geschiktheidseisen overeen te stemmen met de referentiebewijzen die de richtlijnen opsommen. Ook dienen de referenties in het registratiebewijs of certificaat vermeld te staan. Uitsluitend de ondernemer die het inschrijvingsbewijs of het certificaat overlegt dat aan deze voorwaarden voldoet, wordt vermoed aan de gestelde eisen te voldoen waarop dat bewijs of certificaat betrekking heeft. Indien de aanbestedende dienst andere of afwijkende eisen stelt aan een inschrijving of deelname dan die waarop het inschrijvingsbewijs of certificaat betrekking heeft, dan geldt het vermoeden van overeenstemming voor die andere of afwijkende eisen niet.
Evenals in het wetsvoorstel is ook in het gewijzigde besluit elektronische communicatie tussen ondernemer en aanbestedende dienst of speciale-sectorbedrijf het uitgangspunt. Het besluit regelt hoe toegang tot elektronische communicatie ook op andere wijze dan met algemeen beschikbare hulpmiddelen en instrumenten vereist mag worden. Ook bevat het besluit voorschriften over de erkenning van het gebruik van elektronische handtekeningen. Een aanbestedende dienst die of speciale-sectorbedrijf dat op basis van een risicobeoordeling geavanceerde elektronische handtekeningen vereist, dient die te erkennen indien die gebaseerd zijn op een gekwalificeerd certificaat en voldoen aan bepaalde technische formats. Daarnaast moeten ook die methodes voor geavanceerde elektronische handtekeningen gebaseerd op een gekwalificeerd certificaat worden erkend, waarvoor geldt dat een lidstaat andere lidstaten uit de Europese Unie in staat stelt die te kunnen valideren. Deze in de herziene aanbestedingsrichtlijnen geregelde erkenning van elektronische handtekeningen is op een goeddeels vergelijkbare wijze geregeld als in de EU-verordening over elektronische identiteiten en vertrouwensdiensten (eidas-verordening) en een daarop gebaseerde EU-uitvoeringsverordening4. Het bepaalde in dit besluit over elektronische communicatie, en in verband daarmee de erkenning van elektronische handtekeningen, betreft implementatie van de richtlijnen 2014/24/EU en 2014/25/EU. Omwille van de eenduidige toepassing van de regels rondom elektronisch aanbesteden strekken de bepalingen hierover in het besluit zich ook uit tot concessieopdrachten.
Aangezien de procedures voor aanbesteden in de nieuwe aanbestedingsrichtlijnen zijn aangepast en die wijzigingen in het wetsvoorstel zijn geïmplementeerd, zijn ook de Gids proportionaliteit en het Aanbestedingsreglement Werken 2012 (hierna: ARW) hierop aangepast. Net zoals bij de totstandkoming van de huidige Gids proportionaliteit, is voor de aanpassingen van de Gids proportionaliteit gebruik gemaakt van een schrijfgroep met vertegenwoordigers van ondernemers en aanbestedende diensten. De aanpassingen in het ARW zijn gedaan door de penvoerders van het ARW uit 2012. Bij zowel de aanpassing van de Gids proportionaliteit als het ARW was er sprake van een klankbordgroep. Beide richtsnoeren zijn aangepast voor zover noodzakelijk om de wijzigingen in het wetsvoorstel en dit besluit vorm te geven. Uiteraard zijn de verwijzingen in de Gids proportionaliteit aangepast aan nieuwe wetteksten. Voorts is de beschrijving van de terminologie economisch meest voordelige inschrijving (EMVI) aangepast omdat nu in de wet is geregeld dat EMVI de overkoepelende term is voor alle gunningscriteria, de aanbestedingsprocedures die het wetsvoorstel nieuw regelt zijn ingevoegd in de Gids proportionaliteit, aansprekende voorbeelden ten aanzien van clusteren en percelen zijn ingevoegd en de proportionaliteitsaspecten ten aanzien van prestaties uit het verleden als (facultatieve) uitsluitingsgrond zijn opgenomen. Daarnaast bepaalt de Gids proportionaliteit dat een speciale-sectorbedrijf die mutatis mutandis toepast binnen de op hem van toepassing zijnde kaders. Ingevolge een door de Tweede Kamer aangenomen amendement van de leden Bruins/Ziengs op het wetsvoorstel (Kamerstukken II 2015/16, 34 329, nr. 9) strekt een aangewezen richtsnoer zich voortaan ook uit tot speciale-sectorbedrijven. Tot slot zijn enkele fouten gecorrigeerd, zoals een verkeerde aanduiding in een tabel. Het ARW wordt met deze wijziging voortaan het Aanbestedingsreglement Werken 2016 genoemd. Wijzigingen in het ARW betreffen onder andere de opname van de nieuwe procedure van het innovatiepartnerschap en de opname van de verplichting om de gehele procedure digitaal te laten verlopen voor opdrachten boven de Europese drempelwaarden vanaf 1 juli 2017.
Wijzigingen voor wat betreft administratieve lasten zijn al berekend en meegenomen bij het wetsvoorstel tot wijziging van de Aanbestedingswet 2012 in verband met de implementatie van aanbestedingsrichtlijnen 2014/23/EU, 2014/24/EU en 2014/25/EU. Over het UEA is in paragraaf 4.3 van de memorie van toelichting op dat wetsvoorstel opgemerkt dat op dat moment het document nog in ontwikkeling was en die administratieve lasten nog niet inzichtelijk konden worden gemaakt (Kamerstukken II 2015/16, 34 329, nr.3). In genoemde memorie van toelichting werd aangegeven dat de toentertijd beschikbare versie van het UEA een lastenverzwaring van € 10 miljoen voor het bedrijfsleven zou kunnen betekenen. Na vaststelling van het UEA is een nieuwe berekening gedaan. Uit die herberekening blijkt dat de toename van de administratieve lasten voor bedrijven bij opdrachten boven de Europese drempelwaarden naar verwachting beperkt is tot enkele tienduizenden euro’s per jaar. Voor aanbestedende diensten levert dit geen merkbaar effect op. Voor de invoering van het UEA onder de Europese drempelwaarden is de omvang van deze stijging groter, gezien het grotere aantal opdrachten. Naar schatting ligt deze stijging tussen de € 100.000 en € 200.000 per jaar voor bedrijven. Voor aanbestedende diensten wordt ook hier geen significante stijging verwacht (Kamerstukken II 2015/16, 34 329, nr. 6, blz. 33).
De definitie van het begrip geavanceerde elektronische handtekening is aangepast als gevolg van de voorschriften in de nieuwe aanbestedingsrichtlijnen over de erkenning van geavanceerde elektronische handtekeningen bij aanbestedingsprocedures. Doordat ter implementatie van de richtlijnen in dit besluit aan de te erkennen geavanceerde elektronische handtekeningen specifieke vereisten worden gesteld, vervalt in de definitie het vereiste dat een dergelijke elektronische handtekening op een zogenoemd gekwalificeerd certificaat en een veilig middel gebaseerd dient te zijn.
Het UEA is opgebouwd uit zes onderdelen: gegevens over de aanbestedingsprocedure en de aanbestedende dienst of aanbestedende entiteit, gegevens over de ondernemer, uitsluitingscriteria, selectiecriteria (gericht op geschiktheid in algemene zin), beperking van het aantal gekwalificeerde gegadigden (gericht op selectie) en slotopmerkingen. De in de eigen verklaring ten minste op te nemen gegevens is op die indeling waar nodig aangepast. Aan de bestaande opsomming is een nieuw onderdeel toegevoegd dat in de eigen verklaring ook gegevens over de aanbestedingsprocedure en de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf opgenomen dienen te worden. De over de onderneming op te nemen gegevens sluiten niet volledig aan op het UEA, zodat dit eveneens is gewijzigd. Daarnaast zijn het huidige artikel 2, eerste lid, onderdelen c en d, over geschiktheidseisen en technische specificaties samengevoegd tot één onderdeel aangezien het UEA dit onder een samenhangende noemer brengt. Tot slot volgt uit het nieuwe tweede lid dat een handtekening op de eigen verklaring zelf niet nodig is als de eigen verklaring ingediend wordt samen met andere documenten en bij die indiening een handtekening is geplaatst die betrekking heeft op alle ingediende documenten. Het uitvoeringsbesluit van de Europese Commissie biedt hiervoor de ruimte.
Het in dit onderdeel toegevoegde artikel regelt voor overheidsopdrachten onder welke voorwaarden een aanbestedende dienst aan de overlegging door een ondernemer van een bewijs van registratie op een officiële lijst met erkende aannemers, leveranciers of dienstverleners of een certificaat van een certificeringsinstelling een rechtsvermoeden moet ontlenen dat aan gestelde uitsluitingsgronden en geschiktheidseisen is voldaan. Het eerste lid bepaalt wie met een officiële erkenningslijst belast dient te zijn (een instelling belast door de lidstaat van de Europese Unie waar de ondernemer gevestigd is) en wie een certificaat dient te hebben afgegeven (een certificeringsinstelling die voldoet aan vastgestelde Europese certificeringsnormen). Tevens wordt aangegeven dat de bewijzen waarop de registratie of het certificaat berusten overeenstemmen met referenties die ook in de wet hiervoor geschikt worden geacht en dat die referenties ook in het registratiebewijs respectievelijk het certificaat worden vermeld. Het tweede lid bepaalt dat een aanbestedende dienst aan een registratiebewijs of certificaat het vermoeden moet ontlenen dat is voldaan aan uitsluitingsgronden en geschiktheidseisen. Dit rechtsvermoeden geldt uitsluitend voor uitsluitingsgronden en geschiktheidseisen die onderwerp zijn van de eisen tot registratie op een officiële erkenningslijst of van certificering. Op grond van het derde lid, kan het rechtsvermoeden van overeenstemming door een aanbestedende dienst gemotiveerd betwist worden. Het vierde lid ziet op de mogelijkheid tot het eisen door een aanbestedende dienst van een aanvullend certificaat. Op grond van het vijfde lid is het niet toegestaan dat een aanbestedende dienst van ondernemers uit een andere lidstaat van de Europese Unie die een registratiebewijs van een officiële erkenningslijst of een certificaat overleggen ook nog andere bewijzen of verklaringen worden verlangd dan die van ondernemers gevestigd in Nederland worden verzocht.
Uitgangspunt van de gewijzigde wet is dat de communicatie en informatie-uitwisseling tussen een aanbestedende dienst en een ondernemer plaatsvindt met behulp van elektronische middelen. De wijzigingen brengen artikel 3 met dit uitgangspunt in overeenstemming en bevat voorts enkele wijzigingen van technische aard.
Een aanbestedende dienst of een speciale-sectorbedrijf mag in plaats van een algemeen beschikbaar middel of instrument voor elektronische communicatie een toegangsmiddel aanbieden dat hiervoor een alternatief biedt. Alternatieven dienen passend te zijn. Passend is een alternatief met behulp waarvan een ondernemer vanaf een voorgeschreven datum kosteloos onbeperkt en volledige, rechtstreekse toegang langs elektronische weg verkrijgt tot een niet algemeen beschikbaar middel of instrument. Het internetadres waar dit middel of instrument te verkrijgen is wordt in de aankondiging of de uitnodiging vermeld. Een ander passend alternatief is dat kosteloos via internet tijdelijke toegangsmiddelen (bijvoorbeeld een tijdelijk geldige online te activeren token of een ander technisch daarvoor geschikt middel) beschikbaar zijn voor ondernemers om in te loggen, indien die ondernemers geen toegang hebben tot het niet algemeen beschikbare middel of instrument, of buiten hun toedoen niet in staat zijn die toegang binnen de gestelde termijnen te verkrijgen. Als passend wordt ook de ondersteuning van een alternatief kanaal voor elektronische indiening van inschrijvingen aangemerkt.
Het in artikel 4 bepaalde keert niet terug in de herziene aanbestedingsrichtlijnen, zodat dit artikel vervalt.
Naast aanpassingen van meer technische aard hebben de wijzigingen in dit onderdeel betrekking op de mogelijkheden tot het stellen van beveiligingseisen aan elektronische middelen en op de erkenning van geavanceerde elektronische handtekeningen. Beveiligingseisen zoals die in verband met elektronische identificatie en integriteit van de inhoud van een bericht dienen in verhouding te staan tot risico’s als aard van de elektronische communicatie. Het vereiste beveiligingsniveau van bijvoorbeeld een e-mail waarin wordt verzocht om bevestiging van het exacte adres waar een informatievergadering zal worden gehouden dient niet zo hoog te zijn als voor de inschrijving zelf (zie overweging 57 bij richtlijn nr. 2014/24/EU). Indien op basis van een risicobeoordeling het gewenste beveiligingsniveau het gebruik van enige geavanceerde elektronische handtekening vereist, dient de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf geavanceerde elektronische handtekeningen te erkennen die gebaseerd zijn op een gekwalificeerd certificaat, ongeacht of dit met of zonder veilig middel is, en mits die voldoen aan specifieke door de Europese Commissie vastgestelde formats. De begrippen gekwalificeerd certificaat en veilig middel zijn gedefinieerd in de Telecommunicatiewet en verhogen de betrouwbaarheid van een elektronische handtekening. De formats vergemakkelijken grensoverschrijdende interoperabiliteit bij erkenning van elektronische handtekeningen. Indien een geavanceerde elektronische handtekening gebaseerd is op een gekwalificeerd certificaat zonder dat die voldoet aan een door de Europese Commissie voorgeschreven format, worden aan de verplichte erkenning aanvullende vereisten gesteld. Tot slot mag de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf dat het gebruik van een geavanceerde elektronische handtekening gebaseerd op een gekwalificeerd certificaat vereist, al dan niet met een veilig middel, daaraan geen aanvullende eisen stellen ter ondertekening van een inschrijving of verzoek tot deelneming die belemmerend voor de ondernemer kunnen werken.
Artikel 6 heeft betrekking op het instellen van vrijwillige accreditatieregelingen voor diensten als elektronische handtekeningen en tijdstempels. Deze diensten zijn vertrouwensdiensten in de zin van de hiervoor aangehaalde EU-verordening elektronische identiteiten en vertrouwensdiensten. In die EU-verordening is het systeem dat gebaseerd is op vrijwillige accreditatie niet langer toegestaan, zodat voorschriften hierover in de nieuwe aanbestedingsrichtlijnen ook niet terugkeren. Het artikel vervalt.
Ook artikel 7 vervalt. Ter implementatie van de herziene aanbestedingsrichtlijn nr. 2014/25/EU is artikel 3.77 uit de Aanbestedingswet 2012 gewijzigd. Als gevolg van die wijziging is het niet langer noodzakelijk in het besluit een aanvulling op dit wetsartikel op te nemen.
De in dit onderdeel voorgestelde wijzigingen van artikel 8 zijn technisch van aard en vloeien voort uit de in artikel I, onderdeel CS, onder f, van het wetsvoorstel voorgestelde wijzigingen van artikel 2.86.
Als gevolg van de vernieuwde aanbestedingsrichtlijnen is de Gids proportionaliteit gewijzigd en zijn aanpassingen aangebracht in het Aanbestedingsreglement Werken 2012 die tot het Aanbestedingsreglement Werken 2016 hebben geleid. Hierdoor is een vernieuwde aanwijzing van de richtsnoeren noodzakelijk, waarin de wijzigingen van artikel 10, eerste lid respectievelijk artikel 11, eerste lid, voorzien. Aard en inhoud van de wijzigingen zijn in paragraaf 5 van het algemeen deel van de toelichting toegelicht.
Richtlijn 2014/23/EU |
Geïmplementeerd in dit besluit, tenzij anders aangegeven |
Omschrijving beleidsruimte |
Toelichting op keuze bij invulling beleidsruimte |
---|---|---|---|
Artikel 30, eerste lid, tweede alinea |
Onderdelen A (artikel 1), D (artikel 3), E (artikel 3a), F (artikel 4) en G (artikel 5) |
Lidstaten kunnen voor concessies het gebruik van elektronische communicatiemiddelen verplicht stellen en verder gaan dan de in die richtlijn hierover gestelde verplichtingen. |
Omwille van de eenduidige toepassing van de regels rondom elektronisch aanbesteden is ervoor gekozen de in de wijzigingen vastgelegde verplichtingen ten aanzien van elektronisch aanbesteden van overeenkomstige toepassing te verklaren op concessieopdrachten. |
Richtlijn 2014/24/EU |
Geïmplementeerd in dit besluit, tenzij anders aangegeven |
Omschrijving beleidsruimte |
Toelichting op keuze bij invulling beleidsruimte |
---|---|---|---|
Artikel 22, eerste lid, eerste alinea |
Artikelen 3 en 4 (Onderdeel D) |
||
Artikel 22, eerste lid, tweede alinea, onderdeel c |
Artikel 1 (Onderdeel A) |
||
Artikel 22, vijfde lid, eerste alinea |
Artikel 3a, eerste lid (Onderdeel E) |
||
Artikel 22, vijfde lid, tweede alinea, aanhef en onderdeel a |
Artikel 3a, tweede lid, onderdeel a, en derde lid (Onderdeel E) |
||
Artikel 22, vijfde lid, tweede alinea, aanhef en onderdeel b |
Artikel 3a, tweede lid, onderdeel b (Onderdeel E) |
||
Artikel 22, vijfde lid, tweede alinea, aanhef en onderdeel c |
Artikel 3a, tweede lid, onderdeel c (Onderdeel E) |
||
Artikel 22, zesde lid, aanhef |
Artikel 5, eerste lid (Onderdeel G) |
||
Artikel 22, zesde lid, onderdeel a |
Artikel 5, tweede lid (Onderdeel G) |
||
Artikel 22, zesde lid, onderdeel b |
Artikel 5, derde lid (Onderdeel G) |
Mogelijkheid dat lidstaten of anders de aanbestedende diensten het vereiste veiligheidsniveau bepalen. |
Aanbestedende diensten bepalen zelf het veiligheidsniveau, bij het gebruik van het elektronisch systeem voor aanbesteden. Per geval kan daarbij worden bekeken welke standaard proportioneel is. |
Artikel 22, zesde lid, onderdeel c, eerste alinea |
Artikel 5, vierde lid, onderdeel a (Onderdeel G) en artikel 1 (Onderdeel A) |
||
Artikel 22, zesde lid, onderdeel c, onder i, eerste alinea |
Artikel 5, vierde lid, onderdeel b, vijfde lid en achtste lid (Onderdeel G) en artikel 1 (Onderdeel A). |
||
Artikel 22, zesde lid, onderdeel c, onder i, tweede alinea |
Behoeft geen implementatie; van optie valideringsvoorziening voor afwijkende formats wordt geen gebruik gemaakt. |
Een EU-lidstaat kan ten behoeve van erkenning van afwijkende formats voor geavanceerde elektronische handtekeningen een valideringsmogelijkheid aanbieden voor kosteloze validering daarvan. |
Er is in de praktijk geen duidelijke behoefte aan een door de Nederlandse staat aangeboden overheidsvoorziening voor validering van afwijkende formats, die aanbestedende diensten uit andere EU-lidstaten kosteloos faciliteert. |
Artikel 22, zesde lid, onderdeel c, onder ii |
Artikel 5, zesde lid (Onderdeel G) en artikel 1 (Onderdeel A) |
||
Artikel 22, zesde lid, laatste alinea |
Behoeft geen implementatie. In Nederland kunnen bestuursorganen en andere organen er al voor kiezen gebruik te maken van het vereiste formaat volgens Besluit 2011/130/EU en waarvan onder meer informatie over technische verwerking deel uitmaakt. |
||
Artikel 59, tweede lid, eerste volzin |
Artikel 2 (Onderdeel B) |
||
Artikel 64, eerste lid |
Van optie is geen gebruik gemaakt |
Mogelijkheid om officiële lijsten van erkende aannemers, leveranciers of dienstverleners vast te stellen en bij te houden of te zorgen voor een certificering door instellingen die voldoen aan bepaalde Europese certificeringsnormen. |
In de Aanbestedingswet 2012 gemaakte keuze om een delegatiegrondslag op te nemen, is ongewijzigd. |
Artikel 64, tweede lid |
Zie artikel 64, eerste lid |
||
Artikel 64, derde lid, eerste alinea |
Artikel 2a, eerste lid, aanhef (Onderdeel C) |
||
Artikel 64, derde lid, tweede alinea |
Artikel 2a, eerste lid, onderdeel b (Onderdeel C) |
||
Artikel 64, vierde lid |
Artikel 2a, tweede lid (Onderdeel C) |
||
Artikel 64, vijfde lid, eerste alinea |
Artikel 2a, derde en vierde lid (Onderdeel C) |
||
Artikel 64, vijfde lid, tweede alinea |
Artikel 2a, eerste lid, aanhef, j. tweede en derde lid (Onderdeel C) |
||
Artikel 64, zesde lid, eerste alinea, |
Artikel 2a, eerste lid, onderdeel a, en vijfde lid (Onderdeel C) |
||
Artikel 64, zevende lid |
Niet van toepassing door geen gebruik van optie bedoeld in artikel 64, eerste lid |
||
Artikel 64, achtste lid |
Zie artikel 64, zevende lid |
||
Bijlage IV, aanhef en onderdelen d, e en g |
Artikel 5, zevende lid, aanhef, onderdelen a, c, e, f (Onderdeel G) |
Richtlijn 2014/25/EU |
Geïmplementeerd in dit besluit, tenzij anders aangegeven |
Omschrijving beleidsruimte |
Toelichting op keuze bij invulling beleidsruimte |
---|---|---|---|
Artikel 40, eerste lid, eerste alinea |
Artikelen 3 en 4 (Onderdeel D) |
||
Artikel 40, eerste lid, tweede alinea, onderdeel c |
Artikel 1 (Onderdeel A) |
||
Artikel 40, vijfde lid, eerste alinea |
Artikel 3a, eerste lid (Onderdeel E) |
||
Artikel 40, vijfde lid, tweede alinea, aanhef en onderdeel a |
Artikel 3a, tweede lid, onderdeel a, en derde lid (Onderdeel E) |
||
Artikel 40, vijfde lid, tweede alinea, aanhef en onderdeel b |
Artikel 3a, tweede lid, onderdeel b (Onderdeel E) |
||
Artikel 40, vijfde lid, tweede alinea, aanhef en onderdeel c |
Artikel 3a, tweede lid, onderdeel c (Onderdeel E) |
||
Artikel 40, zesde lid, aanhef |
Artikel 5, eerste lid (Onderdeel G) |
||
Artikel 40, zesde lid, onderdeel a |
Artikel 5, tweede lid (Onderdeel G) |
||
Artikel 40, zesde lid, onderdeel b |
Artikel 5, derde lid (Onderdeel G) |
Mogelijkheid dat lidstaten of anders speciale-sectorbedrijven het vereiste veiligheidsniveau bepalen. |
Speciale-sectorbedrijven bepalen zelf het veiligheidsniveau bij het gebruik van het elektronisch systeem voor aanbesteden. Per geval kan daarbij worden bekeken welke standaard proportioneel is. |
Artikel 40, zesde lid, onderdeel c, eerste alinea |
Artikel 5, vierde lid, onderdeel a (Onderdeel G) en artikel 1 (Onderdeel A) |
||
Artikel 40, zesde lid, onderdeel c, onder i |
Artikel 5, vierde lid, onderdeel b, vijfde lid en achtste lid (Onderdeel G) en artikel 1 (Onderdeel A); Van optie aanbieden valideringsvoorziening afwijkende formats wordt geen gebruik gemaakt. |
Een EU-lidstaat kan ten behoeve van erkenning van afwijkende formats voor geavanceerde elektronische handtekeningen een valideringsmogelijkheid aanbieden voor kosteloze validering daarvan. |
Er is in de praktijk geen duidelijke behoefte aan een door de Nederlandse staat aangeboden overheidsvoorziening voor validering van afwijkende formats, die speciale-sectorbedrijven uit andere EU-lidstaten kosteloos faciliteert. |
Artikel 40, zesde lid, onderdeel c, onder ii |
Artikel 5, zesde lid (Onderdeel G) en artikel 1 (Onderdeel A) |
||
Artikel 40, zesde lid, laatste alinea |
De door bestuursorganen (te onderscheiden van speciale-sectorbedrijven) te gebruiken elektronische handtekeningen zijn onderdeel van de eidas-verordening. |
||
Artikel 80, derde lid (j. artikel 59 van richtlijn 2014/24/EU) |
Artikel 2 (Onderdeel B) |
||
Bijlage V, aanhef en onderdelen d, e en g |
Artikel 5, zevende lid, aanhef, onderdelen a, c, e, f (Onderdeel G) |
De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp
Richtlijn 2014/24/EU van het Europees parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van Richtlijn 2004/18/EG (PbEU 2014, L 94) en Richtlijn 2014/25/EU van het Europees parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten en houdende intrekking van Richtlijn 2004/17/EG (PbEU 2014, L 94).
Richtlijn 2014/23/EU van het Europees parlement en de Raad van 25 februari 2014 betreffende het plaatsen van concessieovereenkomsten (PbEU 2014, L 94).
Uitvoeringsverordening (EU) 2016/7 van de Commissie van 5 januari 2016 houdende een standaardformulier voor het Uniform Europees Aanbestedingsdocument (PbEU 2016, L 3).
Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt en tot intrekking van Richtlijn 1999/93/EG (PbEU 2014, L257) en het Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/1506 van de Commissie van 8 september 2015 tot vaststelling van specificaties betreffende formaten van geavanceerde elektronische handtekeningen en geavanceerde zegels die door openbare instanties moeten worden erkend overeenkomstig respectievelijk artikel 27, lid 5, en artikel 37, lid 5, van Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt (PbEU 2015, L 235).
Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid j° vijfde lid van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2016-242.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.