34 950 IV Jaarverslag en slotwet Koninkrijksrelaties en het BES-fonds 2017

Nr. 1 JAARVERSLAG VAN KONINKRIJKSRELATIES (IV) EN HET BES-FONDS (H) 2017

Aangeboden 16 mei 2018

Gerealiseerde uitgaven verdeeld over de beleidsartikelen en de niet-beleidsartikelen (x € 1 mln.)*

Gerealiseerde uitgaven verdeeld over de beleidsartikelen en de niet-beleidsartikelen (x € 1 mln.)*

* Door het afronden van de bedragen in miljoenen per artikel, kan er een afrondingsverschil in het totaal op hoofdstukniveau ontstaan.

Gerealiseerde ontvangsten verdeeld over de beleidsartikelen en de niet-beleidsartikelen (x € 1 mln.)*

Gerealiseerde ontvangsten verdeeld over de beleidsartikelen en de niet-beleidsartikelen (x € 1 mln.)*

Door het afronden van de bedragen in miljoenen per artikel, kan er een afrondingsverschil in het totaal op hoofdstukniveau ontstaan.

Inhoudsopgave

A.

ALGEMEEN

4

 

1.

Aanbieding van het jaarverslag en verzoek tot dechargeverlening voor Koninkrijksrelaties (IV)

4

 

2.

Aanbieding van het jaarverslag en verzoek tot dechargeverlening voor het BES-fonds (H)

7

 

3.

Leeswijzer

9

       

B.

BELEIDSVERSLAG KONINKRIJKSRELATIES

14

 

4.

Beleidsprioriteiten

14

 

5.

Beleidsartikelen

20

   

Artikel 1. Waarborgfunctie

20

   

Artikel 4. Bevorderen sociaal-economische structuur

24

   

Artikel 5. Schuldsanering/lopende inschrijving/leningen

30

   

Artikel 8. Noodhulp en wederopbouw Bovenwindse Eilanden

32

 

6.

Niet-beleidsartikelen

35

   

Artikel 6. Apparaat

35

   

Artikel 7. Nominaal en onvoorzien

36

 

7.

Bedrijfsvoeringsparagraaf

38

       

C.

BELEIDSVERSLAG BES-FONDS

39

 

8.

Beleidsprioriteiten

39

 

9.

Beleidsartikel

40

   

Artikel 1. BES-fonds

40

 

10.

Bedrijfsvoeringsparagraaf

42

       

D.

JAARREKENING KONINKRIJKSRELATIES

43

 

11.

De verantwoordingsstaat

43

 

12.

De saldibalans

44

       

E.

JAARREKENING BES-FONDS

54

 

13.

De verantwoordingsstaat

54

 

14.

De saldibalans

55

       

F.

BIJLAGEN

58

 

15.

Afgerond evaluatie en overig onderzoek (Koninkrijksrelaties)

58

 

16.

Overzicht rijksuitgaven Caribisch Nederland (BES-fonds)

61

A. ALGEMEEN

1. AANBIEDING EN DECHARGEVERLENING KONINKRIJKSRELATIES

AAN de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.

Hierbij bied ik het jaarverslag met betrekking tot de begroting van Koninkrijksrelaties (IV) over het jaar 2017 aan.

Onder verwijzing naar de artikelen 2.37, tweede en derde lid, en 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties decharge te verlenen over het in het jaar 2017 gevoerde financiële beheer.

Voor de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening stelt de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 7.14, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 een rapport op. Dit rapport wordt separaat door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Rekenkamer op basis van artikel 7.12, van de Comptabiliteitswet 2016, over:

  • a. de financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen, bedoeld in artikel 3.8 van de Comptabiliteitswet 2016;

  • b. de totstandkoming van de niet-financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen, bedoeld in artikel 3.9 van de Comptabiliteitswet 2016;

  • c. de financiële verantwoordingsinformatie in het Financieel jaarverslag van het Rijk, bedoeld in artikel 2.35 van de Comptabiliteitswet 2016;

  • d. het gevoerde begrotingsbeheer, het financieel beheer en de materiële bedrijfsvoering, bedoeld in de artikelen 3.2 tot en met 3.4 van de Comptabiliteitswet 2016 en de daartoe bijgehouden administraties van het Rijk;

  • e. de centrale administratie van de schatkist van het Rijk van het Ministerie van Financiën.

Bij het besluit tot dechargeverlening worden verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken betrokken:

  • a. het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2017;

  • b. het voorstel van de slotwet dat met het onderhavige jaarverslag samenhangt;

  • c. het rapport van de Algemene Rekenkamer over het onderzoek van de centrale administratie van de schatkist van het Rijk en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;

  • d. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer over de in het Financieel jaarverslag van het Rijk, over 2017 opgenomen rijksrekening van uitgaven en geraamde ontvangsten over 2017, alsmede over de rijkssaldibalans over 2017 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 7.14, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016).

Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, mede namens de Minister van Defensie, K.H. Ollongren

Dechargeverlening door de Tweede Kamer

Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De voorzitter van de Tweede Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 2.40, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.

Dechargeverlening door de Eerste Kamer

Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De voorzitter van de Eerste Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 2.40, vierde lid, van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.

2. AANBIEDING EN DECHARGEVERLENING BES-FONDS

AAN de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.

Hierbij bied ik het jaarverslag met betrekking tot de begroting van het BES-fonds (H) over het jaar 2017 aan.

Onder verwijzing naar de artikelen 2.37, tweede en derde lid, en 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties decharge te verlenen over het in het jaar 2017 gevoerde financiële beheer.

Voor de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening stelt de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 7.14, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 een rapport op. Dit rapport wordt separaat door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Rekenkamer op basis van artikel 7.12, van de Comptabiliteitswet 2016, over:

  • a. de financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen, bedoeld in artikel 3.8 van de Comptabiliteitswet 2016;

  • b. de totstandkoming van de niet-financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen, bedoeld in artikel 3.9 van de Comptabiliteitswet 2016;

  • c. de financiële verantwoordingsinformatie in het Financieel jaarverslag van het Rijk, bedoeld in artikel 2.35 van de Comptabiliteitswet 2016;

  • d. het gevoerde begrotingsbeheer, het financieel beheer en de materiële bedrijfsvoering, bedoeld in de artikelen 3.2 tot en met 3.4 van de Comptabiliteitswet 2016 en de daartoe bijgehouden administraties van het Rijk;

  • e. de centrale administratie van de schatkist van het Rijk van het Ministerie van Financiën.

Bij het besluit tot dechargeverlening worden verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken betrokken:

  • a. het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2017;

  • b. het voorstel van de slotwet dat met het onderhavige jaarverslag samenhangt;

  • c. het rapport van de Algemene Rekenkamer over het onderzoek van de centrale administratie van de schatkist van het Rijk en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;

  • d. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer over de in het Financieel jaarverslag van het Rijk, over 2017 opgenomen rijksrekening van uitgaven en geraamde ontvangsten over 2017, alsmede over de rijkssaldibalans over 2017 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 7.14, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016).

Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

3. LEESWIJZER

Algemeen

Koninkrijksrelaties

Dit begrotingshoofdstuk valt onder het regime voor «kleine begrotingen». De apparaatsuitgaven zijn opgenomen onder artikel 6.

Opbouw jaarverslag 2017

De begroting van Koninkrijksrelaties kent een vertrouwde opbouw waarbij het jaarverslag de opbouw van de begroting 2017 volgt.

Het jaarverslag 2017 bestaat uit vijf delen:

  • A. Een algemeen deel met de dechargeverlening;

  • B. Het beleidsverslag 2017 Koninkrijksrelaties over de prioriteiten en de beleidsartikelen;

  • C. Het beleidsverslag 2017 BES-fonds over de prioriteiten en het beleidsartikel;

  • D. De jaarrekening 2017;

  • E. De bijlagen.

Het beleidsverslag 2017

Focusonderwerpen

Ten behoeve van de verantwoording 2017 heeft de Tweede Kamer twee focusonderwerpen benoemd.

In verband met het eerste focusonderwerp «toetsbare beleidsplannen», wordt in de bijlage «afgerond evaluatie- en overig onderzoek» aangegeven bij welke nieuwe beleidsplannen in 2017 op voorhand (ex ante) doelen en financiële consequenties helder waren en op voorhand inzicht bestond in doelmatigheid van het beleid. Uitsluitend die plannen waarbij dit inzicht op voorhand helder was, zijn hier opgenomen.

Het tweede focusonderwerp «Verplichtingen: pijler van het budgetrecht» wordt (indien er grote verschillen bestaan tussen uitgaven en verplichtingen) toegelicht bij het betreffende (niet-) beleidsartikel.

In de paragraaf «Beleidsartikelen» wordt meer in detail ingegaan op de verantwoording over de verschillende onderwerpen. De paragraaf kent per beleidsartikel de volgende opzet:

  • A. Algemene doelstelling;

  • B. Rol en verantwoordelijkheid;

  • C. Beleidsconclusies;

  • D. Tabel Budgettaire gevolgen van beleid;

  • E. Toelichting op de financiële instrumenten.

Toelichting op financiële instrumenten

In de toelichting op alle financiële instrumenten wordt aangegeven waarvoor de financiële overdracht in het begrotingsjaar is aangewend. Verschillen tussen de budgettaire raming en de realisatie in het verslagjaar worden toegelicht, voor zover deze niet zijn toegelicht bij de eerste en tweede suppletoire begrotingswetten. Indien van toepassing wordt in de toelichting op de financiële instrumenten verwezen naar de slotwet.

Niet alle verschillen in verplichtingen, uitgaven en ontvangsten hoeven te worden toegelicht. Voor het opnemen van een toelichting zijn onderstaande normen gehanteerd, conform de Rijksbegrotingsvoorschriften (RBV). Waar politiek relevant, kan het voorkomen dat verschillen beneden deze ondergrenzen ook worden toegelicht.

Ondergrenzen toelichtingen (bedragen x € 1 mln.)

Omvang verplichtingen/uitgaven/ontvangsten begrotingsartikel (stand ontwerpbegroting)

Ondergrens beleidsmatige mutaties

Ondergrens technische mutaties

< 50

1

2

≥ 50 en < 200

2

4

≥ 200 en < 1.000

5

10

≥ 1.000

10

20

In het kader van het focusonderwerp «Verplichtingen» zijn daarnaast opmerkelijke verschillen tussen begrote en gerealiseerde verplichtingen toegelicht.

Wijziging op niet-beleidsartikel 7 Nominaal en Onvoorzien

Conform de RBV 2017 is niet-beleidsartikel 7 Nominaal en Onvoorzien gewijzigd. De onderdelen loon- en prijsbijstelling worden onderverdeeld naar programma en apparaat. Omdat in de begroting 2017 deze wijziging nog niet van kracht was, wordt alleen voor het verschil (de laatste kolom) deze onderverdeling naar programma en apparaat gemaakt.

Het jaarverslag Koninkrijksrelaties 2017 bevat ook een bedrijfsvoeringparagraaf. Hierin wordt verslag gedaan over specifieke bedrijfsvoeringpunten voor Koninkrijksrelaties (IV). Voor het verslag over de bedrijfsvoering in algemene zin wordt verwezen naar het jaarverslag van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII).

De jaarrekening 2017

In de jaarrekening treft u de verantwoordingsstaat voor de begroting van Koninkrijksrelaties en de saldibalans met toelichting aan. De slotwet wordt als een apart kamerstuk gepubliceerd.

De bijlage

In de bijlage is een overzicht opgenomen met afgerond evaluatie- en overig onderzoek.

Externe inhuur

De externe inhuur van Koninkrijksrelaties wordt verantwoord in het overzicht inhuur externen in het jaarverslag van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII).

Wet Normering Topinkomens (WNT) verantwoording

De WNT verantwoording van Koninkrijksrelaties is opgenomen in het jaarverslag van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII).

Groeiparagraaf

Door middel van de 2e suppletoire begroting (Kamerstukken II 2017–2018 34 845 IV, nr. 1) is artikel 8 Noodhulp en wederopbouw bovenwindse eilanden toegevoegd aan de begroting. Op dit artikel worden de verplichtingen, uitgaven en ontvangsten die samenhangen met de noodhulp en wederopbouw van de Bovenwindse eilanden op een transparante en eenduidige wijze gepresenteerd.

Overgangsrecht Comptabiliteitswet

Op grond van het overgangsrecht in artikel 10.2 van de Comptabiliteitswet 2016 blijven voor de jaarverslagen en slotwetten over 2017 de bepalingen uit de Comptabiliteitswet 2001 en de daarop berustende bepalingen van toepassing zoals deze golden voor de inwerkingtreding van de Comptabiliteitswet 2016 per 1 januari 2018. Om die reden moet telkens bij de verwijzingen naar de bepalingen van de Comptabiliteitswet 2016 worden gelezen de artikelen van de Comptabiliteitswet 2001 conform de transponeringstabel bij de Comptabiliteitswet 2016, Stb. 2017, 139. Het betreft met name de volgende artikelen:

Artikelen in CW 2016 en CW 2001

Art. in CW 2016

Art. in CW 2001

3.2 – 3.4

19, eerste lid; 21, eerste en tweede lid

3.5

22, eerste lid; 26, eerste lid

3.8

58, eerste lid, onderdeel a, en derde lid; 61, derde lid

3.9

58, eerste lid, onderdeel b en c

2.37

60, tweede en derde lid; 63, eerste en vierde lid

2.35

61, tweede tot en met vierde lid

2.40

64

7.12

82, eerste lid; 83, eerste lid

7.14

82, vijfde lid; 83, tweede tot en met vierde lid

Het BES-fonds

Het jaarverslag van het BES-fonds maakt onderdeel uit van de financiële verantwoording van het Rijk, maar heeft daarbinnen een bijzonder karakter. Het jaarverslag van het BES-fonds kent in tegenstelling tot een departementaal jaarverslag slechts één beleidsartikel: het BES-fonds. Het beleid dat wordt gevoerd ter realisatie van de algemene beleidsdoelstelling is direct verbonden met dit ene beleidsartikel. De apparaatsuitgaven/ontvangsten voor de uitvoering van het BES-fonds zijn opgenomen bij het moederdepartement.

Dit jaarverslag zal de eerdere, op 2017 betrekking hebbende, begrotingen van het BES-fonds (de oorspronkelijk vastgestelde begroting 2017 en de eerste en tweede suppletoire begrotingen 2017) als uitgangspunt nemen. Terugkijkend op de beleidsprioriteiten zal hierbij de ontwerpbegroting 2017 van het BES-fonds van belang zijn.

Het beleidsverslag 2017

Focusonderwerpen

Ten behoeve van de verantwoording 2017 heeft de Tweede Kamer twee focusonderwerpen benoemd.

In verband met het eerste focusonderwerp «toetsbare beleidsplannen», wordt in de bijlage «afgerond evaluatie- en overig onderzoek» aangegeven bij welke nieuwe beleidsplannen in 2017 op voorhand (ex ante) doelen en financiële consequenties helder waren en op voorhand inzicht bestond in doelmatigheid van het beleid. Uitsluitend die plannen waarbij dit inzicht op voorhand helder was, zijn hier opgenomen.

Het tweede focusonderwerp «verplichtingen: pijler van het budgetrecht» wordt (indien er grote verschillen bestaan tussen uitgaven en verplichtingen) toegelicht bij het betreffende (niet-) beleidsartikel.

In de paragraaf «Beleidsartikelen» wordt meer in detail ingegaan op de verantwoording over de verschillende onderwerpen. De paragraaf kent per beleidsartikel de volgende opzet:

  • A. Algemene doelstelling;

  • B. Rol en verantwoordelijkheid;

  • C. Beleidsconclusies;

  • D. Tabel Budgettaire gevolgen van beleid;

  • E. Toelichting op de financiële instrumenten.

Toelichting op financiële instrumenten

In de toelichting op alle financiële instrumenten wordt aangegeven waarvoor de financiële overdracht in het begrotingsjaar is aangewend. Verschillen tussen de budgettaire raming en de realisatie in het verslagjaar worden toegelicht, voor zover deze niet zijn toegelicht bij de eerste en tweede suppletoire begrotingswetten. Indien van toepassing wordt in de toelichting op de financiële instrumenten verwezen naar de slotwet.

Niet alle verschillen in verplichtingen, uitgaven en ontvangsten hoeven te worden toegelicht. Voor het opnemen van een toelichting zijn onderstaande normen gehanteerd, conform de Rijksbegrotingsvoorschriften (RBV). Waar politiek relevant, kan het voorkomen dat verschillen beneden deze ondergrenzen ook worden toegelicht.

Ondergrenzen toelichtingen (bedragen x € 1 mln.)

Omvang verplichtingen/uitgaven/ontvangsten begrotingsartikel (stand ontwerpbegroting)

Ondergrens beleidsmatige mutaties

Ondergrens technische mutaties

< 50

1

2

≥ 50 en < 200

2

4

≥ 200 en < 1.000

5

10

≥ 1.000

10

20

In het kader van het focusonderwerp «Verplichtingen» zijn daarnaast opmerkelijke verschillen tussen begrote en gerealiseerde verplichtingen toegelicht.

De jaarrekening 2017

In de jaarrekening treft u de verantwoordingsstaat voor de begroting van het BES-fonds en de saldibalans met toelichting. De slotwet wordt als een apart kamerstuk gepubliceerd.

De bijlage

Ten slotte volgt er nog een bijlage Overzicht rijksuitgaven Caribisch Nederland.

Groeiparagraaf

Er zijn dit jaar geen nieuwe ontwikkelingen voor de groeiparagraaf te melden.

Overgangsrecht Comptabiliteitswet

Op grond van het overgangsrecht in artikel 10.2 van de Comptabiliteitswet 2016 blijven voor de jaarverslagen en slotwetten over 2017 de bepalingen uit de Comptabiliteitswet 2001 en de daarop berustende bepalingen van toepassing zoals deze golden voor de inwerkingtreding van de Comptabiliteitswet 2016 per 1 januari 2018. Om die reden moet telkens bij de verwijzingen naar de bepalingen van de Comptabiliteitswet 2016 worden gelezen de artikelen van de Comptabiliteitswet 2001 conform de transponeringstabel bij de Comptabiliteitswet 2016, Stb. 2017, 139. Het betreft met name de volgende artikelen:

Artikelen in CW 2016 en CW 2001

Art. in CW 2016

Art. in CW 2001

3.2 – 3.4

19, eerste lid; 21, eerste en tweede lid

3.5

22, eerste lid; 26, eerste lid

3.8

58, eerste lid, onderdeel a, en derde lid; 61, derde lid

3.9

58, eerste lid, onderdeel b en c

2.37

60, tweede en derde lid; 63, eerste en vierde lid

2.35

61, tweede tot en met vierde lid

2.40

64

7.12

82, eerste lid; 83, eerste lid

7.14

82, vijfde lid; 83, tweede tot en met vierde lid

B. BELEIDSVERSLAG KONINKRIJKSRELATIES

4. BELEIDSPRIORITEITEN

Op 6 september 2017 trok de orkaan Irma met verwoestende gevolgen over de Bovenwindse Eilanden. In korte tijd raakten bewoners dakloos, raakten hotels en kantoren zwaar beschadigd en werd de infrastructuur verwoest. Vooral op Sint Maarten was de schade groot. De economie kwam tot stilstand door het wegblijven van toeristen. Ook de eilanden Saba en Sint Eustatius werden hard getroffen.

Tussen alle verwoestingen en persoonlijk leed toonde het Koninkrijk zijn kracht. Direct na de orkaan boden de regeringen van Aruba, Curaçao en Nederland ruimhartig noodhulp. Vanuit Oranjestad, Willemstad en Den Haag werd de hulpverlening daadkrachtig opgestart en mensen en middelen gestuurd om bijstand te verlenen.

Al tijdens de fase van de noodhulp is gestart met de wederopbouw van de Bovenwindse Eilanden. Deze wederopbouw zal jaren in beslag gaan nemen, waarbij de Caribische (ei)landen en Nederland intensief met elkaar samen zullen blijven werken. De Wereldbank is door Sint Maarten en Nederland gevraagd om de wederopbouw van Sint Maarten verder vorm te geven en te coördineren. Daarnaast hebben Nederland en Sint Maarten afspraken gemaakt over de randvoorwaarden voor de Nederlandse bijdrage aan de wederopbouw: het versterken van grenstoezicht en het instellen van een Integriteitskamer. In een separaat traject zijn ook plannen gemaakt om de schade op Saba en Sint Eustatius te herstellen.

Algemeen

Kinderrechten

Het afgelopen jaar is net als voorgaande jaren ingezet op duurzame verbetering van de situatie van kinderen in Caribisch Nederland, door uitvoering te geven aan het actieplan Kinderrechten.

Naast de inzet van de openbare lichamen is in het kader van het actieplan door UNICEF gewerkt aan kinderrechteneducatie en participatie. Daarnaast heeft UNICEF ondersteuning geboden bij debatten over positief opvoeden waarbij nadrukkelijk de kerkelijk leiders betrokken zijn om zo meer draagvlak te creëren onder de bevolking.

Ook in de landen van het Koninkrijk zijn kinderrechten een belangrijk aandachtspunt. Om de samenwerking in het Koninkrijk ten aanzien van kinderrechten te verbeteren en kennisuitwisseling te stimuleren, is in maart 2017 de tweede opvoedconferentie georganiseerd door de Interlandelijke Taskforce Kinderrechten. Hierbij waren alle zes de (ei)landen aanwezig.

Geschillenregeling

Het voorstel van Rijkswet voor de geschillenregeling is op 31 januari 2017 ter advisering aanhangig gemaakt bij de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk (hierna: de Afdeling).

De Afdeling heeft op 23 augustus 2017 een advies uitgebracht. De volgende stap is het opstellen van een nader rapport.

Wisselkoers

De huidige euro/dollarkoers leidt tot druk op de uitgaven die worden gedaan in dollars of Antilliaanse guldens. In 2017 is het ontstane tekort opgevangen vanuit de wisselkoersreserve op de begroting van Koninkrijksrelaties.

Landen (Aruba, Sint Maarten, Curaçao)

Regionale samenwerking

In 2017 is nader verkend hoe de samenwerking in en rond het Koninkrijk verder vorm kan krijgen. Het gaat daarbij niet alleen om onderlinge samenwerking binnen het Koninkrijk, maar ook om het actief zoeken van samenwerking in de Caribische regio. Zo leveren de Europese Unie en regionale en internationale organisaties, een bijdrage aan de capaciteitsversterking van de instituties in de Caribische delen van het Koninkrijk, waardoor een hoger niveau van emancipatie en groei kan worden doorgemaakt.

Financieel toezicht

Alle landen van het Koninkrijk zijn verantwoordelijk voor duurzaam houdbare overheidsfinanciën. Het is daarmee van belang dat alle landen naar financiële soliditeit en de daarmee samenhangende kredietwaardigheid streven.

De financiële situatie van Sint Maarten blijft zorgelijk. In de eerste helft van 2017 stond de in 2015 in werking getreden aanwijzing centraal. Sint Maarten heeft in voldoende mate voldaan aan de eerste drie punten uit deze aanwijzing, zoals in het voorjaar geconcludeerd is door het College financieel toezicht (Cft). Daardoor kwam Sint Maarten weer in aanmerking voor het lenen via de lopende inschrijving van Nederland. In augustus heeft het Cft een positief advies gegeven over de lopende inschrijving ten behoeve van diverse projecten, waaronder de gevangenis en de belastingdienst. Na tijdige ontvangst van de ontwerpbegroting 2018 Sint Maarten, heeft het Cft om een verdere onderbouwing van diverse posten gevraagd. De financiële en economische situatie van Sint Maarten is door orkaan Irma ingrijpend veranderd. De gevolgen hiervan worden door middel van een begrotingswijziging voor 2017 verwerkt.

De financiële situatie van Aruba is in 2017 verder verslechterd ten opzichte van 2016. Het behalen van de in de Landsverordening tijdelijk financieel toezicht (LAft) opgenomen tekortnorm staat onder druk. Het College financieel toezicht van Aruba (CAft) heeft, mede door de kabinetswisseling, in 2017 geen ontwerpbegroting over het jaar 2018 ontvangen en heeft derhalve ook nog geen advies kunnen geven over deze ontwerpbegroting.

Tot slot heeft het Cft in het afgelopen jaar haar zorgen geuit over de verslechterende situatie op Curaçao. Risico’s met betrekking tot de verstrekte lening aan Insel Air, de uitputting van het schommelfonds en de stagnerende economie hebben druk gelegd op de begrotingsuitvoering.

In november heeft Curaçao een lening via de lopende inschrijving gekregen na positief advies van het Cft. Deze lening was ten behoeve van kapitaaluitgaven aan infrastructuur, verkaveling en bouwrijp maken van gronden en terreinen, onderhoud van schoolgebouwen en een nieuw ICT-systeem voor de belastingdienst.

Rechtshandhaving

De rechtshandhaving in de landen in het Caribisch deel van het Koninkrijk is in 2017 verder versterkt. De aanpak van ondermijning wordt met extra inzet van het Recherche Samenwerkingsteam, het Openbaar Ministerie en het Gemeenschappelijk Hof van Justitie voorgezet tot en met 2021. Dit biedt mogelijkheden om door te pakken op de eerste resultaten, die de afgelopen twee jaar zijn geboekt door het Team Bestrijding Ondermijning. Deze resultaten zijn ook onderstreept in de beleidsdoorlichting van artikel 1 «de waarborgfunctie» van Hoofdstuk IV Koninkrijksrelaties, die in november 2017 aan de Kamer is aangeboden.

Daarnaast is de rechtshandhaving in Aruba versterkt door de oprichting van het integraal afpakteam in Aruba, waarbij in de opstartfase ondersteuning vanuit Nederland is verleend. Het afpakteam confisqueert crimineel verkregen vermogen. De aanpak draait volledig op Arubaanse inzet en het afpakteam functioneert na één jaar met groot draagvlak bij de betrokken lokale diensten en de Arubaanse samenleving. In de wijken wordt zichtbaar gemaakt dat misdaad niet loont. Het woord «afpakteam» is inmiddels onderdeel geworden van het Papiaments.

De Voortgangscommissie Curaçao heeft in november 2016 aan de Tweede Kamer gemeld dat de uitvoering van de plannen van aanpak op Curaçao als voldoende afgerond kunnen worden beschouwd. Bij Ministerieel Overleg van 29 juni 2017 is het besluit genomen dat de taken van de voortgangscommissie per 1 juni 2017 zijn voltooid en de commissie derhalve geen werkzaamheden meer verricht. Desondanks blijft de Algemene Maatregel van Rijksbestuur (AMvRB) van kracht, omdat deze eveneens van toepassing is op de plannen van aanpak voor Sint Maarten, die nog niet zijn afgerond.

De afspraken tussen Nederland en Sint Maarten naar aanleiding van de wederopbouw hebben ertoe geleid dat het grenstoezicht in Sint Maarten en (onderdelen van) de rechtshandhaving onderdeel zullen zijn van de wederopbouwinspanningen. Naast de fysieke wederopbouw is voor de bewoners van Sint Maarten, maar ook voor het herstel van de toeristische sector, van groot belang dat het eiland veilig is. Daarnaast is de instelling van de Integriteitskamer een voorwaarde voor de wederopbouw. De landsverordening die deze Integriteitskamer regelt op basis van het protocol gesloten op 24 mei 2015 tussen Sint Maarten en Nederland, is op 18 december jl. gepubliceerd door Sint Maarten en is een belangrijk instrument voor de gezamenlijke aanpak van (vermeende) integriteitsschendingen en de versterking van rechtshandhaving in Sint Maarten.

Caribisch Nederland (Bonaire, St. Eustatius, Saba)

Follow up kabinetsreactie Spies

De kabinetsreactie op het rapport over de uitwerking van de nieuwe staatkundige structuur van Caribisch Nederland, «Vijf jaar verbonden: Bonaire, Sint Eustatius en Saba en Europees Nederland», is op 12 mei 2016 gepubliceerd (Tweede Kamer, vergaderjaar 2015–2016, 34 300 IV, nr. 59). Een belangrijk uitgangspunt van de kabinetsreactie was dat Nederland meer dan tot dan toe ruimte zou bieden voor differentiatie. Dit uitgangspunt is in de praktijk gebracht langs de lijnen van de samenwerking(perspectieven) die in de kabinetsreactie aan de orde kwamen, te weten sociaaleconomische ontwikkeling, het verbeteren van de collectieve voorzieningen en versterking van het lokaal bestuur. Zo heeft Saba in 2017 meer vrijheid gekregen in de besteding van financiële middelen, vanwege de deugdelijke financiële huishouding. Dit is onder meer bewerkstelligd door middelen uit de doeluitkering integrale middelen over te hevelen naar de vrij besteedbare middelen. Tevens heeft Saba op verzoek van het openbaar lichaam een bijdrage ontvangen gericht op bestuurlijke ontwikkeling. Daarnaast is vanuit de begroting van Koninkrijksrelaties gericht geïnvesteerd in verschillende sociaaleconomische initiatieven per eiland.

Sociaaleconomische ontwikkeling

In 2017 zijn op basis van het (verlengde) tijdelijk «Besluit bijzondere uitkeringen integrale BES middelen» projecten van de openbare lichamen ondersteund met de doelstelling om de leefbaarheid, re-integratie naar duurzaam betaald werk en het bevorderen van de maatschappelijke participatie te verbeteren voor de inwoners van Caribisch Nederland.

Financieel toezicht

Na afkeuring van de begroting 2017 van Sint Eustatius heeft het openbaar lichaam in augustus alsnog de gewijzigde vastgestelde begroting 2017 ingediend. Gezien de zorgelijke financiële situatie werd Voorafgaand Toezicht ingesteld voor de resterende maanden van het jaar. In december werd de begroting voor 2018 goedgekeurd en is besloten voor 2018 het Voorafgaand Toezicht voort te zetten.

Commissie van Wijzen

In 2017 heeft een Commissie van Wijzen onderzoek gedaan naar het functioneren van het openbaar lichaam Sint Eustatius. De uitkomsten van dit onderzoek zijn op 5 februari 2018 gelijktijdig met een kabinetsreactie naar de Kamer gezonden.

Beleidsdoorlichtingen Koninkrijksrelaties

Realisatie beleidsdoorlichtingen

Artikel

Naam artikel

2012

2013

2014

2015

2016

2017

2018

Geheel artikel?

Art. 1

Waarborg functie

X

       

X

 

ja

Art. 4

Bevorderen sociaal-economische structuur

               

4.1

Aruba, Curacao en Sint Maarten

         

X

 

Nee

4.2

Caribisch Nederland

       

X1

   

Nee

Art. 5

Schuldsanerings/lopende inschrijving/leningen

         

X

 

Ja

Voor het meest recente overzicht van de programmering van beleidsdoorlichtingen, klik op deze link: http://www.rijksbegroting.nl/2018/voorbereiding/begroting,kst236732_4.html

X Noot
1

De evaluatiecommissie Caribisch Nederland onder voorzitterschap van mevrouw Spies heeft in 2015 haar rapport uitgebracht en de kabinetsreactie is in mei 2016 aan de Tweede Kamer gestuurd. Caribisch Nederland loopt daarom niet meer mee in de beleidsdoorlichting van art. 4.1 en art. 5.

Toelichting

Art. 1 Waarborgfunctie

De beleidsdoorlichting over artikel 1, «Waarborgfunctie» is op 17 november 2017 aan de Kamer aangeboden (Kamerstukstukken II 2017–2018 33 189 nr. 10).

Art. 4.1 Aruba, Curaçao en Sint Maarten en art 5 Schuldsanerings/lopende inschrijving/leningen

De beleidsdoorlichting over het voormalig artikel 2. Bevorderen autonomie koninkrijkspartners, is op 30 juni 2017 aan de Kamer aangeboden. (Kamerstukken II 2016–2017 33 189 nr. 6).

Voor de realisatie (hyperlinks) van beleidsdoorlichtingen en andere onderzoeken, zie de bijlage «Evaluatie en overig onderzoek».

Overzicht van risicoregelingen Koninkrijksrelaties

Overzicht verstrekte garanties (bedragen x € 1.000)

Artikel

Omschrijving

Uitstaande garanties 2016

Verleend 2017

Vervallen 2017

Uitstaande garanties 2017

Garantieplafond

Totaal plafond

Artikel 5 Schuldsanering/lopende inschrijving/leningen

Leningen aan land Aruba

1.852

0

1.002

850

0

850

Artikel 5 Schuldsanering/lopende inschrijving/leningen

Voorschotten 9e Europees Onwikkelingsfonds (EOF) vanaf juli 2016

4.226

0

2.350

1.876

0

20.200

Totaal

 

6.078

0

3.352

2.726

0

21.050

Er zijn in 2017 geen uitgaven gedaan op garanties. Voor verdere informatie wordt verwezen naar de toelichting bij de saldibalans, 13. Garantieverplichtingen.

Overzicht verstrekte risicoregelingen Koninkrijksrelaties

(bedragen x € 1.000)

Overzicht verstrekte leningen (bedragen x € 1.000)

Artikel

Omschrijving

Uitstaande lening

Looptijd lening

Totaalstand risicovoorziening 2016

Totaalstand mutatie volume risicovoorziening 2017 en 2016

Artikel 4 Bevorderen sociaal-economische structuur

Begrotingssteun Aruba

1.816

25 jaar

   

Artikel 4 Bevorderen sociaal-economische structuur

Lening Ontwikkelingsbank van de Nederlandse Antillen (OBNA)

1.341

30 jaar

   

Artikel 4 Bevorderen sociaal-economische structuur

Maatregel Tussenbalans

5.659

30 jaar

   

Artikel 4 Bevorderen sociaal-economische structuur

Water- en Energiebedrijf Aruba

5.988

30 jaar

   

Artikel 5 Schuldsanering/lopende inschrijving /leningen

Leningen lopende inschrijving Curaçao

986.465

30 jaar

   

Artikel 5 Schuldsanering/lopende inschrijving /leningen

Leningen lopende inschrijving Sint Maarten

217.441

30 jaar

   

Voor verdere informatie wordt verwezen naar de toelichting bij de saldibalans, 10. Extra-comptabele vorderingen, onderdeel b.

5. BELEIDSARTIKELEN

Artikel 1. Waarborgfunctie

A Algemene doelstelling

Het waarborgen van de rechtszekerheid, deugdelijkheid van bestuur en de mensenrechten in Aruba, Curaçao en Sint Maarten.

B Rol en verantwoordelijkheid

Elk land in het Koninkrijk heeft de zorg voor de verwezenlijking van de fundamentele rechten en vrijheden van de mens, de rechtszekerheid en de deugdelijkheid van bestuur. Het waarborgen hiervan is een aangelegenheid van het Koninkrijk. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is op grond van de verantwoordelijkheid voor het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden, aanspreekbaar op de waarborgtaak van het Koninkrijk. Vanuit deze verantwoordelijkheid worden de ontwikkelingen met betrekking tot het functioneren van het openbaar bestuur en de verwezenlijking van de mensenrechten en de rechtszekerheid in de landen Aruba, Curaçao en Sint Maarten gevolgd. Het feit dat het Koninkrijk de bevoegdheid heeft in het kader van de waarborgfunctie op te treden, sterkt de instituties van de landen in hun taak om de beginselen van de democratische rechtsstaat te realiseren. De Rijksministerraad kan maatregelen nemen, als er sprake is van ernstige inbreuk op fundamentele rechten en vrijheden in een land of in een situatie waarin rechtszekerheid of deugdelijk bestuur niet langer gewaarborgd zijn en de interne controlemechanismen feitelijk disfunctioneren. Van geval tot geval zal dan moeten worden bezien of ingrijpen in de zin van artikel 43, 50 of 51 van het Statuut, noodzakelijk is en welke maatregel dan het meest passend is.

C Beleidsconclusies

In 2017 is besloten tot het continueren van de financiering van de extra inzet van het Recherche Samenwerkingsteam, het Openbaar Ministerie en het Gemeenschappelijk Hof van Justitie ten behoeve van de aanpak van bestrijding van ondermijning. Dit biedt mogelijkheden om door te pakken op de eerste resultaten, die de afgelopen twee jaar zijn geboekt.

Daarnaast werd met het Regeerakkoord «Vertrouwen in de Toekomst» besloten tot het overhevelen van het Nederlandse deel van het budget voor de Kustwacht Caribisch gebied van BZK naar het Ministerie van Defensie.

D Tabel Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 1 Waarborgfunctie

 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

   

2013

2014

2015

2016

2017

2017

2017

Art.nr.

Verplichtingen:

75.317

118.121

26.754

67.650

75.487

70.858

4.629

                 
 

Uitgaven:

63.859

61.867

65.475

77.735

69.841

70.858

– 1.017

                 

1.1

Rechtshandhaving en deugdelijkheid van bestuur

63.859

61.867

65.475

77.735

69.841

70.858

– 1.017

 

Bijdragen aan ZBO's / RWT's

0

0

0

0

14.355

21.868

– 7.513

 

Recherchecapaciteit (Nationale Politie)

0

0

0

0

14.355

21.868

– 7.513

 

Bijdragen aan medeoverheden

0

0

0

26

0

0

0

 

Overige bijstand aan de landen

0

0

0

26

0

0

0

 

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

63.859

61.867

65.475

77.709

55.486

48.990

6.496

 

Duradero

0

0

939

712

0

0

0

 

Grensbewaking (Defensie)

0

6.100

6.100

6.100

6.100

6.100

0

 

Kustwacht (Defensie)

0

35.380

38.504

37.838

46.106

39.558

6.548

 

Kustwacht en grensbewaking

43.650

0

0

0

0

0

0

 

Recherchecapaciteit (Nationale Politie)

17.277

17.226

15.595

28.528

0

0

0

 

Rechterlijke macht (V&J)

2.932

3.161

4.337

4.531

3.280

3.332

– 52

                 
 

Ontvangsten:

5.295

6.186

5.192

5.981

2.174

4.857

– 2.683

E Toelichting op de financiële instrumenten

Uitgaven

Bijdrage aan ZBO’s / RWT’s

Recherchecapaciteit (Nationale Politie)

Zoals vastgelegd in de Rijkswet politie en het Protocol Recherche Samenwerkingsteam heeft het Recherche Samenwerkingsteam (RST) als taak de bestrijding van zware, georganiseerde en grensoverschrijdende criminaliteit. Daarnaast verricht het RST de afhandeling van internationale rechtshulpverzoeken op dit gebied. Het RST heeft vestigingen op Aruba, Bonaire, Curaçao en Sint Maarten, waar men werkt onder gezag van de lokale Openbaar Ministeries.

Het budget is niet volledig uitgeput doordat een aantal facturen niet tot betaling zijn gekomen in 2017, en omdat het Team Bestrijding Ondermijning in de opbouwfase minder heeft besteed.

Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken

Grensbewaking (Defensie)

Een flexibele pool van 43 fte van de Koninklijke Marechaussee (KMar) heeft een bijdrage geleverd aan de bestrijding van de geweldscriminaliteit, het grens- en vreemdelingentoezicht, de bestrijding van mensensmokkel en -handel en de bestrijding van drugssmokkel via de luchthavens. De medewerkers van de KMar functioneren onder aansturing van de lokale diensthoofden en vallen onder het lokale gezag (Ministers van Justitie). Op 13 december 2017 hebben Sint Maarten en Nederland de onderlinge regeling Versterkt Grenstoezicht getekend. Bij de uitwerking van deze onderlinge regeling speelt de KMar een cruciale rol.

Kustwacht (Defensie)

De Kustwacht heeft ook in 2017 een cruciale rol gespeeld in de bestrijding van smokkel en illegale migratie in de territoriale wateren van de Caribische (ei)landen. Zo heeft de Kustwacht in totaal 11 drugstransporten onderschept, waarbij ruim 1.502 kg verdovende middelen is aangetroffen. Ook zijn in 2017 in totaal 326 illegalen aangehouden en overgedragen aan de immigratiediensten van het betrokken land (Aruba, Curaçao, Sint Maarten of Nederland). Bij Search & Rescue missies zijn in totaal 61 personen gered. De Kustwacht besteedt tijdens haar patrouilles ook nadrukkelijk aandacht aan vervuiling van zee, kust en stranden. In 2017 heeft de Kustwacht 37 overtreders van de visserijvoorschriften geverbaliseerd.

In 2017 heeft de Kustwacht bovendien een belangrijke rol gespeeld in het verlenen van noodhulp na de orkaan Irma in Sint Maarten, Saba en Sint Eustatius, met zowel vliegende als varende eenheden.

Bij 2e suppletoire begroting is met oog op de veiligheidssituatie in het Caribisch deel van het Koninkrijk € 4 mln. toegevoegd aan het budget. Daarnaast is het budget vanuit de wisselkoersreserve gecompenseerd voor negatieve wisselkoerseffecten.

Rechterlijke Macht (J&V)

Nederland stelt op verzoek van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie en de Ministers van Justitie van de Caribische delen van het Koninkrijk rechters en officieren van justitie ter beschikking aan Aruba, Curaçao en Sint Maarten om op die manier te komen tot een volledige bezetting van het Gemeenschappelijk Hof en het Openbaar Ministerie (OM). De Raad voor de rechtspraak en het OM in Nederland stellen de betreffende rechterlijke ambtenaren ter beschikking. Vanuit het Ministerie van BZK is het «Voorzieningenstelsel Buitenlandtoelagen Rechterlijke Ambtenaren (VBRA)» bekostigd.

Ontvangsten

De ontvangsten hebben voornamelijk betrekking op de bijdragen van de landen in de uitvoering van de Kustwachttaken. De Kustwacht wordt door middel van drie geldstromen gefinancierd. De Luchtverkenning inclusief integrale exploitatie van het Steunpunt Hato wordt volledig gefinancierd uit de begroting Koninkrijksrelaties. De inzet van Defensiemiddelen (vaardagen van het stationsschip en vlieguren van de boordhelikopter) wordt gefinancierd door het Ministerie van Defensie. De personele en materiële exploitatie-uitgaven en de investeringsuitgaven worden door alle deelnemende landen gezamenlijk gefinancierd op basis van een door de Rijksministerraad vastgestelde verdeelsleutel (Nederland 69%: Aruba: 11%, Curaçao: 16%, en Sint Maarten: 4%). De Minister van BZK verzorgt de initiële bijdrage (zie hierboven onder Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken). Vervolgens betalen de landen hun deel achteraf aan Nederland op basis van de werkelijke realisatie en geactualiseerde wisselkoers. De bijdragen van Curaçao en Sint Maarten zijn in 2017 niet ontvangen. Sint Maarten beroept zich op de nasleep van orkaan Irma, voor Curaçao is het betalingsverzoek door administratieve redenen blijven liggen. Beide landen worden gerappelleerd om hun bijdrage in 2018 alsnog te voldoen.

Artikel 4. Bevorderen sociaal-economische structuur

A Algemene doelstelling

Het op verzoek ondersteunen van Aruba, Curaçao en Sint Maarten bij het verbeteren van de sociale en economische ontwikkeling en de overheidsfinanciën. Het versterken van de bestuurlijke en financiële samenhang en centrale coördinatie vanuit Den Haag voor Caribisch Nederland (Bonaire, Sint Eustatius en Saba).

B Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het stellen van randvoorwaarden die de rechtmatigheid en doelmatigheid van de inzet van middelen van de Rijksbegroting garanderen. Aruba, Curaçao en Sint Maarten zijn volledig zelf verantwoordelijk voor de beleidvorming en -uitvoering in de landen. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kan op basis van (individuele) verzoeken beleidsmatige assistentie bieden om de landen te ondersteunen, bijvoorbeeld door middel van kennis en expertise.

De openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba maken elk deel uit van het staatsbestel van Nederland. In het Statuut is bepaald dat voor deze eilanden regels kunnen worden gesteld en andere specifieke maatregelen kunnen worden getroffen met het oog op de economische en sociale omstandigheden, de grote afstand tot het Europese deel van Nederland, hun insulaire karakter, kleine oppervlakte en bevolkingsomvang, geografische omstandigheden, het klimaat en andere factoren waardoor deze eilanden zich wezenlijk onderscheiden van het Europese deel van Nederland.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor de rijkscoördinatie van beleid met betrekking tot Caribisch Nederland. Dit krijgt vorm door het opstellen en monitoren van het meerjarenprogramma, het beheer van het BES-fonds, afstemming van rijksbeleid door middel van de zogenoemde Caribisch Nederland tafel, het beheer van de Rijksdienst Caribisch Nederland en het inzetten van de Rijksvertegenwoordiger in de nieuwe rol.

C Beleidsconclusies

De openbaar lichamen Saba en Sint Eustatius hebben na orkaan Irma een eenmalige bijzondere uitkering van elk € 2 mln. toegekend gekregen om herstel van de eilanden te bespoedigen.

Het overige op dit artikel uitgevoerde beleid en de bijbehorende resultaten waren het afgelopen jaar conform de verwachtingen. De effecten van de wisselkoers tussen euro en dollar worden bij slotwet opgevangen vanuit de in 2017 ingestelde wisselkoersreserve op artikel 7 Nominaal en onvoorzien van deze begroting.

D Tabel Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 4 Bevorderen sociaal-economische structuur

 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

   

2013

2014

2015

2016

2017

2017

2017

Art.nr.

Verplichtingen:

0

0

0

16.600

21.694

14.676

7.018

                 
 

Uitgaven:

0

0

0

17.994

21.359

14.676

6.683

                 

4.1

Curaçao, Sint Maarten en Aruba

0

0

0

5.281

7.566

6.777

789

 

Opdrachten

0

0

0

1.039

748

1.668

– 920

 

Onderzoek, Kennisoverdracht en Comm.

0

0

0

1.039

748

1.668

– 920

 

Inkomensoverdrachten

0

0

0

2.340

2.239

5.009

– 2.770

 

Toeslagen op pensioenen NA

0

0

0

2.340

2.239

5.009

– 2.770

 

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

0

0

0

1.402

163

100

63

 

Onderzoek, Kennisoverdracht en Comm.

0

0

0

95

163

100

63

 

Samenwerkingsprogramma`s

0

0

0

1.307

0

0

0

 

Bijdragen aan medeoverheden

0

0

0

500

4.416

0

4.416

 

Afpakteam Aruba

0

0

0

500

0

0

0

 

Bijdrage landen

0

0

0

0

4.416

0

4.416

                 

4.2

Caribisch Nederland

0

0

0

12.713

13.793

7.899

5.894

 

Subsidies

0

0

0

592

707

60

647

 

Subsidies Caribisch Nederland

0

0

0

142

467

60

407

 

Kinderrechten

0

0

0

450

240

0

240

 

Opdrachten

0

0

0

910

1.014

4.741

– 3.727

 

Kinderrechten

0

0

0

16

89

1.000

– 911

 

Onderzoek, Kennisoverdracht en Comm.

0

0

0

894

925

2.236

– 1.311

 

Opdrachten Caribisch Nederland

0

0

0

0

0

1.505

– 1.505

 

Inkomensoverdrachten

0

0

0

3.303

1.385

1.100

285

 

Pensioenen en uitkeringen Politieke ambtsdragers

0

0

0

1.830

1.385

1.100

285

 

PCN

0

0

0

1.473

0

0

0

 

Bijdragen aan medeoverheden

0

0

0

7.908

10.045

1.998

8.047

 

Bijzondere uitkering sociaal-economische initiatieven

0

0

0

5.737

8.866

1.498

7.368

 

Kinderrechten

0

0

0

543

593

0

593

 

Onderzoek, Kennisoverdracht en Comm.

0

0

0

1.628

586

500

86

 

Bijdragen aan agentschappen

0

0

0

0

392

0

392

 

Onderzoek, Kennisoverdracht en Comm.

0

0

0

0

392

0

392

 

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

0

0

0

0

250

0

250

 

Onderzoek, Kennisoverdracht en Comm.

0

0

0

0

250

0

250

                 
 

Ontvangsten:

0

0

0

8.422

14.575

3.213

11.362

E Toelichting op de financiële instrumenten

Uitgaven

4.1 Curaçao, Sint Maarten en Aruba

Opdrachten

Onderzoek, Kennisoverdracht en Communicatie

Vanuit dit budget zijn onder meer de rentesubsidies voor de Arubaleningen, haalbaarheidsonderzoeken rondom economische projecten, en het Caribbean Sustainable Development Forum gefinancierd.

Bij 1e en 2e suppletoire begroting is een deel van de middelen gerealloceerd binnen dit artikel en leidt tot realisatie die lager is dan de vastgestelde begroting.

Inkomensoverdrachten

Toeslagen op pensioenen NA

Conform de regeling vaste verrekenkoers pensioeninkomen voormalig Nederlands-Antiliaanse (NA) en Arubaanse pensioengerechtigden zijn nadelige koersverschillen gecompenseerd. Het verschil tussen realisatie en budget is toegevoegd aan de wisselkoersreserve op artikel 7.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Onderzoek, Kennisoverdracht en Communicatie

Op verzoek van Aruba, Curaçao en Sint Maarten heeft Nederland vele verschillende kleine projecten ondersteund die bijdragen aan het verbeteren van de sociale en economische ontwikkeling en de overheidsfinanciën. Gezien de geringe omvang van deze projecten vindt geen effectmeting plaats.

Bijdragen aan medeoverheden

Bijdrage landen

De middelen die overblijven van het ontwikkelingsfonds Fondo Desaroyo Aruba (FDA) zijn aan Aruba uitgekeerd voor het herstel van onder meer wegen en overige infrastructuur, veroorzaakt door het noodweer op Aruba in november 2016, en voor projecten op het terrein van goed bestuur, duurzame ontwikkeling, rechtshandhaving, onderwijs en bescherming van natuur. Hiervoor zijn bij 2e suppletoire begroting (Kamerstukken II 2017–2018 34 845 IV, nr. 2) zowel de uitgaven als de ontvangsten verhoogd.

4.2 Caribisch Nederland

Subsidies

Subsidies Caribisch Nederland

De non-profit organisatie «Project uitzending managers (PUM)» heeft in 2017 een subsidie ontvangen. PUM is een non-profit organisatie die bedrijven uit ontwikkelingslanden en opkomende markten adviseert die geen commerciële consultancy kunnen betalen. Het programma voor Caribisch Nederland is op 1 september 2014 van start gegaan en eindigde op 31 december 2017. In 2018 ontvangt het Ministerie van BZK de verantwoording, waarna de resultaten worden geëvalueerd.

Kinderrechten

In oktober 2017 vond de tweede editie van het Koninkrijkstoernooi plaats, gefinancierd door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Justitie en Veiligheid en gastland Curaçao. Tijdens het Koninkrijkstoernooi spelen jongeren uit de verschillende delen van het Koninkrijk honkbal, voetbal en basketbal met en tegen elkaar. Het Koninkrijkstoernooi heeft ertoe geleid dat de verbinding tussen de jongeren in het Koninkrijk verder versterkt is. In 2017 is UNICEF gestart met de voorbereidingen van het kinderrechtenfilmfestival.

Opdrachten

Kinderrechten

In maart 2017 heeft de Interlandelijke Taskforce kinderrechten een tweede opvoedconferentie georganiseerd. Alle zes de (ei)landen waren hierbij aanwezig.

De resterende middelen zijn als subsidie of als bijdrage aan de openbare lichamen verstrekt.

Onderzoek, Kennisoverdracht en Communicatie

BZK organiseert op Bonaire het Talent Ontwikkel Programma (TOP). Het betreft een bottom-up programma, gericht op de lokale professionals, waar ambtelijk vakmanschap en persoonlijke ontwikkeling centraal staan. In 2017 is het programma uitgebreid met het onderdeel TOP Traineeships. Door middel van deze traineeships wordt de capaciteit van organisaties op Bonaire gericht versterkt met trainees met Caribische roots. Met deze initiatieven ontstaat een netwerk van jonge ambtelijke professionals. Dit moet leiden tot een nieuwe generatie ambtenaren en bestuurders die de toekomst van Bonaire verder vormgeven.

Bij 1e en 2e suppletoire begroting is een deel van de middelen gerealloceerd binnen dit artikelen leidt tot een realisatie die lager uitvalt dan de vastgestelde begroting.

Inkomensoverdrachten

Pensioenen en uitkeringen Politieke ambtsdragers

Uit deze middelen worden de rechtspositionele regelingen van (voormalige) politieke ambtsdragers gefinancierd.

Bijdragen aan medeoverheden

Bijzondere uitkering sociaaleconomische initiatieven

Om de sociaaleconomische ontwikkeling te bevorderen worden middelen voor Caribisch Nederland beschikbaar gesteld via een bijzondere uitkering. Dit betreft een financiële samenwerking tussen de Ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Het betreft uitkeringen conform artikel 88 lid 8, van de Wet financiën BES. In 2017 zijn onder andere projecten op het terrein van werkgelegenheid, huiselijk geweld en kinderopvang toegekend. Een deel van de middelen is met 1e en 2e suppletoire begroting toegevoegd aan de begroting van Koninkrijkrelaties. Daarnaast hebben de openbare lichamen Saba en Sint Eustatius ieder € 2 mln. ontvangen voor de wederopbouw na de orkaan Irma. Dit wordt gebruikt om de eerste schade op de eilanden te herstellen. Hiervoor zijn bij 2e suppletoire middelen binnen de begroting herschikt.

Kinderrechten

Saba is aan de slag gegaan en gaat de komende tijd verder investeren in extra zorg en ondersteuning van de jeugd, versterking van de dagopvang, investeren in speeltuinen, activiteiten voor jongeren van 12–21 jaar en goede lunches op de scholen.

Op Sint-Eustatius is in april 2017 de coördinator kinderrechten en aanpak huiselijk geweld van start gegaan. Eind 2017 heeft Sint-Eustatius een bedrag beschikbaar gesteld gekregen voor de renovatie en inrichting van het jongerenhuis op het sportcomplex, participatie van kinderen aan sociale en culturele activiteiten en de aanschaf van speeltoestellen. De projecten hebben een looptijd tot eind 2019.

Onderzoek, Kennisoverdracht en Communicatie

Voor Caribisch Nederland is bekeken op welke wijze de lokale kennis verder versterkt kan worden. De inzet bestond uit inhuur van expertise, het aanbieden van opleidingsprogramma’s en uitwisselingsprojecten («twinning»).

Saba heeft een bijdrage ontvangen om de ambtelijke organisatie verder te versterken en de dienstverlening te verbeteren. Saba wordt hiertoe in de gelegenheid gesteld om meer zaken zelfstandig op te pakken.

Bijdrage aan agentschappen

Onderzoek, Kennisoverdracht en Communicatie

Via het Rijksvastgoedbedrijf zijn enkele monumentale gebouwen op Sint Eustatius van noodzakelijk onderhoud voorzien.

Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken

Onderzoek, Kennisoverdracht en Communicatie

De ombudsman heeft in 2017 een incidentele bijdrage ontvangen voor de versterking van de ombudsfunctie op de eilanden.

Ontvangsten

De middelen die overblijven van het ontwikkelingsfonds Fondo Desaroyo Aruba (FDA) ad € 4,416 mln. zijn ontvangen en vervolgens uitgekeerd aan Aruba.

Met de liquidatie van de Nederlandse Participatie Maatschappij voor de Nederlandse Antillen (NPMNA) kon de financiering door de Staat terugvloeien naar de Rijksbegroting.

Artikel 5 Schuldsanering/lopende inschrijving/leningen

A Algemene doelstelling

Houdbare overheidsfinanciën door uitvoering van de Rijkswet financieel toezicht Curaçao en Sint Maarten (Rft). De staatsschuld van de landen van het Koninkrijk wordt beheerst. Afspraken omtrent schuldsanering naar aanleiding van de nieuwe staatkundige structuur worden uitgevoerd. Nieuwe schulden zijn mogelijk indien aan de voorwaarden van de Rft wordt voldaan. De Staat der Nederlanden heeft een verplicht lopende inschrijving indien naar het oordeel van het College financieel toezicht (Cft) aan de eisen van de Rft is voldaan.

B Rol en verantwoordelijkheid

Het financieel toezicht wordt uitgeoefend door de Rijksministerraad. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het ordelijk en tijdig verlenen van de opdracht tot inschrijving op leningen van Curaçao en Sint Maarten aan het Agentschap van het Ministerie van Financiën, wanneer is voldaan aan de voorwaarden uit de Rijkswet financieel toezicht. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het monitoren van tijdige rentebetalingen en aflossingen op verleende leningen door de betreffende landen, en eventuele escalatie daarop.

C Beleidsconclusies

In augustus is via de lopende inschrijving een nieuwe lening verstrekt aan Sint Maarten, en in november aan Curaçao ter financiering van verschillende projecten.

D Tabel Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 5 Schuldsanering/lopende inschrijving/leningen

 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

   

2013

2014

2015

2016

2017

2017

2017

Art.nr.

Verplichtingen:

0

0

0

29.702

38.773

0

38.773

                 
 

Uitgaven:

0

0

0

179.631

225.754

186.981

38.773

                 

5.1

Schuldsanering landen Curaçao en Sint Maarten

0

0

0

149.929

186.981

186.981

0

 

Leningen

0

0

0

149.929

186.981

186.981

0

 

Schuldsanering

0

0

0

149.929

186.981

186.981

0

                 

5.2

Leningen en/of garanties landen Curaçao, Sint Maarten en Aruba

0

0

0

29.702

38.773

0

38.773

 

Leningen

0

0

0

29.702

38.773

0

38.773

 

Lopende inschrijving Curaçao en St Maarten

0

0

0

29.702

38.773

0

38.773

                 
 

Ontvangsten:

0

0

0

42.245

41.563

28.405

13.158

E Toelichting op de financiële instrumenten

Uitgaven

5.1 Schuldsanering landen Curaçao en Sint Maarten

Leningen

Schuldsanering

Dit betreft de sanering van de schuldomvang van het Land en de eilandgebieden Curaçao en Sint Maarten.

5.2 Leningen en/of garanties landen Curaçao, Sint Maarten en Aruba

Leningen

Curaçao en Sint Maarten

In 2017 zijn twee nieuwe leningen verstrekt. Sint Maarten heeft eind augustus een lening ontvangen via de lopende inschrijving van omgerekend € 10,3 mln. ten behoeve van kapitaaluitgaven aan diverse projecten, waaronder de gevangenis en de belastingdienst. Na de orkaan Irma begin september heeft de Rijksministerraad ingestemd met alternatieve aanwending van deze lening.

Eind november jl. heeft Curaçao een lening uitgeschreven ter grootte van 60 miljoen Antilliaanse guldens (omgerekend € 28,4 mln.). Na positief advies van het College Financieel Toezicht Curaçao en Sint Maarten, heeft Nederland via de lopende inschrijving deze lening verstrekt. De lening heeft een looptijd van 30 jaar en zal dan in het geheel worden terugbetaald. Rente wordt iedere 6 maanden betaald, beginnend op 30 mei 2018, op basis van een rentepercentage van 1,241%. De lening zal worden ingezet ten behoeve van kapitaaluitgaven aan infrastructuur, verkaveling en bouwrijp maken van gronden en terreinen, onderhoud van schoolgebouwen en een nieuw ICT systeem voor de belastingdienst.

Ontvangsten

De reguliere rente en aflossingen op leningen aan Curaçao en Sint Maarten worden hier verantwoord. Meerontvangsten als gevolg van de gunstige wisselkoers zijn toegevoegd aan de wisselkoersreserve.

Artikel 8. Noodhulp en wederopbouw Bovenwindse Eilanden

A Algemene doelstelling

Het coördineren van de noodhulp voor de door de orkanen Irma en Maria getroffen eilanden en het coördineren van de wederopbouw van Saba en Sint Eustatius, en van de Nederlandse bijdrage aan de wederopbouw van Sint Maarten.

B Rol en verantwoordelijkheid

In september 2017 hebben de orkanen Irma en Maria een spoor van verwoesting getrokken door het Caribisch gebied. Binnen het Koninkrijk zijn het land Sint Maarten en de openbare lichamen Saba en Sint Eustatius getroffen.

In de noodhulpfase coördineert de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties door vraag en aanbod van hulp op elkaar af te stemmen. In de wederopbouwfase coördineert de Minister van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties de rijksbrede aanpak op de eilanden Saba en Sint Eustatius.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties draagt tot 2021 bij aan de wederopbouw van Sint Maarten. Deze bijdrage is verbonden aan een tweetal politieke voorwaarden, waarmee Sint Maarten akkoord is gegaan. Nederland zal gedurende de wederopbouw strikt toezien op de naleving van de voorwaarden.

C Beleidsconclusies

In aanloop naar de orkaan en direct daarna heeft het kabinet noodhulp geboden aan de Bovenwindse Eilanden zodat in de elementaire basisbehoeften kon worden blijven voorzien. De Kamer is hier op 8 september over geïnformeerd (Kamerstukken II 2016–2017 34 773, nr. 1). Op 10 november en op 21 december is de Kamer geïnformeerd over de aanpak van de wederopbouw voor zowel Saba en Sint Eustatius als voor Sint Maarten (Kamerstukken II 2017–2018 34 773, nr. 5 en 34 773, nr. 7).

D Tabel Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 8 Noodhulp en wederopbouw Bovenwindse Eilanden

 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

   

2013

2014

2015

2016

2017

2017

2017

Art.nr.

Verplichtingen:

0

0

0

0

28.103

0

28.103

                 
 

Uitgaven:

0

0

0

0

21.491

0

21.491

                 

8.2

Noodhulp

0

0

0

0

21.491

0

21.491

 

Opdrachten

0

0

0

0

6.861

0

6.861

 

Noodhulp

0

0

0

0

6.861

0

6.861

 

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

0

0

0

0

14.630

0

14.630

 

Ministerie van I&W

0

0

0

0

6.350

0

6.350

 

Ministerie van VWS

0

0

0

0

1.682

0

1.682

 

Ministerie van JenV

0

0

0

0

5.444

0

5.444

 

Ministerie van OCW

0

0

0

0

836

0

836

 

Ministerie van BZ

0

0

0

0

318

0

318

                 
 

Ontvangsten:

0

0

0

0

0

0

0

E Toelichting op de financiële instrumenten

Dit artikel is bij 2e suppletoire begroting (Kamerstukken II, 2017–2018 34 845 IV, nr. 1) aan de begroting van Koninkrijksrelaties toegevoegd. Om deze reden staan geen middelen vermeld in de kolom «vastgestelde begroting».

Uitgaven

De middelen voor de wederopbouw van Sint Maarten (€ 550 mln.) en de wederopbouw van Saba en Sint Eustatius (€ 67 mln.) staan op de aanvullende post bij het Ministerie van Financiën en zijn derhalve nog niet terug te zien in bovenstaand tabel. Bij concrete plannen worden de gereserveerde middelen toegevoegd aan de begroting van Koninkrijksrelaties of andere departementale begrotingen.

8.1 Wederopbouw

Subsidies

Liquiditeitssteun Sint Maarten

In 2017 is bij 2e suppletoire begroting € 41 mln. (Kamerstukken II 2017–2018 34 845 IV, nr.1) beschikbaar gesteld om de liquiditeitssteun van Sint Maarten te kunnen versterken. De uiteindelijke betaling zal in 2018 plaatsvinden.

8.2 Noodhulp

De uitgaven voor de directe noodhulpverlening als gevolg van orkaan Irma en Maria op Sint Maarten, Sint Eustatius en Saba worden centraal verantwoord vanaf de begroting van het Ministerie van BZK. Voor noodhulp is bij 2e suppletoire begroting € 55 mln. beschikking gesteld. Voor sommige werkzaamheden die plaatsvonden tijdens de noodhulpfase, die liep tot 1 december, wordt de rekening pas in 2018 verwacht. Hiertoe worden de middelen die niet in 2017 tot besteding zijn gekomen bij voorjaarsnota toegevoegd aan de begroting voor 2018.

In 2017 zijn reeds de verplichtingen voor Early Recovery aangegaan (Kamerstukken II 2017–2018 34 775 IV, nr. 33). De realisatie hiervan is echter in 2018.

Opdrachten

Noodhulp op Sint Maarten

Zowel het Ministerie van BZK als de lokale vertegenwoordiging hebben kosten gemaakt voor de inkoop van bouwmaterialen en goederen, voedsel en drinkwater en voor de inhuur van vervoersmiddelen en kosten voor vervoer tussen Nederland, Curaçao en Sint Maarten.

De uitgaven die via de lokale vertegenwoordiging zijn gemaakt, worden ook verantwoord via dit instrument.

Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken

Ministerie van I&W

Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) heeft schoon drinkwater geleverd, hulp geboden bij afvalverwerking en noodingrepen uitgevoerd bij zee- en deltawerken.

Ministerie van Defensie

Het Ministerie van Defensie heeft een groot aantal mensen en middelen ter beschikking gesteld, waaronder de genietroepen en het schip de Karel Doorman. De verrekening met Defensie volgt in 2018.

Ministerie van VWS

Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) heeft medische hulp en medicijnen geleverd en de repatriëring van patiënten verzorgd.

Ministerie van JenV

Het Ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV) heeft de lokale politiekorpsen, brandweer en gevangenispersoneel ondersteund.

Ministerie van OCW

Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) heeft onderwijsmaterialen en noodhuisvesting voor scholen verzorgd.

Ministerie van BZ

Via het Ministerie van Buitenlandse Zaken (BZ) is een vliegtuig geleased en is diplomatiek personeel ingezet.

6. NIET-BELEIDSARTIKELEN

Niet-beleidsartikel 6 Apparaat

Op dit artikel worden alle personele en materiële uitgaven en ontvangsten van de onder deze begroting vallende onderdelen gepresenteerd. Vanaf 2016 worden de apparaatskosten voor de ambtenaren op het departement verantwoord op begrotingshoofdstuk VII Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

D Tabel Budgettaire gevolgen van beleid

Niet-beleidsartikel 6 Apparaat

 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

   

2013

2014

2015

2016

2017

2017

2017

Art.nr.

Verplichtingen:

0

0

0

21.176

21.660

18.071

3.589

                 
 

Uitgaven:

0

0

0

21.310

20.556

18.071

2.485

                 

6.1

Apparaat

0

0

0

21.310

20.556

18.071

2.485

 

Personele uitgaven

0

0

0

10.696

11.709

11.924

– 215

 

waarvan: Eigen personeel

0

0

0

9.972

10.429

11.721

– 1.292

 

waarvan: Externe inhuur

0

0

0

724

1.277

203

1.074

 

waarvan: Overig personeel

0

0

0

0

3

0

3

 

Materiële uitgaven

0

0

0

10.614

8.847

6.147

2.700

 

waarvan: Overig materieel

0

0

0

10.614

8.847

6.147

2.700

                 
 

Ontvangsten:

0

0

0

912

747

0

747

E Toelichting op de financiële instrumenten

De apparaatsuitgaven voor het Shared Service Organisatie Caribisch Nederland (SSO-CN), het College Financieel Toezicht (CFT), de Rijksvertegenwoordiger en de Vertegenwoordigingen van Nederland in Aruba, Curaçao en Sint Maarten (VNACS) worden verantwoord op dit artikel.

Personele uitgaven en materiële uitgaven

Dit betreft de personele en materiële uitgaven van voornamelijk het SSO-CN. De bijdrage van het Ministerie van Financiën, voor de Belastingdienst en de aangesloten agentschappen, wordt jaarlijks aan de begroting van Koninkrijksrelaties toegevoegd.

Een deel van de uitgaven hangt samen met de ontwikkeling van de wisselkoers. Bij voorjaarsnota zijn de budgetten gecompenseerd voor de negatieve koers van de euro ten opzichte van de dollar. Bij slotwet zijn de budgetten gecorrigeerd op basis van daadwerkelijke wisselkoersimpact.

Ontvangsten

Het betreffen diverse ontvangsten van het SSO-CN.

Niet beleidsartikel 7 Nominaal en onvoorzien

D Tabel Budgettaire gevolgen van beleid

Niet-beleidsartikel 7 Nominaal en onvoorzien

 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

   

2013

2014

2015

2016

2017

2017

2017

Art.nr.

Verplichtingen:

0

0

0

0

0

1.276

– 1.276

                 
 

Uitgaven:

0

0

0

0

0

1.276

– 1.276

                 

7.1

Loonbijstelling

0

0

0

0

0

0

0

 

waarvan: Programma

0

0

0

0

0

0

0

 

waarvan: Apparaat

0

0

0

0

0

0

0

                 

7.2

Prijsbijstelling

0

0

0

0

0

0

0

 

waarvan: Programma

0

0

0

0

0

0

0

 

waarvan: Apparaat

0

0

0

0

0

0

0

                 

7.3

Onvoorzien

0

0

0

0

0

1.276

– 1.276

                 

7.4

Wisselkoersreserve

0

0

0

0

0

0

0

                 
 

Ontvangsten:

0

0

0

0

0

0

0

E Toelichting op de financiële instrumenten

Uitgaven

Onvoorzien

Het budget op het artikel 7.3 Onvoorzien is bij 2e suppletoire begroting 2017 toegevoegd aan diverse artikelen binnen de begroting.

Wisselkoersreserve

Voor het meerjarig opvangen van valutaschommelingen is voor Hoofdstuk IV (Koninkrijksrelaties) en het BES-fonds een wisselkoersreserve ingesteld op dit artikel.

Wisselkoerstegenvallers worden vanuit deze reservering gedekt en wisselkoersmeevallers komen ten gunste van deze reservering.

Na slotwet 2016 resteerde er nog € 11,9 mln. in de wisselkoersreserve. Dit saldo is meegenomen naar 2017. Bij voorjaarsnota 2017 zijn de wisselkoersgevoelige budgetten op de KR-begroting en het BES-fonds voor 2017 (circa € 4 mln.) en 2018 (circa € 5,4 mln.) gecompenseerd vanuit de wisselkoersreserve. Bij slotwet 2017 is de daadwerkelijke wisselkoersimpact berekend en zijn de verschillen met de compensatie bij voorjaarsnota 2017 gecorrigeerd en is per saldo € 3,9 mln. toegevoegd aan de wisselkoersreserve. Door het aantrekken van de koers en lagere uitgaven bij de recherchecapaciteit (Nationale Politie) kon de wisselkoersreserve weer aangevuld worden. Per saldo is de onttrekking in 2017 daarom € 5,5 mln. Het positieve saldo van de wisselkoersreserve wordt meegenomen naar 2018. De wisselkoersreserve in 2018 bedraagt circa € 6,4 mln.

Overzicht verloop wisselkoersreserve (x € 1 mln.)

Saldo 1-1-2017

Toevoegingen 2017

Onttrekkingen 2017

Saldo 31-12-2017

11,9

0

5,5

6,4

7. BEDRIJFSVOERINGSPARAGRAAF VAN KONINKRIJKSRELATIES (IV)

Paragraaf 1 – uitzonderingsrapportage voor de vier verplichte onderdelen:

1. Rechtmatigheid

Overschrijding(en) rapporteringstolerantie(s) fouten en onzekerheden

Uit de controle door de Auditdienst Rijk over 2017 is gebleken dat er geen fouten en onzekerheden zijn op artikelen van het hoofdstuk Koninkrijkrelaties (IV) die gerapporteerd moeten worden.

2. Totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie

Er zijn geen bijzonderheden te melden.

3. Financieel en materieel beheer

Voor het financieel- en materieel beheer wordt u verwezen naar de bedrijfsvoeringsparagraaf in het jaarverslag van begrotingshoofdstuk VII Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

4. Overige aspecten van de bedrijfsvoering

Voor overige aspecten van de bedrijfsvoering wordt u verwezen naar de bedrijfsvoeringsparagraaf in het jaarverslag van begrotingshoofdstuk VII Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Paragraaf 2 – Rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen

Voor de rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen wordt u verwezen naar de bedrijfsvoeringsparagraaf in het jaarverslag van begrotingshoofdstuk VII Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Paragraaf 3 – Belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering

Voor de belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering wordt u verwezen naar de bedrijfsvoeringsparagraaf in het jaarverslag van begrotingshoofdstuk VII Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

C. BELEIDSVERSLAG BES-FONDS

8. BELEIDSPRIORITEITEN

Het BES-fonds is een beleidsarm fonds waaruit aan de eilanden van Caribisch Nederland een vrije uitkering wordt versterkt. Deze uitkering moet de eilanden in staat stellen hun taken uit te voeren.

In 2017 is een gedeelte van de middelen voor Saba uit de bijzondere uitkeringen overgeheveld naar de vrije uitkering. Saba heeft bewezen veel zelfstandig op te kunnen pakken en met deze middelen wordt zij hiertoe verder in staat gesteld.

9. BELEIDSARTIKEL

Artikel 1. BES-fonds

A Algemene doelstelling

Via het BES-fonds wordt bewerkstelligd dat de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba middelen krijgen toebedeeld om de tussen het Rijk en de eilanden overeengekomen taakverdeling van de eilanden naar behoren uit te voeren.

B Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor de bestuurlijke en financiële verhouding met de eilanden en in die hoedanigheid voor het BES-fonds. Als fondsbeheerder draagt hij zorg voor een adequate omvang van het fonds in relatie tot de overeengekomen taakverdeling tussen Nederland en de openbare lichamen. De openbare lichamen zijn autonoom in de besteding van de vrije uitkering; dat wil zeggen dat de openbare lichamen zelf mogen bepalen welke taken en activiteiten zij bekostigen uit de algemene middelen van de vrije uitkering. Dit uitgangspunt laat onverlet dat de openbare lichamen bepaalde wettelijke taken en activiteiten dienen uit te voeren waarbij zij voor de bekostiging op de algemene middelen zijn aangewezen.

Omdat de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ook een coördinerende taak vervult als schakel tussen de openbare lichamen en de verschillende vakdepartementen wordt twee maal per jaar per eiland een bestuurlijk overleg georganiseerd. Deze bijeenkomsten bieden de mogelijkheid aan de besturen van Bonaire, Saba en Sint Eustatius om te overleggen met de vakdepartementen in Den Haag waarmee een goede relatie en samenwerking tussen de rijksoverheid en de drie eilandbesturen op bestuurlijk en ambtelijk niveau wordt bewerkstelligd.

De wet Financiën BES (de wet FinBES) biedt – indien nodig – instrumenten voor de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de toezichthouder, het College financieel toezicht (Cft) om corrigerend op te treden op het gebied van financiën en financieel beheer. De openbare lichamen mogen in principe alleen uitgaven doen die zijn opgenomen in een door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties goedgekeurde begroting.

C Beleidsconclusies

Het BES-fonds is een beleidsarm fonds. Er wordt geen beleid mee uitgevoerd anders dan de uitbetaling van de vrije uitkering. Dat is conform schema verlopen.

D Tabel Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 1 BES-Fonds

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

   

2013

2014

2015

2016

2017

2017

2017

Art.nr.

Verplichtingen:

35.688

38.786

46.939

42.124

42.552

32.650

9.902

 

Waarvan garantieverplichtingen

0

0

0

0

0

0

0

                 
 

Uitgaven:

35.688

38.686

46.586

42.124

40.985

32.650

8.335

                 

1.1

BES-fonds

35.688

38.686

46.586

42.124

40.985

32.650

8.335

 

Opdrachten

46

0

98

0

0

100

– 100

 

Onderzoek

46

0

98

0

0

100

– 100

 

Bijdragen aan medeoverheden

35.642

38.686

46.488

42.124

40.985

32.550

8.435

 

Overige uitkering

1.204

0

0

0

0

0

0

 

Vrije uitkering

34.438

38.686

46.488

42.124

40.985

32.550

8.435

                 
 

Ontvangsten:

35.688

38.686

46.586

42.124

40.985

32.650

8.335

E Toelichting op de financiële instrumenten

Uitgaven

Bijdrage aan medeoverheden

Vrije uitkering

De vrije uitkering omvat de vrij besteedbare middelen voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba waarmee zij hun publieke taken uitvoeren. De hoogte van de vrije uitkering wordt vastgesteld in US dollars.

Het verschil tussen begroting en realisatie komt voort uit wisselkoerstegenvallers en zijn gecompenseerd vanuit de wisselkoersreserve op artikel 7 van de begroting van Koninkrijksrelaties.

10. BEDRIJFSVOERINGSPARAGRAAF VAN HET BES-FONDS (H)

Paragraaf 1 – uitzonderingsrapportage voor de vier verplichte onderdelen:

1. Rechtmatigheid

Overschrijding(en) rapporteringstolerantie(s) fouten en onzekerheden

Uit de controle door de Auditdienst Rijk over 2017 is gebleken dat er geen fouten en onzekerheden zijn op artikelen van het BES-Fonds (H) die gerapporteerd moeten worden.

2. Totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie

Er zijn geen bijzonderheden te melden.

3. Financieel en materieel beheer

Voor het financieel en materieel beheer wordt u verwezen naar de bedrijfsvoeringsparagraaf in het jaarverslag van begrotingshoofdstuk VII Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Specifiek voor het BES-fonds; de stand van de openstaande voorschotten per 1 januari 2017 met ontstaansjaar 2016 is circa € 41 miljoen te laag. Door een omissie is in 2016 dit bedrag ten onrechte als afgerekend verantwoord. Het voorschot 2016 is begin 2017 vastgesteld.

4. Overige aspecten van de bedrijfsvoering

Voor overige aspecten van de bedrijfsvoering wordt u verwezen naar de bedrijfsvoeringsparagraaf in het jaarverslag van begrotingshoofdstuk VII Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Paragraaf 2 – Rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen

Voor de rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen wordt u verwezen naar de bedrijfsvoeringparagraaf van het jaarverslag in begrotingshoofdstuk VII Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Paragraaf 3 – Belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering

Voor de belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering wordt u verwezen naar de bedrijfsvoeringsparagraaf in het jaarverslag van begrotingshoofdstuk VII Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

D. JAARREKENING KONINKRIJKSRELATIES

11. DE VERANTWOORDINGSSTAAT

Verantwoordingsstaat 2017 van Koninkrijksrelaties (IV) (bedragen x € 1.000)
   

1

2

3=(2–1)

Art.

Omschrijving

Vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en vastgestelde begroting

   

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

 

Totaal

104.881

291.862

36.475

185.717

359.001

59.059

80.836

67.139

22.584

                     
 

Beleidsartikelen

                 

1

Waarborgfunctie

70.858

70.858

4.857

75.487

69.841

2.174

4.629

– 1.017

– 2.683

4

Bevorderen sociaal-economische structuur

14.676

14.676

3.213

21.694

21.359

14.575

7.018

6.683

11.362

5

Schuldsanering/lopende inschrijving/leningen

0

186.981

28.405

38.773

225.754

41.563

38.773

38.773

13.158

8

Noodhulp en Wederopbouw Bovenwindse eilanden

0

0

0

28.103

21.491

0

28.103

21.491

0

                     
 

Niet beleidsartikelen

                 

6

Apparaat

18.071

18.071

0

21.660

20.556

747

3.589

2.485

747

7

Nominaal en onvoorzien

1.276

1.276

0

0

0

0

– 1.276

– 1.276

0

12. DE SALDIBALANS PER 31 DECEMBER 2017 VAN KONINKRIJKSRELATIES (IV)

(bedragen x € 1.000)

Activa

31-12-2017

31-12-2016

 

Passiva

31-12-2017

31-12-2016

 

Intra-comptabele posten

             

1)

Uitgaven ten laste van de begroting

359.001

296.670

 

2)

Ontvangsten ten gunste van de begroting

59.059

57.560

                 

3)

Liquide middelen

64.966

66.080

         
                 

4)

Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding

0

0

 

4a)

Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding

369.328

310.629

                 

5a)

Rekening-courant RHB Begrotingsreserve

0

0

 

5)

Begrotingsreserves

0

0

                 

6)

Vorderingen buiten begrotingsverband

5.144

5.751

 

7)

Schulden buiten begrotingsverband

724

312

                 

8)

Kas-transverschillen

0

0

         
                 
 

Subtotaal intra-comptabel

429.111

368.501

   

Subtotaal intra-comptabel

429.111

368.501

 

Extra-comptabele posten

             

9)

Openstaande rechten

0

0

 

9a)

Tegenrekening openstaande rechten

0

0

                 

10)

Vorderingen

1.218.667

1.185.611

 

10a)

Tegenrekening vorderingen

1.218.667

1.185.611

                 

11a)

Tegenrekening schulden

2.584

0

 

11)

Schulden

2.584

0

                 

12)

Voorschotten

221.112

227.921

 

12a)

Tegenrekening voorschotten

221.112

227.921

                 

13a)

Tegenrekening garantieverplichtingen

2.727

6.078

 

13)

Garantieverplichtingen

2.727

6.078

                 

14a)

Tegenrekening andere verplichtingen

513.777

686.826

 

14)

Andere verplichtingen

513.777

686.826

                 

15)

Deelnemingen

0

2.152

 

15a)

Tegenrekening deelnemingen

0

2.152

                 
 

Subtotaal extra-comptabel

1.958.867

2.108.588

   

Subtotaal extra-comptabel

1.958.867

2.108.588

                 
 

Overall Totaal

2.387.978

2.477.089

   

Overall Totaal

2.387.978

2.477.089

TOELICHTING OP DE SALDIBALANS per 31 december 2017 HIV

Ad 1 en 2. Uitgaven en ontvangsten

Bij de begrotingsuitgaven en -ontvangsten zijn de gerealiseerde uitgaven en ontvangsten opgenomen met betrekking tot het jaar 2017 waarvoor de Rijksrekening nog niet door de Tweede Kamer is goedgekeurd.

Ad 3. Liquide middelen

De post liquide middelen is opgebouwd uit het saldo bij de banken en de contante gelden aanwezig in de kluis van de kasbeheerders. Het bedrag is als volgt opgebouwd:

 

(Bedragen in €)

a) Vertegenwoordiging van Nederland in Aruba, Curaçao en Sint Maarten

1.730.313

b) College Financieel Toezicht

244.243

c) Rijksdienst Caribisch Nederland

24.627.652

d) Bank lopende inschrijving

38.364.118

Totaal

64.965.326

Ad a) Deze post wordt bepaald door een storting op de Maduro Curiel’s Bank N.V. voor betalingen in de komende perioden voor deze kasbeheerder.

Ad 4a. Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding

Op de Rekening-courant met de Rijkshoofdboekhouding (RHB) is de financiële verhouding met het Ministerie van Financiën weergegeven. Opgenomen zijn de bedragen conform Rekening-courant afschriften en het saldobiljet van genoemd departement. De volgende Rekening-courantverhoudingen zijn opgenomen in de balans:

 

(Bedragen in €)

a) Rekening-courant FIN/RHB

330.132.117

b) Rekening-courant FIN/RHB CFT Bonaire

9.087.954

c) Rekening-courant FIN/RHB CFT Saba

1.522.176

d) Rekening-courant FIN/RHB CFT Sint Eustatius

3.787.395

e) Rekening-courant FIN/RHB Bevoorschotting BES/RCN

24.798.217

Totaal

369.327.859

Ad 6. Vorderingen buiten begrotingsverband

Het bedrag aan vorderingen buiten begrotingsverband is als volgt opgebouwd:

 

(Bedragen in €)

a) Vorderingen Kasbeheerders Rijksdiensten

1.045.052

b) Intra-comptabele voorschotten

428.870

c) Intra-comptabele debiteuren

2.982.309

d) Overige vorderingen

687.513

Totaal

5.143.744

Ad a) Vorderingen Kasbeheerders Rijksdiensten

De vorderingen van de Vertegenwoordiging van Nederland op Aruba, Curaçao en Sint Maarten en het CFT bestaan uit diverse vorderingen op ministeries en derden.

Ad b) Intra-comptabele voorschotten

Het saldo heeft betrekking op voorschotten salaris, verhuis- en studiekosten verstrekt aan uitgezonden personeel. De posten worden verrekend met het te betalen salaris.

Ad c) Intra-comptabele debiteuren

Deze post betreft voornamelijk de saldi op de bankrekeningen in beheer bij het College Financieel Toezicht. Deze zijn in 2012 overgeboekt naar de bankrekeningen van de openbare lichamen en zijn opgenomen als vorderingen.

Het openstaande bedrag bedraagt momenteel € 2,98 mln.

Ad d) Overige vorderingen

Het saldo bestaat uit de intercompany verhouding tussen Begrotingshoofdstuk IV en VII.

Ad 7. Schulden buiten begrotingsverband

Het bedrag aan schulden buiten begrotingsverband is als volgt opgebouwd:

 

(Bedragen in €)

a) Schulden Kasbeheerders Rijksdiensten

138.182

b) Te betalen aan Ministeries en derden

585.743

Totaal

723.925

Ad a) Schulden Kasbeheerders Rijksdienst

De schulden van de Vertegenwoordiging van Nederland op Aruba, Curaçao en St. Maarten bestaat vnl. uit een en diverse af te dragen belastingen.

Ad b) Overige intra-comptabele schulden

Het bedrag bestaat uit nog te verrekenen salarissen.

Ad 10. Vorderingen

Ad 10a. Tegenrekening vorderingen

Het saldo per 31 december 2017 kan als volgt worden gespecificeerd:

Artikel

Omschrijving

(Bedragen in €)

Artikel 1

Ontv.waarborgfunctie

4.170.646

Artikel 4

Ontv.bev.soc.econ. Structuur

112.497

Artikel 5

Ontv. Schuldsan.lop.inschr.len.

1.214.383.680

Totaal

1.218.666.823

(Bedragen in €)

Ontstaansjaar

Stand per 1/1

Opgeboekt

Afgeboekt

Stand per 31/12

2013

835.514.787

 

– 3.651.730

831.863.057

2014

176.017.599

 

0

176.017.599

2015

142.485.448

 

– 4.456.782

138.028.666

2016

31.592.818

 

– 1.891.293

29.701.525

2017

 

321.942.772

– 278.886.796

43.055.976

Totaal

1.185.610.652

321.942.772

– 288.886.601

1.218.666.823

Naar de mate van opeisbaarheid van de vorderingen
(Bedragen in €)
 

Direct opeisbaar

Op termijn opeisbaar

Totaalbedrag

a) Algemeen

4.283.143

0

4.283.143

b) Leningen

0

1.214.383.680

1.214.383.680

Totaal

4.283.143

1.214.383.680

1.218.666.823

Toelichting:

Artikel 1: Waarborgfunctie

Dit saldo betreft voornamelijk de bijdragen (€ 3,9 mln.) van Curaçao en Sint Maarten aan de kosten van de Kustwacht zijn in 2017 niet ontvangen.

Artikel 4: Bevorderen sociaal-economische structuur

Dit saldo (€ 0,11 mln.) en betreft hoofdzakelijk een vordering in verband met de definitieve vaststelling van de uitvoeringskosten die verband houden met de verkoop door de Nederlandse Participatie Maatschappij Nederlandse Antillen van de aandelen in de Aruba Investment Bank.

Artikel 5: Schuldsanering lopende inschrijvingen / leningen

 

Gehanteerde koersen

Valuta

Euro

a) Begrotingssteun Aruba

in €

 

1.815.121

b) Lening OBNA

in €

 

1.340.104

c) Maatregel Tussenbalans

in €

 

5.658.851

d) Water- en Energiebedrijf (akte 263-JZ/1995)

AFL 0,50

15.889.727

5.987.441

e) Leningen lopende inschrijving Curaçao

in €

 

982.141.479

f) Leningen lopende inschrijving Sint Maarten

in €

 

217.440.684

Totaal

   

1.214.383.680

Ad a) Begrotingssteun Aruba

In 1985 tot 1988 is aan Aruba begrotingssteun verleend in de vorm van een lening van € 45,4 mln met een jaarlijkse rente van 2,5%. Vanaf eind 1994 vindt aflossing plaats in 25 jaarlijkse termijnen van € 1,8 mln. Eind 2018 zal de laatste aflossing plaatsvinden.

Ad b) Lening OBNA

De Ontwikkelingsbank van de Nederlandse Antillen (OBNA) heeft in 2001 een aanvullende lening ontvangen ten behoeve van de financiering van een krediettranche inzake de ontwikkelingssamenwerking tussen Nederland en de Nederlandse Antillen. De lening heeft een looptijd van 30 jaar en eindigt op 31 december 2030.

Het rentepercentage bedraagt 2,5% en is de eerste acht jaar vrij van aflossing en rente geweest.

Ad c) Maatregel Tussenbalans

In het kader van de maatregel Tussenbalans zijn gedurende de periode 1991 tot en met 1995 diverse begrotingsleningen verstrekt aan Aruba ter financiering van projecten, waarvan een bepaald rendement verwacht mag worden. De leningen hebben een looptijd van 30 jaar, waarvan de eerste acht jaar vrij van aflossing zijn. Het jaarlijkse rentepercentage is 2,5%. In 2025 zullen de laatste aflossingen plaatsvinden.

Ad d) Water- en Energiebedrijf Aruba (akte 263-JZ/1995)

Het betreft een begrotingslening ten behoeve van het Water- en Energiebedrijf NV gevestigd te Aruba. De lening is in 2009 verstrekt voor het aldaar verrichten van een groot aantal investeringen voor de renovatie en uitbreiding van het Water- en Energiebedrijf. Deze leningsovereenkomst is opgesteld in Arubaanse valuta ad AFL 28 mln. (€ 10,9 mln.). Inmiddels is er op deze lening een bedrag van € 5,0 mln. afgelost. De lening heeft een looptijd tot 30 juni 2026 waarvan de eerste acht jaar vrij van aflossing zijn. Het jaarlijkse rentepercentage is 2,5%.

Ad e) Leningen lopende inschrijving Curaçao

Op 15 oktober 2010 heeft de Nederlandse Staat vijf leningen verstrekt aan het land Curaçao. De maximale looptijd van de langstlopende lening is 30 jaar.

Op 16 september 2013 heeft de Nederlandse Staat een lening van ANG 60 mln. verstrekt aan het land Curaçao. Deze lening heeft een looptijd van 30 jaar.

Op 2 juni 2014 heeft de Nederlandse Staat een lening van ANG 250 mln. verstrekt aan het land Curaçao. Deze lening heeft een looptijd van 30 jaar.

Op 20 februari 2015 heeft de Nederlandse Staat een lening van ANG 267,1 mln. verstrekt aan het land Curaçao. Deze lening heeft een looptijd van 30 jaar

Op 31 december 2015 heeft de Nederlandse Staat een lening van ANG 35 mln. (€ 18 mln.) verstrekt aan het land Curaçao. Deze lening heeft een looptijd van 30 jaar.

Op 6 juni 2016 heeft de Nederlandse Staat een lening van ANG 60 mln. (€ 29,7 mln.) verstrekt aan het land Curaçao. Deze lening heeft een looptijd van 30 jaar.

Op 30 november 2017 heeft de Nederlandse Staat een lening van ANG 60 mln. (€ 28,5 mln.) verstrekt aan het land Curaçao. Deze lening heeft een looptijd van 30 jaar.

De meeste leningen worden afgesloten volgens het principe dat de gehele lening bij einddatum wordt afgelost. Curaçao heeft echter bij één lening aangegeven jaarlijks af te lossen. De Rijkshoofdboekhouding van het Ministerie van Financiën voert het beheer over deze leningen, de belasting vindt evenwel plaats op Hoofdstuk IV.

Ad f) Leningen lopende inschrijving Sint Maarten

Op 21 oktober 2010 heeft de Nederlandse Staat een vijftal leningen verstrekt aan het land Sint Maarten. De maximale looptijd van de langstlopende lening is 30 jaar.

Op 12 oktober 2011 heeft de Nederlandse Staat een volgende lening verstrekt. De maximale looptijd van deze lening was 5 jaar. Op 12 oktober 2016 is deze lening (ten bedrage van ANG 26 mln.) op verzoek van Sint Maarten met 5 jaar verlengd. De looptijd is 7 jaar met een aflossing in 5 jaarlijkse termijnen startende op 12 oktober 2019. De rente is 0,5% (incl. boeterente).

Op 2 juni 2014 heeft de Nederlandse Staat drie leningen aan Sint Maarten verstrekt voor een bedrag van ANG 150 mln. Aan Sint Maarten is op 21 november 2014 eveneens een lening verstrekt van ANG 30,2 mln. De maximale looptijd van deze leningen is 30 jaar.

Op 25 augustus 2017 heeft de Nederlandse Staat een lening van ANG 21,7 mln. (€ 10,3 mln.) verstrekt aan het land Sint Maarten. Deze lening heeft een looptijd van 15 jaar.

De meeste leningen worden afgesloten volgens het principe dat de gehele lening bij einddatum wordt afgelost. Sint Maarten heeft echter bij twee lening aangegeven jaarlijks af te lossen. De Rijkshoofdboekhouding van het Ministerie van Financiën voert het beheer over deze leningen, de belasting vindt evenwel plaats op Hoofdstuk IV.

Ad 11. Schulden

Ad. 11a. Tegenrekening schulden

Ontstaansjaar

Stand per 1/1

Opgeboekt

Afgeboekt

(Bedragen in €)

2017

0

2.583.313

0

2.583.313

Totaal

0

2.583.313

0

2.583.313

Artikel

Omschrijving

(Bedragen in €)

4

Bevorderen soc. econ. struct.

2.583.313

Totaal

2.583.313

Toelichting:

Artikel 4: Bevorderen sociaal-economische structuur

Dit betreft de resterende vordering vanuit de boedelscheiding Nederlandse Antillen op het onderdeel Solidariteitsfonds op Nederland. Het is nog niet bekend wanneer deze vordering afgewikkeld wordt.

Ad 12. Voorschotten

Ad. 12a. Tegenrekening voorschotten

Ontstaansjaar

stand 31.12.2016

Correctie

stand 1.1.2017

verschuiving jaarlagen

gecorr. stand 1.1.2017

2013

105.821.166

0

105.821.166

– 7.248.372

98.572.794

2014

23.627.845

1.435.659

25.063.504

6.024.196

31.087.700

2015

22.778.240

119.232

22.897.472

2.648.417

25.545.889

2016

75.693.574

0

75.693.574

– 1.424.241

74.269.333

Totaal

227.920.825

1.554.891

229.475.716

0

229.475.716

Correctie Beginstand

Uit onderzoek is gebleken dat de eindbalans 2016 voor een bedrag van € 1.554.891,00 te laag is vastgesteld. Dit werkt ook door in de beginstand 2017.

Correctie Beginbalans

Vanaf 1-1-2017 wordt de financiële administratie gevoerd in een ander financieel systeem. De eenmalige correctie naar ontstaansjaar is gewenst, omdat de voorschotten zich in het huidige systeem op een andere jaarlaag presenteren dan zoals ze in het vorige financiële systeem zaten, dan wel handmatig aan de betreffende jaren werden toegerekend.

Artikel

Omschrijving artikel

stand 31.12.2016

Correctie

stand 1.1.2017

1

Waarborgfunctie

111.298.269

0

111.298.269

4

Bevorderen soc. econ. struct.

116.510.340

1.622.658

118.132.998

6

Apparaat

112.216

– 67.767

44.449

Totaal

227.920.825

1.554.891

229.475.716

De saldi van de per 31 december 2017 openstaande voorschotten en van de in 2017 afgerekende voorschotten worden hieronder per jaar gespecificeerd:

(Bedragen in €)

Ontstaansjaar

stand 1.1.2017

verstrekt 2017

afgerekend 2017

stand 31-12-2017

2013

98.572.794

 

– 15.310.850

83.261.944

2014

31.087.700

 

– 20.831.426

10.256.274

2015

25.545.890

 

– 16.824.094

8.721.796

2016

74.269.333

 

– 25.029.624

49.239.709

2017

0

80.295.883

– 10.664.262

69.631.621

Totaal

229.475.717

80.295.883

– 88.660.256

221.111.344

De saldi van der per 31 december 2017 openstaande voorschotten worden hieronder per artikel gespecificeerd:

Artikel

Omschrijving artikel

Bedragen in €

1

Waarborgfunctie

92.026.330

4

Bevorderen soc. econ. struct.

129.040.565

6

Apparaat

44.449

 

Totaal openstaande voorschotten

221.111.344

Toelichting:

Artikel 1: Waarborgfunctie

De openstaande voorschotten op dit artikel betreffen voornamelijk de voorschotten aan het Ministerie van Defensie voor de inzet van de Kustwacht in het Caribisch gebied (€ 81 mln.). De voorschotten worden in 2018 en volgende jaren afgewikkeld na ontvangst van de in de RijksMinisterRaad goedgekeurde jaarrekening, jaarverslag en verklaring van de externe accountant.

Artikel 4: Bevorderen sociaal-economische structuur

Het grootste deel van de openstaande voorschotten betreft de in het kader van de «Arubadeal» verstrekte voorschotten aan de Centrale Bank van Aruba (€ 91,1 mln.). Dit betreft de samenwerkingsmiddelen die onder verantwoordelijkheid van de stichting Fondo Desaroyo Aruba (FDA) worden besteed. In januari 2013 is het laatste Nederlandse voorschot voor FDA gestort. Om de afsluiting van de samenwerkingsprogramma’s in goede banen te leiden zijn de landen en stichtingen in juli 2014 schriftelijk geïnformeerd over de afspraken die hierover eerder gemaakt zijn. De vaststelling van deze bijdragen zal in de eerste helft van 2018 plaats vinden.

De voorschotten aan SONA die nog openstaan (€ 4,8 mln.) hebben betrekking op nog enkele verrekeningen en het nog niet afgewikkelde deel van de kosten van de eindafwikkeling van de programmamiddelen. Ook zijn er in 2017 voorschotten (€ 14,6 mln.) gedaan met betrekking tot de bijdrage aan de openbare lichamen in het kader van regeling bijzonder uitkering integrale middelen BES. De vaststelling vindt plaats op basis van de jaarverslagen van de openbare lichamen over het laatste jaar van uitvoering.

Artikel 6: Apparaat

De openstaande voorschotten op dit artikel (€ 0,044 mln.) betreffen de verstrekte voorschotten aan Loyalis.

Ad 13. Garantieverplichtingen

Ad 13a. Tegenrekening garantieverplichtingen

De openstaande garantieverplichtingen zijn als volgt opgebouwd:

De opbouw van de stand openstaande garantieverplichtingen is al volgt opgebouwd:

 

(Bedragen in €)

 

Verplichtingen per 1/1

6.077.380

 

Aangegane verplichtingen in het verslagjaar inclusief negatieve bijstellingen

– 3.351.180

+/+

 

2.726.200

 
     

Tot betaling gekomen in 2017

0,00

 

Garantieverplichtingen binnen begrotingsverband

2.726.200

-/-

1. Garantie Atradius

De garantieverplichting (€ 0,8 mln.) op de leningen die door Atradius verstrekt zijn, hebben betrekking op een overeenkomst van het Rijk voor het garant staan van Nederland voor de aflossing en rente van deze leningen door het Land Aruba. Tot op heden is er geen beroep gedaan op deze garantstelling. Aruba betaalt consequent en de garantie loopt contractueel in 2019 af.

2. Bankgarantie Europese Commissie ten behoeve van Bonaire

Alleen de garantie (€ 1,9 mln.) ten behoeve van de voorschotten verstrekt door de Europese Commissie voor het Bonaire riolerings- en waterzuiveringsprogramma staat nog open. Deze garantie is in 2017 verlengd tot 30 juni 2019. De garantie met betrekking tot het Sociaal Infrastructuur-programma Curaçao (€ 2,3 mln.) is in 2017 verlopen.

Ad 14. Andere verplichtingen

Ad 14a. Tegenrekening andere verplichtingen

De opbouw van de stand openstaande verplichtingen BiBBV is al volgt opgebouwd:

 

(Bedragen in €)

 

Verplichtingen per 1/1

686.322.352

 

Aangegane verplichtingen in het verslagjaar

191.909.540

+/+

 

878.231.892

 
     

Tot betaling gekomen in 2017

359.001.482

 

Negatieve bijstellingen verplichtingen uit eerdere begrotingsjaren

6.192.976

-/-

 

513.037.434

 

Toelichting:

De toelichting op de aangegane verplichtingen heeft betrekking op de negatieve bijstellingen die per saldo een omvang hebben van meer dan 10% en of meer dan € 0,1 mln. ten opzichte van de verplichtingenstand per 31-12-2016.

Artikel 1: Waarborgfunctie

De verplichtingenstand voor de bijdrage aan de Koninklijke Marechaussee is naar beneden bijgesteld (€ 6,1 mln.) om in overeenstemming te komen met de hoogte van de jaarlijkse bijdrage.

De opbouw van de stand openstaande verplichtingen BuBBV is al volgt opgebouwd:

 

(Bedragen in €)

 

Verplichtingen per 1/1

502.907

 

Aangegane verplichtingen in het verslagjaar

236.106

+/+

 

739.013

 
     

Tot betaling gekomen in 2017

0,00

 

Negatieve bijstellingen verplichtingen uit eerdere begrotingsjaren

0.00

-/-

 

739.013

 
     
 

(Bedragen in €)

 

Recapitulatie balanspost

   

Verplichtingen binnen begrotingsverband

513.037.434

 

Verplichtingen buiten begrotingsverband

739.013

 
 

513.776.447

 

Ad 15. Deelnemingen

Ad 15a. Tegenrekening deelnemingen

Deelnemingen Bedragen in €

     
 

Saldo 1.1.2017

Verkoop

Saldo 31.12.2017

Arubaanse Investeringsbank (AIB)

2.151.838

– 2.151.838

0

 

2.151.838

– 2.151.838

0

Financiering Deelnemingen en Participaties:

Toelichting inzake verkoop van de AIB en van liquidatie De Nederlandse Participatie Maatschappij voor de Nederlandse Antillen N.V. (NPMNA). Bovengenoemde rechtspersoon is per 16 oktober 2016 ontbonden door middel van een ontbindingsbesluit d.d. 16 oktober 2016.

E. JAARREKENING BES-FONDS

13. DE VERANTWOORDINGSSTAAT

Verantwoordingsstaat 2017 van het BES-fonds (H) (bedragen x € 1.000)
   

1

2

3=(2–1)

Art.

Omschrijving

Vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en vastgestelde begroting

   

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

 

Totaal

32.650

32.650

32.650

42.552

40.985

40.985

9.902

8.335

8.335

                     
 

Beleidsartikelen

                 

1

BES-Fonds

32.650

32.650

32.650

42.552

40.985

40.985

9.902

8.335

8.335

14. DE SALDIBALANS PER 31 DECEMBER 2017 VAN HET BES-FONDS (H64/H)

(bedragen x € 1.000)

Activa

31-12-2017

31-12-2016

 

Passiva

31-12-2017

31-12-2016

 

Intra-comptabele posten

             

1)

Uitgaven ten laste van de begroting 2017

40.985

42.124

 

2)

Ontvangsten ten gunste van de begroting 2017

40.985

41.291

                 

3)

Liquide middelen

0

0

         
                 

4)

Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding

0

0

 

4a)

Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding

0

0

                 

5a)

Tegenrekening begrotingsreserves

0

0

 

5)

Begrotingsreserves

0

0

                 

6)

Uitgaven buiten

begrotingsverband

(Vorderingen)

0

0

 

7)

Ontvangsten buiten begrotingsverband (Schulden)

0

833

                 

8)

Kas-transverschillen

0

0

         
                 
 

Subtotaal intra-comptabel

40.985

42.124

   

Subtotaal intra-comptabel

40.985

42.124

 

Extra-comptabele posten

             

9)

Openstaande rechten

0

0

 

9a)

Tegenrekening openstaande rechten

0

0

                 

10)

Vorderingen

0

0

 

10a)

Tegenrekening vorderingen

0

0

                 

11a)

Tegenrekening schulden

0

0

 

11)

Schulden

0

0

                 

12)

Voorschotten

43.536

3.666

 

12a)

Tegenrekening voorschotten

43.536

3.666

                 

13a)

Tegenrekening garantieverplichtingen

0

0

 

13)

Garantieverplichtingen

0

0

                 

14a)

Tegenrekening andere verplichtingen

1.567

0

 

14)

Andere verplichtingen

1.567

0

                 

15)

Deelnemingen

0

0

 

15a)

Tegenrekening deelnemingen

0

0

                 
 

Subtotaal extra-comptabel

45.103

3.666

   

Subtotaal extra-comptabel

45.103

3.666

                 
 

Overall Totaal

86.088

45.790

   

Overall Totaal

86.088

45.790

TOELICHTING OP DE SALDIBALANS per 31 december 2017 H64 (H)

Ad 1 en 2. Uitgaven en ontvangsten

Bij de begrotingsuitgaven en -ontvangsten zijn de gerealiseerde uitgaven en ontvangsten opgenomen met betrekking tot het jaar 2017 waarvoor de Rijksrekening nog niet door de Tweede Kamer is goedgekeurd.

Ad 4a. Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding

Op de Rekening-courant met de Rijkshoofdboekhouding (RHB) is de financiële verhouding met het Ministerie van Financiën weergegeven. Opgenomen zijn de bedragen conform Rekening-courant afschriften en het saldobiljet van genoemd departement.

 

(Bedragen in €)

a) Rekening-courant FIN/RHB

0

Totaal

0

Ad 12. Voorschotten

Ad. 12a. Tegenrekening voorschotten

De saldi van de per 31 december 2017 openstaande voorschotten en van de in 2017 afgerekende voorschotten worden hieronder per jaar gespecificeerd:

           

(Bedragen in €)

Ontstaansjaar

stand

gecorrigeerde stand

verstrekt

reeds afgerekend

afgerekend

stand

 

1-1-2017

1-1-2017

2017

2016

2017

31-12-2017

t/m 2013

1.205.450

     

– 1.141.916

63.534

2014

969.149

     

0

969.149

2015

657.661

     

0

657.661

2016

833.223

40.854.733

 

– 40.854.733

0

833.223

2017

   

41.012.424

 

0

41.012.424

Totaal

3.665.483

40.854.733

41.012.424

– 40.854.733

– 1.141.916

43.535.991

De stand van de openstaande voorschotten per 1 januari 2017 met ontstaansjaar 2016 is € 40.854.733 te laag. In 2016 is dit bedrag ten onrechte als afgerekend verantwoord. Het voorschot 2016 is begin 2017 vastgesteld.

Vanwege koersverschillen zijn de uitgaven op H64 naar beneden bijgesteld met € 27.811,24. Deze verlaging is abusievelijk niet verwerkt in de stand verstrekte voorschotten 2017.

De saldi van der per 31 december 2017 openstaande voorschotten worden hieronder per artikel gespecificeerd:

Artikel

Omschrijving

(Bedragen in €)

1

BES-Fonds

43.535.991

Totaal

43.535.991

Toelichting:

Artikel 1: BES-fonds

Het BES-fonds is een begrotingsfonds. De openbare lichamen BES ontvangen deze middelen van het Rijk om de overeengekomen taken uit te voeren (vergelijkbaar met het gemeentefonds). Het openstaand saldo heeft voor een deel betrekking op in 2017 verstrekte voorschotten aan Bonaire (€ 23,6 mln.), Sint-Eustatius (€ 9,5 mln.) en Saba (€ 8,0 mln.). Een klein deel van de openstaande voorschotten in 2013 in het kader van uitkering voor integrale projecten (project sportcoaches) aan het openbare lichaam van Sint-Eustatius staat nog open. Wanneer het project geheel is afgerond wordt dit voorschot afgewikkeld (Staatscourant nr. 32050, 21 november 2014).

Het over 2014 openstaande voorschotbedrag (circa € 1,0 mln.) betreft een infrastructureel project Windwardside op Saba waarvoor BZK een voorschot op de vrije uitkering 2015 heeft verleend om het project te financieren. Deze zal in het jaar 2018 worden afgewikkeld.

Ad 14. Andere verplichtingen

Ad 14 a Tegenrekening andere verplichtingen

 

(Bedragen in €)

 

Verplichtingen per 1/1

0

 

Aangegane verplichtingen in het verslagjaar

42.551.270

+/+

 

42.551.270

 
     

Tot betaling gekomen in 2017

40.984.614

 

Negatieve bijstellingen verplichtingen uit eerdere begrotingsjaren

0

 
 

1.566.656

-/-

F. BIJLAGEN

15. AFGEROND EVALUATIE EN OVERIG ONDERZOEK KONINKRIJKSRELATIES

De Tweede Kamer heeft gedurende het jaar 2017 het focusonderwerp «toetsbare beleidsplannen» benoemd. Gezien het demissionaire jaar zijn in 2017 binnen begrotingshoofdstuk VII geen toetsbare beleidsplannen opgesteld.

Artikel 1.Waarborgfunctie

Titel/ onderwerp

Jaar van afronding

1.1 Waarborgfunctie: Rechtelijke macht/samenwerkingsmiddelen kustwacht

   

1. Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

   

1a. Beleidsdoorlichtingen

   
 

Doorlichting van beleidsartikel 1 van het begrotingshoofdstuk IV Koninkrijksrelaties «de Waarborgfunctie» https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/detail?id=2017D32869&did=2017D32869

2017

1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

   

2 Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

   

2a. MKBA's

   

2b. Ander ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

   

3. Overig onderzoek

   
 

Protocol flexibele inzet pool Koninklijke Marechaussee http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2013/06/17/rapport-evaluatie-flexibele-pool-koninklijke-marechaussee.html

2013

 

Rijkswetten Justitie https://www.wodc.nl/onderzoeksdatabase/2426a-eevaluatie-justitiele-rijkswetten-gemeenschappelijk-hof-van-justitie-openbaar-ministeries-politie-en-raad-voor-de-rechtshandhavinge.aspx

2015

4. Toetsbare beleidsplannen

Niet van toepassing

 

Artikel 4. Bevorderen sociaal-economische structuur

Titel/ onderwerp

Jaar van afronding

4.1 Bevorderen autonomie Koninkrijksrelaties: Aruba, Curaçao en Sint Maarten

   

1. Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

   

1a. Beleidsdoorlichtingen

   
 

Beleidsdoorlichting artikel 2 Koninkrijksrelaties «Bevorderen autonomie Koninkrijksrelaties» https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2017Z09863&did=2017D20549

2017

1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

   

2 Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

   

2a. MKBA's

   

2b. Ander ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

   

3. Overig onderzoek

   
 

Samenwerkingsbeleid Stichting Antilliaanse Medefinancieringsorganisatie (AMFO) http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2014/10/24/eindevaluatie-amfo.html

2014

 

Samenwerkingsbeleid Stichting Ontwikkeling Nederlandse Antillen (SONA) http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/detail?id=2015D50450&did=2015D50450

2015

 

Eindevaluatie meerjarenprogramma's Fondo Desaroya Aruba (FDA) https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/detail?id=2017D11612&did=2017D11612

2017

4. Toetsbare beleidsplannen

Niet van toepassing

 
     

4.2 Bevorderen autonomie Koninkrijksrelaties: Caribisch Nederland

   

1. Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

   

1a. Beleidsdoorlichtingen

   

1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

   
 

Evaluatie Plan veiligheid nederlandse antillen https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2015/12/16/aanbiedingsbrief-bij-eindevaluatierapporten-samenwerkingsprogramma-s-sona-en-plan-veiligheid-nederlandse-antillen-en-gevangeniswezen-nederlandse-antillen

2015

 

Staatkundige positie Caribisch Nederland Kamerstukken II, vergaderjaar 2015–2016, 34 300 IV, nr 59

2016

2 Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

   

2a. MKBA's

   

2b. Ander ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

   

3. Overig onderzoek

   
 

Onderwijsverbetering in Caribisch Nederland http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2014/03/01/onderwijsverbetering-in-caribisch-nederland.html

2014

 

Kleine evaluatie Caribisch Nederland http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2014/03/12/rapport-commissie-kleine-evaluatie-caribisch-nederland.html

2014

4. Toetsbare beleidsplannen

Niet van toepassing

 

Artikel 5. Schuldsanering/lopende inschrijving/leningen

Titel/ onderwerp

Jaar van afronding

1. Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

   

1a. Beleidsdoorlichtingen

   
 

Beleidsdoorlichting artikel 2 Koninkrijksrelaties «Bevorderen autonomie Koninkrijksrelaties» https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2017Z09863&did=2017D20549

2017

1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

   
 

Evaluatie rijkswet financieel toezicht https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34269–1.html

2015

2 Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

   

2a. MKBA's

   

2b. Ander ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

   

3. Overig onderzoek

   
 

Evaluatie rijkswet financieel toezicht https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34269–1.html

2015

4. Toetsbare beleidsplannen

Niet van toepassing

 

16. OVERZICHT RIJKSUITGAVEN CARIBISCH NEDERLAND (BES-FONDS)

Ministerie

Artikelonderdeel

Instrument

Realisatie

2014

Realisatie

2015

Realisatie

2016

Realisatie 2017

IV Koninkrijksrelaties

Artikel 4 Bevorderen sociaal-economische structuur

Subsidies

   

592

707

   

Opdrachten

   

910

1.014

   

Inkomensoverdrachten

   

3.303

1.385

   

Bijdragen aan medeoverheden

   

7.907

10.044

   

Bijdragen aan agentschappen

     

392

   

Bijdragen aan andere hoofdstukken

     

250

VI Veiligheid en Justitie

Artikel 31 Nationale Politie

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

20.536

21.200

22.733

23.075

 

Artikel 33 Veiligheid en criminaliteitsbestrijding

Bijdragen medeoverheden

5.107

5.658

5.879

4.324

 

Artikel 34 Straffen en beschermen

Bijdrage aan agentschappen

8.444

12.720

7.143

8.501

   

Bijdrage aan medeoverheden

1.069

1.348

1.070

1.050

VII Binnenlandse Zaken

Artikel 6 Dienstverlenende overheid

Bijdrage aan agentschappen

1.430

1.148

1.608

1.809

 

Artikel 7 Arbeidszaken overheid

Inkomensoverdracht

810

896

0

0

VIII Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Artikel 1 Primair Onderwijs

Bekostiging

11.481

14.558

16.707

17.299

 

Subsidies

437

456

217

457

 

Artikel 3 Voortgezet onderwijs

Bekostiging

13.403

15.741

14.781

15.582

 

Artikel 4 Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

Bekostiging

4.313

6.600

7.020

6.108

   

Subsidies

200

342

377

304

   

Opdrachten

3.545

12.354

7.301

8.511

   

Bijdragen aan medeoverheden

1.000

920

1.022

1.049

 

Artikel 9 Arbeidsmarkt- en Personeelsbeleid

Subsidies

2.353

2.308

 

0

 

Artikel 11 Studiefinanciering

Inkomensoverdracht

2.129

3.013

3.320

3.491

 

Artikel 14 Cultuur

Bijdragen aan (inter-) nationale organisaties

50

60

0

0

 

Artikel 16 Onderzoek en Wetenschapsbeleid

Subsidies

2.500

0

 

0

   

Bekostiging

 

2.500

2.500

2.500

 

Artikel 25 Emancipatie

Subsidies

156

174

179

201

IX Financiën

Artikel 1 Belastingen

Apparaatsuitgaven

13.211

17.897

11.885

13.283

 

Artikel 2 Financiële markten

Bijdragen aan ZBO's en RWT's

1.188

1.010

1.189

1.843

   

Garanties

     

1.000

X Defensie

 

Het deel dat ten goede komt aan Caribisch Nederland is niet te bepalen.

       

XII Infrastructuur en Milieu

Artikel 13 Ruimtelijke Ontwikkeling

Opdrachten

 

0

0

35

   

Bijdragen aan medeoverheden

283

0

0

0

   

Subsidies

   

4.372

4.114

 

Artikel 14 Wegen en verkeersveiligheid

Opdrachten

 

2.202

0

0

 

Artikel 17 Luchtvaart

Opdrachten

510

365

589

418

   

Bijdragen agentschappen

10.000

12.010

8.955

0

 

Artikel 18 Scheepvaart en havens

Opdrachten

160

125

115

0

   

Opdrachten havens CN

   

635

141

   

Subsidies

   

81

0

 

Artikel 21 Duurzaamheid

Opdrachten

3.697

417

280

1.450

 

Artikel 22 Externe Veiligheid en Risico's

Opdrachten

39

0

0

0

   

Subsidies

   

250

0

 

Artikel 23 Meteorologie, Seismologie en Aardobservatie

Bijdragen agentschappen

610

1.335

1.040

1.055

 

Artikel 24 Handhaving en toezicht

Bijdragen agentschappen

795

672

672

672

 

Artikel 26 Bijdrage aan Investeringsfondsen

 

770

     
   

Bijdragen IF

 

475

490

390

   

Bijdragen DF

 

702

 

0

 

Artikel 97 Algemeen departement

Opdrachten

 

10

63

34

XIII Economische Zaken

Artikel 1 Goed functionerende economie en markten

Opdrachten

0

125

 

106

   

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

725

725

651

651

 

Artikel 2 Bedrijvenbeleid: duurzaam en innovatief ondernemen

Opdrachten

   

506

190

   

Subsidies

   

113

105

 

Artikel 4 Een doelmatige en duurzame energievoorziening

Subsidies

6.807

17.108

8.446

573

 

Artikel 8 Natuur en regio

Opdrachten

980

686

761

443

   

Bijdrage aan medeoverheden

579

1.313

1.592

1.459

XV Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Artikel 2 Bijstand, Toeslagenwet en Sociale werkvoorzieining

Inkomensoverdrachten

1.249

1.878

2.077

2.729

 

Artikel 3 Arbeidsongeschiktheid

Inkomensoverdrachten

616

703

682

804

 

Artikel 5 Werkloosheid

Inkomensoverdrachten

3

25

17

24

 

Artikel 6 Ziekte en Zwangerschap

Inkomensoverdrachten

2.530

3.213

2.416

3.070

 

Artikel 7 Kinderopvang

Opdrachten

0

1.000

0

0

 

Artikel 8 Oudedagsvoorziening

Inkomensoverdrachten

15.254

18.274

19.197

19.794

 

Artikel 9 Nabestaanden

Inkomensoverdrachten

864

1.110

1.072

1.111

 

Artikel 10 Tegemoetkoming ouders

Inkomensoverdrachten

 

0

1.868

2.050

 

Artikel 98 Algemeen

Inkomensoverdrachten

2.260

3.295

3.666

4.010

XVI Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Artikel 1 Volksgezondheid

Subsidies

1.240

882

0

 
   

Bijdragen aan medeoverheden

   

879

865

   

Bijdragen aan agentschappen

   

297

322

 

Artikel 4 Zorgbreed beleid

Bekostiging

87.618

106.717

111.199

127.104

 

Artikle 10 Apparaatsuitgaven

Personeel/materieel

8.858

 

9.410

10.046

Totaal

   

239.809

296.270

300.034

307.944

Naar boven