34 919 Defensienota

Nr. 35 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 april 2019

Inleiding

De afgelopen decennia zijn er door prioriteitsstellingen in het aanwenden van beschikbare middelen als gevolg van bezuinigingen achterstanden gegroeid in nieuwbouw en vervanging van gebouwen, in groot en klein onderhoud, in verwijdering van asbest, het verhogen van de brandveiligheid en aanpassing en vervanging van allerlei installaties. Inmiddels is een begin gemaakt met de aanpak van de problemen en is hiervoor binnen de defensiebegroting geld beschikbaar gesteld. Op alle deelaspecten van vernieuwing en beheer van vastgoed zijn verbeteringen noodzakelijk. Er is te veel achterstallig onderhoud om snel alle knelpunten te verhelpen. Dit vraagt om zorgvuldige prioriteitsstelling binnen de te nemen maatregelen op vastgoedgebied en de nodige tijd om al die achterstanden weg te werken. Omdat bovendien de orderportefeuille van bouwbedrijven nu goed gevuld is, moeten ook vanuit die invalshoek prioriteiten worden gesteld. Om te komen tot een prioriteitsstelling wordt het strategisch vastgoedplan (SVP) uitgewerkt en wordt samen met het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) gewerkt aan een korte- en lange termijnaanpak, gebaseerd op revitalisering, nieuwbouw en onderhoud.

Met deze brief informeer ik u, mede namens de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, op hoofdlijnen over de stand van zaken met betrekking tot het vastgoed van Defensie. Achtereenvolgens komen aan de orde:

  • strategisch vastgoedplan (SVP);

  • inventarisatie staat legeringsgebouwen;

  • brandveiligheid legeringsgebouwen;

  • aanpassing vastgoed Defensie;

  • MARKAZ;

  • overige projecten.

Strategisch vastgoedplan

Om de achterstanden weg te werken, werkt Defensie in overleg met het RVB aan de opstelling van het SVP, dat op lange termijn (de komende 15 à 20 jaar) moet voorzien in een gezonde vastgoedportefeuille voor de krijgsmacht, die voldoet aan wet- en regelgeving inzake hygiëne en gezondheid, (brand)veiligheid en duurzaamheid en die voldoet aan de voorgeschreven onderhoudsnormen. Hierbij zal als uitgangspunt gelden dat de aanpak van afzonderlijke gebouwen plaatsmaakt voor een objectbenadering. Voor een aantal grote objecten wordt, naast het bestaande bouw- en onderhoudsprogramma, een revitaliseringsprogramma voor de aanpak van het achterstallig onderhoud ontwikkeld. De ambitie is om, bijvoorbeeld door standaardisatie van gebouwontwerpen en kamerinrichting, de doorlooptijden voor vastgoedprojecten te verkorten. In overleg met het RVB zal in het SVP een tijdsplanning worden opgenomen. De Kamer zal voor het zomerreces over de hoofdlijnen van het SVP worden geïnformeerd. Dit plan zal inzicht bieden in welke prioriteit wordt toegekend aan de verschillende werkzaamheden om het defensievastgoed op orde te krijgen.

Inventarisatie legeringsgebouwen

De afgelopen maanden is een inventarisatie uitgevoerd naar de staat van de legeringsgebouwen op het gebied van veiligheid en leefklimaat. Hiervoor zijn op 48 locaties in Nederland en Duitsland 295 gebouwen bezocht. Ook de legeringsgebouwen in het Caraïbisch gebied zijn in de inventarisatie betrokken. Dit onderzoek loopt nog.

Primair doel van de inventarisatie was vast te stellen waar vanwege veiligheids- of gezondheidsrisico’s direct handelen vereist is. Tegelijk is gekeken naar de algemene staat van de gebouwen, het interieur, de hygiëne, de veiligheid en het gebruik van en toezicht op de legering. De belangrijkste conclusie was dat er geen onveilige gebouwen waren die direct gesloten moesten worden. Een uitzondering hierop was een gebouw op het Complex Nieuwe Haven in Den Helder waarvan de eerste verdieping werd gesloten, nadat een verzakking van de vloer was geconstateerd. Hoewel er geen groot acuut gevaar bestond, is deze onveilige vloer uit voorzorg inmiddels gerepareerd. De inventarisatie laat wel zien dat de kwaliteit van een groot aantal gebouwen qua schoonmaak, interieur en onderhoud te wensen overlaat.

Op grond van de inventarisatie moeten 218 van de 295 gebouwen worden aangepakt op één of meer van de genoemde aspecten (veiligheid, gezondheid en algemene staat) om daarmee de leefbaarheid te vergroten:

  • 128 gebouwen moeten grondig worden schoongemaakt;

  • van 167 gebouwen moet het interieur worden vernieuwd;

  • voor 40 gebouwen is (groot) onderhoud nodig;

  • voor 40 gebouwen is renovatie of nieuwbouw nodig.

De huidige schoonmaakcontracten voorzien in een halfjaarlijkse grondige schoonmaak. Voor de 128 gebouwen is opdracht gegeven deze schoonmaak zo snel mogelijk uit te voeren: in een groot deel van deze gebouwen wordt deze schoonmaak al uitgevoerd. Voor een structureel betere schoonmaak wordt het schoonmaakcontract aangepast. Maar uit de inventarisatie kwam ook naar voren dat de huisregels onvoldoende werden nageleefd. Schoonmaken heeft alleen zin als de huisregels worden nageleefd. In verband met privacy-aspecten gaan we daarom afspraken maken met de gebruikers van de legering over naleving en controle daarop door beheerders en commandanten. Voor de vernieuwing van het interieur wordt een begin gemaakt met de aanschaf van nieuwe vloerbedekking, nieuwe gordijnen en nieuw meubilair: belangrijke factoren voor een goed leefklimaat op defensielocaties. Maar ook hiervoor geldt dat de achterstanden zo groot zijn, dat er tijd nodig is om die weg te werken. Het gehele programma voor de verbetering van de legeringsgebouwen, de tijdplanning en de kostencalculatie moet nog verder worden gepreciseerd. Daarvoor zal dekking binnen de defensiebegroting worden gevonden.

Deels is dat al gebeurd: in de Defensienota (Kamerstuk 34 919, nr. 1) is voor de vermindering van achterstallig onderhoud aan het vastgoed € 75 miljoen gereserveerd: drie maal € 25 miljoen in de jaren 2018, 2019 en 2020. Daarnaast trekt Defensie in 2019 nogmaals in de eigen begroting € 25 miljoen uit voor het verminderen van het achterstallig onderhoud, de verbetering van de legering en facilitaire ondersteuning, waaronder schoonmaak. Met deze gelden kan slechts een deel van de achterstand worden verholpen. Daarom zal een nadere prioriteitsstelling nodig zijn, wat zal worden betrokken bij het SVP.

Brandveiligheid legeringsgebouwen

In het Materieelprojectenoverzicht 2018 (Kamerstuk 27 830, nr. 259) is de Kamer een voortgangsbrief voor begin 2019 over het project Bouwtechnische verbetermaatregelen brandveiligheid toegezegd. Eind vorig jaar bent u geïnformeerd over de voortgang in de uitvoering van het convenant tussen Defensie en de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT), waarin stond dat voor 31 december 2018 de legeringsgebouwen moesten zijn aangepast aan de nieuwe brandveiligheidseisen (Kamerstuk 33 763, nr. 148). Eind december voldeden 135 van deze legeringsgebouwen aan de nieuwe brandveiligheidseisen. Voor de 90 gebouwen die nog niet aan de nieuwe brandveiligheidseisen voldeden zijn de risico’s beperkt tot een aanvaardbaar niveau door de aanwezigheid van een brandmeldinstallatie met volledige detectie en het aanstellen van extra bedrijfshulpverleners, ook buiten kantooruren. Daarmee kan bij brand snel worden ontruimd en wordt de vluchtveiligheid vergroot.

Eind maart 2019 waren 160 gebouwen gereed: deze gebouwen voldoen aan de nieuwe brandveiligheidseisen. De overige gebouwen zullen eind 2019 gereed zijn, met uitzondering van Fort Erfprins, dat in 2020 wordt gerenoveerd.

De handhavingsaanpak van de ILT heeft ertoe geleid dat veel tekortkomingen aan defensiegebouwen zijn verholpen. De ILT heeft de aanpak die in het convenant is afgesproken gemonitord en heeft geconstateerd dat het RVB en Defensie een grote inspanning hebben geleverd om de legeringsgebouwen qua brandveiligheid op orde te maken. Waar dat nodig was zijn de zojuist genoemde interim maatregelen genomen. Zo zorgden het RVB en Defensie ervoor dat de uitloop van de werkzaamheden tot in 2019 niet leidt tot onveilige of ontoelaatbare situaties.

Daarnaast zijn er 105 legeringsgebouwen, waarvan 74 vallen onder het toezichtregime van gemeenten, 29 in de Caraïben en twee in Duitsland, die deel uitmaken van dit project. Voor de gebouwen die onder toezicht vallen van de gemeenten geldt dat er voor 16 van deze gebouwen eind maart 2019 de nieuwe brandveiligheidsmaatregelen waren genomen. De overige 89 gebouwen voldoen nog niet: 58 gebouwen onder gemeentelijk toezicht, 29 in de Caraïben en 2 in Duitsland. Deze worden in 2019, 2020 en 2021 aangepakt. Voor deze gebouwen worden in de tussentijd, in lijn met de aanpak van ILT, aanvullende maatregelen genomen.

Legeringsgebouwen

Locatie/toezichthouder

brandveiligheidseisen

Planning gereed

Nederland/ILT

160 gebouwen gereed

 

65 gebouwen voldoen nog niet

eind 2019

Nederland/gemeenten

16 gebouwen gereed

 

58 gebouwen voldoen nog niet

eind 2020

Caraïben

29 gebouwen voldoen nog niet

eind 2021

Duitsland

2 gebouwen voldoen nog niet

eind 2020

Brandveiligheid overige gebouwen. Zoals gemeld in de brief van 31 januari 2018 (Kamerstuk 33 763, nr. 139) worden voor de overige 654 gebouwen van Defensie waarvoor een vergunnings- of meldingsplicht bestaat (kantoren, lesgebouwen, werkplaatsen), tot in 2020 brandscans uitgevoerd door daarvoor gecertificeerde bedrijven. Hiervan zijn nu 208 scans gereed. Op basis van deze scans worden acute situaties, zoals geblokkeerde vluchtwegen of ontbrekende vluchtwegaanduiding, direct aangepakt. Van andere maatregelen begint de uitvoering dit jaar.

Defensie beschikt over 1362 brandmeldinstallaties, met een gemiddelde leeftijd tussen tien en vijftien jaar. Omdat van veel van deze installaties het einde van de technische levensduur in zicht komt, is een vervangingsprogramma opgesteld, dat, zoals gemeld in de Kamerbrief van 21 januari 2015 (Kamerstuk 33 763, nr. 67), tot 2024 loopt. In het lopende project Brandveiligheid Legering worden in deze gebouwen 330 brandmeldinstallaties vervangen. Raakt een installatie defect, dan wordt die direct vervangen.

In de voortgangsrapportage vastgoed van 31 januari 2018 (Kamerstuk 33 763, nr. 139) heb ik u geïnformeerd over de problemen met de gevelbeplating van de legeringstorens op de Trip van Zoudtlandtkazerne in Breda, die niet voldeed aan de brandveiligheidseisen. Voor de torens 2 en 3 ligt er nu een voorstel van de aannemer voor een gevelbeplating die aan de eisen voldoet. Als het RVB en de gemeente dit voorstel overnemen en Defensie akkoord is, kunnen de aanpassingen worden uitgevoerd. Ook voor gebouw 1, dat niet dezelfde beplating heeft, heeft het RVB een plan uitgewerkt. Voor alle drie de gebouwen zijn interim maatregelen genomen. Aan de gevel zijn vlammelders aangebracht die direct gekoppeld zijn aan de brandmeldinstallatie. Ook zijn er rondom de gebouwen vrije zones gecreëerd waarin zich geen brandbare spullen mogen bevinden. Het bevoegd gezag, de gemeente, heeft ingestemd met deze interim maatregelen. De torens voldoen qua compartimentering aan het bouwbesluit. De gebouwen beschikken over goede vluchtroutes en een brandmeldinstallatie. Inmiddels zijn alle drie de gebouwen bewoond.

Aanpassing vastgoed Defensie

Het project Aanpassing vastgoed Defensie omvat een aantal deelprojecten die nodig zijn om voor defensiegebouwen en installaties te blijven voldoen aan nieuwe en veranderde wet- en regelgeving. Verschillende deelprojecten zijn om uiteenlopende redenen in de tijd doorgeschoven. Brandveiligheid overige gebouwen en brandmeldinstallaties maken onderdeel uit van dit project.

De vervanging en/of aanpassing van middelgrote stookinstallaties was nodig om te voldoen aan de nieuwe emissie-eisen en milieuregels voor deze installaties. Een centraal stookhuis in Havelte wacht nog op sloop. Zodra dat is gebeurd, is het project gereed.

De vervanging en/of aanpassing van HCFK-koelinstallaties is ernstig vertraagd door enerzijds de reeds genoemde bezuinigingen en anderzijds de steeds weer veranderende wet- en regelgeving voor deze koelmiddelen, waardoor de plannen een aantal keer moesten worden herzien. Naar verwachting is voor de zomer van 2019 een plan van aanpak gereed. De installaties worden overeenkomstig de regelgeving gekeurd en onderhouden door gecertificeerde bedrijven. Zo is geborgd dat de apparatuur en de gebruikte middelen voldoen aan wet- en regelgeving.

De vervanging van (drink)waterinstallaties verkeert in de aanbestedingsfase. De adviesdiensten zijn al aanbesteed. De installatiediensten worden voor de zomer aanbesteed. In het derde kwartaal van 2019 begint de uitvoering, als onderdeel van een groot rijksbreed programma dat nog jaren zal duren. Defensie is voor de doorlooptijd afhankelijk van dit programma.

In 2010 zijn de resterende locaties voor asbestsanering ten behoeve van prioriteitsstelling ingedeeld in drie categorieën: «dringend noodzakelijk», «noodzakelijk» en «locaties zonder direct risico». Voor de verwijdering van asbest is nu opdracht gegeven voor de sanering van twee gebouwen op de Scheickkazerne in Soesterberg. Die sanering vormt het sluitstuk van de asbestsaneringen in de categorieën «dringend noodzakelijk» en «noodzakelijk». Daarmee voldoet Defensie binnen de wettelijke tijdslijnen aan de vereisten.

Er is onderzoek uitgevoerd naar asbestlocaties waar geen sprake is van een direct risico. Dit betrof een 5%-steekproef. Daarbij zijn situaties aangetroffen die volgens de wettelijke voorwaarden urgent gesaneerd moeten worden, bijvoorbeeld in ruimtes die niet openbaar toegankelijk zijn en waar geen direct risico voor het personeel bestaat. Het resultaat van deze steekproef is aanleiding om nu alsnog de overige 2200 gebouwen te onderzoeken, om ook daar indien nodig te saneren.

Er zijn nog 76 gebouwen met een asbest dak. Hiervoor wordt door externe deskundigen een rapport opgemaakt. Daarna kunnen ze worden gesaneerd of vervangen.

Defensie beschikt over ongeveer 300 (Rijks)monumenten. Eind 2018 is een bouwhistorisch onderzoek begonnen. Hierna wordt een inspectie van de gebouwen uitgevoerd: die begint in de tweede helft van 2019.

MARKAZ

Op 5 oktober jl. bent u geïnformeerd over de opschorting van de aanbesteding voor het project Michiel Adriaanszoon de Ruyterkazerne (MARKAZ) (Kamerstuk 33 358, nr. 10). Deze opschorting bood de gelegenheid om met de Kamer te spreken over het project MARKAZ tijdens het WGO Materieel d.d. 5 november 2018 (Kamerstuk 35 000 X, nr. 32). Deze opschorting zorgt er tevens voor dat de bijeenkomsten met de Tijdelijke Reorganisatie Medezeggenschapscommissie (TRMC) Verhuizing MARKAZ ongestoord kunnen verlopen en de uitkomsten van dit overleg indien nodig kunnen worden meegenomen in de dialoog met de consortia. De bijeenkomsten onder leiding van procesbegeleider en voormalig Inspecteur-Generaal der Krijgsmacht lt.gen. b.d. B. H. Hoitink zijn in maart jl. voltooid. Wanneer de besluitvorming naar aanleiding van de adviezen van de TRMC is voltooid en nadat deze is besproken met de TRMC, zal u over de besluitvorming en de eventuele financiële consequenties hiervan worden geïnformeerd.

In de brief van 5 oktober jl. (Kamerstuk 33 358, nr. 10) is aangekondigd dat het RVB in samenwerking met het Ministerie van Defensie in overleg zou treden met de consortia die deelnemen aan de dialoog over de toekenning van een passende tegemoetkoming in de (ontwerp-)kosten vanwege de langere doorlooptijd van de aanbesteding.

Bij de deelnemende consortia is sinds de start van de aanbesteding bekend dat zij op grond van de aanbestedingsleidraad in geval van een geldige inschrijving ieder een tegemoetkoming in (ontwerp-)kosten van € 1,0 miljoen inclusief BTW ontvangen. Een inschrijving van een consortium is geldig wanneer is voldaan aan de formele aanbestedingstechnische eisen en de eisen die Defensie vanuit de behoeftestelling aan de kazerne stelt.

Vanwege het verstoren en opschorten van de dialoog, de daarmee gepaarde langere doorlooptijd van de aanbesteding en de additionele, onvoorziene kosten die hieruit volgen voor de consortia, hebben de Staatssecretaris van BZK en ik, analoog aan de aanbestedingsleidraad vanwege de unieke situatie en de wens de consortia aan boord te houden, besloten tot een verhoging van de, tegemoetkoming in de (ontwerp-)kosten aan de consortia. Deze verhoging bedraagt € 1.754.500 inclusief BTW per consortium, onafhankelijk van de duur van de opschorting en op voorwaarde van een geldige inschrijving.

De totale tegemoetkoming in de ontwerpkosten komt daarmee op € 2.754.500 inclusief BTW per consortium bij geldige inschrijving. De projectkosten, waaronder deze tegemoetkoming valt, zijn hiertoe opgehoogd en dekken daarmee de tegemoetkoming. Deze projectkosten maken geen onderdeel uit van de geïntegreerde aanbesteding en u bent hierover eerder geïnformeerd in de commercieel vertrouwelijke Kamerbrief over aanvullende financiële informatie MARKAZ (d.d. 5 juli 2018) (Kamerstuk 33 358, nr. 7).

In deze tegemoetkoming is geen rekening gehouden met de consequenties van mogelijke extra werkzaamheden van de consortia als gevolg van een eventueel aangepaste output specificatie naar aanleiding van het overleg met de TRMC Verhuizing MARKAZ.

Deze verhoging is een tegemoetkoming in de (ontwerp-)kosten als onderdeel van goed opdrachtgeverschap van de rijksoverheid. De tegemoetkoming vormt een billijke en redelijke tegemoetkoming in de additionele, onvoorziene kosten die de consortia hebben gemaakt als gevolg van de verstoring en opschorting van de (dialoogfase van de) aanbesteding. Tevens vinden wij het belangrijk dat de consortia aan het project MARKAZ verbonden blijven, zodat de concurrentie in het aanbestedingstraject gegarandeerd blijft. Deze benadering sluit aan bij de actieagenda Beter Aanbesteden, een initiatief van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat om de aanbestedingspraktijk van de overheid te verbeteren (Kamerstuk 34 252, nr. 4).

Sanering MARKAZ-terrein. In de brief Stand van zaken Michiel Adriaanszoon de Ruyterkazerne (MARKAZ) Vlissingen van 11 september 2018 (Kamerstuk 33 358, nr. 9) heb ik u onder andere geïnformeerd over het gronddossier van het project MARKAZ. In die brief heb ik aangegeven dat het saneringsplan, gebaseerd op de vigerende wet- en regelgeving, moet zorgdragen voor het creëren van een gezond werk- en leefklimaat. Hiertoe zal een deel van het terrein worden gesaneerd. Voor een deel van het terrein gelden gebruiksbeperkingen.

In de brief heb ik onder andere gemeld dat drie hectare van het terrein op een afgedekte stortlocatie lag en dat op dit deel van het terrein niet gebouwd en gegraven mag worden. Tijdens onderzoek naar de afdeklaag, dat eind februari dit jaar is gestart, is gebleken dat deze waarschijnlijk asbesthoudend materiaal en mogelijk andere verontreinigingen bevat. Naar aanleiding van deze constatering doet Defensie nader onderzoek en zal worden bepaald of dit deel van het terrein moet worden gesaneerd. Zoals eerder al gemeld in de Kamerbrief over de stand van zaken Michiel Adriaanszoon de Ruyterkazerne Vlissingen van 11 september 2018 (Kamerstuk 33 358, nr. 9) wordt in een dergelijk proces als laatste stap van de saneringen nieuwe bodemonderzoeken uitgevoerd. Daarbij moet worden aangetoond dat het terrein volgens wet- en regelgeving een geschikte locatie is voor het beoogd gebruik en dat de bodemverontreinigingen die in de grond blijven zitten, met inachtneming van de gebruiksbeperking, geen bedreiging vormen voor de veiligheid en de gezondheid van het personeel.

De gestanddoeningstermijn van bouw-voorbereidende werkzaamheden, waaronder sanering van grond, is momenteel verlengd tot uiterlijk 1 juli 2019. Vanwege de ontwikkelingen in het project is het nog niet duidelijk wanneer deze werkzaamheden gegund worden.

Overige onderwerpen

Keukens. Op acht grote defensielocaties zijn de keukens geïnspecteerd, eerst op de bouwkundige en installatietechnische aspecten en vervolgens op hygiëne en voedselveiligheid. In antwoorden op vragen van de leden Bruins Slot en Agnes Mulder van 12 maart jl. (Aanhangsel Handelingen II 2018/19, nr. 1820) is uiteengezet dat Defensie aan plannen werkt om vier keukens de komende jaren door nieuwbouw te vervangen. Op de Johan Willem Frisokazerne wordt in de tweede helft van het jaar een noodkeuken operationeel. Voor de andere onderzochte keukens worden de voorgestelde maatregelen, waaronder de dieptereiniging, voor de zomer van 2019 uitgevoerd. Noodzakelijk onderhoud aan andere keukens komt in de uitwerking van het SVP aan de orde.

Internet op de legering. In mijn brief van 20 november jl. over de halfjaarlijkse voortgangsrapportage IT (Kamerstuk 31 125, nr. 94) heb ik aangegeven dat de verbetering van het internet op de legering (IODL) voorloopt op de planning. Daarin schreef ik ook dat nog op zeven locaties1 de legeringsgebouwen moeten worden aangesloten op lokale glasvezelverbindingen. Voor alle andere defensielocaties kon toen 5 Mb/s bandbreedte per device worden gegarandeerd. De motie Bruins Slot c.s. (Kamerstuk 35 000 X, nr. 51) vroeg mij om de Kamer te informeren over het plan om verdere verbeteringen door te voeren. Bij deze geef ik invulling aan deze motie.

In de afgelopen maanden is Defensie verder gegaan met het verbeteren van het internet op de legering. In de legeringsgebouwen is in de praktijk nu per device meer dan de afgesproken 5 Mb/s bandbreedte beschikbaar, met uitzondering van gebouwen die nog niet op lokale glasvezelverbindingen zijn aangesloten. De legeringsgebouwen op de locatie Schaarsbergen worden voor het einde van het 2e kwartaal 2019 op lokale glasvezelverbindingen aangesloten. Eind 2019 zijn op de resterende zes locaties alle legeringsgebouwen via lokale glasvezelverbindingen aangesloten.

In 2019 wordt de bandbreedte van de centrale toegang tot internet voor alle gebruikers van de legering binnen Defensie verder verhoogd. Ook wordt op alle locaties nog de dekking van IODL in de legeringsgebouwen gemeten. Waar die onvoldoende is, worden aanpassingen uitgevoerd. Zo hebben gelegerde militairen eind 2019 alle mogelijkheden tot regulier internetgebruik, om streamingdiensten te gebruiken en om geavanceerde games te spelen. Ook na 2019 zal de dienstverlening voor internet op de legering steeds worden verbeterd op basis van reguliere instandhoudingstrajecten.

In de Kamerbrief van 20 november 2018 (Kamerstuk 31 125, nr. 94) is ook gemeld dat de dekking voor mobiele telefoons op de Vliegbasis Leeuwarden, de Vliegbasis Woensdrecht en de Luitenant-Generaal Bestkazerne in het eerste kwartaal van 2019 zou worden verbeterd. Daarvoor is een opdracht verstrekt aan de externe dienstverlener. De benodigde masten en antennes hiervoor zijn geleverd en beschikbaar. Maar het vergunningsproces voor de plaatsing van de antennes kost meer tijd dan vooraf was ingeschat. De verwachting is dat dit voor het einde van 2019 alsnog kan gebeuren, maar een exacte planning is nog niet te geven. De plaatsing van antennes op deze drie locaties zorgt ervoor dat een goede ontvangst van de mobiele telefoons overal op deze locaties verzekerd is.

De Staatssecretaris van Defensie, B. Visser


X Noot
1

De Koning Willem III kazerne in Apeldoorn, de Bernhardkazerne in Amersfoort, de Dumoulinkazerne in Soesterberg, de Johan Willem Frisokazerne in Assen, de Lkol Tonnetkazerne in ’t Harde, de Prinses Margrietkazerne in Wezep en de Oranjekazerne in Schaarsbergen.

Naar boven