34 775 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2018

Nr. 127 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP EN VOOR BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS EN MEDIA

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 maart 2018

Bijgaand informeer ik u over de uitvoering van de aangenomen moties bij de begroting 2018 van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

U treft informatie aan over de uitvoering van de in totaliteit 25 aangenomen moties bij de begrotingsbehandeling Onderwijs (Handelingen II 2017/18, nr. 32, item 10), de begrotingsbehandeling Cultuur en bij de begrotingsbehandeling Media (Kamerstuk 34 775 VIII, nr. 107).

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob

Reactie op moties:

Kamerstuk

Kamerlid

Reactie op motie

34 775 VIII, nr. 19

Ellemeet (GL) en Asscher (PvdA)

Motie: verzoekt de regering, om in overleg met de sector op korte termijn en in lijn met het advies Passie gewaardeerd van de SER en de Raad voor Cultuur, experimenteerruimte te creëren opdat zzp’ers werkzaam in de culturele en creatieve sector collectief kunnen onderhandelen

Reactie: Naar aanleiding van motie met Kamerstuk 32 820, nr. 194 van de leden Monasch en Van Dijk is in 2016 en 2017 verkend op welk wijze experimenteerruimte tot stand zou kunnen komen. De ruimte binnen de (Europese) mededingingsregelgeving bleek daarvoor beperkt te zijn. In 2018 zal de regering met de Raad voor Cultuur, de Autoriteit Consument en Markt en andere belanghebbenden opnieuw verkennen of op andere wijze, bijvoorbeeld buiten het mededingingsrecht om, experimenteerruimte gecreëerd kan worden opdat zzp’ers in de culturele en creatieve sector meer ruimte krijgen om collectief te kunnen onderhandelen.

34 775 VIII, nr. 20

Ellemeet (GL) en A. Rutte (VVD)

Motie: verzoekt de regering, te inventariseren welke financieringsregelingen voor zelfstandigen ook bedoeld zijn voor zelfstandigen in de culturele sector, maar in de praktijk voor hen niet geschikt zijn, en deze geschikt voor gebruik te maken;

verzoekt de regering voorts, aan de Raad voor Cultuur expliciet aandacht te vragen voor een effectievere inzet van financieringsregelingen voor zelfstandigen in de culturele sector in zijn advies Financiering van cultuur;

verzoekt de regering tevens, de Raad voor Cultuur te vragen dit onderzoek in de loop van 2018 uit te voeren.

Reactie:

– De verkenning die Beeldende Kunst Nederland (BKNL) uitvoerde naar financieringsmogelijkheden voor ondernemers en de toegankelijkheid daarvan voor (beeldend) kunstenaars is een belangrijk startpunt.

– De onlangs door de sector opgestelde Arbeidsmarktagenda voor de Culturele en Creatieve Sector (in opdracht van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) sluit aan op deze verkenning. In deze agenda wordt de ambitie gesteld om vergelijkbare knelpuntenanalyses uit te voeren binnen overige disciplines in de sector. Het doel hiervan is om knelpunten in beleid, wet- en regelgeving rond ondernemerschap in de gehele culturele en creatieve sector weg te nemen.

– Cultuur+Ondernemen (C+O) ondersteunt de sector op dit terrein met de ontwikkeling van een Culturele Financieringswijzer: een platform dat informatie en duiding biedt bij het zoeken naar een optimale financieringsmix voor ondernemers in de culturele en creatieve sector. In deze wijzer komt ook aandacht voor (generieke) financieringsregelingen bij de rijksoverheid voor ondernemers en zelfstandigen.

– In het werkprogramma van de Raad voor Cultuur voor de periode 2017–2018 is een beleidsadvies voorzien over Financiering van Cultuur.

– De Raad voor Cultuur is voornemens zich te richten op de financieringsbehoeften uit het veld; welke (nieuwe) financieringsmogelijkheden passend zijn; en wat de rol van de overheid is.

– De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zal de Raad vragen om in dit advies voort te bouwen op de knelpuntenanalyses van de verschillende disciplines en de inzichten uit de financieringswijzer van C+O.

– De ministeries van OCW en Economische Zaken zullen, in het verlengde van deze initiatieven, verkennen of financieringsregelingen bij het Rijk beter kunnen aansluiten op de behoeften van ondernemers en zelfstandigen in de culturele en creatieve sector. Naar verwachting zullen we de Kamer nog in 2018 daarover informeren.

34 775 VIII, nr. 22

Ellemeet (GL) en Dik-Faber (CU)

Motie: verzoekt de regering om, bij de besteding van de middelen van erfgoed de toegankelijkheid, waaronder culturele functies, te stimuleren.

Reactie: De regering is van mening dat monumenten (en hun soms waardevolle interieurs) waar mogelijk toegankelijk moeten zijn voor een breed publiek. Bij het toekennen van subsidie voor restauratie of herbestemming van een monument zal het aspect van toegankelijkheid worden meegewogen in de besluitvorming. Maatschappelijke en culturele functies zijn bij uitstek geschikt om een monument voor een breder publiek open te stellen. In alle gevallen zal ook het belang van de eigenaar of gebruiker aan de orde komen. Voor het zomerreces zal uw Kamer hierover uitgebreid geïnformeerd worden via de «Ergoed telt»-brief.

34 775 VIII, nr. 26

Bergkamp (D66) c.s.

Motie: verzoekt de Minister middels een onderzoek ook de «niet-bezoeker» in beeld te krijgen.

Reactie: De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zal de Raad voor Cultuur vragen dit thema te betrekken bij het integrale advies rond het cultuurstelsel om te komen tot aanbevelingen om het publieksbereik te vergroten en inzicht te verwerven in de niet-bezoeker. Als op basis van dit advies nader onderzoek wordt gedaan worden de uitkomsten hiervan naar de Kamer gestuurd.

34 775 VIII, nr. 27

Asscher (PvdA) c.s.

Motie: verzoekt de regering, zich in te spannen voor het behoud van bibliotheken in kleine gemeenten en om bij de aangekondigde midterm review over de positie van bibliotheken een plan voor te leggen om de ambitie «iedereen heeft toegang tot de bibliotheek» nader vorm te geven.

Reactie: De motie is beantwoord met een reactie in de brief over de midterm review Bibliotheekwet van 22 december 2017. Zie:

Kamerstuk 33 846, nr. 52, blz. 7, en in het verslag van een schriftelijk overleg over deze midterm review, zie: Kamerstuk 33 846, nr. 53.

34 775 VIII, nr. 28

Asscher (PvdA) en Bergkamp (D66)

Motie: verzoekt de regering, de ambitie van muziekonderwijs voor ieder kind voort te zetten;

verzoekt de regering tevens, de effecten van de huidige regeling komend jaar te evalueren en daarbij te bekijken hoe scholen met een goed plan voor muziekonderwijs na 2020 ondersteund kunnen worden, daarbij kijkende naar zowel publieke als private middelen, en de Tweede Kamer hierover te informeren.

Reactie: Het kabinet verdubbelt het budget voor de laatste aanvraagronde van de subsidieregeling impuls muziekonderwijs. Daarnaast evalueert het kabinet deze impuls en de regeling professionalisering muziekonderwijs op de PABO. Resultaten van eerdere onderzoeken, zoals een evaluatie in opdracht van het FCP, worden hierin meegenomen. Na deze bredere evaluatie wordt er een besluit genomen over ondersteuning voor goed muziekonderwijs na 2020. Daarbij wordt nadrukkelijk gekeken naar de mogelijkheden van zowel publieke als private middelen. De ontwikkelingen met betrekking tot het herziening van het curriculum worden hierbij nauwgezet gevolgd.

34 775 VIII, nr. 29

Dik-Faber (CU) c.s.

Motie: verzoekt de regering om, onderzoek te doen naar mogelijkheden binnen het wetenschapsbeleid en de Raad voor Cultuur in het kader van het cultuurstelsel 2021–2024 een advies te vragen over de positie van de wetenschapsmusea.

Reactie: Dit onderwerp wordt betrokken in de adviesaanvraag aan de Raad van Cultuur over de positie van wetenschapsmusea in het cultuurstelsel 2021- 2024 en er zal de komende tijd bekeken worden wat de mogelijkheden zijn van science centra/wetenschapsmusea in het wetenschapsbeleid. Die adviesaanvraag wordt voorzien in het najaar van 2018. In de Cultuurbrief wordt het vervolgtraject geschetst.

34 775 VIII, nr. 32

Rog (CDA) en Dik-Faber (CU)

Motie: verzoekt de regering, de plannen voor de toekomst van monumentale kerken en de inzet van extra middelen voor te bereiden in nauw overleg met de (koepels van) eigenaren van deze monumenten en de Kamer daarover te informeren vóór de zomer van 2018.

Reactie: Voor het zomerreces van 2018 wordt uw Kamer geïnformeerd over onze plannen om de leegstandsproblematiek bij rijksmonumentale kerken aan te pakken en de wijze waarop middelen zullen worden ingezet. Hierbij zullen wij ook oog hebben voor de toegankelijkheid van deze rijksmonumenten. Hierover zijn wij in gesprek met de eigenaren en beheerders van kerkgebouwen.

34 775 VIII, nr. 33

Rog (CDA) en Bergkamp (D66)

Motie: verzoekt de regering de brede expertise in het terugdringen van laaggeletterdheid te activeren en in overleg te treden met relevante organisaties, zodat de samenwerking, het bereik en de kwaliteit van de alfabetiserings-activiteiten toenemen

Reactie: De Kamer is recent geïnformeerd over de voortgang van het actieprogramma «Tel mee met Taal» (2016 – 2018) [Kamerstuk 28 760, nr. 69]. Binnen dit programma wordt samengewerkt met tal van organisaties om het bereik en effect van de aanpak van laaggeletterdheid in kaart te brengen en verder te vergroten. Na afloop van het programma volgt een eindrapportage en zal de Kamer worden geïnformeerd over de vervolgaanpak van laaggeletterdheid. Hierbij zal breed de expertise van relevante organisaties worden benut.

34 775 VIII, nr. 34

Kwint (SP) c.s.

Motie: verzoekt de regering op, korte termijn met een voorstel te komen om deze secundaire tickethandel aan banden te leggen, en gaat over tot de orde van de dag.

Reactie: Op 22 december jl. heeft uw Kamer de beantwoording ontvangen op de vragen over «Woekerhandel in concertkaartjes»(Aanhangsel Handelingen II 2017/18, nr. 811). Hierin is aangegeven dat de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap samen met de staatsecretaris van Economische Zaken het gesprek zal voeren met de sector over de geschetste problemen, de omvang en oorzaken daarvan. De Minister zal ook overleggen met de Autoriteit Consument en Markt, omdat zij al veel onderzoek hebben uitgevoerd. Door de verschillende informatie bij elkaar én in kaart te brengen ontstaat een beter beeld van de problematiek en kan ook gerichter gezocht worden naar een oplossing. Wij verwachten in het najaar van 2018 een eerste reactie naar uw Kamer te kunnen sturen.

34 775 VIII, nr. 49

Kuzu en Öztürk (DENK)

Motie: verzoekt de regering om, in samenwerking met partijen uit het mediaveld te pogen om het cross-checkinitiatief uit Frankrijk ook navolging te laten krijgen in Nederland.

Reactie: De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media zal het cross-check initiatief ter aanbeveling onder de aandacht brengen en over de reactie uit het mediaveld aan de Kamer rapporteren als onderdeel van de rapportage over het onderzoek naar de toekomst van de journalistiek. Deze brief ontvangt de Kamer voor het zomerreces.

34 775 VIII, nr. 72

Westerveld (GL) en Van den Hul (PvdA)

Motie: verzoekt de regering om, de voorlichting over het zijinstromen te verbeteren door bijvoorbeeld een pakkende campagne en gratis persoonlijk advies te geven over de mogelijkheden van potentiele zijinstromers.

Reactie: De Minister Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media zal in het eerste kwartaal van 2018 in samenspraak met betrokkenen bij zij-instroom, waaronder (oud-)zij-instromers, werkgevers en lerarenopleidingen, bepalen welke voorlichting wenselijk is, in ieder geval over de regelgeving. Op basis daarvan wordt voor een aanpak gekozen. De Kamer zal daarover geïnformeerd worden.

34 775 VIII, nr. 74

Westerveld (GL)

Motie: verzoekt de regering om, met scholen het overleg te voeren met als doel de medezeggenschap in het primair en voortgezet onderwijs te versterken door meer personele ondersteuning, vergoedingen en scholing met de nadruk op financiën en de Kamer hierover te informeren.

Reactie: Met de Wet Versterking Bestuurskracht is de positie van de medezeggenschapsraad versterkt op het gebied van ondersteuning. Per 1 januari 2017 is in de Wet Medezeggenschap op Scholen (WMS) wettelijk verankerd dat de medezeggenschapsraad de noodzakelijke kosten vergoed krijgt van het bevoegd gezag, zonder dat daarvoor nog een faciliteitenregeling vereist is. Die faciliteitenregeling was voorheen wel noodzakelijk. Scholing, personele ondersteuning en vergoeding van andere soorten ondersteuning vallen onder deze nieuwe wet. Vanwege het recente karakter van deze regelgeving zullen wij de mogelijkheden blijven benadrukken en met betrokken partijen bespreken. Wij zullen dit doen via het project Versterking Medezeggenschap – waarin o.a. schoolbesturen, ouders, leerlingen en leerkrachten zijn vertegenwoordigd – maar ook via onze nieuwsbrieven aan scholen.

34 775 VIII, nr. 79

Rog (CDA)

Motie: verzoekt de regering, de regeling voor lente- en zomerscholen in het voortgezet onderwijs in 2018 en 2019 te continueren en de voor dit doel beschikbare 9 miljoen euro per jaar in te zetten voor de uitvoering van deze specifieke regeling in plaats van deze toe te voegen aan de prestatiebox.

Reactie: De subsidieregeling lente- en zomerscholen vo is de afgelopen jaren succesvol gebleken om onnodig zittenblijven in het voortgezet onderwijs te beperken. De regering is dan ook graag bereid de regeling in 2018 en 2019 te continueren. Om scholen in 2018 in de gelegenheid te stellen subsidie aan te vragen om een lente- of zomerschool aan te bieden, is op 27 december 2017 een nieuwe subsidieregeling voor dit doel gepubliceerd in de Staatscourant.

34 775 VIII, nr. 80

Kuik (CDA) c.s.

Motie: verzoekt de regering:

– in het nog uit te voeren onderzoek naar de nadere vooropleidingseisen mbo-hbo ook aandacht te besteden aan de mogelijkheid en wenselijkheid van individueel maatwerk en hierover de Kamer te informeren;

– op korte termijn in overleg te treden met de Vereniging Hogescholen, de MBO Raad, het ISO, de LSVb en de JOB over de ervaren belemmeringen op dit punt en waar nodig de ministeriële regeling rond de vooropleidingseisen met spoed aan te passen

Reactie: ResearchNed voert een tussenevaluatie uit van de nadere vooropleidingseisen mbo-hbo. Daarin zal deze motie een plek krijgen. De verwachting is dat uw Kamer voor het zomerreces wordt geïnformeerd over de uitwerking van de motie.

34 775 VIII, nr. 86

Van Meenen (D66)

Motie: verzoekt de regering, in overleg met het mbo en de JOB de urennorm zodanig toe te passen dat er voldoende tijd is voor docenten om hun onderwijs en zichzelf te kunnen ontwikkelen zodat de kwaliteit van het onderwijs wordt gegarandeerd, en de Kamer hierover in het voorjaar te informeren.

Reactie: We zijn gestart met de uitvoering van de motie en trekken hierin samen op met de BVMBO, JOB en de MBO Raad. We bezien daarbij onder andere tegen welke problemen het veld nu aanloopt en wat er nodig is om gebruik te maken van de ruimte die binnen de urennorm wel wordt geboden. We zullen u hierover voor het zomerreces nader informeren.

34 775 VIII, nr. 87

Van Meenen (D66)

Motie: verzoekt de regering, in overleg met het voortgezet onderwijs en het LAKS de urennorm zodanig toe te passen dat er voldoende tijd is voor docenten om hun onderwijs en zichzelf te kunnen ontwikkelen zodat de kwaliteit van het onderwijs wordt gegarandeerd, en de Kamer hierover in het voorjaar te informeren.

Reactie: In het voortgezet onderwijs is veel wettelijke ruimte aanwezig om op schoolniveau het onderwijs anders te organiseren, zowel om leerlingen meer maatwerk te bieden als om indien gewenst meer ontwikkeltijd voor leraren te creëren. In de praktijk blijkt echter dat dit op veel scholen niet of nagenoeg niet gebeurt. Meestal lijken niet zozeer wettelijke voorschriften, maar gegroeide praktijk leidend te zijn voor de inrichting van het onderwijsprogramma en voor de organisatie van de lesroosters. Het is nu zaak door te pakken en mét schoolleiders, leraren en roostermakers ervoor te zorgen dat de wettelijke ruimte daadwerkelijk wordt aangegrepen en de urennorm dus zodanig toe te passen dat ook meer ontwikkeltijd voor leraren gegenereerd kan worden. Mede in reactie op deze motie zal de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media in 2018 daarom dit gesprek initiëren, stimuleren en faciliteren. Om daarbij ook het perspectief van de leerling te betrekken, zal ook het LAKS betrokken worden.

34 775 VIII, nr. 91

Van den Hul (PvdA)

Motie: verzoekt de regering om, erop toe te zien dat basisscholen, middelbare scholen en mbo seksuele weerbaarheid, veiligheid en diversiteit in het curriculum gestalte geven.

Reactie: De Inspectie ziet toe op de naleving van wet- en regelgeving omtrent de inhoud van het onderwijs. Dit geldt ook voor het kerndoelonderdeel seksualiteit en seksuele diversiteit in het PO en in het VO. Het toezicht is risicogericht. Dit betekent onder meer dat wanneer er risico’s zijn of signalen dat sprake is van tekortschietende kwaliteit, de inspectie een school daar op aanspreekt. Als een school geen invulling geeft aan wettelijke eisen, zal de inspectie de school opdracht geven het onderwijs daar alsnog mee in overeenstemming te brengen. Indien een school, ondanks opdrachten tot herstel, nalaat daaraan invulling te geven, zal de Inspectie overgaan tot het treffen van bestuurlijke of financiële sancties.

Voor het mbo is in 2016 het Examen- en kwalificatiebesluit beroepsopleidingen WEB gewijzigd. Er is een artikel over het kwalificatie-onderdeel loopbaan en burgerschap en kritische denkvaardigheden toegevoegd. Sociaal handelen en respect voor seksuele diversiteit maakt hier onderdeel van uit en heeft een plaats in het mbo-onderwijs. Vanuit het bredere thema sociale veiligheid ziet de Inspectie bovendien toe op de zorgplicht van scholen voor de sociale veiligheid van leerlingen.

34 775 VIII, nr. 92

Bruins (CU) en Van der Molen (CDA)

Motie: verzoekt de regering, de extra middelen voor fundamenteel onderzoek te besteden aan excellent onderzoek, daarbij prioriteit te leggen bij de bèta- en technische wetenschappen en de besteding zo vorm te geven dat tegemoet wordt gekomen aan het probleem van matchingsdruk in de eerste geldstroom, bijvoorbeeld via sectorplannen.

Reactie: Aan deze motie is inmiddels uitvoering gegeven met de brief van 9 maart 2018 aan de Tweede Kamer over de uitwerking van investeringen in wetenschap en onderzoek, zie Kamerstuk 29 338, nr. 158.

34 775 VIII, nr. 94

Bruins (CU) c.s.

Motie: verzoekt de regering de aantrekkelijkheid van een voltijdaanstelling of een grotere deeltijdaanstelling te bevorderen en het schrappen van onderwijs-regels die dit lastig of onmogelijk maken, te stimuleren.

Reactie: Het behouden van leraren is één van de zes actielijnen uit het plan van aanpak lerarentekort. Het stimuleren van grotere deeltijdaanstellingen respectievelijk voltijdaanstellingen valt ook onder die lijn. Dat geldt zowel voor beginnende als voor zittende leraren. Wat ook belangrijk is, is dat meer werken loont. Het kabinetsbeleid is erop gericht dat meer werken lonender moet worden.

Zoals in de brief aan de Tweede Kamer van 28 november jl. (Kamerstuk 27 923, nr. 281) staat, werken startende leraren in het basisonderwijs al minder in deeltijd. Gezien de tekorten is de verwachting dat deze trend de komende jaren doorzet.

In de eerste plaats heeft het al dan niet in deeltijd werken te maken met de persoonlijke keuze van de leraren. Het bevorderen van de aantrekkelijkheid van een voltijdaanstelling of een grotere deeltijdaanstelling is in belangrijke mate een zaak van werkgevers. Voor specifieke maatregelen voor leraren is het aan sociale partners in het po om binnen de kaders meer uren werken aantrekkelijker te maken.

Het is niet bekend of onderwijsregels hierbij in de weg zouden staan. Maar de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media zal onderzoeken in hoeverre er onderwijs specifieke belemmeringen zijn, zoals of werken ook voldoende (fiscaal) aantrekkelijk is voor leraren. En in het verlengde daarvan verkennen we in hoeverre het juridisch mogelijk is om een extra dag voor de klas ook extra te belonen als extra stimulans.

34 775 VIII, nr. 95

Bruins (CU) en Rog (CDA)

Motie: verzoekt de regering in samenspraak met vmbo-, mbo-scholen en het regionaal bedrijfsleven in de regio’s te komen tot een plan voor een gericht vmbo-fonds dat tot doel heeft te komen tot een dekkend aanbod en versterking van de kwaliteit van het techniekonderwijs in het vmbo;

verzoekt de regering tevens, een landelijke regie te voeren om dit plan tot een succes te maken.

Reactie: De planvorming over de inzet van de middelen voor het technisch vmbo is reeds opgestart. Bij de uitwerking van de plannen worden met het onderwijsveld zelf en met vertegenwoordigers van het bedrijfsleven gesprekken gevoerd. Het belang van regionale samenwerking, tussen scholen onderling, met het mbo en het bedrijfsleven, om tot een duurzaam en doelmatig aanbod van kwalitatief goed techniekonderwijs te komen wordt onderschreven. De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media is dan ook voornemens de beschikbare middelen zo in te zetten dat de samenwerking in de regio een belangrijke impuls krijgt. De Minister vertrouwt erop dat we gezamenlijk tot een goede inzet van de middelen voor het technisch vmbo kunnen komen.

34 775 VIII, nr. 101

Bisschop (SGP) en Rog (CDA)

Motie: verzoekt de regering, te verkennen of de vergelijkbaarheid van eindtoetsen op termijn kan worden geborgd door duidelijker kaders te stellen voor evenwichtige inhoud en opbouw van eindtoetsen op basis van de referentieniveaus.

Reactie: In het kader van de evaluatie van de eindtoets zal worden verkend of de vergelijkbaarheid van de eindtoetsen voldoende geborgd wordt door de juiste kaders te stellen voor de normering van de eindtoetsen en de ijking aan de referentieniveaus. Dit laatste is met ingang van 2018 gebeurd door de eindtoetsaanbieders te verplichten tot het opnemen van een gezamenlijke set van ankeropgaven in hun eindtoets. Het effect hiervan zal meegenomen worden in de evaluatie.

34 775 VIII, nr. 102

Bisschop (SGP)

Motie: verzoekt de regering, in de beleidsreactie op de evaluatie van de eindtoets in te gaan op de wijze waarop de eindtoets recht kan gaan doen aan alle vaardigheden van de Wet referentieniveaus, op een veelzijdiger wijze dan enkel meerkeuzevragen.

Reactie: Beide thema’s (datgene wat getoetst wordt in de eindtoets en de manier waarop) zullen worden meegenomen in de evaluatie van de wet eindtoetsing. Beide thema’s zullen daarmee ook aandacht krijgen in de beleidsreactie bij de evaluatie. Die komt uit in 2019.

34 775 VIII, nr. 108

Westerveld (GL) en Van den Hul (PvdA)

Motie: verzoekt de regering, in gesprek te gaan met een coalitie van Mediawijzer, bibliotheken, buurtnetwerken, zorgcentra en gemeenten over goede methoden die mediawijsheid onder senioren vergroten en de Kamer zo spoedig mogelijk te informeren over de uitkomsten van deze gesprekken.

Reactie: Medio 2018 wordt de aanpak van mediawijsheid geëvalueerd. Hierbij zal de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media uitvoering geven aan deze motie en uw Kamer in het najaar van 2018 hierover informeren.

34 775 VIII, nr. 110

Westerveld (GL) c.s.

Motie: verzoekt de regering, de obstakels in wet- en regelgeving voor het opzetten van aangepaste klassen voor kinderen met een ernstige beperking binnen een gewone basisschool zoveel mogelijk weg te nemen en de Kamer hierover te informeren.

Reactie: Kinderen met ernstige meervoudige beperkingen hebben specialistische zorg en onderwijs nodig. Op dit moment ervaren scholen, zorgpartijen en ouders daarbij obstakels. Dit geldt zeker wanneer het gaat om plaatsing van ernstig meervoudige kinderen in het reguliere onderwijs. Wij zullen de uitwerking van deze motie betrekken bij de oplossingen die samen met de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport worden uitgewerkt om onderwijs en zorg beter te kunnen combineren. Uitgangspunt daarbij is altijd ook de kwaliteit van het onderwijs en waar nodig voldoende inzet van deskundige onderwijsondersteuning. In de voortgangsrapportage Passend Onderwijs in juni 2018 zal de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media hierop terugkomen.

Naar boven