Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2014-2015 | 34210-XIII nr. 2 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2014-2015 | 34210-XIII nr. 2 |
Wetsartikelen 1 tot en met 3
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2015 wijzigingen aan te brengen in:
1. de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Economische Zaken;
2. de begrotingsstaat inzake de agentschappen van dit ministerie;
3. de begrotingsstaat inzake het Diergezondheidsfonds.
De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).
De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp
Deze 1e suppletoire begroting geeft een geactualiseerd beeld van de begrotingsuitvoering 2015. Onderdeel B, de begrotingstoelichting, is als volgt opgebouwd:
1) Leeswijzer.
2) Overzicht belangrijkste suppletoire uitgaven- en ontvangstenmutaties.
3) De beleidsartikelen. Voor ieder beleidsartikel is de tabel «Budgettaire gevolgen van beleid» opgenomen. Hierin zijn de begrotingsmutaties opgenomen. De mutaties groter of gelijk aan € 3 mln worden onder de tabel toegelicht. In sommige gevallen, waar politiek relevant, worden ook posten toegelicht beneden deze ondergrens.
4) De niet-beleidsartikelen. In de tabel budgettaire gevolgen van beleid zijn de begrotingsmutaties opgenomen. De mutaties groter of gelijk aan € 3 mln worden toegelicht.
5) De agentschappen. In deze 1e suppletoire begroting zijn de aanpassingen in de agentschapsparagrafen van de Dienst Landelijk Gebied (DLG), de Dienst ICT Uitvoering (DICTU), de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) opgenomen.
6) Het Diergezondheidsfonds (DGF).
Belangrijkste suppletoire uitgavenmutaties 2015 (Voorjaarsnota)
Art. nr. |
Uitgaven 2015 |
|
---|---|---|
Stand oorspronkelijk vastgestelde begroting 2015 |
4.932.315 |
|
Belangrijkste suppletoire uitgavenmutaties: |
||
Ramingsbijstelling TKI-toeslag |
12 |
– 9.770 |
Luchtvaartkredietfaciliteit |
12 |
12.885 |
Bijdrage Programmabureau Ondernemersdossier |
13 |
– 8.300 |
Ramingsbijstelling ETS-compensatie |
14 |
4.045 |
Energieonderzoek Centrum Nederland/Nuclear Research and Consultancy Group (ECN/NRG) |
14 |
31.880 |
Bijdrage Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS) |
14 en 40 |
– 14.969 |
Storting interne begrotingsreserve apurement |
16 |
28.947 |
Bijdrage aan Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) |
Div. |
33.851 |
Groen Onderwijs |
17 |
5.000 |
Verlaging bijdrage aan Dienst Landelijk Gebied (DLG) |
18 |
– 42.518 |
Dutch Venture Initiative / Fund of Funds |
19 |
105.800 |
Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen |
19 |
44.000 |
Overheidsdienst Groningen |
40 en 14 |
16.000 |
Loon- en prijsbijstelling |
41 |
10.184 |
Toevoeging Eindejaarsmarge |
Div. |
32.801 |
Overige mutaties |
Div. |
843 |
Totaal |
250.679 |
|
Stand na 1e suppletoire begroting 2015 |
5.182.994 |
Ramingsbijstelling TKI-toeslag
De TKI-toeslag is een regeling om innovatie te stimuleren. Doordat de uitfinanciering van de aangegane verplichtingen van de TKI-toeslag plaatsvindt op basis van liquiditeitsbehoefte verspreid over de duur van de onderzoekstrajecten, blijft er in de eerste jaren kas onbenut.
Luchtvaartkredietfaciliteit
Rekkof Aircraft N.V. heeft in 2014 nog niet kunnen voldoen aan de voorwaarde van de financiering van haar eigen aandeel in de ontwikkelingskosten. De niet benutte middelen in 2014 worden toegevoegd aan het budget voor 2015.
Bijdrage Programmabureau Ondernemersdossier
Vanuit beleidsartikel 13 (onderdeel ICT-beleid en Beleidsvoorbereiding en evaluaties) wordt een bijdrage beschikbaar gesteld van € 8,3 mln voor het Programmabureau Ondernemersdossier € 8,3 mln. De uitvoering hiervan vindt plaats bij Dienst ICT Uitvoering (DICTU).
Ramingsbijstelling ETS-compensatie
De in 2014 overgebleven kasmiddelen (€ 20 mln) worden doorgeschoven naar 2015. Vanaf 2015 wordt een ramingbijstelling ingevoerd (– € 16 mln) en de regeling wordt volledig afgebouwd na 2023.
Energieonderzoek Centrum Nederland/Nuclear Research and Consultancy Group (ECN/NRG)
Aan het Energieonderzoek Centrum Nederland en haar dochter de Nuclear Research and Consultancy Group (ECN/NRG) is door het Rijk in 2014 een krediet verstrekt om de continuïteit van hun bedrijfsvoering te verzekeren, dit in aanloop naar de komst van de beoogde opvolger van de Hoge Flux Reactor (HFR), Pallas. Voor deze lening is in 2014 een verplichting vastgelegd. De kasdoorwerking na 2014 wordt nu bij Voorjaarsnota aan het budget voor internationale organisaties meerjarig toegevoegd.
Bijdrage Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS)
De expertise op het gebied van nucleaire veiligheid en stralingsbescherming bij het Ministerie van Infrastructuur & Milieu (I&M) en het Ministerie van EZ wordt samengevoegd tot één onafhankelijke organisatie genaamd Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS). De ANVS wordt gepositioneerd als Zelfstandig Bestuursorgaan van I&M. Daartoe worden vanaf 2015 de benodigde middelen structureel overgeboekt naar I&M.
Storting interne begrotingsreserve apurement
De bijdrage aan de begrotingsreserve apurement houdt verband met een terugontvangst van de Europese Commissie voor een onterecht opgelegde correctie inzake de uitvoering van de EU-regeling aardappelzetmeel. Deze terugontvangst wordt in de begrotingsreserve apurement gestort.
Bijdrage aan Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO)
De bijdrage aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) wordt vanuit diverse beleidsartikelen verhoogd met totaal € 33,9 mln. Deze stijging wordt met name veroorzaakt door:
– De overkomst van de Rijkstaken Dienst Landelijk Gebied (DLG), welke vanaf 1 maart 2015 door RVO worden uitgevoerd (€ 8,4 mln).
– Middelen beschikbaar gesteld voor het Investor Relations Programma van het NFIA, inclusief HGIS middelen (€ 6,4 mln).
– Een bijdrage voor de transitie naar een nieuw collectief stelsel voor het Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (€ 6 mln).
– Een bijdrage van € 4,8 mln in verband met de overgang van de medewerkers van het VIR-cluster (uitvoering visserij-regelingen) van het kerndepartement naar de RVO.
– Een bijdrage voor investeringen in het Nederlands Octrooicentrum (€ 2 mln).
Groen onderwijs
In aanvulling op het amendement van de leden Harbers en Koolmees wordt vanuit de beleidsartikelen 16 en 18 in totaal € 5 mln toegevoegd om tegenvallers binnen het groen onderwijs op te lossen. Het gaat om leerlingenstijgingen en het volgen van OCW bij de prijsstijgingen in de lump sum bekostiging.
Verlaging bijdrage aan Dienst Landelijk Gebied (DLG)
De verlaging met € 42,5 mln hangt voor € 34,2 mln samen met de overheveling naar het Provinciefonds van de middelen van het Natuurpact ontwikkeling en beheer van natuur in Nederland en voor € 8,3 mln met de overgang van rijkstaken naar de RVO. Deze taken zullen vanaf 1 maart 2015 worden uitgevoerd.
Dutch Venture Initiative / Fund of Funds
De middelen voor het Aanvullend actieplan MKB-financiering die in 2014 aan de begroting zijn toegevoegd voor het Dutch Venture Initiative konden in 2014 nog niet worden uitgegeven. De middelen blijven echter in het Toekomstfonds beschikbaar en worden toegevoegd aan het budget voor 2015.
Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen
Uit de dividendontvangst van de Noordelijke Ontwikkelingsmaatschappij (NOM) wordt aan de NOM een lening verstrekt van € 10 mln ten behoeve van NOM-projects. Dit is een fonds voor financiering van samenwerkingsverbanden tussen meerdere bedrijven of bedrijven en kennisinstellingen, gericht op nieuwe producten of diensten. Daarnaast is het voornemen een deel van het aandelenpakket LIOF te verkopen voor een bedrag van € 34 mln. De opbrengst hiervan blijft beschikbaar binnen het Toekomstfonds voor eventuele kapitaalstortingen in de ROM’s.
Overheidsdienst Groningen
Met de beschikbare middelen wordt de uitbreiding van de EZ organisatie gefinancierd ter oprichting van de overheidsdienst Groningen en de versterking van de SodM en de energiedirecties. Daarnaast zijn de middelen bedoeld voor de financiering van bodemonderzoeken. Dit naar aanleiding van de besluiten in de Kamerbrief van 9 februari 2015 (TK, 33 529, nr. 96) over de instelling van de Nationaal Coördinator Groningen.
Loon- en prijsbijstelling
Dit betreft de technische loon- en prijsbijstellingstranche 2015. Deze wordt bij de eerst volgende begrotingsronde verdeeld over de relevante loon- en prijsgevoelige onderdelen.
Toevoeging Eindejaarsmarge
De Eindejaarsmarge ad. € 32,8 mln wordt verdeeld over beleidsartikel 11 (PIANOo/TenderNed ad. € 2,9 mln en bijdrage aan CBS ad. € 2,3 mln), beleidsartikel 14 (€ 7,1 mln ten behoeve van duurzame energie voor Caribisch Nederland), beleidsartikel 16 (€ 2 mln voor RVO in verband met de overheveling van de uitvoering van het visserijregistratie- en informatiesysteem) en artikel 40 (€ 18,6 mln).
Belangrijkste suppletoire ontvangstenmutaties 2015 (Voorjaarsnota)
Art. nr. |
Ontvangsten 2015 |
|
---|---|---|
Stand oorspronkelijk vastgestelde begroting 2015 |
10.170.057 |
|
Belangrijkste suppletoire ontvangstenmutaties |
||
Frequentieveilingen |
11 |
– 15.800 |
Afrekening opdrachtenpakket RVO |
12 |
2.000 |
Lagere aardgasbaten |
14 |
– 1.300.000 |
Onttrekking interne begrotingsreserve duurzame energie |
14 |
20.000 |
Terugontvangsten Europese Commissie |
16 |
28.947 |
Ontvangsten Natuur |
18 |
25.200 |
Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen |
19 |
44.000 |
Ontvangsten apparaat |
40 |
4.395 |
Overige mutaties |
Div. |
2.630 |
Totaal |
– 1.188.628 |
|
Stand na 1e suppletoire begroting 2015 |
8.981.429 |
Frequentieveilingen
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) heeft op 8 januari 2015 uitspraak gedaan in een hoger beroepen over een FM-vergunning voor commerciële radio. EZ moet het bedrag dat de vergunninghouder (Veronica) tot nu toe heeft betaald inclusief wettelijke rente terugbetalen (€ 15,8 mln).
Afrekening opdrachtenpakket RVO
Dit betreft de afrekening van de opdracht over 2013 aan RVO. Deze middelen worden ingezet voor investeringen in het Nederlands Octrooicentrum.
Lagere aardgasbaten
De aardgasbaten zijn naar beneden bijgesteld vanwege macro economische ontwikkelingen en volumebeperking.
Onttrekking interne begrotingsreserve duurzame energie
Aan de interne begrotingsreserve voor duurzame energie wordt in 2015 € 20 mln onttrokken als dekking voor noodzakelijke uitgavenverhogingen op de EZ-begroting, waaronder de intensiveringen voor de Overheidsdienst Groningen. Zie voor een uitgebreide toelichting onder het Beleidsartikel 14 (Een doelmatige en duurzame energievoorziening).
Terugontvangsten Europese Commissie
In 2011 heeft EZ € 28,9 mln betaald aan de Europese Commissie in verband met een opgelegde correctie voor de niet EU-conforme uitvoering van de EU-regeling aardappelzetmeel. Nederland is hiertegen in beroep gegaan. Met arrest van 3 juli 2014 heeft het Europese Gerecht het besluit van de Europese Commissie nietig verklaard. De Europese Commissie maakt het bedrag in 2015 over naar Nederland. Deze ontvangst komt ten gunste van EZ (beleidsartikel 16) en zal worden gestort in de interne begrotingsreserve apurement.
Ontvangsten Natuur
De middelen van de eindbalans van Dienst Landelijk Gebied (€ 23 mln) worden ingezet voor de uitgaven van de «Van Werk Naar Werk kandidaten». Ook wordt € 1,4 mln meer ontvangen uit de verkoop van gronden in het kader van de VINAC. Het betreft gronden die in beheer zijn bij Bureau Beheer Landbouwgronden en die verkocht zullen worden door de provincie Gelderland. Daarnaast zijn er extra inkomsten van het Groenfonds van € 0,8 mln vanwege het feit dat de geplande afrekening in 2014 is doorgeschoven naar 2015.
Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen
Er wordt € 10 mln dividend ontvangen van de Noordelijke Ontwikkelingsmaatschappij (NOM) en € 34 mln uit de voorgenomen verkoop van aandelen LIOF.
Ontvangsten apparaat
De hogere ontvangsten hangen onder meer samen met het opnemen van de geraamde retributies voor het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM), de verwerking van de structurele desaldering voor het regiebureau Plattelands ontwikkelingsprogramma (POP) en de verwerking van de eenmalige desaldering voor de afschrijvingslasten inventaris kerndepartement door FM Haaglanden.
Budgettaire gevolgen van beleid, Beleidsartikel 11 Goed functionerende economie en markten
Stand ontwerpbegroting 2015 (1) |
Mutaties (2) |
Stand vastgestelde begroting 2015 (3=1+2) |
Mutaties 1e suppletoire begroting (4) |
Stand 1e suppletoire begroting (5=3+4) |
Mutatie 2016 |
Mutatie 2017 |
Mutatie 2018 |
Mutatie 2019 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
VERPLICHTINGEN |
192.396 |
192.396 |
5.736 |
198.132 |
– 62 |
620 |
726 |
79 |
|
UITGAVEN |
192.483 |
192.483 |
5.346 |
197.829 |
328 |
620 |
726 |
79 |
|
Waarvan juridisch verplicht (percentage) |
98% |
98% |
98% |
||||||
Subsidies |
1.400 |
1.400 |
1.400 |
||||||
Digitalisering regionale radio |
1.400 |
1.400 |
1.400 |
||||||
Opdrachten |
14.186 |
14.186 |
1.264 |
15.450 |
63 |
151 |
151 |
151 |
|
Onderzoek en Opdrachten |
1.866 |
1.866 |
457 |
2.323 |
1 |
1 |
1 |
1 |
|
PIANOo/TenderNed |
6.857 |
6.857 |
1.243 |
8.100 |
– 550 |
– 550 |
– 550 |
– 550 |
|
Beleidsvoorbereiding en evaluaties Frequenties en Veiligheid |
5.463 |
5.463 |
– 436 |
5.027 |
612 |
700 |
700 |
700 |
|
Bijdragen aan agentschappen |
9.825 |
9.825 |
1.731 |
11.556 |
248 |
458 |
575 |
– 72 |
|
Agentschap Telecom |
9.825 |
9.825 |
1.661 |
11.486 |
248 |
458 |
575 |
– 72 |
|
Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland |
70 |
70 |
|||||||
Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s |
162.309 |
162.309 |
2.590 |
164.899 |
276 |
276 |
276 |
276 |
|
Metrologie |
13.935 |
13.935 |
300 |
14.235 |
300 |
300 |
300 |
300 |
|
Raad voor Accreditatie |
105 |
105 |
105 |
||||||
ACM |
402 |
402 |
402 |
||||||
CBS |
147.867 |
147.867 |
2.290 |
150.157 |
– 24 |
– 24 |
– 24 |
– 24 |
|
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties |
4.763 |
4.763 |
– 239 |
4.524 |
– 259 |
– 265 |
– 276 |
– 276 |
|
Nederlands Normalisatie Instituut (NEN) |
1.039 |
1.039 |
1.039 |
||||||
Internationale organisaties |
3.664 |
3.664 |
– 239 |
3.425 |
– 259 |
– 265 |
– 276 |
– 276 |
|
Raad van deskundigen voor de nationale meetstandaarden |
60 |
60 |
60 |
||||||
ONTVANGSTEN |
52.265 |
52.265 |
– 15.100 |
37.165 |
16.500 |
700 |
700 |
700 |
|
High Trust |
31.300 |
31.300 |
31.300 |
||||||
Diverse ontvangsten |
20.965 |
20.965 |
– 15.100 |
5.865 |
16.500 |
700 |
700 |
700 |
Toelichting op de verplichtingen
De hogere verplichtingen hangen grotendeels samen met de hogere uitgaven.
Toelichting op de uitgaven
Opdrachten
Een deel van de eindejaarsmarge ad. € 2,9 mln wordt toegevoegd aan het budget voor PIANOo/TenderNed. Daarnaast worden de uitgaven voor PIANOo/TenderNed verlaagd met € 1,7 mln in verband met een overboeking naar het centrale apparaatsartikel ter verhoging van het personele budget van PIANOo/TenderNed.
Bijdragen aan agentschappen
Aan agentschap Telecom worden middelen toegekend inzake de implementatie en voorbereiding van de inrichting van het toezicht op de verordening elektronische identiteiten en vertrouwensdiensten.
Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s
De bijdrage aan het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) wordt verhoogd met € 2,3 mln om de uitgaven van extra verplichte EU-statistieken te dekken.
Toelichting op de ontvangsten
– Met besluit van 8 mei 2013 is KPN aangewezen als verzorger van de bemiddelingsdienst voor doven en slechthorenden. De bemiddelingsdienst zorgt ervoor dat dove en slechthorende eindgebruikers en eindgebruikers met een spraakbeperking, kunnen bellen met een persoon die reguliere telefonie gebruikt, en vice versa. De inschatting voor het in 2015 en verdere jaren van de door de Autoriteit Consument en Markt (ACM) bij de (inter)nationale telefoonmaatschappijen te innen bedragen is € 0,7 mln.
– Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) heeft op 8 januari 2015 uitspraak gedaan in een hoger beroepen over een FM-vergunning voor commerciële radio. De vergunninghouder (Veronica) vindt het voor de verlenging van de vergunning te betalen bedrag te hoog. Volgens het CBb is geen rekening gehouden met de clausulering die geldt voor kavel A2 (Veronica) en die een waardedrukkend effect kan hebben. Nu het CBb de regeling eenmalig specifiek voor de kavel A2 onverbindend heeft verklaard, vervalt de grondslag voor de door het Ministerie van Economische Zaken (EZ) opgelegde betalingsverplichting totdat een nieuw besluit is genomen over de hoogte van de bijdrage die naar verwachting in 2016 zal worden ontvangen. EZ moet nu het bedrag dat Veronica tot nu toe heeft betaald inclusief wettelijke rente terugbetalen (€ 15,8 mln). Deze uitgaven worden in mindering gebracht op de voor 2015 ingeboekte ontvangsten uit hoofde van het beleid inzake Telecommunicatie.
Budgettaire gevolgen van beleid, Beleidsartikel 12 Een sterk innovatievermogen
Stand ontwerpbegroting 2015 (1) |
Mutaties (2) |
Stand vastgestelde begroting 2015 (3=1+2) |
Mutaties 1e suppletoire begroting (4) |
Stand 1e suppletoire begroting (5=3+4) |
Mutatie 2016 |
Mutatie 2017 |
Mutatie 2018 |
Mutatie 2019 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
VERPLICHTINGEN |
618.986 |
– 130.287 |
488.699 |
101.217 |
589.916 |
– 32.888 |
– 42.997 |
– 34.447 |
– 34.649 |
UITGAVEN |
695.025 |
– 125.128 |
569.897 |
2.991 |
572.888 |
– 17.337 |
– 14.682 |
– 11.467 |
– 7.712 |
Waarvan juridisch verplicht (percentage) |
89% |
||||||||
Leningen |
125.128 |
– 125.128 |
|||||||
Innovatiefonds (IF): innovatiekrediet |
76.454 |
– 76.454 |
|||||||
IF: risicokapitaal |
17.074 |
– 17.074 |
|||||||
IF: Dutch Venture Ininitative/Fund of Funds/Vroege fase/informal Investors |
31.600 |
– 31.600 |
|||||||
Subsidies |
62.422 |
20.000 |
82.422 |
11.335 |
93.757 |
6.450 |
2.575 |
– 425 |
– 1.425 |
MKB Innovatiestimulering Topsectoren (MIT) |
27.957 |
20.000 |
47.957 |
– 2.400 |
45.557 |
4.650 |
1.800 |
– 150 |
– 1.300 |
Eurostars |
11.174 |
11.174 |
– 650 |
10.524 |
– 1.200 |
– 600 |
– 150 |
||
Lucht- en Ruimtevaart |
13.347 |
13.347 |
12.885 |
26.232 |
|||||
Overig |
9.944 |
9.944 |
1.500 |
11.444 |
3.000 |
1.375 |
– 125 |
– 125 |
|
Opdrachten |
1.464 |
1.464 |
– 195 |
1.269 |
– 405 |
||||
Onderzoek en opdrachten |
1.464 |
1.464 |
– 195 |
1.269 |
– 405 |
||||
Bijdragen aan agentschappen |
61.643 |
61.643 |
– 124 |
61.519 |
– 2.142 |
– 2.142 |
– 2.142 |
– 2.142 |
|
Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland |
61.004 |
61.004 |
– 123 |
60.881 |
– 2.286 |
– 2.286 |
– 2.286 |
– 2.286 |
|
Dienst Landelijk Gebied |
500 |
500 |
– 500 |
||||||
Agentschap Telecom |
139 |
139 |
499 |
638 |
144 |
144 |
144 |
144 |
|
Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s |
113.349 |
113.349 |
8.247 |
121.596 |
2.688 |
||||
TNO |
113.349 |
113.349 |
8.247 |
121.596 |
2.688 |
||||
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties |
331.019 |
– 20.000 |
311.019 |
– 16.272 |
294.747 |
– 23.928 |
– 15.115 |
– 8.900 |
– 4.145 |
Toeslag Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI-toeslag) |
80.945 |
– 20.000 |
60.945 |
– 9.770 |
51.175 |
– 20.120 |
– 14.250 |
– 8.250 |
– 4.000 |
Internationaal Innoveren |
14.000 |
14.000 |
14.000 |
||||||
Topsectoren overig |
132.146 |
132.146 |
– 12.067 |
120.079 |
– 4.225 |
– 720 |
– 505 |
||
Marin, Deltares, NLR |
40.833 |
40.833 |
3.565 |
44.398 |
562 |
||||
Ruimtevaart (ESA) |
61.925 |
61.925 |
2.000 |
63.925 |
– 145 |
– 145 |
– 145 |
– 145 |
|
Overig |
1.170 |
1.170 |
1.170 |
||||||
ONTVANGSTEN |
61.601 |
– 19.588 |
42.013 |
2.000 |
44.013 |
||||
Luchtvaartkredietregeling |
3.800 |
3.800 |
3.800 |
||||||
Technische Ontwikkelingsprojecten (TOP) |
3.000 |
3.000 |
3.000 |
||||||
Rijksoctrooiwet |
31.212 |
31.212 |
31.212 |
||||||
Innovatiekredieten |
18.788 |
– 18.788 |
|||||||
Seed |
800 |
– 800 |
|||||||
Eurostars |
2.413 |
2.413 |
2.413 |
||||||
Diverse ontvangsten |
1.588 |
1.588 |
2.000 |
3.588 |
Toelichting op de verplichtingen
De mutatie op het verplichtingbudget € 101,2 mln wordt met name veroorzaakt door:
– Ruimtevaart (€ 128,4 mln). Voor € 125,9 mln is een temporisatie van het verplichtingbudget doorgevoerd (dekking uit latere jaren) om te kunnen voldoen aan de toezeggingen die gedaan zijn in het kader van de ESA 2014 ministers conferentie. Daarnaast is door het Ministerie van I&M € 2,5 mln overgeheveld ten behoeve van de optionele ESA-programma’s.
– MKB Innovatie Topsectoren (– € 15,8 mln). Met een mutatie van – € 14,5 wordt het budget van € 20 mln, samenhangend met het amendement Veen en Vos (TK, 34 000 XIII nr. 17) dat in de begroting 2015 is verwerkt, meerjarig gespreid over de MIT, SBIR en IPC, waarbij voor de MIT € 11 mln verspreid over 2015 en 2016 beschikbaar blijft. Daarnaast is € 1,3 mln uitvoeringsbudget beschikbaar gesteld voor de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.
– Topsectoren overig (– € 16,6 mln). Voor het aangaan van de verplichtingen voor de transitie van de TTI’s is de benodigde verplichtingruimte met de 2e suppletoire 2014 naar voren gehaald. Hiervoor wordt nu de compensatie geleverd.
Toelichting op de uitgaven
Leningen
De instrumenten van het voormalig Innovatiefonds zijn met een nota van wijziging ondergebracht op beleidsartikel 19 Toekomstfonds en zijn daar toegelicht.
Subsidies
De mutatie van € 11,3 mln wordt met name veroorzaakt door:
– MKB Innovatiestimulering Topsectoren (– € 2,4 mln). De mutatie betreft het overhevelen van de uitvoeringskosten naar bijdrage RVO (– € 1,3 mln). Daarnaast is conform het amendement Veen en Vos (TK, 34 000 XIII nr. 17) budget beschikbaar gesteld voor Innovatieprestatiecontracten en SBIR (– € 1,8 mln). Hiernaast is vanuit het budget voor Eurostars € 0,7 mln toegevoegd.
– Lucht- en Ruimtevaart (€ 12,9 mln). Rekkof Aircraft N.V. heeft in 2014 nog niet kunnen voldoen aan de voorwaarde van de financiering van haar eigen aandeel in de ontwikkelingskosten. De niet benutte middelen in 2014 worden toegevoegd aan het budget voor 2015.
Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s
De mutatie op de bijdrage aan TNO van € 8,2 mln betreft met name:
– Ter bevordering van TO2 brede samenwerkingsprojecten, gericht op de in Horizon 2020 geformuleerde maatschappelijke uitdagingen, is er voor alle TO2»s samen in 2015 een bedrag beschikbaar van € 14,6 mln, waarover de Tweede Kamer per brief is geïnformeerd (TK, 32 637 nr. 146). Hiervan heeft € 5,4 mln betrekking op bijdrage TNO.
– Daarnaast is het budget van TNO onder meer met € 2,2 mln verhoogd voor de TTI-transitie ten behoeve van de topsectoren Chemie, Agrifood en High Tech Systemen en Materialen (TK, 28 753, 32 637 nr. 33).
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties
De mutatie van – € 16,3 mln wordt met name veroorzaakt door:
– Toeslag Topconsortia voor Kennis en Innovatie (– € 9,8 mln). De mutatie betreft een overheveling ten behoeve van de topsector Agrifood via NWO van € 3 mln. Daarnaast is € 1 mln overgeheveld ten behoeve van TKI-Click voor de creatieve sector in lijn met de brief d.d. 10 juli 2012 (TK, 32 637, nr. 38). Ook heeft een ramingsbijstelling van het kasbudget van de TKI-toeslag plaatsgevonden van in totaal – € 35 mln (waarvan – € 5 mln in 2015). Doordat de uitfinanciering van de aangegane verplichtingen plaatsvindt op basis van liquiditeitsbehoefte verspreid over de duur van de onderzoekstrajecten, is er de komende jaren minder kasbudget nodig dan begroot.
– Topsectoren overig (– € 12,1 mln). Deze mutatie wordt veroorzaakt door de overheveling van € 12,2 mln aan de TO2 instituten voor TO2 brede samenwerkingsprojecten die gericht zijn op de in Horizon 2020 geformuleerde maatschappelijke uitdagingen, waarover de Tweede Kamer per brief is geïnformeerd (TK, 32 637 nr. 146). Daarnaast is € 4,2 mln overgeheveld aan de TO2 instituten met betrekking tot de TTI-transitie. Dit bedrag is nodig voor de inbedding van het organiserend vermogen en de netwerkvorming van de TTI’s en voor het inbedden van het strategisch onderzoek van de TTI’s, zoals ook is toegelicht in de tweede suppletoire begroting 2014. Per brief (TK, 28 753, 32 637 nr. 33) is het beleid toegelicht ten aanzien van de transitieaanpak van de voormalige TTI’s. Tegenover deze neerwaartse bijstelling van het budget staat een verhoging van € 4 mln ten behoeve van de topsector Agrifood en TKI-Click (zie ook toelichting bij het vorige punt).
– Marin, Deltares, NLR (€ 3,6 mln). Dit betreft € 3 mln ten behoeve van TO2 brede samenwerkingsprojecten die gericht zijn op de in Horizon 2020 geformuleerde maatschappelijke uitdagingen, waarover de Tweede Kamer is geïnformeerd (TK, 32 637 nr. 146). Daarnaast is € 0,6 mln beschikbaar gesteld aan NLR voor de inbedding van het organiserend vermogen en de netwerkvorming van de TTI’s en voor het inbedden van het strategisch onderzoek van de TTI’s (zie ook toelichting in het vorige punt).
De TKI-toeslag kan alleen worden aangevraagd door TKI's die in de begroting worden genoemd. Door wijziging in de TKI-structuur bij de Topsector Chemie is de stichting Institute for Sustainable Process Technology (ISPT) als TKI niet meer opgenomen in de begroting. De stichting ISPT vervult echter in 2015 voor de Topsector Energie nog taken als TKI betrokken bij de energiebesparing in de industrie. Om die reden wordt de stichting ISPT in 2015 in de begroting opgenomen en kan de stichting ISPT als TKI in aanmerking komen voor TKI-toeslag volgens de criteria van titel 3.2 van hoofdstuk 3 van de Regeling nationale EZ-subsidies (TKI-Toeslag regeling), voor zover het activiteiten betreft die naar het oordeel van de Minister tot de topsector energie behoren.
Toelichting op de ontvangsten
De mutatie op de ontvangstenraming van € 2 mln is het gevolg van de afrekening van de opdracht over 2013 aan RVO. Deze middelen worden ingezet voor investeringen in het Nederlands Octrooicentrum.
Budgettaire gevolgen van beleid, Beleidsartikel 13 Een excellent ondernemingsklimaat
Stand ontwerpbegroting 2015 (1) |
Mutaties (2) |
Stand vastgestelde begroting 2015 (3=1+2) |
Mutaties 1e suppletoire begroting (4) |
Stand 1e suppletoire begroting (5=3+4) |
Mutatie 2016 |
Mutatie 2017 |
Mutatie 2018 |
Mutatie 2019 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
VERPLICHTINGEN |
1.798.832 |
1.798.832 |
669.048 |
2.467.880 |
– 1.996 |
825 |
260 |
259 |
|
Waarvan garantieverplichtingen |
1.591.250 |
1.591.250 |
674.000 |
2.265.250 |
|||||
UITGAVEN |
306.921 |
306.921 |
– 5.367 |
301.554 |
– 2.996 |
1.825 |
510 |
259 |
|
Waarvan juridisch verplicht (percentage) |
99% |
||||||||
Garanties |
95.886 |
95.886 |
95.886 |
||||||
BMKB |
71.000 |
71.000 |
71.000 |
||||||
Groeifaciliteit |
9.365 |
9.365 |
9.365 |
||||||
Garantie Ondernemings-financiering (GO) |
11.842 |
11.842 |
11.842 |
||||||
Borgstelling Scheepsnieuwbouw |
3.679 |
3.679 |
3.679 |
||||||
MKB-financiering |
|||||||||
Subsidies |
41.473 |
41.473 |
– 628 |
40.845 |
856 |
755 |
125 |
– 125 |
|
Bevorderen ondernemerschap |
27.222 |
27.222 |
– 738 |
26.484 |
– 524 |
– 125 |
– 125 |
– 125 |
|
Interdepartementaal Programma Biobased Economy |
1.500 |
1.500 |
110 |
1.610 |
1.380 |
880 |
250 |
||
Uitfinanciering subsidies |
12.751 |
12.751 |
12.751 |
||||||
Opdrachten |
24.110 |
24.110 |
– 9.777 |
14.333 |
– 5.530 |
– 565 |
|||
Onderzoek & ontwikkeling |
1.402 |
1.402 |
120 |
1.522 |
|||||
ICT-beleid |
17.819 |
17.819 |
– 7.267 |
10.552 |
– 3.400 |
– 500 |
|||
Beleidsvoorbereiding en evaluaties |
2.559 |
2.559 |
– 2.500 |
59 |
– 2.000 |
||||
Regiegroep Regeldruk / ACTAL |
2.330 |
2.330 |
– 130 |
2.200 |
– 130 |
– 65 |
|||
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties |
17.855 |
17.855 |
– 3.734 |
14.121 |
– 3.724 |
– 3.785 |
– 3.965 |
– 3.965 |
|
NBTC |
8.471 |
8.471 |
8.471 |
||||||
UNWTO |
240 |
240 |
240 |
||||||
Bijdragen aan instituten |
9.144 |
9.144 |
– 3.734 |
5.410 |
– 3.724 |
– 3.785 |
– 3.965 |
– 3.965 |
|
Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s |
107.271 |
107.271 |
170 |
107.441 |
7 |
7 |
7 |
6 |
|
Kamers van Koophandel / Ondernemerspleinen |
107.271 |
107.271 |
170 |
107.441 |
7 |
7 |
7 |
6 |
|
Bijdragen aan agentschappen |
20.326 |
20.326 |
8.602 |
28.928 |
5.395 |
5.413 |
4.343 |
4.343 |
|
Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland |
18.117 |
18.117 |
8.602 |
26.719 |
5.395 |
5.413 |
4.343 |
4.343 |
|
DICTU |
0 |
0 |
|||||||
Logius |
2.209 |
2.209 |
2.209 |
||||||
ONTVANGSTEN |
78.041 |
78.041 |
790 |
78.831 |
|||||
BMKB |
25.000 |
25.000 |
25.000 |
||||||
BMKB begrotingsreserve |
25.406 |
25.406 |
25.406 |
||||||
Groeifaciliteit |
8.000 |
8.000 |
8.000 |
||||||
Garantie Ondernemingsfinanciering |
13.000 |
13.000 |
13.000 |
||||||
Borgstelling Scheepsnieuwbouw |
4.000 |
4.000 |
4.000 |
||||||
Joint Strike Fighter |
1.204 |
1.204 |
1.204 |
||||||
Diverse ontvangsten |
1.431 |
1.431 |
790 |
2.221 |
Toelichting op de verplichtingen
De mutatie op het verplichtingbudget van € 669 mln wordt bijna volledig (€ 674 mln) veroorzaakt door het toevoegen van de niet benutte garantieruimte in 2014 van de BMKB en de GO regelingen aan de in het Aanvullend Actieplan MKB-financiering aangekondigde nieuwe garanties voor achtergestelde leningenfondsen, alternatieve aanbieders van MKB-financiering en Qredits. Hieraan wordt vanuit het verplichtingenbudget BMKB (€ 176 mln) en GO (€ 150 mln) in 2015 in totaal € 326 mln toegevoegd zodat er een totaalbudget van € 1 mld beschikbaar is.
Toelichting op de uitgaven
Opdrachten
De mutatie op het budget van opdrachten van – € 9,8 mln wordt met name veroorzaakt door een verlaging op het onderdeel ICT-beleid en op Beleidsvoorbereiding en evaluaties. Vanuit deze instrumenten wordt voor het Programmabureau Ondernemersdossier € 8,3 mln beschikbaar gesteld. De uitvoering hiervan vindt plaats bij Dienst ICT Uitvoering (DICTU).
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties
De mutatie op dit onderdeel is het gevolg van het overhevelen van het budget voor Internationaal Ondernemen naar Bijdrage aan RVO ten behoeve van Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA). Het budget bestaat uit uitvoeringskosten.
Bijdragen aan agentschappen
Naast de toevoeging van bovengenoemd budget uit Internationaal Ondernemen bestaat de mutatie voornamelijk uit de toevoeging van niet in 2014 tot besteding gekomen middelen uit het HGIS budget voor de NFIA.
Toelichting op de interne begrotingsreserves
Interne begrotingsreserve BMKB
Stand 1/1/2015 |
66.555 |
+ Geraamde storting |
|
– Geraamde onttrekking |
25.406 |
Stand (raming) per 31/12/2015 |
41.149 |
Interne begrotingsreserve Groeifinancieringsfaciliteit
Stand 1/1/2015 |
5.000 |
+ Geraamde storting |
|
– Geraamde onttrekking |
|
Stand (raming) per 31/12/2015 |
5.000 |
Interne begrotingsreserve Garantie Ondernemersfinanciering
Stand 1/1/2015 |
55.009 |
+ Geraamde storting |
|
– Geraamde onttrekking |
|
Stand (raming) per 31/12/2015 |
55.009 |
Interne begrotingsreserve Garantiefaciliteit Scheepsnieuwbouwfinanciering
Stand 1/1/2015 |
10.044 |
+ Geraamde storting |
|
– Geraamde onttrekking |
|
Stand (raming) per 31/12/2015 |
10.044 |
Interne begrotingsreserve Garantie MKB-financiering
Stand 1/1/2015 |
9.000 |
+ Geraamde storting |
|
– Geraamde onttrekking |
|
Stand (raming) per 31/12/2015 |
9.000 |
Budgettaire gevolgen van beleid, Beleidsartikel 14 Een doelmatige en duurzame energievoorziening
Stand ontwerpbegroting 2015 (1) |
Mutaties (2) |
Stand vastgestelde begroting 2015 (3=1+2) |
Mutaties 1e suppletoire begroting (4) |
Stand 1e suppletoire begroting (5=3+4) |
Mutatie 2016 |
Mutatie 2017 |
Mutatie 2018 |
Mutatie 2019 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
VERPLICHTINGEN |
3.960.853 |
3.960.853 |
9.320 |
3.970.173 |
– 16.099 |
– 13.573 |
– 16.625 |
– 19.625 |
|
Waarvan garantieverplichtingen |
62.400 |
62.400 |
0 |
62.400 |
|||||
UITGAVEN |
1.619.026 |
1.619.026 |
35.682 |
1.654.708 |
3.163 |
– 6.348 |
– 15.704 |
– 18.370 |
|
Waarvan juridisch verplicht (percentage) |
83% |
83% |
96% |
||||||
Subsidies |
1.410.701 |
1.410.701 |
8.560 |
1.419.261 |
– 18.078 |
– 15.953 |
– 16.709 |
– 17.375 |
|
Topsectoren Energie |
67.993 |
67.993 |
– 200 |
67.793 |
|||||
Energie-innovatie (IA) |
7.872 |
7.872 |
7.872 |
||||||
Green Deal |
750 |
750 |
1.094 |
1.844 |
|||||
Energieakkoord |
35.464 |
35.464 |
35.464 |
||||||
MEP |
380.000 |
380.000 |
– 1.613 |
378.387 |
– 2.078 |
– 1.953 |
– 1.709 |
– 1.375 |
|
SDE |
524.488 |
524.488 |
– 80 |
524.408 |
|||||
SDE+ |
280.261 |
280.261 |
– 1.736 |
278.525 |
|||||
Compensatie Energie-intensieve bedrijven (ETS) |
77.000 |
77.000 |
4.045 |
81.045 |
– 16.000 |
– 14.000 |
– 15.000 |
– 16.000 |
|
CCS |
19.557 |
19.557 |
19.557 |
||||||
Hoge Flux Reactor |
7.250 |
7.250 |
7.250 |
||||||
Elektrisch rijden |
1.120 |
1.120 |
1.120 |
||||||
Caribisch Nederland |
7.000 |
7.000 |
7.050 |
14.050 |
|||||
Overige subsidies |
1.946 |
1.946 |
1.946 |
||||||
Garanties |
1.000 |
1.000 |
1.000 |
||||||
Geothermie |
1.000 |
1.000 |
1.000 |
||||||
Opdrachten |
24.528 |
24.528 |
204 |
24.732 |
5.440 |
5.896 |
3.775 |
1.775 |
|
O&O bodembeheer |
766 |
766 |
5.727 |
6.493 |
10.000 |
10.000 |
8.000 |
6.000 |
|
Joint implementation |
1.300 |
1.300 |
537 |
1.837 |
314 |
209 |
|||
Straling |
6.060 |
6.060 |
– 6.060 |
0 |
– 4.874 |
– 4.313 |
– 4.225 |
– 4.225 |
|
Pallas |
13.500 |
13.500 |
13.500 |
||||||
Onderzoek en opdrachten |
2.902 |
2.902 |
2.902 |
||||||
Bijdragen aan agentschappen |
44.963 |
44.963 |
– 4.846 |
40.117 |
– 5.549 |
– 5.479 |
– 5.410 |
– 5.410 |
|
Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland |
39.557 |
39.557 |
– 1.119 |
38.438 |
– 2.389 |
– 2.389 |
– 2.389 |
– 2.389 |
|
Dienst Landelijk Gebied |
500 |
500 |
– 500 |
||||||
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit |
680 |
680 |
– 1 |
679 |
– 1 |
– 1 |
– 1 |
– 1 |
|
Kern Fysische Dienst |
3.226 |
3.226 |
– 3.226 |
0 |
– 3.159 |
– 3.089 |
– 3.020 |
– 3.020 |
|
KNMI |
1.000 |
1.000 |
1.000 |
||||||
Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s |
113.113 |
113.113 |
113.113 |
||||||
Doorsluis COVA heffing |
111.000 |
111.000 |
111.000 |
||||||
TNO AGE |
2.113 |
2.113 |
2.113 |
||||||
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties |
24.721 |
24.721 |
31.764 |
56.485 |
21.350 |
9.188 |
2.640 |
2.640 |
|
ECN/NRG |
23.949 |
23.949 |
31.880 |
55.829 |
21.340 |
9.178 |
2.630 |
2.630 |
|
Diverse instituten |
772 |
772 |
– 116 |
656 |
10 |
10 |
10 |
10 |
|
ONTVANGSTEN |
9.535.411 |
9.535.411 |
– 1.280.000 |
8.255.411 |
– 1.423.000 |
– 1.223.000 |
– 927.000 |
– 972.000 |
|
COVA |
111.000 |
111.000 |
111.000 |
||||||
SDE+ |
320.000 |
320.000 |
320.000 |
||||||
Aardgasbaten |
9.100.000 |
9.100.000 |
– 1.300.000 |
7.800.000 |
– 1.500.000 |
– 1.300.000 |
– 1.000.000 |
– 1.050.000 |
|
Ontvangsten zoutwinning |
1.761 |
1.761 |
1.761 |
||||||
Diverse ontvangsten |
2.650 |
2.650 |
2.650 |
||||||
Onttrekking uit interne begrotingsreserve duurzame energie |
20.000 |
20.000 |
77.000 |
77.000 |
73.000 |
78.000 |
Toelichting op de verplichtingen
Compensatieregeling Energie-intensieve bedrijven (ETS)
– Op 1 januari 2014 is in het kader van het Energieakkoord de subsidieregeling compensatie indirecte emissiekosten ETS in werking getreden. Het beschikbare budget voor de regeling en uitvoering bedroeg € 78 mln. Er is in 2014 uiteindelijk een beroep gedaan op de regeling voor € 57 mln. Het lagere beslag is ontstaan doordat minder bedrijven in aanmerking kwamen of een lagere aanvraag indienden voor de compensatie dan van tevoren was ingeschat. Het in 2014 niet aangewende verplichtingenbudget (€ 23,5 mln) wordt tezamen met de overgebleven kasmiddelen (€ 20,0 mln) doorgeschoven naar 2015.
– In het kader van de voorjaarsbesluitvorming door het kabinet is gegeven het niveau van de CO2-prijs besloten tot een structurele korting op de voor ETS beschikbare middelen (€ 16,0 mln in 2015 oplopend naar € 78,0 mln vanaf 2024).
Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS)
In de ministerraad van 24 januari 2014 is besloten de expertise op het gebied van nucleaire veiligheid en stralingsbescherming bij het Ministerie van Infrastructuur & Milieu (I&M) en het Ministerie van EZ samen te voegen tot één onafhankelijke organisatie genaamd Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS) en te positioneren als Zelfstandig Bestuursorgaan onder de beleidsmatige verantwoordelijkheid van I&M. Daartoe worden vanaf 2015 de benodigde middelen structureel overgeboekt naar I&M (€ 11,6 mln in 2015).
O&O Bodembeheer
De Overheidsdienst Groningen krijgt budget toegewezen voor het inschakelen van gespecialiseerde onderzoeksbureaus. Doel is de rol van veiligheid in de besluitvorming over gaswinning en onderzoek om onzekerheden ten gevolge van mijnbouwactiviteiten beter en meer structureel in beeld te brengen (€ 6,0 mln in 2015, € 10,0 mln in 2016, € 10,0 mln in 2017, € 8,0 mln in 2018, € 6,0 mln in 2019).
Toelichting op de uitgaven
Subsidies
Compensatieregeling Energie-intensieve bedrijven (ETS)
Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de toelichting op de verplichtingen.
Caribisch Nederland
De hogere uitgaven (€ 7,1 mln) hangen met name samen met investeringen in duurzame energie (zon, wind) ten behoeve van de bovenwindse eilanden en verplaatsing van de powerplant op Saba.
Opdrachten
O&O Bodembeheer
Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de toelichting op de verplichtingen.
Straling
Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de toelichting op de verplichtingen inzake de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS).
Bijdragen aan agentschappen
Kern Fysische Dienst
Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de toelichting op de verplichtingen inzake de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS).
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties
Energieonderzoek Centrum Nederland/Nuclear Research and Consultancy Group (ECN/NRG)
Aan het Energieonderzoek Centrum Nederland en haar dochter de Nuclear Research and Consultancy Group (ECN/NRG) is door het Rijk in 2014 een krediet verstrekt om de continuïteit van hun bedrijfsvoering te verzekeren, dit in aanloop naar de komst van de beoogde opvolger van de Hoge Flux Reactor (HFR), Pallas. Voor deze lening is in 2014 een verplichting vastgelegd. De kasdoorwerking na 2014 wordt nu bij Voorjaarsnota aan het budget voor internationale organisaties meerjarig toegevoegd.
Toelichting op de interne begrotingsreserves
Interne begrotingsreserve Geothermie
Stand 1/1/2015 |
20.036 |
+ Geraamde storting |
1.000 |
– Geraamde onttrekking |
0 |
Stand (raming) per 31/12/2015 |
21.036 |
Interne begrotingsreserve Duurzame energie
Stand 1/1/2015 |
594.363 |
– Geraamde onttrekking |
20.000 |
Stand (raming) per 31/12/2015 |
574.363 |
Interne begrotingsreserve risicopremie lening ECN/NRG
Stand 1/1/2015 |
6.600 |
+ Geraamde storting |
0 |
– Geraamde onttrekking |
0 |
Stand (raming) per 31/12/2015 |
6.600 |
Toelichting op de ontvangsten
Aardgasbaten
De aardgasbaten zullen in de jaren 2015 tot en met 2019 structureel dalen. Dit heeft twee oorzaken:
1. Aanpassing winningsplafond: in december 2014 heeft het kabinet besloten (TK, 33 529, nr. 91) de gaswinning van het Groningerveld te beperken tot 39,4 mld Nm3 in 2015 en 2016 (was 42,5 mld Nm3 resp. 40 mld Nm3). Deze productieverlaging leidt tot een daling van de op EZ-begroting verantwoorde gasbaten met € 450 mln in 2015 en € 350 mln in 2016.
2. Daling gasprijs: in de Miljoenennota (MJN) 2015 is gerekend met een gasprijs van € 0,24/m3. Op basis van de actuele meerjarige prijsontwikkeling moet vanaf 2016 gerekend worden met een daling van de gasprijs naar € 0,22/m3 (€ 0,21/m in 2015).
Bedragen x € 1 mln (kasbasis exclusief Vennootschapsbelasting) |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
---|---|---|---|---|---|
Stand Miljoenennota 2015 |
9.100 |
8.900 |
8.550 |
8.350 |
8.200 |
1 – Volume-effect aanpassing winningsbesluit |
– 450 |
– 350 |
– 100 |
– 150 |
– 150 |
2 – Prijseffect |
– 850 |
– 1.150 |
– 1.200 |
– 850 |
– 900 |
Mutatie Voorjaarsnota 2015 |
– 1.300 |
– 1.500 |
– 1.300 |
– 1.000 |
– 1.050 |
Stand Voorjaarsnota 2015 |
7.800 |
7.400 |
7.250 |
7.350 |
7.150 |
In het tweede kwartaal van 2015 zal informatie beschikbaar komen over de implicaties voor de veiligheid in het gebied Groningen bij een productieniveau van 39,4 miljard m3, dat is vastgelegd in het instemmingsbesluit, en bij het niveau van 33+2 ofwel 35 miljard m3. SodM is gevraagd hieromtrent te adviseren, waarna ik per 1 juli a.s. besluit over het voor het jaar 2015 te hanteren productieplafond. De gasbaten (exclusief vennootschapsbelasting) zullen bij een productieplafond van 35 miljard m3 in 2015 circa € 800 mln lager uitvallen dan bij een productieplafond van 39,4 miljard m3. Ter indicatie is onderstaande tabel ingevoegd waarin de meerjarige gasbatenraming in het «scenario 35 mld m3» is opgenomen.
(x € mln) |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
---|---|---|---|---|---|
Transactiebasis |
7.050 |
6.200 |
6.650 |
6.900 |
6.950 |
kasbasis |
7.300 |
6.650 |
6.450 |
6.800 |
6.950 |
Ontvangsten uit interne begrotingsreserve duurzame energie
Bij de voorjaarsbesluitvorming 2015 is besloten tot een aantal intensiveringen, waaronder de extra uitgaven voor de Overheidsdienst Groningen en de daarmee samenhangende intensivering voor het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) en de energiedirecties van EZ. Ter dekking hiervan is besloten een deel van de ruimte te benutten die in de jaren 2013 en 2014 toegevoegd is aan de interne begrotingsreserve (IR) Duurzame Energie voor de financiering van uitgaven voor duurzame energie in de jaren 2015–2020. Gespreid over de jaren 2015–2020 gaat het om een bedrag van € 398 mln (regel 1 tabel). Deze financiering uit de IR vervangt de reeds in de meerjarencijfers van EZ geraamde uitgaven duurzame energie van € 398 mln voor de overeenkomstige periode (regel 2 tabel). De vervroegde inzet van de middelen uit de IR is mogelijk omdat bij de huidige verwachtingen pas na 2020 gebruik gemaakt hoeft te worden van de IR-middelen. De vervroegde inzet van de IR heeft per saldo geen effect op de uitgavenramingen voor duurzame energie (regel 3) en levert daarom geen complicatie op voor het doelbereik duurzame energie.
Per saldo treedt als gevolg van deze substitutie van financiering geen wijziging plaats in de uitgavenraming voor duurzame energie (regel 3 tabel) en wordt het uitgavenkader niet belast.
Het onttrekken van middelen uit de IR leidt tot een budget-neutrale mutatie (gelijktijdige verhoging van de uitgaven- en ontvangstenraming – zie regel 1 resp. 4 van de tabel). Als gevolg hiervan resulteert het geheel van de mutaties voor de periode 2015–2020 in een meevaller in het uitgavenkader van de Rijksbegroting (regel 5 tabel).
Het overzicht «budgettaire gevolgen van beleid» bevat om die reden aan de uitgavenkant meerjarig per saldo geen mutatie, terwijl er meerjarig wel een meevaller is opgenomen bij de ontvangsten ter grootte van de reeks in regel 4.
Bedragen x € 1 mln (- = ontlasting uitgavenkader) |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
Totaal |
---|---|---|---|---|---|---|---|
1 – Verhoging uitgaven duurzame energie door onttrekking Interne begrotingsreserve |
20 |
77 |
77 |
73 |
78 |
73 |
398 |
2 – Verlaging uitgavenraming duurzame energie |
– 20 |
– 77 |
– 77 |
– 77 |
– 78 |
– 73 |
– 398 |
3 – Effect op uitgavenraming duurzame energie |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
4 – Verhoging ontvangsten door onttrekking uit interne begrotingsreserve |
– 20 |
– 77 |
– 77 |
– 73 |
– 78 |
– 73 |
– 398 |
5 – Per saldo effect op het uitgavenkader |
20 |
77 |
77 |
73 |
78 |
73 |
– 398 |
De per saldo meevaller (regel 5) is gebruikt als dekking voor de aangehaalde uitgavenverhogingen in de EZ-begroting en voor het opvangen van tegenvallers in het generale beeld van de Rijksbegroting.
De in de periode 2015–2020 aangebrachte verlaging van de bestaande uitgavenraming (regel 2) en doorgevoerde onttrekking aan de IR (regel 1 en 4), wordt in de jaren 2021–2026 gecompenseerd met een spiegelbeeldige verhoging van de uitgavenraming en een storting in de IR van een gelijke omvang (€ 398 mln)1. Daarmee is er bezien over de gehele periode 2015–2026 sprake van een nul-effect voor zowel het uitgavenkader als het EMU-saldo, zie hiervoor tabel 2.
Bedragen x € 1 mln (– = ontlasting uitgavenkader) |
2015–2020 |
2021–2026 |
Totaal |
---|---|---|---|
1 – Mutatie uitgaven duurzame energie door onttrekking/storting interne begrotingsreserve |
398 |
– 398 |
0 |
2 – Mutatie uitgavenraming duurzame energie |
– 398 |
398 |
0 |
3 – Effect op uitgavenraming duurzame energie |
0 |
0 |
0 |
4 – Mutatie ontvangsten door onttrekking/storting interne begrotingsreserve |
– 398 |
398 |
0 |
5 – Per saldo effect op het uitgavenkader |
– 398 |
398 |
0 |
Budgettaire gevolgen van beleid, Beleidsartikel 16 Concurrerende, duurzame, veilige agro-, visserij- en voedselketens
Stand ontwerpbegroting 2015 (1) |
Mutaties (2) |
Stand vastgestelde begroting 2015 (3=1+2) |
Mutaties 1e suppletoire begroting (4) |
Stand 1e suppletoire begroting (5=3+4) |
Mutatie 2016 |
Mutatie 2017 |
Mutatie 2018 |
Mutatie 2019 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
VERPLICHTINGEN |
658.062 |
658.062 |
46.077 |
704.139 |
– 998 |
– 140 |
1.316 |
1.315 |
|
Waarvan garantieverplichtingen |
131.869 |
131.869 |
|||||||
UITGAVEN |
585.628 |
585.628 |
36.109 |
621.737 |
1.281 |
472 |
1.821 |
1.315 |
|
Waarvan juridisch verplicht (percentage) |
77% |
77% |
88% |
||||||
Subsidies |
53.904 |
53.904 |
24.829 |
78.733 |
– 2.000 |
– 2.000 |
– 2.000 |
– 2.000 |
|
Duurzame veehouderij |
7.483 |
7.483 |
560 |
8.043 |
|||||
Investeringsregeling duurzame stallen |
3.211 |
3.211 |
3.211 |
||||||
Kleine en grote netwerken POP-Nieuwe Uitdagingen |
1.176 |
1.176 |
1.176 |
||||||
Regeling fijnstofmaatregelen |
1.820 |
1.820 |
1.820 |
||||||
Overig |
1.276 |
1.276 |
560 |
1.836 |
|||||
Plantaardige productie |
15.526 |
15.526 |
– 3.613 |
11.913 |
|||||
Duurzaamheids-investeringen Nieuwe Uitdagingen |
4.975 |
4.975 |
– 500 |
4.475 |
|||||
Demoregeling Schoon en Zuinig |
1.032 |
1.032 |
1.032 |
||||||
Investeringsregeling energiebesparing (IRE) |
375 |
375 |
375 |
||||||
Marktintroductie energie innovaties (MEI) |
8.749 |
8.749 |
– 3.113 |
5.636 |
|||||
Overig |
395 |
395 |
395 |
||||||
Diergezondheid en dierenwelzijn |
2.008 |
2.008 |
2.008 |
||||||
Regeling in beslag genomen goederen |
2.008 |
2.008 |
2.008 |
||||||
Visserij |
7.483 |
7.483 |
350 |
7.833 |
|||||
Regelingen onder het nieuwe EFMZV |
5.003 |
5.003 |
5.003 |
||||||
Overige (uitfinanciering regelingen onder EVF) |
2.480 |
2.480 |
350 |
2.830 |
|||||
Cofinanciering GLB/GVB |
|||||||||
Cofinanciering GLB/GVB |
|||||||||
Agrarisch ondernemerschap |
11.138 |
11.138 |
– 2.650 |
8.488 |
– 2.000 |
– 2.000 |
– 2.000 |
– 2.000 |
|
Flankerend beleid pelsdierhouders |
2.000 |
2.000 |
– 2.000 |
– 2.000 |
– 2.000 |
– 2.000 |
– 2.000 |
||
Brede weersverzekering |
6.650 |
6.650 |
– 650 |
6.000 |
|||||
Investeringsregeling Jonge Agrariërs |
2.488 |
2.488 |
2.488 |
||||||
Agrarische innovatie |
2.997 |
2.997 |
1.235 |
4.232 |
|||||
Samenwerking POP Nieuwe uitdagingen |
1.400 |
1.400 |
1.400 |
||||||
Overig |
1.597 |
1.597 |
1.235 |
2.832 |
|||||
Apurement |
7.269 |
7.269 |
28.947 |
36.216 |
|||||
Regeling apurement |
7.269 |
7.269 |
7.269 |
||||||
Bijdrage begrotingsreserve apurement |
28.947 |
28.947 |
|||||||
Garanties |
22.500 |
22.500 |
2.000 |
24.500 |
2.000 |
2.000 |
2.000 |
2.000 |
|
Bijdrage begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit |
3.000 |
3.000 |
2.000 |
5.000 |
2.000 |
2.000 |
2.000 |
2.000 |
|
Verliesdeclaraties Borgstellingsfaciliteit |
17.000 |
17.000 |
17.000 |
||||||
Garantstelling Marktintroductie Innovaties (GMI) |
2.500 |
2.500 |
2.500 |
||||||
Opdrachten |
134.903 |
134.903 |
3.711 |
138.614 |
1.397 |
856 |
323 |
– 182 |
|
Duurzame veehouderij |
5.610 |
5.610 |
– 860 |
4.750 |
– 90 |
||||
Mestbeleid |
10.640 |
10.640 |
– 1.740 |
8.900 |
|||||
Plantaardige productie |
1.739 |
1.739 |
40 |
1.779 |
– 9 |
– 3 |
|||
Plantgezondheid |
2.362 |
2.362 |
226 |
2.588 |
|||||
Diergezondheid en dierenwelzijn |
10.104 |
10.104 |
676 |
10.780 |
– 178 |
221 |
330 |
400 |
|
Voedselveiligheid- en kwaliteit |
4.917 |
4.917 |
367 |
5.284 |
– 430 |
– 430 |
– 430 |
– 430 |
|
Voedselzekerheid en internationaal en Europees landbouwbeleid |
3.745 |
3.745 |
– 1.247 |
2.498 |
– 152 |
– 152 |
– 152 |
– 152 |
|
Visserij |
1.180 |
1.180 |
– 66 |
1.114 |
|||||
Agrarisch ondernemerschap |
2.364 |
2.364 |
– 100 |
2.264 |
|||||
Agrarische innovatie en overig |
500 |
500 |
169 |
669 |
|||||
Kennisontwikkeling en innovatie |
91.742 |
91.742 |
6.246 |
97.988 |
2.256 |
1.220 |
575 |
||
Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s |
86.883 |
86.883 |
– 2.963 |
83.920 |
– 2.510 |
– 2.510 |
– 630 |
– 630 |
|
Medebewind en overige voormalige publieke PBO-taken |
7.333 |
7.333 |
– 1.736 |
5.597 |
– 630 |
– 630 |
– 630 |
– 630 |
|
Dienst Landbouwkundig Onderzoek |
75.816 |
75.816 |
75.816 |
||||||
Zon-MW (dierproeven) |
1.880 |
1.880 |
– 1.880 |
0 |
– 1.880 |
– 1.880 |
|||
College Toelating Gewasbeschermingssmiddelen en Biociden |
1.037 |
1.037 |
653 |
1.690 |
|||||
Centrale Commissie Dierproeven |
817 |
817 |
817 |
||||||
Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken |
3.972 |
3.972 |
800 |
4.772 |
|||||
Diergezondheidsfonds |
3.972 |
3.972 |
800 |
4.772 |
|||||
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties |
8.672 |
8.672 |
2.350 |
11.022 |
15 |
17 |
19 |
19 |
|
FAO en overige contributies |
8.672 |
8.672 |
2.350 |
11.022 |
15 |
17 |
19 |
19 |
|
Bijdragen aan agentschappen |
274.794 |
274.794 |
5.382 |
280.176 |
2.379 |
2.109 |
2.109 |
2.108 |
|
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit |
129.706 |
129.706 |
– 530 |
129.176 |
– 150 |
– 150 |
– 150 |
– 150 |
|
Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland |
136.932 |
136.932 |
4.833 |
141.765 |
2.529 |
2.259 |
2.259 |
2.258 |
|
Dienst Landelijk Gebied |
1.121 |
1.121 |
379 |
1.500 |
|||||
Rijksrederij |
7.035 |
7.035 |
700 |
7.735 |
|||||
ONTVANGSTEN |
313.058 |
313.058 |
30.087 |
343.145 |
– 283 |
– 283 |
– 430 |
– 430 |
|
Agrarisch ondernemerschap |
245 |
245 |
245 |
245 |
245 |
245 |
|||
Mestbeleid |
7.209 |
7.209 |
– 700 |
6.509 |
|||||
Diergezondheid en dierenwelzijn |
500 |
500 |
200 |
700 |
|||||
Voedselveiligheid en kwaliteit |
430 |
430 |
70 |
500 |
– 430 |
– 430 |
– 430 |
– 430 |
|
Voedselzekerheid en internationaal en Europees landbouwbeleid |
259.170 |
259.170 |
28.375 |
287.545 |
– 245 |
– 245 |
– 245 |
– 245 |
|
Visserij |
4.993 |
4.993 |
700 |
5.693 |
|||||
Agrarische innovatie en overig |
500 |
500 |
|||||||
Kennisontwikkeling en innovatie |
12.363 |
12.363 |
147 |
12.510 |
147 |
147 |
|||
Garanties (provisies) |
1.800 |
1.800 |
200 |
2.000 |
|||||
Begrotingsreserves |
26.593 |
26.593 |
350 |
26.943 |
Toelichting op de verplichtingen
De hogere verplichtingen hangen grotendeels samen met de uitgavenmutaties. Daarnaast zijn er enkele specifieke verplichtingenmutaties.
Door het instellen van een beroepsprocedure zijn de verplichtingen van € 4,5 mln ten aanzien van de «Small Business Innovation Research SBIR’s ammoniak plus en uitrijden van dierlijke mest» niet meer in 2014 aangegaan. Deze schuiven door naar 2015.
Ook is de subsidieverlening aan de Gezondheidsdienst voor Dieren van € 3,6 mln over 2015 eind 2014 vertraagd omdat een staatssteunmelding bij de Europese Commissie noodzakelijk bleek. Hierdoor kon de verplichting niet meer in 2014 worden aangegaan, maar zal deze in 2015 worden aangegaan. Tenslotte worden er in de beginperiode van het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV) € 1,1 mln meer verplichtingen aangegaan dan in latere jaren om alle in 2015 geplande openstellingen onder het EFMZV te kunnen verplichten.
Toelichting op de uitgaven
Subsidies
De verlaging op het onderdeel Marktintroductie energie innovaties (MEI) houdt deels verband met het overhevelen van het onderzoeksdeel van het budget (Proof of principle) naar het opdrachtenbudget voor kennisontwikkeling en innovatie. Het andere deel betreft een verlaging omdat zowel in 2013 als in 2014 het bij Ontwerpbegroting beschikbare budget hoger bleek dan de daadwerkelijke uitgaven op de MEI-regeling in die jaren.
De verlaging op het onderdeel Flankerend beleid pelsdierhouders van € 2 mln houdt verband met een verschuiving naar de categorie Garanties. Jaarlijks wordt een storting van € 2 mln gedaan in de begrotingsreserve borgstellingsfaciliteit landbouw. Deze storting is nodig voor het flankerend beleid bij het verbod op de pelsdierhouderij. Het budget hiervoor was tot nu toe geraamd op de categorie subsidies maar behoort gezien de aard van de uitgaven tot de categorie garanties.
De verhoging op het onderdeel Overig bij Agrarische innovatie houdt voornamelijk verband met de regeling Functionele Agrobiodiversiteit. Een deel van de betalingen op deze regeling blijken niet voor Europese cofinanciering in aanmerking te komen, zodat deze alsnog ten laste van de nationale begroting gebracht worden.
De bijdrage aan de begrotingsreserve apurement houdt verband met een terugontvangst van de Europese Commissie voor een onterecht opgelegde correctie inzake de uitvoering van de EU-regeling aardappelzetmeel. Deze terugontvangst wordt in de begrotingsreserve gestort. Tevens wordt verwezen naar de toelichting op de ontvangsten.
Garanties
De verhoging op het onderdeel Bijdrage begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit van € 2 mln is toegelicht bij de categorie subsidies.
Opdrachten
De verlaging op het onderdeel Mestbeleid houdt voornamelijk verband met projecten en monitoring op het gebied van mestbeleid. In 2014 is op dit onderdeel meer uitgegeven als gevolg van een onverwachte voorschotbetaling. Hierdoor wordt dit onderdeel in 2015 verlaagd.
De verlaging op het onderdeel Voedselzekerheid en internationaal en Europees landbouwbeleid houdt voor een groot deel verband met minder uitgaven op de uitgaven op het budget voor Technische bijstand omdat dit programma nog in de opstartfase verkeert. Daarnaast heeft uit dit budget compensatie plaatsgevonden van de uitvoeringskosten van het Regiebureau POP.
De verhoging op het onderdeel Kennisontwikkeling in innovatie houdt voor € 4,1 mln verband met het feit dat een deel van de middelen voor TTI transitie (Technologische Top Instituten) vanuit artikel 12 beschikbaar wordt gesteld aan de onderzoeksinstellingen van DLO ten behoeve van kennisopbouw. Het gaat hier om de middelen voor de topsector Agro Food. Voorbeelden zijn TTI Groene genetica en TTI Food and Nutrition. De overige verhoging van € 2,1 mln houdt verband met de uitvoering van diverse onderzoeksprojecten door DLO.
Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s
De verlaging op het onderdeel Medebewind en overige voormalige publieke PBO-taken met € 1,7 mln houdt voor € 1 mln verband met lagere uitgaven dan gepland voor de overgang van de PBO-taken naar Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Ook wordt dit onderdeel meerjarig met € 0,6 mln verlaagd in verband met de overheveling van aantal fte’s van de PBO’s naar EZ aangezien hierbij ook een aantal specifieke taken overgaan naar de stafdirecties en Directoraten Generaal binnen EZ.
De lagere bijdrage aan instituut Zon-Mw houdt verband met het feit dat de opdrachtverstrekking door EZ aan ZonMw wordt meegenomen in de programmafinanciering 2015 van het Ministerie van VWS. Daarom wordt de bijdrage tot en met 2017 overgeheveld naar de begroting van VWS.
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties
De hogere bijdrage houdt voornamelijk verband met het toevoegen vanuit de eindejaarsmarge HGIS 2014 voor uitgaven aan de internationale conferentie «Food Losses and Food Waste».
Bijdragen aan agentschappen
De hogere bijdrage van € 4,8 mln aan de RVO houdt onder meer verband met de overgang van de medewerkers van het VIR-cluster (uitvoering visserij-regelingen) van het kerndepartement naar de RVO. Op grond hiervan wordt het benodigde budget overgeheveld naar de bijdrage RVO. De hogere bijdrage aan de Rijksrederij is vanwege een bijdrage van de EU voor 2015 aan de collectie van data rond de visserij en visserijvangst door de Rijksrederij.
Toelichting op de interne begrotingsreserves
Interne begrotingsreserve Visserij
Stand 1/1/2015 |
13.425 |
+ Geraamde storting |
|
– Geraamde onttrekking |
3.233 |
Stand (raming) per 31/12/2015 |
10.192 |
De geraamde onttrekking betreft in 2015 verwachte betalingen op visserijregelingen die onder het Europees Visserijfonds (EVF) vallen.
Interne begrotingsreserve Landbouw
Stand 1/1/2015 |
33.248 |
+ Geraamde storting |
|
– Geraamde onttrekking |
8.510 |
Stand (raming) per 31/12/2015 |
24.738 |
De geraamde onttrekking van € 8,5 mln is bij Voorjaarsnota 2014 verwerkt ten behoeve van de uitfinanciering van diverse regelingen op het agro-terrein waaronder de investeringsregeling duurzame stallen en de Vamil-compensatieregeling. Daarnaast worden tekorten op bijvoorbeeld de bijdrage aan het College Toezicht Gewasbeschermingsmiddelen en Biociden (CTGB) uit de reserve landbouw gedekt.
Interne begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit
Stand 1/1/2015 |
41.290 |
+ Geraamde storting |
5.000 |
– Geraamde onttrekking |
15.200 |
Stand (raming) per 31/12/2015 |
31.090 |
Er wordt jaarlijks een storting gedaan van € 5 mln, waarvan € 2 mln voor het flankerend beleid pelsdierhouderij en € 3 mln als reguliere jaarlijkse storting. De geraamde onttrekking van € 15,2 mln is bestemd om de verwachte verliesdeclaraties van banken op basis van de borgstellingsfaciliteit op te vangen.
Interne begrotingsreserve apurement
Stand 1/1/2015 |
150.304 |
+ Geraamde storting |
28.947 |
– Geraamde onttrekking |
|
Stand (raming) per 31/12/2015 |
179.251 |
Voor een toelichting op de geraamde storting wordt verwezen naar toelichting bij de uitgaven (begrotingsreserve apurement) en de ontvangsten.
Toelichting op de ontvangsten
In 2011 heeft EZ € 28,9 mln betaald aan de Europese Commissie in verband met een opgelegde correctie voor de niet EU-conforme uitvoering van de EU-regeling aardappelzetmeel. Nederland is hiertegen in beroep gegaan. Met arrest van 3 juli 2014 heeft het Europese Gerecht het besluit van de Europese Commissie nietig verklaard. De Europese Commissie maakt het bedrag in 2015 over naar Nederland. Deze ontvangst komt ten gunste van EZ (artikel 16) en zal worden gestort in de interne begrotingsreserve apurement.
Budgettaire gevolgen van beleid, Beleidsartikel 17 Groen onderwijs van hoge kwaliteit
Stand ontwerpbegroting 2015 (1) |
Mutaties (2) |
Stand vastgestelde begroting 2015 (3=1+2) |
Mutaties 1e suppletoire begroting (4) |
Stand 1e suppletoire begroting (5=3+4) |
Mutatie 2016 |
Mutatie 2017 |
Mutatie 2018 |
Mutatie 2019 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
VERPLICHTINGEN |
881.348 |
10.000 |
891.348 |
4.071 |
895.419 |
18.645 |
20.965 |
9.696 |
16.498 |
UITGAVEN |
829.465 |
10.000 |
839.465 |
4.321 |
843.786 |
26.503 |
24.502 |
10.498 |
16.498 |
Waarvan juridisch verplicht |
100% |
||||||||
Leningen |
|||||||||
Schatkistbankieren |
|||||||||
Bekostiging |
753.092 |
10.000 |
763.092 |
12.467 |
775.559 |
21.185 |
23.505 |
12.236 |
19.038 |
WO-groen |
172.831 |
8.700 |
181.531 |
– 8.767 |
172.764 |
2.759 |
6.542 |
5.550 |
5.047 |
HBO-groen |
85.888 |
1.300 |
87.188 |
3.464 |
90.652 |
7.289 |
4.028 |
2.872 |
2.928 |
MBO-groen |
170.347 |
170.347 |
9.396 |
179.743 |
1.936 |
3.604 |
225 |
2.812 |
|
Wachtgelden |
13.673 |
13.673 |
243 |
13.916 |
243 |
243 |
243 |
243 |
|
VMBO-groen |
305.717 |
305.717 |
7.804 |
313.521 |
8.209 |
8.481 |
2.838 |
7.582 |
|
Aequor |
4.636 |
4.636 |
327 |
4.963 |
749 |
607 |
508 |
426 |
|
Subsidies |
74.524 |
74.524 |
– 8.146 |
66.378 |
5.318 |
997 |
– 1.738 |
– 2.540 |
|
Aansturing collectieve ondersteuning |
4.039 |
4.039 |
4.039 |
||||||
School als Kenniscentrum |
31.383 |
31.383 |
– 4.420 |
26.963 |
1.554 |
||||
Kennisverspreiding en innovatie groen onderwijs |
713 |
713 |
713 |
98 |
|||||
Aanvullende onderwijssubsidies |
33.705 |
33.705 |
– 3.748 |
29.957 |
3.666 |
997 |
– 1.738 |
– 2.540 |
|
Ontwikkeling en beheer natuurkwaliteit |
1.500 |
1.500 |
1.500 |
||||||
Educatie |
3.184 |
3.184 |
22 |
3.206 |
|||||
0 |
0 |
||||||||
Opdrachten |
612 |
612 |
612 |
||||||
Kennisverspreidingsprojecten |
612 |
612 |
612 |
||||||
Bijdragen aan agentschappen |
1.237 |
1.237 |
1.237 |
||||||
Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland |
1.237 |
1.237 |
1.237 |
||||||
ONTVANGSTEN |
75 |
75 |
75 |
Toelichting op de verplichtingen
De structurele verlaging van het verplichtingbudget van € 4,5 mln wordt voornamelijk veroorzaakt door twee overboekingen naar het Ministerie van OCW. Voor het Zwaartekrachtprogramma betreft dit € 2,2 mln afkomstig uit het WO-groen budget en voor Kwaliteitsagenda MBO wordt vanuit Aanvullende onderwijssubsidies € 2,1 mln overgeboekt.
Toelichting op de uitgaven
Bekostiging
In de brief van 23 februari 2015 (TK, 34 000 XIII, nr. 147) is de Tweede Kamer geïnformeerd over de proportionele verdeling van de € 15 mln om de kosten van de stijgende leerlingen- en studentenaantallen in 2015 over alle kolommen van het groen onderwijs te dekken. In onderstaande tabel treft u een overzicht aan van de verdeling van deze € 15 mln (kolom 4). Daarnaast zijn in de 1e suppletoire begroting nog begrotingsmutaties verwerkt (kolommen 5 en 6). Dit leidt tot de totale mutaties 1e suppletoire begroting (kolom 7).
(1) Voorlopige verdeling amendement Harbers/Koolmees bij Ontwerpbegroting 2015 |
(2) Herverdeling amendement bij 1e suppletoire begroting 2015 |
(3) Toevoeging € 5 mln vanuit beleidsartikelen 16 en 18 |
(4)=(1)+(2)+(3) Verdeling opgenomen in Kamerbrief |
(5) Beleidsmatige mutaties |
(6) Technische correcties |
(7)=(2)+(3)+(5)+(6) Totale mutaties 1e suppletoire begroting |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
Bekostiging WO-groen |
8.700 |
– 5.225 |
3.475 |
– 2.178 |
– 1.364 |
– 8.767 |
|
Bekostiging HBO-groen |
1.300 |
475 |
1.775 |
1.470 |
1.519 |
3.464 |
|
Bekostiging MBO-groen |
1.575 |
2.000 |
3.575 |
4.645 |
1.176 |
9.396 |
|
Wachtgelden |
243 |
243 |
|||||
Bekostiging VMBO-groen |
3.175 |
3.000 |
6.175 |
2.960 |
– 1.331 |
7.804 |
|
Aequor |
327 |
327 |
|||||
Totaal |
10.000 |
0 |
5.000 |
15.000 |
7.467 |
0 |
12.467 |
Verdeling amendement Harbers/Koolmees (kolommen 1 en 2)
In de oorspronkelijke EZ-begroting is het amendement van de Kamerleden Harbers en Koolmees (TK, 34 000 XIII, nr. 6) voorlopig verdeeld over de onderdelen «Bekostiging WO-groen» (€ 8,7 mln) en «Bekostiging HBO-groen» (€ 1,3 mln). In deze 1e suppletoire begroting 2015 vindt een nadere herverdeling plaats (kolom 2).
Toevoeging € 5 mln vanuit beleidsartikelen 16 en 18 (kolom 3)
In aanvulling op het amendement Harbers en Koolmees wordt vanuit de beleidsartikelen 16 en 18 in totaal € 5 mln toegevoegd om tegenvallers binnen het MBO-groen (€ 2 mln) en het VMBO-groen (€ 3 mln) op te lossen. Het gaat om leerlingenstijgingen en het volgen van OCW bij de prijsstijgingen in de lump sum bekostiging.
Beleidsmatige mutaties (kolom 5)
De verlaging op het budget van «Bekostiging WO-groen» (– € 2,2 mln) betreft de overboeking naar de begroting van OCW voor het «Zwaartekrachtprogramma». Met Zwaartekracht wil de overheid onderzoek van consortia van de beste onderzoekers in Nederland stimuleren. De onderzoekers moeten in hun vakgebied vernieuwend en invloedrijk onderzoek verrichten.
In het kader van de voorjaarsbesluitvorming worden de budgetten van respectievelijk «Bekostiging HBO-groen» (€ 1,5 mln) en «Bekostiging VMBO-groen» (€ 3 mln) verhoogd.
Het budget voor «Bekostiging MBO-groen» wordt verhoogd met € 4,4 mln vanuit het subsidiebudget voor «School als Kenniscentrum». Dit betreft het budget «praktijkleren voor de primaire sectoren» dat in 2015 via het macrokader MBO wordt verstrekt. Verder wordt vanuit OCW € 0,2 mln toegevoegd in verband met de beleidsmaatregel extra onderwijstijd.
Technische correcties (kolom 6)
Op grond van de nadere gegevens over prijzen en leerlingenaantallen vindt een correctie plaats van de beschikbare budgetten voor de bekostiging van het groene onderwijs.
Subsidies
De verlaging van het budget voor Aanvullende onderwijssubsidies wordt bijna volledig veroorzaakt door overboekingen naar het Ministerie van OCW. Naast de onder de toelichting op de verplichtingenmutatie genoemde overboeking voor de Kwaliteitsagenda MBO betreft dit onder meer overbrugging en transitie SBB, programmaplan MBO 2015 en praktijkgericht onderzoek HBO.
Budgettaire gevolgen van beleid, Beleidsartikel 18 Natuur en regio
Stand ontwerpbegroting 2015 (1) |
Mutaties (2) |
Stand vastgestelde begroting 2015 (3=1+2) |
Mutaties 1e suppletoire begroting (4) |
Stand 1e suppletoire begroting (5=3+4) |
Mutatie 2016 |
Mutatie 2017 |
Mutatie 2018 |
Mutatie 2019 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
VERPLICHTINGEN |
200.392 |
200.392 |
– 33.346 |
167.046 |
– 41.313 |
– 41.353 |
– 41.421 |
– 41.046 |
|
UITGAVEN |
293.151 |
293.151 |
– 33.346 |
259.805 |
– 41.313 |
– 41.353 |
– 41.421 |
– 41.046 |
|
Waarvan juridisch verplicht |
88% |
88% |
|||||||
Subsidies |
83.092 |
83.092 |
– 5 |
83.087 |
300 |
300 |
300 |
300 |
|
Zuiderzeelijn (18.1) |
6.315 |
6.315 |
6.315 |
||||||
Cofinanciering EFRO, incl. ETS (18.1) |
54.545 |
54.545 |
– 265 |
54.280 |
|||||
Bijdrage aan ROM’s (18.1) |
6.325 |
6.325 |
6.325 |
||||||
Pieken in de Delta (18.1) |
10.817 |
10.817 |
10.817 |
||||||
Programma Natuurlijk Ondernemen en Green Deals (18.2) |
1.477 |
1.477 |
1.477 |
||||||
Regelingen Natuur (Burgereducatie, RDN, SBL, VNBL & beheer Kroondomeinen) (18.3) |
3.613 |
3.613 |
260 |
3.873 |
300 |
300 |
300 |
300 |
|
Leningen |
30.484 |
30.484 |
– 1.737 |
28.747 |
– 1.453 |
– 1.453 |
– 1.453 |
– 1.453 |
|
Rente en aflossingen voor bestaande leningen (EHS & PNB) (18.3) |
30.484 |
30.484 |
– 1.737 |
28.747 |
– 1.453 |
– 1.453 |
– 1.453 |
– 1.453 |
|
Opdrachten |
46.210 |
0 |
46.210 |
– 8.821 |
37.389 |
– 4.850 |
– 850 |
– 850 |
– 445 |
Onderzoeksmiddelen (18.1) |
672 |
672 |
672 |
||||||
NURG/Maaswerken (18.2) |
8.015 |
8.015 |
8.015 |
||||||
Mainport Rotterdam (18.2) |
7.249 |
7.249 |
7.249 |
||||||
Programma Rijke Waddenzee (18.2) |
0 |
653 |
653 |
653 |
653 |
653 |
653 |
||
Deltaprogramma (18.2) |
|||||||||
Programma Natuurlijk Ondernemen en Green Deals (18.2) |
4.833 |
4.833 |
– 1.671 |
3.162 |
– 30 |
– 30 |
– 30 |
||
Regiekosten regionale functie (18.2) |
1.243 |
1.243 |
– 500 |
743 |
– 500 |
– 500 |
– 500 |
– 500 |
|
Nationale parken (18.2) |
0 |
1.000 |
1.000 |
0 |
1.000 |
||||
Invasieve soorten (18.3) |
1.000 |
1.000 |
– 1.000 |
– 1.000 |
– 1.000 |
– 1.000 |
– 1.000 |
||
Kaderrichtlijn Marine Strategie/Noordzee (18.3) |
954 |
954 |
– 375 |
579 |
– 375 |
– 375 |
– 375 |
||
Natura 2000 (18.3) |
3.203 |
3.203 |
3.203 |
||||||
Monitoring (18.3) |
2.258 |
2.258 |
2.258 |
||||||
Internationale biodiversiteit (18.3) |
361 |
361 |
361 |
||||||
Caribisch Nederland (18.3) |
779 |
779 |
779 |
– 48 |
– 48 |
– 48 |
– 48 |
||
Overig (18.3) |
9.679 |
9.679 |
– 5.650 |
4.029 |
– 3.550 |
450 |
450 |
450 |
|
Natuurvisie |
5.964 |
– 1.000 |
4.964 |
– 278 |
4.686 |
||||
Bijdragen aan mede-overheden |
17.525 |
17.525 |
80 |
17.605 |
– 41.000 |
– 41.000 |
– 41.000 |
– 41.000 |
|
Uitfinanciering Sterke Regio's en Nota Ruimte (18.1) |
8.875 |
8.875 |
8.875 |
||||||
MER (18.2) |
|||||||||
Programmatische Aanpak Stikstof (18.2) |
6.000 |
6.000 |
80 |
6.080 |
|||||
Westerschelde (18.2) |
|||||||||
Caribisch Nederland (18.3) |
2.500 |
2.500 |
2.500 |
||||||
Decentralisatiemiddelen natuur (18.3) |
150 |
150 |
150 |
– 41.000 |
– 41.000 |
– 41.000 |
– 41.000 |
||
Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s |
26.354 |
26.354 |
2.480 |
28.834 |
250 |
250 |
250 |
250 |
|
Staatsbosbeheer (18.3) |
26.354 |
26.354 |
2.480 |
28.834 |
250 |
250 |
250 |
250 |
|
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties |
910 |
910 |
351 |
1.261 |
205 |
165 |
97 |
97 |
|
Diverse contributies (18.3) |
910 |
910 |
351 |
1.261 |
205 |
165 |
97 |
97 |
|
Bijdragen aan agentschappen |
88.576 |
88.576 |
– 25.694 |
62.882 |
5.235 |
1.235 |
1.235 |
1.205 |
|
Dienst Landelijk Gebied |
48.691 |
48.691 |
– 42.518 |
6.173 |
|||||
Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland |
31.715 |
31.715 |
15.834 |
47.549 |
4.252 |
252 |
252 |
222 |
|
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit |
8.170 |
8.170 |
990 |
9.160 |
983 |
983 |
983 |
983 |
|
ONTVANGSTEN |
96.707 |
96.707 |
25.200 |
121.907 |
|||||
Landinrichtingsrente |
42.161 |
42.161 |
42.161 |
||||||
Jachtakten |
1.031 |
1.031 |
1.031 |
||||||
Verkoop gronden |
45.000 |
45.000 |
45.000 |
||||||
Overige |
8.515 |
8.515 |
25.200 |
33.715 |
Toelichting op de verplichtingen
Zie de toelichting bij de uitgaven.
Toelichting op de uitgaven
Leningen
De verlaging op het onderdeel Rente en aflossingen voor bestaande leningen is vanwege een afname van kosten omdat de lopende leningen voor aankoop van gronden voor de EHS bij een lagere rentestand zijn overgesloten, waardoor minder aan rente en aflossingen wordt betaald.
Opdrachten
De verlaging op het onderdeel Programma Natuurlijk Ondernemen en Green Deals van € 1,7 mln houdt voor € 0,9 mln verband met een overheveling naar het onderzoeksbudget op artikel 16 ten behoeve van werkzaamheden bij het Plan Bureau voor de Leefomgeving in het kader van het programma «The Economics of Ecosystems and Biodiversity». Ook wordt € 0,6 mln overgeheveld naar de bijdrage aan de Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland (RVO) voor uitvoeringkosten en inhoudelijke ondersteuning van dit programma.
De structurele verlaging op het onderdeel Invasieve soorten met € 1,0 mln houdt verband met een budgetoverheveling naar de bijdrage van de NVWA. Zie de toelichting bij de bijdragen aan agentschappen.
De verlaging op het onderdeel Overig van € 5,7 mln houdt voor € 6,0 mln verband met een budgetoverheveling naar de bijdrage aan de RVO voor het Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb). Hiertegenover staat een verhoging van € 0,3 mln voor uitvoering van de Natuurbeschermingswet (Nb-wet) en Flora- en faunawet (Ff-wet) in de de Exclusieve Economische Zone (EEZ). Per 1 januari 2014 is de werking van de Nb-wet en Ff-wet uitgebreid naar de EEZ. De bevoegdheid voor de vergunning- respectievelijk ontheffingverlening op grond van deze wetten inclusief de handhaving ligt bij EZ.
Bijdragen aan mede-overheden
De verlaging op het onderdeel Decentralisatiemiddelen natuur vanaf 2016 hangt samen met een structurele overheveling naar het Provinciefonds van de middelen van het Natuurpact ontwikkeling en beheer van natuur in Nederland (TK, 33 576, nr. 6). De overheveling voor 2015 vindt plaats vanuit de bijdrage aan DLG.
Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s
De hogere bijdrage aan Staatsbosbeheer (SBB) is vanwege het convenant EZ-SBB (Staatscourant 15 dec 2014) dat bepaalt dat de landinrichtingsrente voor de aan SBB over te dragen gronden voor rekening komt van het Rijk. Op basis hiervan zijn EZ en SBB overeengekomen dat de door SBB in kaart gebrachte landinrichtingsrente eenmalig voor rekening komt van EZ en dat eventuele toekomstige landinrichtingsrente door SBB wordt betaald.
Bijdragen aan agentschappen
Dienst Landelijk Gebied (DLG)
De verlaging met € 42,5 mln hangt voor € 34,2 mln samen met de overheveling naar het Provinciefonds van de middelen van het Natuurpact ontwikkeling en beheer van natuur in Nederland en voor € 8,4 mln met de overgang van rijkstaken naar de RVO. Deze taken worden vanaf 1 maart 2015 uitgevoerd.
Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland (RVO)
De hogere bijdrage van € 15,8 mln houdt voor € 6,0 mln verband met zowel de uitvoerings- als inrichtingskosten van het Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb) die noodzakelijk zijn voor de implementatie van het nieuwe collectieve stelsel van ANLb per 1 januari 2016. In het kader van het Natuurpact en de implementatie van het nieuwe Gemeenschappelijke Landbouwbeleid hebben Rijk en provincies afspraken gemaakt voor dit transitietraject naar een efficiënter en effectiever stelsel voor het ANLb.
De bijdrage stijgt tevens met € 8,4 mln door de overkomst van de Rijkstaken van DLG, welke vanaf 1 maart 2015 door de RVO worden uitgevoerd.
De bijdrage wordt ook verhoogd met € 0,7 mln in verband met extra kosten voor het aanleveren van data uit het kadaster aan gemeenten in het kader van de Natuurschoonwet en met € 0,6 mln voor de uitvoeringskosten en inhoudelijke ondersteuning van het programma Natuurlijk Ondernemen en Green Deals.
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA)
De bijdrage aan de NVWA wordt in het kader van de verordening invasieve uitheemse soorten (EU nr. 1143/2014) structureel verhoogd met € 1 mln vanuit het programmabudget voor soortenbeleid. Het gaat hier om werkzaamheden door de NVWA gericht op het geven van adviezen over mogelijke risico’s van invasieve soorten die de inheemse flora en fauna bedreigen, het opstellen van risicoanalyses en het coördineren van eliminatieacties.
Toelichting op de ontvangsten
De hogere ontvangsten van € 25,2 mln houdt verband met de toevoeging aan 2015 van de middelen op de eindbalans 2014 van DLG van € 23 mln. Deze middelen worden voor de periode 2016–2019 ingezet voor de uitgaven van de zogenaamde Van Werk Naar Werk (VWNW) kandidaten (zie artikel 40). Deze uitgaven hangen samen met de opheffing van DLG.
Ook wordt € 1,4 mln meer ontvangen uit de verkoop van gronden in het kader van de VINAC. Het gaat hier om gronden die in beheer zijn bij Bureau Beheer Landbouwgronden en die verkocht zullen worden door provincie Gelderland. Daarnaast zijn er extra inkomsten van het Groenfonds van € 0,8 mln vanwege het feit dat de voor 2014 geplande afrekening is doorgeschoven naar 2015.
Budgettaire gevolgen van beleid, Beleidsartikel 19 Toekomstfonds
Stand vastgestelde ontwerpbegroting 2015 (1) |
Mutaties 1e suppletoire begroting (2) |
Stand 1e suppletoire begroting (3=1+2) |
Mutatie 2016 |
Mutatie 2017 |
Mutatie 2018 |
Mutatie 2019 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
VERPLICHTINGEN |
181.887 |
156.589 |
338.476 |
28.530 |
12.688 |
3.434 |
3.434 |
UITGAVEN |
176.728 |
157.062 |
333.790 |
28.530 |
5.699 |
13.434 |
9.788 |
Waarvan juridisch verplicht (percentage) |
72% |
||||||
Leningen |
176.728 |
151.358 |
328.086 |
23.207 |
376 |
8.111 |
4.456 |
I MKB-FINANCIERING |
|||||||
Volledig revolverend |
|||||||
Dutch Venture Initiative/Fund of Funds |
21.600 |
105.800 |
127.400 |
||||
Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen |
44.000 |
44.000 |
|||||
Gedeeltelijk revolverend |
|||||||
Innovatiekrediet |
76.454 |
– 1.308 |
75.146 |
– 1.404 |
765 |
8.500 |
4.854 |
Risicokapitaal (seed capital) |
18.674 |
18.674 |
|||||
Vroege fasefinanciering |
10.000 |
2.866 |
12.866 |
– 389 |
– 389 |
– 389 |
– 389 |
II INVESTERINGEN IN FUNDAMENTEEL EN TOEGEPAST ONDERZOEK Met vermogensbehoud |
|||||||
Fundamenteel en toegepast onderzoek |
50.000 |
50.000 |
25.000 |
||||
III Staatsobligaties Toekomstfonds |
|||||||
Subsidies |
|||||||
IV Reëel rendement voor onderzoek |
|||||||
Bijdragen aan agentschappen |
5.704 |
5.704 |
5.323 |
5.323 |
5.323 |
5.323 |
|
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland |
5.704 |
5.704 |
5.323 |
5.323 |
5.323 |
5.323 |
|
ONTVANGSTEN |
21.188 |
44.000 |
65.188 |
||||
MKB-FINANCIERING BESTAND INSTRUMENTARIUM |
|||||||
Innovatiekredieten |
18.788 |
18.788 |
|||||
Seed |
2.400 |
2.400 |
|||||
Fund of Funds (DVI I/Business Angels) |
|||||||
Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen |
44.000 |
44.000 |
|||||
MKB-FINANCIERING INCIDENTELE MIDDELEN |
|||||||
Ontvangsten DVI II |
|||||||
Ontvangsten fundamenteel en toegepast onderzoek |
|||||||
Renteontvangsten Toekomstfonds |
Toelichting op de verplichtingen
De mutatie op het verplichtingenbudget van € 156,6 mln wordt met name veroorzaakt door:
– Dutch Venture Initiative / Fund of funds (€ 100 mln). De € 100 mln die in 2014 in het kader van het Aanvullend actieplan MKB-financiering aan de begroting is toegevoegd voor het Dutch Venture Initiative kon in 2014 nog niet worden uitgegeven. De middelen blijven echter in het Toekomstfonds beschikbaar en worden met deze mutatie toegevoegd aan het budget voor 2015.
– Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (ROM’s) € 44 mln. Uit de dividendontvangst van de Noordelijke Ontwikkelingsmaatschappij (NOM) wordt aan de NOM een lening verstrekt van € 10 mln ten behoeve van NOM-projects. Dit is een fonds voor financiering van samenwerkingsverbanden tussen meerdere bedrijven of bedrijven en kennisinstellingen, gericht op nieuwe producten of diensten. Daarnaast is het voornemen een deel van het aandelenpakket LIOF te verkopen voor een bedrag van € 34 mln. De opbrengst hiervan blijft beschikbaar binnen het Toekomstfonds voor eventuele kapitaalstortingen in de ROM’s.
– Risicokapitaal (seed capital) en vroegefasefinanciering (€ 8,6 mln). De niet benutte ruimte in 2014 van de regeling seedcapital en de regeling voor vroegefasefinanciering wordt toegevoegd aan het budget voor 2015.
– Bijdrage aan agentschappen (€ 3,8 mln). Met deze mutatie wordt het uitvoeringsbudget van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland samenhangend met de instrumenten van het voormalige Innovatiefonds overgeheveld van beleidsartikel 12 naar beleidsartikel 19.
Toelichting op de uitgaven
Leningen
De mutatie van € 151,4 mln wordt met name veroorzaakt door:
– Dutch Venture Initiative (€ 105,8 mln). De niet benutte ruimte in 2014 wordt toegevoegd aan het budget voor 2015. Zie ook de toelichting op de verplichtingen.
– Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (€ 44 mln). Er vindt een herschikking van kapitaal plaats ten behoeve van NOM-projects. Zie ook de toelichting op de verplichtingen. Daarnaast is het voornemen een deel van het aandelenpakket LIOF te verkopen voor een bedrag van € 34 mln (zie ook toelichting op de verplichtingen).
– Vroegefasefinanciering (€ 2,9 mln). De niet benutte ruimte in 2014 wordt toegevoegd aan het budget voor 2015.
Bijdragen aan agentschappen
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (€ 5,7 mln). Het uitvoeringsbudget samenhangend met de instrumenten van het voormalig Innovatiefonds wordt overgeheveld van artikel 12 naar artikel 19 (€ 3,8 mln). Daarnaast wordt € 1,9 mln beschikbaar gesteld voor de uitvoeringskosten van onder andere de regeling Vroegefasefinanciering, de regeling Innovatiekrediet en de Seed-regeling.
Toelichting op de ontvangsten
Er wordt € 10 mln dividend ontvangen van de Noordelijke Ontwikkelingsmaatschappij (NOM) en € 34 mln uit de voorgenomen verkoop van aandelen LIOF.
Toelichting ijklijn gasbaten
Het Toekomstfonds wordt mede gevoed met eventuele meevallers uit de aardgasbaten. Er is sprake van meevallers wanneer de gerealiseerde aardgasbaten in een bepaald jaar hoger zijn dan de aardgasbaten zoals die voor dat betreffende jaar geraamd zijn in de Miljoenennota 2015.
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
|
---|---|---|---|---|---|---|
Raming aardgasbaten Miljoenennota 2015 |
10.750 |
9.100 |
8.900 |
8.550 |
8.350 |
8.200 |
Bijstelling n.a.v. beleidsmatige aanpassingen (volume-effect) |
– 450 |
– 350 |
– 100 |
– 150 |
– 150 |
|
Nieuwe ijklijn aardgasbaten Voorjaarsnota 2015 |
10.750 |
8.650 |
8.550 |
8.450 |
8.200 |
8.050 |
Deze raming wordt herijkt als er beleidsmatige aanpassingen van de gasproductie plaatsvinden (Kamerstukken II, 2014/15, 34 000 XIII, nr.5).
In januari 2015 heeft de Minister van Economische Zaken een brief naar Tweede Kamer gestuurd (Kamerstukken II, 2014/15, 33 529 XIII, nr. 91) waarin hij heeft aangekondigd om de gasproductie in Groningen naar beneden bij te stellen. Dit heeft gevolgen voor de ijklijn die van invloed is voor de bepaling van de voeding van het Toekomstfonds. Er is sprake van meevallers wanneer de gerealiseerde gasbaten in een bepaald jaar hoger zijn dan de gasbaten zoals in bovenstaande tabel is opgenomen.
Deze nieuwe ijklijn wijkt af van de raming van de aardgasbaten op beleidsartikel 14 omdat voor het Toekomstfonds alleen de beleidsmatige aanpassingen van de gasproductie van toepassing zijn. Bij het vaststellen van de gasbatenraming op beleidsartikel 14 spelen onder andere de euro/dollar koers en de olieprijs een rol. Deze blijven bij de berekening van de ijklijn voor het Toekomstfonds buiten beschouwing.
Budgettaire gevolgen van beleid, Niet-Beleidsartikel 40 Apparaat
Stand vastgestelde begroting 2015 (1) |
Mutaties 1e suppletoire begroting (2) |
Stand 1e suppletoire begroting (3=1+2) |
Mutatie 2016 |
Mutatie 2017 |
Mutatie 2018 |
Mutatie 2019 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
VERPLICHTINGEN |
348.836 |
37.697 |
386.533 |
36.948 |
27.768 |
25.618 |
25.251 |
UITGAVEN |
349.016 |
37.697 |
386.713 |
36.948 |
27.768 |
25.618 |
25.251 |
Personele uitgaven |
229.124 |
32.892 |
262.016 |
38.515 |
33.687 |
30.789 |
29.575 |
Waarvan eigen personeel |
200.353 |
4.668 |
205.021 |
16.336 |
16.624 |
16.906 |
16.860 |
Waarvan externe inhuur |
6.290 |
318 |
6.608 |
193 |
193 |
193 |
193 |
Waarvan overige personele uitgaven |
22.481 |
27.906 |
50.387 |
21.986 |
16.870 |
13.690 |
12.522 |
Materiële uitgaven |
119.892 |
4.805 |
124.697 |
– 1.567 |
– 5.919 |
– 5.171 |
– 4.324 |
Waarvan ICT |
7.065 |
– 689 |
6.376 |
– 803 |
– 903 |
– 1.003 |
– 1.003 |
Waarvan bijdrage aan SSO’s (exclusief DICTU) |
40.722 |
– 1.509 |
39.213 |
– 972 |
– 861 |
– 797 |
– 765 |
Waarvan SSO DICTU |
30.744 |
8.266 |
39.010 |
5.085 |
380 |
542 |
542 |
Waarvan overige materiële uitgaven |
41.361 |
– 1.263 |
40.098 |
– 4.877 |
– 4.535 |
– 3.913 |
– 3.098 |
ONTVANGSTEN |
31.299 |
4.395 |
35.694 |
1.328 |
2.128 |
2.096 |
2.050 |
Toelichting op de verplichtingen en de uitgaven
In de hieronder opgenomen tabel is weergegeven welke bedragen in de begroting beschikbaar zijn voor «Groningen».
Bedragen x € 1 mln |
Artikel |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
---|---|---|---|---|---|---|
1 – Overheidsdienst Groningen |
40 |
7,0 |
19,0 |
19,0 |
19,0 |
19,0 |
waarvan: 1-a) Organisatie |
4,0 |
12,0 |
12,0 |
12,0 |
12,0 |
|
waarvan: 1-b) Onderzoek (o.a. NPR, woningmarkt |
3,0 |
7,0 |
7,0 |
7,0 |
7,0 |
|
2 – Onderzoek (seismografisch en geologisch) |
14 |
6,0 |
10,0 |
10,0 |
8,0 |
6,0 |
3 – Versterking energiedirecties |
40 |
2,0 |
4,0 |
4,0 |
4,0 |
4,0 |
4 – Uitbreiding SodM |
40 |
1,0 |
2,0 |
2,0 |
2,0 |
2,0 |
af: retributies SodM (ontvangsten) |
– 0,8 |
– 0,8 |
– 0,8 |
|||
Totaal beschikbaar |
16 |
35 |
34 |
32 |
30 |
Personele uitgaven
De mutaties bij het subonderdeel «waarvan eigen personeel» worden veroorzaakt door:
– De voorgenomen oprichting van de overheidsorganisatie Groningen in 2015 (€ 3,0 mln in 2015 en structureel € 9 mln).
– De versterking van de energiedirectie bij het Directoraat-Generaal Energie, Telecom en Mededinging (€ 1,5 mln in 2015 en structureel € 3 mln).
– De versterking van de dienst Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) (€ 1,0 mln in 2015 en structureel € 2,0 mln).
– De overheveling van het uitvoeringsbudget van het expertisecentrum aanbesteden PIANOo (€ 1,7 mln in 2015).
– De verwerking van de desaldering van het regiebureau Plattelandsontwikkeling (POP) (structureel € 0,9 mln).
– De overheveling van de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS) naar het Ministerie van I&M (structureel – € 2,2 mln).
– De overgang van personeel van het visserijregistratie systeem naar het uitvoerend agentschap RVO (structureel – € 0,9 mln) en de administratieve verwerking van detacheringen (structureel – € 1,0 mln).
De verhoging bij het subonderdeel «waarvan overige personele uitgaven» wordt veroorzaakt door:
– De toevoeging van een deel van de eindejaarsmarge 2014 (€ 18,6 mln) en het resultaat van de structureel lagere huren van de Rijksgebouwendienst (RGD) (€ 9,4 mln) aan dit artikel. In de Ontwerpbegroting 2016 worden deze posten specifiek ingezet voor problematiek binnen de EZ-begroting.
– De middelen vanuit artikel 16 (€ 23 mln) worden voor de periode 2016–2019 ingezet voor de uitgaven van de zogenaamde Van Werk Naar Werk (VWNW) kandidaten. Deze uitgaven hangen samen met de opheffing van de Dienst Landelijk Gebied (DLG).
Materiële uitgaven
De verlaging bij het subonderdeel «waarvan ICT» hangt samen met:
– Lagere ICT-uitgaven in verband met de structurele overgang van het Visserij registratie systeem (VIRIS) naar het uitvoerend agentschap RVO (– € 1,0 mln).
De verlaging bij het subonderdeel «waarvan bijdrage aan SSO’s» hangt samen met:
– De structurele verlagingen op het onderdeel bijdrage SSO’s voor de overheveling van budget naar het Ministerie van BZK voor de uitvoering van gecentraliseerde taken en met de overheveling van budget voor de uitvoering van interdepartementale masterplannen naar het Ministerie van SZW (– € 1,4 mln).
De verhoging bij het subonderdeel «waarvan SSO DICTU» hangt samen met:
– De mutatie SSO DICTU voor de overheveling van ICT budget voor het Programmabureau ondernemingsdossier en de uitvoering van regelhulpen landschap (€ 8,2 mln in 2015).
De mutaties op het subonderdeel «waarvan overige materiële uitgaven» hangen samen met:
– De allocatie in 2015 voor de overheidsorganisatie Groningen en de Nederlandse Praktijkrichtlijn (NPR) voor versterking van huizen in Groningen als gevolg van de gaswinning (€ 4,5 mln in 2015 en structureel € 9 mln).
– De overheveling van materieel budget voor de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS) naar het Ministerie van I&M (– € 1,2 mln structureel).
– Het resultaat van de Rijksgebouwendienst (RGD) leidt tot een structureel lagere uitgave voor de huren van rijkskantoren en specialties, deze bijdrage wordt tijdelijk tot definitieve invulling op het onderdeel personeel ondergebracht (– € 9,4 mln in 2015).
– De bijstelling van de eenmalige desaldering voor de afschrijvingslasten inventaris kerndepartement door FM Haaglanden (€ 5 mln in 2015).
– De verwerking van de desaldering voor het uitgaven aan P-direkt (structureel – € 2,5 mln).
– De verwerking van de desaldering voor uitgaven aan het Regiebureau Plattelandsontwikkeling (POP) (structureel € 1,5 mln).
Ontvangsten
De hogere ontvangsten hangen samen met:
– Het opnemen van de geraamde retributies voor «Groningen» (€ 0,8 mln vanaf 2017).
– De verwerking van de desaldering voor het regiebureau POP (structureel € 1,5 mln).
– De verwerking van de eenmalige desaldering voor de afschrijvingslasten inventaris kerndepartement door FM Haaglanden (€ 5,0 mln in 2015).
– De verwerking van een desaldering voor het Faunafonds (€ 0,4 mln).
– De desalderingen voor ontvangsten P-direkt en detacheringen (verlaging van structureel – € 3,5 mln).
Budgettaire gevolgen van beleid, Niet-Beleidsartikel 41 Nominaal en Onvoorzien
Stand vastgestelde begroting 2015 (1) |
Mutaties 1e suppletoire begroting (2) |
Stand 1e suppletoire begroting (3=1+2) |
Mutatie 2016 |
Mutatie 2017 |
Mutatie 2018 |
Mutatie 2019 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
VERPLICHTINGEN |
0 |
10.184 |
10.184 |
9.483 |
9.197 |
9.031 |
8.921 |
UITGAVEN |
0 |
10.184 |
10.184 |
9.483 |
9.197 |
9.031 |
8.921 |
41.10 Prijsbijstelling |
0 |
3.242 |
3.242 |
3.244 |
3.198 |
3.106 |
3.059 |
41.20 Loonbijstelling |
0 |
6.942 |
6.942 |
6.239 |
5.999 |
5.925 |
5.862 |
41.30 Onvoorzien |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
41.40 Nog te verdelen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Toelichting
Bij besluitvormingsmemorandum is de technische Loon- en prijsbijstellingstranche 2015 uitgedeeld bij 1e suppletoire begroting 2015. De loonbijstelling betreft de stijging van de contractloonontwikkeling (1,1%) en de daling van de sociale lasten overheidswerkgevers (-0,655%). De prijsbijstelling betreft de verwerking van de stijging of daling van de diverse prijsindexen, variërend van -0,21% voor prijscode 6 (overige vaste activa) tot 0,53% voor prijscode 7 (particuliere consumptie).
De loon- en prijsbijstellingtranche 2015 zal bij de eerst volgende begrotingsronde uitgedeeld worden aan de relevante loon- en prijsgevoelige onderdelen.
Dienst ICT Uitvoering (DICTU)
Suppletoire begroting 2015 (Eerste suppletoire begroting)
Omschrijving |
(1) Oorspronkelijk vastgestelde begroting |
(2) Mutaties (+ of –) 1e suppletoire begroting |
(3)=(1)+(2) Totaal geraamd |
---|---|---|---|
Baten |
|||
Omzet moederdepartement |
157.200 |
15.911 |
173.111 |
Omzet overige departementen |
8.000 |
19.898 |
27.898 |
Omzet derden |
709 |
709 |
|
Rentebaten |
|||
Bijzondere baten |
|||
Totaal baten |
165.200 |
36.518 |
201.718 |
Lasten |
|||
Apparaatskosten |
150.200 |
36.701 |
186.901 |
Personele kosten |
41.400 |
48.755 |
90.155 |
– Waarvan eigen personeel |
39.600 |
4.041 |
43.641 |
– Waarvan externe inhuur |
1.800 |
0 |
1.800 |
Materiële kosten |
108.800 |
– 12.055 |
96.745 |
– Waarvan apparaat ICT |
66.400 |
– 33.842 |
33.842 |
– Waarvan Bijdrage aan SSO's |
4.500 |
5.576 |
10.076 |
Rentelasten |
1.000 |
– 800 |
200 |
Afschrijvingskosten |
|||
– Materieel |
7.000 |
– 671 |
6.329 |
Waarvan apparaat ICT |
7.000 |
– 671 |
6.329 |
– Immaterieel |
7.000 |
788 |
7.788 |
Overige lasten |
|||
– Dotaties voorzieningen |
500 |
500 |
|
– Bijzondere lasten |
|||
Totaal lasten |
165.200 |
36.518 |
201.718 |
Saldo van baten en lasten |
0 |
0 |
0 |
Toelichting op de baten
De stijging omzet moederdepartement wordt veroorzaakt door een stijging van applicatieontwikkeling en infrabeheer. De vraag naar de ontwikkeling van applicaties en het onderhoud van de infrastructuur zijn hoger dan ingeschat bij het opstellen van de ontwerpbegroting.
In de ontwerpbegroting was nog geen rekening gehouden met de ontwikkeling van het Ondernemingsdossier (€ 5 mln); terwijl de verwachte daling in applicatieontwikkeling waar in de ontwerpbegroting wel rekening mee was gehouden, niet geëffectueerd wordt (€ 10 mln).
De stijging omzet overige departementen wordt met name veroorzaakt door nieuwe opdrachten van andere departementen die nog niet bekend waren bij het opstellen van de ontwerpbegroting c.q. die wel in beeld waren, maar sneller van start zijn gegaan dan voorzien. De grootste stijging komt van de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG) van het Ministerie van BZK (€ 7 mln) en de Inspectie van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (€ 5 mln)
Toelichting op de lasten
De stijging van de personele- en materiële kosten hangt samen met stijging van de omzet moederdepartement en omzet overige departementen. Daarnaast vindt een administratieve verschuiving plaats van de kosten van externe medewerkers die op basis van uitbesteding bij DICTU werkzaam zijn. De kosten van deze medewerkers worden onder personele kosten verantwoord in plaats van onder materiële kosten in de ontwerpbegroting.
De stijging van de bijdrage aan SSO’s wordt voornamelijk veroorzaakt door stijging van de huisvestingskosten.
De begrote rentelasten zijn, gezien de lage rentestand, naar beneden bijgesteld.
Er is € 0,5 mln begroot voor dotaties voorzieningen voor niet inbare vorderingen.
Kasstroomoverzicht
Omschrijving |
(1) Oorspronkelijk vastgestelde begroting |
(2) Mutaties (+ of –) 1e suppletoire begroting |
(3)=(1)+(2) Stand 1e suppletoire begroting |
|
---|---|---|---|---|
1. |
Rekening-courant RHB 1 januari 2015 |
0 |
0 |
0 |
2. |
Totaal operationele kasstroom |
14.000 |
117 |
14.117 |
Totaal investeringen (-/-) |
– 14.000 |
– 117 |
– 14.117 |
|
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) |
||||
3. |
Totaal investeringskasstroom |
– 14.000 |
– 117 |
– 14.117 |
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) |
||||
Eenmalige storting door het moederdepartement (+) |
||||
Aflossingen op leningen (-/-) |
– 14.000 |
– 117 |
– 14.117 |
|
Beroep op leenfaciliteit (+) |
14.000 |
117 |
14.117 |
|
4. |
Totaal financieringskasstroom |
0 |
0 |
0 |
5. |
Rekening-courant RHB 31 december 2015 (=1+2+3+4) |
0 |
0 |
0 |
Dienst Landelijk Gebied (DLG)
Suppletoire begroting 2015 (Eerste suppletoire begroting)
Omschrijving |
(1) Oorspronkelijk vastgestelde begroting |
(2) Mutaties (+ of –) 1e suppletoire begroting |
(3)=(1)+(2) Totaal geraamd |
---|---|---|---|
Baten |
|||
Omzet moederdepartement |
51.021 |
– 42.518 |
8.503 |
Omzet overige departementen |
|||
Omzet derden |
5.700 |
– 4.055 |
1.645 |
Rentebaten |
|||
Vrijval voorzieningen |
12.000 |
– 12.000 |
0 |
Bijzondere baten |
|||
Totaal baten |
68.721 |
– 58.573 |
10.148 |
Lasten |
|||
Apparaatskosten |
68.721 |
– 47.337 |
21.384 |
Personele kosten |
48.392 |
– 30.724 |
17.668 |
– Waarvan eigen personeel |
48.392 |
– 39.058 |
9.334 |
– Waarvan externe inhuur |
1.091 |
1.091 |
|
Materiele kosten |
20.329 |
– 16.613 |
3.716 |
– Waarvan apparaat ICT |
50 |
108 |
158 |
– Waarvan bijdrage aan SSO's |
13.726 |
– 11.721 |
2.005 |
Rentelasten |
|||
Afschrijvingskosten |
1.546 |
1.546 |
|
– Materieel |
1.521 |
1.521 |
|
Waarvan apparaat ICT |
12 |
12 |
|
– Immaterieel |
25 |
25 |
|
Overige lasten |
|||
– Dotaties voorzieningen |
|||
– Bijzondere lasten |
|||
Totaal lasten |
68.721 |
– 45.791 |
22.930 |
Saldo van baten en lasten |
0 |
– 12.782 |
– 12.782 |
Toelichting
Op 1 maart 2015 heeft de Dienst Landelijk Gebied (DLG) zijn bedrijfsactiviteiten gestaakt en zijn er conform gemaakte afspraken fte’s geplaatst bij de provincies en bij RVO, dat de rijksopdracht uitvoert. In verband met de overgang van fte’s naar de provincies wordt er structureel € 41 mln op jaarbasis in het provinciefonds gestort. Voor 2015 is dit bedrag lager, omdat de fte’s op 1 maart zijn overgegaan. DLG-medewerkers die op 1 maart niet geplaatst waren, zijn ondergebracht bij de projectorganisatie Van-werk-naar-werk (VWNW) bij het kernministerie.
Sinds de opsplitsing van DLG worden nog taken uitgevoerd die te maken hebben met het beëindigen van de bedrijfsactiviteiten, zoals het opschonen van de administratie, het opleveren van huurpanden en het afsluiten van projecten.
In de agentschapsbegroting 2015 was nog geen rekening gehouden met de decentralisatie van het natuurbeleid en de opsplitsing van DLG in een rijksdeel en provinciaal deel. De baten en lasten waren voor heel 2015 bij DLG begroot. In deze suppletoire begroting is de oorspronkelijke begroting aangepast aan de op 1 maart 2015 gerealiseerde opsplitsing. De agentschapsbegroting is neerwaarts bijgesteld vanwege de overgang van mensen en middelen naar de provincies en RVO. Daarnaast is rekening gehouden met de kosten die samenhangen met de uitvoering van taken in verband met het beëindigen van de bedrijfsactiviteiten.
Toelichting op de baten
Omzet moederdepartement
De geraamde omzet moederdepartement betreft januari en februari, de maanden dat DLG nog bedrijfsactiviteiten heeft verricht. De omzet bestaat uit opdrachten van provincies (€ 6,8 mln) en de rijksopdracht landelijk gebied die EZ uitvoert (€ 1,7 mln). De mutatie in de begroting – een neerwaartse bijstelling met € 42,5 mln – bestaat uit een storting in het provinciefonds in verband met de overgang van fte’s naar de provincies (€ 34,2 mln) en het uitvoeren van de rijksopdracht landelijk gebied door RVO vanaf 1 maart (€ 8,3 mln).
Omzet derden
De raming van de omzet derden (uit opdrachten van onder andere gemeenten, waterschappen en ZBO’s als Staatsbosbeheer) is lager dan begroot door het wegvallen van acquisitie vanwege de opsplitsing van DLG.
Vrijval voorzieningen
De voorzieningen in de jaarrekening 2014 van DLG zijn gevormd voor kosten in 2015. Het deel van de voorzieningen dat eind 2014 aanwezig was voor kosten ná 2015, is toen vrijgevallen. Hierdoor zal de begrote vrijval van voorzieningen van € 12 mln niet meer plaatsvinden. De begroting is daarom neerwaarts bijgesteld met € 12 mln.
Toelichting op de lasten
Personele kosten
De personele kosten betreffen de kosten voor het eigen personeel van DLG dat tot 1 maart 2015 in dienst is geweest (€ 9,3 mln) en de verwachte kosten voor de DLG-ers die op 1 maart zijn ondergebracht bij de VWNW-organisatie voor de periode maart-december 2015 (€ 13,7 mln). Op laatstgenoemde kosten is de voorziening hiervoor van € 6,5 mln in de jaarrekening 2014 van DLG in mindering gebracht. Voorts valt onder de personele kosten de externe inhuur voor heel 2015 (€ 1,1 mln). De geraamde personele kosten zijn lager dan begroot, omdat er in de begroting nog vanuit is gegaan dat DLG geheel 2015 operationeel zou zijn, terwijl dat slechts tot 1 maart het geval was.
Materiële kosten
De materiële kosten betreffen de kosten tot 1 maart 2015 voor uitgevoerde opdrachten (€ 1,9 mln), huisvestingskosten (€ 2,6 mln, waaronder oplevering van afgestoten panden) en kosten voor afrondingsactiviteiten (€ 1,3 mln, waaronder verhuizen archieven). Op de materiële kosten is de voorziening hiervoor van € 2,1 mln in de jaarrekening 2014 van DLG in mindering gebracht. De geraamde materiële kosten zijn lager dan begroot, omdat er in de begroting nog vanuit is gegaan dat DLG geheel 2015 operationeel zou zijn, terwijl dat slechts tot 1 maart het geval was.
Saldo van baten en lasten
Over 2015 wordt een negatief resultaat geraamd van € 12,8 mln. Belangrijkste verklaring hiervoor is dat DLG slechts tot 1 maart operationeel is geweest en dus alleen in de eerste twee maanden omzet heeft gerealiseerd, terwijl de opsplitsing van DLG extra kosten met zich meebrengt. In de begroting was er nog vanuit gegaan dat DLG het hele jaar bedrijfsactiviteiten zou uitvoeren.
Ontwikkeling eigen vermogen
DLG heeft eind 2014 een eigen vermogen van € 33,1 mln. Dat is € 28,3 mln meer dan op grond van de Regeling agentschappen is toegestaan. Voor dekking van de kosten van de opsplitsing van DLG die na 2015 doorlopen (onder andere kosten van VWNW-kandidaten en compensatie vanwege andere arbeidsvoorwaarden aan DLG-ers die naar de provincies zijn overgegaan) heeft het Ministerie van Financiën onlangs een meerjarige kasschuif goedgekeurd. Van de middelen hiervoor bij DLG is alvast een bedrag van € 23 mln overgemaakt naar de eigenaar.
Kasstroomoverzicht
Omschrijving |
(1) Oorspronkelijk vastgestelde begroting |
(2) Mutaties (+ of –) 1e suppletoire begroting |
(3)=(1)+(2) Stand 1e suppletoire begroting |
|
---|---|---|---|---|
1. |
Rekening-courant RHB 1 januari 2015 |
41.487 |
41.487 |
|
2. |
Totaal operationele kasstroom |
0 |
– 12.782 |
– 12.782 |
Totaal investeringen (-/-) |
||||
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) |
||||
3. |
Totaal investeringskasstroom |
0 |
||
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) |
||||
Eenmalige storting door het moederdepartement (+) |
0 |
|||
Aflossingen op leningen (-/-) |
0 |
|||
Beroep op leenfaciliteit (+) |
0 |
|||
4. |
Totaal financieringskasstroom |
0 |
||
5. |
Rekening-courant RHB 31 december 2015 (=1+2+3+4) |
41.487 |
– 12.782 |
28.705 |
Toelichting
In de begroting 2015 was geen rekening gehouden met een operationele kasstroom. De mutatie op de begroting is daarom gelijk aan het verwachte negatieve resultaat van € 12,8 mln over 2015.
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA)
Suppletoire begroting 2015 (Eerste suppletoire begroting)
Omschrijving |
(1) Oorspronkelijk vastgestelde begroting |
(2) Mutaties (+ of –) 1e suppletoire begroting |
(3)=(1)+(2) Totaal geraamd |
---|---|---|---|
Baten |
|||
Omzet moederdepartement |
133.988 |
1.798 |
135.786 |
Omzet overige departementen |
79.494 |
2.164 |
81.658 |
Omzet derden |
72.900 |
16.310 |
89.210 |
Rentebaten |
25 |
0 |
25 |
Bijzondere baten |
0 |
7.500 |
7.500 |
Totaal baten |
286.407 |
27.772 |
314.179 |
Lasten |
|||
Apparaatskosten |
|||
Personele kosten |
192.777 |
4.278 |
197.055 |
– Waarvan eigen personeel |
176.796 |
7.002 |
183.798 |
– Waarvan externe inhuur |
15.981 |
– 2.724 |
13.257 |
Materiële kosten |
83.485 |
24.117 |
107.602 |
– Waarvan apparaat ICT |
|||
– Waarvan Bijdrage aan SSO's |
38.600 |
264 |
38.864 |
Rentelasten |
541 |
0 |
541 |
Afschrijvingskosten |
|||
Materieel |
6.579 |
0 |
6.579 |
– Waarvan apparaat ICT |
|||
Immaterieel |
4.702 |
0 |
4.702 |
Overige lasten |
|||
– dotaties voorzieningen |
500 |
0 |
500 |
– bijzondere lasten |
|||
Totaal lasten |
288.584 |
28.395 |
316.979 |
Saldo van baten en lasten |
– 2.177 |
– 623 |
– 2.800 |
Toelichting op de baten
Omzet moederdepartement
De stijging van € 1,8 mln is onder andere het gevolg van de doorschuif 2014 Plan van Aanpak (PvA) € 6,4 mln, doorschuif nog niet geheel afgeronde reguliere werkzaamheden 2014 zoals interventiemaatregelen Rusland, Client, onbedwelmd slachten, Q-bank ad. € 1,6 mln en een hoger benodigd budget van € 1,1 mln voor de overgenomen PBO-taken, inclusief salarissurplus van de overgenomen PBO-medewerkers. Overige mutaties waaronder overgang fte van de Directie Bedrijfsvoering in verband met aansturing specialties € 0,2 mln. Daarnaast heeft een verschuiving plaatsgevonden van € 7,5 mln van omzet moederdepartement naar bijzondere baten.
Omzet overige departementen
Als gevolg van de doorschuif 2014 PvA (€ 0,4 mln), doorschuif nog niet geheel afgeronde reguliere werkzaamheden zoals openbaarmaking, uitbesteed onderzoek RIVM, projectplan veiligheid.nl (€ 1 mln) en de in het jaarplan opgenomen loonstijging (€ 0,7 mln) is het budget € 2,1 mln hoger dan begroot.
Omzet derden
In 2014 zijn de verslaggevingregels (RJ 270) voor de verantwoording van de omzet aangepast. Als gevolg van deze aanpassing dient de door de inspectieorganisatie Kwaliteitskeuring Dierlijke Sector (KDS) gerealiseerde retributieomzet (€ 16,3 mln) meegenomen te worden in de omzet derden van de NVWA. Hiertegenover staat € 16,3 mln aan hogere materiële kosten dan begroot, waardoor er geen resultaateffect is. KDS stelt officiële assistenten aan de NVWA beschikbaar voor het verrichten van post mortem keuringswerkzaamheden in alle Nederlandse roodvleesslachthuizen.
Bijzondere baten
De bijzondere baten zijn € 7,5 mln hoger dan begroot. Omdat het hier een verschuiving betreft van de opbrengsten moederdepartement, blijven de totale baten NVWA hierdoor onveranderd. Het betreft bijdragen voor extern geoormerkte budgetten (EGB’s) die geen relatie hebben met de productie. De bijdragen (waarvan € 7 mln PvA) zijn met name ter compensatie van het vertraagd beschikbaar komen van de beoogde besparing op ICT.
Toelichting op de lasten
Personele kosten
De personele kosten zijn € 4,3 mln hoger dan begroot. Om uitvoering te kunnen geven aan het PvA en de doorschuif 2014 is het budget voor eigen personeel € 7 mln hoger dan begroot. De personele lasten zijn € 1,9 mln hoger door externe inhuur, noodzakelijk voor tijdelijke specialistische ondersteuning bij verbetering van de bedrijfsvoering. Voor de post practitioners (€ 4,6 mln begroot onder externe inhuur) heeft een stelselwijziging plaatsgevonden, waarbij deze kosten nu worden begroot en verantwoord onder de materiële kosten.
Materiële kosten
De materiële kosten zijn € 24,1 mln hoger dan begroot. Naast de hogere bijdrage van € 0,3 mln aan de Shared Service Organisaties (SSO’s), is het budget voor materiële kosten € 2,9 mln hoger samenhangend met de doorschuif 2014 PvA. In 2014 zijn verder de verslaggevingregels (RJ 270) voor de verantwoording van de omzet aangepast. Als gevolg van deze aanpassing dient de door de inspectieorganisatie Kwaliteitskeuring Dierlijke Sector (KDS) gerealiseerde retributieomzet (€ 16,3 mln) meegenomen te worden in de omzet derden van de NVWA. Hiertegenover staat € 16,3 mln aan hogere materiële kosten (uitbesteed werk) dan begroot.
Onder de post specifieke kosten is door de stelselwijziging voor de verantwoording uitbesteed werk practitioners een bedrag van € 4,6 mln opgenomen. In de Ontwerpbegroting 2015 waren deze kosten onder externe inhuur opgenomen.
Kasstroomoverzicht
Omschrijving |
(1) Oorspronkelijk vastgestelde begroting |
(2) Mutaties (+ of –) 1e suppletoire begroting |
(3)=(1)+(2) Stand 1e suppletoire begroting |
|
---|---|---|---|---|
1. |
Rekening-courant RHB 1 januari 2015 |
41.942 |
18.087 |
60.029 |
2. |
Totaal operationele kasstroom |
– 441 |
– 9.504 |
– 9.945 |
Totaal investeringen (-/-) |
– 28.730 |
0 |
– 28.730 |
|
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) |
1.600 |
0 |
1.600 |
|
3. |
Totaal investeringskasstroom |
– 27.130 |
0 |
– 27.130 |
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) |
0 |
0 |
0 |
|
Eenmalige storting door het moederdepartement (+) |
0 |
0 |
0 |
|
Aflossingen op leningen (-/-) |
– 11.530 |
0 |
– 11.530 |
|
Beroep op leenfaciliteit (+) |
15.950 |
7.972 |
23.922 |
|
4. |
Totaal financieringskasstroom |
4.420 |
7.972 |
12.392 |
5. |
Rekening-courant RHB 31 december 2015 (=1+2+3+4) |
18.791 |
16.555 |
35.346 |
Toelichting
Rekening-courant RHB
Het saldo op de rekening-courant RHB per 1 januari is € 18,1 mln hoger dan begroot. Dit is met name het gevolg van gewijzigde inzichten omtrent de afkoop van het laboratorium te Groningen (€ 3,2 mln) en Zwijndrecht. De huurcontracten worden uitgediend. Het pand in Zwijndrecht zal verbouwd worden (€ 8 mln). Daarnaast is er vertraging omtrent de afkoop van het pand te Eindhoven (€ 9,3 mln). De afkoop stond gepland voor 2014 en zal in 2015 doorgang vinden. Anderzijds is het resultaat van 2014 € 5,4 mln negatiever uitgevallen dan begroot. Overige balansmutaties € 3 mln.
Operationele kasstroom
De operationele kasstroom is € 9,5 mln lager als gevolg van:
– een negatiever saldo van baten en lasten ten opzichte van de ontwerpbegroting (– € 0,6 mln);
– afkoop laboratorium Eindhoven (– € 9,3 mln);
– overige balansmutaties (€ 0,4 mln).
Financieringskasstroom
De financieringskasstroom is € 8 mln hoger dan begroot. Deze stijging is het gevolg van uitgestelde investeringen 2014 in ICT (€ 1,5 mln) en dienstauto’s (€ 3,7 mln) die in 2015 alsnog doorgang vinden. Daarnaast is een hoger bedrag nodig voor de investeringen omtrent verbouwingen (€ 1,1 mln), inventaris (€ 0,6 mln), inventaris laboratoria (€ 0,6 mln) en overig (€ 0,5 mln).
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO)
Suppletoire begroting 2015 (Eerste suppletoire begroting)
Omschrijving |
(1) Oorspronkelijk vastgestelde begroting |
(2) Mutaties (+ of –) 1e suppletoire begroting |
(3)=(1)+(2) Totaal geraamd |
---|---|---|---|
Baten |
|||
Omzet moederdepartement |
293.541 |
33.848 |
327.389 |
Omzet overige departementen |
104.616 |
104.616 |
|
Omzet derden |
43.566 |
43.566 |
|
Rentebaten |
10 |
10 |
|
Bijzondere baten |
|||
Totaal baten |
441.733 |
33.848 |
475.581 |
Lasten |
|||
Apparaatskosten |
|||
Personele kosten |
243.760 |
17.106 |
260.866 |
– Waarvan eigen personeel |
189.162 |
17.106 |
206.268 |
– Waarvan externe inhuur |
42.936 |
42.936 |
|
Materiële kosten |
181.562 |
16.742 |
198.304 |
– Waarvan apparaat ICT |
|||
– Waarvan bijdrage aan SSO’s |
81.000 |
81.000 |
|
Rentelasten |
115 |
115 |
|
Afschrijvingskosten |
|||
– Materieel |
2.564 |
2.564 |
|
– Waarvan apparaat ICT |
|||
– Immaterieel |
13.731 |
13.731 |
|
Overige lasten |
|||
– Dotaties voorzieningen |
|||
– Bijzondere lasten |
|||
Totaal lasten |
441.733 |
33.848 |
475.581 |
Saldo van baten en lasten |
0 |
0 |
0 |
Toelichting op de baten
Omzet moederdepartement
De omzet moederdepartement stijgt met € 33,8 mln. Deze stijging wordt voor een groot deel veroorzaakt door de overkomst van de Rijkstaken Dienst Landelijk Gebied (DLG), welke vanaf 1 maart 2015 door RVO worden uitgevoerd (€ 8,9 mln). Bij Najaarsnota 2015 zal, indien de definitieve budgettaire gevolgen bekend zijn, de begroting van RVO verder worden aangepast.
Daarnaast zijn middelen beschikbaar gesteld voor het Investor Relations Programma van het NFIA, inclusief HGIS middelen (€ 6,4 mln). Voor de transitie naar een nieuw collectief stelsel voor het Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer is een bijdrage ontvangen van € 6 mln. Verder heeft een ophoging plaatsgevonden voor investeringen in het Nederlands Octrooicentrum (€ 2 mln). Voor de uitvoeringskosten voor onder meer de Vroegefasefinanciering / Toekomstfonds is de begroting met € 1,9 mln verhoogd. Tenslotte is het uitvoeringsbudget MIT verhoogd met € 1,3 mln, zijn de apparaatskosten voor de visserijregelingen die RVO nu uitvoert, structureel toegevoegd (€ 4,7 mln), zijn de uitvoeringskosten voor het team Special Envoy (€ 0,8 mln) en € 0,7 mln in verband met taken Natuurschoonwet aan de begroting toegevoegd. Overige mutaties leiden per saldo tot een bijstelling van de omzet moederdepartement met € 1,1 mln.
Toelichting op de Lasten
Apparaatskosten
Personele- en materiële kosten
De hogere kosten voor het personeel en materieel ad. € 29,6 mln hangen samen met de overkomst van personeel en materieel van DLG, de van het kerndepartement overgekomen uitvoering van de visserijregelingen en overige hierboven genoemde zaken. Ook de lastenkant zal bij Najaarsnota zo nodig verder worden aangepast.
Kasstroomoverzicht
Omschrijving |
(1) Oorspronkelijk vastgestelde begroting |
(2) Mutaties (+ of –) 1e suppletoire begroting |
(3)=(1)+(2) Stand 1e suppletoire begroting |
|
---|---|---|---|---|
1. |
Rekening-courant RHB 1 januari 2015 |
78.003 |
12.302 |
90.305 |
2. |
Totaal operationele kasstroom |
5.295 |
5.295 |
|
Totaal investeringen (-/-) |
– 9.950 |
– 9.950 |
||
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) |
0 |
0 |
||
3. |
Totaal investeringskasstroom |
– 9.950 |
– 9.950 |
|
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) |
0 |
– 4.356 |
– 4.356 |
|
Eenmalige storting door het moederdepartement (+) |
0 |
0 |
0 |
|
Aflossingen op leningen (-/-) |
– 2.894 |
– 2.894 |
||
Beroep op leenfaciliteit (+) |
0 |
0 |
||
4. |
Totaal financieringskasstroom |
– 2.894 |
– 4.356 |
– 7.250 |
5. |
Rekening-courant RHB 31 december 2015 (=1+2+3+4) |
70.454 |
7.946 |
78.400 |
Toelichting
De stand liquide middelen was per 1 januari 2015 € 12,3 mln hoger dan begroot.
Het surplus Eigen Vermogen, ad. € 4,4 mln wordt teruggestort aan het moederdepartement. In de aflossingen op de leningen worden geen mutaties voorzien. Met de reeds voorziene aflossingen op leningen leidt dit tot een financieringskasstroom van € 7,3 mln negatief.
Met de bovengenoemde mutaties stijgt de geprognosticeerde liquide middelenstand ultimo 2015 ten opzichte van stand begroting 2015 met € 7,9 mln naar € 78,4 mln.
Budgettaire gevolgen van beleid, Beleidsartikel Diergezondheidsfonds
Eerste suppletoire begroting
Stand ontwerpbegroting 2015 (1) |
Mutaties (2) |
Stand vastgestelde begroting 2015 (3=1+2) |
Mutaties 1e suppletoire begroting (4) |
Stand 1e suppletoire begroting (5=3+4) |
Mutatie 2016 |
Mutatie 2017 |
Mutatie 2018 |
Mutatie 2019 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
01 Bewaking en bestrijding van dierziekten en voorkomen en verminderen van welzijnsproblemen |
|||||||||
Verplichtingen |
21.860 |
21.860 |
20.964 |
42.824 |
|||||
Uitgaven |
21.860 |
21.860 |
20.964 |
42.824 |
|||||
waarvan juridisch verplicht |
100% |
100% |
|||||||
Beginsaldo |
|||||||||
Programma-uitgaven |
21.860 |
21.860 |
20.964 |
42.824 |
|||||
Opdrachten |
21.860 |
21.860 |
20.964 |
42.824 |
|||||
Bewaking van dierziekten (U1.11) |
9.307 |
9.307 |
0 |
9.307 |
|||||
Bestrijding van dierziekten (U1.12) |
12.553 |
12.553 |
20.964 |
33.517 |
|||||
Voorkomen en verminderen van welzijnsproblemen (U1.13) |
0 |
0 |
0 |
0 |
|||||
Overig (U1.14) |
0 |
0 |
0 |
0 |
|||||
Ontvangsten |
21.860 |
21.860 |
20.964 |
42.824 |
|||||
Eindsaldo |
Toelichting
In 2014 is op de DGF-begroting een positief eindsaldo ontstaan van € 19,1 mln. Dit bedrag wordt in 2015 conform de gebruikelijke systematiek toegevoegd aan het instrument «Bestrijding van dierziekten».
De uitgaven van de Hoog Pathogene AI-uitbraak eind 2014 die ten laste van het DGF komen zijn geraamd op € 7,9 mln. Eind 2014 is hiervan reeds € 6 mln ontvangen van de sector. Er moet dus nog € 1,9 mln worden opgevraagd. Op grond hiervan worden zowel de uitgaven (Bestrijding van dierziekten) als de ontvangsten met € 1,9 mln verhoogd.
Zoals blijkt uit tabel 2, wordt het uitgavenkader in de periode 2021–2026 in totaal belast met € 398 mln. Tegenover deze belasting van het uitgavenkader staat onder meer een meevaller voor het uitgavenkader als gevolg van een bezuiniging en het op termijn (met ingang van 2024) volledig inleveren van het budget voor de subsidie Compensatie Energie-intensieve bedrijven (ETS) van € 78 mln per jaar.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34210-XIII-2.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.