33 997 Vliegramp MH17

Nr. 150 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 februari 2020

Voorbereiding van het strafproces

Op 9 maart 2020 om tien uur in de ochtend gaat het strafproces inzake MH17 van start. Hierbij staan drie verdachten met de Russische nationaliteit en één verdachte met de Oekraïense nationaliteit terecht voor hun rol bij het neerhalen van vlucht MH17. Het proces wordt gevoerd volgens Nederlands strafprocesrecht door de Rechtbank Den Haag. De Rechtbank houdt hiervoor zitting in de extra beveiligde rechtbank op het Justitieel Complex Schiphol (JCS). JCS beschikt over de nodige faciliteiten om een proces van deze omvang te laten plaatsvinden. Niet alle nabestaanden, media en overige geïnteresseerden, waaronder internationale vertegenwoordigers kunnen echter een plek krijgen in de zittingszaal. Aan nabestaanden wordt de mogelijkheid geboden om in besloten kring, samen met andere nabestaanden en onder begeleiding en toelichting van het OM, familierechercheurs en Slachtofferhulp Nederland de zittingen door middel van een live videoverbinding bij te wonen. Dit kan op een zogenoemde satellietlocatie. Ook heeft de rechtbank Den Haag aangegeven zo veel mogelijk mensen wereldwijd in de gelegenheid te willen stellen het proces te volgen. Om die reden is ervoor gekozen het hele proces via een live stream in beeld te brengen. Verder heeft de Rechtbank direct naast JCS een perscentrum ingericht met een live videoverbinding naar de zittingszaal en voldoende werkplekken voor journalisten van over de hele wereld. De overige drie zittingszalen op JCS zijn beschikbaar voor geïnteresseerden om de zitting via de live videoverbinding met de zittingszaal bij te wonen.

Het bijwonen via een live videoverbinding op de satellietlocatie, de andere zittingszalen op JCS en in het perscentrum houdt in dat de aanwezigen alle zes de cameraposities in de zittingszaal kunnen zien en zelf kunnen kiezen welk beeld ze bekijken. Bij de livestream wordt door de regie een keuze gemaakt voor één van de zes cameraposities.

Zorg voor nabestaanden

Zoals in januari 2019 aan uw Kamer is gemeld (Kamerstuk 33 997, nr. 130) hebben nabestaanden in een Nederlands strafproces een bijzondere positie met specifieke rechten. Het Openbaar Ministerie is verantwoordelijk voor het informeren van de nabestaanden over het proces en de positie en rechten van de nabestaanden daarin. De start van het strafproces zal voor veel nabestaanden ongetwijfeld veel emoties met zich meebrengen. De betrokken organisaties hebben er alles aan gedaan om de nabestaanden in Nederland en daarbuiten, hier zo goed mogelijk op voor te bereiden en hierbij te begeleiden.

Hiertoe heeft het OM in september 2019 een voorlichtingsbijeenkomst georganiseerd. De informatie die deze dag is gedeeld met de aanwezige nabestaanden, is diezelfde dag met alle Nederlandse en buitenlandse nabestaanden gedeeld. Daarnaast heeft een groot aantal nabestaanden in het najaar een gesprek gehad met een officier van justitie over de impact van het neerhalen van vlucht MH17. Tevens heeft het OM aan alle landen met slachtoffers, de Grieving Nations, aangeboden om met hun nabestaanden te spreken. Daar is ook gebruik van gemaakt, zo zijn de slachtofferofficier MH17, twee familierechercheurs en een vertegenwoordiger van Slachtofferhulp Nederland op uitnodiging afgereisd naar Australië en het Verenigd Koninkrijk alwaar informatiebijeenkomsten met nabestaanden hebben plaatsgevonden.

Aanwezigheid van de verdachten

Een Nederlands advocatenkantoor zal één van de Russische verdachten bijstaan. Als een advocaat bepaaldelijk gemachtigd is door de verdachte om hem te vertegenwoordigen in het strafproces, dan is sprake van een berechting in aanwezigheid, ondanks dat de verdachte niet zelf aanwezig is in de rechtszaal. Voor de verdachten die niet aanwezig zijn in de rechtszaal en die geen advocaat hebben gemachtigd om hen te vertegenwoordigen, zal de rechtbank moeten beoordelen of het strafproces niettemin kan doorgaan, in welk geval de verdachten bij verstek worden berecht.

Brief van de Russische Federatie over overdracht van strafvervolging

Op 17 oktober 2019 ontving het Ministerie van Justitie en Veiligheid een brief van de Russische autoriteiten. In de brief vragen de Russische autoriteiten of Nederland wil overwegen de strafvervolging van de drie Russische verdachten aan Rusland over te dragen. Hierop is door de Minister van Justitie en Veiligheid geantwoord dat de overdracht van strafvervolging ten aanzien van de drie Russische verdachten door de Nederlandse autoriteiten geen optie is en niet in overweging is genomen. In het kader van het voorkomen van straffeloosheid is daarbij wel aan de Russische autoriteiten gevraagd of zij bereid zijn om in overleg de mogelijkheden te onderzoeken om een opgelegd vonnis aan de Russische autoriteiten over te dragen en eventuele straffen in Rusland tot uitvoering te laten brengen.

Internationale inbedding van het strafproces

Het is een gezamenlijk besluit van de JIT-landen dat een vervolging en het strafproces in Nederland kan plaatsvinden, ingebed in internationale samenwerking en steun. In dat kader zijn door de landen van het Joint Investigation Team (JIT) zowel een politiek als financieel Memorandum of Understanding ondertekend (Bijlage bij Kamerstuk 33 997, nrs. 108 en 131). Tijdens de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties in september 2019 is door de Ministers van Buitenlandse Zaken de JIT-samenwerking opnieuw herbevestigd.

De overige grieving nations, belangrijke partnerlanden en internationale organisaties worden met regelmaat actief geïnformeerd over de ontwikkelingen rondom de aanvang van het strafproces en zijn gewezen op de mogelijkheden om het proces te kunnen volgen. Voor internationale vertegenwoordigers is een beperkt aantal plaatsen beschikbaar om het proces te kunnen bijwonen, zodat ook de buitenlandse nabestaanden die niet aanwezig kunnen zijn bij het proces vertegenwoordigd zijn.

Nederland vraagt, waar mogelijk samen met andere JIT-partners, in internationaal verband voortdurend en actief aandacht en steun voor het belang van waarheidsvinding en gerechtigheid voor de slachtoffers en de nabestaanden en rekenschap voor de daders van het neerhalen van vlucht MH17. Zoals aan uw Kamer gemeld in de Ruslandbrief (Kamerstuk 35 373, nr. 1) blijft het kabinet in dat kader ook Rusland voortdurend oproepen volledige medewerking te verlenen aan het strafrechtelijk onderzoek, in lijn met VN-Resolutie 2166 en vraagt hiervoor ook actief steun aan internationale partners. Het mobiliseren en behouden van internationale steun is en blijft voor het kabinet prioriteit. Ook in aanloop naar het strafproces dat aanvangt op 9 maart aanstaande.

Voortzetting van het strafrechtelijk onderzoek door het Joint Investigation Team (JIT)

Getuigenoproep

Parallel aan het onderzoek ter terechtzitting naar de rol van de vier verdachten bij het neerhalen van vlucht MH17 gaat het strafrechtelijk onderzoek naar de mogelijke rol van andere personen gewoon door. Zoals het JIT in haar persconferentie op 19 juni 2019 heeft aangegeven, wordt verder onderzoek gedaan naar de opdrachtgevers in de bestuurlijke en militaire hiërarchie en andere betrokkenen. In het kader van het onderzoek heeft het JIT op 14 november 2019 een nieuwe getuigenoproep gedaan met als doel om nieuwe informatie te verzamelen.

Europees Hof voor de Rechten van de Mens

Op 10 mei 2019 heeft het kabinet bekend gemaakt te zullen interveniëren in de individuele klachtenprocedures die de nabestaanden zijn gestart bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) tegen de Russische Federatie voor het neerhalen van vlucht MH17. Op 6 januari jl. heeft de Russische Federatie zijn bijdrage ingediend bij het EHRM. In overleg met betrokken partijen wordt bezien wanneer Nederland de interventie indient.

Staatsaansprakelijkheid

Op 25 mei 2018 hebben Australië en Nederland gezamenlijk de Russische Federatie aansprakelijk gesteld onder internationaal recht voor zijn aandeel in het neerhalen van vlucht MH17 en uitgenodigd om in overleg te treden om tot een oplossing te komen die recht doet aan het enorme leed en de toegebrachte schade, veroorzaakt door het neerhalen van vlucht MH17. Begin 2019 heeft het kabinet bekend gemaakt dat Australië en Nederland in gesprek zijn getreden met de Russische Federatie over het neerhalen van vlucht MH17. Dit proces loopt. Om de vertrouwelijkheid van het proces te waarborgen doet het kabinet geen mededelingen over de inhoud daarvan.

Het aansprakelijk stellen van de Russische Federatie voor zijn aandeel in het neerhalen van vlucht MH17 op basis van het internationaal recht is een middel om waarheidsvinding, gerechtigheid en rekenschap te bewerkstelligen. Dit proces staat los van het strafrechtelijk onderzoek, gericht op de vervolging en berechting van individuen, maar deze twee trajecten kunnen elkaar wel wederzijds versterken.

Uitvoering motie van Dam c.s. aanvullend feitelijk onderzoek sluiten luchtruim boven en rondom Oekraïne

Op 7 oktober 2019 heeft de Kamer de motie van het lid Van Dam c.s. aangenomen. Deze motie verzoekt de regering te inventariseren welke opties er zijn om tot een vollediger nader feitenonderzoek te komen inzake de sluiting van het luchtruim boven en rondom het oosten van Oekraïne en de Kamer daarover te informeren (Kamerstuk 33 997, nr. 145). Hierover heeft de Minister van Buitenlandse Zaken contact gehad met zijn Oekraïense en Russische ambtgenoten. Momenteel worden op zorgvuldige wijze de modaliteiten om tot de uitvoering van een dergelijk onderzoek te komen in kaart gebracht. Uw Kamer wordt separaat over de concrete uitvoering geïnformeerd.

Neerhalen van vlucht PS752 door Iran

Op 8 januari jl. werd nabij Teheran vlucht PS752 van Ukraine International Airlines neergehaald door Iran. Hierbij kwamen 176 onschuldige burgers om het leven. Dit bericht heeft bij nabestaanden van slachtoffers van het neerhalen van vlucht MH17 in Nederland en ook elders in de wereld verschrikkelijke herinneringen naar boven gebracht. Nederland heeft in de dagen na het neerhalen van vlucht PS752 condoleances overgebracht aan Canada en de overige getroffen landen. Op 16 januari jl. was de Minister van Buitenlandse Zaken, op verzoek van Canada, aanwezig bij de eerste bijeenkomst van de International Coordination and Response Group (Kamerstuk 35 300 V, nr. 60). Tijdens deze bijeenkomst heeft de Minister namens het kabinet geleerde lessen en ervaringen over de Nederlandse inzet na het neerhalen van vlucht MH17 gedeeld. Ook bood deze bijeenkomst gelegenheid om de blijvende inzet voor waarheidsvinding, gerechtigheid en rekenschap inzake MH17 en het belang van internationale steun daarvoor wederom internationaal onder de aandacht te brengen.

Identificatie

Tot op heden zijn twee slachtoffers nog niet geïdentificeerd. De Nederlandse regering blijft zich inspannen voor de nabestaanden om ook deze twee slachtoffers te identificeren. Het Nederlands Forensisch Instituut zet ook nieuwe methodes en technieken in om DNA-profielen te genereren. We hopen dat deze nieuwe technieken het mogelijk maken om nu wel DNA-profielen te genereren uit stoffelijke resten waar dat eerder nog niet mogelijk was. Vanwege de complexiteit van het onderzoek kan dit de nodige tijd in beslag nemen. Uiteraard worden de betrokken nabestaanden zo spoedig mogelijk geïnformeerd als dit tot resultaat leidt.

Tot slot

De aanvang van het strafproces op 9 maart aanstaande is een belangrijke stap in de waarheidsvinding en gerechtigheid voor alle 298 slachtoffers van het neerhalen van vlucht MH17 en hun nabestaanden. Het kabinet heeft het volste vertrouwen in de onafhankelijkheid en kwaliteit van de Nederlandse rechtspraak.

Waarheidsvinding, gerechtigheid en rekenschap voor het neerhalen van vlucht MH17 blijft voor het kabinet de hoogste prioriteit en de inzet onverminderd groot.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

Naar boven