27 923 Werken in het onderwijs

Nr. 281 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP EN VOOR BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS EN MEDIA

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 november 2017

Leraren spelen een sleutelrol in de kwaliteit van ons onderwijs. Het is van groot belang dat er voldoende leraren zijn om het onderwijs aan onze leerlingen vorm te geven. De meest recente ramingen laten zien dat een omvangrijk lerarentekort dreigt, vooral in het primair onderwijs. Voor dit schooljaar is het scholen veelal gelukt om de formatie rond te krijgen. We krijgen wel signalen van scholen dat zij problemen ervaren met de incidentele vervanging van leraren. Het lerarentekort is daarom één van onze prioriteiten voor de komende jaren.

Omvang lerarentekort

In de arbeidsmarktbrief die u parallel ontvangt (Kamerstuk 27 923, nr. 280) vindt u recente ramingen van de tekorten in het primair onderwijs (po), het voortgezet onderwijs (vo) en het middelbaar beroepsonderwijs (mbo). Deze cijfers zijn gebaseerd op het scenario waarin geen maatregelen worden genomen en de behoefte aan vervanging van zieke leraren is hierin niet meegenomen.

In vergelijking tot het beeld van een jaar geleden worden voor het po nog dezelfde tekorten geraamd, maar lopen deze iets langzamer op.1 In 2022 wordt een tekort verwacht van ruim 4.100 fte (voorheen 4.000 fte in 2020) en in 2027 een tekort van 11.000 (voorheen 10.000 fte in 2025). De ramingen verschillen nog altijd sterk per regio. Ook voor het vo geldt dat de geraamde tekorten enkele jaren opschuiven in de tijd. In 2022 wordt een tekort verwacht van 700 fte (voorheen bijna 800 fte in 2020), oplopend tot een tekort van 1.200 fte in 2027 (voorheen 1.200 fte in 2025). Voor het mbo is een groot deel van de instroom van leraren niet afkomstig van de lerarenopleiding, maar van het bedrijfsleven. Het mbo is een minder gesloten systeem waardoor het moeilijk is om ramingen te maken.

Waar staan we nu?

Het vorige kabinet heeft u in februari het plan van aanpak Lerarentekort2 voor het po, vo en mbo gestuurd en in juni zijn extra maatregelen voor het po aangekondigd.3 Samen met de sociale partners, de lerarenopleidingen, schoolbesturen en gemeenten werken we via zes actielijnen aan het terugdringen van het tekort: 1) het verhogen van de in-, door-, en uitstroom van de lerarenopleidingen, 2) het bevorderen van zij-instroom, 3) het behoud van leraren voor het onderwijs, 4) het activeren van stille reserve, 5) beloning en verbetering van het carrièreperspectief en 6) het anders organiseren van onderwijs en stimuleren van innovatieve concepten. In de voortgangsrapportage die u bij deze brief ontvangt kunt u lezen waar we staan op de actielijnen van het plan van aanpak4.

Wij zien op een aantal actielijnen een voorzichtige voortuitgang. Zo laten voorlopige cijfers zien dat het aantal vooraanmeldingen voor de Pabo licht is toegenomen. Daarnaast zijn er substantieel meer aanvragen voor een zij-instroomsubsidie gedaan en neemt de aandacht voor het hybride docentschap toe. Ook werken startende leraren steeds minder in deeltijd. Verder hebben een klein aantal besturen inmiddels gebruik gemaakt van de tegemoetkoming voor de ondersteuning en begeleiding van herintreders.

Ook is de regionale aanpak in het po gestart in de regio’s waar de problematiek het grootst is, te weten Amsterdam, Den Haag, Rotterdam, Utrecht, Noord-Gelderland en Centraal-Groningen. In deze regio’s worden gesprekken gevoerd met besturen, gemeenten, lerarenopleidingen en de regionale transfercentra. Doel van de gesprekken is om, indien nodig, de samenwerking te stimuleren en om te wijzen op andere doelgroepen, zoals zij-instromers of de stille reserve.

Hoe gaan we verder?

Wij hebben in het regeerakkoord (bijlage bij Kamerstuk 34 700, nr. 34) maatregelen aangekondigd die bijdragen aan de aantrekkelijkheid van het leraarschap. Zo investeren wij de komende jaren in het verlagen van werkdruk van leraren. Het bedrag dat daarvoor voor het po beschikbaar is, loopt op tot 430 miljoen euro. Daarnaast is er een bedrag van 270 miljoen euro uitgetrokken voor betere arbeidsvoorwaarden voor leraren in het po in combinatie met het normaliseren van de bovenwettelijke regelingen. Daarnaast wordt het collegegeld voor het eerste jaar van alle opleidingen in het hoger onderwijs gehalveerd. Voor de Pabo geldt dat voor de eerste twee jaar met als doel dat er meer mensen kiezen voor het leraarschap.

Wij vinden het belangrijk om de komende periode de maatregelen uit het regeerakkoord met het onderwijsveld uit te werken. Ook willen we met alle partijen blijven samenwerken aan landelijke en regionale maatregelen uit het plan van aanpak Lerarentekort. Daarbij willen we ook in gesprekken met het veld verkennen wat er nog meer nodig is om schoolbesturen en lerarenopleidingen te ondersteunen bij het tegengaan van het lerarentekort.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob


X Noot
1

De redenen hiervoor en staan beschreven in de arbeidsmarktbrief (Kamerstuk 27 923, nr. 280).

X Noot
2

Kamerstuk 27 923, nr. 245.

X Noot
3

Kamerstuk 27 923, nr. 265.

X Noot
4

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven