33 801 Wijziging van de Wet werk en bijstand en enkele andere sociale zekerheidswetten (Wet maatregelen Wet werk en bijstand en enkele andere wetten)

H VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

vastgesteld 29 september 2017

De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid1 heeft kennisgenomen van de brief van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 12 oktober 2016 in reactie op de brief van de commissie van 7 juni 20162 over de toezegging Debat kostendelersnorm AOW3 en de toezegging Mantelzorgonderzoek4.

Naar aanleiding hiervan heeft zij de Staatssecretaris op 7 november 2016 een brief gestuurd.

De Staatssecretaris heeft op 29 september 2017 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Van Dooren

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Den Haag, 7 november 2016

De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) heeft kennisgenomen van uw brief van 12 oktober 2016 in reactie op de brief van de commissie van 7 juni 20165 over de toezegging Debat kostendelersnorm AOW6 en de toezegging Mantelzorgonderzoek7.

De leden van de commissie worden graag op de hoogte gesteld van de uitkomsten van een eventueel meerjarig onderzoek naar de relatie tussen mantelzorg, huishoudensvorming en inkomensvoorzieningen door het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) en de gegevens die het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) mogelijk aan kan leveren over mantelzorg en wonen.

U wijst in uw brief tevens op de ontwerpbegroting van SZW voor 20178, waarin wordt vermeld dat de invoering van de kostendelersnorm in de AOW (opnieuw) wordt uitgesteld naar 2019 en dat dit kabinet de kostendelersnorm niet meer zal invoeren. Mocht een volgend kabinet alsnog besluiten tot invoering van de kostendelersnorm in de AOW, dan blijft de commissie uiteraard geïnteresseerd in een nadere gedachtewisseling hierover, voorafgaand aan de beoogde invoeringsdatum. Beide toezeggingen zijn daarom aangemerkt als deels voldaan.

De leden van de commissie vertrouwen erop dat het uitstel van de kostendelersnorm in de AOW, nadat de bovengenoemde SZW-begroting voor 2017 is aangenomen, op passende wijze gecommuniceerd zal worden naar de burgers, zodat betrokkenen dit uitstel in hun overwegingen over het verlenen van mantelzorg kunnen betrekken.

Voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, A.H.G. Rinnooy Kan

BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 september 2017

Met deze brief informeer ik u over de stand van zaken omtrent het «afstel van de kostendelersnorm in de AOW». Daarmee doe ik de toezeggingen gestand om u te informeren over het hierop betrekking hebbende onderzoek en om de bepalingen hieromtrent niet eerder dan na overleg met uw Kamer in werking te laten treden (T01986 en T01987).

De «kostendelersnorm in de AOW» is opgenomen in de in 2014 aangenomen Wet maatregelen Wet werk en bijstand en enkele andere wetten (Wet maatregelen WWB). Deze maatregel houdt in dat alleenstaande AOW’ers die bijvoorbeeld bij zoon of dochter wonen, te maken zouden krijgen met een lagere uitkering. Zij hebben nu recht op 70% van het wettelijk minimumloon (de norm voor alleenstaanden); dat zou 50% van het wettelijk minimum loon worden (de zogenaamde «gehuwdennorm»).

Waar de andere onderdelen van deze wet reeds in werking zijn getreden, is dat ten aanzien van de «kostendelersnorm in de AOW» niet het geval. Bij de behandeling van de wet is destijds met uw Kamer afgesproken dat dit onderdeel niet in werking zal treden voordat onderzoek eerst een duidelijk beeld heeft opgeleverd over de mogelijke gevolgen voor mantelzorgrelaties van AOW’ers en hun kinderen.

Zoals ik in mijn brief van 12 oktober 2016 heb aangegeven, heeft eerder onderzoek nog geen duidelijk beeld opgeleverd9. Daarom werd de inwerkingtreding van de «kostendelersnorm in de AOW» bij de begroting van 2017 uitgesteld tot 201910. Ook blijkt uit vooronderzoek van het CBS dat het op basis van de nu beschikbare gegevens niet goed mogelijk is om voldoende betrouwbare uitspraken te doen11.

Al met al kan uit de verschillende onderzoeken niet duidelijk gemaakt worden of de invoering van de maatregel een effect heeft op de zorg van kinderen voor hun ouders op leeftijd en van ouders voor kinderen die zorg nodig hebben. Daarom heeft het kabinet bij de Voorjaarsnota 201712 besloten de kostendelersnorm in de AOW niet meer in te voeren. Het besparingsverlies (€ 214 miljoen vanaf 2019) is reeds verwerkt in de meerjarenraming van de Begroting SZW 201813.

Omdat de eerder niet in werking getreden bepalingen omtrent de «kostendelersnorm in de AOW» ook niet meer in werking zullen treden, kunnen ze via een nota van wijziging op het recentelijk bij de Tweede Kamer ingediende wetsvoorstel Verzamelwet SZW 2018 uit de Wet maatregelen WWB worden verwijderd.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma


X Noot
1

Samenstelling:

Nagel (50PLUS), Ten Hoeve (OSF), Ester (CU) (vice-voorzitter), De Grave (VVD), Hoekstra (CDA), Postema (PvdA),Sent (PvdA), Kok (PVV), Bruijn (VVD), Don (SP), Van Hattem (PVV), N.J.J. van Kesteren (CDA), Köhler (SP), Lintmeijer (GL), Meijer (SP), Nooren (PvdA), Oomen-Ruijten (CDA), Prast (D66), Rinnooy Kan (D66) (voorzitter), Rombouts (CDA), Schalk (SGP), Schnabel (D66), Teunissen (PvdD), Van de Ven (VVD), vac. (PvdA), A.J.M. van Kesteren (PVV)

X Noot
2

Kamerstukken I 2016/17, 33 801, G,

X Noot
3

Toezegging T01986

X Noot
4

Toezegging T01987

X Noot
5

Kamerstukken I 2016/17, 33 801, G,

X Noot
6

Toezegging T01986

X Noot
7

Toezegging T01987

X Noot
8

Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2017 (Kamerstuknummer 34550 XV).

X Noot
9

Kamerstukken I, 2016/17, 33 801, G

X Noot
10

Kamerstukken I, 2016/17, 34 550 XV, nr.2, p.95

X Noot
12

Kamerstukken II, 2016/17, 34 730, nr.1, p.13 en 15

X Noot
13

Kamerstukken II, 2017/18, 34 775 XV, nr.2, p.188

Naar boven