27 625
Waterbeleid

18 106
Voortgang rivierdijkversterkingen

nr. 103
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 september 2007

Hierbij stuur ik u het Hoogwaterbeschermingsprogramma toe.1 Hiermee geef ik invulling aan de motie van de leden Van Hijum (CDA) en Boelhouwer (PvdA), die bij de parlementaire behandeling van de Rijksbegroting Verkeer & Waterstaat 2007 is aangenomen (Kamerstuk 30 800 XII, nr. 21). Verder geef ik met deze brief invulling aan de toezegging die ik heb gedaan tijdens het overleg met uw Kamer op 27 juni 2007 om een overzicht te geven over geplande en voorziene investeringen om Nederland te beveiligen tegen overstromingen (Kamerstuk 27 625, nr. 98).

Het beschermen tegen overstromingen is voor een waterrijk land als Nederland essentieel: zo wordt 65% van het Bruto Nationaal Product onder zeeniveau verdiend. Een goede bescherming tegen overstromingen is daarom een absolute voorwaarde om in onze delta te kunnen blijven leven en, zeker gezien de ontwikkelingen van het klimaat, een permanente opgave. Gegeven dit belang is de waterkeringzorg in de Wet op de waterkering wettelijk verankerd. Deze wet verlangt een vijfjaarlijkse toetsing van de kwaliteit van de primaire waterkeringen. In 2001 is de Eerste Toetsing afgerond. In 2006 de Tweede Toetsing. Indien de waterkeringen niet aan de norm voldoen, moeten maatregelen getroffen worden.

Het geactualiseerde Hoogwaterbeschermingsprogramma is één van de programma’s waarmee maatregelen worden uitgevoerd om overstromingen te voorkomen en daarmee te voldoen aan de wettelijk vastgelegd waterveiligheidsnormen. Op het Hoogwaterbeschermingsprogramma staan de maatregelen die voortvloeien uit de Eerste en Tweede Toetsing.

Hierbij zijn ook twee maatregelen opgenomen, die feitelijk te laat waren aangemeld. Vanwege het feit dat ook voor deze keringen gebleken is dat ze niet aan de wettelijke norm voldoen en het veiligheidsbelang dat hiermee gemoeid is, heb ik het tot mijn verantwoordelijkheid gerekend deze maatregelen alsnog op te nemen op het Hoogwaterbeschermingsprogramma. Tevens is besloten om ook de maatregelen gericht op de aanpak van de Zwakke Schakels langs de kust toe te voegen (745 miljoen euro). Meer informatie over het Hoogwaterbeschermingsprogramma treft u aan in de bijlage.

Het Hoogwaterbeschermingsprogramma is hiermee een omvangrijk subsidieprogramma geworden, waarbij het Rijk de subsidieverstrekker is en met name de waterschappen en Rijkswaterstaat het werk uitvoeren. In principe wordt het programma één keer in de vijf jaar herzien op grond van de uitkomsten van de wettelijk vastgelegde periodieke toetsing van de primaire waterkeringen. Jaarlijks wordt het programma geactualiseerd op grond van de voortgangsrapportages van de individuele projecten.

Het Hoogwaterbeschermingsprogramma is een complex programma met veel risico’s op het gebied van programmabeheersing (scope, planning en financiën). Tevens is er sprake van een in organisatorisch opzicht complex besturings- en uitvoeringsproces. Om het Hoogwaterbeschermingsprogramma aan te sturen is het afgelopen jaar een Programmabureau in het leven geroepen. Het programmabureau heeft als taken om waterschappen en Rijkswaterstaat te faciliteren bij het opstellen van de plannen om de versterkingswerken uit te voeren en houdt toezicht op de voortgang van het programma. Daarbij wordt veel aandacht gericht op het beheersen van risico’s.

In 2006 bent u geïnformeerd over de indicatieve omvang van maatregelen die voortvloeien uit de Tweede Toetsing (Kamerstuk 18 106, nr. 177). Het afgelopen jaar zijn de ramingen getoetst en moet worden geconstateerd dat de kosten voor de maatregelen gezamenlijk (dus inclusief de 22-pm projecten) 175 miljoen euro te laag zijn geraamd. In 2006 waren de kosten geraamd op 1600 miljoen euro (+/- 40%). Nu zijn de kosten geraamd op 1775 miljoen euro (+/- 40%). De komende jaren zal de kostenraming per project nader worden beoordeeld. Zoals gebruikelijk bij dit soort infrastructurele werkzaamheden, zal de onzekerheid in de tijd afnemen. Gegeven de eerste ervaring en ervaring met andere infrastructuurprojecten, kan niet uitgesloten worden dat de kostenramingen verder zullen wijzigen.

Vanwege het grote belang van bescherming van ons land tegen overstromingen heeft het kabinet extra middelen voor water en kust ter beschikking gesteld. Hiermee zijn er voldoende middelen gereserveerd om op basis van de huidige inzichten het volledige Hoogwaterbeschermingsprogramma uit te voeren.

Nu er voor de uitvoering van alle maatregelen op het Hoogwaterbeschermings-programma voldoende middelen zijn gereserveerd, vraag ik de waterschappen, Rijkswaterstaat en betrokken provincies met klem om voortvarend aan de slag te gaan met de daadwerkelijke uitwerking en uitvoering van de maatregelen ter versterking van de primaire keringen. Het is in mijn ogen van het grootste belang dat waterkeringen op de kortst mogelijke termijn weer aan de wettelijk vastgelegde norm voldoen, om daarmee overstromingen te voorkomen.

Overige uitvoeringsprogramma’s waterveiligheid

Op 27 juni 2007 heeft u mij gevraagd een overzicht te geven van gereserveerde financiële middelen voor waterveiligheid en de te verwachten toekomstige investeringen. Naast het Hoogwaterbeschermingsprogramma zijn er andere investeringsprogramma’s in uitvoering om de veiligheid van Nederland tegen overstromingen te vergroten.

U vindt de investeringen voor waterveiligheid in de Rijksbegroting 2008, Infrastructuurfonds, Begroting A. Het gaat hierbij om Artikel 11, Hoofdwatersystemen (Projectoverzicht behorende bij artikelonderdeel 11.03.01, Realisatie Waterkeringen) en Artikel 16, Megaprojecten niet-Verkeer en vervoer (artikelonderdelen 16.02 (Ruimte voor de rivier) en 16.03 (Maaswerken)).

In de periode tot 2020 is circa 6 miljard euro gereserveerd om alle versterkingswerken uit te kunnen voeren in de bovengenoemde investeringsprogramma’s gericht op het vergroten van de bescherming tegen hoogwater, inclusief het Hoogwaterbeschermingsprogramma (Eerste toetsing, Tweede toetsing en Zwakke schakels kust). Naast genoemde investeringen worden ook nog jaarlijks beheer en onderhoud en de jaarlijkse zandsuppleties langs de kust uitgevoerd.

Toekomstige investeringen

Vanwege de verwachte klimaatverandering en vanwege de toenemende economische waarde achter de waterkeringen zal altijd moeten worden geïnvesteerd in bescherming van ons land tegen overstromingen. De Wet op de waterkering vereist dat iedere vijf jaar al onze waterkeringen worden getoetst aan de waterveiligheidsnormen. In 2011 wordt de Derde Toetsing afgerond. De kosten van de maatregelen die op basis van deze Derde Toetsing noodzakelijk zijn, zijn op dit moment slechts zeer globaal in te schatten.

De inschatting van de kosten van versterkingwerken voor de langere termijn (na 2025) is nog lastiger. Recent is daar een studie over verschenen (de BSIK (Besluit Subsidies Investeringen Kennisinfrastructuur) programma’s Klimaat voor Ruimte, Leven met Water en Habiforum hebben een onderzoeksrapport uitgebracht onder de titel «Naar een klimaatbestendig Nederland, samenvatting Routeplanner») en heeft ook de Adviescommissie Financiering Primaire Waterkeringen daarover een uitspraak gedaan. De studie en het advies leveren bouwstenen voor de discussie over de financiering van de versterkingswerken op de langere termijn. Hierover wil ik in 2008, in de nota Waterveiligheid, uitspraken doen. Overigens kan deze discussie ook nog beïnvloed worden door de uitkomsten van de onlangs ingestelde adviescommissie: de Deltacommissie voor de kust.

Zonder rekening te houden met de vervangingskosten van grote kunstwerken zoals bijvoorbeeld de Oosterscheldekering, zullen de maatregelen die nodig zijn voor het bijhouden van klimaatverandering en economische groei na 2025, volgens de huidige inzichten, vragen om een investering van honderden miljoenen euro per jaar.

De staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

J. C. Huizinga-Heringa


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven