33 750 J Vaststelling van de begrotingsstaat van het Deltafonds voor het jaar 2014

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

Inhoudsopgave

   

Blz.

     

A.

ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING BIJ DE WETSARTIKELEN

2

     
 

Wetsartikel 1

2

     

B.

BEGROTINGSTOELICHTING

3

     

1.

Leeswijzer

3

     

2.

Agenda deltaprogramma

5

     

3.

De productartikelen

8

     

4.

Bijlagen

43

 

a. Verdiepingsbijlage

43

 

b. Paragraaf 4a uit de Waterwet (Het Deltafonds)

56

 

c. Overzicht Hoogwaterbeschermingsprogramma

58

 

d. Overzicht Budgetten Deltafonds 2014–2028

61

 

e. Beheer en Onderhoud inclusief Verkeers- en watermanagement Hoofdwegen, Hoofdvaarwegen en Hoofdwatersysteem

62

 

f. Lijst met afkortingen

70

A. ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk jaar afzonderlijk bij de wet vastgesteld. Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaat voor het aangegeven jaar vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M. H. Schultz van Haegen

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1. LEESWIJZER

Het ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM) stelt een beleidsbegroting op, hoofdstuk XII van de rijksbegroting (begroting hoofdstuk XII) en een begroting van het Infrastructuurfonds en het Deltafonds.

Voor u ligt de Deltafonds begroting.

In de Waterwet is opgenomen dat een Deltafonds wordt ingesteld met als doel de bekostiging van maatregelen, voorzieningen en onderzoeken op het gebied van waterveiligheid en zoetwatervoorziening. De uitgaven die ten laste van het Deltafonds mogen worden gebracht zijn opgenomen in artikel 7.22a t/m 7.22d van de Deltawet (zie bijlage 4b).

Maatregelen op het gebied van waterkwaliteit die niet verbonden zijn met waterveiligheid en zoetwatervoorziening, zijn niet in het Deltafonds opgenomen als gevolg van een aangenomen amendement (Kamerstukken II, 2010/2011, 32 304, nr. 29) maar worden verantwoord op de begroting van hoofdstuk XII, artikel 12 Waterkwaliteit.

De begroting van het Deltafonds is gerelateerd aan artikel 11 Waterkwantiteit op de begroting van hoofdstuk XII. De doelstelling van dit beleidsartikel is het op orde krijgen en houden van een duurzaam watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten, waardoor Nederland droge voeten heeft en over voldoende zoetwater beschikt.

Waar het Deltafonds met name gericht is op de uitvoering in de komende 15 jaar – het fonds kent dezelfde looptijd als het Infrastructuurfonds – wil het kabinet via het Deltaprogramma ervoor zorgen dat zowel over de korte als de lange termijn (2050 en verder) voorbereidingen worden getroffen om ons land nu en in de (verre) toekomst adequaat te beschermen tegen hoog water en van voldoende zoet water te blijven voorzien.

Een nadere toelichting op het lopende programma, zoals beschreven in onderstaande productartikelen, is opgenomen in het MIRT-projectenboek, dat jaarlijks als bijstuk bij de begroting van het Infrastructuurfonds en Deltafonds wordt verzonden. Voor opname in het MIRT-projectenboek is gekozen, omdat het MIRT projectenboek tevens een integraal overzicht van de ruimtelijke opgaven, programma’s en projecten van nationaal belang biedt. Integraal omdat het gaat over opgaven en projecten op de gebieden van ruimtelijke ordening, wonen, werken, mobiliteit, bedrijvigheid, natuur, landschap en water.

De rapportage van het Deltaprogramma is het jaarlijkse bijstuk bij de Deltafondsbegroting. Het biedt een overzicht van alle maatregelen, voorzieningen, onderzoeken en ambities op het gebied van waterveiligheid en zoetwatervoorziening en daarmee van alle projecten die geheel of gedeeltelijk uit het Deltafonds worden gefinancierd. Ook gaat het Deltaprogramma in op de middellange en lange termijn strategieën op het gebied van waterveiligheid en zoetwatervoorziening en komen hierin de lopende uitvoeringsprogramma’s aan bod. In de periode tot en met 2014 wordt in het Deltaprogramma in jaarlijkse stappen gewerkt aan de voorbereiding van hoofdkeuzes op het gebied van waterveiligheid en zoetwatervoorziening (de deltabeslissingen) en de maatregelen die daar uit voortvloeien.

Het verkeersmanagement en beheer en onderhoud van de hoofdwatersystemen (artikel 3 van het Deltafonds) wordt door Rijkswaterstaat (RWS) uitgevoerd op basis van met de beleidsdiensten gemaakte prestatieafspraken. De lopende prestatieafspraken met RWS hebben betrekking op de periode 2013–2016.

Groeiparagraaf: wat is nieuw in deze begroting

Overprogrammering

Het instrument overprogrammering is door het kabinet ingezet om te zorgen dat de budgetten voor aanleg van infrastructuur ook daadwerkelijk tot besteding komen in de jaren waarin deze beschikbaar zijn gesteld. Op het Deltafonds fluctueert de programmering in de periode t/m 2018 en is per jaar afwisselend sprake van een situatie van over- en onderprogrammering. Over de gehele periode t/m 2018 genomen is per saldo echter geen sprake van overprogrammering. Voor de verdere toelichting voor opzet en werking van het instrument op de fondsen wordt naar de leeswijzer van het Infrastructuurfonds verwezen.

Kolom «vorig»

In de tabellen projectoverzichten bij de verschillende artikelen is de kolom «vorig» opgenomen. In deze kolom is de laatste stand van de projectbudgetten opgenomen, i.c. de stand na de voorjaarsnota 2013.

2. AGENDA DELTAFONDS

Deltaprogramma

Het Deltaprogramma heeft als doel ons land nu en in de toekomst te beschermen tegen hoog water en de zoetwatervoorziening op orde te houden. Het financieel fundament onder het Deltaprogramma is het Deltafonds.

Werken aan waterveiligheid en zoetwatervoorziening vraagt continu inspanningen en investeringen. Het aantal mensen en de waarde van het te beschermen goed veranderen, onder invloed van economische en demografische ontwikkelingen. Ook water en bodem veranderen in de loop van de tijd: de zeespiegel stijgt en de bodem daalt. Daarbij verandert het klimaat, waardoor het warmer wordt en rivierafvoeren en regenval grotere extremen zullen vertonen. Het Deltaprogramma is het nationale programma waarin Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen samenwerken om Nederland veilig en aantrekkelijk te houden.

In het Deltafonds worden projecten verantwoord die bijdragen aan waterveiligheid en zoetwatervoorziening. Het doel van het waterveiligheidsbeleid is te komen tot een duurzame beheersing van overstromingsrisico’s op een maatschappelijk aanvaardbaar niveau. Ingezet wordt op meerlaagsveiligheid, opgebouwd uit 3 lagen:

  • Preventie, beperking van de kans op overstroming, als primaire pijler van het beleid;

  • Ingrepen in de ruimtelijke inrichting om de gevolgen van overstroming te beperken;

  • Beperking van de gevolgen bij een overstroming door met name te zorgen dat de rampenbeheersing op orde is.

Voor een duurzame en economisch doelmatige zoetwatervoorziening wordt onder andere ingezet op het benutten van kansen voor de economie. Voor het oplossen van huidige knelpunten worden kosteneffectieve maatregelen getroffen die het systeem meer flexibel maken en daardoor minder kwetsbaar voor extremen. Ook wordt ingezet op vergroting van de zelfvoorzienendheid van gebruikers en regionale waterbeheerders.

De lijn die in het Nationaal Waterplan is uitgezet, is de huidige veiligheid op orde krijgen en voorbereiden op de toekomst. Dit gebeurt via de uitvoeringsprogramma’s die onderdeel zijn van het Deltaprogramma, met behoud van eigen sturing, organisatie en financiering. Dit zijn de grote projecten: tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2, waaronder Zwakke Schakels Kust), Ruimte voor de Rivier, Maaswerken alsmede het n(ieuw)HWBP en de deelprogramma’s waarin de deltabeslissingen worden voorbereid. Een nadere toelichting op deze programma’s is te vinden in het MIRT-projectenboek 2014 alsmede het Deltaprogramma 2014, waarin wordt ingegaan op het voorbereiden van maatregelen en voorzieningen op het gebied van waterveiligheid en zoetwatervoorziening.

A. Mijlpalen en resultaten 2014

Aanleg

In 2014 wordt voortvarend gewerkt aan het verbeteren van de waterveiligheid, onder andere aan de grote projecten HWBP-2, Ruimte voor de Rivier en Maaswerken. Voor het HWBP-2 is de verwachting dat meerdere projecten (waaronder de Zwakke Schakels Noord-Holland) in realisatie gaan. Het programma Maaswerken omvat 55 maatregelen die op waterveiligheid zijn gericht. De maatregelen in de Zandmaas zijn in 2015 gereed, die in de Grensmaas in 2017. Daarnaast wordt aan kaden gewerkt om in alle dijkringen langs de Maas het wettelijke beschermingsniveau 1/250e te bereiken. Dit zal in 2020 gereed zijn.

Ook het programma Ruimte voor de Rivier blijft in 2014 volop in uitvoering. Verwachting is dat de uiterwaardvergravingen Huissensche Waarden en Vianen en drie dijkverbeteringen langs de Nederrijn en Lek daadwerkelijk in uitvoering gaan. Voor een nadere toelichting over de stand van zaken voor het lopende programma wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen, de voortgangsrapportages aan de Tweede Kamer en naar het MIRT Projectenboek 2014.

Ook voor het project Grevelingen–Volkerak–Zoommeer wordt in 2014 een mijlpaal behaald. Voor de structurering van de besluitvorming over de samenhangende ontwikkeling van Grevelingen en Volkerak–Zoommeer wordt, in samenwerking met EZ, de Stuurgroep Zuidwestelijke Delta en de relevante stakeholders, een rijksstructuurvisie opgesteld. Daarbij wordt de wenselijkheid en haalbaarheid bezien van waterberging op de Grevelingen, van het terug brengen van beperkt getij op de Grevelingen en het weer zout maken van het Volkerak–Zoommeer. Besluitvorming hierover is voorzien eind 2014 in samenhang met de deltabeslissingen.

Naar verwachting zal in voorjaar 2014 de uitvoeringsovereenkomst zoetwatermaatregelen Kierbesluit met betrokken partijen worden ondertekend. Dit is een nieuwe start voor uitvoering van het Kierbesluit. Een realistische uitvoering van zoetwatermaatregelen strekt zich uit tot medio 2018. Dan kunnen de Haringvlietsluizen daadwerkelijk op een Kier worden gezet.

Beheer en onderhoud

In 2012 zijn voor het Beheer en Onderhoud voor de periode 2013 en volgende jaren prestatieafspraken gemaakt voor het watermanagement, beheer en onderhoud waterveiligheid, waaronder kustlijnhandhaving met zandsuppleties, stormvloedkeringen en rijkswaterkeringen zoals dijken, dammen en duinen. Deze prestatieafspraken zijn nader toegelicht in artikel 3 Beheer, Onderhoud en Vervanging van deze Deltafondsbegroting. Hiervoor zijn nieuwe indicatoren opgesteld die beter aansluiten bij de doelstelling van het op orde krijgen en houden van een duurzaam watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten, waardoor Nederland droge voeten houdt.

Begroting op hoofdlijnen

 

Art

2013

2014

2015

2016

2017

2018

Stand ontwerp-begroting 2013

 

972.560

1.204.392

1.257.856

1.367.408

1.120.214

989.637

Mutaties 1e suppletoire wet 2013

 

67.011

26.788

25.213

20.559

17.132

17.695

Stand Voorjaarsnota 2013

 

1.039.571

1.231.180

1.283.069

1.387.967

1.137.346

1.007.332

I Belangrijkste mutaties Deltafonds

 

26.250

– 342

21.504

– 30.493

– 20.476

– 36.060

1. Kasschuif KRW

6

     

– 33.000

– 29.275

– 26.852

2. Desalderingen

1

7.078

 

22.400

630

   

3. Bijdrage waterschappen

1

 

– 374

– 958

– 3.949

– 4.064

– 12.951

4. Bijdrage waterschappen index

1

     

3.429

3.429

3.429

5. Haringvliet de Kier

2

27.575

2

35

2.361

11.260

133

6. Bijdrage provinciefonds

1

– 8.250

         

Diversen

 

– 153

30

27

36

– 1.826

181

Stand ontwerp-begroting 2014

 

1.065.821

1.230.838

1.304.573

1.357.474

1.116.870

971.272

Een volledig overzicht van de mutaties is terug te vinden in de bijlagen.

Ad 1. Vanuit de IenM-begroting (Infrastructuurfonds, artikel 18) is € 100 mln vrijgemaakt voor de Kaderrichtlijn Water-opgave op hoofdstuk XII voor de periode 2016–2018. Via het Deltafonds wordt het kasritmeverschil tussen de financieringsbehoefte van de Kaderrichtlijn Water en de financieringmogelijkheid vanuit het Infrastructuurfonds gefaciliteerd. Per saldo is deze kasschuif op het Deltafonds budgetneutraal. (zie ook Hoofdstuk XII, 4.4 verdiepingshoofdstuk, tabel met specifieke nieuwe mutaties artikel 12)

Ad 2. Deze verhoging ad € 30,1 mln betreft een bijdrage ad € 22,4 mln in 2015 van de provincie Overijssel aan het project Ruimte voor de Rivier en hogere ontvangsten ten gunste van de projecten NURG, Zandmotor en steenbekledingen.

Ad 3. Waterschappen ontvangen voor projecten uit het HWBP-2 100 procent subsidie en voor de nHWBP-projecten volgens de uitgangspunten van het wetsvoorstel 90 procent subsidie. De overige 10 procent betalen ze zelf voor hun eigen project. De heffing voor het nHWBP-gedeelte bestaat daardoor uit een solidariteitsdeel dat wordt verevend via het Deltafonds en het projectgebonden aandeel van 10 procent. Dit is de verwerking van de aangepaste subsidiesystematiek in de ontvangsten en uitgavenreeksen voor het nieuwe Hoogwaterbeschermingsprogramma.

Ad 4. Deze mutatie betreft de verhoging van de bijdrage van de Waterschappen aan het hoogwaterbeschermingsprogramma naar aanleiding van de indexering 2012.

Ad 5. De middelen uit hoofdstuk XII met betrekking tot het project Haringvliet de Kier (waterkwaliteit, incl. KRW) worden overgeboekt naar het Deltafonds , zodat uitvoering van dit integrale project, waarvan het zwaartepunt bij zoetwater ligt, uit één bron kan plaatsvinden.

Ad 6. Deze mutatie betreft de overboeking van de bijdrage van IenM aan de provincie Limburg voor de proceskosten van respectievelijk de verkenningsfase en planuitwerkingsfase van de gebiedsontwikkeling Ooijen–Wanssum.

3. DE PRODUCTARTIKELEN

Artikel 1 Investeren in waterveiligheid

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Om te voldoen aan de wettelijke normen van de primaire waterkeringen in beheer bij de waterschappen en het Rijk en een bijdrage te leveren aan het beheer van de rijkswateren.

Het artikel waterveiligheid is gerelateerd aan beleidsartikel 11 (Waterkwantiteit) op de begroting van hoofdstuk XII.

Budgettaire gevolgen van de uitvoering van art. 1 Investeren in waterveiligheid (in € 1.000)
 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

2018

Verplichtingen

0

1.304.951

1.202.246

1.035.193

235.227

282.267

247.056

Uitgaven

0

575.526

827.890

869.228

886.544

720.974

597.241

Waarvan juridisch verplicht

   

95%

       

1.01 Grote projecten waterveiligheid

0

367.978

673.058

762.726

749.351

530.078

332.884

1.01.01 Programma HWBP-2 Waterschapsprojecten

 

172.696

245.165

320.963

414.201

215.257

198.187

1.01.02 Programma HWBP-2 Rijksprojecten

 

13.493

15.342

10.406

37.551

77.843

62.528

1.01.03 Ruimte voor de rivier

 

159.484

377.908

390.653

256.958

212.761

48.221

1.01.04 Maaswerken

 

22.305

34.643

40.704

40.641

24.217

23.948

               

1.02 Overige aanlegprojecten Waterveiligheid

0

197.281

147.835

104.389

135.688

190.546

263.407

1.02.01 Verkenningen en planuitwerkingsprogramma

 

54.506

31.560

27.779

98.413

187.245

263.096

1.02.02 Realisatieprogramma

 

142.775

116.275

76.610

37.275

3.301

311

               

1.03 Studiekosten

0

10.267

6.997

2.113

1.505

350

950

1.03.01 Studie en onderzoekskosten

 

10.167

6.997

2.113

1.505

350

950

1.03.02 Overige studiekosten

 

100

         
               

1.04 GIV/PPS

             

Van totale uitgaven

             

– Bijdrage aan agentschap RWS

 

7.248

7.100

4.550

1.100

   

– Restant

 

568.278

820.790

864.678

885.444

720.974

597.241

               

Ontvangsten

0

96.299

141.865

220.003

181.110

180.365

171.478

1.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid

 

96.299

141.865

220.003

181.110

180.365

171.478

1.09.01 Ontvangsten waterschappen HWBP-2

 

79.450

124.450

171.000

151.489

158.028

114.293

1.09.02 Overige ontvangsten HWBP-2

             

1.09.03 Ontvangsten waterschappen nHWBP

 

1.550

6.176

9.042

28.991

22.337

57.185

1.09.04 Overige ontvangsten nHWBP

             

1.09.05 Overige aanleg ontvangsten

 

15.299

11.239

39.961

630

   

Budgetflexibiliteit

Met uitzondering van de nog niet in uitvoering genomen aanlegprojecten worden de budgetten in 2014 als juridisch verplicht beschouwd op de peildatum 1 januari 2014. Voor de mate van verplichting van het verkenningen en planuitwerkingsprogramma tot en met 2028 wordt verwezen naar het betreffende projectoverzicht.

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten na de begrotingsperiode tot en met 2028 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op hetzelfde detailniveau tot en met 2028 toegelicht.

Bedragen x € 1.000
   

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

1 Investeren in waterveiligheid

uitgaven

827.890

869.228

886.544

720.974

597.241

462.691

486.136

1.01 Grote projecten waterveiligheid

 

673.058

762.726

749.351

530.078

332.884

166.110

283.460

1.02 Overige aanlegprojecten Waterveiligheid

 

147.835

104.389

135.688

190.546

263.407

294.335

201.428

1.03 Studiekosten

 

6.997

2.113

1.505

350

950

2.246

1.248

1.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid

Ontvangsten

141.865

220.003

181.110

180.365

171.478

171.171

169.389

Bijdragen van hfdst XII (art 26)

 

686.025

649.225

705.434

540.609

425.763

291.520

316.747

Bedragen x € 1.000
   

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

1 Investeren in waterveiligheid

uitgaven

827.890

869.228

886.544

720.974

597.241

462.691

486.136

1.01 Grote projecten waterveiligheid

 

673.058

762.726

749.351

530.078

332.884

166.110

283.460

1.02 Overige aanlegprojecten Waterveiligheid

 

147.835

104.389

135.688

190.546

263.407

294.335

201.428

1.03 Studiekosten

 

6.997

2.113

1.505

350

950

2.246

1.248

1.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid

Ontvangsten

141.865

220.003

181.110

180.365

171.478

171.171

169.389

Bijdragen van hfdst XII (art 26)

 

686.025

649.225

705.434

540.609

425.763

291.520

316.747

1.01 Grote projecten waterveiligheid

Motivering

Deze projecten, die door de Tweede Kamer de status van groot project zijn toegekend, dragen bij aan de waterveiligheid in Nederland.

Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2)

Producten

Onder het HWBP-2 vallen de verbetermaatregelen die zijn voortgekomen uit de periodieke toetsing volgens de Waterwet. Uit de resultaten van de eerste (2001) en tweede (2006) toetsing op veiligheid van de primaire waterkeringen bleek dat een deel van deze keringen niet voldeed aan de wettelijke norm (Kamerstukken II, 2007/2008, 27 625 en 18 106, nr. 103). Verder bleek uit een toets in 2003 door RWS en de keringbeheerders dat de zeeweringen langs de Noordzeekust op een aantal locaties op een termijn van twintig jaar niet meer aan de geldende veiligheidsnorm zouden voldoen. Deze locaties zijn aangemerkt als Zwakke Schakels. Op negen van deze locaties ligt tevens een opgave tot verbetering van de ruimtelijke kwaliteit, de zogenaamde prioritaire zwakke schakels kust. Vanuit het HWBP-2 worden subsidies verstrekt aan de waterschappen voor de uitvoering van de vereiste verbetermaatregelen en worden de maatregelen aan de rijkskeringen betaald.

Met het afsluiten van het Bestuursakkoord Water (2011) dragen de waterschappen bij aan de financiering van het HWBP-2. In bijlage 4c is een nadere toelichting op de financieringsafspraken ten aanzien van het hoogwaterbeschermingsprogramma opgenomen.

De procedureregeling grote projecten is op 22 maart 2011 op het HWBP-2 van toepassing verklaard. Op basis van de uitgangspuntennotitie van de Tweede Kamer is een basisrapportage opgesteld (Kamerstukken II, 2011/2012, 27 625, nr. 237). Het HWBP-2 bestaat uit 89 versterkingsprojecten, inclusief de Zwakke Schakels.

Conform de Regeling Grote Projecten ontvangt de Tweede Kamer ieder half jaar een voortgangsrapportrage: vóór 1 april 2014 (Voortgangsrapportage 5) en vóór 1 oktober 2014 (Voortgangsrapportage 6).

Het HWBP-2 is onderdeel van het Deltaprogramma met behoud van eigen besturing, organisatie en financiering.

2e Hoogwaterbeschermingsprogramma

Meetbare gegevens

Het HWBP-2 bestaat uit 89 projecten. Eind 2012 voldeden 58 projecten aan de norm. In de basisrapportage is aangegeven dat de overgrote meerderheid van de projecten in 2017 is afgerond en dat enkele projecten een geprognosticeerde einddatum van na 2017 laten zien. Dit beeld is in de 3e voortgangsrapportage (peildatum 31 december 2012) niet gewijzigd.

Projectoverzicht tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma; realisatie
   

Totaal

         

Budget in € mln

Oplevering

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2012

2013

2014

2015

2016

2017

2018

later

huidig

vorig

Project HWBP-2

                   

2020

2020

Projecten Nationaal

                       

HWBP-2 Rijksprojecten

204

193

4

5

11

6

34

74

59

11

   

HWBP-2 Waterschapsprojecten

2.970

2.965

717

128

286

338

352

260

161

728

   

Overige projectkosten

44

44

10

6

6

6

6

5

4

1

   

Programma

3.218

3.202

731

139

303

350

392

339

224

740

   

Begroting (DF 1.01.01/02)

     

186

261

331

452

293

261

703

   

Overprogrammering (–)

0

   

47

– 42

– 19

60

– 46

37

– 37

   

Ruimte voor de Rivier

Producten

Met de Planologische Kernbeslissing Ruimte voor de Rivier (PKB) wil het kabinet twee doelstellingen bereiken:

  • 1. Het op het vereiste niveau brengen van de bescherming van het rivierengebied tegen overstromingen. Dit houdt in dat de veiligheid langs de Rijntakken en het benedenstroomse deel van de bedijkte Maas (vanaf Hedikhuizen) uiterlijk in 2015 in overeenstemming wordt gebracht met de wettelijke vereiste norm.

  • 2. Een bijdrage leveren aan het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit van het rivierengebied, wat het rivierengebied economisch, ecologisch en landschappelijk versterkt.

Het programma Ruimte voor de Rivier is op 15 mei 2001 door de Tweede Kamer aangewezen als «Groot Project». De PKB Ruimte voor de Rivier is in 2006 door de beide Kamers vastgesteld. De basis van de PKB zijn de waterveiligheidsnormen die voorschrijven dat het Nederlandse rivierensysteem een piek in de waterafvoer, die statistisch eens per 1250 jaar kan voorkomen, veilig kan verwerken. Dit is de maatgevende afvoer. Deze norm is in 2001 voor de Rijn vastgesteld op 16.000 m3/s bij Lobith. De Maas benedenstrooms van Hedikhuizen moet uiterlijk in 2015 een maatgevende afvoer van 3.800 m3/s bij Borgharen veilig kunnen verwerken. Voor de IJssel wordt de maatgevende afvoer verhoogd met een gezamenlijke toestroom van 250 m3/s vanuit de zijrivieren.

De PKB bevat een besluit over het uiterlijk eind 2015 uit te voeren basispakket van 39 maatregelen en de plaats waar deze getroffen worden. Het PKB geeft bovendien een doorkijk naar de lange termijnopgave voor waterveiligheid. Om flexibiliteit in te bouwen is gekozen voor een programmatische aanpak.

Conform de Regeling Grote Projecten ontvangt de Tweede Kamer ieder half jaar een voortgangsrapportrage: vóór 1 april 2014 Voortgangsrapportage 23 en vóór 1 oktober 2014 Voortgangsrapportage 24.

De stand van zaken per 31 december 2014 is naar verwachting:

  • 5 van de 39 maatregelen zijn geschrapt. Voor het bereiken van de waterveiligheidsdoelstelling bleken ze niet nodig;

  • Voor 100 procent van het realisatiebudget is de projectbeslissing genomen. Alle maatregelen zijn in uitvoering dan wel uitgevoerd.

De verwachting is dat de waterveiligheid van het programma Ruimte voor de Rivier eind 2015 wordt gehaald, met uitzondering van zeven projecten waarover de Kamer al is geïnformeerd met Kamerstukken II, 2012/2013, 30 080, nr. 64. Dit betreft de bypass Kampen in combinatie met de zomerbedverdieping Beneden–IJssel, de hoogwatergeul Veessen–Wapenveld, de twee dijkverleggingen Cortenoever en Voorsterklei, de dijkverbetering Nederrijn/ Betuwer/ Tieler- en Culemborgerwaard en de twee dijkverbeteringen bij de Lek (Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden en Betuwe/ Tieler- en Culemborgerwaard). Ten opzichte van de begroting 2013 is de dijkverlegging Lent versneld waardoor deze maatregel in 2015 de veiligheidsdoelstelling realiseert.

Ruimte voor de Rivier is onderdeel van het Deltaprogramma met behoud van eigen besturing, organisatie en financiering.

Projectoverzicht Ruimte voor de rivier; realisatie
   

Totaal

         

Budget in € mln

Oplevering

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2012

2013

2014

2015

2016

2017

2018

later

huidig

vorig

Project RvdR

                       

Projecten Nationaal

                       

Projectbudget Ruimte voor de rivier

2.306

2.209

860

204

399

385

242

213

3

 

2015

2015

Programma Realisatie

2.306

2.209

860

204

399

385

242

213

3

0

   

Begroting (DF 1.01.03)

     

159

378

391

257

213

48

     

Overprogrammering (–)

0

   

– 45

– 21

6

15

0

45

0

   

Maaswerken

Producten

Op dit onderdeel worden de uitgaven van de deelprogramma’s Zandmaas en Grensmaas van het programma Maaswerken verantwoord. Maaswerken is voortgekomen uit het Deltaplan Grote Rivieren dat na de twee hoogwaters in de Rijn en de Maas in december 1993 en januari 1995 tot stand kwam. Belangrijkste doelstelling van de deelprogramma’s Zandmaas en Grensmaas is het verbeteren van de bescherming van inwoners van Limburg en Noord-Brabant tegen hoogwater van de Maas.

Sinds 2003 valt Maaswerken (deelprogramma’s Grensmaas en Zandmaas) als zelfstandig groot project onder de procedureregeling uitvoering grote projecten en ontvangt de Tweede Kamer ieder halfjaar een voortgangsrapportage (voor 1 april 2014 voortgangsrapportage 25 en voor 1 oktober 2014 voortgangsrapportage 26).

Voor de Zandmaas (oplevering 2015) ligt de focus in 2014 op continuering van de zomerbedverdieping en peilopzet in stuwpand Sambeek, de aanleg van de hoogwatergeulen in Well-Aijen en Lomm en de aanpassing van kaden rond het retentiegebied Lateraalkanaal-West. Voor de Grensmaas ligt de nadruk op de realisatie van de zogeheten «elf locaties» (rivierverruiming door grindwinning).

Naast de werken in de Zandmaas en de Grensmaas zijn nog aanvullende maatregelen nodig om in alle dijkringen langs de Maas het wettelijke beschermingsniveau te bereiken (overstromingskans kleiner dan 1/250e per jaar). Dit «sluitstuk» van het werk aan de Maas betreft een reeks kaden (dijken) die op de benodigde hoogte worden gebracht. Het prioritaire deel van dit werk dient in 2020 gereed te zijn. Planuitwerking en realisatie van deze «prioritaire sluitstukkaden» gebeurt door de twee Limburgse waterschappen. Hiervoor heeft het ministerie van IenM een budget van € 75 mln beschikbaar gesteld en is een bestuursovereenkomst met de waterschappen gesloten.

Het oplossingenpakket voor de Grensmaas, afspraken over het bereiken van het wettelijk beschermingsniveau van 1/250e per jaar en over de gebiedsontwikkeling Ooijen–Wanssum zijn gezamenlijk vastgelegd in de Bestuursovereenkomst Waterveiligheid Maas van 10 november 2011.

In 2012 is een beperkte aanpassing doorgevoerd van de scope natuur in de Grensmaas en de Zandmaas (Kamerstukken II, 2012/2013, 18 106 A, nr. 216). Dit als gevolg van de herijking van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en de daardoor verminderde financiële middelen van het ministerie van EZ voor het realiseren van de natuurdoelstelling van Maaswerken.

Meetbare gegevens

Indicator

Zandmaas

Grensmaas

Hoogwaterbeschermingsprogramma

70% in 2008 / 100% in 2015

100% in 2017

Natuurontwikkeling

427 ha (plus 60 ha compensatie)

1 208 ha

Grind

ten minste 35 mln ton

Grensmaas, natuurontwikkeling:

In de begroting 2013 is een waarde van tenminste 1.000 ha opgenomen, feitelijk de oorspronkelijke scope à 1.252 ha. In deze ha zit ook onvergraven natuur, waarbij niet zeker is dat deze volledig kan worden gerealiseerd, omdat een onteigeningstitel ontbreekt. Met een neerwaartse bijstelling van 44 ha wordt de scope 1.208 ha.

Zandmaas, natuurontwikkeling:

In de begroting Deltafonds 2013 stond voor natuurontwikkeling 556 ha (plus 60 ha compensatie). Dit wijzigt in 427 ha (plus 60 ha compensatie). In het kader van de herijking van de EHS is bij het Zandmaasproject besloten 129 ha natuur niet te realiseren door de nevengeulen Belfeld en Sambeek uit de scope te halen. Deze nevengeulen leveren geen bijdrage aan de hoogwaterveiligheidsdoelstelling.

De aanpassing van de scope Grensmaas en Zandmaas is bij brief van 5 maart 2013 aan de Tweede Kamer gemeld (Kamerstuk 18 106 nr. 216)

Projectoverzicht Maaswerken; realisatie
   

Totaal

         

Budget in € mln

Oplevering

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2012

2013

2014

2015

2016

2017

2018

later

huidig

vorig

Project Maaswerken

                       

Projecten Limburg

                       

Grensmaas

151

149

66

6

14

19

19

4

4

19

2017/2024

2017/2024

Zandmaas

403

400

235

15

21

21

21

21

21

48

2017/2020

2017/2020

Programma Realisatie

554

549

301

21

35

40

40

24

24

69

   

Begroting (DF 1.01.04)

22

35

41

41

24

24

66

   

Overprogrammering (–)

0

1

0

1

1

0

0

– 3

   

Toelichting:

  • Grensmaas: het bereiken van de hoogwaterdoelstelling wordt voorzien in 2017. De grindwinning loopt door tot in 2024.

  • Zandmaas: De feitelijke oplevering wordt voorzien in de periode 2017/2020; het bereiken van de hoogwaterdoelstellingen echter al in 2015.

De kengetallen hieronder geven informatie over de stand van zaken van maatregelen ter verbetering van de waterveiligheid onder het Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2), en de programma’s Ruimte voor de Rivier (RvdR) en Maaswerken. Het geeft een meerjarig inzicht in de voortgang van de maatregelen van de betreffende programma’s. De beleidsinspanningen van de minister van IenM die onder hoofdstuk XII (artikel 11) vallen richten zich op de regie op deze programma’s. In de begroting van het Deltafonds wordt nader ingegaan op de uitvoering van deze projecten.

1.02 Overige aanlegprojecten

Motivering

Naast de grote projecten op het gebied van waterveiligheid zijn hieronder de overige aanlegprojecten beschreven.

Verkenningen en planuitwerkingsprogramma

Producten

Het verkenningen- en planuitwerkingsprogramma dient om een probleem of een initiatief met een maatschappelijke meerwaarde op het gebied van waterbeheer te verkennen en om daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering.

Op dit artikelonderdeel worden diverse projecten en programma’s verantwoord die zich in de MIRT-verkenningen en planuitwerkingsfase bevinden.

Projectoverzicht Verkenningen- en planuitwerkingsprogramma

Bedrag in € mln

Budget

 

Planning

 

Projectomschrijving

Huidig

vorig

PB of TB

Openstelling

Verplicht

       

Projecten Nationaal

       

nHWBP

3.195

3.522

div.

div.

Projecten Noord-Holland, Utrecht en Flevoland

       

Afsluitdijk: Versterking

602

593

2017

2021

Afsluitdijk: Inbouw pompen t.b.v. waterafvoer (voorheen ESA)

211

207

2017

2021

EPK Planuitw. en verkenningen Waterveiligheid (mn Afsluitdijk)

20

25

   

Ambitie Afsluitdijk

18

18

   

Projecten Oost-Nederland

       

Hoogwatergeul Kampen

0

52

   

Gebonden

       

Projecten Nationaal

       

nHWBP: Rijksprojecten

573

551

div.

div.

Projecten Limburg

       

Ooijen–Wanssum

121

127

2016

 

Projecten Oost-Nederland

       

Ruimte voor de Rivier Ijsseldelta

121

121

na 2020

na 2020

IJsselsprong Zutphen

18

18

   

Projecten Noord-Nederland

       

Integrale verkenning Legger Vlieland en Terschelling

3

3

2014

2015

Bestemd

5

0

   

Projecten in voorbereiding:

       

Projecten Nationaal

       

Beheer, Onderhoud en Vervanging nieuwe aanleg (LCC)

     

Steenbestortingen

       

Projecten Zuidwestelijke Delta

       

– Rijksstructuurvisie Grevelingen-Volkerak Zoommeer

     

– Zandhonger Oosterschelde

       

– Tidal Test Centre Grevelingen

       

– Overige projecten in voorbereiding

       

Gesignaleerde risico's:

       

Totaal programma planuitwerking en verkenning

4.887

     

Begroting DF 01.02.01

4.887

     

De belangrijkste mutaties zijn:

  • Conform de door de Tweede Kamer aangenomen wijziging van de Waterwet dragen zowel het Rijk als de waterschappen 50 procent bij aan de kosten van het nHWBP. Waterschapsprojecten in het nHWPB worden voor 90 procent (voorheen 100 procent) gefinancierd uit de begroting van het Deltafonds en 10 procent via de projectgebonden bijdrage van het betreffende waterschap. Dit is de verwerking van de aangepaste subsidiesystematiek in de ontvangsten en uitgavenreeksen voor het nieuwe Hoogwaterbeschermingsprogramma.

  • IJsseldelta-Kampen: Voor de IJsseldelta Kampen is de projectbeslissing (MIRT-3) in november 2012 genomen. Hoogwatergeul Kampen is overgeheveld naar het programma Ruimte voor de Rivier.

  • Ooijen–Wanssum: Ooijen–Wanssum is een gebiedsontwikkelingproject waarmee invulling wordt gegeven aan de korte termijn waterveiligheidsopgave in het gebied en bijgedragen wordt aan de lange termijn waterveiligheidsdoelstelling van het noordelijk Maasdal. Dijken worden aangelegd en verbeterd, de oude Maasarm wordt gereactiveerd en twee nevengeulen worden gegraven. De verkenning is afgesloten en de planuitwerking is in november 2012 van start gegaan, onder verantwoordelijkheid van de provincie Limburg.

  • Zandhonger Oosterschelde: Voor de aanpak van de zandhonger is in 2007 een MIRT-verkenning gestart, inclusief praktijkproeven. Uit de praktijkproeven Galgeplaat en Schelphoek blijkt dat suppleren van intergetijdengebied de meest effectieve maatregel is. In de periode voor 2028 kunnen de werkzaamheden beperkt blijven tot de Roggenplaat Aanpak van deze locatie is op korte termijn nodig vanwege de zeer sterke afkalving. Momenteel wordt ter afronding van de MIRT-verkenning, eind 2013, een structuurvisie opgesteld en opties voor medefinanciering onderzocht. Vervolgens kan besluitvorming over de financiering van het Rijk (EZ en IenM) plaatsvinden.

  • Tidal Test Centre Grevelingen: Rijk en regio starten najaar 2013 met een marktconsultatie voor de aanleg van een getijcentrale in de Brouwersdam. De regio is daarnaast bezig met de voorbereiding een Tidal Test Centre (TTC) voor de Grevelingen. Dit is een initiatief in het kader van de Topsector Water. In het TTC kunnen innovatieve pompen worden getest, waarmee elektriciteit kan worden gewonnen uit de getijdenbeweging. Het TTC kan hiermee een opmaat zijn voor een getijcentrale in de Brouwersdam. Door in werkingstelling van de Flakkeese Spuisluis, deze is gesitueerd in de Grevelingendam, komt in beperkte mate getij terug in het meest oostelijke deel van de Grevelingen. Hiermee komt een proeflocatie beschikbaar voor het TTC. De verwachting is dat nog in 2013 tot afrondende afspraken kan worden gekomen.

Om invulling te geven aan de toezegging (naar aanleiding van de Voorjaarsnota 2012 om meer inzicht in de opbouw van de MIRT-budgetten tot en met 2028 per modaliteit te verstrekken), is hieronder de budgetflexibiliteit voor de periode 2012–2028 weergegeven voor aanleg planuitwerkingen en verkenningen.

Realisatieprogramma

Om een bijdrage te leveren aan het voldoen aan de wettelijke normen van de primaire waterkeringen in beheer bij het Rijk én een bijdrage te leveren aan het beheer van de rijkswateren.

Rivierverruiming, niet zijnde Ruimte voor de Rivier

Langs de Maas, de Rijn, de Waal en de Lek worden rivierverruimingsprojecten uitgevoerd om een grotere waterafvoer te kunnen opvangen, de zogeheten NURG (Nadere Uitwerking Rivieren Gebied) projecten. Het NURG-programma wordt samen met het ministerie van Economische Zaken (EZ) uitgevoerd en draagt naast veiligheid ook bij aan de ruimtelijke kwaliteit van het rivierengebied (nieuwe natuur). Een aantal NURG-projecten is ook van belang voor het realiseren van de waterveiligheidsdoelstellingen van de PKB Ruimte voor de Rivier. De verwachting is dat de realisatie uiterlijk 2015 is afgerond. Voorbeelden zijn de projecten Afferdense en Deestse waarden en Rijnwaardense uiterwaarden.

Herstel steenbekledingen

Het herstel van de steenbekledingen in Zeeland is in 2015 gereed. In totaal is dan langs de Wester- en Oosterschelde 321 kilometer aan steenbekledingen vervangen.

Projectoverzicht; Realisatieprogramma
   

Totaal

         

Budget in € mln

Oplevering

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2012

2013

2014

2015

2016

2017

2018

later

huidig

vorig

Projecten Waterveiligheid

                       

Projecten Nationaal

                       

Deltafaciliteit Deltares

26

26

23

0

3

0

       

2013

2013

Dijkversterking en Herstel steenbekleding

852

845

613

60

87

66

25

     

2015

2015

Maatregelen i.r.t. rivierverruiming

188

189

125

5

21

20

17

     

2015

2015

Overige onderzoeken en kleine projecten

1.167

1.159

1.094

26

15

8

19

4

0

1

   

Programma Realisatie

2.233

2.219

1.855

91

126

94

61

4

0

1

   

Begroting (DF 1.02.02)

     

143

116

77

37

3

0

1

   

Overprogrammering (–)

0

   

52

– 10

– 17

– 24

– 1

0

0

   
1.03 Studiekosten

Motivering

Dit betreft enerzijds studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT Onderzoeken) en daarnaast de overige studiekosten op het gebied van waterveiligheid.

Studie- en onderzoekskosten Deltaprogramma

Producten

Hieronder vallen studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT Onderzoeken). Het Deltaprogramma is een programma van maatregelen, voorzieningen, onderzoeken en ambities gericht op de middellange en lange termijn waterveiligheid en zoetwatervoorziening van Nederland. Binnen het Deltaprogramma wordt gewerkt met negen deelprogramma’s1 (drie generieke en zes gebiedsgerichte deelprogramma’s), waarvan de onderstaande betrekking hebben op waterveiligheid.

Op dit onderdeel worden het Deltamodel en de Deelprogramma’s Kust, Veiligheid en Rivieren verantwoord.

  • Deltamodel: Dit is een geïntegreerde set van modellen om het waterhuishoudkundig systeem van Nederland door te rekenen voor het Deltaprogramma. Het Deltaprogramma heeft het in 2013 gebruikt om de effecten van maatregelen op het gebied van waterveiligheid en zoetwatervoorziening te berekenen. In 2014 worden die ervaringen gebruikt om het Deltamodel te verbeteren voor gebruik in de verdere uitwerking van maatregelen uit het Deltaprogramma.

  • Veiligheid: actualisering nieuwe normen voor waterveiligheid en deltadijken; gebiedsgerichte veiligheidsstrategieën.

  • Rivieren: Vanwege verwachte hogere rivierafvoeren van Maas en Rijntakken wordt voor het rivierengebied een integrale lange termijn opgave opgesteld met een te ontwikkelen strategie, die wordt uitgewerkt vanuit veiligheid, natuurdoelen, ruimtelijke kwaliteit en ruimtelijke ontwikkelingen. Deze wordt verbonden met de korte termijn opgaven, zoals de derde toetsingsopgave.

  • Kust: Onderzoek naar een duurzame veiligheidsstrategie voor de kust voortbouwend op het Nationaal Kader Kust en de Nationale Visie Kust die in september 2013 uitkomt.

1.04 GIV/PPS

Bij infrastructuurprojecten waarbij sprake is van publiek-private samenwerking bestaat de betaling uit een geïntegreerd bedrag voor ontwerp, aanleg, onderhoud en financiering gedurende een langdurige periode. De meest toegepaste vorm is Design, Build, Finance, Maintain (DBFM) waarbij de overheid pas na oplevering betaalt voor een dienst (beschikbaarheid) in plaats van betaling bij bereikte mijlpalen tijdens de bouwfase. Deze contractvorm garandeert een efficiënte en effectieve beschikbaarheid van de noodzakelijke capaciteit om, rekening houdend met de aspecten veiligheid en leefomgeving, een betrouwbaar systeem te realiseren. In de brief van 14 juni 2011 (Kamerstukken II, 2010/2011, 32 500 A, nr. 83; Prioritering Investeringen Mobiliteit en Water) is een lijst van in totaal 32 potentiële DBFM-projecten opgenomen. Op dit moment zijn nog geen geïntegreerde projecten bij de hoofdwatersystemen afgerond zodat op dit artikel nog geen uitgaven hoeven te worden verantwoord.

In de uitwerking van het Project Afsluitdijk wordt de mogelijkheid van een DBFM-contract nader onderzocht. Omdat besloten is om de projecten Volkerak Zoommeer en Verkenning Grevelingen samen te voegen en één Rijksstructuurvisie voor het gebied op te stellen, wordt een Public Private Comparator (PPC) hierover aangehouden.

1.09 Ontvangsten

Ontvangsten waterschapsprojecten

De aanvullende ontvangsten vanaf 2014 kunnen alleen gerealiseerd worden als de wijziging van de Waterwet (doelmatigheid en bekostiging hoogwaterbescherming) tijdig in werking treedt. Deze wijziging van de Waterwet vormt het uitgangspunt van de begroting en zal per 1 januari 2014 in werking treden. Het wetsvoorstel regelt dat de waterschappen vanaf 2014 de helft gaan bijdragen aan het Hoogwaterbeschermingsprogramma, conform het regeerakkoord en Bestuursakkoord Water. In 2014 gaat het om € 131 mln (prijspeil 2011) en vanaf 2015 € 181 mln per jaar. De middelen die samen met de rijksmiddelen beschikbaar zijn op de begroting, zullen eerst worden ingezet voor het HWBP-2 en vervolgens voor het nHWBP. Waterschappen ontvangen voor projecten uit het HWBP-2 100 procent subsidie en voor de nHWBP-projecten volgens de uitgangspunten van het wetsvoorstel 90 procent subsidie. De overige 10 procent betalen ze zelf. De heffing voor het nHWBP-gedeelte bestaat daardoor uit een solidariteitsdeel dat wordt verevend via het Deltafonds en het projectgebonden aandeel van 10 procent. Deze aangepaste subsidiesystematiek is in de ontvangsten en uitgavenreeksen voor het nieuwe Hoogwaterbeschermingsprogramma verwerkt.

In bijlage 4c is een nadere toelichting op de financieringsafspraken voor het hoogwaterbeschermingsprogramma opgenomen.

Artikel 2 Investeren in Zoetwatervoorziening

Ambities voor zoetwater

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Nederland heeft een unieke ligging in een delta. Water speelt niet alleen een cruciale rol in de leefbaarheid van onze omgeving, het is ook een verbindend element in onze economische positie. Zelfs in droge tijden komen via de Rijn en de Maas nog honderdduizenden liters zoetwater ons land binnen. Een belangrijk concurrentievoordeel ten opzichte van landen die deze rivieren niet hebben. Acht procent van de Nederlanders werkt in een sector met afhankelijkheid van water en verdient daar 17,5 procent van ons NBP mee. Nederland heeft unieke kennis en kunde op het gebied van waterbeheer en waterkwaliteit en verdient daar veel geld mee.

Op het gebied van zoetwatervoorziening is het beleid er op dit moment op gericht om – onder normale omstandigheden – zoveel mogelijk aan de behoeften van gebruikers te voldoen. In periodes van watertekort (in droge perioden) wordt water verdeeld op basis van een verdringingsreeks.

Willen we de bijdrage die zoetwater heeft aan onze sterke economische positie behouden en versterken, en tegelijkertijd goed zorgen voor onze leefomgeving, dan moeten we anticiperen op trends en ontwikkelingen die op ons af komen. Nu zijn er al knelpunten en deze nemen toe bij klimaatverandering.

Van ambities naar uitvoering

Met de strategie wordt beoogd een duurzaam en economisch doelmatige zoetwatervoorziening te realiseren. Eventuele maatregelen worden naar verwachting in de loop van 2013, begin 2014 bepaald en in het Deltaprogramma 2015 opgenomen, evenals de daarvoor benodigde budgetten. Ook andere overheden en sectoren werken aan maatregelen en investeringsprogramma's.

Het Deltaprogramma Zoetwater kent onderscheid in aanpak voor de korte en lange termijn. Voor de korte termijn (tot 2028) levert het Deltaprogramma een Uitvoeringsprogramma met daarin de operationalisering van het wettelijk kader en (nieuw) beleid en een Investeringsprogramma waarin maatregelen zijn opgenomen voor flexibiliseren en toekomstgerichte inrichting van het watersysteem (nationaal en regionaal). Voor de lange termijn (na 2028) is de zoetwater strategie gericht op opties openhouden en meekoppel kansen benutten.

Op dit artikel worden de producten op het gebied van zoetwatervoorziening verantwoord. Het advies dat het Deltaprogramma Zoetwater opstelt op basis van kansrijke strategieën, gaat in op de rol en verantwoordelijkheden van het Rijk. Dit wordt nader uitgewerkt in een uitvoeringsagenda inclusief investeringsagenda. Deze agenda gaat in op de inzet (bijdrage) van het Rijk voor de korte en lange termijn. De waterkwaliteitmaatregelen die niet verbonden zijn aan waterveiligheid en zoetwatervoorziening worden op hoofdstuk XII (artikel 12 Waterkwaliteit) verantwoord.

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten na de begrotingsperiode tot en met 2028 jaar op jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op dit zelfde detailniveau tot en met 2028 toegelicht.

Dit artikel is gerelateerd aan beleidsartikel 11 Waterkwantiteit op de Begroting hoofdstuk XII.

Budgettaire gevolgen van de uitvoering van art. 2 Investeren in zoetwatervoorziening (in € 1.000)
 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

2018

Verplichtingen

0

53.098

3.143

15.962

46.808

23.869

2.195

Uitgaven

0

53.131

3.863

16.003

46.808

23.869

2.195

Waarvan juridisch verplicht

   

70%

       

2.01 Aanleg waterkwantiteit

0

0

0

0

0

0

0

2.01.01 Verkenning en planuitwerking waterkwantiteit

             

2.01.02 Realisatieprogramma waterkwantiteit

             
               

2.02 Overige waterinvesteringen zoetwatervoorziening

0

48.060

1.203

15.962

46.808

23.869

2.195

2.02.01 Verkenningen en planuitwerking zoetwatervoorziening

 

30.729

1.203

15.962

46.808

23.869

2.195

2.02.02 Realisatieprogramma zoetwatervoorziening

 

17.331

         
               

2.03 Studiekosten

0

5.071

2.660

41

0

0

0

2.03.01 Studie en onderzoekskosten Deltaprogramma

 

5.071

2.660

41

     

2.03.02 Overige studiekosten

             

Van totale uitgaven

             

– Bijdrage aan agentschap RWS

 

30.117

1.203

1.258

2.361

11.260

133

– Restant

 

23.014

2.660

14.745

44.447

12.609

2.062

Ontvangsten

0

10.331

0

0

0

0

0

2.09 Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorziening

0

10.331

0

0

0

0

0

2.09.01 Ontvangsten zoetwatervoorzieningen

 

10.331

         

2.09.02 Overige aanleg ontvangsten

             

Budgetflexibiliteit

Met uitzondering van de nog niet in uitvoering genomen aanlegprojecten worden de budgetten in 2014 als juridisch verplicht beschouwd op de peildatum 1 januari 2014. Voor de mate van verplichting van het verkenningen en planuitwerkingsprogramma tot en met 2028 wordt verwezen naar het betreffende projectoverzicht.

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2028 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op hetzelfde detailniveau tot en met 2028 toegelicht.

Bedragen x € 1.000
   

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2 Investeren in zoetwatervoorziening

uitgaven

3.863

16.003

46.808

23.869

2.195

2.063

2.062

2.01 Aanleg waterkwantiteit

               

2.02 Overige waterinvesteringen zoetwatervoorziening

 

1.203

15.962

46.808

23.869

2.195

2.063

2.062

2.03 Studiekosten

 

2.660

41

         

Bijdragen van hfdst XII (art 26)

Ontvangsten

3.863

16.003

46.808

23.869

2.195

2.063

2.062

Bedragen x € 1.000
   

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2 Investeren in zoetwatervoorziening

uitgaven

2.183

2.183

2.183

2.183

2.183

2.183

2.183

2.183

2.01 Aanleg waterkwantiteit

                 

2.02 Overige waterinvesteringen zoetwatervoorziening

 

2.183

2.183

2.183

2.183

2.183

2.183

2.183

2.183

2.03 Studiekosten

                 

Bijdragen van hfdst XII (art 26)

Ontvangsten

2.183

2.183

2.183

2.183

2.183

2.183

2.183

2.183

2.01 Aanleg waterkwantiteit

Motivering

Dit zijn maatregelen en voorzieningen van nationaal belang ter voorkoming en waar nodig beperking van wateroverlast en waterschaarste. Ook ter bescherming of verbetering van de chemische of ecologische kwaliteit van watersystemen, alleen voor zover deze onderdeel uitmaken van opgaven op het gebied van waterveiligheid, waterkwantiteit en zoetwatervoorziening.

Producten

Er zijn in 2014 geen aanlegprojecten voor waterkwantiteit. In de loop van de begrotingsvoorbereiding 2015 wordt nadere invulling gegeven aan projecten met opgaven op het gebied van zoetwatervoorziening. Daarbij wordt gedacht aan maatregelen en voorzieningen van nationaal belang ter voorkoming of beperking van waterschaarste. Kansrijke maatregelen zullen geformuleerd worden om de huidige knelpunten aan te pakken via kosteneffectieve maatregelen die het systeem flexibiliseren en minder kwetsbaar maken voor extremen, zonder daarmee lange termijn ambities te blokkeren (no regret). Daarmee verlengen we de houdbaarheid van het systeem. Maatregelen die op korte termijn in het hoofdwatersysteem genomen kunnen worden zijn vooral gericht op het optimaliseren van het beheer.

2.02 Overige waterinvesteringen Zoetwatervoorziening

Motivering

Het betreft projecten die de zoetwatervoorziening bevorderen en de kwaliteit waarborgen.

Producten

Verkenningen en Planuitwerkingsprogramma

Het verkenningen- en planuitwerkingsprogramma dient om een probleem of een initiatief met een maatschappelijke meerwaarde op het gebied van Waterbeheer te verkennen en om daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering. Op dit artikelonderdeel worden diverse projecten en programma’s verantwoord die zich in de MIRT-verkenningen en planuitwerkingsfase bevinden.

Projectoverzicht Verkenningen- en planuitwerkingsprogramma

Bedrag in € mln

Budget

 

Planning

 

Projectomschrijving

Huidig

Vorig

PB of TB

Openstelling

Verplicht

       

Projecten Nationaal

       

EPK Planuitwerking en verkenningen Zoetwatervoorziening

33

38

   

Projecten Noord-Holland, Utrecht en Flevoland

       

TBES Markermeer

14

14

2014

2016

Marker Wadden

15

 

2014

2020

Projecten Brabant

       

Roode Vaart

10

     

Projecten Zuidwestelijke Delta

       

Besluit Beheer Haringvlietsluizen

71

 

2014

2018

Gebonden

       

-

       

Bestemd

0

     

Projecten in voorbereiding:

       

– Overige projecten in voorbereiding

       

Totaal programma planuitwerking en verkenning

143

     

Begroting DF 02.02.01

143

     

De belangrijkste mutaties zijn:

  • TBES Markermeer: Verkenning Hoornse Hop: Eén van de kernwerkzaamheden is het komen tot een pakket met maatregelen in het Markermeer-IJmeer om een ToekomstBestendig Ecologisch Systeem (TBES) te realiseren, zoals vastgelegd in de RRAAM-brief. Eén van deze projecten onder dit pakket is een verkenning aanleg van luwtemaatregelen in het Hoornse Hop. Daartoe is een MIRT-verkenning gestart onder leiding van IenM. In de ontwerp-Rijksstructuurvisie RRAAM (25 april 2013) wordt de langetermijnstrategie voor de realisatie van het TBES neergelegd. De definitieve Rijksstructuurvisie is voorzien voor eind 2013.

  • Marker Wadden: Dit is een initiatief van Natuurmonumenten (NM) en het Rijk om in het Markermeer, langs de Houtribdijk nabij Lelystad een moeraseiland aan te leggen. Marker Wadden is een manier om te kunnen voldoen aan de Natura 2000 eisen en om samen met de luwtemaatregelen Hoornse Hop een kosteneffectief begin te maken met het Toekomstbestendig Ecologisch Systeem (TBES) in het Markermeer-IJmeer. De kosten van de eerste fase Marker Wadden zijn geraamd op € 75 mln IenM en EZ dragen beiden € 15 mln bij (totaal € 30 mln) bij aan de eerste fase van de Marker Wadden. Daarnaast wordt € 15 mln gefinancierd vanuit de Postcodeloterij. De overige benodigde € 30 mln wordt door NM gezocht in regionale en private financiering en in Europese subsidies.

  • Roode Vaart: Dit project is opgenomen voor de uitvoering van de motie Holtackers/Jacobi, waarin de regering is verzocht om voor de Roode Vaart € 9,5 mln beschikbaar te stellen, in aanvulling op de € 20 mln van de regio. Dit project betreft de aanvoer van zoetwater vanuit het Hollandsch Diep via de Roode Vaart voor de reconstructie van het centrum van Zevenbergen (herstel oude loop) en de alternatieve zoetwatervoorziening van delen van West-Brabant en (op termijn) Tholen en St. Philipsland.

  • Besluit Beheer Haringvlietsluizen: Op 27 juni 2013 is de Tweede Kamer akkoord gegaan met de door de minister in de brief van 20 juni 2013 geschetste aanpak voor het effectueren van het Besluit Beheer Haringvlietsluizen. Waterschap Hollandse Delta, onder voorbehoud van instemming door de verenigde vergadering, en Evides Waterbedrijf zijn in beginsel bereid om respectievelijk € 2,78 mln en € 1,5 mln bij te dragen aan benodigde compenserende zoetwatermaatregelen. In het voorjaar van 2014 worden afspraken over realisatie van zoetwatermaatregelen door het waterschap en Evides vastgelegd in een uitvoeringsovereenkomst. De Rijksbijdrage (totaal € 71,2 mln) wordt deels gedekt uit hoofdstuk XII (waterkwaliteit, incl. KRW) en deels (resterende tekort van € 29,8 mln met betrekking tot zoetwater) uit het Deltafonds. De middelen uit hoofdstuk XII (waterkwaliteit, incl. KRW) worden overgeboekt naar het Deltafonds, zodat uitvoering van dit integrale project, waarvan het zwaartepunt bij zoetwater ligt, uit één bron kan plaatsvinden.

Om invulling te geven aan de toezegging (naar aanleiding van de Voorjaarsnota 2012 om meer inzicht in de opbouw van de MIRT-budgetten tot en met 2028 per modaliteit te verstrekken), is hieronder de budgetflexibiliteit voor de periode 2012–2028 weergegeven voor aanleg planuitwerkingen en verkenningen.

Realisatieprogramma Zoetwatervoorziening

Onderstaande projecten bevinden zich aan het eind van de realisatie. Gezien de fase waarin deze projecten zich bevinden, is ervoor gekozen om ook de afronding van de realisatie te verantwoorden binnen het Deltafonds. De andere waterkwaliteitsprojecten worden verantwoord op begroting van hoofdstuk XII (artikel 12 Waterkwaliteit).

Innovatieprogramma Kaderrichtlijn Water

Er is € 75 mln beschikbaar gesteld voor de bevordering van innovaties bij de uitvoering van de Kaderrichtlijn Water. Dit geld is verdeeld over twee tenderregelingen. Van de ruim 160 ingediende innovatievoorstellen krijgen 64 een financiële bijdrage. De resultaten worden in 2012 opgeleverd. In 2013 volgen nog enkele nabetalingen.

Integrale inrichting Veluwe Randmeren

Het Integraal Inrichtingsplan Veluwe Randmeren (IIVR) bevat een samenhangend pakket van 36 maatregelen met als doel een duurzame inrichting en een duurzaam gebruik van de Veluwe Randmeren en de directe omgeving. De realisatie van de maatregelen was ultimo 2011 voor driekwart gereed: de resterende inrichting is per 2012 overgedragen aan het Natuur- en Recreatieschap Veluwe Randmeren, waarmee de bemoeienis van het Rijk met dit project is beëindigd. In 2013 volgen nog enkele nabetalingen.

Projectoverzicht realisatieprogramma
   

Totaal

Planning

         

Budget in € mln

Oplevering

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2012

2013

2014

2015

2016

2017

2018

later

huidig

vorig

Projecten Zoetwatervoorziening

                       

Projecten Nationaal

                       

Innovatie KRW

76

76

59

17

           

2012

2012

Projecten Oost-Nederland

                       

Integrale inrichting Veluwe randmeer (IIVR)

39

39

39

0

           

2012

2012

Kleine en afgeronde projecten

106

107

106

0

               

Programma realisatie

221

222

204

17

0

0

0

0

0

0

   

Begroting (DF 2.02.02)

     

17

               

Overprogrammering (–)

0

   

0

0

0

0

0

0

0

   
2.03 Studiekosten

Motivering

Dit betreft enerzijds studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) en daarnaast de overige studiekosten op het gebied van zoetwatervoorziening.

Studie- en onderzoekskosten Deltaprogramma

Producten

Hieronder vallen studie- en onderzoekskosten t.b.v. het Deltaprogramma (MIRT Onderzoeken). Het Deltaprogramma is een programma van maatregelen, voorzieningen, onderzoeken en ambities gericht op de lange termijn veiligheid en zoetwatervoorziening van Nederland. Binnen het Deltaprogramma wordt gewerkt met negen2 deelprogramma’s (drie generieke en zes gebiedsgerichte deelprogramma’s), waarvan de onderstaande vooral betrekking hebben zoetwatervoorziening.

  • Zoetwatervoorziening: Vanwege klimaatverandering en de ontwikkeling in de zoetwatervraag ontwikkelen van een lange termijn strategie voor de beschikbaarheid van zoetwater.

  • Rijnmond-Drechtsteden: Wegens de verwachting van een hogere zeespiegel en toenemende extreme rivierafvoeren worden strategieën voor waterveiligheid en zoetwatervoorziening op lange termijn ontwikkeld in synergie met een duurzame en vitale ruimtelijke ontwikkeling van het gebied, waarbij de verbinding wordt gelegd met de opgaven die op korte termijn spelen, zoals de derde toetsingsopgave.

  • IJsselmeergebied: Vanwege klimaatverandering, en daarmee samenhangend vraagstukken van waterveiligheid en veranderende zoetwatervraag, het ontwikkelen van een integrale lange termijn strategie voor het peilbeheer van het IJsselmeer en de overige meren (zoals Markermeer/IJmeer en Randmeren).

Artikel 3 Beheer, Onderhoud en Vervanging

Omschrijving van de samenhang in beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van beheer en onderhoud verantwoord. Dit betreft het watermanagement, het regulier beheer en onderhoud en vervanging en renovatie. Doel hierbij is het duurzaam op orde houden van het watersysteem zodat aan de wettelijke normen wordt voldaan.

Dit artikel is gerelateerd aan beleidsartikelen 11 Waterkwantiteit en 12 Waterkwaliteit op de Begroting hoofdstuk XII. De doelstelling van dit artikel is het op orde krijgen en houden van een duurzaam watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten, zodat Nederland droge voeten heeft en de zoetwatervoorziening op orde is met schoon en ecologisch gezond water.

Budgettaire gevolgen van de uitvoering van art. 3 Beheer, onderhoud en vervanging (in € 1.000)
 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

2018

Verplichtingen

0

201.458

232.622

191.322

203.251

152.939

152.749

Uitgaven

0

193.136

176.257

205.602

212.041

162.807

152.620

Waarvan juridisch verplicht

   

100%

       

3.01 Watermanagement

0

12.484

11.142

11.478

10.713

10.713

10.713

3.01.01 Watermanagement

 

12.484

11.142

11.478

10.713

10.713

10.713

               

3.02 Beheer, onderhoud en vervanging

0

180.652

165.115

194.124

201.328

152.094

141.907

3.02.01 Waterveiligheid

 

148.829

132.295

130.016

120.759

112.317

112.287

3.02.02 Zoetwatervoorziening

 

23.776

19.027

19.114

19.245

19.414

19.409

3.02.03 Vervanging

 

8.047

13.793

44.994

61.324

20.363

10.211

Van totale uitgaven

             

– Bijdrage aan agentschap RWS

 

185.089

162.464

160.608

150.717

142.444

142.409

– Restant

 

8.047

13.793

44.994

61.324

20.363

10.211

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

3.09 Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

3.09.01 Ontvangsten

             

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten na de begrotingsperiode tot en met 2028 jaar op jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op dit zelfde detailniveau tot en met 2028 toegelicht.

Bedragen x € 1.000
   

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

3 Beheer, onderhoud en vervanging

uitgaven

176.257

205.602

212.041

162.807

152.620

144.211

140.368

3.01 Watermanagement

 

11.142

11.478

10.713

10.713

10.713

10.713

10.713

3.02 Beheer, onderhoud en vervanging

 

165.115

194.124

201.328

152.094

141.907

133.498

129.655

3.09 Ontvangsten

Ontvangsten

             

Bijdragen van hfdst XII (art 26)

 

176.257

205.602

212.041

162.807

152.620

144.211

140.368

Bedragen x € 1.000
   

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

3 Beheer, onderhoud en vervanging

uitgaven

135.232

200.940

242.811

276.496

315.019

242.966

247.042

245.606

3.01 Watermanagement

 

10.723

10.723

10.723

10.723

10.723

10.723

10.898

10.548

3.02 Beheer, onderhoud en vervanging

 

124.509

190.217

232.088

265.773

304.296

232.243

236.144

235.058

3.09 Ontvangsten

Ontvangsten

               

Bijdragen van hfdst XII (art 26)

 

135.232

200.940

242.811

276.496

315.019

242.966

247.042

245.606

3.01 Watermanagement

Motivering

Met Watermanagement streeft IenM naar:

  • Het goed voorbereid zijn op crisissituaties door te zorgen voor een robuuste informatievoorziening.

  • Het reguleren van de hoeveelheid water in het hoofdwatersysteem onder normale omstandigheden en bij zowel (extreem) hoog- als laagwater (peilbeheer).

  • Een duurzaam watersysteem, met zowel een goede chemische als ecologische kwaliteit, dat voorziet in de beschikbaarheid van voldoende water van goede kwaliteit voor de gebruiker.

Producten

Binnen het watermanagement worden de volgende activiteiten uitgevoerd:

  • Monitoring en informatievoorziening;

  • Crisisbeheersing en -preventie;

  • Regulering gebruik door vergunningverlening en handhaving;

  • Nakomen van bestuurlijke afspraken waterverdeling en gebruik (onder andere uit waterakkoorden);

  • Regulering waterverdeling (operationele modellen en bediening stuwen, spuien).

De doelstellingen voor het waterkwantiteitsbeheer van de rijkswateren zijn:

  • Het op orde brengen en houden van de samenhang tussen het regionaal- en het hoofdwatersysteem, zodat zowel wateroverlast als watertekort wordt bestreden;

  • Het kunnen beschikken over voldoende water in de rijkswateren, zodat kan worden voldaan aan de behoeften die voortvloeien uit de gebruiksfuncties. Om dat te realiseren worden peilbesluiten nageleefd en de waterakkoorden geactualiseerd en nageleefd. Het waterpeil is zoveel mogelijk afgestemd op de gebruiksfuncties.

Daarnaast wordt zorg gedragen voor een adequate informatievoorziening over de reguliere waterkwantiteit en waterkwaliteit. Dit houdt de vergaring en beschikbaarstelling in van interne- en externe informatie over het watersysteem. Het gaat daarbij om de dagelijkse informatie voor de verschillende gebruikers (waaronder scheepvaart, drinkwaterbedrijven, zwemwaterkwaliteit/provincies en recreatie) en om berichtgeving bij uitzonderlijke situaties over hoog- en laagwater, naderende stormvloeden, verontreinigingen en ijsvorming.

Meetbare gegevens

Omvang areaal

Basispakket

Areaaleenheid

Omvang

   

Beschikbaar bedrag 2014

x € 1.000

   

2012

2013

2014

 

Watermanagement

Km2 water

90.042

90.278

90.192

11.142

Toelichting:

De afspraken met betrekking tot areaaloverdracht in het kader van het Bestuursakkoord Water zijn meegenomen onder de aanname dat deze overdrachten voor eind 2014 zijn gerealiseerd. Dit geeft een lichte daling in de omvang van het areaal.

Indicatoren
   

Eenheid

realisatie

streefwaarde

streefwaarde

Basispakket

Indicator

 

2012

2013

2014

 

RWS verstrekt informatie binnen afgesproken termijn en van voldoende kwaliteit bij maatschappelijk vitale processen.

%

91%

95%

95%

 

Beschikbaarheid streefpeilen voor Noordzeekanaal/ Amsterdam-Rijnkanaal, IJsselmeer en Haringvliet

%

n.v.t.

90%

90%

 

De spuiende kunstwerken en stuwen kunnen te allen tijde worden geopend

%

100%

100%

100%

Toelichting:

De indicatoren voor de uitvoering van de RWS-taken op het gebied van watermanagement zijn geënt op het leveren van snelle en betrouwbare informatie en op het handhaven van de afgesproken peilen.

  • De eerste indicator betreft de informatievoorziening voor maatschappelijk vitale processen ten tijde van hoogwater, laagwater, ijsgang of calamiteuze lozingen. RWS verstrekt dan informatie binnen afgesproken termijn en van voldoende kwaliteit over ijsberichtgeving, berichtgeving over hoogwater, laagwater, stormvloed en berichten over verontreinigingen. De indicator is met ingang van 2013 verhoogd naar 95 procent.

  • De tweede indicator «beschikbaarheid streefpeilen» geeft aan of de streefpeilen van drie belangrijke watersystemen (het IJsselmeer, Amsterdam-Rijnkanaal/ Noordzeekanaal en het Haringvliet) op het afgesproken niveau worden gehouden, wat het beleidsdoel is. Stuwen en spuien/gemalen zijn nodig om dit peil te sturen.

  • De derde indicator heeft betrekking op altijd werkende spuiende kunstwerken, stuwen en gemalen die een absolute voorwaarde zijn om de water af- en aanvoer goed te kunnen reguleren en een adequaat peilbeheer uit te voeren.

3.02 Beheer, onderhoud en vervanging

Motivering

Het zodanig in conditie houden van het hoofdwatersysteem dat de primaire functies voor zowel waterveiligheid als voor de zoetwatervoorziening (inclusief waterkwaliteit) worden vervuld.

Producten

Het beheer en onderhoud omvat waterveiligheid (bescherming tegen overstromen door hoogwater) en de zoetwatervoorziening.

Voor de volledigheid wordt ook verwezen naar artikel 18.12 van het Infrastructuurfonds, waaronder ondermeer middelen voor Beheer en Onderhoud zijn bestemd, die nog niet aan netwerken kunnen worden toebedeeld.

In bijlage E is een nadere toelichting opgenomen op de wijze van aansturing van Beheer en Onderhoud, IBO, de voortgang implementatie versoberingen en efficiency, de budgettaire aspecten tot en met 2028, DBFM, areaalgroei, Vervanging en Renovaties en overige ontwikkelingen.

3.02.01 Waterveiligheid

Binnen waterveiligheid wordt onderscheid gemaakt tussen:

  • 1. Kustlijnhandhaving (conform de herziene basiskustlijn 2001).

  • 2. Beheer en onderhoud Rijkswaterkeringen en stormvloedkeringen (conform de Waterwet).

  • 3. Beheer en Onderhoud uiterwaarden.

RWS heeft de wettelijke zorg voor de primaire waterkeringen en de stormvloedkeringen, die in beheer zijn bij het Rijk, en voor de handhaving van de basiskustlijn (nota Kustlijnzorg 1990 en Nationaal Waterplan). De handhaving van de basiskustlijn gaat afslag van strand en duinen tegen (veiligheid) en houdt Nederland (het strand) op zijn plaats (economie). Het zijn voornamelijk de waterschappen die de primaire waterkeringen (dijken en duinen) beheren, ook die langs de Nederlandse kustlijn. Het weergegeven areaal betreft alleen het areaal dat in beheer is bij RWS.

ad 1. Kustlijnhandhaving

Het handhaven van de kustlijn wordt gerealiseerd door het suppleren van zand op het strand of in de vooroever (onder water). Het Nederlandse kustsysteem kent een continu verlies aan zand dat jaarlijks moet worden gecompenseerd. Vanaf 2001 wordt ook zand gesuppleerd om de zandverliezen op dieper water (kustfundament) te compenseren. Daarmee wordt de zandhoeveelheid in het kustfundament op peil gehouden en wordt het effect van de zeespiegelstijging (deels) tenietgedaan. Daarnaast zijn lokale maatregelen zoals onderhoud van dammen en strandhoofden van belang, om structurele kusterosie te bestrijden.

ad 2. Beheer en Onderhoud Rijkswaterkeringen en stormvloedkeringen

• Rijkswaterkeringen

RWS beheert en onderhoudt 193 kilometer primaire waterkeringen. Deze lengte is lager dan in 2013 omdat de in 2014 te verwachten overdracht van areaal in het kader van het Bestuursakkoord Water is meegenomen. Vast onderhoud wordt gepleegd, bijvoorbeeld het maaien van dijken. Daarnaast wordt variabel onderhoud gepleegd. Dat betekent dat de waterkeringen periodiek worden geïnspecteerd en dat zo nodig tekortkomingen worden verholpen.

Primaire waterkeringen zijn waterkeringen die onder de Waterwet vallen omdat ze bescherming bieden tegen het buitenwater3. Het gaat met name om enkele zeedijken op de Waddeneilanden, de Afsluitdijk, de Houtribdijk, de dijk van Marken en dammen in Zeeland en Zuid-Holland. In 2011 is de derde landelijke toetsing van primaire waterkeringen afgerond. Keringen die bij deze inspectie zijn afgekeurd worden meegenomen in het kader van het nHWBP. Naast deze primaire waterkeringen beheert en onderhoudt RWS ook 435 kilometer niet-primaire waterkeringen (dijken en duinen) meestal aangeduid als regionale keringen. Ook deze lengte is lager dan in 2013 vanwege de te verwachten overdrachten in 2014 van areaal in het kader van het Bestuursakkoord Water. De normen voor deze regionale keringen in beheer bij het Rijk worden door de Minister van IenM vastgesteld na afstemming met de provincies. Deze hoeven geen bescherming te bieden tegen het buitenwater.

• Stormvloedkeringen

Om ons land tegen de zee te beveiligen is een aantal stormvloedkeringen aangelegd, die bij hoogwater gesloten kunnen worden. Deze stormvloedkeringen zijn ook primaire waterkeringen (welke vallen onder de Waterwet). Het Rijk heeft vier stormvloedkeringen in beheer: de Oosterscheldekering, de Maeslantkering, de Hartelkering en de Hollandse IJsselkering. In het kader van het Bestuursakkoord Water wordt in 2014 de Ramspolkering van het Waterschap Groot-Salland aan RWS overgedragen.

Het onderhoud aan de keringen betreft voornamelijk het conserveren van de schuiven en de overige constructiedelen, het onderhoud aan werktuigbouwkundige en elektronische onderdelen en het onderhoud aan het besturingssysteem. Naast deze onderhoudsactiviteiten vindt de bediening van deze objecten plaats en worden periodiek inspecties uitgevoerd.

Ad 3. Beheer en Onderhoud uiterwaarden

Het Rijk beheert 5.387 ha aan uiterwaarden. Het beheer en onderhoud is gericht op het op orde houden van de vegetatie in de uiterwaarden teneinde hoogwater effectief te kunnen afvoeren. Dit betreft een reguliere Beheer en Onderhoud taak die losstaat van de inhaalslag Stroomlijn die verantwoord wordt onder onderdeel 3.02.03 Vervanging. In 2014 komt een zogenoemde vegetatielegger gereed welke normerend is voor het onderhoud van de vegetatie in de uiterwaarden om onnodige stuwing door vegetatie te voorkomen.

3.02.02 Zoetwatervoorziening

Onder dit programma vallen alle activiteiten die noodzakelijk zijn om het hoofdwatersysteem zodanig te onderhouden dat de beoogde functies voor waterverdeling volgens de vigerende regelgeving en waterakkoorden kunnen worden vervuld. Dit betreft ondermeer het beheer en onderhoud voor:

  • Waterverdeling en peilbeheer;

  • Stuwende en spuiende kunstwerken;

  • Natuurvriendelijke oevers, implementatie Kader Richtlijn Water (KRW), implementatie Waterwet en Natura 2000.

Onder zoetwatervoorziening valt ook de uitwerking van respectievelijk Waterbeheer 21e Eeuw (WB21) en de implementatie van de KRW, alsmede de maatregelen in het kader van Natura 2000. Zowel de KRW als Natura 2000 streven naar het beschermen van gezonde watersystemen die een duurzaam gebruik mogelijk maken. Voor de KRW zijn stroomgebiedbeheersplannen in uitvoering, die bepalen welke maatregelen op het terrein van beheer en onderhoud genomen worden om aan de KRW te blijven voldoen.

Beheer en Onderhoud

Meetbare gegevens

In onderstaande figuur is een verdeling gegeven van de beheer- en onderhoudskosten voor kunstwerken, dijken, dammen, duinen, stormvloedkeringen, kustfundament en oevers. Deze percentages zijn gebaseerd op een meerjarig gemiddelde.

Waterveiligheid

Areaal

Eenheid

Omvang 2014

Budget 2014 x € 1 mln.

Kustlijn

km

293

66,4

Stormvloedkeringen

aantal

5

40,1

Dammen, dijken en duinen, uiterwaarden w.o.:

   

25,8

– Dijken, dammen en duinen, primaire waterkeringen

km

193

 

– Niet primaire waterkeringen/duinen

km

435

 

– uiterwaarden in beheer Rijk

ha

5.387

 

Totaal

   

132,3

Toelichting:

In deze begroting is het aantal kilometers voor dammen, dijken, duinen en uiterwaarden weergegeven zoals bepaald bij het opstellen van de leggergegevens. Deze lengte is lager dan in 2013 doordat de overdrachten zijn meegenomen, die in het kader van het Bestuursakkoord Water in 2014 worden gerealiseerd. Door de verwachte overdracht van de Ramspolkering van het Waterschap Groot-Salland naar RWS neemt het aantal stormvloedkeringen met 1 toe naar 5 stuks. De financiële omvang is exclusief gecentraliseerde taken voor waterveiligheid, omdat deze niet specifiek aan de areaalopdeling zijn toe te wijzen.

Indicatoren
 

Indicator

Eenheid

Realisatie 2012

Streefwaarde 2013

Streefwaarde 2014

BenO

Waterveiligheid

De basiskustlijn is voldoende op zijn plaats gebleven (minstens 90% van de meetlocaties ligt zeewaarts van de afgesproken kustlijn).

%

92%

90%

90%

 

De 4 stormvloedkeringen zijn steeds beschikbaar om hoogwater te keren en voldoen aan de veiligheidsnormen uit de Waterwet. Indicator is het percentage van de stormvloedkeringen dat voldoet aan de afgesproken faalkanseis.

%

n.v.t.

100%

100%

Toelichting:

  • De eerste indicator geeft aan of de basiskustlijn niet verder landinwaarts is verschoven dan in 1990 is afgesproken (en in 2001 is herijkt). Kleine verschuivingen zijn normaal en toegestaan, en worden door middel van het kustsuppletieprogramma gecorrigeerd. De mogelijke kleine verschuivingen komen tot uitdrukking in de streefwaarde dat 90 procent van de basiskustlijn op zijn plaats blijft.

  • De tweede indicator is gericht op dat de 5 stormvloedkeringen te allen tijde (in het stormseizoen) voldoen aan de afgesproken faalkanseis.

Tabel met faalkans van de vijf stormvloedkeringen in beheer bij Rijkswaterstaat

stormvloedkeringen:

faalkans /overschrijdingskans

Streefwaarde 2013

Streefwaarde 2014

Maeslantkering

faalkans bij sluiten

1:100

1:100

Hartelkering

faalkans bij sluiten

1:19

1:19

Hollandse IJsselkering

faalkans bij sluiten

1:47

1:47

Oosterscheldekering

overschrijdingskans in jaar

1:4000

1:4000

Ramspolkering

faalkans bij sluiten

(1:286)

1:286

Toelichting:

  • De Maeslantkering, Hartelkering, Hollandse IJsselkering en Ramspolkering kennen afspraken over faalkanseisen (de kans dat de kering bij een sluitvraag niet gesloten kan worden). De kansen worden uitgedrukt in aantal sluitvragen:

    bij 100 sluitvragen mag de Maeslantkering 1 keer falen.

  • Voor de Oosterscheldekering geldt het wettelijk beschermingsniveau van 1: 4000 voor de dijkring (overschrijdingskans; dit is de kans dat bij falen van de Oosterscheldekering de toetspeilen in het Oosterschelde bekken worden overschreden). De kans wordt uitgedrukt in jaar (1: 4000 jaar)

  • De Ramspolkering wordt in 2014 overgedragen van het Waterschap Groot-Salland naar RWS.

Jaarlijkse hoeveelheden zandsuppleties en percentages raaien1 waarin de basiskustlijn is overschreden.

1 Jaarlijks worden kustmetingen uitgevoerd om de actuele ligging van de basiskustlijn te bepalen. Deze metingen voor het bepalen van de ligging van de kustlijn worden uitgevoerd langs lijnen, die loodrecht staan op de kust (raaien). Deze raaien (totaal 1.465) hebben een onderlinge afstand van 200 à 250 meter.

1 Jaarlijks worden kustmetingen uitgevoerd om de actuele ligging van de basiskustlijn te bepalen. Deze metingen voor het bepalen van de ligging van de kustlijn worden uitgevoerd langs lijnen, die loodrecht staan op de kust (raaien). Deze raaien (totaal 1.465) hebben een onderlinge afstand van 200 à 250 meter.

Toelichting

Het aantal raaien waarin de basiskustlijn wordt overschreden mag maximaal 15 procent zijn; het streven is om het aantal overschrijdingen onder de 10 procent te houden.

Suppleren voor kustlijnzorg

Om de basiskustlijn en het kustfundament te kunnen handhaven wordt jaarlijks gemiddeld 12 mln m3 zand gesuppleerd. Hiertoe wordt een suppletieprogramma opgesteld en meerjarige contracten afgesloten, waarbij voor een deel van de suppleties een jaarlijkse bijstelling mogelijk is. Inhoud en omvang van dit programma kan jaarlijks variëren naargelang specifieke behoefte en budgettaire mogelijkheden. Bij de aanbesteding van de suppletieprogramma’s hebben de aannemers de vrijheid om de suppletiewerkzaamheden over meerdere jaren te spreiden. Om te bereiken dat voor het beschikbare budget de maximale hoeveelheid zand wordt gesuppleerd is vanaf 2012 een nieuwe marktbenadering gekozen met contracten voor een periode van 4 jaar.

Realisatie en prognose kustsuppleties

Realisatie en prognose kustsuppleties

in mln m3

realisatie

realisatie

prognose

Jaar

2011

2012

2012–2015

Handhaven basiskustlijn en kustfundament

11.437

8.060

48.000

Toelichting

In bovenstaande tabel zijn de uitgevoerde suppleties opgenomen van de programma’s 2011 en 2012. Door het afsluiten van meerjarige contracten in 2012 wordt een deel van de suppleties van 2012 later uitgevoerd. Het suppletievolume over de periode 2012–2015 zal echter wel ca. 48 mln m3 bedragen (vierjarige contractperiode met gemiddeld 12 mln m3 per jaar met één jaar uitloop); uitloop van een klein deel van de suppleties in 2016 is vanwege de gekozen contractvorm toegestaan.

Zoetwatervoorziening

Zoetwatervoorziening

Areaal

Eenheid

Omvang 2014

Omvang 2014 in € 1 mln

Binnenwateren en daarin gelegen kunstwerken (spui-, uitwateringskolken, stuwen en gemalen)

km2

3.032

 

Aantal kunstwerken

stuks

120

 

Totaal

   

19

Toelichting

Het areaal binnenwateren omvat alle door RWS beheerde wateren (ondermeer rivieren, kanalen en IJsselmeer) maar is exclusief Noordzee, water in Caribisch Nederland, Waddenzee en Westerschelde. Het aantal km2 binnenwateren neemt met 24 km2 af vanwege overdrachten in het kader van het Bestuursakkoord Water.

Het aantal kunstwerken is lager dan in 2013 door overdrachten in het kader van het Bestuursakkoord Water. De spui- en uitwateringskolken, stuwen en gemalen zijn middelen om het streefpeil en de waterverdeling in Nederland te kunnen realiseren. De beschikbaarheid van streefpeilen is een indicator bij watermanagement, het onderhoud aan de spui- en uitwateringskolken, stuwen en gemalen draagt hier aan bij.

3.02.03 Vervanging

Motivering

Het zodanig in conditie houden van het hoofdwatersysteem dat de primaire functie voor zowel waterveiligheid als zoetwatervoorziening vervuld kan worden.

Producten

De waterveiligheid en beschikbaarheid moet in stand worden gehouden tegen de achtergrond van een beperkte technische levensduur van kunstwerken. Het einde van de levensduur kan ontstaan door de ouderdom van het kunstwerk of door intensiever gebruik dan bij het ontwerp is voorzien. Door de intensieve aanleg in de eerste helft en met name ook vanaf de jaren 60 van de vorige eeuw valt te verwachten dat deze problematiek geleidelijk zal toenemen.

Vervangingen en renovaties van kunstwerken worden ondergebracht binnen het programma Vervanging en Renovatie. De scope van het programma omvat alle kunstwerken waar zich binnen de duur van het programma een levensduurproblematiek voordoet met mogelijke ernstige gevolgen voor de veiligheid en beschikbaarheid. De projecten in het Programma verlengen de levensduur van de kunstwerken zodat de veiligheid en de beschikbaarheid van de bestaande infrastructuur in stand wordt gehouden.

Het budget dat op dit artikelonderdeel in de huidige begrotingsperiode is opgenomen, is bestemd voor de werkzaamheden ten behoeve van de stuwen Nederrijn Lek en Inhaalslag stroomlijn (2)

Water.

project

Gereed

 

Nederrijn/Lek

Renovatie stuwensemble in Nederrijn en Lek

2019

1

Diversen

Stroomlijn

2016

2

Toelichting

Meetbare gegevens

  • 1. Na de afgebroken aanbesteding bij het project Stuwen Nederrijn Lek, vanwege het feit dat de biedingen hoger waren dan het beschikbare budget, zie de begroting van het Infrastructuurfonds over 2010, pag. 33, is dit project in 2009 doorgestart. De renovatie wordt nu in twee fases uitgevoerd. In 2010 is met de uitvoering van de urgente maatregelen en de voorbereiding van fase twee (levensduur verlengend onderhoud) gestart. Het project loopt uiterlijk door tot en met 2019.

  • 2. Begroeiing langs de rivier heeft op sommige plekken een negatief effect op de maatregelen die worden genomen voor de waterveiligheid. Het project Stroomlijn brengt in kaart waar de vegetatie moet worden aangepast en zorgt ervoor dat de vegetatie in de uiterwaarden waar nodig en mogelijk verwijderd wordt. Uitvoering van het programma gebeurt in samenwerking met de eigenaren van de gebieden en in afstemming met de lopende waterveiligheidsprogramma’s.

Artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet

Omschrijving van de samenhang in beleid

De Waterwet voorziet in een zogenaamde experimenteerbepaling die het mogelijk maakt om uit het Deltafonds uitgaven te doen voor maatregelen en voorzieningen op andere beleidsterreinen zoals natuur, milieu en economische ontwikkeling. Voorwaarde is wel dat deze maatregelen samenhangen met maatregelen voor waterveiligheid of zoetwatervoorziening en dat sprake is van additionele financiering in de vorm van het toevoegen van extra middelen aan het fonds afkomstig van andere begrotingen van het Rijk of derden. Dit artikel dient hiertoe.

Als het voornemen bestaat om een investering te doen vanwege de waterveiligheid, en daarbij tevens maatregelen te treffen ter bescherming van de natuur, moeten de kosten die gepaard gaan met de aspecten die geen betrekking hebben op waterveiligheid gedekt worden door bijdragen uit een of meer andere rijksbegrotingen of van eventuele derden. In dit voorbeeld ligt een bijdrage uit de begroting van het ministerie van EZ voor de hand. Zodra concrete projectvoorstellen met bijdragen van andere partijen gereed zijn om via het experimenteerartikel te realiseren, kan nadere uitwerking worden gegeven aan toepassing van dit experimenteer artikel, zoals wordt verzocht in de motie Jacobi (Kamerstukken II 2011/2012, 27 625, nr. 261).

Budgettaire gevolgen van de uitvoering van art. 4 Experimenteren cf art. III Deltawet (in € 1.000)
 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

2018

Verplichtingen

             

Uitgaven

0

0

0

0

0

0

0

Waarvan juridisch verplicht

   

0%

       

4.01 Experimenteerprojecten

0

0

0

0

0

0

0

4.01.01 Experimenteerprojecten

             

Van totale uitgaven:

             

– Bijdrage aan agentschap RWS

             

– Restant

0

0

0

0

0

0

0

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

4.09 Ontvangsten Experimenteerartikel

0

0

0

0

0

0

0

4.09.01 Ontvangsten Experimenteerartikel

             

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten na de begrotingsperiode tot en met 2028 jaar op jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau.

Bedragen x € 1.000
   

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

4 Experimenteren cf art. III Deltawet

uitgaven

0

0

0

0

0

0

0

4.01 Experimenteerprojecten

 

0

0

0

0

0

0

0

4.09 Ontvangsten Experimenteerartikel

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

Bijdragen van hfdst XII (art 26)

 

0

0

0

0

0

0

0

Bedragen x € 1.000
   

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

4 Experimenteren cf art. III Deltawet

uitgaven

0

0

0

0

0

0

0

0

4.01 Experimenteerprojecten

 

0

0

0

0

0

0

0

0

4.09 Ontvangsten Experimenteerartikel

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

0

Bijdragen van hfdst XII (art 26)

 

0

0

0

0

0

0

0

0

4.01 Experimenteerprojecten

Motivering

Het experimenteerartikel staat ten dienste van een integrale uitvoering van het Deltaprogramma en biedt de mogelijkheid tot integrale bekostiging.

Producten

In de voorliggende begroting zijn daarvoor geen middelen beschikbaar gesteld vanuit andere begrotingen.

Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de apparaatskosten van RWS en de Deltacommissaris geraamd alsmede overige netwerkgebonden uitgaven van RWS en programmauitgaven van de Deltacommissaris die niet direct aan de afzonderlijke projecten uit dit Deltafonds zijn toe te wijzen.

Budgettaire gevolgen van de uitvoering van art. 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven (in € 1.000)
 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

2018

Verplichtingen

0

253.374

237.288

228.474

222.381

219.219

225.887

Uitgaven

0

244.028

222.828

213.740

212.081

209.220

219.216

Waarvan juridisch verplicht

   

100%

       

5.01 Apparaat

0

198.849

185.269

176.510

171.389

169.000

175.670

5.01.01 Staf Deltacommissaris

 

2.260

1.965

1.852

1.821

1.770

1.720

5.01.02 Apparaatskosten RWS

 

196.589

183.304

174.658

169.568

167.230

173.950

               

5.02 Overige uitgaven

0

55.024

52.019

51.923

50.992

50.219

50.217

5.02.01 Overige netwerkgebonden uitgaven

 

52.864

50.058

50.003

49.031

48.258

48.256

5.02.02 Programma-uitgaven DC

 

2.160

1.961

1.920

1.961

1.961

1.961

5.02.03 Overige uitgaven

             
               

5.03 Investeringsruimte

0

– 9.845

– 14.460

– 14.693

– 10.300

– 9.999

– 6.671

5.03.01 Programmeerruimte

 

– 9.845

– 14.460

– 14.693

– 10.300

– 9.999

– 6.671

5.03.02 Beleidsruimte

             

Van totale uitgaven

             

– Bijdrage aan agentschap RWS

 

249.453

233.362

224.661

218.599

215.488

222.206

– Apparaatsuitgaven

 

2.260

1.965

1.852

1.821

1.770

1.720

– Restant

 

– 7.685

– 12.499

– 12.773

– 8.339

– 8.038

– 4.710

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

5.09 Netwerkgebonden kosten en overige ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

5.09.01 Overige ontvangsten

             

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten na de begrotingsperiode tot en met 2028 jaar op jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op dit zelfde detailniveau tot en met 2028 toegelicht.

Bedragen x € 1.000
   

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

uitgaven

222.828

213.740

212.081

209.220

219.216

259.610

297.381

5.01 Apparaat

 

185.269

176.510

171.389

169.000

175.670

175.532

174.183

5.02 Overige uitgaven

 

52.019

51.923

50.992

50.219

50.217

50.219

50.219

5.03 Investeringsruimte

 

– 14.460

– 14.693

– 10.300

– 9.999

– 6.671

33.859

72.979

5.09 Netwerkgebonden kosten en overige ontvangsten

Ontvangsten

             

Bijdragen van hfdst XII (art 26)

 

222.828

213.740

212.081

209.220

219.216

259.610

297.381

Bedragen x € 1.000
   

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

uitgaven

268.726

234.188

258.663

409.132

371.835

416.574

417.412

449.083

5.01 Apparaat

 

176.356

176.356

176.356

176.356

176.356

176.356

176.356

176.356

5.02 Overige uitgaven

 

48.375

48.375

48.375

48.375

48.375

48.375

49.114

47.636

5.03 Investeringsruimte

 

43.995

9.457

33.932

184.401

147.104

191.843

191.942

225.091

5.09 Netwerkgebonden kosten en overige ontvangsten

Ontvangsten

               

Bijdragen van hfdst XII (art 26)

 

268.726

234.188

258.663

409.132

371.835

416.574

417.412

449.083

5.01 Apparaat

Motivering

In uitzondering op de systematiek van Verantwoord Begroten worden op deze begroting ook de apparaatskosten van de Deltacommissaris en RWS gepresenteerd.

Staf Deltacommissaris

Producten

De Deltacommissaris moet, conform de Waterwet, de totstandkoming en uitvoering van het Deltaprogramma bevorderen. Hij voert overleg met betrokken partijen en bewaakt de voortgang van de uitvoering van het Deltaprogramma.

In de Memorie van Toelichting op de Waterwet, paragraaf 4, artikel 7.22d, is opgenomen dat de Deltacommissaris een eigen bureau ter ondersteuning van zijn werkzaamheden heeft en een budget dat toereikend is voor de hem toebedeelde taken.

Op dit artikel worden de personele en materiële kosten verantwoord, die nodig zijn om de ondersteunende taken van de staf Deltacommissaris te kunnen uitvoeren.

Apparaatskosten Rijkswaterstaat

Dit betreft de apparaatskosten (incl. afschrijving en rente) voor de grote projecten Ruimte voor de Rivier, Maaswerken, HWBP-2, overige aanlegprojecten, verkenningen en planuitwerkingen, watermanagement, Beheer en Onderhoud, de uitvoering van landelijke taken en inhuur.

5.02 Overige Uitgaven

Overige netwerkgebonden uitgaven

Producten

Onder overige kosten zijn de externe kosten opgenomen die niet direct toewijsbaar zijn aan de producten van het Deltafonds. Hiertoe behoren externe kosten voor basisinformatie, sectorspecifieke ICT, kennisontwikkeling en innovatie en landelijke taken op het gebied van aanleg.

Programmauitgaven Deltacommissaris

Deze uitgaven worden gedaan voor het Deltaprogramma en de hoofdtaken van de Deltacommissaris.

5.03 Investeringsruimte

Op dit artikel wordt de voor het Deltafonds beschikbare investeringsruimte tot en met 2028 verantwoord. Deze investeringsruimte is in 2011 gecreëerd voor het totale Infrastructuurfonds (zie Voorjaarsnota 2011, Bijlage 3, «Beoordelingskader Infrastructuurfonds 2021–2028»). Met de oprichting van het Deltafonds is een deel van deze ruimte verschoven naar het Deltafonds (zie ook artikel 18.11 Investeringsruimte van de begroting van het Infrastructuurfonds).

In het Regeerakkoord is vastgelegd dat 80 procent van de resterende investeringsruimte in het Deltafonds vrijgegeven wordt. Dit betekent dat voor de komende kabinetsperiode in totaal ruim € 1,1 mrd beschikbaar is voor nieuwe investeringen (i.e. programmaruimte). Na verwerking van de resterende taakstelling uit het Begrotingsakkoord (€ 385 mln), de prijsindexatie en aanbestedingsmeevallers van diverse projecten resteert op dit moment een programmaruimte van circa € 0,8 mrd. Daarnaast is een beleidsruimte van circa € 275 mln, waarover besluitvorming wordt overgelaten aan een volgend kabinet.

IenM dekt in de ontwerpbegroting 2014 de schade door het niet-uitkeren van de prijsbijstelling uit de resterende Investeringsruimte. Resteert dan een kasritmeprobleem (zie hieronder het effect verwerking index 2013). IenM lost dit uiterlijk bij ontwerpbegroting 2017 op, maar zo mogelijk eerder bij een eerstvolgende herijking van het Investeringsprogramma.

Bedragen x € 1.000
 

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Programmaruimte

           

26.529

65.649

Beleidsruimte

               

Kaseffect verwerking index 2013

– 9.845

– 14.460

– 14.693

– 10.300

– 9.999

– 6.671

7.330

7.330

Totaal begroting 05.03

– 9.845

– 14.460

– 14.693

– 10.300

– 9.999

– 6.671

33.859

72.979

Bedragen x € 1.000
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

 

Programmaruimte

36.665

2.127

26.602

177.071

139.774

184.513

134.763

 

793.693

Beleidsruimte

           

49.851

225.091

274.942

Kaseffect verwerking index 2013

7.330

7.330

7.330

7.330

7.330

7.330

7.328

 

0

Totaal begroting 05.03

43.995

9.457

33.932

184.401

147.104

191.843

191.942

225.091

1.068.635

Artikel 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk

Omschrijving van de samenhang in beleid

Op dit artikel worden de ontvangen bijdragen verantwoord die ten laste van de begroting van IenM komen. De doelstellingen van het onderliggend beleid zijn terug te vinden in de begroting van hoofdstuk XII.

Het productartikel is gerelateerd aan artikel 26 Bijdragen aan de Investeringsfondsen op de begroting van hoofdstuk XII.

Budgettaire gevolgen van de uitvoering van art. 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk (in € 1.000)
 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

2018

Verplichtingen

             

Uitgaven

             

Ontvangsten

0

959.191

1.088.973

1.084.570

1.176.364

936.505

799.794

6.09 Ten laste van begroting IenM

0

959.191

1.088.973

1.084.570

1.176.364

936.505

799.794

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten na de begrotingsperiode tot en met 2028 jaar per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op ditzelfde detailniveau tot en met 2028 toegelicht.

Bedragen x € 1.000
   

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

6 Bijdragen andere begrotingen Rijk

               

6.09 Ten laste van begroting IenM

Ontvangsten

1.088.973

1.084.570

1.176.364

936.505

799.794

697.404

756.558

Bedragen x € 1.000
   

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

6 Bijdragen andere begrotingen Rijk

                 

6.09 Ten laste van begroting IenM

Ontvangsten

1.120.035

861.866

861.448

953.439

952.665

950.455

950.302

957.213

Bijdragen ten laste van begroting Hoofdstuk XII

Dit begrotingsartikel is technisch van aard.

4. DE BIJLAGEN

A. Verdiepingsbijlage Deltafonds

Artikel 1 Investeren in waterveiligheid
 

Categorie

Totaal mutatie

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

 

Ontwerpbegroting 2013 artikelonderdeel 1.01 Grote projecten waterveiligh.

   

361.406

667.725

688.790

723.260

480.459

378.258

195.555

277.547

211.893

             

Toelichting

Stand eerste suppletoire wet 2013 artikelonderdeel 1.01 Grote projecten waterveiligh.

   

355.777

616.822

696.606

720.765

488.681

384.382

199.316

285.936

228.209

90.269

0

0

0

0

0

0

 

Indexatie 2013

Intens./extens.

32.631

4.363

8.591

8.663

4.985

4.446

462

396

723

2

             

1

Verhoging bijdrage Waterschappen ivm indexering 2012

Desaldering

12.041

     

2.939

2.951

2.125

2.096

1.930

                 

Diverse ontvangsten

Desaldering

22.400

   

22.400

                         

2

Overboeking binnen artikel 1 Investeren in waterveiligheid

Neutraal

51.665

 

30.999

5.454

15.212

                       

3

Kasschuiven

Intertemporeel

0

7.838

16.646

29.603

5.450

34.000

– 54.085

– 35.698

– 5.129

2.335

– 960

           

4

Mutaties miljoenennota 2014

   

12.201

56.236

66.120

28.586

41.397

– 51.498

– 33.206

– 2.476

2.337

– 960

0

0

0

0

0

0

 

Stand ontwerpbegroting 2014 artikelonderdeel 1.01 Grote projecten waterveiligh.

   

367.978

673.058

762.726

749.351

530.078

332.884

166.110

283.460

230.546

89.309

0

0

0

0

0

0

 
                                       

Ontwerpbegroting 2013 artikelonderdeel 1.02 Overige aanlegprojecten Waterveiligheid

   

163.299

121.736

149.871

227.731

257.104

237.945

254.427

234.026

583.239

530.054

450.769

417.104

417.104

417.104

417.104

417.022

 

Stand eerste suppletoire wet 2013 artikelonderdeel 1.02 Ov.aanlegprojecten Waterveiligh.

   

186.060

173.753

109.717

191.221

209.727

238.377

254.899

234.008

678.462

523.898

544.497

446.578

444.578

469.682

444.578

441.341

 

Indexatie 2013

Intens./extens.

21.309

1.293

2.055

1.534

969

1.965

2.773

4.711

5

3.657

845

937

50

50

50

415

 

1

Eigenbijdrage in projecten Waterschappen ikv wijziging op de waterwet

Desaldering

– 337.073

 

– 374

– 958

– 3.949

– 4.064

– 12.951

– 13.258

– 15.039

– 35.810

– 35.810

– 35.810

– 35.810

– 35.810

– 35.810

– 35.810

– 35.810

5

Overboeking naar Provinciefonds

Intens./extens.

– 8.250

– 8.250

                             

9

Verhoging bijdrage Waterschappen ivm indexering 2012

Desaldering

32.543

     

490

478

1.304

1.333

1.498

3.430

3.430

3.430

3.430

3.430

3.430

3.430

3.430

7

Diverse ontvangsten

Desaldering

7.708

7.078

   

630

                       

2

Overboeking binnen artikel 1 Investeren in waterveiligheid

Neutraal

– 51.665

 

– 30.999

– 5.454

– 15.212

                       

3

Overboeking van artikel 5 Netwerkgeb.kosten en ov.uitg.

Intens./extens.

6.300

2.850

3.400

50

                         

6

Kasschuiven

Intertemporeel

0

8.250

0

– 500

– 38.461

– 17.560

33.904

46.650

– 19.044

– 17.771

– 8.497

– 6.643

     

19.672

 

4

Mutaties miljoenennota 2014

   

11.221

– 25.918

– 5.328

– 55.533

– 19.181

25.030

39.436

– 32.580

– 46.494

– 40.032

– 38.086

– 32.330

– 32.330

– 32.330

– 12.293

– 32.380

 

Stand ontwerpbegroting 2014 artikelonderdeel 1.02 Overige aanlegprojecten Waterveiligheid

   

197.281

147.835

104.389

135.688

190.546

263.407

294.335

201.428

631.968

483.866

506.411

414.248

412.248

437.352

432.285

408.961

 
                                       

Ontwerpbegroting 2013 artikelonderdeel 1.03 Studiekosten

   

12.007

6.543

1.677

1.394

350

950

2.246

1.248

                 

Stand eerste suppletoire wet 2013 artikelonderdeel 1.03 Studiekosten

   

11.292

6.393

1.561

1.394

350

950

2.246

1.248

0

0

0

0

0

0

0

0

 

Kasschuiven

Intertemporeel

0

– 1.267

604

552

111

                       

4

Overboeking van artikel 5 Netwerkgeb.kosten en ov.uitg.

Intens./extens.

242

242

                             

8

Mutaties miljoenennota 2014

   

– 1.025

604

552

111

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

Stand ontwerpbegroting 2014 artikelonderdeel 1.03 Studiekosten

   

10.267

6.997

2.113

1.505

350

950

2.246

1.248

0

0

0

0

0

0

0

0

 
                                       

Ontwerpbegroting 2013 artikelonderdeel 1.04 GIV/PPS

   

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

Stand eerste suppletoire wet 2013 artikelonderdeel 1.04 GIV/PPS

   

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

Mutaties miljoenennota 2014

   

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

Stand ontwerpbegroting 2014 artikelonderdeel 1.04 GIV/PPS

   

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 
                                       

Totaal uitgaven stand ontwerpbegroting 2013 Inv. in waterveiligheid

   

536.712

796.004

840.338

952.385

737.913

617.153

452.228

512.821

795.132

530.054

450.769

417.104

417.104

417.104

417.104

417.022

 

Totaal uitgaven stand eerste suppletoire wet 2013 Inv. in waterveiligheid

   

553.129

796.968

807.884

913.380

698.758

623.709

456.461

521.192

906.671

614.167

544.497

446.578

444.578

469.682

444.578

441.341

 

Totaal uitgaven stand ontwerpbegroting 2014 Inv. in waterveiligheid

   

575.526

827.890

869.228

886.544

720.974

597.241

462.691

486.136

862.514

573.175

506.411

414.248

412.248

437.352

432.285

408.961

 
                                       

Ontwerpbegroting 2013 artikelonderdeel 1.09 Ontv. Investeren in waterveiligheid

   

87.689

142.239

198.561

181.000

181.000

181.000

181.000

181.000

181.000

181.000

181.000

181.000

181.000

181.000

181.000

181.000

 

Stand eerste suppletoire wet 2013 artikelonderdeel 1.09 Ontv. Inv.in waterveiligheid

   

89.221

142.239

198.561

181.000

181.000

181.000

181.000

181.000

181.000

181.000

181.000

181.000

181.000

181.000

181.000

181.000

 

Eigenbijdrage in projecten Waterschappen ikv wijziging op de waterwet

Desaldering

– 337.073

 

– 374

– 958

– 3.949

– 4.064

– 12.951

– 13.258

– 15.039

– 35.810

– 35.810

– 35.810

– 35.810

– 35.810

– 35.810

– 35.810

– 35.810

5

Verhoging bijdrage Waterschappen ivm indexering 2012

Desaldering

44.584

     

3.429

3.429

3.429

3.429

3.428

3.430

3.430

3.430

3.430

3.430

3.430

3.430

3.430

 

Diverse ontvangsten

Intens./extens.

30.108

7.078

 

22.400

630

                       

2

Mutaties miljoenennota 2014

   

7.078

– 374

21.442

110

– 635

– 9.522

– 9.829

– 11.611

– 32.380

– 32.380

– 32.380

– 32.380

– 32.380

– 32.380

– 32.380

– 32.380

 

Stand ontwerpbegroting 2014 artikelonderdeel 1.09 Ontv. Investeren in waterveiligheid

   

96.299

141.865

220.003

181.110

180.365

171.478

171.171

169.389

148.620

148.620

148.620

148.620

148.620

148.620

148.620

148.620

 

Artikel 1. Investeren in waterveiligheid

  • 1. Deze mutatie betreft het ten laste van de investeringsruimte indexeren van het onderliggende programma naar prijspeil 2013.

  • 2. Deze verhoging ad € 30,1 mln betreft een bijdrage ad € 22,4 mln in 2015 van de provincie Overijssel aan het project Ruimte voor de Rivier en hogere ontvangsten ten gunste van de projecten NURG, Zandmotor en Steenbekledingen.

  • 3. Het project hoogwatergeul Kampen wordt in samenhang met het project Ruimte voor de Rivier uitgevoerd. De voor dit project beschikbare middelen worden van artikelonderdeel 1.02 overige aanlegprojecten waterveiligheid overgeboekt naar artikelonderdeel 1.01 Grote projecten waterveiligheid onderdeel Ruimte voor de Rivier.

  • 4. Met deze kasschuif wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de actuele inzichten in de programmering.

  • 5. Waterschappen ontvangen voor projecten uit het HWBP-2 100 procent subsidie en voor de nHWBP-projecten volgens de uitgangspunten van het wetsvoorstel 90 procent subsidie. De overige 10 procent betalen ze zelf. De heffing voor het nHWBP-gedeelte bestaat daardoor uit een solidariteitsdeel dat wordt verevend via het Deltafonds en het projectgebonden aandeel van 10 procent. Dit is de verwerking van de aangepaste subsidiesystematiek in de ontvangsten en uitgavenreeksen voor het nieuwe Hoogwaterbeschermingsprogramma.

  • 6. De overboeking ad € 6,3 mln vanuit artikel 5.03 Investeringsruimte betreft de financiering van de voorbereiding van de Rijksstructuurvisie Grevelingen-Volkerak-Zoommeer, de rijksbijdrage aan de marktconsultatie getijcentrale Brouwersdam en de reservering voor het Tidal Test Centre Grevelingen.

  • 7. Deze mutatie betreft de verhoging van de bijdrage van de Waterschappen aan het Hoogwaterbeschermingsprogramma naar aanleiding van de indexering 2012.

  • 8. Deze mutatie betreft de bijdrage Deltacommissaris in de kosten beleidsadvisering en ondersteuning.

  • 9. Deze mutatie betreft de overboeking van de bijdrage van IenM aan de provincie Limburg voor de proceskosten van respectievelijk de verkenningsfase en planuitwerkingsfase van de gebiedsontwikkeling Ooijen-Wanssum.

Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening
 

Categorie

Totaal mutatie

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

 

Ontwerpbegroting 2013 artikelonderdeel 2.01 Aanleg wanterkwantiteit

   

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Toelichting

Stand eerste suppletoire wet 2013 artikelonderdeel 2.01 Verkeersmgmt.

   

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

Mutaties miljoenennota 2014

   

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

Stand ontwerpbegroting 2014 artikelonderdeel 2.01 Verkeersmgmt.

   

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 
                                       

Ontwerpbegroting 2013 artikelonderdeel 2.02 Overige waterinvest.zoetwatervoorz.

   

27.917

2.146

2.146

8.568

8.567

2.142

2.143

2.142

2.142

2.142

2.142

2.142

2.142

2.142

2.142

2.142

 

Stand eerste suppletoire wet 2013 artikelonderdeel 2.02 BenO

   

19.714

2.066

2.066

8.610

8.609

2.062

2.063

2.062

2.183

2.183

2.183

2.183

2.183

2.183

2.183

2.183

 

Indexatie 2013

 

4

4

                             

1

Overboeking van artikel 5 Netwerkgeb.kosten en ov.uitg.

Intens./extens.

54.300

   

14.463

35.837

4.000

                     

2

Haringvliet de Kier

Intens./extens.

41.366

27.575

2

35

2.361

11.260

133

                   

6

Kasschuiven

Intertemporeel

0

1.267

– 665

– 602

                         

3

Overboeking binnen artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening

Neutraal

– 700

– 500

– 200

                           

4

Mutaties miljoenennota 2014

   

28.346

– 863

13.896

38.198

15.260

133

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

Stand ontwerpbegroting 2014 artikelonderdeel 2.02 BenO

   

48.060

1.203

15.962

46.808

23.869

2.195

2.063

2.062

2.183

2.183

2.183

2.183

2.183

2.183

2.183

2.183

 
                                       

Ontwerpbegroting 2013 artikelonderdeel 2.03 Studiekosten

   

4.200

2.460

41

                           

Stand eerste suppletoire wet 2013 artikelonderdeel 2.03 Studiekosten

   

4.571

2.460

41

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

Overboeking binnen artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening

Neutraal

700

500

200

                           

4

Mutaties miljoenennota 2014

   

500

200

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

Stand ontwerpbegroting 2014 artikelonderdeel 2.03 Studiekosten

   

5.071

2.660

41

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 
                                       

Totaal uitgaven stand ontwerpbegroting 2013 Inv. in zoetwatervoorziening

   

32.117

4.606

2.187

8.568

8.567

2.142

2.143

2.142

2.142

2.142

2.142

2.142

2.142

2.142

2.142

2.142

 

Totaal uitgaven stand eerste suppletoire wet 2013 Inv. in zoetwatervoorziening

   

24.285

4.526

2.107

8.610

8.609

2.062

2.063

2.062

2.183

2.183

2.183

2.183

2.183

2.183

2.183

2.183

 

Totaal uitgaven stand ontwerpbegroting 2014 Inv. in zoetwatervoorziening

   

53.131

3.863

16.003

46.808

23.869

2.195

2.063

2.062

2.183

2.183

2.183

2.183

2.183

2.183

2.183

2.183

 
                                       

Ontwerpbegroting 2013 artikelonderdeel 2.09 Ontv.Inv. Waterkwant. en zoetwatervoorz.

   

2.500

                               

Stand eerste suppletoire wet 2013 artikelonderdeel 2.09 Ontvangsten

   

8.061

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

Ontvangsten irt saneringwaterbodems

Desaldering

2.270

2.270

                             

5

Mutaties miljoenennota 2014

   

2.270

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

Stand ontwerpbegroting 2014 artikelonderdeel 2.09 Ontvangsten

   

10.331

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

Artikel 2. Investeren in zoetwatervoorziening

  • 1. Deze mutatie betreft het ten laste van de investeringsruimte indexeren van het onderliggende programma naar prijspeil 2013.

  • 2. De overboeking ad € 54,3 mln vanuit artikel 5.03 Investeringsruimte betreft de financiering:

    • Roode Vaart: IenM draagt € 9,5 mln bij aan het herstel van de oude loop van de Roode Vaart. Deze maatregel is bedoeld om de huidige zoetwaterfunctie van het Volkerak–Zoommeer te compenseren, mocht het Rijk besluiten het Volkerak–Zoommeer weer zout te maken. De rijksbijdrage komt boven op de ruim € 20 mln die de regio zelf voor de Roode Vaart wil investeren.

    • Marker Wadden: Marker Wadden zou een manier kunnen zijn om te voldoen aan de Natura 2000 eisen en daarmee een kosteneffectief begin maken met het Toekomstbestendig Ecologisch Systeem (TBES) dat onderdeel uitmaakt van de drievoudige ambitie van RRAAM. Natuurmonumenten vraagt nu geld voor de 1e fase Marker Wadden en heeft een startkapitaal nodig van € 45 mln, voor het starten van deze 1e fase (kosten gehele 1e fase € 75 mln). € 15 mln van het startkapitaal wordt gefinancierd vanuit de Postcodeloterij; € 30 mln is gevraagd aan de Rijksoverheid. Het aandeel IenM bedraagt hier € 15 mln in. De overige € 30 mln wordt door Natuurmonumenten gezocht in regionale en private financiering. Deze mutatie betreft het aandeel IenM.

    • Haringvliet de Kier: voor het project Haringvliet de Kier wordt een bedrag van € 29,8 mln overgeboekt.

  • 3. Met deze kasschuif wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de actuele inzichten in de programmering.

  • 4. Aanvullend is budget benodigd om in 2014 het eindproduct van het deelprogramma zoetwatervoorziening op te kunnen leveren. Financiering is gevonden binnen het verkenningen/planuitwerkingsprogramma.

  • 5. Ten gunste van het Deltafonds is een bedrag van € 2,2 mln ontvangen voor het saneringsprogramma waterbodems. Dit programma wordt op hoofdstuk XII verantwoord. Met deze mutatie worden deze middelen alsnog ten gunste van gebracht van het saneringsprogramma op hoofdstuk XII.

  • 6. De middelen uit hoofdstuk XII met betrekking tot het project Haringvliet de Kier (waterkwaliteit, incl. KRW) worden overgeboekt naar het Deltafonds, zodat uitvoering van dit integrale project, waarvan het zwaartepunt bij zoetwater ligt, uit één bron kan plaatsvinden.

Artikel 3 Beheer, onderhoud en vervanging
 

Categorie

Totaal mutatie

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

 

Ontwerpbegroting 2013 artikelonderdeel 3.01 Watermanagement

   

11.794

10.685

11.010

10.263

10.261

10.261

10.261

10.261

10.261

10.261

10.261

10.284

10.284

10.284

10.284

10.284

Toelichting

Stand eerste suppletoire wet 2013 artikelonderdeel 3.01 Watermanagement

   

12.280

10.960

11.290

10.538

10.538

10.538

10.538

10.538

10.548

10.548

10.548

10.548

10.548

10.548

10.548

10.548

 

Indexatie 2013

Intens./extens.

2.849

204

182

188

175

175

175

175

175

175

175

175

175

175

175

350

 

1

Mutaties miljoenennota 2014

   

204

182

188

175

175

175

175

175

175

175

175

175

175

175

350

0

 

Stand ontwerpbegroting 2014 artikelonderdeel 3.01 Watermanagement

   

12.484

11.142

11.478

10.713

10.713

10.713

10.713

10.713

10.723

10.723

10.723

10.723

10.723

10.723

10.898

10.548

 
                                       

Ontwerpbegroting 2013 artikelonderdeel 3.02 Beheer, onderhoud en vervanging

   

144.356

159.691

179.478

177.112

147.495

137.461

137.664

131.290

215.426

224.007

220.007

226.712

226.712

224.212

224.212

230.806

 

Stand eerste suppletoire wet 2013 artikelonderdeel 3.02 Beheer, onderhoud vervanging

   

166.117

169.616

192.890

179.012

149.580

139.545

139.768

138.908

136.108

188.977

225.852

261.951

299.346

228.451

228.451

235.058

 

Indexatie 2013

Intens./extens.

50.071

2.977

2.699

3.384

3.259

2.514

2.362

2.258

876

2.009

1.240

6.236

3.822

4.950

3.792

7.693

 

1

Overboeking van/naar artikel 5 Netwerkgeb.kosten en ov.uitg.

Intens./extens.

– 11.000

400

– 4.200

– 7.600

400

                       

2

Kasschuiven

Intertemporeel

0

11.158

– 3.000

5.450

18.657

   

– 8.528

– 10.129

– 13.608

             

3

Mutaties miljoenennota 2014

   

14.535

– 4.501

1.234

22.316

2.514

2.362

– 6.270

– 9.253

– 11.599

1.240

6.236

3.822

4.950

3.792

7.693

0

 

Stand ontwerpbegroting 2014 artikelonderdeel 3.02 Beheer, onderhoud en vervanging

   

180.652

165.115

194.124

201.328

152.094

141.907

133.498

129.655

124.509

190.217

232.088

265.773

304.296

232.243

236.144

235.058

 
                                       

Totaal uitgaven stand ontwerpbegroting 2013 B&O en verv.

   

156.150

170.376

190.488

187.375

157.756

147.722

147.925

141.551

225.687

234.268

230.268

236.996

236.996

234.496

234.496

241.090

 

Totaal uitgaven stand eerste suppletoire wet 2013 B&O en verv.

   

178.397

180.576

204.180

189.550

160.118

150.083

150.306

149.446

146.656

199.525

236.400

272.499

309.894

238.999

238.999

245.606

 

Totaal uitgaven stand ontwerpbegroting 2014 B&O en verv.

   

193.136

176.257

205.602

212.041

162.807

152.620

144.211

140.368

135.232

200.940

242.811

276.496

315.019

242.966

247.042

245.606

 
                                       

Ontwerpbegroting 2014 artikelonderdeel 3.09 Ontvangsten

   

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

Stand eerste suppletoire wet 2013 artikelonderdeel 3.09 Ontvangsten

   

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

Mutaties miljoenennota 2014

   

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

Stand ontwerpbegroting 2014 artikelonderdeel 3.09 Ontvangsten

   

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

Artikel 3 Beheer, onderhoud en vervanging

  • 1. Deze mutatie betreft het ten laste van de investeringsruimte indexeren van het onderliggende programma naar prijspeil 2013.

  • 2. De overboeking ad € 11 mln vanuit artikel 5.03 Investeringsruimte betreft de financiering:

    • Voor de uitvoering van de inhaalslag van het vegetatiebeheer in het rivierengebied is € 15 mln minder noodzakelijk dan eerder was gereserveerd. Dit vrijvallende bedrag wordt aan de investeringsruimte op artikel 05.03 toegevoegd.

    • Voor de uitvoering van het project stroomlijnen is een aanvullend bedrag nodig van € 4 mln welke gefinancierd wordt uit de investeringsruimte op artikel 05.03.

  • 3. Met deze kasschuif wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de actuele inzichten in de programmering.

Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven
 

Categorie

Totaal mutatie

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

 

Ontwerpbegroting 2013 artikelonderdeel 5.01 Apparaat

   

198.231

186.152

177.675

172.771

170.590

177.234

177.097

175.757

177.918

177.918

177.918

177.948

177.948

177.948

177.948

177.948

Toelichting

Stand eerste suppletoire wet 2013 artikelonderdeel 5.01 Apparaat

   

198.701

184.934

176.185

171.052

168.665

175.328

175.190

173.841

176.014

176.014

176.014

176.014

176.014

176.014

176.014

176.014

 

Loonbijstelling 2013

Intens./extens.

3.060

212

200

190

185

183

190

190

190

190

190

190

190

190

190

190

190

1

Overboeking van hoofdstuk XII

Intens./extens.

2.182

– 64

135

135

152

152

152

152

152

152

152

152

152

152

152

152

152

2

Mutaties miljoenennota 2014

   

148

335

325

337

335

342

342

342

342

342

342

342

342

342

342

342

 

Stand ontwerpbegroting 2014 artikelonderdeel 5.01 Apparaat

   

198.849

185.269

176.510

171.389

169.000

175.670

175.532

174.183

176.356

176.356

176.356

176.356

176.356

176.356

176.356

176.356

 
                                       

Ontwerpbegroting 2013 artikelonderdeel 5.02 Overige uitgaven

   

49.350

47.254

47.168

46.309

45.388

45.386

45.388

45.388

43.463

43.463

43.463

43.790

43.790

43.790

43.790

43.790

 

Stand eerste suppletoire wet 2013 artikelonderdeel 5.02 Overige uitgaven

   

54.563

51.391

51.297

50.381

49.481

49.479

49.481

49.481

47.636

47.636

47.636

47.636

47.636

47.636

47.636

47.636

 

Indexering 2013

Intens./extens.

11.970

815

770

768

753

738

738

738

738

739

739

739

739

739

739

1.478

 

3

Overboeking van/naar artikel 1 Investeren in waterveiligheid

Intens./extens.

– 242

– 242

                             

11

Overboeking van hoofdstuk XII

Intens./extens.

– 538

– 112

– 142

– 142

– 142

                       

4

Mutaties miljoenennota 2014

   

461

628

626

611

738

738

738

738

739

739

739

739

739

739

1.478

0

 

Stand ontwerpbegroting 2014 artikelonderdeel 5.02 Overige uitgaven

   

55.024

52.019

51.923

50.992

50.219

50.217

50.219

50.219

48.375

48.375

48.375

48.375

48.375

48.375

49.114

47.636

 
                                       

Ontwerpbegroting 2013 artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte

   

0

0

0

0

0

0

0

0

27.851

36.851

119.879

238.454

237.680

237.969

237.980

238.051

 

Stand eerste suppletoire wet 2013 artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte

   

30.496

12.785

41.416

54.994

51.715

6.671

8.600

– 656

10.861

2.999

35.537

189.352

153.183

196.763

221.878

225.091

 

Indexering 2013

Intens./extens.

– 121.450

– 9.845

– 14.460

– 14.693

– 10.300

– 9.999

– 6.671

– 8.600

– 2.517

– 6.904

– 2.999

– 8.248

– 4.951

– 6.079

– 4.920

– 10.264

 

3

Kasschuiven

Intertemporeel

0

– 27.246

– 13.585

– 34.503

14.243

– 16.440

20.181

– 2.424

34.302

29.044

9.457

6.643

     

– 19.672

 

5

Kasschuiven tbv KRW

Intertemporeel

0

     

– 33.000

– 29.275

– 26.852

36.283

41.850

10.994

             

10

Overboeking naar hoofdstuk XII

Intens./extens.

– 2.000

       

– 2.000

                     

6

Overboeking van/naar artikel 1 Investeren in waterveiligheid

Intens./extens.

– 6.300

– 2.850

– 3.400

– 50

                         

7

Overboeking van/naar artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening

Intens./extens.

– 54.300

   

– 14.463

– 35.837

– 4.000

                     

8

Overboeking van/naar artikel 3 Beheer, onderhoud en vervanging

Intens./extens.

11.000

– 400

4.200

7.600

– 400

                       

9

Mutaties miljoenennota 2014

   

– 40.341

– 27.245

– 56.109

– 65.294

– 61.714

– 13.342

25.259

73.635

33.134

6.458

– 1.605

– 4.951

– 6.079

– 4.920

– 29.936

0

 

Stand ontwerpbegroting 2014 artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte

   

– 9.845

– 14.460

– 14.693

– 10.300

– 9.999

– 6.671

33.859

72.979

43.995

9.457

33.932

184.401

147.104

191.843

191.942

225.091

 
                                       

Totaal uitgaven stand ontwerpbegroting 2013 Netwerkgeb.kosten en ov.uitg.

   

247.581

233.406

224.843

219.080

215.978

222.620

222.485

221.145

249.232

258.232

341.260

460.192

459.418

459.707

459.718

459.789

 

Totaal uitgaven stand eerste suppletoire wet 2013 Netwerkgeb.kosten en ov.uitg.

   

283.760

249.110

268.898

276.427

269.861

231.478

233.271

222.666

234.511

226.649

259.187

413.002

376.833

420.413

445.528

448.741

 

Totaal uitgaven stand ontwerpbegroting 2014 Netwerkgeb.kosten en ov.uitg.

   

244.028

222.828

213.740

212.081

209.220

219.216

259.610

297.381

268.726

234.188

258.663

409.132

371.835

416.574

417.412

449.083

 
                                       

Ontwerpbegroting 2013 artikelonderdeel 5.09 Ontv.Netwerkgeb.kosten en ov.ontv.

   

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

Stand eerste suppletoire wet 2013 artikelonderdeel 5.09 Ontv.Netwerkgeb.kosten en ov.ontv.

   

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

Mutaties miljoenennota 2014

   

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

Stand ontwerpbegroting 2014 artikelonderdeel 5.09 Ontv.Netwerkgeb.kosten en ov.ontv.

   

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

  • 1. Dit is de toevoeging aan het Deltafonds van het uitgekeerde deel van de loonbijstelling 2013. Het betreft de hogere uitgaven voor de werkgever aan ouderdoms- en nabestaandenpensioen en een stijging van de bijdrage in het kader van de Zorgverzekeringswet.

  • 2. Vanwege de uitbreiding van de bezetting van de staf Deltacommissaris met 2 fte, wordt een bedrag van € 0,2 mln per jaar overgeboekt vanuit artikel 98 Apparaatsuitgaven kerndepartement op hoofdstuk XII. Dit is binnen de apparaatsuitgaven IenM een budgettair neutrale boeking. Daarnaast wordt onder invloed van Het Nieuwe Werken vanaf 2013 de kantoorautomatisering gecentraliseerd. Het aandeel in kantoorautomatisering bij de verschillende afnemers wordt overgeboekt naar hoofdstuk XII artikel 98 Apparaatsuitgaven kerndepartement alwaar het centraal beheerd wordt.

  • 3. Deze mutatie betreft het ten laste van de investeringsruimte indexeren van het onderliggende programma naar prijspijl 2013.

  • 4. Deze mutatie betreft de bijdrage ad € 0,03 mln van de directie Kennis, innovatie en strategie, waarvan de beschikbare middelen op hoofdstuk staan geraamd, aan Deltares welke op het Deltafonds wordt verantwoord voor een interviewronde Kennisinfrastrastuctuur. Daarnaast wordt een bijdrage van het Deltafonds ad 0,568 mln aan het Kadaster en Geonovum overgeboekt naar hoofdstuk XII artikel 13.02.06.

  • 5. Met deze kasschuif wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de actuele inzichten in de programmering.

  • 6. Doordat voor het project IJsselsprong Zutphen de bijdrage IenM vastgesteld is op € 18 mln, kan een bedrag van € 2 mln geretourneerd worden aan de beschikbare middelen Nota Ruimte op hoofdstuk XII.

  • 7. Zie toelichting 7 van artikel 1 Investeren in waterveiligheid.

  • 8. Zie toelichting 2 van artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening

  • 9. Zie toelichting 2 van artikel 3 Beheer, onderhoud en vervanging.

  • 10. Met deze boekingen wordt het kasritmeverschil tussen de financieringsbehoefte van de Kaderrichtlijn Water en de financieringmogelijkheid vanuit het Infrastructuurfonds artikel 18 «Overige uitgaven» gefaciliteerd.

  • 11. Deze mutatie betreft de bijdrage Deltacommissaris in de kosten beleidsadvisering en ondersteuning welke op artikel 1 Investeren in waterveiligheid worden verantwoord.

Artikel 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk
 

Categorie

Totaal mutatie

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

 

Ontwerpbegroting 2013 art.ond.6.09 Ten laste van begroting IenM

   

882.371

1.062.153

1.059.295

1.186.408

939.214

808.637

643.781

696.659

1.091.193

843.696

843.439

935.434

934.660

932.449

932.460

939.043

Toelichting

Stand eerste suppletoire wet 2013 art.ond.6.09 Ten laste van begroting IenM

   

942.289

1.088.941

1.084.508

1.206.967

956.346

826.332

661.101

714.366

1.109.021

861.524

861.267

953.262

952.488

950.277

950.288

956.871

 

Loonbijstelling 2013

Intens./extens.

3.060

212

200

190

185

183

190

190

190

190

190

190

190

190

190

190

190

1

Indexering 2013

Intens./extens.

– 2.616

– 189

– 163

– 156

– 159

– 161

– 161

– 322

0

– 322

0

– 161

– 165

– 165

– 164

– 328

 

2

Saldo overboekingen met begroting Hoofdstuk XII

Intens./extens.

30.490

16.879

– 5

28

2.371

9.412

285

152

152

152

152

152

152

152

152

152

152

3

Faciliteren kasritmeververschil financiering KRW vanuit IF

technisch

0

     

– 33.000

– 29.275

– 26.852

36.283

41.850

10.994

             

4

Mutaties miljoenennota 2014

   

16.902

32

62

– 30.603

– 19.841

26.538

36.303

42.192

11.014

342

181

177

177

178

14

342

 

Stand ontwerpbegroting 2014 art.ond.6.09 Ten laste van begroting IenM

   

959.191

1.088.973

1.084.570

1.176.364

936.505

799.794

697.404

756.558

1.120.035

861.866

861.448

953.439

952.665

950.455

950.302

957.213

 
                                       

Totaal ontvangsten stand ontwerpbegroting 2013 Bijdr. andere begr. Rijk

   

882.371

1.062.153

1.059.295

1.186.408

939.214

808.637

643.781

696.659

1.091.193

843.696

843.439

935.434

934.660

932.449

932.460

939.043

 

Totaal ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2013 Bijdr. andere begr. Rijk

   

942.289

1.088.941

1.084.508

1.206.967

956.346

826.332

661.101

714.366

1.109.021

861.524

861.267

953.262

952.488

950.277

950.288

956.871

 

Totaal ontvangsten stand ontwerpbegroting 2014 Bijdr. andere begr. Rijk

   

959.191

1.088.973

1.084.570

1.176.364

936.505

799.794

697.404

756.558

1.120.035

861.866

861.448

953.439

952.665

950.455

950.302

957.213

 

Artikel 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk

  • 1. Dit is de toevoeging aan het Deltafonds van het uitgekeerde deel van de loonbijstelling 2013. Het betreft de hogere uitgaven voor de werkgever aan ouderdoms- en nabestaandenpensioen en een stijging van de bijdrage in het kader van de Zorgverzekeringswet.

  • 2. Deze mutatie betreft het ten laste van de investeringsruimte indexeren van het onderliggende programma naar prijspeil 2013. Specifiek betreft dit de indexatie van het aan het Deltafonds gerelateerde deel van artikel 18 «Overige uitgaven» van het Infrastructuurfonds.

  • 3. Deze saldomutatie van € 30 mln betreft een aantal overboekingen tussen de begroting van hoofdstuk XII en het Deltafonds. De mutaties zijn bij de individuele artikelen in het Deltafonds (en in de begroting van hoofdstuk XII) toegelicht. De belangrijkste overboeking betreft het project Haringvliet de Kier welke op het Deltafonds wordt verantwoord.

  • 4. Met deze boekingen wordt het kasritmeverschil tussen de financieringsbehoefte van de Kaderrichtlijn Water en de financieringmogelijkheid vanuit het Infrastructuurfonds artikel 18 «Overige uitgaven» gefaciliteerd.

B. Paragraaf 4a uit de Waterwet (Het Deltafonds)

§ 4a. Het Deltafonds

Artikel 7.22a

  • 1. Er is een Deltafonds.

  • 2. Het Deltafonds heeft ten doel de financiering en bekostiging van:

    • a. maatregelen en voorzieningen in verband met de opgaven op het gebied van waterveiligheid en zoetwatervoorziening, bedoeld in artikel 4.9, tweede lid;

    • b. het inwinnen, bewerken en verspreiden van met onderdeel a samenhangende gegevens en het verrichten van met onderdeel a samenhangende onderzoeken.

Artikel 7.22b

  • 1. Het Deltafonds is een begrotingsfonds als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2001.

  • 2. Onze Minister beheert het Deltafonds.

Artikel 7.22c

  • 1. De ontvangsten van het Deltafonds zijn:

    • a. een bijdrage ten laste van de begroting van het ministerie van Verkeer en Waterstaat;

    • b. bijdragen ten laste van andere begrotingen van het Rijk;

    • c. bijdragen van derden;

    • d. andere ontvangsten in het kader van het bereiken van de doelen van het Deltafonds.

  • 2. Ten gunste van de begroting van het Deltafonds van enig jaar wordt het batige saldo van dat fonds van het voorafgaande jaar gebracht.

Artikel 7.22d

  • 1. Ten laste van het Deltafonds komen in verband met de opgaven, bedoeld in artikel 4.9, tweede lid, de uitgaven ten behoeve van:

    • a. aanleg, verbetering, beheer, onderhoud en bediening van waterstaatswerken die bij het Rijk in beheer zijn of zullen zijn, ter voorkoming en waar nodig beperking van overstromingen en waterschaarste;

    • b. maatregelen en voorzieningen ter bescherming of verbetering van de chemische of ecologische kwaliteit van watersystemen, voor zover deze onderdeel uitmaken van de opgaven, bedoeld in artikel 4.9, tweede lid, onderdeel a, en;

    • c. het inwinnen, bewerken en verspreiden van met de onderdelen a en b samenhangende gegevens;

    • d. met de onderdelen a en b samenhangende onderzoeken.

  • 2. Onze Minister kan in verband met de opgaven, bedoeld in artikel 4.9, tweede lid, uit het Deltafonds subsidies vertrekken ten behoeve van:

    • a. aanleg, verbetering, beheer, onderhoud en bediening van waterstaatswerken die niet bij het Rijk in beheer zijn of zullen zijn, ter voorkoming en waar nodig beperking van overstromingen en waterschaarste;

    • b. maatregelen en voorzieningen ter bescherming of verbetering van de chemische of ecologische kwaliteit van watersystemen, voor zover deze onderdeel uitmaken van de opgaven, bedoeld in artikel 4.9, tweede lid, onderdeel a;

    • c. met de onderdelen a en b samenhangende onderzoeken.

  • 3. Op subsidies die ten laste komen van het Deltafonds zijn de artikelen 3 tot en met 6 van de Kaderwet subsidies Verkeer en Waterstaat van toepassing.

  • 4. Subsidies als bedoeld in het tweede lid die worden verleend ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld, worden verleend onder de voorwaarde, bedoeld in artikel 4:34, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 5. Ten laste van het Deltafonds kunnen eveneens uitgaven worden gebracht ten behoeve van maatregelen en voorzieningen als bedoeld in artikel 7.22a, tweede lid, onderdeel a, alsmede ten behoeve van het inwinnen, verspreiden en bewerken van gegevens en het doen van onderzoek als bedoeld in artikel 7.22a, tweede lid, onderdeel b, met betrekking tot buiten het Nederlandse grondgebied gelegen delen van de stroomgebieddistricten Eems, Maas, Rijn en Schelde.

  • 6. Ten laste van het Deltafonds komen tevens uitgaven ten behoeve van het bureau ter ondersteuning van de werkzaamheden van de deltacommissaris, de huisvestingskosten van het bureau en verdere aan de taakvervulling van de deltacommissaris verbonden uitgaven.

  • 7. Ten laste van het Deltafonds komen voorts andere uitgaven in het kader van het bereiken van de doelen van dat fonds.

  • 8. Ten laste van de begroting van enig jaar wordt het nadelige saldo van het Deltafonds van het voorafgaande jaar gebracht.

C. Hoogwaterbeschermingsprogramma

 

Totaaloverzicht HWBP

 

Totaal

t/m 2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2014–2028

2014–2020

2021–2028

 

Begroting 2014

Artikel

OB2014

                     

I

Bijdragen /ontvangsten

                         

I.1

Waterschappen

 

2.954.467

244.883

131.000

181.000

184.429

184.429

184.429

184.429

184.428

2.709.584

1.234.144

1.475.440

I.1.a

Bijdrage waterschappen Spoedwet

 

243.000

243.000

 

HWBP-2

6501o0901

239.450

239.450

 

nHWBP

6501o0903/02

3.550

3.550

I.1.b

Bijdragen waterschappen Bestuursakkoord Water

 

2.709.584

131.000

181.000

184.429

184.429

184.429

184.429

184.428

2.709.584

1.234.144

1.475.440

 

HWBP-2

6501o0901

935.869

124.450

171.000

151.489

158.029

114.293

112.758

103.850

935.869

935.869

 

nHWBP

 

1.773.716

6.550

10.000

32.940

26.401

70.136

71.671

80.578

1.773.716

298.276

1.475.440

 

Vereveningsdeel (dijkrekening)

6501o0903

1.436.644

6.176

9.042

28.991

22.337

57.185

58.413

65.539

1.436.644

247.682

1.188.962

 

Projectgebonden Aandeel (10%)

NVT

337.072

374

958

3.949

4.064

12.951

13.258

15.039

337.072

50.594

286.478

I.1.c

Overige Bijdragen waterschappen

6501o0901/02

1.883

1.883

                             

I.2

Rijk

 

4.423.848

694.857

146.678

174.339

337.148

165.397

220.461

104.976

228.468

3.728.991

1.377.467

2.351.524

I.2.a

Rijksbijdrage oorspronkelijke financiering

NVT

1.140.768

694.857

14.178

8.161–

151.219

20.532–

34.532

80.953–

42.540

445.911

132.823

313.088

 

HWBP-2

NVT

1.137.218

807.014

14.178

8.161–

151.219

20.532–

34.532

80.953–

42.540

445.911

132.823

313.088

 

nHWBP

NVT

3.550

3.550

I.2.b

Rijksbijdrage Bestuursakkoord Water

NVT

2.709.584

131.000

181.000

184.429

184.429

184.429

184.429

184.428

2.709.584

1.234.144

1.475.440

 

HWBP-2

NVT

935.869

124.450

171.000

151.489

158.029

114.293

112.758

103.850

935.869

935.869

 

nHWBP bijdrage waterschapsprojecten (dijkrekening)

NVT

1.773.716

6.550

10.000

32.940

26.401

70.136

71.671

80.578

1.773.716

298.276

1.475.440

I.2.c

Rijksbijdrage Rijkskeringen nHWBP

 

573.496

1.500

1.500

1.500

1.500

1.500

1.500

1.500

573.496

10.500

562.996

I

Totaal

 

7.378.315

939.740

277.678

355.339

521.577

349.826

404.890

289.405

412.896

6.438.575

2.611.611

3.826.964

                             
                             

II

Uitgavenbudget

                         

II.1

HWBP-2

 

3.250.288

932.640

263.078

333.839

454.197

295.525

263.118

144.563

250.240

2.317.648

2.004.560

313.088

 

Budget Groot Project

6501u01

3.218.177

917.645

260.507

331.369

451.752

293.100

260.715

142.162

247.839

2.300.532

1.987.444

313.088

II.1.a

– waterschapsprojecten

6501u 0101

2.969.588

889.282

245.164

320.963

414.201

215.257

198.187

131.028

242.419

2.080.307

1.767.219

313.088

II.1.b

– rijksprojecten

6501u 0102

205.152

12.153

9.709

5.009

33.507

74.277

59.471

9.096

1.930

192.999

192.999

II.1.c

– programmabureau (externe kosten)

6501u 0102

43.436

16.210

5.633

5.397

4.044

3.566

3.057

2.038

3.491

27.226

27.226

II.2.d

Interne kosten

 

32.111

14.995

2.571

2.470

2.445

2.425

2.403

2.401

2.401

17.116

17.116

II.2

nHWBP (inclusief projectgebonden aandeel)

 

4.128.027

17.330

20.500

22.400

51.750

52.901

141.772

144.842

162.656

4.110.697

596.821

3.513.876

Deltafonds

6501u02

3.768.455

17.330

18.626

19.942

46.301

47.337

127.321

130.084

146.117

3.751.125

535.728

3.215.398

II.2.a

– waterschapsprojecten (dijkrekening)

6501u 0201

3.037.362

3.717

3.365

8.625

35.539

36.575

116.559

119.322

135.355

3.033.645

455.340

2.578.306

II.2.b

– rijksprojecten

6501u 0201

573.496

1.500

1.500

1.500

1.500

1.500

1.500

1.500

573.496

10.500

562.996

II.2.c

– programmabureau (externe kosten) en innovatie

6501u 0202

157.597

13.613

13.761

9.817

9.262

9.262

9.262

9.262

9.262

143.984

69.888

74.096

II.2.d

Interne kosten

 

22.500

1.500

1.500

1.500

1.500

1.500

1.500

1.500

22.500

10.500

12.000

II.2.e

Projectgebonden Aandeel (10%)

NVT

337.072

374

958

3.949

4.064

12.951

13.258

15.039

337.072

50.594

286.478

II

Totaal uitgaven

 

7.378.315

949.970

283.578

356.239

505.947

348.426

404.890

289.405

412.896

6.428.345

2.601.381

3.826.964

                             
                             

III

Kasschuiven

                         
 

HWBP-2

 

 

nHWBP

 

10.230

5.900

900

–15.630

–1.400

10.230–

10.230–

III

Totaal kasschuiven

 

10.230

5.900

900

–15.630

–1.400

10.230–

10.230–

Toelichting bij het extracomptabele overzicht voor het Hoogwaterbeschermingsprogramma

Conform het wetsvoorstel doelmatigheid en bekostiging Hoogwaterbescherming wordt in de jaarlijkse begroting en verantwoording van het Deltafonds een extra-comptabel overzicht opgenomen waarin inzichtelijk wordt gemaakt hoe de bijdragen van het Rijk en waterschappen zich verhouden tot de uitgaven van het Hoogwaterbeschermingsprogramma. Voor een nadere toelichting op de bekostigingssystematiek van het Hoogwaterbeschermingsprogramma wordt verwezen naar de Memorie van Toelichting van het voornoemde wetsvoorstel. Het extracomptabele overzicht is als volgt opgebouwd:

  • I. De ontvangsten en bijdragen van de waterschappen respectievelijk het Rijk.

    • 1. De bijdrage van de waterschappen bestaat uit de volgende drie elementen.

      • a) De jaarlijkse bijdragen van de waterschappen in de periode 2011–2013 aan het Hoogwaterbeschermingsprogramma die voortvloeien uit de Spoedwet (€ 100 mln waarvan € 81 mln voor het HWBP en € 19 mln ter bestrijding van muskusratten).

      • b) De bijdragen die voortvloeien uit het Bestuursakkoord Water: totaal € 131 mln in 2014 en jaarlijks € 181 mln vanaf 2015. Vanaf 2016 worden deze bedragen geïndexeerd op basis van de IBOI, zoals gehanteerd door het ministerie van Financiën. De bijdragen van de waterschappen bestaan uit een projectgebonden aandeel voor het nHWBP dat door de betreffende beheerder direct wordt betaald en een solidariteitsdeel dat via het Deltafonds wordt verevend. Het projectgebonden aandeel bedraagt 10% van de (bruto) begrote uitgaven voor waterschapsprojecten binnen het nHWBP.

      • c) Incidentele ontvangsten bijvoorbeeld in het kader van de eindafrekening van projecten.

    • 2. De bijdrage van het Rijk bestaat uit de volgende drie elementen:

      • a) De bijdrage van het Rijk zoals vastgelegd in de bijlage van het Bestuursakkoord Water (nadere toelichting op het onderdeel «Financiering van een beheersbaar programma voor de waterkeringen»van het Bestuursakkoord Water), uitgaande van het toen beschikbare budget binnen de Rijksbegroting voor het Hoogwaterschermingsprogramma.

      • b) De bijdragen die voortvloeien uit het Bestuursakkoord Water: € 131 mln in 2014 en € 181 mln vanaf 2015. Vanaf 2016 worden deze bedragen geïndexeerd op basis van de IBOI, zoals gehanteerd door het ministerie van Financiën.

      • c) De bijdrage van het Rijk aan de maatregelen voor Rijkskeringen.

  • II. De uitgaven voor het tweede en nieuwe Hoogwaterbeschermingsprogramma

    De uitgaven ten behoeve van hoogwaterbeschermingsmaatregelen bestaan uit:

    • a) Waterschapsprojecten: de subsidies (90 procent van de kosten van een sober en doelmatig ontwerp) voor versterkingen van primaire keringen in beheer van de waterschappen.

    • b) Rijksprojecten: de kosten van versterkingen van primaire keringen in beheer van het Rijk. Deze uitgaven komen voor wat betreft het nHWBP volledig ten laste van het Rijk.

    • c) Programmabureau de kosten van het programmabureau en innovaties waaronder de projectoverstijgende verkenningen.

    • d) Het projectgebonden aandeel: wordt door de betreffende beheerder zelf direct betaald.

    • e) De interne kosten hebben betrekking op de kosten van de inzet van Rijkswaterstaat-medewerkers binnen de programmabureau’s en maken voor de bekostigingssystematiek geen deel uit van de programmabudgetten. Deze kosten vormen vallen onder de 50/50 verdeling en zijn daarom afzonderlijk weergegeven.

    De uitgaven die vallen onder a) en c) worden door Rijk en waterschappen voor ieder de helft bekostigd.

  • III. De kasschuiven die voortvloeien uit de verschillen tussen de geraamde en begrote uitgaven.

    De ontvangsten van de waterschappen vormen een deel van de uitgaven voor het HWBP. Het andere deel wordt bekostigd door het Rijk. De uitgaven van het HWBP in de begroting wordt in een bepaald uitgaventempo geraamd. Deze kasplanning komt tot stand op basis van de planningen van de diverse projecten, ingediend door de waterschappen (en RWS). Indien de daadwerkelijke uitgaven afwijken van de geraamde uitgaven of planningen van projecten wijzigen worden de uitgavenbudgetten aangepast door middel van kasschuiven binnen de kaders van de IenM-begroting.

D. Overzicht budgetten Deltafonds 2014–2028

Bedragen x € 1.000
 

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

1

Investeren in waterveiligheid

827.890

869.228

886.544

720.974

597.241

462.691

486.136

862.514

573.175

506.411

414.248

412.248

437.352

432.285

408.961

1.01

Grote projecten waterveiligheid

673.058

762.726

749.351

530.078

332.884

166.110

283.460

230.546

89.309

0

0

0

0

0

0

1.02

Overige aanlegproj. Waterveiligheid

147.835

104.389

135.688

190.546

263.407

294.335

201.428

631.968

483.866

506.411

414.248

412.248

437.352

432.285

408.961

1.03

Studiekosten waterveiligheid

6.997

2.113

1.505

350

950

2.246

1.248

0

0

0

0

0

0

0

0

                                 

1.09

Ontvangsten

141.865

220.003

181.110

180.365

171.478

171.171

169.389

148.620

148.620

148.620

148.620

148.620

148.620

148.620

148.620

 

Bijdrage van hfdst XII (art 26)

686.025

649.225

705.434

540.609

425.763

291.520

316.747

713.894

424.555

357.791

265.628

263.628

288.732

283.665

260.341

                                 

2

Investeren in Zoetwatervoorziening

3.863

16.003

46.808

23.869

2.195

2.063

2.062

2.183

2.183

2.183

2.183

2.183

2.183

2.183

2.183

2.02

Overige invest. Zoetwatervoorziening

1.203

15.962

46.808

23.869

2.195

2.063

2.062

2.183

2.183

2.183

2.183

2.183

2.183

2.183

2.183

2.03

Studiekosten Zoetwatervoorziening

2.660

41

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

                                 
 

Bijdrage van hfdst XII (art 26)

3.863

16.003

46.808

23.869

2.195

2.063

2.062

2.183

2.183

2.183

2.183

2.183

2.183

2.183

2.183

                                 

3

Beheer, onderhoud en vervanging

176.257

205.602

212.041

162.807

152.620

144.211

140.368

135.232

200.940

242.811

276.496

315.019

242.966

247.042

245.606

3.01

Watermanagement

11.142

11.478

10.713

10.713

10.713

10.713

10.713

10.723

10.723

10.723

10.723

10.723

10.723

10.898

10.548

3.02

Beheer, onderhoud en vervanging

165.115

194.124

201.328

152.094

141.907

133.498

129.655

124.509

190.217

232.088

265.773

304.296

232.243

236.144

235.058

                                 
 

Bijdrage van hfdst XII (art 26)

176.257

205.602

212.041

162.807

152.620

144.211

140.368

135.232

200.940

242.811

276.496

315.019

242.966

247.042

245.606

                                 

5

Netgebonden kosten en overige uitgaven

222.828

213.740

212.081

209.220

219.216

259.610

297.381

268.726

234.188

258.663

409.132

371.835

416.574

417.412

449.083

5.01

Apparaat

185.269

176.510

171.389

169.000

175.670

175.532

174.183

176.356

176.356

176.356

176.356

176.356

176.356

176.356

176.356

5.02

Overige uitgaven

52.019

51.923

50.992

50.219

50.217

50.219

50.219

48.375

48.375

48.375

48.375

48.375

48.375

49.114

47.636

5.03

Investeringsruimte

– 14.460

– 14.693

– 10.300

– 9.999

– 6.671

33.859

72.979

43.995

9.457

33.932

184.401

147.104

191.843

191.942

225.091

                                 
 

Bijdrage van hfdst XII (art 26)

222.828

213.740

212.081

209.220

219.216

259.610

297.381

268.726

234.188

258.663

409.132

371.835

416.574

417.412

449.083

                                 

6

Bijdragen andere begrotingen Rijk

                             

6.09

Ontvangsten

1.088.973

1.084.570

1.176.364

936.505

799.794

697.404

756.558

1.120.035

861.866

861.448

953.439

952.665

950.455

950.302

957.213

                                 

Voeding: Ontvangsten

141.865

220.003

181.110

180.365

171.478

171.171

169.389

148.620

148.620

148.620

148.620

148.620

148.620

148.620

148.620

Voeding: Bijdrage hfdst XII

1.088.973

1.084.570

1.176.364

936.505

799.794

697.404

756.558

1.120.035

861.866

861.448

953.439

952.665

950.455

950.302

957.213

Totaal uitgaven

1.230.838

1.304.573

1.357.474

1.116.870

971.272

868.575

925.947

1.268.655

1.010.486

1.010.068

1.102.059

1.101.285

1.099.075

1.098.922

1.105.833

E. Beheer en Onderhoud inclusief Verkeers- en watermanagement Hoofdwegen, hoofdvaarwegen en Hoofdwatersysteem4

1. Wijze van aansturing en kaders

RWS is verantwoordelijk voor het goed functioneren van het hoofdwegennet, het hoofdvaarwegennet en het Hoofdwatersysteem: de «assets» of eigendommen van het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Hierbij treedt RWS op als manager van het gebruik en beheerder van deze netwerken, als uitvoerder van uitbreidingen van deze netwerken en als adviseur voor het ten aanzien hiervan te voeren beleid. RWS wordt op het gebied van Beheer en Onderhoud inclusief verkeer -en watermanagement aangestuurd via prestatiesturing. Op de artikelen voor Beheer en Onderhoud wordt ook de Vervanging en Renovatie van infrastructuur in beheer bij RWS verantwoord.

De aansturing van Beheer en Onderhoud inclusief verkeers- en watermanagement van de Hoofdwegen, Hoofdvaarwegen en het Hoofdwatersysteem is geregeld via prestatieafspraken, de zogeheten service level agreements (SLA’s). In de SLA’s worden, voor een periode van 4 jaar, vastgesteld welke prestaties RWS zal leveren, gegeven de daarvoor beschikbare middelen. Deze prestaties sluiten aan bij de beleidsdoelen, het budgettaire kader en de door RWS toegepaste onderhoudsfilosofie en zijn opgenomen in de begroting. De onderhoudsfilosofie is er op gericht om de infrastructuur op langere termijn in stand te houden en naar behoren te laten functioneren, zowel voor individuele als collectieve gebruiksmogelijkheden. Dit betekent dat de gebruiksmogelijkheden en functies van de infrastructuur op peil worden gehouden met inachtneming van de relevante wet- en regelgeving en het vigerend beleid. Tevens wordt hierbij zoveel mogelijk gestreefd naar duurzame oplossingen.

Veroudering, schade en slijtage tasten de objecten van de infrastructuur aan. Onderhoud is noodzakelijk om de functionaliteit van de objecten te waarborgen zodat bijvoorbeeld de sluizen blijven draaien en de stormvloedkeringen sluiten bij hoogwater.

De wijze waarop het beheer en onderhoud moet worden uitgevoerd, wordt voor een deel bepaald door wet- en regelgeving. Hierbij gaat het in de eerste plaats om de juridische en bestuurlijke verankering van de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden die de uitvoeringsorganisatie heeft als beheerder van de infrastructuur zoals de Waterstaatswet en de Wet beheer Rijkswaterstaatswerken. In de tweede plaats betreft het specifieke wet- en regelgeving die direct of indirect voorziet in richtlijnen en randvoorwaarden waarmee rekening moet worden gehouden bij het beheer en onderhoud. Een voorbeeld hiervan is de Waterwet. In de derde plaats betreft het algemene wet- en regelgeving die van invloed is op de wijze waarop werkzaamheden moeten worden uitgevoerd. Voorbeelden hiervan zijn de Arbowet en wetgeving op het gebied van milieu.

Bij het realiseren van de prestaties wordt zo veel als mogelijk uitgegaan van het bedrijfseconomisch optimale onderhoudsplan gedurende de gehele levenscyclus. Dit betekent dat het beheer en onderhoud er zoveel mogelijk op is gericht om het gemiddelde meerjaarlijkse kostenniveau van het beheer en onderhoud te minimaliseren. Het gaat hierbij om het vinden van het punt waarop met zo laag mogelijke jaarlijkse kosten, berekend over een langere periode, de gewenste functionaliteit kan worden gegarandeerd. Dit betekent dat de juiste maatregelen op het juiste tijdstip worden genomen. Hierdoor wordt voorkomen dat kapitaalvernietiging plaatsvindt en worden toekomstige hogere kosten van herstelwerkzaamheden vermeden.

Verkeersmanagement betreft de (proces)activiteiten waarbij RWS streeft naar het optimaal benutten van het netwerk door o.a. te zorgen voor vlot en veilig verkeer over de (vaar)weg, maar ook betrouwbare en bruikbare informatie te leveren aan de verschillende belanghebbenden. Watermanagement richt zich op het reguleren van het gebruik van de infrastructuur van het hoofdwatersysteem in de meest ruime zin: Het reguleren van de hoeveelheid water in het hoofdwatersysteem door toepassing van de trits: vasthouden, bergen en afvoeren; Reguleren van de kwaliteit van het water door schoonhouden, scheiden en doorspoelen; Reguleren van het gebruik voor (overige) gebruiksfuncties.

Een deel van de taken voor verkeers- en watermanagement en beheer en onderhoud wordt gecentraliseerd binnen RWS opgepakt. Het gaat bij deze zogeheten landelijke taken onder meer om het verzamelen van basisinformatie, onderhouden van ICT systemen en het inspecteren van het areaal. Er is hier gekozen voor centrale uitvoering met het oog op enerzijds uniformiteit in werkwijze en anderzijds kostenbesparing.

2. IBO

In juni 2012 is het «IBO Beheer en Onderhoud Hoofdvaarwegennet, Hoofdwegennet en Hoofdwatersysteem» aan de Tweede Kamer aangeboden door het vorige kabinet (Kamerstuk 33 317 nr. 1 met bijlage), met de mededeling dat het nieuwe kabinet met een reactie komt. Bij deze treft u die reactie aan. Omdat bij de begroting van het Infrastructuurfonds voor 2012 al tot diverse besparingen was besloten lag de nadruk in dit IBO op verdere besparingsmogelijkheden via aanpassing van wet- en regelgeving. Uit het rapport blijkt dat de gevolgen van aanvullende bezuinigingsmaatregelen ingrijpend zijn voor de bereikbaarheid en de leefomgeving. Het rapport geeft geen aanleiding tot aanpassing van de onderzochte wet- en regelgeving.

De Nederlandse infrastructuur wordt, internationaal vergeleken, zwaar belast. De afhankelijkheid van het functioneren van deze infrastructuur is groot. Goed beheer en onderhoud van de bestaande infrastructuur is een basisvoorwaarde voor een robuust mobiliteitssysteem en een concurrerende Nederlandse economie. De wet- en regelgeving die van toepassing is op het mobiliteitssysteem is doorgaans opgesteld om de veiligheid te borgen of de kwaliteit van leefomgeving te handhaven. Zoals in het rapport beschreven biedt de implementatie van wetgeving in Nederland in sommige gevallen een hoger niveau van bescherming dan vanuit Europa strikt noodzakelijk is of in omringende landen het geval is. Doorgaans is dit een resultante van de hoge dichtheid van transport en bevolking die Nederland kenmerkt of de behoefte naar zekerheid over de waterveiligheid.

Beheer en Onderhoud blijft er hard nodig om overal onze sterke basis op orde te houden. Daarom is er voor gekozen om bij de taakstellende bezuinigen van dit kabinet op het Infrastructuurfonds, € 6,4 mrd in de jaren 2014 tot en met 2028, het budget voor beheer en onderhoud ongemoeid te laten (Kamerbrief, «Invulling bezuinigingen Infrastructuurfonds, 13 februari 2013; IENM/BSK-2013/23008). Ook bij de bezuinigingen op het Deltafonds is ervoor gekozen om het Beheer en Onderhoud ongemoeid te laten (in Kamerbrief 33 400 J, nr. 19 is nader ingegaan op de verwerking van de bezuiniging op het Deltafonds als gevolg van het Begrotingsakkoord).

3. Voortgang implementatie versoberingen en efficiency

In Bijlage 5 van de begroting op het Infrastructuurfonds 2013 zijn de diverse versoberings- en efficiencymaatregelen gepresenteerd, inclusief een inschatting van de besparingen en de effecten. De maatregelen worden stapsgewijs en passend bij de lokale situatie geïmplementeerd. In totaal dienen de versoberingen en efficiëntiemaatregelen op te tellen tot € 1,64 mrd tot en met 2020. Mochten effecten optreden die afwijken van het in het Infrastructuurfonds 2013 gepresenteerde beeld, dan wordt dit aan de Kamer gemeld.

4. Budgettaire aspecten Beheer en Onderhoud 2013–2028

In bijlage 4.2 van de begroting 2012 heb ik u geïnformeerd over de oplossing van het geconstateerde tekort bij het dossier Beheer en Onderhoud tot en met 2020. Een oplossingsmaatregel betrof het reserveren van middelen in de periode na 2020 voor de periode tot en met 2020. In de Voorjaarsnota 2013 zijn middelen voor Beheer en Onderhoud via een kasschuif met het budget voor de Planuitwerking naar de juiste jaren gebracht. Hierdoor kan onderhoud dat anders had moeten worden uitgesteld in de gewenste jaren worden uitgevoerd en wordt eerder uitgesteld onderhoud ingelopen. Onderstaand is per netwerk het budgettaire aspect tot en met 2028 gepresenteerd.

Artikel 12 Hoofdwegen

RWS beheert een totale rijbaanlengte van circa 7.300 km inclusief verbindingswegen en op- en afritten. Voor de periode 2013–2028 is in de begroting 2014 circa € 7,3 mrd beschikbaar voor de externe kosten van verkeersmanagement, beheer en onderhoud, inclusief de landelijk georganiseerde taken.

De indicatoren zoals opgenomen in artikelonderdeel 12.01 en 12.02 van het Infrastructuurfonds liggen zo dicht mogelijk bij de beleidsdoelen en de effecten voor de gebruiker (betrouwbare reistijden, doorstroming, veiligheid), maar moeten ook in de invloedssfeer van de wegbeheerder liggen. Daarom is gekozen voor de indicatoren: «technische beschikbaarheid van de Infrastructuur» en «veroorzaakte hinder vanwege wegwerkzaamheden» voor beschikbare en betrouwbare infrastructuur; «voldoen aan de norm voor verhardingen en tijdig (binnen 24 uur) ingrijpen» ten behoeve van veilige infrastructuur; «betrouwbare en tijdige route-informatie aan derden» voor betrouwbare reisinformatie.

Tabel 1 budget verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud Hoofdwegen x € 1.000

Artikel onderdeel

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

12.01

Verkeersmanagement

3.779

2.561

3.990

3.574

3.574

3.574

3.575

3.574

12.01

Verkeersmanagement Landelijke Taken

18.015

16.628

16.684

16.684

16.683

16.683

16.684

16.683

12.01

Totaal verkeersmanagement

21.794

19.189

20.674

20.258

20.257

20.257

20.259

20.257

12.02.01

Beheer en Onderhoud

438.571

425.852

391.838

421.897

473.028

466.571

472.937

472.826

12.02.01

Beheer en Onderhoud Landelijke Taken

15.341

12.882

16.686

16.629

16.579

16.572

16.579

16.577

12.02.01

Totaal Beheer en Onderhoud

453.912

438.734

408.524

438.526

489.607

483.143

489.516

489.403

12.01 + 12.02.01

Totaal verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud

475.706

457.923

429.198

458.784

509.864

503.400

509.775

509.660

Artikel onderdeel

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2013–2028

12.01

Verkeersmanagement

3.570

3.568

3.567

3.566

3.564

3.564

3.564

3.571

56.735

12.01

Verkeersmanagement Landelijke Taken

16.731

16.707

16.694

16.681

16.656

16.657

16.654

16.732

268.256

12.01

Totaal verkeersmanagement

20.301

20.275

20.261

20.247

20.220

20.221

20.218

20.303

324.991

12.02.01

Beheer en Onderhoud

391.178

391.096

391.053

391.008

390.923

390.923

390.915

391.192

6.691.806

12.02.01

Beheer en Onderhoud Landelijke Taken

16.685

16.681

16.678

16.675

16.670

16.670

16.670

16.685

261.259

12.02.01

Totaal Beheer en Onderhoud

407.863

407.777

407.731

407.683

407.593

407.593

407.585

407.877

6.953.065

12.01 + 12.02.01

Totaal verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud

428.164

428.052

427.992

427.930

427.813

427.814

427.803

428.180

7.278.056

Toelichting

Tot en met 2028 is circa € 7.3 mrd beschikbaar voor de externe kosten van beheer, onderhoud en verkeersmanagement inclusief de landelijk georganiseerde taken voor het Hoofdwegennet op artikel 12.01 en 12.02.01 van het Infrastructuurfonds. Met de budgetten worden de afgesproken prestaties gerealiseerd. De budgetten worden over de jaren zo stabiel mogelijk gehouden. De daadwerkelijke programmering van beheer en onderhoudsmaatregelen is een proces dat ondermeer afhankelijk is van veranderend gebruik en weer (bijvoorbeeld het type winterweer), de toestand van het areaal (bijvoorbeeld geconstateerde schadebeelden bij inspecties), wettelijke verplichtingen en gewenste prestaties. Dit kan leiden tot prioriteringen waarbij ook bepaald wordt welke werkzaamheden worden uitgesteld tot latere jaren. De in 2011 besloten efficiëntie en versoberingsmaatregelen leiden op termijn tot een structureel lagere reeks voor beheer en onderhoud vanaf 2021.

Artikel 15 Hoofdvaarwegen

Het Hoofdvaarwegennetwerk heeft een lengte van 7.005 km (3.809 km hoofdtransportassen, hoofdvaarwegen en overige vaarwegen; 3.196 km zeevaartwegen). Voor de periode 2013–2028 is in de begroting 2014 circa € 3,8 mrd beschikbaar voor de externe kosten van verkeersmanagement, beheer en onderhoud inclusief de landelijk georganiseerde taken. De indicatoren zoals opgenomen in artikelonderdeel 15.02 van het Infrastructuurfonds liggen zo dicht mogelijk bij de vigerende beleidsdoelstellingen ten aanzien van de beschikbaarheid en betrouwbaarheid van het hoofdvaarwegennet. Tevens liggen de indicatoren binnen de invloedssfeer van de vaarwegbeheerder. Het betreft de indicator «technische beschikbaarheid» die aangeeft in welke mate het vaarwegennet beschikbaar is voor veilig gebruik. De geplande en ongeplande stremmingen geven een beeld van de betrouwbaarheid en beschikbaarheid van de sluizen en bruggen op deze vaarwegen.

Tabel 2 budget verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud Hoofdvaarwegen x € 1.000

Artikel onderdeel

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

15.01

Verkeersmanagement

6.339

8.962

7.427

8.280

8.280

8.280

8.280

8.280

15.01

Verkeersmanagement Landelijke Taken

7.383

4.857

4.836

4.842

4.842

4.842

4.842

4.842

15.01

Totaal verkeersmanagement

13.722

13.819

12.263

13.122

13.122

13.122

13.122

13.122

15.02.01

Beheer en Onderhoud

156.626

182.496

201.512

270.609

211.711

212.421

210.058

212.320

15.02.01

Beheer en Onderhoud Landelijke Taken

3.187

4.615

5.175

5.162

5.153

5.144

5.155

5.147

15.02.01

Totaal Beheer en Onderhoud

159.813

187.111

206.687

275.771

216.864

217.565

215.213

217.467

15.01 + 15.02.01

Totaal verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud

173.535

200.930

218.950

288.893

229.986

230.687

228.335

230.589

Artikel onderdeel

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2013–2028

15.01

Verkeersmanagement

8.280

8.280

8.280

8.280

8.280

8.280

8.280

8.280

130.368

15.01

Verkeersmanagement Landelijke Taken

4.853

4.853

4.853

4.853

4.853

4.853

4.853

4.853

80.110

15.01

Totaal verkeersmanagement

13.133

13.133

13.133

13.133

13.133

13.133

13.133

13.133

210.478

15.02.01

Beheer en Onderhoud

236.921

241.664

232.347

232.297

232.243

232.245

230.292

227.281

3.523.044

15.02.01

Beheer en Onderhoud Landelijke Taken

5.364

5.359

5.329

5.349

5.345

5.345

5.341

5.346

81.516

15.02.01

Totaal Beheer en Onderhoud

242.285

247.023

237.676

237.646

237.588

237.590

235.633

232.627

3.604.560

15.01 + 15.02.01

Totaal verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud

255.418

260.156

250.809

250.779

250.721

250.723

248.766

245.760

3.815.038

Toelichting

Tot en met 2028 is circa € 3,8 mrd beschikbaar voor de externe kosten van beheer, onderhoud en verkeersmanagement inclusief de landelijk georganiseerde taken en de geoormerkte gelden ten behoeven van Overdracht Brokx-Nat en de Fries-Groningse kanalen op artikel 15.01 en 15.02.01 van het Infrastructuurfonds. Met de budgetten worden de afgesproken prestaties gerealiseerd.

De budgetten worden over de jaren zo stabiel mogelijk gehouden. De daadwerkelijke programmering van beheer en onderhoudsmaatregelen is ondermeer afhankelijk van gebruik, weer en de toestand van het areaal (bijvoorbeeld geconstateerde schadebeelden bij inspecties), wettelijke verplichtingen en gewenste prestaties. Dit kan leiden tot prioriteringen waarbij ook bepaald wordt welke werkzaamheden worden uitgesteld tot latere jaren.

Artikel 3 Deltafonds

Het Hoofdwatersysteem wordt gevormd door de basiskustlijn, 193 km primaire waterkeringen, 435 niet primaire waterkeringen, 5 stormvloedkeringen en meer dan 90.000 km2 water. Voor de periode 2013–2028 is in de begroting 2014 circa € 2,4 mrd beschikbaar voor de externe kosten van watermanagement, beheer en onderhoud inclusief de landelijk georganiseerde taken.

De indicatoren zoals opgenomen in artikelonderdeel 3.01 en 3.02 van het Deltafonds liggen zo dicht mogelijk bij de vigerende beleidsdoelen op het gebied van met name waterveiligheid en zoetwatervoorziening. Het gaat hier op hoofdlijnen om het handhaven van de basiskustlijn en het kustfundament, de beschikbaarheid van de stormvloedkeringen in het stormseizoen, het handhaven van de streefpeilen in kanalen en meren en de betrouwbaarheid van de informatievoorziening bij calamiteiten.

Tabel 3 budget watermanagement en Beheer en Onderhoud watersystemen

Watersystemen

Artikel onderdeel

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

3.01

Watermanagement

8.324

7.158

7.642

6.881

6.879

6.879

6.879

6.879

3.01

Watermanagement Landelijke Taken

4.160

3.984

3.836

3.832

3.834

3.834

3.834

3.834

3.01

Totaal watermanagement

12.484

11.142

11.478

10.713

10.713

10.713

10.713

10.713

3.02.01

Beheer en Onderhoud Waterveiligheid

141.999

125.581

123.302

114.046

105.604

105.574

105.620

103.533

3.02.01

Beheer en Onderhoud Landelijke Taken Waterveiligheid

6.830

6.714

6.714

6.713

6.713

6.713

6.713

6.713

3.02.02

Beheer en Onderhoud zoetwatervoorziening

21.160

17.171

17.171

17.142

17.141

17.136

17.143

17.136

3.02.02

Beheer en Onderhoud Landelijke Taken zoetwatervoorzeining

2.616

1.856

1.943

2.103

2.273

2.273

2.273

2.273

3.02.01 + 3.02.02

Totaal Beheer en Onderhoud

172.605

151.322

149.130

140.004

131.731

131.696

131.749

129.655

3.01 + 3.02.01 + 3.02.02

Totaal watermanagement en Beheer en Onderhoud

185.089

162.464

160.608

150.717

142.444

142.409

142.462

140.368

Watersystemen

Artikel onderdeel

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2013–2028

3.01

Watermanagement

6.879

6.879

6.879

6.903

6.903

6.903

7.016

6.790

112.673

3.01

Watermanagement Landelijke Taken

3.844

3.844

3.844

3.820

3.820

3.820

3.882

3.758

61.780

3.01

Totaal watermanagement

10.723

10.723

10.723

10.723

10.723

10.723

10.898

10.548

174.453

3.02.01

Beheer en Onderhoud Waterveiligheid

94.796

94.331

135.867

102.460

138.548

100.444

102.181

104.719

1.798.605

3.02.01

Beheer en Onderhoud Landelijke Taken Waterveiligheid

6.725

6.725

6.725

6.725

6.725

6.725

6.835

6.615

107.623

3.02.02

Beheer en Onderhoud zoetwatervoorziening

17.136

17.027

17.245

17.136

17.136

17.136

17.416

16.856

278.288

3.02.02

Beheer en Onderhoud Landelijke Taken zoetwatervoorzeining

2.280

2.280

2.280

2.280

2.280

2.280

2.318

2.242

35.850

3.02.01 + 3.02.02

Totaal Beheer en Onderhoud

120.937

120.363

162.117

128.601

164.689

126.585

128.750

130.432

2.220.366

3.01 + 3.02.01 + 3.02.02

Totaal watermanagement en Beheer en Onderhoud

131.660

131.086

172.840

139.324

175.412

137.308

139.648

140.980

2.394.819

Toelichting

Tot en met 2028 is circa € 2,4 mrd beschikbaar voor de externe kosten van beheer, onderhoud en watermanagement inclusief de landelijk georganiseerde taken voor het Hoofdwatersysteem op artikel 3.01, artikel 3.02.01 en 3.02.02 van het Deltafonds. Met de budgetten worden de afgesproken prestaties gerealiseerd. De budgetten worden over de jaren zo stabiel mogelijk gehouden. De daadwerkelijke programmering van beheer en onderhoudsmaatregelen is ondermeer afhankelijk van de toestand van het areaal (bijvoorbeeld geconstateerde schadebeelden bij inspecties), wettelijke verplichtingen en gewenste prestaties. Dit kan leiden tot prioriteringen waarbij ook bepaald wordt welke werkzaamheden worden uitgesteld tot latere jaren.

5. Design, build, finance and maintain contracten (DBFM)

Bij projecten die met een DBFM contract worden aanbesteed betaalt het Rijk gedurende een periode van 20–25 jaar een vergoeding aan een privaat consortium voor de beschikbaarheid van de infrastructuur. Het private consortium is zo verantwoordelijk voor zowel de aanleg als het beheer en onderhoud tijdens de contractduur.

Door het integrale karakter van een DBFM contract is geen exacte uitsplitsing te maken naar welk deel van de beschikbaarheidsvergoeding betrekking heeft op de aanlegkosten en welke voor de kosten voor onderhoud. Uitgangspunt om een DBFM contract aan te gaan is dat het private consortium de beschikbaarheid van het areaal tijdens de 20–25 jarige periode tegen gunstigere voorwaarden kan leveren dan wanneer het Rijk de aanleg en het onderhoud afzonderlijk aanbesteedt.5

Voor de dekking van een DBFM contract bij nieuwe projecten geldt de budgettaire raming van een dergelijk project op basis van de levenscyclusbenadering (Life Cycle Costs) op het artikel voor verkenning en planuitwerking (12.03/15.03). Deze budgetten worden via het Ministerie van Financiën omgezet in een langjarige reeks van 20 tot 25 jaar om de vergoedingen aan het consortium uit te betalen. Na deze omzetting wordt dit langjarige budget geplaatst op het artikel voor «geïntegreerde contracten» (12.04/15.04).

Wordt binnen hetzelfde contract ook al bestaand areaal ondergebracht, dan wordt het budget op dit artikel verder aangevuld vanuit de reguliere budgetten voor beheer en onderhoud (12.02/15.02). RWS hoeft het onderhoud van dit areaal, gedurende de looptijd van het DBFM-contract, immers niet langer afzonderlijk aan te besteden.

Bovenstaande betekent dat in de tabellen die in deze bijlage zijn opgenomen de budgetten voor beheer en onderhoud van de DBFM projecten die al zijn gegund, niet zijn opgenomen. Ook leidt gunning van toekomstige DBFM projecten waarbij al bestaand areaal wordt meegenomen, tot een (budgetneutrale) verlaging van de in deze bijlage gepresenteerde budgetten.

6. Areaalgroei, Vervanging en Renovatie, overige ontwikkelingen

IenM hanteert als uitgangspunt een integrale afweging tussen aanleg en beheer en onderhoud en zorgt daarom voor een doorvertaling van aanlegbesluitvorming naar de budgetten voor onderhouds- en vervangingskosten. Het investeringsprogramma tot en met 2028 leidt stapsgewijs tot uitbreiding van het areaal, dat door RWS in beheer moet worden genomen. In het verleden werd tot realisatie van projecten besloten zonder voldoende oog te hebben voor de (financiële) gevolgen voor Beheer en Onderhoud.

Nieuwe investeringsbesluiten worden daarom genomen op basis van de kostenramingen over de hele levenscyclus («Life Cycle Costs» of «LCC»). Bij het nemen van een voorkeursbeslissing is er zo goede informatie beschikbaar over de beheer- en onderhoudskosten van het voorkeursalternatief. Bij de voorkeursbeslissing wordt op basis van deze raming tevens een taakstellend budget vastgesteld voor zowel de aanleg als het beheer en onderhoud van het project. In het MIRT-spelregelkader is deze werkwijze al vastgelegd.

Voor de onderhoudskosten van voorgenomen areaaluitbreidingen -al dan niet middels DBFM- waarbij deze ramingsmethodiek nog niet werd toegepast, is eerder een reservering getroffen zonder deze toe te wijzen aan de netwerken (zie Infrastructuurfonds 2013, artikelonderdeel 18.12 «Nader toe te wijzen BenO en vervanging»). Op basis van LCC wordt binnen IenM continu bezien of en in hoeverre de onderhoudskosten van deze uitbreidingen passen binnen de bestaande kaders en afspraken. Voor het Hoofdwegennet heeft inmiddels een nadere analyse plaatsgevonden om de onderhoudskosten die voortvloeien uit deze aanlegbesluiten in kaart te brengen. Daarbij is duidelijk geworden dat recent gerealiseerde en toekomstige projecten gemiddeld meer onderhoudskosten met zich meebrengen dan het al bestaande areaal bijvoorbeeld door de toepassing van tunnels. Om deze onderhoudsuitgaven in de toekomst te kunnen bekostigen wordt in deze begroting een reservering getroffen van in totaal circa € 800 mln tot en met 2028. Deze reservering is opgenomen op artikelonderdeel 12.03 Verkenningen en Planuitwerking Hoofdwegennet (zie pagina 20, post «Reservering consequenties areaaluitbreiding op beheer en onderhoud»), Deze post is voor een deel afkomstig uit de al bestaande reservering op artikelonderdeel 18.12 en deels vanuit de Investeringsruimte Wegen, artikelonderdeel 12.07. Op een later moment kan een dergelijke reservering aan de orde zijn voor de hoofdvaarwegen en/of -watersysteem. Via de volgende begrotingen wordt de Kamer nader geïnformeerd hoe deze reserveringen verder worden ingezet voor het daadwerkelijke beheer en onderhoud van het betreffende areaal.

Ook voor Vervangingen en Renovaties (VenR) is een reservering getroffen (zie artikel 18.12). Vervangingen en renovaties betreffen de investeringen die bij het einde van de levensduur worden gedaan om de infrastructuur ook in de toekomst blijvend te laten voldoen aan de actuele gebruiksintensiteiten, actuele wet- en regelgeving en/of in het algemeen op dat moment geldende maatschappelijke behoeften. De levensduur van een kunstwerk dat het einde van zijn levensduur nadert, kan worden verlengd met renovatie.

Het einde van de levensduur wordt bereikt wanneer:

  • de constructie niet meer veilig is;

  • de gewenste mate van functionaliteit niet meer geleverd wordt;

  • het regulier onderhoud te frequent of te duur wordt.

De inzet op VenR is relevant, omdat het grootste deel van de infrastructurele kunstwerken in Nederland is gerealiseerd vlak na het midden van de vorige eeuw. Behalve dat ze relatief oud zijn, zijn ze ook in een tijd ontworpen waarin het niet voorstelbaar was dat de infrastructuur zo intensief gebruikt zou worden als nu het geval is, waarbij het vrachtverkeer zwaarder is en schepen groter zijn dan toentertijd verondersteld.

Ook veranderingen in de kosten voor olie, staal en arbeid, als ook kostenstijgingen vanwege de monumentstatus van gebouwen of kunstwerken zijn van invloed op de kosten voor Beheer en Onderhoud. Het ministerie monitort deze ontwikkelingen en het uitgesteld onderhoud en vormt zich een oordeel van de effecten op de kwaliteit van de infrastructuur. Als nieuwe maatregelen vanwege bijvoorbeeld prijsontwikkelingen nodig zijn, dan wordt dit in besluitvorming gebracht.

F. Lijst met afkortingen

BenO

Beheer en Onderhoud

BKL

Basiskustlijn

DBFM

Design-Build-Finance Maintance

ESA

Extra spuicapaciteit Afsluitdijk

HWBP

Hoogwaterbeschermingsprogramma

IBO

Interdepartementaal Beleidsonderzoek

IBOI

Prijs Bruto OverheidsInvesteringen

IenM

Infrastructuur en Milieu

IIVR

Integraal Inrichtingsplan Veluwerandmeren

IF

Infrastructuurfonds

KRW

Kader Richtlijn Water

LCC

Life Cycle Costs

MHW

Maatgevend Hoog Water

MIRT

Meerjarenprogramma Infrastructuur Ruimte en Transport

NURG

Nadere Uitwerking Rivieren Gebied

NWP

Nationaal Waterplan

PB

Projectbesluit

PKB

Planologische Kernbeslissing

PPC

Public Private Comparator

PPS

Publiek Private Samenwerking

RRAAM

Rijk- en regioprogramma Amsterdam Almere Markermeer

RINK

Risico Inventarisatie Natte Kunstwerken

RWS

Rijkswaterstaat

SBW

Sterkte, Belastingen Waterkeringen

SLA

Service Level Agreement

TBES

Toekomstbestendig Ecologisch Systeem

UO

Uitvoeringsopdracht (beschikking)

VenR

Vervanging en Renovatie

VGR

Voortgangsrapportage

VNK

Veiligheid Nederland in Kaart

WB21

Waterbeheer 21e eeuw

Wtw

Waterwet

WTI

Wettelijk toetsinstrumentarium


X Noot
1

Twee van de deelprogramma’s worden uitgevoerd door het Ministerie van EZ. Dit zijn de programma’s Wadden en Zuidwestelijke Delta. Een van de programma’s wordt verantwoord op HXII, artikel 13: Deelprogramma nieuwbouw en herstructurering. De deelprogramma's Zoetwatervoorziening, Rijnmond Drechtsteden en IJsselmeergebied worden verantwoord onder artikel 2.03.

X Noot
2

Twee van de deelprogramma’s worden uitgevoerd door het Ministerie van EZ. Dit zijn de programma’s Wadden en Zuidwestelijke Delta. Een van de programma’s wordt verantwoord op HXII, artikel 13: Deelprogramma nieuwbouw en herstructurering. De deelprogramma's veiligheid, rivieren en kust worden verantwoord onder artikel1.03

X Noot
3

Onder Buitenwater valt volgens de waterwet: water van een oppervlaktewaterlichaam waarvan de waterstand direct invloed ondergaat bij hoge stormvloed, bij hoog opperwater van een van de grote rivieren, bij hoog water van het IJsselmeer of het Markermeer, dan wel bij een combinatie daarvan.

X Noot
4

RWS beheert en onderhoudt zowel het Hoofdvaarwegennet, Hoofdwegennet en Hoofdwaterssysteem en voert bepaalde taken vanuit het oogpunt van effectiviteit en efficiëntie centraal uit. Ook het IBO-onderzoek uit juni 2012 (Kamerstuk 33 317 nr. 1 met bijlage) richt zich op deze drie hoofdsystemen. Vanuit transparantieoogpunt is ervoor gekozen de tekst van deze bijlage volledig in zowel Infrastructuurfonds als Deltafonds op te nemen.

X Noot
5

Deze afweging wordt bij projecten met een volume van boven de € 60 mln gemaakt op basis van de door het Ministerie van Financiën voorgeschreven PPC en PSC modellen.

Naar boven