Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2014-2015 | 33957 nr. 17 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2014-2015 | 33957 nr. 17 |
Vastgesteld 25 februari 2015
De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Financiën over de brief van 16 december 2014 over kostenkaders DNB en AFM 2015 (Kamerstuk 33 957, nr. 16).
De vragen en opmerkingen zijn op 22 januari 2015 aan de Minister van Financiën voorgelegd. Bij brief van 24 februari 2015 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Duisenberg
De griffier van de commissie, Berck
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de Kostenkaders DNB en AFM 2015. Bij de Wet bekostiging financieel toezicht (Wbft) in 2014 hebben de leden van de VVD-fractie al duidelijk aangegeven dat de ongebreidelde groei van de toezichtkosten in de financiële sector moet worden beteugeld. Daarom hebben de leden van de VVD-fractie nog een aantal vragen over de Kostenkaders van DNB en AFM in 2015.
De leden van de VVD-fractie lezen dat DNB in verband met nieuwe werkzaamheden in het kader van Single Supervisory Mechanisme (SSM) in 2015 € 8 miljoen extra nodig heeft voor toezichttaken. De leden van de fractie van de VVD zijn content te lezen dat DNB zelf heeft aangegeven te kunnen herprioriteren tussen taken en doelgroepen en daardoor zelf € 3 miljoen kan opvangen. De leden van de VVD-fractie vinden het belangrijk dat bij nieuwe toezichttaken eerst gekeken wordt waar elders bezuinigd kan worden, er efficiënter gewerkt kan worden en kosten kunnen worden verminderd. Wat zouden de gevolgen zijn als DNB de resterende € 5 miljoen in 2015 ook zelf zou moeten opvangen?
DNB krijgt een aantal nieuwe taken in 2015 (zoals opgenomen op pagina 6 van de brief van DNB) die DNB opvangt in het huidige kader. Wat wordt bedoeld met het opvangen in het huidige kader? Uit de bijlage lijkt te volgen dat dit niet leidt tot extra toezichtkosten voor de sector. De leden van de VVD-fractie zouden dit positief vinden. Klopt dit?
De Minister acht een eenmalige ophoging van het kostenkader voor DNB met € 5 miljoen onvermijdelijk. In hoeverre gaat het hier echt om een eenmalige ophoging of betreft het hier straks toch gewoon een structurele ophoging van de kosten? Kan de Minister garanderen dat het hier gaat om een eenmalige ophoging? Zo nee, waarom niet? De leden van de fractie van de VVD willen het in dit verband sowieso alleen maar hebben over een eenmalige kostenstijging. Voor deze leden is het belangrijk dat er zicht komt op een goed en efficiënt toezicht én lage(re) toezichtkosten van DNB, zeker nu de bankenunie van start is gegaan. Hoe gaat de Minister ervoor zorgen dat de toezichtkosten op termijn omlaag kunnen?
De Minister geeft aan dat voor extra kostenstijgingen in het kader van het toezicht expliciet toestemming nodig is. Vraagt de Minister met deze brief toestemming voor een eenmalige verhoging? Of vraagt de Minister met deze brief toestemming voor een structurele verhoging? Gaat het om stilzwijgende instemming? Hoe kijkt de Minister hier tegenaan?
In het kader van het Europees toezicht gaat de ECB in 2015 ook kosten in rekening brengen bij de onder ECB-toezicht staande banken. In principe vinden de leden van de fractie van de VVD het logisch dat het geheel zo veel mogelijk «kostenneutraal» zou kunnen worden doorgevoerd, namelijk dat de toezichtkosten die nu gemaakt worden door de ECB in mindering komen op de toezichtkosten van DNB. In hoeverre is dit mogelijk? Is dit wel zo veel mogelijk het streven van de Minister? Zo nee, waarom niet?
De Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) constateert dat de toezichtkosten voor banken enorm toenemen door de komst van het SSM. Hoeveel nemen de toezichtkosten toe? Welk bedrag moeten de Nederlandse banken betalen aan het ECB-toezicht in 2015? De leden van de fractie van de VVD vinden het een goede zaak dat DNB in de loop van 2015 in SSM-verband zal kijken naar waar efficiency valt te behalen om de toezichtkosten zo beperkt mogelijk te houden en is benieuwd naar de uitkomsten van de analyse. Wanneer is hierover meer duidelijkheid? Hoe en wanneer wordt de Tweede Kamer hierover geïnformeerd?
Uit internationale vergelijkingen van de ECB blijkt dat Nederland zich op dit moment in de achterhoede bevindt met betrekking tot beschikbare, directe toezichtcapaciteit. Dat wil wat de leden van de VVD-fractie betreft niet zeggen dat Nederland te weinig capaciteit heeft, maar kan juist ook betekenen dat andere landen te veel capaciteit inzetten en daar wellicht efficiënter en effectiever kan worden gewerkt. DNB constateert immers ook dat de ECB veel uiteenlopende en gedetailleerde verzoeken doet. De leden van de fractie van de VVD hebben zorgen over het in de hand houden van de toezichtkosten op Europees niveau. Daar zit geen prikkel in om de kosten laag te houden. Wat doet de Minister op Europees niveau voor redelijke toezichtkosten, redelijke nalevingskosten, een gematigde stijging van de toezichtkosten in de toekomst en prikkels tot kostenbeheersing?
DNB constateert uit een eerste analyse dat de groei van de rapportagelast met ongeveer 250% toeneemt, een enorme toename. Wat doet de Minister op Europees niveau om de rapportagelast te beperken en tot normale proporties terug te brengen? In hoeverre zijn al deze rapportages nuttig, noodzakelijk en efficiënt en effectief? Wie houdt daar op Europees niveau toezicht op?
Het Kostenkader 2015 voor de AFM is aangepast vanwege een in 2012 afgesproken mutatie in het takenpakket vanwege de EMIR-verordening. Waarom kan deze extra taak niet (alsnog) opgevangen worden binnen de bestaande budgetten voor de AFM? In hoeverre is er gekeken naar waar elders bezuinigd kan worden, er efficiënter gewerkt kan worden en kosten kunnen worden verminderd? Waarom zijn daarvoor geen mogelijkheden bij de AFM?
De leden van de VVD-fractie lezen dat de begroting van de AFM voor 2015, ondanks voorgenomen accentverschuivingen, intensiveringen en een professionaliseringslag, binnen het kostenkader valt. Wat wordt hiermee bedoeld?
Waarom zijn de toezichtkosten voor het takenpakket van de AFM voor de AIFM-richtlijn uiteindelijk cumulatief hoger uitgevallen dan het bedrag dat in het wetsvoorstel nog was voorzien? Waarom lost de AFM dat niet binnen de eigen begroting op?
Het adviserend panel over de conceptbegroting van de AFM heeft geadviseerd om transparanter te rapporteren over de activiteiten, resultaten en kosten. De AFM heeft aangegeven hier aandacht aan te zullen besteden. Dit lijkt wat mager en in de categorie «we nemen het mee». Wat gaat de AFM precies doen?
De AFM is verder bezig met een professionalisering van de interne organisatie. Is hieraan ook een percentage bezuiniging gekoppeld, dat dan weer kan leiden tot lagere toezichtkosten? Zo ja, hoeveel? Zo nee, waarom niet?
DNB heeft een inhoudelijke brief en onderbouwing gestuurd aan het Ministerie van Financiën over het Kostenkader 2015. Is de Minister bereid om de AFM te vragen om in de toekomst een vergelijkbare brief te sturen over het Kostenkader? Zo nee, waarom niet?
De Commissie Financiële Dienstverlening (CFD) maakt zich, net als de leden van de VVD-fractie, zorgen over de stijging van de toezichtkosten en heeft een brief gestuurd aan de Kamercommissie Financiën over de toezichtkosten met daarin ook een aantal vragen. 1 Kan de Minister een reactie geven op deze brief en ook op de daarin gestelde vragen? Hoe zijn de kosten voor de financiële dienstverleners in de afgelopen jaren gestegen en wat is de voorspelde stijging voor de komende jaren?
Tot slot, bij de behandeling van de Wet bekostiging financieel toezicht (Wbft) is een motie aangenomen waarin de regering wordt verzocht ervoor te zorgen dat kleinere partijen meer worden ontzien bij het vaststellen van de nieuwe tarieven bij de uitwerking in de ministeriële regeling. Wanneer komt hierover meer duidelijkheid en wordt de Tweede Kamer hierover geïnformeerd?
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de PvdA
Met interesse hebben de leden van de PvdA-fractie kennisgenomen van de brief van de Minister inzake de kostenkaders 2015 voor de Nederlandsche Bank (DNB) en de Autoriteit Financiële Markten (AFM). De leden van de PvdA-fractie hebben hierbij enkele vragen.
De leden van de PvdA-fractie begrijpen dat DNB extra kosten moet maken gerelateerd aan de invoering van het Europees bankentoezicht. Begrijpen de leden van de PvdA-fractie goed dat deze extra kosten van 5 miljoen euro eenmalig zijn? Betekent dit dat het kostenkader voor 2016 automatisch weer verlaagd zal worden, of is daar een apart besluit voor nodig? Betekent dit dat de intensiteit van het toezicht vanaf 2016 weer op hetzelfde niveau ligt als voor de invoering van het bankentoezicht?
Op dit moment is het wetsvoorstel Kredietunies in behandeling in de Tweede Kamer. Naar verwachting zal deze wet van kracht worden gedurende 2015. In hoeverre is reeds rekening gehouden met de kosten voor toezicht op kredietunies?
In hoeverre is in het Kostenkader AFM rekening gehouden met de verhoogde toezichtintensiteit op accountants?
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SP
De leden van de SP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief van DNB inzake het aanvullende budget voor 2015 voor het SSM en de kabinetsbrief over het kostenkader van DNB en AFM voor 2015. De leden hebben enkele vragen over deze stukken.
In de brief van DNB lezen de leden van de SP-fractie dat de nieuwe taken die DNB moet uitvoeren tot extra druk binnen de organisatie hebben geleid. Deze extra druk mag er in de ogen van de leden van de SP-fractie niet toe leiden dat andere taken daardoor minder goed uitgevoerd kunnen worden. De leden vragen de Minister of hij deze mening onderschrijft, en vragen de Minister voorts hoe hij hierop toe gaat zien.
DNB geeft aan dat er binnen de beschikbare directe toezichtscapaciteit een verschuiving heeft plaatsgevonden naar banken, ten koste van bestaande capaciteit thematisch toezicht en specifieke expertises en toezicht op andere sectoren. Kan de Minister aangeven welk effect dit heeft op het thematisch toezicht en op welke specifieke expertises wordt bezuinigd? Kan hij tevens voor elk van de genoemde sectoren aangeven hoe men tot het besluit is gekomen dat het toezicht op die sectoren ook wel met minder geld aankan? Wordt de bezuiniging evenredig verdeeld over het toezicht op andere sectoren? Hoe gaat de bezuiniging op het toezicht op andere sectoren plaatsvinden? De leden van de fractie van de SP maken zich zorgen dat de kwaliteit van het toezicht op deze sectoren in het gedrang kan komen. Het betreft namelijk juist sectoren die op basis van recente ontwikkelingen extra aandacht behoeven.
In hoeverre gaat het werk van de afdeling on-site toezicht verschillen van het reeds bestaande toezicht? Werden er niet al ter plaatse diepgravende onderzoeken uitgevoerd? Waren ze onvoldoende diepgravend? Krijgen de nieuwe onderzoeken het karakter van de onderzoeken voor de comprehensive assessment? Welke activiteiten met betrekking tot het on-site toezicht waren in andere landen wel gebruikelijk, maar in Nederland niet?
Kan de Minister toelichten welke aanpassingen DNB moet doen om te kunnen voldoen aan de toegenomen eisen voor datakwaliteit en data-analyse? Welke data gaat DNB aan banken vragen die het voorheen niet vroeg?
Kan de Minister aangeven op welke wijze de High Priority Institutions worden aangewezen en hoe daarover wordt gerapporteerd?
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van het CDA
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister over de kostenkaders voor AFM en DNB in 2015. Deze leden menen dat een scherpe blik op de kostenkaders voor DNB en AFM noodzakelijk is, ook nu financiële instellingen betalen voor het toezicht en niet meer de belastingbetaler. In dit kader maken deze leden van de mogelijkheid gebruik tot het stellen van enkele vragen.
De leden van de CDA-fractie lezen dat door toegenomen taken van DNB, het kostenkader voor DNB met netto € 5 miljoen wordt opgehoogd. Kan de Minister aangeven om welke taken dit precies gaat? Kan de Minister aangeven welke taken van DNB zijn afgestoten die eventueel tot een kostenbesparing zouden kunnen leiden? Is de Minister bereid nog eens scherp te kijken naar de taken van zowel AFM als DNB om te bezien of er geen dubbele of onnodige toezichttaken worden uitgevoerd die dus tot onnodige kosten leiden, zo vragen de leden van de CDA-fractie.
De leden van de CDA-fractie constateren dat werknemers van zowel DNB en AFM een voordeel genieten op hun hypotheek, een voordeel dat cumuleert tot enkele miljoenen en dat dit wordt opgebracht door de financiële instellingen. Deze leden vinden het volstrekt onwenselijk dat juist toezichthouders die een rol hebben in het normaliseren van de financiële sector een prikkel hebben om meer te lenen voor een hypotheek dan hen normaal gesproken op basis van hun salaris zou doen toekomen. Is de Minister bereid deze constructies, conform de ontwikkelingen in de rest van de financiële sector, zo spoedig mogelijk te (laten) beëindigen? Zo nee, waarom niet?
Voorts constateren de leden van de CDA-fractie dat de kosten voor het toezicht voor kleine financiële instellingen en adviesbureaus de afgelopen jaren onevenredig zijn toegenomen. Deelt de Minister dat zeker deze kleine instellingen niet met onevenredige kostenstijgingen voor toezicht geconfronteerd moeten worden terwijl het toezicht niet toeneemt? Zo nee, kan de Minister aangeven waarom een kostenstijging voor deze groep acceptabel is, terwijl het aantal (kleine) financiële adviesbureaus juist daalt?
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de PVV
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister over de kostenkaders DNB en AFM 2015. Naar aanleiding van deze brief brengen de leden van de PVV-fractie het volgende naar voren.
De leden van de PVV-fractie merken, evenals de Nederlandse Vereniging van Banken, op dat de toezichtkosten voor banken enorm zullen toenemen door de komst van het SSM. De leden van de PVV-fractie vragen op welke wijze DNB deze kosten zo veel mogelijk binnen de perken zal proberen te houden en vragen of de Minister DNB wil verzoeken dit te betrekken bij haar analyse die in de eerste helft van dit jaar gepresenteerd zal worden.
Daarnaast willen de leden van de PVV-fractie weten wat de negatieve gevolgen zijn van het gegeven dat de toezichtkosten voor banken enorm zullen toenemen door de komst van het SSM.
Verder merken de leden van de PVV-fractie op dat dit jaar de overheidsbijdrage voor het financieel toezicht is afgeschaft en de kosten volledig gedragen worden door de sector. Volgens de inzichten van de toezichthouders leidt dit er naar verwachting toe dat de meerkosten voor de banken uitkomen op ongeveer 10,1 miljoen euro voor DNB en 5,5 miljoen euro voor de AFM. De leden van de PVV-fractie willen weten of de bovengenoemde bedragen per bank inzichtelijk kunnen worden gemaakt. Kan hierbij per bank aangegeven worden hoe de verdeelsleutel tot stand is gekomen? Daarnaast willen de leden van de PVV-fractie weten of de Minister bereid is DNB te verzoeken dit nader uit werken in haar analyse. Zo neen, waarom niet?
Daarnaast zullen zeven banken die onder het directe toezicht van de ECB vallen, gezamenlijk eenmalig circa 47 miljoen euro betalen voor de kosten die DNB heeft gemaakt voor de reeds uitgevoerde comprehensive assessment. De leden van de PVV-fractie willen weten of het bovengenoemde bedrag per bank inzichtelijk kan worden gemaakt en hoe de verdeelsleutel tot stand is gekomen. Kunt u verder ook per bank aangeven hoe hoog de interne (1) en externe (2) kosten waren van de comprehensive assessment? De leden van de PVV-fractie willen tevens weten of de Minister bereid is DNB te verzoeken dit nader uit werken in haar analyse. Zo neen, waarom niet?
Voorts willen de leden van de PVV-fractie weten wie de kosten van de ECB betaalt. Hoe worden de toezichtkosten van de ECB doorberekend aan de banken die direct onder het toezicht van de ECB staan? Hoe staan deze kosten in verhouding met de toezichtkosten van DNB?
Tevens willen de leden van de PVV-fractie weten wat er precies in de kostenstructuur van DNB verandert, gezien het gegeven dat de ECB een groot deel van het werk van DNB uit handen neemt.
Ook willen de leden van de PVV-fractie weten of de Minister inzage kan geven in de toezichtkosten van bancaire instellingen. Wat betekent het SSM verder voor de totale toezichtkosten van de bancaire sector?
Hieronder zal ik ingaan op de vragen van de fracties over mijn brief van 16 december 2014 over de kostenkaders van De Nederlandsche Bank (DNB) en de Autoriteit Financiële Markten (AFM) 2015. Ten behoeve van het overzicht en de leesbaarheid zijn de vragen onderverdeeld in 3 categorieën: vragen over (de systematiek van de) kostenkaders, vragen over de verhoging van het kostenplafond voor DNB in verband met het Single Supervisory Mechanism (SSM) en overige vragen over de toezichtkosten.
Systematiek van het kostenkader
In de vragen van verschillende fracties, zie ik aanleiding een korte toelichting te geven op de werking van het kostenkader.
Om een zorgvuldig begrotingsproces met adequate kostenbeheersing te kunnen waarborgen, zijn er meerjarige afspraken gemaakt met DNB en de AFM over de totale kosten die zij jaarlijkse gedurende de betreffende periode mogen maken.
Het huidige kader bevat afspraken die in 2012 met beide toezichthouders zijn gemaakt en die zien op de jaren 2013–2016. Om jaarlijks het kostenplafond te kunnen vaststellen is bij het maken van de afspraken onder meer rekening gehouden met voorziene wijzigingen in het takenpakket van de toezichthouders en, voor DNB, met een efficiency taakstelling tot 2014. Ook is afgesproken dat het plafond kan stijgen of dalen als gevolg van loon- en prijsmutaties. Bij uitzondering kan het kostenplafond ook om nieuwe redenen aangepast worden, bijvoorbeeld vanwege wijzigingen in het takenpakket van de toezichthouder of andere omstandigheden die op het moment van het maken van de afspraken nog niet waren voorzien. Er moet dan echter wel sprake zijn van bijzondere omstandigheden en er is mijn expliciete toestemming voor nodig.
Als een toezichthouder meent dat zulke omstandigheden zich voordoen, brengt zij het ministerie daar onverwijld van op de hoogte. Vervolgens vindt hierover intensief overleg plaats in de bestuurlijke overleggen die de secretaris-generaal (SG) van het Ministerie van Financiën voert met de toezichthouders over de begroting, waarbij het verzoek wordt getoetst. Indien een verhoging van het plafond van het kostenkader onvermijdelijk is met het oog op goed en effectief toezicht, kan ik daar mijn toestemming voor geven. Tijdens de behandeling van de Wet bekostiging financieel toezicht (Wbft) heb ik toegezegd de Kamer te informeren indien een dergelijke situatie zich voordoet. Dit is, naar aanleiding van een amendement van de VVD-fractie, ook in de wet opgenomen.2
De toezichthouders zijn bij het opstellen van hun toezichtbegrotingen gebonden aan de hoogte van het plafond dat volgt uit het kostenkader. DNB stelt jaarlijks een begroting op die exact gelijk is aan dat plafond terwijl de AFM er doorgaans voor kiest om haar begroting lager dan het plafond vast te stellen. Dit betekent dat voor de AFM een beperkte stijging van de begrote kosten op jaarbasis mogelijk is, zonder dat het plafond verder verhoogd hoeft te worden dan in het kostenkader is voorzien. Dit neemt niet weg dat een dergelijke stijging van de begrote toezichtkosten ook aan bod komt en getoetst wordt in de bestuurlijke overleggen die de SG van het ministerie voert met de AFM. De AFM dient daarbij de noodzaak en de doelmatigheid van de extra kosten goed te onderbouwen wil zij de steun krijgen van het ministerie.
De leden van de VVD-fractie merken op dat DNB in haar brief schrijft dat een aantal nieuwe taken in 2015 worden opgevangen in het huidige kader en willen weten wat er wordt bedoeld met «opvang in het huidige kader». Zij vragen zich af of het klopt dat dit niet tot extra toezichtkosten voor de sector leidt.
Met opvangen in het huidige kader wordt bedoeld dat DNB deze taken kan uitvoeren, zonder dat het plafond van het kostenkader wordt verhoogd. Omdat de begroting van DNB even hoog is als het plafond van het kostenkader, betekent dit dat DNB het budget voor deze taken zelf vrij maakt. DNB heeft, los van het Europees bankentoezicht, voor 2015 14,5 fte begroot voor nieuwe toezichttaken. Mede door te herprioriteren zal DNB deze taken volledig kunnen opvangen binnen de bestaande organisatie. Gevolg is dat de uitvoering van deze nieuwe taken niet zal leiden tot extra toezichtkosten voor de sector.
De leden van de VVD-fractie hebben een aantal vragen over het kostenkader van de AFM. Zij vragen waarom het kostenkader is verhoogd vanwege de taken uit hoofde van de EMIR-verordening en waarom deze taken niet (alsnog) binnen de bestaande budgetten worden opgevangen, waarom het kostenkader vanwege de implementatie van de AIFM richtlijn méér is verhoogd dan in het wetsvoorstel was voorzien en wat het betekent dat voorgenomen accentverschuivingen, intensiveringen en een professionaliseringsslag «binnen het kostenkader vallen».
Bij het vaststellen van het kostenkader (in 2012) is toestemming gegeven voor een stapsgewijze verhoging van het plafond voor de toezichtkosten vanwege de structurele taakverzwaring van de AFM in het kader van de EMIR-verordening (€ 1,5 miljoen) en de AIFM-richtlijn (€ 2,4 miljoen). Het betrof hier dusdanige taakverzwaringen dat het niet wenselijk was dat de AFM het budget hiervoor zou vrijmaken door besparingen op andere toezichtwerkzaamheden.
Op dat moment is ook bepaald dat de jaarlijkse kosten van de AFM als gevolg van de AIFM-richtlijn in totaal met € 2,4 miljoen zouden mogen toenemen. Het bedrag van € 2,2 miljoen per jaar, dat in de memorie van toelichting bij de implementatiewet3 (van april 2012) wordt genoemd, was bij nader inzien onvoldoende om de toezichttaken op een verantwoorde manier te kunnen uitvoeren.
De opmerking dat voorgenomen accentverschuivingen, intensiveringen en professionalisering binnen het kostenkader van de AFM vallen, betekent dat deze omstandigheden niet tot gevolg hebben dat het plafond van het kostenkader voor 2015 extra verhoogd zal worden. Dit neemt niet weg dat een en ander wel heeft geleid tot een hogere begroting van de AFM. Zoals vermeld is dit besproken en getoetst door het ministerie tijdens het overleg van de SG van het Ministerie van Financiën met de AFM over de begroting. Daarbij heeft de AFM de noodzaak van de extra kosten voldoende onderbouwd.
De leden van de VVD-fractie vragen of ik bereid ben de AFM te vragen in de toekomst een vergelijkbare brief als DNB te sturen over het kostenkader. Ook vragen zij wat de AFM gaat doen naar aanleiding van het verzoek van het adviserend panel om transparanter te rapporteren over de activiteiten, resultaten en kosten.
Ik zal de AFM vragen een vergelijkbare brief als DNB te sturen indien de AFM, net als DNB nu heeft gedaan, vraagt het plafond van het kostenkader omhoog bij te stellen als gevolg van bijzondere omstandigheden. Aangezien de AFM nu niet heeft gevraagd om verdere ophoging van het plafond dan in het kostenkader is voorzien, maar ervoor heeft gezorgd dat de begroting onder het plafond uitkomt, was een dergelijke brief niet aan de orde. De AFM heeft de nieuwe plannen toegelicht en onderbouwd in gesprekken met de SG van het Ministerie van Financiën.
Verder publiceert de AFM haar begroting met toelichting op haar website. Hierin en in een openbare activiteitenagenda die zij in februari uitbrengt, geeft de AFM per toezichtthema aan welke activiteiten zij in 2015 wil uitvoeren. Zij bespreekt deze agenda met het adviserend panel. Daarnaast blijft ook het transparanter rapporteren over resultaten en kosten de aandacht hebben van de AFM.
De leden van de PvdA-fractie vragen in hoeverre rekening is gehouden met de kosten van het toezicht op kredietunies en met de verhoogde toezichtactiviteit op accountants.
Hierboven gaf ik al aan dat grote structurele taakverzwaringen (zoals de taken van de AFM in het kader van de EMIR-verordening en de AIFM-richtlijn) kunnen leiden tot verhoging van het plafond van het kostenkader. De toezichthouders worden echter geacht om kleinere aanvullende taken of taakverschuivingen op te vangen zonder dat het maximum wordt verhoogd. Het toezicht op kredietunies is een goed voorbeeld van een kleinere extra taak. Met dit toezicht is dus wel rekening gehouden, maar het heeft niet geleid tot een verhoging van het maximumbedrag. Ook voor het verhogen van de toezichtintensiteit op accountants geldt dat de AFM dit bekostigt door geld vrij te maken (herprioritering).
Verhoging kostenplafond DNB en kosten Europees bankentoezicht (SSM)
Met betrekking tot de eenmalige verhoging van het plafond van het kostenkader voor DNB met € 5 miljoen, willen de leden van de VVD-fractie en de PvdA-fractie weten in hoeverre het daadwerkelijk om een eenmalige ophoging gaat. De PvdA-fractie vraagt of een eenmalige ophoging betekent dat het kostenkader voor 2016 automatisch weer verlaagd zou worden en of dit betekent dat de intensiteit van het toezicht vanaf 2016 weer op hetzelfde niveau ligt als voor de invoering van het bankentoezicht. De VVD-fractie vraagt of ik kan garanderen dat de ophoging eenmalig is en hoe ik ervoor ga zorgen dat de kosten op termijn omlaag kunnen. Vervolgens vragen zij in hoeverre het mogelijk is om het Europees bankentoezicht «kostenneutraal» door te voeren, of, anders gezegd, dat de toezichtkosten die nu gemaakt worden door de ECB in mindering komen op de toezichtkosten van DNB. Zij vragen mij ook of dit zo veel mogelijk mijn streven is.
Ik heb met DNB alleen afspraken gemaakt over het verhogen van het kostenplafond voor 2015. Zonder nieuwe afspraken zal het plafond voor 2016 inderdaad weer verlaagd worden met € 5 miljoen. Van DNB heb ik vernomen dat op dit moment nog veel onzekerheid bestaat over hoe de uitvoering van het gemeenschappelijk Europees bankentoezicht uiteindelijk in de praktijk zal worden ingericht. Het SSM is op 4 november 2014 van start gegaan na een korte voorbereidingsperiode. De ECB zal de komende periode verder invulling geven aan de praktische uitvoering van haar nieuwe toezichttaken en de organisatiestructuur van het SSM. Hierover wordt in de loop van 2015 meer duidelijkheid verwacht. Dit nadere inzicht is nodig voor DNB om een zorgvuldige bottom-up analyse te kunnen maken van de benodigde toezichtcapaciteit. Over het belang van deze analyse schrijf ik ook in mijn brief. De analyse moet inzichtelijk maken welke taken structureel binnen het SSM verplicht worden gesteld, welke kosten daarmee zijn gemoeid en op welke terreinen DNB (enige mate van) vrijheid heeft om zelf keuzes te maken en te besparen. Dit moet eveneens de basis bieden om de kosten die DNB maakt voor het Europees bankentoezicht apart zichtbaar te maken in de jaarstukken.
De reden dat het plafond voor 2015 is verhoogd, is dat 2015 een belangrijk jaar is voor een zorgvuldige overgang naar het gemeenschappelijk Europese bankentoezicht. De samenwerking in het kader van het SSM stelt hoge eisen aan de toezichtcapaciteit van DNB. Om de taken en verplichtingen in het kader van het SSM op een goede manier vorm te geven, is onder meer een adequate bezetting van de gezamenlijke toezichtteams vereist, voldoende capaciteit voor on-site onderzoeken, een versterking van datakwaliteit en datarapportages en een intensivering van het toezicht op interne modellen. Ik kom daar nog op terug naar aanleiding van andere vragen. Ook vereist een goede taakuitvoering in het kader van het SSM dat de Nederlandse inbreng in de Europese vergaderingen van de Supervisory Board van het SSM goed wordt voorbereid.
De inzet van DNB is om de structurele verplichtingen vanuit het SSM zoveel mogelijk binnen de organisatie op te vangen, zolang dit niet ten koste gaat van effectief en goed toezicht. Naarmate het Europees bankentoezicht zich verder ontwikkelt, zal moeten worden onderzocht of er mogelijkheden zijn om de kosten verder terug te dringen. Dit heeft mijn aandacht en de mogelijkheden zullen op continue basis besproken worden in de bestuurlijke gesprekken tussen de SG van het Ministerie van Financiën en DNB over de jaarstukken.
Met betrekking tot het plafond van het kostenkader voor 2016 kan ik overigens wel melden dat DNB recent met de vakbonden een nieuwe CAO heeft gesloten, waarbij onder meer een versobering van de pensioenregeling is overeengekomen. Gevolg is dat het kostenkader en de begroting structureel met € 2,5 miljoen omlaag gaan.
De leden van de VVD-fractie refereren aan het feit dat ik in mijn brief van 16 december 2014 schrijf dat voor extra kostenstijgingen expliciet toestemming nodig is en vragen mij te verduidelijken of ik met mijn brief van 16 december toestemming vraag voor een eenmalige verhoging, voor een structurele verhoging, of dat het gaat om stilzwijgende instemming?
Zoals uit de toelichting op de werking van het kostenkader volgt, is een verhoging van het plafond van het kostenkader alleen mogelijk met mijn toestemming, die ik geef indien de toezichthouder aannemelijk heeft gemaakt dat sprake is van bijzondere omstandigheden die een verhoging rechtvaardigen. In het overleg tussen de SG van het Ministerie van Financiën en DNB over de begroting voor 2015 zijn de omstandigheden die leiden tot de verhoging van het plafond met € 5 miljoen in verband met de invoering van het SSM aan de orde geweest. DNB heeft deze omstandigheden ook toegelicht in de brief van 12 november 2014 die als bijlage bij het kostenkader is gevoegd. Een en ander was voor mij aanleiding om toestemming te geven voor een eenmalige verhoging van het plafond in 2015. Met mijn brief van 16 december 20144 heb ik de Tweede Kamer geïnformeerd over mijn besluit.
De leden van de VVD-fractie en de SP-fractie hebben vragen over het feit dat DNB heeft aangegeven dat zij € 3 miljoen van de € 8 miljoen die zij in totaal nodig meent te hebben voor toezichttaken in verband met nieuwe werkzaamheden in het kader van het SSM zal opvangen door te herprioriteren. De leden van de SP-fractie vragen welk effect die verschuivingen binnen de begroting van DNB hebben op het thematisch toezicht en op welke specifieke expertises wordt bezuinigd. Ook vragen zij of de bezuinigingen evenredig over de sectoren worden verdeeld en hoe die bezuiniging gaat plaatsvinden. Zij vragen of ik voor elk van de genoemde sectoren aan kan geven hoe men tot het besluit is gekomen dat het toezicht op die sectoren ook wel met minder geld aankan. Tot slot vragen de leden van de SP-fractie of de Minister onderschrijft dat de extra druk die bij DNB ontstaat door het Europees bankentoezicht er niet toe mag leiden dat andere taken minder goed uitgevoerd kunnen worden. Zij vragen hoe de Minister daarop toe gaat zien. De leden van de VVD-fractie willen weten wat de gevolgen zijn als DNB de resterende € 5 miljoen in 2015 ook zelf zou moeten opvangen.
DNB heeft in de begrotingsgesprekken met de SG van het Ministerie van Financiën en in haar brief van 12 november 20145 onderbouwd welke kosten zij voorziet voor het uitvoeren van haar taken binnen het SSM. DNB heeft de extra druk in verband met die taken zoveel mogelijk binnen de organisatie opgevangen door in het kader van het risico-gebaseerd toezicht scherpere keuzes te maken bij de verdeling van de capaciteit over de sectoren. De bezuiniging wordt dus niet evenredig verdeeld, maar is gebaseerd op risico, zoals dat in het algemeen geldt voor de inzet van toezichtcapaciteit. Voorbeelden van maatregelen van DNB om de benodigde bezuinigingen te kunnen realiseren zijn:
− DNB zal risico-analyses meer groepsgewijs verrichten en via geautomatiseerde data-analyse;
− DNB heeft een efficiencykorting van 5% doorgevoerd voor beleidswerkzaamheden;
− DNB zet minder capaciteit in voor toezichtbrede expertisefuncties zoals financiële risico-analyse, toetreding, handhaving en integriteit;
− DNB heeft het aantal instellingen bij thematische onderzoeken beperkt door zorgvuldiger te selecteren;
− DNB zal zich bij het bankentoezicht vooral richten op de implementatie van het Europees bankentoezicht;
− DNB zal kleinere instellingen minder vaak bezoeken voor zover dat vanuit de risico-analyse aanvaardbaar wordt geacht.
DNB licht haar prioriteiten verder toe in haar ZBO-begroting die op haar website te vinden is.
Hoewel bezuinigen altijd betekent dat er keuzes gemaakt moeten worden, meent DNB dat het toezicht met deze maatregelen niet aan kwaliteit hoeft in te boeten. Verdere maatregelen acht zij echter niet verantwoord, omdat zij dan niet langer goed toezicht kan houden op alle sectoren. Ook het toezicht op andere sectoren dan banken is sinds de financiële crisis immers intensiever. Vanwege belangrijke ontwikkelingen in andere sectoren – zoals bijvoorbeeld in de verzekerings- en de pensioensector – en nieuwe wetgeving, zal dit de komende periode niet anders zijn. Bovendien zal DNB ook budget vrij moeten maken om nieuwe taken in te vullen, zoals de uitbreiding van de kring van personen die op geschiktheid en betrouwbaarheid worden getoetst als zij in de financiële sector gaan werken, de verbreding van de doelgroep van de bankierseed en het toezicht op de keten van derivatenhandel.
Om die redenen heeft DNB gevraagd het plafond van het kostenkader met € 5 miljoen te verhogen en heb ik besloten daarmee in te stemmen.
Zowel de leden van de VVD-fractie als van de PVV-fractie refereren aan een constatering van de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) dat de kosten voor banken enorm toenemen vanwege het SSM. De VVD vraagt hoeveel de toezichtkosten toenemen door de komst van het SSM en welk bedrag de Nederlandse banken betalen aan het ECB-toezicht in 2015, terwijl de PVV vraagt hoe de toezichtkosten van de ECB worden doorberekend aan de banken die direct onder het toezicht staan van de ECB en hoe deze kosten in verhouding staan met de toezichtkosten van DNB. Ook wil de PVV weten wat de negatieve gevolgen zijn van de toenemende kosten voor banken door de komst van het SSM. Verderop vragen zij ook wat het SSM betekent voor de totale toezichtkosten van de bancaire sector en of ik inzage kan geven in de toezichtkosten van bancaire instellingen.
Voorts refereren beide fracties aan de analyse van DNB die in de loop van 2015 zal plaatsvinden en waarin DNB onder meer zal kijken naar waar efficiency valt te behalen om de toezichtkosten zo beperkt mogelijk te houden. De VVD vraagt wanneer er meer duidelijkheid komt over de uitkomsten en hoe en wanneer de Tweede Kamer daarover geïnformeerd wordt, terwijl de PVV vraagt hoe DNB de kosten zoveel mogelijk binnen de perken probeert te houden en of ik DNB kan verzoeken dit streven te betrekken bij de analyse.
De ECB verwacht in de tweede helft van 2015 circa € 300 miljoen door te berekenen aan Europese banken vanwege het SSM-toezicht. Hiervan zal ongeveer € 255 miljoen worden doorberekend aan de significante banken en ongeveer € 45 miljoen aan de overige banken van de deelnemende landen. De bijdrage van alle banken is gebaseerd op twee componenten, een vaste en een variabele component. De vaste component bestaat uit een vast percentage van tien procent van de totale kosten van de categorie waartoe de bank behoort, welk bedrag vervolgens over de banken in die categorie wordt verdeeld. De tweede component, het variabele deel, wordt bepaald door de omvang en het risicoprofiel van de bank. Dit betekent dat grote en meer risicovolle banken een hogere bijdrage in de toezichtkosten moeten betalen. De ECB geeft in haar jaarverslag gedetailleerde informatie over de vergoeding en de begroting voor haar toezichttaken. Dit jaarverslag wordt ook aan het Nederlandse parlement verzonden.
De kosten voor Nederlandse banken zijn nog niet bekend. In de Kamerbrief Cumulatieve effect van maatregelen bankensector van 18 december 20146 wordt ter illustratie uitgegaan van een gezamenlijke rekening voor de Nederlandse banken van ongeveer 10 procent van het totaal van de € 300 miljoen, ofwel € 30 miljoen. In verhouding, DNB begroot de kosten die zij maakt in 2015 voor het bankentoezicht op ca. € 70 miljoen.
Ter beantwoording van de vraag van de PVV over welke negatieve gevolgen de extra kosten voortkomend uit het SSM hebben op de banken verwijs ik graag naar diezelfde brief Cumulatieve effect maatregelen bankensector van 18 december 2014. In verhouding tot andere maatregelen die genomen zijn als gevolg van de crisis (zoals de tijdelijke resolutieheffing, de bijdrage aan het afwikkelingsfonds, de ex ante DGS-heffing en de bankenbelasting) zijn de additionele toezichtkosten zeer beperkt. Maar belangrijker is, dat in de brief geïllustreerd wordt dat banken de verschillende maatregelen kunnen dragen. Onder het daar geschetste scenario, dat overigens nog conservatief is, blijven banken een aanzienlijke winst realiseren. In de brief concludeer ik dan ook dat de maatregelen en de daarmee gepaarde kosten niet in de weg staan van een gezonde kredietverlening, passend bij het huidige economische klimaat.
Om uiteindelijk zo efficiënt mogelijk invulling te kunnen geven aan het SSM heeft DNB aangegeven met behulp van een externe partij een bottom-up analyse van alle toezichtwerkzaamheden uit te voeren. Daarin zal gekeken worden naar de noodzakelijke activiteiten vanuit het SSM. Voor zover goede internationale analyses mogelijk zijn en er voldoende ervaring is opgedaan met het SSM, zal daarbij ook een vergelijkende analyse met buitenlandse toezichthouders worden uitgevoerd. Aangezien de analyse is gericht op het efficiënt inrichten van het SSM toezicht door DNB, zal het beperken van de kosten daarbij een onderwerp zijn. DNB verwacht de uitkomsten van dit onderzoek voor het einde van de zomer gereed te hebben, waarna ik de Kamer per brief zal informeren. De uitkomsten van het onderzoek kunnen ook aan de orde komen bij de gesprekken die DNB met de SG van het Ministerie van Financiën voert over de begroting voor 2016.
De leden van de PVV-fractie refereren aan de afschaffing van de overheidsbijdrage voor het financieel toezicht en de schatting dat dit naar verwachting zal leiden tot meerkosten voor de banken van ongeveer € 10,1 miljoen voor DNB en € 5,5 miljoen voor de AFM. De PVV is benieuwd of deze bedragen per bank inzichtelijk kunnen worden gemaakt en of hierbij per bank aangegeven kan worden hoe de verdeelsleutel tot stand is gekomen. Daarnaast willen de leden van de PVV-fractie weten of ik bereid ben DNB te verzoeken dit nader uit te werken in haar analyse.
De meerkosten voor banken als gevolg van de afschaffing van de overheidsbijdrage zijn gebaseerd op de begrotingen voor 2015 van beide toezichthouders. Aan de hand van maatstaven die per toezichtcategorie (waaronder de banken) in de Wbft zijn vastgelegd zal de verdeling over individuele instellingen moeten plaatsvinden. Deze verdeling zal door middel van verschillende bandbreedtes en tarieven per ministeriële regeling worden vastgesteld; jaarlijks uiterlijk 1 juni. Er kunnen op dit moment dus geen bedragen per bank inzichtelijk worden gemaakt. Mocht de verdeling van de kosten van het Europees bankentoezicht over de verschillende banken relevant zijn voor het efficiënt invullen van de taken van DNB binnen het SSM, dan kan ook dit aspect aan de orde komen in de analyse die DNB zal verrichten.
De leden van de PVV-fractie willen weten of de kosten voor de reeds uitgevoerde comprehensive assessment per bank inzichtelijk kunnen worden gemaakt en zij vragen hoe de verdeelsleutel tot stand is gekomen. Daarnaast is de PVV benieuwd hoe hoog de interne en externe kosten waren van de comprehensive assessment. Ook vraagt de PVV of ik bereid ben DNB te verzoeken dit nader uit te werken in haar analyse.
De totale kosten die DNB heeft gemaakt voor de comprehensive assessment worden inmiddels in de orde van grootte van € 46 miljoen geschat (zie hiervoor ook de Kamerbrief beantwoording schriftelijke vragen over de resultaten van de comprehensive assessment7). Dit betekent dat ze aan de onderkant van de eerder bekendgemaakte bandbreedte (€ 42,5 miljoen – € 61,7 miljoen) blijven. Bovendien geldt dat een deel van deze kosten, kosten zijn voor personeel in dienst van DNB dat zich normaal gesproken met lopend toezicht bezighoudt. Daardoor is het afgelopen jaar op lopend toezicht eenmalig bespaard.8 Circa 83 procent van de kosten van de comprehensive assessment betreft kosten gemaakt voor externe adviseurs en ondersteuning. Het overige deel betreft interne kosten die op korte termijn door de externe accountant van DNB definitief worden vastgesteld. Ook voor de kosten van de comprehensive assessment en de opbouw daarvan geldt, dat DNB deze bij de analyse die zij zal verrichten kan betrekken indien dit relevant is.
De exacte bedragen die DNB bij de deelnemende banken in rekening brengt, worden berekend nadat de jaarcijfers van DNB definitief zijn vastgesteld. Artikel 17 van de Wbft bepaalt dat de kosten die DNB heeft gemaakt voor de comprehensive assessment voor rekening komen van de banken die zijn beoordeeld. De intentie is om de kosten via een algemene maatregel van bestuur te verdelen aan de hand van een basistarief (€ 85.000) per betrokken bank en een variabel tarief op basis van het aantal kredietdossiers dat van die bank is beoordeeld (€ 9.057 per kredietdossier). De banken zijn hierover tijdig geïnformeerd door DNB.
De leden van de CDA-fractie en de PVV-fractie hebben vragen gesteld over de taken die DNB krijgt als gevolg van het SSM. Het CDA vraagt om welke taken het precies gaat en welke taken van DNB zijn afgestoten die eventueel tot een kostenbesparing zouden kunnen leiden, terwijl de PVV wil weten wat er precies in de kostenstructuur van DNB verandert, gezien het gegeven dat de ECB een groot deel van het werk van DNB uit handen neemt.
Voor de beantwoording van deze vragen is van belang dat het SSM geen efficiencyoperatie is, maar een intensivering van het toezicht vanuit een Europees perspectief op een internationaal sterk verweven financiële sector. De verantwoordelijkheid voor het toezicht is weliswaar gedeeltelijk verhuisd, maar de uitvoering van het toezicht blijft grotendeels in handen van DNB en is bovendien aangescherpt. Uit het voorgaande volgt dat invoering van het Europees bankentoezicht niet betekent dat DNB taken kan afstoten of overdragen aan de ECB. Om aan de vereisten vanuit de ECB te kunnen voldoen, zal DNB juist extra capaciteit beschikbaar moeten maken. DNB heeft mij verzekerd dat daar op zo’n efficiënt mogelijke wijze invulling aan wordt gegeven. Het zal echter een grote inspanning van DNB vergen om de intensivering van het toezicht kostenneutraal vorm te geven.
De leden van de SP-fractie hebben een aantal vragen over het werk van de afdeling on-site toezicht. Zo vragen zij in hoeverre het werk van die afdeling gaat verschillen van het reeds bestaande toezicht. Meer specifiek vragen zij of er niet al ter plaatse diepgravende onderzoeken werden uitgevoerd en of die dan onvoldoende diepgravend waren. Ook vragen zij of het onderzoek van de afdeling on-site toezicht het karakter heeft van de onderzoeken voor de comprehensive assessment. Tot slot vragen zij of (en op welke punten) het on-site toezicht in andere landen wel gebruikelijk was, maar in Nederland niet.
Bij on-site toezicht onderzoekt DNB een specifieke kredietportefeuille of een bepaald aspect van de bedrijfsvoering door zelf de dossiers en de waarderingen diepgravend te beoordelen. Deze onderzoeken vinden ook grotendeels bij de instellingen zelf (on-site) plaats. De comprehensive assessment is daar een goed voorbeeld van. DNB heeft in het verleden ook gebruik gemaakt van dergelijke onderzoeken. Dit betrof echter vaak specifieke thema’s zoals bijvoorbeeld commercieel vastgoed. Het on-site toezicht was voorheen niet als apart toezichtonderdeel ingericht, maar het was onderdeel van het account toezicht. Het on-site toezicht is nu ondergebracht in een aparte divisie, omdat het Europees bankentoezicht veel breder gebruik maakt van on-site toezicht. Het on-site toezicht zal daardoor vaker voorkomen, intensiever zijn en langer duren met meer analyses ter plaatse. In de meeste landen binnen het SSM was het on-site toezicht al een apart organisatie-onderdeel.
De leden van de VVD-fractie vragen wat ik doe om op Europees niveau te zorgen voor redelijke toezichtkosten, redelijke nalevingskosten, een gematigde stijging van de toezichtkostende kosten en prikkels tot kostenbeheersing.
De (beheersing van de) kosten van het SSM is een van de onderwerpen die aan de orde komt bij de evaluatie van het SSM door de Europese Commissie. De eerste evaluatie zal uiterlijk op 31 december 2015 plaatsvinden en volgt daarna elke drie jaar. Ik zal me ervoor inzetten dat bij (de bespreking van) deze evaluaties wordt benadrukt dat de kosten voor het toezicht en de naleving redelijk moeten zijn en dat zij zoveel mogelijk beheerst moeten worden. Verder zal ik mij ervoor inzetten dat de Europese rekenkamer bij haar toezicht op de kosten van de ECB ook de doelmatigheid van die kosten beoordeelt. Mede naar aanleiding van eerdere acties van de regering op dit punt, heeft de ECB inmiddels een bekostigingsregeling vastgesteld na publieke consultatie.
Voorts merk ik op dat de ECB jaarlijks een verslag aan de Europese Raad, de Europese Commissie, de Eurogroep, het Europees parlement en nationale parlementen zal sturen over o.a. de uitvoering van het toezichthoudende taken, de samenwerking met nationale bevoegde autoriteiten en de begroting voor haar toezichttaken. Daarnaast kan de Tweede Kamer de ECB ook zelf vragen stellen over de manier waarop zij haar taken vervult en vertegenwoordigers van de ECB vragen om samen met vertegenwoordigers van DNB toelichting te geven.
De leden van de SP-fractie vragen of de Minister kan toelichten welke aanpassingen DNB moet doen om te kunnen voldoen aan de toegenomen eisen voor datakwaliteit en data-analyse. Zij willen weten welke data DNB aan banken gaat vragen die het voorheen niet vroeg.
In het kader van het Europees bankentoezicht worden meer kwantitatieve analyses en vergelijkende onderzoeken (benchmarkonderzoek) verricht. Het is zogezegd meer data-gedreven. Om de datakwaliteit te versterken, worden onder andere gegevens geactualiseerd. Een voorbeeld is, dat recentere taxaties gevraagd worden. Ook sloten de kenmerken en het detailniveau van de beschikbare data niet altijd aan op rapportage-eisen in het kader van het Europees bankentoezicht. Datasets worden daarom aangevuld, zodat DNB zowel in reguliere rapportages als in incidentele, grote informatie-uitvragen tijdig betrouwbare informatie aan het SSM kan opleveren.
Met betrekking tot de gestegen rapportagelast vragen de leden van de VVD-fractie wat het nut daarvan is, wat er gedaan wordt om die terug te brengen en wie er op Europees niveau toezicht houdt op die rapportagelast.
De stijging van de rapportagelast waaraan de leden van de VVD-fractie refereren, hangt samen met de data-gedreven invulling van het SSM-toezicht. De rapportagelast is daardoor tijdelijk gestegen, omdat een inhaalslag wordt gemaakt met het actualiseren van gegevens en het aanvullen van detailgegevens die door DNB eerder niet werden gevraagd. De banken zullen echter ook in de toekomst meer actuele en gedetailleerde gegevens moeten aanleveren dan voorheen. Deze werkwijze maakt het mogelijk om de positie van alle banken op dezelfde manier te toetsen en biedt de mogelijkheid om de positie van Nederlandse banken op een objectieve manier te vergelijken met de positie van andere Europese banken. De rapportagelast is echter niet alleen het gevolg van een verandering in de manier waarop toezicht wordt gehouden, maar ook van een intensivering van het toezicht. Dat laat natuurlijk onverlet dat het uitvragen van gegevens op een zo efficiënt mogelijke manier moet gebeuren. Daarom kijkt DNB in samenwerking met de banken naar een efficiënte inrichting van processen en systemen waarmee informatie zoveel mogelijk in een keer verzameld kan worden.
In Europees verband kan de noodzaak en de doelmatigheid van de rapportagelast aan de orde komen bij de evaluatie van het SSM door de Europese Commissie.
De leden van de SP-fractie vragen op welke wijze de High Priority Institutions worden aangewezen en hoe daarover wordt gerapporteerd.
Het aanwijzen van niet-significante banken als High Priority Institutions is een verantwoordelijkheid van de ECB. Als banken als High Priority Institution worden aangewezen betekent dit dat DNB daarop scherper toezicht houdt dan op andere niet-significante banken en dat DNB daarover ook rapporteert aan de ECB.
Overige toezichtkosten
De leden van de VVD-fractie vragen of aan de professionalisering van de AFM een bezuiniging is gekoppeld.
De professionalisering is in de eerste plaats gericht op kwaliteitsverbetering en heeft geen bezuinigingsdoel. Een bezuiniging kan wel een neveneffect van de kwaliteitsverbetering zijn. Daarover is nu nog niets te zeggen. Over de behaalde resultaten wordt in het jaarverslag van de AFM gerapporteerd.
De leden van de CDA-fractie constateren dat werknemers van zowel DNB en AFM een voordeel genieten op hun hypotheek, een voordeel dat cumuleert tot enkele miljoenen en dat dit wordt opgebracht door de financiële instellingen. Deze leden vragen of de Minister bereid is deze constructies, conform de ontwikkelingen in de rest van de financiële sector, zo spoedig mogelijk te (laten) beëindigen.
De afgelopen maanden hebben een aantal banken hun hypotheekregeling voor medewerkers aangepast. Dit zijn ontwikkelingen die relevant zijn bij de onderhandelingen over een volgende CAO voor DNB en herijking van de arbeidsvoorwaarden van de AFM. Zowel DNB als de AFM onderkennen dat veranderingen ten aanzien van de hypotheekregeling wenselijk zijn.
Ik steun de lijn van DNB en de AFM dat verandering op dit gebied wenselijk is. Sociale partners bepalen echter uiteindelijk gezamenlijk hoe het pakket arbeidsvoorwaarden wordt vormgegeven.
De leden van de VVD-fractie vragen naar de stijging van de kosten voor financiële dienstverleners. Zij vragen naar de stijging in de afgelopen jaren en naar de voorspelling voor de komende jaren. De leden van de CDA-fractie vragen of ik de mening deel dat kleine financiële instellingen niet met onevenredige kosten geconfronteerd moeten worden en of ik kan toelichten waarom een kostenstijging voor de kleine adviesbureaus acceptabel is in het licht van het dalen van het aantal kleine adviesbureaus.
Hieronder geef ik een overzicht van de kosten voor het doorlopend toezicht die voor rekening van adviseurs en bemiddelaars zijn gekomen in de jaren 2009–2014.
2009: € 14,9 miljoen
2010: € 14,2 miljoen
2011: € 9,5 miljoen
2012: € 7,7 miljoen
2013: € 13,5 miljoen
2014: € 10,4 miljoen
Hieruit volgt dat geen sprake is van een structurele stijging van de bijdrage aan de toezichtkosten van de adviseurs en bemiddelaars als groep. De bedragen fluctueren. Het totaalbedrag voor de categorie wordt verdeeld over de individuele marktpartijen naar rato van het aantal adviseurs (fte’s) dat een partij in dienst heeft. Aan elke partij wordt een basisbedrag in rekening gebracht en een bedrag per fte. Hieronder wordt de ontwikkeling van de afgelopen jaren weergegeven van de heffing voor een adviseur of bemiddelaar met één fte in dienst (een zelfstandige).
Hieruit volgt dat de heffing voor een zelfstandige adviseur of bemiddelaar fluctueert, maar in 2014 niet hoger was dan in 2009. De aanname dat de toezichtkosten voor kleine financiële dienstverleners de afgelopen jaren structureel zijn gestegen, wordt door deze cijfers van de AFM dan ook niet onderbouwd.
In 2015 zullen de heffingen voor adviseurs en bemiddelaars, net als voor andere onder toezicht staande instellingen, wel stijgen door het wegvallen van de overheidsbijdrage. Van de kosten van de AFM, die het toezicht op adviseurs en bemiddelaars uitoefent, komt in totaal € 20,2 miljoen extra voor rekening van de marktpartijen. Ik deel de mening dat kleine financiële instellingen niet met onevenredige kosten geconfronteerd moeten worden. Deze consequenties van het afschaffen van de overheidsbijdrage zijn voor kleinere partijen echter niet onevenredig en voor de hele markt voelbaar. Ik meen dan ook dat de kostenstijging waarmee adviseurs en bemiddelaars worden geconfronteerd acceptabel is. De stijging heeft verder ruim de aandacht gehad tijdens de parlementaire behandeling van de wijziging van de Wbft afgelopen jaar. Ook in de communicatie van de AFM is al veel aandacht aan de stijgende heffing besteed, zodat de betreffende partijen niet voor een verrassing komen te staan.
De AFM zal bij het verdelen van het totaalbedrag over de verschillende instellingen binnen de categorie nog wel proberen de kleine partijen te ontzien. Voor de categorie adviseurs en bemiddelaars is dit ook de afgelopen jaren al gebeurd doordat de basisheffing relatief laag is vastgesteld, zodat een belangrijk deel van de heffing afhangt van de grootte van het bedrijf (aantal fte’s). Ook met het vaststellen van de bandbreedtes zullen kleine partijen, conform een motie van de Kamer, worden ontzien. Om geen verkeerde verwachtingen te wekken, merk ik wel op dat van een herverdeling binnen de categorie adviseurs en bemiddelaars geen grote effecten te verwachten zijn, omdat de meeste adviseurs en bemiddelaars kleine partijen zijn.
Overigens is ook de aanname dat de AFM per definitie minder kosten voor het toezicht op een bepaalde sector maakt als er in die sector minder partijen actief zijn niet juist. Het toezicht van de AFM is risico-gebaseerd. Dit betekent dat de intensiteit en de kosten van het toezicht op een bepaalde sector in de eerste plaats samenhangen met het risico en in mindere mate met de omvang van de sector. Dat geldt ook voor het toezicht op adviseurs en bemiddelaars, waar de meeste kosten voortkomen voort uit sectorbrede thema-onderzoeken. Daar komt nog bij dat in het systeem van de Wbft de procentuele bijdrage van elke toezichtcategorie zijn vastgelegd voor een periode van vijf jaar, zodat niet elke wijziging in de toezichtintensiteit direct leidt tot een lagere procentuele bijdrage van de categorie aan het totaal.9
De leden van de VVD-fractie refereren aan een motie die is aangenomen tijdens de behandeling van de wijziging van de Wbft per 1 januari 2015 waarin de regering wordt verzocht ervoor te zorgen dat kleinere partijen meer worden ontzien bij het vaststellen van de nieuwe tarieven bij de uitwerking in de ministeriële regeling. Zij vragen wanneer hierover meer duidelijkheid komt en of de Tweede Kamer geïnformeerd wordt.
Conform de motie zal ik de Kamer informeren voordat de ministeriële regeling definitief wordt vastgesteld. De ministeriële regeling wordt jaarlijks uiterlijk 1 juni vastgesteld.
De leden van de CDA-fractie vragen of ik bereid ben om nog eens scherp te kijken of er geen onnodige kosten worden gemaakt door overlap van toezicht door DNB en AFM of door uitvoering van onnodige taken.
Overlap in toezichtwerkzaamheden wordt op verschillende manieren voorkomen. Allereerst zijn er afspraken tussen DNB en de AFM gemaakt over de taakverdeling en wordt er samengewerkt. Dat geldt bijvoorbeeld bij het opvragen van informatie van marktpartijen, waarbij zoveel mogelijk wordt voorkomen dat partijen dezelfde informatie aan beide toezichthouders moeten verstrekken. Daarnaast geldt voor de manier waarop de toezichthouders hun taken uitvoeren dat zij dit voortdurend zelf evalueren en dat zij daarbij beoordelen in hoeverre de uitvoering van hun taken leidt tot het gewenste doel. Tot slot merk ik op dat ik Actal heb gevraagd om onderzoek te doen naar regeldruk voor de financiële sector, waarbij de focus ligt op belemmeringen voor toetreding tot- of groei in de bancaire retailsector. De uitkomsten van dit onderzoek worden dit voorjaar verwacht. Ik stel voor de resultaten van dit onderzoek eerst af te wachten.
Eventuele overlap en het nut van toezichtactiviteiten komt aan de orde bij het bestuurlijk overleg tussen het Ministerie van Financiën en DNB en de AFM en bij bijeenkomsten van het adviserend panel waarin brancheorganisaties deelneming hebben. Maar er zijn ook overleggen tussen DNB, de NVB en de rest van de sector en tussen de AFM en het CBS die specifiek gericht zijn op rapportageverplichtingen en waarin voorbeelden van overlap kunnen worden aangedragen en beoordeeld worden. Tot slot kunnen concrete situaties van overlap van toezicht gemeld worden bij het Meldpunt Toezicht Overlap 10 op de website van DNB.
Het betreft artikel 2 lid 4 Wbft. Voor de volledigheid merk ik hierbij wel op de verplichting op grond van dit artikel niet ziet op afwijkingen van het kostenkader die het gevolg zijn van het Europees toezicht op de bankensector.
De hoogte van deze besparing is nog niet definitief vastgesteld, maar wordt bekend bij de publicatie van de ZBO-verantwoording.
Omdat de Wbft per 1 januari 2015 vrij ingrijpend is gewijzigd, waarbij ook de bijdragepercentages werden aangepast vanwege het afschaffen van de overheidsbijdrage, is die gelegenheid wel aangegrepen om de percentuele bijdrage van de verschillende categorieën gelijk ook aan te passen aan de werkelijke toezichtinspanning. Daarbij is de percentuele bijdrage voor de categorie adviseurs en bemiddelaars vastgesteld op 21,2%. Dit is bijna 2% lager dan de 23,3% die deze categorie had moeten betalen als deze correctie niet had plaatsgevonden. Een en ander is weergegeven in de overzichten van pagina 4–8 van de memorie van toelichting bij de wijzigingswet (Kamerstuk 33 957, nr. 3, p. 6).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33957-17.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.