3 Risicobeheersing Bloedvoorzieningsorganisatie

Aan de orde is de behandeling van:

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Wet inzake bloedvoorziening in verband met risicobeheersing binnen de Bloedvoorzieningsorganisatie ( 34815 ).

De voorzitter:

Aan de orde is de wijziging van de Wet inzake bloedvoorziening in verband met risicobeheersing binnen de Bloedvoorzieningsorganisatie. Ik heet de minister voor Medische Zorg welkom in ons midden. Het is een wetsbehandeling. Er is dus geen sprake van een beperking van het aantal interrupties.

De algemene beraadslaging wordt geopend.

De voorzitter:

Ik wil graag het woord geven aan mevrouw Kooiman van de Socialistische Partij als eerste spreker van de zijde van de Kamer.

Mevrouw Kooiman (SP):

Voorzitter. We mogen het vandaag hebben over onze mooie bloedbank. Laat ik beginnen met de ongeveer 344.000 vrijwilligers die elke keer bloed of plasma doneren, vandaag heel hartelijk te bedanken voor hun inzet. Het is ontzettend mooi dat zo veel mensen hun zieke medemens willen bijstaan door bloed of plasma te doneren.

Voorzitter. Wij hebben bij wet één organisatie die het alleenrecht heeft op de bloedvoorziening in Nederland. Dat is Sanquin. De reden dat we hier vandaag over spreken, is dat er best veel te doen is geweest over Sanquin en dat er vraagtekens gezet kunnen worden bij de commercialisering van het bedrijf. Als je donorbloed of plasma geeft, aan wie komt het dan ten goede? Aan de zieke medemens of aan de farmaceutische industrie die er fors geld mee kan verdienen, aan graaiende bestuurders of managers? En wat zijn de risico's? Als een bedrijfstak verlies draait, in hoeverre wordt dan de gehele bloedvoorziening bedreigd? Daar gaat deze wet dus over. Zelfs de VVD-ministers Schippers en nu Bruins vonden de commercialisering van Sanquin zo risicovol dat ze de wet hebben gewijzigd. Daarom heet dit wetsvoorstel ook Wijziging van de Wet inzake bloedvoorziening in verband met risicobeheersing binnen de Bloedvoorzieningsorganisatie.

Voorzitter. Ik wil heel graag bij mijn eigen bloedgroep blijven. Dat is B positief, "be positive". Ik ben erg blij dat de minister iets wil doen aan risicobeheersing. De SP vindt deze wet dan ook een verbetering van de huidige situatie. We kunnen stemmen voor elke verbetering rondom deze risicobeheersing.

Tot zover de hele positieve inbreng. Nee, even serieus, zonder dollen. Als SP hadden we het vandaag veel liever gehad over de wijziging van de wet inzake bloedvoorziening in verband met het uitbannen van welk risico dan ook binnen de Bloedvoorzieningsorganisatie. Als je aan de SP vraagt wat er volgens ons publiek moet blijven en wat privaat, dan is onze meetlat vrij helder. Wat niet failliet mag gaan, mag dus ook niet privaat. Ik denk dat de zorg daarvan het meest mooie voorbeeld is, en de bloedvoorziening die essentieel is in de zorg, dus ook. Nu wordt in deze wet getracht om publiek en privaat zo veel mogelijk te scheiden. In het publieke gedeelte van Sanquin zitten heel veel wettelijke taken, zoals de bloedbank en plasma, en dan heb je nog een heel groot privaat gedeelte. Maar vastgeplakt aan het publieke gedeelte zit een grote holding met drie commerciële bv's waar, gek genoeg, ook wettelijke taken onder vallen. De SP had veel liever gezien dat er gekozen wordt voor een rigoureuze aanpak: het geheel afstoten van de commerciële activiteiten, zodat de bloedvoorziening als publieke taak helemaal veilig is gesteld.

Ik probeer te begrijpen wat erachter zit, voorzitter. Wat is nu precies de reden dat onze bloedvoorziening een mix van publieke en commerciële activiteiten is? En wat is nu precies het doel van al die bv's? De Stichting Sanquin Bloedvoorziening is namelijk volledig eigenaar van Sanquin Plasma Products B.V., Sanquin Reagents B.V. en Sanquin Diagnostiek B.V., en die valt weer onder die holding. Als ik dat allemaal op een rij zet, dan denk ik: ik volg het haast niet meer, u mogelijk ook niet. De grootste vraag is dan: waarom vallen al die commerciële voorzieningen onder de publieke kerntaak? Is het niet voldoende voor Stichting Sanquin om gewoon enkel die publieke taken uit te voeren? Is dit niet rendabel genoeg?

Voorzitter. Onze kritiek op de huidige constructie zie ik helaas bevestigd door recente voorbeelden die laten zien dat we de publieke bloedvoorziening onnodig kwetsbaar hebben gemaakt. Zo kopte de FD enkele weken geleden, maar ook vorige week nog, "Bloedbedrijf Sanquin stevent af op zware verliezen". De topman van Sanquin Plasma Products BV, Pieter de Geus, verwacht een aantal zware financiële jaren omdat er 50 tot 80 miljoen euro nodig is voor de modernisering en er zelfs gezocht wordt naar een koper die een meerderheidsbelang wil nemen. Niet zo gek misschien, want Sanquin is ook een relatief kleine speler op een wereldmarkt voor plasmaproducten. Op de markt voor commerciële bloedproducten moet Sanquin concurreren op een wereldmarkt met grote jongens van de farmaceutische industrie. Problematisch is dat Sanquin Plasma Products ook een wettelijke en publieke taak heeft, het zorg dragen voor de beschikbaarheid van plasmageneesmiddelen. De taak is uitbesteed aan Sanquin Plasma Products, maar de bloedvoorzieningsorganisatie Stichting Sanquin blijft eindverantwoordelijk voor de uitvoering van deze wettelijke taak. Dit is niet zonder risico.

De minister geeft namelijk zelf toe dat in het extreemste geval de hele bloedvoorzieningsorganisatie failliet kan gaan door problemen van de commerciële tak. Nu verkeert de commerciële tak, Sanquin Plasma Products, in zwaar financieel weer. Deze problemen kunnen dan ook afstralen op de gehele bloedvoorziening, dus de publieke bloedvoorziening. De minister stelt enerzijds dat via deze wetswijziging een faillissement van de Stichting Sanquin door falen van een van deze bv's uitgesloten is, maar kan de minister dat toch toelichten? Hij geeft namelijk enerzijds weer dat het allemaal uitgesloten is, maar in antwoord op onze vragen zegt hij: ja, het risico bestaat wel dat ook de gehele bloedvoorziening failliet kan gaan.

Voorzitter. Afgelopen jaren zijn meerdere voorbeelden van zelfverrijking aan de top van Sanquin de revue gepasseerd. Topmannen die met tonnen vergoeding vertrokken, salarissen die ver boven het toegestane maximum liggen, gedrag dat niet past binnen een publieke organisatie. Je wordt er niet vrolijk van. Het salaris van de raad van bestuur van de Stichting Sanquin valt onder de Wet normering topinkomens. Maar bestuurders van de bv's die niet ook in het bestuur van Stichting Sanquin zitten, vallen niet onder die Wet normering topinkomens. Hoe zit dat met de salarissen van de bestuurders van Plasma Products BV? Zij voeren immers ook een publieke taak uit. Het kan toch niet kloppen dat deze bestuurders dan ook niet onder die Wet normering topinkomens vallen?

Voorzitter. De regering doet de belofte dat met deze wet de publieke taak voldoende geborgd kan worden en er ingespeeld kan worden op onvoorziene ontwikkelingen, zonder dat opnieuw een wetswijziging noodzakelijk is. Ik vind dat erg voorbarig. Hoe ziet de minister dat precies voor zich? Wat betekent het ook voor de samenleving en de bloedvoorziening waar zij op moeten kunnen vertrouwen?

De minister stelt dat indien de bloedvoorzieningsorganisatie de zorgplicht heeft geschonden, de bloedvoorzieningsorganisatie aansprakelijk kan worden gehouden voor de schulden van een dochteronderneming. Hiermee zegt hij toch ook exact dat de stichting wel zal opdraaien voor de schulden van een dochteronderneming? Ook stelt de minister dat wanneer Sanquin Plasma Products BV failliet gaat, de bloedvoorzieningsorganisatie uitwijkmogelijkheden moet hebben voor het geval dat Sanquin Plasma de wettelijke taken niet meer uit kan voeren. Plasmageneesmiddelen voor Nederland maken valt immers ook onder de publieke taak. Wie voorziet in het bestaan van deze uitwijkmogelijkheden, vraag ik de minister.

Dat het bloed kruipt waar het niet gaan kan, hebben we de afgelopen jaren kunnen zien. Wat de SP betreft, zou de private, commerciële tak van Sanquin volledig gescheiden moeten worden. Alleen op deze manier kunnen we het vertrouwen in de bloedvoorziening behouden. De publieke voorziening wordt met deze wijziging namelijk nog niet voldoende beschermd. We willen niet minder risico, we willen gewoon geen risico.

Voorzitter. Nu zijn er ook een aantal belangrijke taken binnen Sanquin die vallen onder de commerciële tak, waarbij ik me afvraag waarom het eigenlijk geen wettelijke taak is. Bijvoorbeeld het bloedonderzoek, de navelstrengbloedbank en de moedermelkbank. Dat zijn allemaal zeer belangrijke taken waarvan ik mij afvraag: waarom laten we dit in de commerciële tak? Kan de minister hierop ingaan?

Tot slot, voorzitter, heb ik een enigszins persoonlijke boodschap. Gisteren heb ik het zelf erg veel gehad over mijn moederschap. Ik kan het niet nalaten om het hier ook heel even te hebben over borstvoeding. Ik had het geluk dat ik borstvoeding kon geven toen ik een zoontje kreeg. Toen mijn colostrum — zo heet de eerste melk voor een kindje — de vriezer inging, dacht ik: wat mooi is het als we dat ook kunnen geven aan premature kindjes die dat ook nodig hebben. Dus ik vroeg aan mijn kraamverzorgende en aan mijn verloskundige: kan ik doneren? Dat wisten zij eigenlijk niet zo goed. Met heel veel omwegen ben ik erachter gekomen dat ik zelf naar Sanquin moest om mij daar aan te melden, om mij donor te laten zijn. Het is mij uiteindelijk gelukt, maar ik kan u vertellen dat als je net bevallen bent, het heel erg pijnlijk is om op de fiets van de ene kant van Utrecht naar de andere kant van Utrecht te gaan om te laten testen of je wel een geschikte donor bent. Dat is ook een beetje lastig als je elke twee uur moet voeden. Daar moet toch iets op te bedenken zijn? Kan de minister niet in gesprek gaan met Sanquin over de vraag hoe we dat beter kunnen laten verlopen voor alle moeders die toch echt graag die donatie willen doen?

Voorzitter. Hiermee ben ik aan het einde gekomen van mijn betoog. Dank u wel.

(Geroffel op de bankjes)

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Kooiman, voor uw bijdrage in eerste termijn. De tweede spreker van de zijde van de Kamer is mevrouw De Vries. Zij is lid van de VVD.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Dank u wel, voorzitter. Mensen vragen zich misschien af waarom er op de bankjes geroffeld werd. Dit is volgens mij het laatste debat waar mevrouw Kooiman bij aanwezig is.

Voorzitter. Als iemand bloed nodig heeft na een ongeluk of tijdens een operatie, dan wil je natuurlijk dat dat gewoon beschikbaar is. Daarom is het belangrijk dat het inzamelen en beschikbaar stellen van bloed wordt gegarandeerd. Het is in Nederland een groot goed dat mensen zonder betaling hun bloed en plasma beschikbaar stellen. Dat is iets wat we moeten koesteren. Ik sluit mij dan ook aan bij het dankwoord van collega Kooiman richting degenen die bloed en plasma doneren.

Dit wetsvoorstel biedt een aantal waarborgen voor het garanderen van die bloedvoorziening. Dat steunt de VVD dan ook. Het opsplitsen van Sanquin in meerdere entiteiten helpt om de risico's van commerciële activiteiten voor de bloedvoorziening te beperken. Het is goed dat er een juridische herstructurering heeft plaatsgevonden en dat daarbij een scheiding is aangebracht tussen de publieke wettelijke taak, de bloedbank, en de commerciële taken, waarbij het bijvoorbeeld gaat om plasmaproducten, diagnostiek en reagentia. Toch blijft in de stichting naast de bloedvoorzieningsorganisatie nog een aantal niet-wettelijke taken bestaan. Enerzijds gaat het daarbij om logische taken uit het oogpunt van doelmatigheid en efficiency, zoals de concerndiensten, de research en het laboratorium. Anderzijds gaat het om niet-wettelijke taken, zoals het leveren van stamcellen en activiteiten rond de Navelstrengbloedbank. De VVD vindt het eigenlijk niet logisch dat deze niet-wettelijke taken in de stichting plaatsvinden. Deelt de minister de mening dat het logischer is om deze activiteiten in een dochterneming onder te brengen? Waarom is dit niet gebeurd? Wat zijn de plannen met betrekking tot het afstoten van deze activiteiten? Op welke termijn zal het leveren van stamcellen worden stopgezet? Welke plannen zijn er voor de Navelstrengbloedbank? Is de minister het met de VVD eens dat, buiten de concerndiensten, de research en de labdiensten, niet-wettelijke taken in de toekomst ondergebracht moeten worden in dochterondernemingen?

Voor het continueren van de bloedbankactiviteiten is het van cruciaal belang dat de dochterondernemingen niet voor problemen kunnen zorgen. Omdat de dochterondernemingen een aparte juridische entiteit zijn, heeft een faillissement in principe geen gevolgen voor de bloedvoorzieningsorganisatie en de wettelijke taken die daarin worden uitgevoerd. Maar de moederonderneming heeft nog wel een zekere zorgplicht ten opzichte van de crediteuren van de dochterondernemingen. Mevrouw Kooiman sprak daar zonet ook al over. De moederonderneming kan dus aansprakelijk worden gesteld in het geval van faillissement bij een van de dochterondernemingen. Dit risico moet wat de VVD betreft zo klein mogelijk zijn. Om toezicht te kunnen houden, heeft de minister informatie nodig. Het is nu wettelijk geregeld dat de minister een geconsolideerde jaarrekening krijgt, maar de VVD vindt dat onvoldoende. Wij willen dat ook de jaarverslagen en jaarrekeningen van de dochterondernemingen verplicht ter beschikking worden gesteld aan de minister. De VVD heeft daarvoor inmiddels een amendement ingediend, samen met het CDA en D66. We zijn natuurlijk benieuwd naar de reactie van de minister daarop.

Het is belangrijk dat er voldoende donoren zijn voor bloed en plasma. De laatste jaren loopt het aantal donoren helaas terug van 380.000 in 2013 tot 243.000 in 2016. De vraag is wat er door de Bloedvoorzieningsorganisatie wordt gedaan om ervoor te zorgen dat het aantal donoren de komende tijd in ieder geval niet verder afneemt en bij voorkeur gaat toenemen. Hoe wordt ervoor gezorgd dat er meer diversiteit komt qua bloeddonoren? Hoe kan ervoor worden gezorgd dat meer homoseksuele mannen ook bloed of plasma op een veilige manier kunnen geven, bijvoorbeeld door het versnellen van testen? Je wilt natuurlijk dat op een veilige manier feitelijk iedereen bloed kan doneren. Is de minister bereid om daarover in gesprek te gaan en te kijken welke acties kunnen of moeten worden ondernomen?

Heel veel regelgeving vanuit het wetsvoorstel moet nog door lagere wet- en regelgeving worden ingevuld, door AMvB's, een ministeriële regeling of een beleidsregel. Deze moeten wat de VVD betreft in ieder geval bekend zijn en in werking treden tegelijk met de wet. Wat is de stand van zaken daarvan en hoe wordt de Tweede Kamer erbij betrokken, want bijvoorbeeld het percentage niet-wettelijke activiteiten is wel heel erg cruciaal?

De prijs van bloed lijkt in verschillende landen te verschillen. Nederland lijkt relatief duur. Kan daarvoor een verklaring worden gegeven? Kan ook worden aangegeven hoe de prijs van het bloed dat wordt geleverd door Sanquin tot stand komt? Welke prikkels zitten er bij Sanquin in om de bloedvoorziening zo goedkoop mogelijk te laten plaatsvinden? Welke instrumenten heeft de minister daarvoor?

Het maken van plasmageneesmiddelen door Sanquin is een commerciële activiteit. Er zijn ook concurrerende producenten van plasmageneesmiddelen. De VVD is altijd voorstander van een gelijk speelveld, maar in hoeverre is daar sprake van? Het vaststellen van de prijs voor de onderlinge verrekening tussen de stichting en bijvoorbeeld Sanquin Plasma Products is cruciaal voor dat gelijke speelveld. In dit geval stelt het ministerie de prijs vast, maar in heel veel andere gevallen laten we de tariefregulering over aan de Autoriteit Consument & Markt. Waarom is daar in dit geval niet voor gekozen en hoe is dit in andere landen geregeld? Geldt in andere landen ook dat producenten geen winst mogen uitkeren? Het plasma van donoren wordt feitelijk commercieel gebruikt. We zijn benieuwd hoe de informatievoorziening daarover richting de plasmadonoren is geregeld. We vinden dat dit vooraf duidelijk moet zijn.

Het is belangrijk dat een wetsvoorstel duidelijk is over wat er wordt bedoeld. In het wetsvoorstel wordt geregeld dat de minister toestemming moet geven voor het uitvoeren van taken door anderen. De minister kan dit weigeren bij aantoonbaar nadelige gevolgen. Op vragen van de VVD in het verslag is daar echter geen nadere duiding van gegeven. We willen toch wel graag weten wat er nu wordt bedoeld met "aantoonbaar nadelige gevolgen". Ik kan me voorstellen dat een doelmatige bloedvoorziening dan in gevaar zou moeten komen, dan wel dat de werkzaamheden niet langer op een verantwoorde wijze kunnen worden uitgevoerd. Graag duidelijkheid van de minister hierover.

De voorzitter:

Dank, mevrouw De Vries.

Dan geef ik als derde spreker van de zijde van de Kamer het woord aan mevrouw Ellemeet van de fractie van GroenLinks.

Mevrouw Ellemeet (GroenLinks):

Voorzitter. Ik wil beginnen met te zeggen hoe jammer ik het vind dat mevrouw Kooiman haar laatste inbreng heeft gehad. We zullen haar enorm missen. Ze was een prettige, betrokken en vrolijke collega. Helaas, maar we hopen u op een ander moment terug te zien, mevrouw Kooiman.

Dan het debat over de bloedvoorziening. Daarover spreken wij vandaag. Het lijkt mijn fractie een goed idee om daar wettelijke beperkingen aan op te leggen, maar wij hebben nog wel enkele vragen. Er is geconstateerd dat aan de huidige constructie van de Bloedvoorzieningsorganisatie bepaalde risico's kleven. Het gaat met name om de veelheid van activiteiten die de Bloedvoorzieningsorganisatie onderneemt. Dit wetsvoorstel beoogt het eigen vermogen van de Bloedvoorzieningsorganisatie voor de niet-wettelijke activiteiten niet langer risicodragend te laten zijn en het aantal activiteiten te beperken. Dat is volgens GroenLinks een prima idee. We zullen dan ook voor het wetsvoorstel gaan stemmen.

Allereerst vraagt mijn fractie zich af of het wetsvoorstel voldoende toekomstbestendig is. Kan de Bloedvoorzieningsorganisatie adequaat inspelen op nieuwe ontwikkelingen? Is daarvoor voldoende ruimte in deze wet? Borging daarvan lijkt mij namelijk wel verstandig. Ik ben benieuwd naar de reactie van de minister.

Voorzitter. De bloedvoorzieningsorganisatie Sanquin mag winst maken en als ik het goed begrijp, moet winst die wordt gemaakt met verkregen donaties ten goede komen aan de wettelijke taken. Hoe ziet het toezicht van de inspectie hierop er precies uit? Wordt dit een extra aandachtspunt met ingang van de nieuwe wet? Daarbij vraag ik mij ook af hoe de AMvB er precies uit gaat zien, die verduidelijkt welke werkzaamheden niet kunnen worden overgedragen aan dochterondernemingen. Deze wordt eind 2018 bekendgemaakt. Toch is het goed als de Kamer daar ook nog naar kan kijken voordat de wet in werking treedt. Daarover geïnformeerd worden via de jaarlijkse actualiteitenbrief, zoals de minister nu beoogt, vindt mijn fractie minder gepast. Graag hier nog een reactie op.

Dan de vraag wat er gebeurt bij een eventueel faillissement, wat we natuurlijk allemaal niet hopen of verwachten. Een deel van de winst van afgelopen jaar — ik geloof ongeveer 14 miljoen — is gegaan naar het dekken van tekorten elders. Kan de minister aangeven wat een redelijke reserve is voor de bloedvoorzieningsorganisatie? Staat er een plan klaar voor het voortzetten van activiteiten van de organisatie bij een eventueel faillissement? Welke uitwijkmogelijkheden ziet de minister bij de bloedvoorzieningsorganisatie voor zich? En welke rol speelt de overheid hierin? Dat is mij nog niet geheel duidelijk geworden. Graag een reactie daarop.

Voorzitter. De minister geeft in zijn schriftelijke beantwoording aan dat hij de risico's van faillissement van dochterondernemingen aanvaardbaar vindt, omdat het aparte juridisch entiteiten zijn. Ik heb daar zelf mijn twijfels bij. Kan de minister preciezer uitleggen waarom hij bij faillissementen van dochterondernemingen geen risico ziet voor de tenuitvoerlegging van de taken van de bloedvoorzieningsorganisatie? Hoe ziet het toezicht op deze dochterondernemingen er precies uit?

Ten slotte vroeg ik mij af — mevrouw De Vries had het er ook al over — hoe het staat met het aantal bloed- en plasmadonoren in Nederland. We zien dat teruglopen, maar is het huidige aantal donoren wel toereikend en toekomstbestendig? Of zijn er verdere campagnes of andere activiteiten nodig om dit aantal te verhogen? Ook daar graag nog een reactie op.

Voorzitter. Ik ben gekomen aan het einde van mijn betoog, dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel mevrouw Ellemeet. Dan gaan wij naar de volgende spreker van de Kamer en dat is mevrouw Van den Berg van de fractie van het CDA.

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Voorzitter, dank u wel. In hoofdlijnen wil het CDA de volgende punten aan de orde stellen. Wij willen dat er een duidelijke scheiding komt van wettelijke en niet-wettelijke taken en dat dit publiekrechtelijk wordt geregeld. Wij steunen dat dit nu gebeurt, maar vinden het spijtig dat het niet voor 100% doorgevoerd wordt. Graag krijgen wij ten aanzien van artikel 3, punt a, punt 1 de bevestiging dat bij wettelijke taken alleen de uitvoering van werkzaamheden uitbesteed kan worden en er geen eigendom kan worden overgedragen, en dat eigendomsoverdracht alleen mogelijk is bij goederen.

Voorts willen wij graag weten wat precies de kerntaken zijn. Ik zal deze vraag later nader toelichten. Dan wordt er gesproken over wettelijke taken, niet-wettelijke taken en niet-essentiële werkzaamheden van wettelijke taken, zoals vervoer of catering. Wij willen dat in alle gevallen er toestemming van de minister nodig is en dat hij ook voorwaarden stelt, dit om oneigenlijke constructies zoals verdere doorverkoop met winst of onderaanbesteding met winst te voorkomen. Is daarvoor een amendement nodig, dan horen wij dat graag. Ten aanzien van al die gevallen willen wij ook als Kamer betrokken blijven. Die betrokkenheid willen wij bijvoorbeeld ook als de minister afwijkt van de ontheffingsvoorwaarden, zoals het percentage niet-wettelijke activiteiten. Ook hiervan horen wij graag of de minister dat gaat toezeggen of dat we daarvoor met een amendement moeten komen.

Op bladzijde 8 van de memorie van toelichting staat dat er geen garanties door de stichting worden gegeven, maar wij willen zekerheid dat ook de dochters geen garanties kunnen geven dan wel aandelen kunnen kopen van derden zonder toestemming. Garanties geven betekent meer risico en daardoor mogelijk eerder faillissement. Los van het feit dat de stichting 100% aandeelhouder is en dus zijn inleg kwijt is, kan de stichting ook nog aangesproken worden op het doen en laten van de dochter, zowel door de waslijst, als door onrechtmatige daad. Dat is op bladzijde 14 van de memorie van toelichting. Daarom ook van harte steun van onze kant voor het amendement van de VVD, dat de minister alle jaarrekeningen krijgt van alle bv's. Daarnaast wil het CDA een jaarlijkse rapportage aan de Tweede Kamer over de financiële situatie en de risico's, inclusief van de dochters, bijvoorbeeld over wijziging in marktomstandigheden, afgegeven garanties en de vastgoedsituatie. Ik overweeg daartoe een motie. Wij willen weten wat er gebeurt met het geld van verkoop van vastgoed, ook van de dochters. Gaat dat naar de moeder en naar de wettelijke taken? Immers, al deze bedrijven zijn, voor zover wij weten, met publiek geld opgericht.

De afgelopen tijd verschenen er veel berichten in het FD over gebreken in de bedrijfsvoering bij Sanquin. De minister geeft in antwoord op mijn schriftelijke vragen van half februari aan dat de berichtgeving over problemen bij SPP niet klopt en dat Sanquin Plasma Products financieel gezond is. Ik hoop uiteraard dat hij hier gelijk in heeft en krijg graag bevestigd dat er geen problemen zijn.

Voorzitter, dan een nadere toelichting daarop. Op de eerste plaats ook van onze kant, wat mevrouw Kooiman al aangaf, complimenten voor alle vrijwilligers die iedere keer weer zorgen voor alle donaties. De wet die wij vandaag bespreken, de Wet inzake bloedvoorziening, is een belangrijk wetsvoorstel. Met dit wetsvoorstel worden de risico's van niet-wettelijke activiteiten van de bloedvoorziening beperkt en zal een betere beheersing van de bedrijfsrisico's mogelijk zijn. Dat is een goede stap, want het is belangrijk dat Nederland voor de bloedvoorziening ook zelfvoorzienend is en blijft. Daarom moeten we voorkomen dat de bloedvoorziening in gevaar komt vanwege mogelijke financiële problemen bij bijvoorbeeld de dochteronderneming Sanquin Plasma Products of de Navelstrengbloedbank. Het CDA ondersteunt de doelstelling om een duidelijkere scheiding te maken tussen wettelijke en niet-wettelijke activiteiten. Wel vinden we het jammer dat dit nog niet voor honderd procent doorgevoerd kan worden. Daarom heb ik nog enkele vragen en wil ik de minister ook op een aantal punten toezeggingen vragen.

Om te beginnen heb ik vragen over het voorkomen dat publiek geld uiteindelijk als winst wordt uitgekeerd. Sanquin is een private rechtspersoon, maar wel een die aangewezen is om de bloedvoorziening in Nederland te waarborgen. Dat maakt dat dit een bijzondere onderneming is. De minister wil daarom een maximaal percentage vaststellen van de begroting dat aan niet-wettelijke activiteiten mag worden besteed. Hij schrijft dat hij in overleg is met zijn collega's van Economische Zaken en Financiën. Hoe staat het daarmee? En zal deze grens beneden of boven het huidige percentage van 27% komen te liggen? Ondanks dat Sanquin een private rechtspersoon is, vindt het CDA dat moet worden voorkomen dat via dit instituut of via de dochters publiek zorggeld als winst wordt uitgekeerd. In 2016 had de stichting in zijn geheel een resultaat van 14 miljoen euro. Een deel van deze winst is volgens de minister in de niet-wettelijke activiteiten geïnvesteerd. Kan de minister dit nader toelichten? Is hier sprake van kruisbestuiving? En kan dat straks nog steeds, als dit wetsvoorstel in werking is getreden? Als Plasma Products een groot deel van de kosten toerekent aan de producten voor de stichting, is het makkelijk winst te maken op het andere deel. En hoe is het überhaupt mogelijk om te bepalen hoeveel winst er door de stichting is gemaakt en hoeveel hiervan in niet-wettelijke activiteiten is geïnvesteerd als er geen sprake is van een gescheiden boekhouding? Met andere woorden, welk onderdeel van Sanquin heeft die 14 miljoen euro winst gemaakt en welk deel hiervan is in de niet-wettelijke activiteiten geïnvesteerd?

De Raad van State merkt in dit verband ook op dat het opmerkelijk is dat artikel 25b van de Mededingingswet niet van toepassing wordt verklaard. Daarmee zou verplicht worden dat Sanquin een gescheiden boekhouding voert voor de verschillende wettelijke en niet-wettelijke activiteiten. Daarmee zou kruisbestuiving voorkomen kunnen worden. Op zich heeft de minister duidelijk kunnen maken waarom het betreffende artikel niet van toepassing is verklaard, maar kan de minister aangeven of Sanquin desondanks toch opgelegd kan worden om een gescheiden boekhouding te voeren?

Sanquin is een onderneming die geen toelating op basis van de Wet toelating zorginstellingen nodig heeft, waardoor er dus ook geen verbod op winstoogmerk geldt. Uiteraard moet het mogelijk zijn om te investeren in innovatie, maar hoe wordt voorkomen dat via Sanquin publiek zorggeld toch als winst wordt uitgekeerd? In het verlengde van deze vraag, vraag ik de minister waarom in artikel 3b de mogelijkheid is opgenomen dat andere rechtspersonen aan wie essentiële taken worden overgedragen, zoals het beheer van vastgoed of het testen van bloed, wél op winst gericht mogen zijn. In dat artikel staat immers weliswaar dat de rechtspersoon aan wie bijvoorbeeld het vastgoed wordt overgedragen, niet op winst gericht mag zijn, maar er staat ook "tenzij het laten uitvoeren van deze werkzaamheden door deze rechtspersoon of het in eigendom overdragen van deze goederen aan deze rechtspersoon geen nadelen oplevert voor de bloedvoorziening, en de doelmatigheid van de bloedvoorziening ten goede komt". Ik hoor graag een uitleg van de minister waarom deze uitweg in de wet moet worden opgenomen.

Voorzitter, dan wil ik het hebben over artikel 3a.1. Daarin staat het volgende. "De Bloedvoorzieningsorganisatie kan in het belang van een doelmatige bloedvoorziening en met toestemming van onze minister werkzaamheden of goederen die essentieel zijn voor de uitvoering van de taken, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder c en d, uit laten voeren door onderscheidenlijk in eigendom overdragen aan één of meerdere andere rechtspersonen." Kan de minister bevestigen dat het hier alleen over het uitbesteden van werkzaamheden gaat die met toestemming van de minister door derden uitgevoerd kunnen worden, en dat er dus alleen bij goederen sprake kan zijn van eigendomsoverdracht? De minister geeft in de schriftelijke antwoorden aan dat het door anderen laten uitvoeren van essentiële werkzaamheden in de toekomst mogelijk moet worden als daarmee de bloedvoorziening doelmatiger wordt. Kan de minister garanderen dat dit alleen gebeurt als de kwaliteit en continuïteit van de bloedvoorziening minimaal gewaarborgd blijven? Hoe kan hij daarop toezien? Wordt de Kamer betrokken bij een dergelijk besluit en, zo ja, hoe? Ik hoor graag hoe de minister voor zich ziet hoe de Kamer het best betrokken kan worden bij dergelijke beslissingen. Als daarvoor bijvoorbeeld, wat ik eerder aangaf, een amendement nodig is om een voorhang of anders in de wet op te nemen, dan zal ik dat indienen.

Voorzitter, dat waren de essentiële werkzaamheden. In de memorie van toelichting staat dat bij niet-essentiële werkzaamheden van wettelijke taken, zoals vervoer en catering, zonder toestemming eigendomsoverdracht kan plaatsvinden. Kan de minister uitleggen hoe dit gaat werken? En kan hij toezeggen dat voor deze eigendomsoverdrachten ook altijd toestemming vooraf gegeven moet worden, en dat daarbij de voorwaarde opgenomen zal worden dat doorverkoop of verdere uitbesteding alleen mogelijk is met toestemming van de minister? Dit om oneigenlijke constructies te voorkomen: je verkoopt wat aan een derde, die verkoopt het heel snel weer door aan een volgende derde, waarbij de service toch veel minder wordt of er met oneigenlijke arbeidsvoorwaardenconstructies wordt gewerkt. Bij bovenstaande en bij andere bevoegdheden die de minister krijgt, zou ik graag zien dat de Kamer vooraf geïnformeerd wordt, al dan niet via voorhang. Dan heb ik het over de bevoegdheden die de minister krijgt op basis van artikel 3c, namelijk de bevoegdheid om ontheffing te verlenen van het maximumpercentage dat aan niet-wettelijke taken mag worden besteed en de bevoegdheid die de minister krijgt op basis van artikel 3e, namelijk het geven van toestemming om niet-wettelijke activiteiten of goederen over te dragen terwijl dat gevolgen heeft voor de uitvoering van de wettelijke taken. Hoe wordt de Kamer betrokken bij de besluitvorming om deze ontheffing en toestemming te verlenen? Is het ook hierbij een idee om dergelijke besluiten te regelen via voorhang?

In het vierde uitgangspunt lezen we dat het de bedoeling is dat de Bloedvoorzieningsorganisatie in elk geval de kerntaken van de bloedvoorziening uitvoert en dat deze dus niet kunnen worden overgedragen. Maar wat zijn die kerntaken dan precies? Want in het antwoord op het advies van de Raad van State geeft de minister aan dat het duidelijk is dat het gaat om de uitvoering van de taken bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder a en b. En blijft het daarbij? In artikel 3 wordt onder andere gesproken over tussenproducten en bloedproducten. Uit de onlangs naar de Kamer gestuurde derde wetsevaluatie blijkt echter dat de definitie van tussen- en bloedproducten onduidelijk is. Dit probleem werd overigens ook in de tweede evaluatie van de wet al geconstateerd. Is de minister het met de onderzoekers eens dat deze definitie onduidelijk is? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe wil de minister deze onduidelijkheid uit de weg ruimen?

Voorzitter. De minister wil dat de bloedvoorziening zo doelmatig mogelijk wordt uitgevoerd. Dat is natuurlijk op zich terecht. Toch blijkt uit een recent artikel in het Financieele Dagblad — mijn voorgangers gaven dat ook al aan — dat een zakje bloed in Nederland ongeveer €214 kost, terwijl dat in België en Duitsland €180 is. In antwoord op mijn schriftelijke vragen gaf de minister aan dat een dergelijke vergelijking maken niet zinvol is om vervolgens vooral uit te leggen welke kosten er allemaal in de prijs van de Nederlandse zakjes bloed worden verwerkt. Dat is een niet erg bevredigend antwoord. Uit de derde evaluatie van de Wet inzake bloedvoorziening, die naar de Kamer is gestuurd, blijkt dat er ook in de uitvoeringspraktijk onbegrip en kritiek is op de prijs van de zakjes bloed in Nederland. Hoe zit dat bijvoorbeeld in België? Waarom is het daar zo'n stuk goedkoper, terwijl ze daar, zoals bij ons, geen schaalvoordelen van Duitsland hebben? Worden de gemaakte kosten bijvoorbeeld niet doorberekend in de eindprijs? Wat zijn bijvoorbeeld de kosten per inwoner in vergelijking? Geeft dat een ander beeld? De minister schrijft verder dat de Stichting Sanquin het beleid heeft, geen vastgoed meer in eigendom te hebben. Daarom worden alle afnamelocaties gefaseerd verkocht en waar nodig teruggehuurd. Waarom heeft Sanquin dit als beleid? Om hoe veel afnamelocaties gaat dit? Welke bedragen worden hiermee opgehaald? Met name: waar gaat dit geld naar toe?

Voorzitter. Dan nog enkele vragen met betrekking tot de Navelstrengbloedbank in Zaandam. Het is nog steeds onduidelijk wat hiermee gaat gebeuren. Hoe staat het met het onderzoek naar de noodzaak voor een eigen Navelstrengbloedbank in Nederland? Welke afwegingen maakt de minister bij de vraag of de noodzaak van een eigen Navelstrengbloedbank de bekostiging via de begroting van Sanquin rechtvaardigt? Klopt het dat er voornemens zijn om deze divisie naar Beverwijk over te brengen? Als dat zo is, onder welke voorwaarden gebeurt dit dan? Wordt bijvoorbeeld als voorwaarde opgenomen dat deze niet zonder overleg met de minister aan derden doorverkocht mag worden, dan wel dat werkzaamheden uitbesteed kunnen worden aan derden? Als deze voorziening in Nederland uiteindelijk toch zou verdwijnen, welke consequenties zou dat dan hebben? Minister Schippers schreef vorig jaar dat ze het belangrijk vindt dat er nog steeds stamcellen beschikbaar zullen zijn voor stamceltransplantaties. Deze stamcellen zouden dan uit andere bronnen dan navelstrengbloed afkomstig moeten zijn of verkregen worden via andere instellingen op de internationale markt. Kan de minister aangeven welke andere bronnen of buitenlandse instellingen deze stamcellen zouden kunnen leveren?

Voorzitter. Ten slotte nog enkele vragen over de restrisico's met betrekking tot de dochterondernemingen. Zoals ik in het begin heb aangegeven, vind ik het zeer spijtig dat er geen strikte 100%-scheiding tussen wettelijke taken en niet-wettelijke taken kan worden aangebracht. We willen desondanks zo veel mogelijk zekerheden hebben dat financiële problemen bij de dochterondernemingen niet kunnen leiden tot een tekort aan bloedplasma, dan wel problemen voor de moeder. De berichtgeving in het Financieele Dagblad over de stand van zaken bij dochteronderneming SBP stelt daarin niet gerust. De minister probeert uit te stralen alsof er niets aan de hand is. Afgelopen donderdag bleek dat het bedrijf in Amerika extra gecontroleerd wordt door de FDA. Alle verloven zijn ingetrokken. Uit interne stukken zou blijken dat er 51 risicofactoren in de bedrijfsvoering zijn. Kan de minister hierop reageren? In hoeverre heeft de minister zelf inzicht in de financiële situatie van de dochterondernemingen zoals SBP? Het moge duidelijk zijn dat het CDA in ieder geval het amendement van de VVD van harte ondersteunt, waarin geregeld wordt dat de minister van alle bv's de jaarrekeningen moet krijgen, dus ook van de dochters. Wat mij betreft wordt ook de Kamer vervolgens jaarlijks geïnformeerd over de financiële situatie en de risico's van de Stichting Sanquin, inclusief de dochterondernemingen dan wel de ondernemingen waarin de stichting een belang of aandelen heeft. Daarbij wil ik dat de Kamer ook een overzicht krijgt van bijvoorbeeld wijzigingen in marktomstandigheden, afgegeven garanties en de vastgoedsituatie. Kan de minister een jaarlijkse rapportage toezeggen? Ik overweeg daartoe ook een motie in te dienen. De minister geeft in de memorie van toelichting aan dat de stichting geen garanties meer geeft, maar geldt dit ook voor de dochterondernemingen? Kunnen die ook geen garanties geven of aandelen kopen van derden? Door het geven van garanties lopen de dochterondernemingen meer risico's, waardoor ze sneller failliet kunnen gaan.

Voorzitter, ten slotte. De stichting is 100% aandeelhouder van de dochterondernemingen. Een faillissement van de dochter betekent dus dat de stichting een deel van haar inleg kwijt zou zijn. Daarnaast kan de stichting ook nog aansprakelijk worden gesteld voor het doen en laten van de dochteronderneming, mede doordat de door de stichting vastgestelde laundry list, oftewel waslijst, nog veel invloed heeft op het beleid van de dochterondernemingen. De minister geeft in antwoord op mijn schriftelijke vragen van half februari aan dat de berichtgeving over de problemen bij Sanquin Plasma Products niet klopt en SPP financieel gezond is. Ik hoop uiteraard dat hij hier gelijk in heeft, maar het zal duidelijk zijn dat het CDA hier niet gerust op is.

Voorzitter, dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Van den Berg. Dan komen wij bij de laatste spreker in eerste termijn van de zijde van de Kamer en dat is mevrouw Dijkstra van D66. Aan u het woord.

Mevrouw Pia Dijkstra (D66):

Dank u wel, voorzitter. Ook ik wil graag even de gelegenheid nemen om mevrouw Kooiman van harte te bedanken voor haar laatste inbreng als Tweede Kamerlid. We hebben erg van haar genoten als collega en we zullen haar missen. Ook wil ik mij graag aansluiten bij mevrouw Kooiman door dank uit te spreken richting alle donoren, bloeddonoren en plasmadonoren — dat kenmerkt haar ook — waardoor Sanquin z'n werk kan doen.

Voorzitter. We hebben het over een wetswijziging. Mijn fractie kan zich vinden in de doelstelling daarvan, namelijk de risico's beperken. De bloedvoorzieningsorganisatie mag geen onnodige risico's lopen als gevolg van de niet-wettelijke taken. Het wetsvoorstel is vooral technisch van aard en legt een aantal zaken, die nu al geregeld zijn per convenanten, wettelijk vast. Dat lijkt me een goede ontwikkeling. Wederzijdse afspraken worden op deze manier bindend en ook het toezicht wordt hiermee geregeld.

Wel heeft mijn fractie op een aantal punten nog behoefte aan meer duidelijkheid. Een van de uitgangspunten van de Nederlandse bloedvoorziening is: het streven naar een landelijke zelfvoorziening. Tot de taken behoren: het bevorderen van de donatiebereidheid, het bereiden van bloedproducten uit vrijwillig en om niet gedoneerd bloed of bloedplasma, en het zorgen voor een veilige en doelmatige bloedvoorziening. Die wettelijke taken worden gescheiden van niet-wettelijke activiteiten voor zover dat mogelijk is. Voor de plasmageneesmiddelen wordt een volledige juridische scheiding niet wenselijk geacht, omdat zowel voor de uitvoering van de wettelijke taken als de niet-wettelijke activiteiten dezelfde productiefaciliteiten en hetzelfde personeel nodig zijn. Ik begrijp dat het efficiënt is om dit te kunnen delen en dat schaalvergroting van belang is in een klein land als Nederland, maar ik zou wel graag van de minister toegelicht willen krijgen waarom het voor ons als Nederland, klein land, zo belangrijk is om zelfvoorzienend te zijn. Voor de productie van plasmageneesmiddelen gelden in de Europese Unie immers overal dezelfde regels. Zijn die plasgeneesmiddelen dan ook niet veilig te betrekken uit andere landen van de Europese Unie? Ook hoor ik graag op welke manier de scheiding tussen de wettelijke taken en de niet-wettelijke activiteiten in de boekhouding wordt vormgegeven. Hoe wordt bijvoorbeeld voorkomen dat het niet-wettelijk deel van Plasma Products B.V. voordeel behaalt uit het feit dat kennis en kunde voor de wettelijke taken ook voor de niet-wettelijke activiteiten beschikbaar is? Kortom, hoe voorkom je dat er oneerlijke concurrentie is en hoe, en door wie, wordt hierop toegezien?

Voorzitter. Met betrekking tot de risicobeheersing zijn een aantal uitgangspunten in acht genomen, die voor een deel in de wet zelf zijn opgenomen en voor een deel in een beleidsregel. Over een aantal van die uitgangspunten heb ik nog een vraag. Zo is geregeld dat de minister van Volksgezondheid toestemming moet geven indien de Bloedvoorzieningsorganisatie de goederen die horen bij niet-wettelijke activiteiten in eigendom wil overdragen aan een andere rechtspersoon en deze eigendomsoverdracht gevolgen heeft voor de uitvoering van de wettelijke taken. Als de overdracht geen gevolgen heeft voor de bloedvoorziening, oftewel de wettelijke taken, dan is geen toestemming nodig. Dat klinkt heel helder en duidelijk, maar wie maakt nou de inschatting of er gevolgen zijn voor de bloedvoorziening, is mijn vraag aan de minister. Is dit altijd op voorhand duidelijk en goed te overzien?

Voorzitter. Op basis van de Wet inzake bloedvoorziening, kortweg de WBV, blijft de Bloedvoorzieningsorganisatie verantwoordelijk voor het geheel van de bloedvoorziening, maar er kunnen wel werkzaamheden worden overgedragen aan een andere rechtspersoon. Maar de Bloedvoorzieningsorganisatie moet als verantwoordelijke organisatie zorgen voor uitwijkmogelijkheden of de werkzaamheden zelf weer kunnen oppakken in het geval die andere rechtspersoon de werkzaamheden onverwacht niet meer goed kan uitvoeren. Ik ben zelf benieuwd van de minister te horen waar ik dan aan moet denken. Wat is dan een onverwachte situatie waarvoor een uitwijkmogelijkheid stand-by moet zijn? Want als je naar een andere organisatie moet uitwijken, moet daarvoor wel toestemming worden gegeven door de minister. Hoe snel kan die toestemming tot stand komen? Ik vraag dat vanwege het volgende. Als er sprake is van een onverwachte situatie, moet je snel handelen. Ik vraag me af of dan ook artikel 3a, lid 2, van de WBV geldt. Daarin staat dat de toestemming minimaal vier maanden voor de beoogde datum waarop de werkzaamheden door een andere rechtspersoon worden uitgevoerd, moet worden aangevraagd. Dan beslist de minister binnen drie maanden. Daarom zit ik met het begrip "onverwachts". Kun je "onverwachts" zo lang van tevoren zien aankomen dat dit artikel blijft gelden, of zijn er ook nog andere situaties mogelijk? Ik begrijp niet helemaal hoe dat dan moet worden geregeld.

Voorzitter. De toestemming voor het overdragen van werkzaamheden kan ook weer worden ingetrokken als bijvoorbeeld de werkzaamheden niet op verantwoorde wijze zijn uitgevoerd, als de doelmatige bloedvoorziening in gevaar komt of als een bijzondere omstandigheid daartoe aanleiding geeft. De toestemming voor het in eigendom overdragen van goederen kan niet worden ingetrokken, omdat dit een te grote inmenging zou betekenen voor het recht op eigendom. Je hebt iets verkocht — dat is het "in eigendom overdragen" — en daarmee is het ook onomkeerbaar. Ik vraag me af of hiermee rekening wordt gehouden bij het verlenen van toestemming. Bestaat er een verschil tussen het verlenen van toestemming voor het overdragen van werkzaamheden en voor het in eigendom overdragen van goederen? De ene toestemming kan nog worden ingetrokken, de andere niet. Graag een reactie van de minister.

Voorzitter. Het uitgangspunt is dat alle winst die wordt gemaakt met om niet of gratis — dat kunnen we ook zeggen — verkregen donaties ten goede komt aan de wettelijke taken. Dat lijkt me zeer terecht. Maar hoe wordt dit gehandhaafd? Bloed- en plasmadonoren moeten er immers van uit kunnen gaan dat hun donatie het publiek belang ten goede komt en niet de commerciële tak. Tenminste, als dit al het geval is, moeten ze toch in elk geval weten dat dit aan de orde is? Ik vraag de minister op welke manier dit aan hen wordt gecommuniceerd.

Voorzitter. De Nederlandse Bloedvoorzieningsorganisatie is zelfvoorzienend en de bloedproducten worden aan ziekenhuizen tegen de kostprijs geleverd. Anderen hebben het hier al over gehad. Ziekenhuizen die bloed van Sanquin moeten kopen, zijn in vergelijking met andere landen duurder uit. Kan de minister nog een keer toelichten waar dat aan ligt?

Voorzitter. Dan de financiële risico's. Door de omvangrijke niet-wettelijke activiteiten in dochterondernemingen te plaatsen is de Bloedvoorzieningsorganisatie onder normale omstandigheden niet aansprakelijk voor de schulden van de dochterondernemingen. De risico's zijn hiermee beter beheersbaar. De Bloedvoorzieningsorganisatie kan wel invloed uitoefenen op het beleid van dochterondernemingen omdat Sanquin alle aandelen houdt en bepaalde beslissingen met betrekking tot de dochterondernemingen door de raad van bestuur moeten worden genomen. Maar dat maakt ook dat niet kan worden uitgesloten dat Sanquin wordt aangesproken in het geval van een faillissement van een dochteronderneming als feitelijk beleidsbepaler van die dochteronderneming. Graag krijg ik meer informatie over dit risico, dat niet kan worden uitgesloten. Kan de minister ook iets zeggen over de kans dat dit gebeurt?

Tot slot, voorzitter. Onder druk van de Kamer is het donorselectiebeleid aangepast, zodat homo's niet langer zonder meer worden uitgesloten van donatie. Ze kunnen bloed doneren nadat een periode van twaalf maanden is verstreken na het laatste seksuele contact. Daarmee sluit Nederland aan bij de positieve ervaringen die in de praktijk zijn opgedaan in Finland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk. Maar iemand die een relatie heeft, kan dus nog steeds nooit donor worden zolang die relatie duurt, tenzij diegene twaalf maanden geen seksueel contact heeft. Mijn fractie betreurt dat, want dat is weinig realistisch. In het Ministerieel Plan Bloedvoorziening 2018-2020 schrijft de minister dat Sanquin de internationale ontwikkelingen op het gebied van de MSM-donatie op de voet volgt — om het toch even uit te leggen: "MSM" staat voor mannen die seks hebben met mannen — en deelneemt aan internationaal overleg en onderzoek naar MSM-donatie. Zo is tijdens een internationale bijeenkomst in Canada, waar ook Sanquin vertegenwoordigd was, in kaart gebracht welk wetenschappelijk onderzoek nodig is om in het donorselectiebeleid de wachttijd van twaalf maanden na het laatste MSM-contact te verkorten. Daarnaast is tijdens die bijeenkomst ook bekeken of het beleid omtrent MSM kan worden gebaseerd op andere criteria dan de periode na het laatste MSM-contact. Graag hoor ik van de minister de laatste stand van zaken en een antwoord op de vraag of Nederland zelf actief meedoet met dit onderzoek.

Dit was het, voorzitter. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Dijkstra. Met uw bijdrage zijn we aan het einde gekomen van de eerste termijn van de zijde van de Kamer. De minister heeft aangegeven een kort moment te willen schorsen.

De vergadering wordt van 11.05 uur tot 11.20 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik heropen de vergadering. Aan de orde is de wijziging van de Wet inzake bloedvoorziening in verband met risicobeheersing binnen de Bloedvoorzieningsorganisatie. Ik geef voor de beantwoording in eerste termijn aan de minister voor Medische Zorg.

Minister, het woord is aan u.

Minister Bruins:

En sport.

Voorzitter. Hartelijk dank. Voordat ik inga op de vragen, wil ik graag, zoals eigenlijk iedereen hier vanmorgen heeft gedaan, aandacht schenken aan de 350.000 Nederlanders die elk jaar hun bloed of bloedplasma doneren. Dat doen zij niet om er geld aan te verdienen, dat doen zij niet omdat zij er belang bij hebben, zij doen dat omdat zij iets willen betekenen voor een ander. Dankzij deze mensen hebben wij in Nederland een bloedvoorziening voor alle patiënten die daarvan afhankelijk zijn. Ik denk aan mensen na een ernstig verkeersongeluk of patiënten die moeten worden geopereerd, moeders na een bevalling of te vroeg geboren baby's met ijzertekort. Dit zijn maar enkele voorbeelden. Daarom wil ik, net als uw Kamer, graag alle donoren vanaf deze plek een groot compliment maken voor hun gift die van zo'n grote waarde is.

Juist omdat onze donoren zo onbaatzuchtig zijn, vind ik dat zij erop moeten kunnen rekenen dat er even onbaatzuchtig met hun gift wordt omgegaan. Daarmee bedoel ik dat bloed en plasma die in ons land worden afgestaan, ook ten goede moeten komen aan Nederlandse patiënten. Tegelijkertijd moeten wij dat wat overblijft, niet achteloos weggooien.

Voor "volbloed", zo noemt Sanquin het bloed zoals dat bij u en mij door de aderen stroomt, heeft Sanquin het alleenrecht in Nederland. De organisatie is de enige aanbieder en ziekenhuizen zijn verplicht om deze kort houdbare bloedproducten af te nemen van Sanquin. Die kort houdbare bloedproducten zijn niet goedkoop, maar in de prijs zitten wel alle kosten. Een aantal van u heeft daar vragen over gesteld. Dus ook de kosten van het werven van donoren, ook de bloedzakjes die wij zo goed kennen, en ook alle onderzoeken die Sanquin doet om zeker te weten dat het bloed veilig kan worden toegediend.

Daarnaast is Sanquin wereldwijd erg ver met het hele typeren van bloed. Dat is meer dan alleen vaststellen of je bijvoorbeeld O-negatief of AB-positief bent. Sanquin kan al 27 verschillende bloedtypen aanduiden. Voor patiënten is dat goed nieuws, want hoe beter je weet dat het bloed past bij de ontvanger, des te minder afweerreacties zijn er te zien. Deze afweerreacties kunnen heel mild verlopen zoals koorts, maar soms ook heel ernstig met de dood als gevolg. Daarom is het typeren van bloed erg belangrijk.

Tot zover het donorbloed.

Dan is er het plasma. Hier maakt Sanquin geneesmiddelen van, bijvoorbeeld voor mensen met hemofilie, voor mensen die ernstig ziek zijn als gevolg van een hepatitis-B-virusinfectie of mensen met een auto-immuunziekte. Op die plasmageneesmiddelen heeft Sanquin niet het alleenrecht. Er zijn dus meer aanbieders, ook in Nederland, en het gaat dan om buitenlandse bedrijven die hier hun plasmageneesmiddelen aanbieden. Andersom mag Sanquin haar plasmageneesmiddelen ook wereldwijd verkopen, maar niet zomaar.

Allereerst hebben wij wettelijk geregeld dat Sanquin deze geneesmiddelen eerst moet aanbieden aan Nederlandse afnemers. Alleen dat wat overblijft, mag buiten Nederland worden aangeboden. Waarom? Ik zei het al: omdat plasma kostbaar is — er is wereldwijd een tekort aan plasma — en plasma dat hier geen mensen redt, kan elders wel mensen redden. Weggooien zou onverantwoord zijn en een belediging voor de mensen die plasma afstaan.

Sanquin bekijkt heel nauwkeurig hoeveel plasma en bloedproducten in Nederland nodig zijn. De verkopen aan het buitenland van Nederlandse plasmageneesmiddelen is daardoor beperkt. Omdat plasmageneesmiddelen ook door andere aanbieders worden aangeboden, is het mededingingsrecht van toepassing en is het Sanquin verboden voordeel te halen uit haar wettelijke taken. Sanquin concurreert met andere aanbieders bij de verkoop van haar geneesmiddelen. Dit betekent niet dat de winst die Sanquin daarmee maakt, naar aandeelhouders of bestuurders gaat. Alle winst die wordt gemaakt met gratis en vrijwillig gedoneerd bloed of plasma, komt ten goede aan de uitvoering van de wettelijke taken, dus aan de bloedvoorziening, en gaat bijvoorbeeld naar onderzoek inzake nieuwe of veiliger bloedproducten of de verbetering van de productie.

Voorzitter. Dat is naar mijn mening dus goed geregeld. Waarom dan toch dit wetsvoorstel? We zien dat de vraag naar plasmageneesmiddelen elk jaar toeneemt. Wereldwijd is dat een procent of zes, zeven per jaar. Dit komt doordat steeds meer toepassingen worden gevonden voor patiënten. Ook de vergrijzing speelt hierbij een rol. Eerder is de Kamer al geïnformeerd over het belang van een eigen plasmageneesmiddelenproductie in Nederland. Er is wereldwijd een tekort en we willen niet afhankelijk worden van de enkele producenten die er wereldwijd zijn.

Voorzitter. Ik vind het belangrijk dat wij de continuïteit van onze bloedvoorziening waarborgen. Dankzij Sanquin hebben we veilige en kwalitatief hoogstaande bloedproducten. Dat is iets om te koesteren. Een aantal van u heeft dat ook op deze manier verwoord. Nederland is wereldwijd vrijwel het enige land waarin de kort houdbare bloedproducten en de productie van plasmageneesmiddelen in één uiterst professionele organisatie zijn ondergebracht. Dat is gebeurd in 1998. Na de hiv-epidemie vond iedereen het belangrijk om de kennis en de faciliteiten te bundelen om de veiligheid van gedoneerd bloed en plasma te garanderen.

Om de eigen producties toekomstbestendig te houden, was en is schaalvergroting nodig voor Sanquin. En daarom werkt Sanquin ook voor derden, bijvoorbeeld door voor een Amerikaans bedrijf plasmageneesmiddelen te produceren uit plasma van Amerikaanse donoren. Deze plasmageneesmiddelen zijn dus bedoeld voor de Amerikaanse markt. Op deze wijze kan Sanquin doelmatiger gebruikmaken van haar productiefaciliteit. Vergeeft u mij het voorbeeld: vergelijk het maar met de drukpers van een krant. Die draait maar een paar uur per dag. Uitgevers van dagbladen drukken daarom ook vaak allerlei andere publicaties om de investering in die kostbare persen eruit te kunnen halen.

Voorzitter. Sanquin is een stichting met een belangrijke maatschappelijke taak. Sanquin moet kunnen ondernemen om voort te kunnen bestaan en daarom vind ik het van belang dat de overcapaciteit goed benut wordt, bijvoorbeeld voor de productie met het Amerikaanse plasma. Een goede afbakening is daarbij belangrijk, zodat de wettelijke taken van Sanquin nooit in gevaar kunnen komen. En dat is wat we willen regelen met het wetsvoorstel. Zo is in dit wetsvoorstel een grens gesteld aan de omvang van activiteiten die losstaan van de wettelijke taken van Sanquin, opdat we zeker weten dat Nederlandse patiënten de zorg krijgen die ze nodig hebben. Als de wet wordt ingevoerd, dan geldt dat de activiteiten die losstaan van de wettelijke taken van Sanquin in een dochteronderneming moeten worden ondergebracht zodra die een zekere grens overschrijden. Daarmee waarborgen we dat financiële risico's bij de dochteronderneming liggen en niet bij de Stichting Sanquin.

Zoals ik al zei, is er maar één productiefaciliteit voor plasmageneesmiddelen. Die kun je niet in tweeën knippen. Het betreft dezelfde werknemers en dezelfde machines, die voor beide doelen worden ingezet. Denk maar aan die drukpers. Daardoor is het voor Sanquin noodzakelijk om ook de productie van plasmageneesmiddelen voor Nederlandse patiënten in de dochteronderneming onder te brengen. Dat financiële risico hebben we nu ook al afgedekt, maar door middel van een convenant. Daarin staat dat de Stichting Sanquin altijd verantwoordelijk blijft voor haar wettelijke taak om plasmageneesmiddelen voor Nederlandse patiënten te produceren. In het voorliggende wetsvoorstel willen we dit publiekrechtelijk verankeren, dus niet meer in een convenant, maar bij wet. Zo'n constructie kan dan niet meer via een convenant worden geregeld; dat kan dan alleen nog maar via een ministeriële beschikking. Dat zie ik als een extra waarborg. Het wetsvoorstel ziet er ook op toe dat het pas na instemming van de minister mogelijk is dat Sanquin wettelijke taken door derden uit laat voeren. Alles bij elkaar leidt dit wetsvoorstel dus tot meer zekerheid voor Nederlandse patiënten die afhankelijk zijn van bloedproducten, terwijl Sanquin daardoor tegelijkertijd meer bestaanszekerheid heeft en ook in de toekomst continuïteit kan bieden. En dat is in het belang van heel veel mensen, en eigenlijk van ons allemaal.

Dit wou ik graag aan u kwijt voordat ik toekom aan de beantwoording van de vragen.

Allereerst de vragen die door mevrouw Kooiman zijn gesteld. Is alleen het uitvoeren van publieke taken en het afstoten van commerciële taken niet voldoende, zo was haar eerste vraag. Als gevolg van allerlei ontwikkelingen in het verleden, zoals de wereldwijd verspreide hiv-besmettingen, de economische en maatschappelijke druk en de komst van synthetische alternatieven voor stollingsfactoren hebben veel Europese zusterorganisaties van Sanquin de plasmageneesmiddelenproductie afgestoten door verkoop aan for-profitbedrijven, of zijn ze gesloten. Sanquin, en nu dochteronderneming SPP, hebben zich als een relatief kleine speler weten te handhaven. Deze constructie is alleen in stand te houden als de productiefaciliteiten, de drukpers, optimaal kunnen worden ingezet. De Nederlandse markt is te klein voor een optimale bezetting. Daarom is schaalvergroting noodzakelijk, wil Nederland zijn eigen bloedvoorziening behouden. Hiermee zijn de plasmageneesmiddelen uit Nederlands plasma voor Nederlandse patiënten ook voor de toekomst gegarandeerd. Hierin zit de kern van de bedoeling van het wetsvoorstel. Even huiselijk gezegd: waarom maak je de wet? Om de risico's te scheiden tussen de stichting en de grootste dochter, SPP.

Mevrouw Kooiman (SP):

Voorzitter. De SP had natuurlijk liever gezien dat er helemaal geen risico's zijn. Waarom nemen we Frankrijk niet als voorbeeld, waar het wel lukt om die plasmavoorziening in publieke handen te houden? Kunnen we daar niet van leren? Of kunnen we misschien niet de samenwerking zoeken, om wat publiek is, of hoort te zijn, in ieder geval in publieke handen te houden?

Minister Bruins:

Als je dat zou doen, kun je die fabriek, die drukpers, dus niet gebruiken voor derde partijen, en kun je daar ook geen inkomsten uit genereren. Dat is het grote voordeel van SPP: dat we die productiefaciliteit kunnen inzetten. SPP maakt al een aantal jaren achter elkaar winst. Die winst mag het niet in eigen zak stoppen; die moet naar de stichting en zit dus in die stichting. Daarmee drukken wij de bloedprijs in Nederland, en eerlijk gezegd vind ik dat een goede zaak.

Mevrouw Kooiman (SP):

Dat is niet helemaal waar, want de topmensen, de managers en directeuren van die commerciële bv'tjes, mogen verdienen whatever ze willen; die vallen niet onder die Wet normering topinkomens. En zo kan er ook weer winst worden gemaakt met publiek plasma, om daar wél zakken mee te vullen. Ik zeg niet dat dit nu gebeurt. Maar eigenlijk weten we dat niet, omdat dit niet openbaar is; andere collega's hebben daar ook al over gesproken. Dus nogmaals: waarom leren we niet van Frankrijk en zoeken we die samenwerking niet op?

Minister Bruins:

Ik herhaal mijn antwoord: omdat ik het heel nuttig vind dat de productiecapaciteit van Sanquin breder wordt ingezet dan alleen voor de Nederlandse behoefte. Dan zou er namelijk uiteindelijk ook Nederlands geld bij moeten, want Sanquin is niet bij machte om zichzelf voor langere termijn financieel te redden. Die extra inkomsten zijn dus nodig, en ook heel nuttig. Ik denk ook dat het heel goed kan om voor derden te werken. De winst die daarmee wordt gemaakt, komt ten goede aan de stichting. Eerlijk gezegd verwachtte ik uw punt over de beloningen al, dus heb ik alvast nagevraagd of daarvan sprake is, dus of de bestuurders van die bv's zich allemaal houden aan de WNT-regelgeving. Dat is het geval. Ik moet nog wat meer vragen beantwoorden, ook die van mevrouw De Vries, maar verderop in het debat had ik nog willen zeggen: als wij dat inzicht wensen te hebben, moeten we ook expliciet de jaarrekeningen van de dochters aan ons voorgelegd willen krijgen. Dat lijkt mij een prima gedachte, maar er is ook nog sprake van een amendement daarover dat nog moet worden ingediend. Maar ik kan mij voorstellen dat wij die transparantie en helderheid wensen.

De voorzitter:

Mevrouw Kooiman, afrondend.

Mevrouw Kooiman (SP):

Ja, voorzitter. Die transparantie vindt de SP ook erg prettig, maar dan nog. U gaat hiermee uit van een heel positief geval, namelijk dat er winst wordt gemaakt. Maar in het slechtste geval lijdt de bv verlies, of gaat ze failliet, en heeft dat consequenties voor de bloedvoorziening. Niet de commerciële tak, maar de publieke tak dus. Kan de minister daarop ingaan?

Minister Bruins:

Zekers. Het bestuur van de Stichting Sanquin heeft altijd een zorgplicht om te kijken wat er gebeurt in die dochterondernemingen, dus het is niet zo dat het daar maar bij staat en kijkt hoe het misgaat. Dan zijn er altijd interventies en gesprekken mogelijk tussen de moeder en de dochter. Dus ik acht de kans dat het misgaat niet groot, en de kans dat de publieke bloedvoorziening in Nederland daarmee in de waagschaal wordt gesteld acht ik nog veel kleiner.

Voorzitter. Er waren nog een paar vragen van mevrouw Kooiman. Zij vroeg waarom de private taken in een commerciële tak van Sanquin zijn geplaatst. Plasmageneesmiddelen zijn van groot belang voor, vaak ernstig zieke, patiënten. Daarom vind ik het van groot belang dat Nederland een eigen voorziening heeft. Hiermee is het aanbod in een bepaalde mate gegarandeerd. Het zonder schaalvergroting laten uitvoeren van de wettelijke taken door de stichting is niet efficiënt en op termijn ook niet houdbaar. Door de wettelijke taken rond plasmageneesmiddelen uit te laten voeren door SPP is dit voor de toekomst gewaarborgd.

Voorzitter. Mevrouw Kooiman en mevrouw Ellemeet stelden een vraag over restrisico's. Kan de minister uitsluiten dat de stichting in gevaar kan komen bij faillissement van een bv? Het antwoord is: zolang het moederbedrijf, dus de stichting, voldoet aan zijn zorgplicht jegens de crediteuren van de dochterondernemingen, zal een faillissement van de bv geen invloed hebben op de werkzaamheden van de stichting en daarmee de wettelijke taken. Dat betekent natuurlijk niet dat er geen enkel risico meer is. Er zal altijd sprake zijn van een zeker restrisico, maar deze is in omvang zo klein dat deze de continuïteit van de bloedvoorziening niet in gevaar brengt.

Voorzitter. Mevrouw Kooiman vroeg verder: wie voorziet in uitwijkmogelijkheden voor de productie van plasmageneesmiddelen als SPP BV die niet meer kan uitvoeren? Het antwoord is: als SPP BV haar taken niet meer kan uitvoeren, dan is de stichting weer verantwoordelijk om een andere uitvoerder te vinden. Dat kan bijvoorbeeld door een andere producent te zoeken die vanuit het Nederlandse plasma plasmageneesmiddelen kan produceren, of door zelf de productie weer in handen te nemen. Dus dat kan de stichting weer zelf doen, maar ze kan er ook een andere producent voor zoeken. Dat kan een Nederlandse producent zijn; dat kan ook een buitenlandse producent zijn.

Dan de vraag van mevrouw Kooiman over moedermelkdonatie. Sanquin heeft geen rol bij de inzameling van moedermelk. Dat gebeurt door het VUmc. VUmc geeft opdracht aan Sanquin om donoren te testen. We moeten daarvoor dus niet bij Sanquin zijn, maar bij VUmc. Ik wil het best eens vragen. Dat gesprek heb ik eerlijk gezegd nog niet gevoerd. Maar in het kader van dit wetsvoorstel is het geen taak voor Sanquin en dat gaat het ook niet worden. Als ik u zo aankijk, denk ik dat u dat ook niet zo bezwaarlijk vindt. Dat is uitlokking.

De voorzitter:

Ja, dat was uitlokking, minister. Ik geef mevrouw Kooiman de gelegenheid om erop te reageren.

Mevrouw Kooiman (SP):

Ik ben heel erg erkentelijk dat deze minister in ieder geval het gesprek wil aangaan, ook al is dit geen onderdeel van dit debat. Maar Sanquin test wel deze vrouwen. Ze liggen op hun kraambed, maar worden wel geacht ernaar toe te komen. Daar kan toch wel een betere oplossing voor gevonden worden? Als de minister behalve met het VUmc ook in gesprek wil gaan met Sanquin om te kijken hoe de combinatie geoptimaliseerd kan worden voor deze vrouwen, ben ik hem zeer erkentelijk.

Minister Bruins:

In mijn kennismakingsrondje met alle grote medische instellingen komt ook het VUmc aan bod, dus ik ben graag bereid — kleine moeite, groot plezier — om dat onderwerp erbij te betrekken. Dat zeg ik toe.

Dan kom ik bij de vragen die zijn gesteld door mevrouw De Vries van de VVD-fractie. Het is toch juist dat ik nog niet de tekst van het amendement heb ontvangen? Mevrouw De Vries heeft een amendement in het vooruitzicht gesteld, maar ook al heb ik de tekst niet, laat ik er toch iets over zeggen. Als ik het goed heb begrepen, krijgt Sanquin met het amendement de verplichting opgelegd om niet alleen de jaarrekening van de Stichting Sanquin aan mij voor te leggen, maar ook die van de dochterondernemingen. Dat is de strekking van het amendement. Wat mij betreft is het een goed idee om ook de jaarrekeningen van dochters te krijgen. Ik merk aan uw Kamer dat u belangstelling heeft voor dat onderwerp. Ook in de vrij uitvoerige vragenreeks van mevrouw Van den Berg heb ik dat geproefd. Dus mocht het amendement ons bereiken, dan zal ik zeggen dat ik het oordeel graag aan de Kamer laat. Dan krijg ik de jaarrekening. Die krijg ik over het algemeen. Ik krijg nu een kaartje aangereikt waarop staat: het amendement heb je al wel. Dat maakt het een stuk makkelijker. Hartelijk dank voor het amendement. Ik laat het oordeel over het amendement aan uw Kamer, voorzitter. Ik had het niet gezien, maar ik had het wel begrepen. Nu kan Sanquin mij inzicht bieden. Met de steun van het amendement moet zij mij dat inzicht bieden, niet alleen op stichtingsniveau maar ook op bv-niveau. Ik hoop dat ik dit punt dan correct heb beantwoord.

Hoe wordt de Tweede Kamer betrokken bij besluiten omtrent niet-wettelijke activiteiten? Omdat het gaat om niet-wettelijke activiteiten, ben ik er als minister zijdelings bij betrokken. Sanquin hoeft mij dus niet altijd te informeren. Maar Sanquin luistert mee naar dit onderwerp, dus dat zij ons proactief informeert, is eigenlijk wel usance. Ik hoop dat ze dit ook wil doen. Als ik word geïnformeerd, kan ik u ook informeren. Ik merk dat u die informatie op prijs stelt. Maar omdat het gaat over niet-wettelijke taken, is er niet een procedure voor afgesproken.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Dat begrijp ik. Maar de vraag was meer gericht op de algemene maatregel van bestuur, waarin ook het percentage wordt vastgelegd van de niet-wettelijke taken. Dat is volgens mij een belangrijk gegeven, omdat het ook de balans in de organisatie en de risico's bepaalt. De vraag was hoe de Tweede Kamer daarbij betrokken wordt.

Minister Bruins:

Dan grijp ik even naar een ander mapje. Mag ik die vraag heel even parkeren? Ik kom bij uw vragen, mevrouw De Vries.

Een andere vraag van mevrouw De Vries betrof de doelmatigheid en de kosten. Waarom zijn de bloedprijzen in Nederland zo hoog? Zijn er voldoende prikkels om doelmatig te produceren? Zoals ik al probeerde aan te geven in mijn inleidende woorden, zijn wij in Nederland, in tegenstelling tot het buitenland, gewoon om alle kosten mee te rekenen in de bloedprijs, dus inclusief de kosten voor research en veiligheidsmaatregelen. Doordat gestuurd wordt op de ontwikkeling van de voor de bloedbank beschikbare middelen, is die doelmatigheid wat mij betreft voldoende gewaarborgd. Ik heb een heel lijstje gekregen, dat ook al bij de Kamerleden ligt, van de kosten die worden verwerkt in de prijzen van bloed. Die betreffen het werven en behouden van donoren, de donorservice, zodat de afnamelocaties zo toegankelijk mogelijk blijven voor de donors, de spreiding van de afnamelocaties, het medisch onderzoeken en screenen van donoren, het testen van de donaties enzovoorts en zo verder. Van sommige landen in onze omgeving weten wij ook de bloedprijs, maar wij weten die niet van allemaal en wij weten ook niet welke definitie ze hanteren. Daar zit altijd een verschil in. Ik heb aan Sanquin gevraagd om dit onderwerp nog eens te betrekken bij het jaarverslag. Zij zeiden: we hebben al meermalen informatie aangeboden. Omdat het soms bedrijfsvertrouwelijke informatie is, is die moeilijk te verkrijgen. Het is moeilijk om op een rijtje te zetten wat de ingrediënten van de bloedprijs zijn in de wereld. Ik denk dat wij in ieder geval een goede poging doen om helderheid te geven over de bloedprijs in Nederland.

Dan het vraagstuk van mededinging en gelijk speelveld. Waarom gaat de minister voor Medische Zorg de regulering van de prijs doen en niet de Autoriteit Consument & Markt? De minister voor Medische Zorg is ook degene die de begroting en het beleidsplan van Sanquin goedkeurt. Ook dient Sanquin aan de minister verslag uit te brengen over de uitvoering van de wettelijke taken. Hiermee kan de minister toezicht houden op de specifieke mededingingsregels in dit wetsvoorstel en kan de minister rekening houden met de gevolgen die dit heeft voor de begroting van Sanquin en daarmee eigenlijk ook voor de kosten van de gezondheidszorg in Nederland. Verder is ervoor gekozen om de prijs van plasma als grondstof te baseren op de gemiddelde prijs op de Europese markt. Binnen mijn ministerie is specifieke kennis over de geneesmiddelenmarkt beschikbaar. Dergelijke kennis is niet bij voorbaat beschikbaar bij de ACM.

Een andere vraag van mevrouw De Vries was: gelden in andere landen ook regels voor de levering van plasma voor donoren? Er wordt immers geld mee verdiend. Zoals ik gezegd heb, voert SPP in opdracht van een derde, bijvoorbeeld die Amerikaanse fabrikant, plasmageneesmiddelenproductie uit. Het plasma wordt dan aangeleverd door de opdrachtgever; het gaat dus om Amerikaans plasma. Voor de invoer van dat plasma is een vergunning van de minister voor Medische Zorg nodig.

Dan de vraag naar de diversiteit onder donoren. Mevrouw De Vries stelde ook de vraag of er voldoende donoren zijn. Daar krijg ik positieve berichten van Sanquin over. Er is gelukkig voldoende aanbod de laatste paar jaar: 50.000 donoren erbij. Er gaan er ook veel weg, maar per saldo is het aantal voldoende om te voorzien in de Nederlandse behoefte.

Dan het punt van de diversiteit. Sanquin benadert deze doelgroepen via belangenverenigingen. Er wordt dus actief werk van gemaakt om die diversiteit te waarborgen of daar aandacht voor te hebben.

Dan het punt van de niet-wettelijke activiteiten. Deelt de minister de mening dat levering van stamcellen en navelstrengbloed niet in de stichting thuishoort? Kan die worden afgestoten? Het doel van het wetsvoorstel is om de bloedvoorziening te vrijwaren van risico's van commerciële activiteiten van de Bloedvoorzieningsorganisatie. De grootste commerciële activiteiten van Sanquin zaten in de productie van plasmageneesmiddelen voor derden. Deze zijn inmiddels in de dochteronderneming SPP ondergebracht. De overige activiteiten, zoals de stemcellen-uit-navelstrengbloedbank en donors keuren in opdracht van de moedermelkbank van het Vu Medisch Centrum, zijn zeer beperkt in omvang en bovendien ook niet commercieel van aard. Deze activiteiten vormen daarmee geen risico voor de continuïteit en de kwaliteit van de bloedvoorziening. Daarom vind ik het ook niet per se noodzakelijk dat deze activiteiten buiten de stichting worden geplaatst.

Mevrouw De Vries heeft een vraag gesteld over de prijs van bloed. Daar ben ik al op ingegaan. En dan de vraag of een snellere donatie mogelijk is voor de MSM-contacten. Mevrouw Dijkstra heeft ook gesproken over de wachttijd van twaalf maanden na het laatste MSM-contact. Die is noodzakelijk, omdat een vroege infectie niet altijd op te sporen is met laboratoriumtesten. Cijfers van de Raad van Europa tonen aan dat bij drie Europese landen die al een aantal jaren een wachttijd van twaalf maanden hanteren, deze maatregel geen nadelige invloed heeft gehad op de veiligheid van de bloedvoorziening. En dat zijn de landen die mevrouw Dijkstra noemde. Er zijn nog geen gegevens bekend of deze veiligheid ook gewaarborgd blijft als de wachttijd korter is. Daarnaar vindt onderzoek plaats. Nederland doet daar actief aan mee. Ik zeg tegen mevrouw De Vries en mevrouw Dijkstra dat als dat nieuwe gezichtspunten oplevert, ik die graag aan de Kamer zal melden.

Ik heb al gesproken over het afstoten van de niet-wettelijke vragen. Ik hoop dat ik daarmee alle vragen van mevrouw De Vries heb beantwoord.

Dan kom ik bij de vragen van mevrouw Ellemeet. Een aantal vragen heb ik al eerder beantwoord, maar er zijn er nog drie. Mevrouw Ellemeet heeft gevraagd of het wetsvoorstel voldoende toekomstbestendig is. Is er flexibiliteit voor toekomstige ontwikkelingen? Naar ons gevoel is dat wel het geval. Als bijvoorbeeld de positie van de plasmageneesmiddelenproductie verandert of Sanquin mogelijkheden ziet om kosten te besparen door andere delen van de uitvoering van de wettelijke taken uit te besteden, dan zit die mogelijkheid eigenlijk ingebakken in het wetvoorstel. Dus toekomstbestendig? Ik zou zeggen: dat is het geval.

Dan het punt van de AMvB. Mevrouw De Vries sprak hier ook al over. Hoe wordt de Kamer hierbij betrokken? Aan de hand van deze maatregel zal een grens worden gesteld aan de omvang van de niet-wettelijke activiteiten die binnen de stichting mogen worden uitgevoerd. Je hebt dus een stichting en daaronder heb je de private activiteiten. In de stichting mag dus een zeker percentage worden gebruikt voor de niet-wettelijke taken. Dat percentage zal worden vastgesteld op 10% van de omzet van de stichting. Waarom is gekozen voor 10%? Daarmee sluit ik aan bij de grens die ook wordt gebruikt voor algemeen nut beogende instellingen. Om te voorkomen dat incidentele en kleinschalige activiteiten tot verlies van de anbi-status leiden, mogen anbi-organisaties voor 10% niet algemeen nut beogende activiteiten uitvoeren. Ik wil die parallel dus trekken.

Voorzitter. Daarnaast wil ik een uitzondering maken voor staf- en concerndiensten die ten behoeve van de dochterondernemingen worden verricht. De grens voor deze activiteiten wordt vastgesteld op gelijke hoogte als de begrote omvang van de staf- en de concerndiensten ten behoeve van de stichting. Een andere grens is hier gerechtvaardigd, omdat de stichting schaalvoordelen heeft van het gezamenlijk uitvoeren van de staf- en concerndiensten. Daarom geldt hier niet de 10%-regel, maar zal het vaker een hoger percentage zijn. Het zal maximaal fiftyfifty zijn. Voorzitter. Ik hoop dat ik daarmee voldoende antwoord heb gegeven op de vraag hoe ik invulling aan die AMvB zou willen geven.

Ook mevrouw Ellemeet heeft een vraag gesteld over het aantal donoren. Ik meen dat ik die vraag al beantwoord heb.

Voorzitter. Ik hoop dat ik de vorige sprekers in de goede volgorde van antwoorden heb voorzien. Daar ben ik niet helemaal zeker van in het geval van de beantwoording van mevrouw Van den Berg, maar ik begin ergens en mevrouw Van den Berg laat het wel weten als ik nog iets heb overgehouden wat ik niet heb beantwoord. Dat is natuurlijk niet de bedoeling.

1. Kan de minister bevestigen dat er geen financiële problemen spelen bij Plasma BV, dus bij SPP BV? Voorzitter. Daarvan is op dit moment geen sprake. Natuurlijk houdt Sanquin dat goed in de gaten. Dat toezichtselement zit ook in dit wetsvoorstel. Maar er zijn geen financiële problemen. Er worden zwarte cijfers geschreven. Dat kunnen we nagaan in de jaarrekeningen die we tot dusverre hebben gezien.

Over de kosten van het volbloed heb ik eerder geantwoord.

Dan het bepalen van winst voor wettelijke en niet-wettelijke activiteiten, hoe deel je dat toe? Voorzitter, allereerst, winst van de stichting wordt in de jaarrekening vermeld. In de gesplitste jaarrekening en in de jaarrekening van de holding blijkt de verdeling tussen wettelijke en niet-wettelijke taken, en daarmee ook inzicht in het toedelen van de winst.

Hoe staat het met het onderzoek naar de Navelstrengbloedbank en hoe vindt overdracht plaats naar een andere bank? Dat is work in progress. De aanbesteding is in gang gezet. Rond de zomer verwacht ik de resultaten van het onderzoek. Dat onderzoek wil ik eerst afwachten en dan beslissen we over de toekomst. Dus ik kan nu nog niets zeggen over een eventuele overdracht, maar dat komt.

De voorzitter:

Een interruptie van mevrouw Van den Berg.

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Dat onderzoek, en wie dat gaat doen, zal in alle zorgvuldigheid gebeuren. Maar het gaat mij er met name om dat als voorwaarde wordt opgenomen dat waar het nu dan aan wordt uitbesteed, dat niet zomaar kan door uitbesteden. Daar zit bij ons de zorg vanwege twee punten, namelijk de kwaliteit en de hygiëne van degene die het gaat doen, maar ook de arbeidsvoorwaarden van de mensen die het gaan doen.

Minister Bruins:

Nu mevrouw Van den Berg hier zo precies op is, voel ik mij verplicht om bij de uitkomsten van het onderzoek waarover ik u zal berichten deze twee punten mee te nemen en ze dan daarbij te adresseren.

Dan de definitie van bloedproducten en tussenproducten. Mevrouw Van den Berg zegt dat dat nog onduidelijk is en vraagt hoe de minister die onduidelijkheid kan wegnemen. Ik heb de evaluatie van de Wet inzake bloedvoorziening net ontvangen en aan uw Kamer gestuurd. Ik zal daar nog mijn standpunt bij voegen. Daarbij zal ik ingaan op dit onderwerp.

Dan de vraag van een heel andere orde: kunnen dochters ook garanties afgeven? Ja, in principe kunnen dochterondernemingen garanties afgeven. Indien ik dat nodig vind, kan ik als het gaat om dochterondernemingen die wettelijke taken uitvoeren daar beperkingen aan stellen op het moment dat ik toestemming geef voor het uitvoeren van die wettelijke taken.

Mevrouw Van den Berg (CDA):

U zegt dat die dochter dat dus kan doen.

Minister Bruins:

In principe.

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Die kan dat dus doen voor niet-wettelijke taken zonder overleg met de minister. Vervolgens is het wel zo dat de moeder ingeval van een faillissement van de dochter sowieso al aansprakelijk blijft, maar ook vanwege de laundry list die wordt genoemd nog extra aansprakelijk is. Vandaar dat we zeggen: wij hebben er geen behoefte aan dat wij als Kamer over ieder detail en ieder besluit geïnformeerd worden, maar wel dat de minister daar dus meer bevoegdheden op krijgt, zodat een bedrijf geen garanties, en aandelen, kan gaan geven die naderhand toch een effect hebben op de moeder.

Minister Bruins:

Sanquin wil dit soort risico's natuurlijk ook niet hebben, dus de vraag die mevrouw Van den Berg stelt over de garanties die dochterondernemingen kunnen afgeven is eigenlijk een theoretische. Dus dat kan, die mogelijkheid bestaat, simpelweg omdat dat aan een vennootschap is voorbehouden en dat niet moet worden gebruikt, of dat daarvoor een goed gesprek nodig is tussen de dochter en het stichtingsbestuur. Dat is zo klaar als een klontje. We hebben hierover gesproken met Sanquin. Die denkt dat het afgeven van garanties door dochterondernemingen in de praktijk niet veel zal voorkomen, omdat zij ook een zorgplicht hebben. Zij kunnen niet af van hun zorgplicht. Dat vind ik een heel belangrijk gegeven. Straks hebben wij per dochteronderneming ook inzicht in de jaarrekening. Ik denk dat wij op die manier de informatiebehoefte aan onze kant goed hebben veiliggesteld.

Voorzitter. Een andere vraag is: waarom staat u met het wetsvoorstel toe dat wettelijke taken worden overgedragen aan derden? Houdt de Bloedvoorzieningsorganisatie 100% zeggenschap over de wettelijke taken? Het moet duidelijk zijn dat de Bloedvoorzieningsorganisatie met het wetsvoorstel de wettelijke taken niet zal mogen overdragen aan een derde. De Bloedvoorzieningsorganistie mag wel na toestemming van de minister de uitvoering van werkzaamheden voor wettelijke taken overdragen. Dan gaat het dus om de uitvoering van werkzaamheden. Denk daarbij bijvoorbeeld aan het testen van donaties door een ander lab. De werkzaamheden worden als het ware uitbesteed aan een ander door middel van een overeenkomst. De verantwoordelijkheid voor een adequate uitvoering van die wettelijke taken blijft bij de Bloedvoorzieningsorganisatie. De eindverantwoordelijkheid kan niet worden overgedragen. Voor het overdragen van goederen ligt dat weer net een beetje anders. Als goederen in eigendom worden overgedragen — denk aan testapparatuur — dan verliest de Bloedvoorzieningsorganisatie de zeggenschap daarover. Dat is nou eenmaal het verschil tussen het overdragen van werkzaamheden en het overdragen van goederen. Bij het overdragen van werkzaamheden kun je een en ander terugroepen, maar bij het overdragen van goederen ben je die goederen kwijt.

Mevrouw Van den Berg sprak over vastgoed. Ik heb nog eens even nagevraagd of er veel vastgoed in de organisatie zit en dat is eigenlijk niet het geval. Het gaat alleen om het hoofdkantoor. Mag je dat zomaar verpatsen? Nee, dat mag niet. Als daar winst wordt gemaakt, komt het weer aan de stichting ten goede. Ook dat geld kan dus niet naar een ander potje toe.

Voorzitter. Hoe wordt voorkomen dat publiek geld wordt uitgekeerd als winst? In de WBV is opgenomen dat de Bloedvoorzieningsorganisatie niet op winst gericht mag zijn. Om die reden is Sanquin een stichting. Hierdoor wordt voorkomen dat publiek geld wordt uitgekeerd als winst.

Hoe staat het met het gesprek met het ministerie van EZK en het ministerie van Financiën over het beperken van de niet-wettelijke activiteiten binnen de stichting? Dat gesprek is gaande. De uitkomsten wil ik ook betrekken bij de AMvB waar ik zojuist over sprak. Maar de uitkomsten zijn dus nog niet gereed. Er is nog werk in uitvoering.

Voorzitter. Dan de volgende vraag van mevrouw Van den Berg: kunt u de Kamer vooraf op de hoogste stellen als er toestemming wordt gegeven voor het laten uitvoeren van wettelijke taken door andere dan de Stichting Sanquin? Als dit wetsvoorstel in werking treedt, zal alleen voor de wettelijke taak van de plasmageneesmiddelenproductie toestemming worden gegeven om die uit te laten voeren door SPP, Sanquin Plasma Products. Op dit moment is deze wettelijke taak al in een convenant geregeld. Straks wordt het wettelijk geregeld. Op dat punt bent u dus al op de hoogte. Bij eventuele nieuwe toestemmingen zal ik ook rekening moeten houden met de mogelijkheid dat Sanquin snel moet handelen, waardoor er wellicht weinig tijd is om de Kamer vooraf op de hoogte te brengen. Maar ik denk niet dat het zo'n vaart loopt. Over het algemeen is Sanquin wel bij machte om ons snel op de hoogte te brengen — met "ons" bedoel ik het ministerie — waardoor ik uw Kamer ook snel op de hoogte kan brengen. Mocht dat een keer spannend worden, dan is het misschien niet vooraf, maar dan kan het nog wel heel snel daarna. Dat lijkt mij ook praktisch voor de ondernemingsactiviteiten die ook van Sanquin zijn.

De volgende vraag is weer een heel andere vraag. Kan de minister aangeven welke andere bronnen er zijn voor het leveren van stamcellen? Behalve stamcellen uit navelstrengbloed kunnen ook stamcellen uit perifeer bloed of beenmerg worden geleverd. Ik lees het op, maar ik heb er geen kennis van. Ik hoop dat het een goed antwoord is. Ja, er valt nog een hoop te leren, mevrouw Kooiman. Dat gaat u allemaal missen, maar ik ben blij dat u erom lacht.

Mevrouw Kooiman (SP):

Jazeker.

Minister Bruins:

Een andere vraag. Kan ik de Kamer jaarlijks informeren over de financiële situatie en risico's van de Stichting Sanquin, inclusief de dochterondernemingen? Ik kan toezeggen dat ik de Kamer jaarlijks informeer over de financiële situatie en risico's van de Stichting Sanquin. Ik heb dat eerder betoogd, ook in de richting van mevrouw De Vries. Ik beschik nu niet over de jaarverslagen en jaarrekeningen van de afzonderlijke dochterondernemingen, maar als het amendement van mevrouw De Vries wordt aangenomen, dan krijgt het ministerie de beschikking over de afzonderlijke stukken van die bv's. Op basis daarvan kan ik de Kamer jaarlijks op de hoogte stellen van de financiële situatie van de dochterondernemingen. Daar zit één maar aan: het kan zijn dat er bedrijfsvertrouwelijke gegevens zijn. Die kan ik dan niet zo maar met de Kamer delen. Het gaat hier over de openbare informatie die is vastgelegd in jaarrekeningen.

De voorzitter:

Mevrouw Van den Berg heeft daar een opmerking of een vraag over.

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Een vraag, want volgens mij moet een bedrijf, ook als er sprake is van bepaalde risico's, rechtszaken of andere kwesties, dat in de jaarverslagen vermelden. Klopt dat?

Minister Bruins:

Zeker weten. Dat is dan openbare informatie. Als wij ons kunnen richten op datgene wat er in de jaarrekeningen en de toelichting daarop staat, dan hebben wij een goed beeld van de bedrijfsvoering, ook van de dochterondernemingen. Maar ik wilde de opmerking maken dat er ook nog andere, bedrijfsvertrouwelijke informatie bestaat die wij niet vinden in de jaarrekening. Daar beschik ik niet over, dus die kan ik ook niet doorgeven. Dat is slechts de beperking die ik zou willen aanbrengen.

Verloopt de overdracht van niet-essentiële taken alleen na toestemming van de minister? Bij niet-essentiële taken kun je denken aan het transport van bloedproducten. Ik herhaal de vraag. Verloopt de overdracht van niet-essentiële taken alleen na toestemming van de minister? Het antwoord daarop: niet per se. Wanneer het gaat om niet-essentiële taken en deze niet complex van aard zijn, dan is toestemming van de minister niet noodzakelijk.

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Dat is niet het punt waarover wij als Kamer informatie willen. Ik doel met name op zaken als catering en transport die als voorbeelden worden genoemd. Als we ergens in het land verhalen horen over schijnconstructies, dan is het bij catering en transport. Het gaat ons niet zozeer om het borgen van de kwaliteit van het product, het gaat ons om de arbeidsvoorwaarden van de mensen. Vandaar dat wij wat dat betreft een borging wilden hebben, in die zin dat de minister daar een extra check op kan doen.

Minister Bruins:

Die waarborg is niet gegeven omdat hier niet het toestemmingsvereiste geldt. Het is misschien goed dat ik dit punt meeneem naar Sanquin. Ik zal Sanquin vragen hier aandacht aan te besteden in het jaarverslag en de jaarrekening. Ik heb ook al gesproken met de directie van Sanquin. Ik heb gevraagd wat er gebeurt als bijvoorbeeld het transport van bloedproducten niet goed verloopt. Het antwoord was heel duidelijk: als een vervoerder niet goed is, dan gaat die vervoerder eruit en dan wordt een andere vervoerder ingehuurd. Dat lijkt mij een heel praktische werking. Ik vind niet dat dit allemaal hoeft te worden "uitgemillimeterd" in een jaarverslag, maar aandacht voor het onderwerp is wel op zijn plaats, met enige beperking omdat ik vind dat dit hoort tot de bedrijfsvoering van Sanquin. Als Sanquin hier dus een opmerking over wil maken in de jaarrekening, dan lijkt mij dat prima.

De voorzitter:

Mevrouw Van den Berg. Afrondend op dit punt.

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Voorzitter. Nogmaals, het gaat ons er niet om dat dit allemaal in het jaarverslag komt. Als een vervoerder niet goed is, dan komt er natuurlijk een andere vervoerder, maar het gaat er vaak niet om dat de kwaliteit van het vervoer niet goed is, het punt is dat het arbeidsvoorwaardenpakket van degene die het uitvoert in een aparte constructie zit die eigenlijk niet door de beugel kan. Dat is het enige aandachtspunt dat wij nog willen meegeven.

Minister Bruins:

Ja, voorzitter, als we het zo klein maken, dan zou ik zeggen dat dit een aspect van de bedrijfsvoering is en dat de directie van Sanquin daar oog voor moet hebben. Verloopt dat niet goed, dan lezen we dat ongetwijfeld terug in de krant die veel aandacht heeft voor dit onderwerp, of in een andere krant.

Hoe wordt voorkomen dat wettelijke taken aan derden kunnen worden overgedragen waarop winst kan worden gemaakt? Hoe worden wettelijke taken dan gewaarborgd? Wettelijke taken mogen alleen worden overgedragen als er geen onnodige risico's zijn voor de uitvoering van de overige wettelijke taken. Dat vind ik nu juist de kern van mijn toezichtstaak om toestemming te verlenen. Ik hoop dat ik daarmee de vragen van mevrouw Van den Berg heb beantwoord.

Dan heb ik nog een enkele vraag liggen van mevrouw Dijkstra.

De voorzitter:

Er is toch nog een vraag blijven liggen, heb ik het vermoeden. Mevrouw Van den Berg, kort.

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Gewoon in het algemeen: wij hadden eerder aangegeven dat wij zowel ten aanzien van de bevoegdheden van de minister als ten aanzien van de informatie naar de Kamer misschien met een amendement wilden komen. Ten aanzien van de bevoegdheden van de minister heeft de minister, denk ik, goed toegelicht waar hij kan ingrijpen en waar we het anders wel in de krant gaan lezen. Maar mag ik dan ook concluderen dat de minister de Kamer wel gaat informeren over alle cruciale besluiten ten aanzien van dit dossier? Anders zouden wij nog met een amendement komen.

Minister Bruins:

Wat ik van plan was, is dit. Als het amendement-De Vries wordt aangenomen, heb ik zicht op jaarrekeningen en toelichtingen. Dan vind ik dat een handig pakketje om zelf te bestuderen en ook te delen met uw Kamer. Ik mag ervan uitgaan dat wij langs deze weg geïnformeerd worden over cruciale ontwikkelingen die zich afspelen bij Sanquin, zowel voor de kort houdbare als voor de lang houdbare bloedproducten. Dat lijkt mij de meest concrete toezegging die ik de Kamer kan doen inzake een combinatie van én het beleid, én de uitvoering, waar dus ook aspecten van bedrijfsvoering in zitten.

Dan misschien ten overvloede nog een enkele vraag van mevrouw Dijkstra. "Ten overvloede" in die zin dat ik op veel punten al ben ingegaan. De oneerlijke concurrentie bij de plasmageneesmiddelen: wie ziet daarop toe? In het wetsvoorstel is opgenomen dat plasmageneesmiddelen tegen marktprijzen worden verkocht. Daar ziet de Autoriteit Consument & Markt op toe en dat kan ook gebeuren naar aanleiding van signalen van concurrenten. Zo kan het nog weleens werken bij de ACM.

Dan een van de hamvragen, misschien had ik daarmee moeten beginnen: waarom is zelfvoorziening zo belangrijk voor Nederland? Ik denk dat ik het voor een deel al in de inleiding heb gezegd. Het kan gaan om ernstig zieke patiënten waarvan sommigen levenslang afhankelijk zijn van plasmageneesmiddelen. Denk aan patiënten met een aangeboren auto-immuunziekte of met afweerstoornissen. We hebben hier te maken met een kwetsbare voorziening in de zin dat de grondstof schaars is en de wereldmarkt uit slechts een paar spelers bestaat, waardoor het wegvallen van productiecapaciteit direct invloed kan hebben op de markt. Ik vind het belangrijk, wij vinden het belangrijk, dat Nederland eigen productiecapaciteit behoudt, zodat we niet geheel afhankelijk zijn van aanbieders uit het buitenland.

De laatste vraag die ik nog heb liggen: bestaat er verschil in het verlenen van toestemming door de minister voor het overdragen van goederen of het overdragen van werkzaamheden? Ik geloof dat ik die vraag heb beantwoord. Als je een goed overdraagt, ben je het kwijt. Als je werkzaamheden overdraagt, kun je die terughalen. Tot zover, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik zie dat mevrouw Dijkstra nog een vraag voor u heeft.

Mevrouw Pia Dijkstra (D66):

Ik begrijp dat de minister het in zijn hoofd zo samenvat, maar ik had toch nog een iets gedetailleerdere vraag gesteld over die toestemming die de minister moet geven als er eigendom is overgedragen. Wie maakt nou de inschatting dat er gevolgen zijn of geen gevolgen zijn voor de bloedvoorziening oftewel de wettelijke taken? Ik moet snel weer even op een rijtje zetten hoe ik de vraag had gesteld. De minister voor Medische Zorg moet toestemming geven als de Bloedvoorzieningsorganisatie niet-wettelijke activiteiten en het eigendom van de daarbij behorende goederen overdraagt aan een andere rechtspersoon en als die eigendomsoverdracht gevolgen heeft voor de uitvoering van die wettelijke taken. Maar er is geen toestemming nodig als het geen gevolgen heeft voor de bloedvoorziening. Mijn vraag was: wie maakt nou de inschatting of er gevolgen zijn voor de bloedvoorziening? En is het altijd duidelijk en inzichtelijk of die gevolgen er zijn?

Minister Bruins:

Ik denk eerlijk gezegd dat dat in de prakijk altijd inzichtelijk is. Ik denk dat het vraagstuk eigenlijk niet speelt bij de overdracht van goederen. De testapparatuur overdragen: dat zal zo zijn. Als het gaat over de vraag of het overdragen van werkzaamheden consequenties heeft voor de Bloedvoorzieningsorganisatie, dan is het de minister die de toestemming moet geven. Daar zit dus echt een dubbele klep op, want we doen nou wel elke keer of de minister het zus of zo doet, maar het management van Sanquin is daar natuurlijk ook een hele belangrijke speler in. Dus, huiselijk gezegd: dubbel genaaid houdt beter. Het is hier eerst het management van Sanquin, maar daarna ook de minister die de toestemming verleent.

Mevrouw Pia Dijkstra (D66):

Goed, dat was inderdaad de vraag en de minister verduidelijkt dit in het laatste antwoord nog even. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik kijk naar de minister. Ik heb de appreciatie op het amendement van mevrouw De Vries c.s. genoteerd, maar ik heb nog geen appreciatie van de minister vernomen op het amendement op stuk nr. 7 van het lid Kooiman. Kan de minister dat nu geven, of wil hij daar in de tweede termijn op terugkomen?

Minister Bruins:

Ik wil het wel geven, maar ik ben even op zoek naar de tekst, voorzitter.

Mevrouw Kooiman (SP):

O, die was fantastisch.

Minister Bruins:

Het is een fantastisch amendement, hoor ik mevrouw Kooiman zeggen. Ja, en dat in uw laatste of voorlaatste debat, mevrouw Kooiman. Je zou toch bijna genegen zijn om ... Nee, voorzitter.

Ik heb hier de tekst. De indiener is van mening dat een bloedvoorziening een voorziening is van algemeen belang. Ik heb, dacht ik, omstandig betoogd dat ik vind dat ook taken in een dochteronderneming kunnen worden georganiseerd zodat wij die plasmageneesmiddelenproductie, die fabriek, die drukpers ook kunnen inzetten voor andere partijen. Dat levert ons extra inkomsten op. Daarmee gaan we geen winst maken voor aandeelhouders of voor wat voor zak dan ook, want die winst gaat naar Sanquin. Daarmee kunnen wij de bloedprijs in Nederland drukken. Dus ik ontraad dit amendement.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan zijn wij hiermee gekomen aan het einde van de eerste termijn van de zijde van het kabinet. Ik dank de minister voor zijn bijdrage in eerste termijn. We gaan door naar de tweede termijn van de zijde van de Kamer. Ik heet mevrouw Kooiman zeer welkom achter het katheder voor haar laatste bijdrage in de plenaire zaal. Mevrouw Kooiman.

Mevrouw Kooiman (SP):

Ja, voorzitter, ik heb hier een hele stapel moties ... Nee hoor, dit is een grapje.

Voorzitter, het zal maar je laatste plenaire debat hier zijn, zo'n enorm spannend debat. Het is "bloedstollend" zou ik in dit kader willen zeggen. Nee, serieus. Het is een heel technisch onderwerp geweest, maar wel een heel erg belangrijk onderwerp. Want het gaat natuurlijk om het behoud van onze bloedvoorziening en onze wettelijke taken, en met name over onze plasmavoorziening die commercieel is. En helaas wijzigt dit wetsvoorstel daar niet zo veel aan. Dat is ook de reden dat ik een amendement heb ingediend, om juist ook die plasmavoorziening, onze publieke taak, ook publiek te houden. De minister zegt wel: goh, dan gaan we winsten maken. Maar ik ga eigenlijk ook uit van minder goede tijden, als we dus geen winsten maken. Stel nou dat die bv verlies draait en mogelijk failliet gaat, waar het FD ook vaker nog wel op doelt. Dat heeft dan ook consequenties voor de stichting Sanquin en op onze bloedvoorziening in zijn geheel. Daarom heb ik in het amendement dat willen scheiden. Dat is ook een principiële keuze. Het is een keuze waar de SP voor staat en vandaar ook dat ik hem vandaag gemaakt heb.

Voorzitter. We kunnen natuurlijk wel het amendement-De Vries steunen. Als het amendement-Kooiman het niet haalt, willen we in ieder geval ten minste nog wel die transparantie behouden. Dat steunen we dus graag.

Voorzitter. Tot slot wil ik natuurlijk ons Kamerpersoneel heel erg bedanken. Ik vind het heel erg leuk om u nog als voorzitter meegemaakt te hebben, maar met name wil ik ook het ministerie heel erg bedanken. Ze luisteren waarschijnlijk ook mee. Sorry voor al die vragen die jullie hebben moeten beantwoorden! Ik heb ze met plezier ingediend; ik hoop dat jullie ze ook met plezier hebben beantwoord. Mijn opvolger Henk van Gerven is iemand die mijn traditie nogal voortzet — jullie kennen hem. Ik zie geknik! Ik wens de minister heel veel plezier met mijn opvolger en plezier in dit werk. Ik dank mijn geachte collega's. Het was me een eer.

De voorzitter:

Mevrouw Kooiman, ik wil u in ieder geval heel hartelijk dankzeggen. Morgen is voorzien het afscheid hier in de plenaire zaal. Ongetwijfeld zal de Voorzitter van onze Kamer dan nog een aantal warme en hartelijke woorden aan uw adres richten. Ik wil u in ieder geval zeer hartelijk bedanken voor uw bijdrage, ook weer aan dit debat, en u feliciteren met de toezegging die u in ieder geval nog heeft gekregen van de minister op een persoonlijke noot in uw laatste bijdrage aan dit debat. Zeer bedankt voor uw bijdrage en het ga u goed. Dank u wel, mevrouw Kooiman.

Dan ga ik naar de tweede spreker, mevrouw De Vries van de VVD.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Dank u wel, voorzitter. Ook nog dank voor de samenwerking aan mevrouw Kooiman. Het was kort, want ik ben pas sinds november woordvoerder op dit onderwerp. Ik hoop dat het mevrouw Kooiman heel goed gaat in de toekomst, waar die ook mag liggen.

Dan terug naar het wetsvoorstel. Het amendement was inderdaad vrijdag al ingediend. Dank dat het oordeel Kamer krijgt. Ik denk dat het belangrijk is voor de transparantie en om ook inzicht te krijgen in de risico's die er toch altijd blijven. Als je de risico's weet, kan je er ook op sturen.

Dan nog een paar vragen naar aanleiding van de beantwoording van de minister over de doelmatigheid binnen Sanquin. De minister heeft uitgelegd hoe de prijsberekening gaat plaatsvinden. De vraag is alleen wel: hoe kunnen wij dat nu voor de toekomst ook bekijken? Is er zoiets als een benchmark? Want ik wil dat Sanquin op een goede manier de bloedvoorziening doet, maar wel ook graag op een zo goedkoop mogelijke manier. Op een veilige manier natuurlijk — dat staat voorop — maar ook zo goedkoop mogelijk voor de patiënten. Kan de minister daar nog iets meer over aangeven?

Er was nog één vraag blijven liggen over de informatievoorziening van plasmadonoren. Plasma wordt zonder betaling beschikbaar gesteld door de donoren, maar het wordt wel voor een commercieel product gebruikt. Wij vinden dat je daar dan ook vooraf helderheid over moet geven aan de plasmadonoren. Kan de minister daar nog iets over zeggen?

En dan een laatste punt. Nee, nog twee punten; ik moet niet te snel gaan. Eén vraag is nog blijven liggen. Die is ook in het verslag niet beantwoord, dus dan begin ik altijd wat wantrouwend te worden over waarom dat niet beantwoord wordt. Wij willen graag duidelijkheid over wat aantoonbaar nadelige gevolgen zijn als het gaat om het toestemming geven of het weigeren om toestemming te geven voor het uitvoeren van taken door anderen. Wij vinden dat er wel vooraf duidelijkheid over moet zijn, omdat dit ook onderdeel uitmaakt van de wetsgeschiedenis.

Laatste punt wat mij betreft: de minister heeft aangegeven dat 10% van de niet-wettelijke taken in de stichting mag worden uitgevoerd. Dat gaat nog geregeld worden in een algemene maatregel van bestuur, neem ik aan. Er komt ook nog een percentage voor de staf- en concerndiensten. Mijn vraag was wat breder, omdat ik vind dat wij als Tweede Kamer daar wel over geïnformeerd moeten worden. Zijn al die algemene maatregelen van bestuur, ministeriële regelingen en beleidsregels die aangekondigd zijn, ook daadwerkelijk gereed op het moment dat de wet in werking treedt? En ik zou het toch prettig vinden als wij ook over die andere percentages van de staf- en concerndiensten nog goed geïnformeerd worden. Dat vind ik wel belangrijk om de risico's inzichtelijk te houden. Misschien dat de minister dus nog de toezegging kan doen dat we als Kamer nog nader geïnformeerd worden over het vastleggen van die percentages.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw De Vries. Dan ga ik naar mevrouw Van den Berg van de fractie van het CDA.

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Voorzitter. In de eerste plaats wil ik toch ook de gelegenheid nemen om mevrouw Kooiman alle goeds toe te wensen voor de toekomst. Dank voor de heel prettige samenwerking. Ik vond het heel mooi hoe mevrouw Kooiman altijd een persoonlijke noot wist toe te voegen aan de debatten, zoals ook vandaag weer.

Vervolgens wil ik graag de minister bedanken voor de uitgebreide beantwoording op alle vragen. Ik ben blij met enkele toezeggingen, namelijk dat er later nog nadere informatie komt over de definitie van tussen- en bloedproducten, dat de minister kijkt naar een eventuele doorbesteding en naar de arbeidsvoorwaarden bij het uitbesteden van navelstrengonderzoek — dat dan van de zomer loskomt — en dat de minister de Kamer gaat informeren bij alle cruciale besluiten die hij nog mag nemen, eventueel achteraf. Ik sluit ook graag aan bij de woorden van mevrouw De Vries, die vroeg of de algemene maatregelen van bestuur, de regeling en de beleidsregels allemaal op hetzelfde moment inzichtelijk zijn.

Ten slotte, voorzitter. Wat ook al mocht blijken uit mijn inbreng, is dat wij het heel belangrijk vinden om als Kamer goed geïnformeerd te zijn, ook over de risico's. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat een scheiding van wettelijke taken en niet-wettelijke activiteiten binnen de Stichting Sanquin en dochterondernemingen niet volledig door te voeren is;

constaterende dat de stichting als moederonderneming potentieel financiële risico's loopt met betrekking tot dochterondernemingen c.q. ondernemingen waarin de stichting een belang of aandelen heeft;

van mening dat dit onwenselijk is aangezien de moederonderneming publieke taken heeft en onder andere verantwoordelijk is voor het voldoende inzamelen en beschikbaar stellen van volbloed, plasma en plasmageneesmiddelen voor de Nederlandse markt;

verzoekt de regering de Kamer jaarlijks te informeren over alle relevante zaken die de financiële situatie en risico's van de Stichting Sanquin inclusief de dochterondernemingen betreffen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van den Berg. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 9 (34815).

Dank u wel, mevrouw Van den Berg. Dan ga ik naar mevrouw Dijkstra van D66.

Mevrouw Pia Dijkstra (D66):

Dank u wel, voorzitter. Ik kan heel kort zijn. Er zijn bij nadere bestudering nog twee vragen van mij blijven liggen die ik toch nog even bij de minister neer wil leggen.

Ik heb het even gehad over die onverwachte situatie. Aan de minister heb ik het volgende gevraagd. In de wet staat dat de toestemming minimaal vier maanden voor de beoogde datum waarop de werkzaamheden door een andere rechtspersoon worden uitgevoerd, moet worden aangevraagd. De minister moet dan binnen drie maanden beslissen, maar wat is een onverwachte situatie die zich kan voordoen? Is er dan zo veel tijd? Als die er niet is, hoe is dat dan geregeld?

Ik had nog een andere vraag over de manier waarop bloed- en plasmadonoren op de hoogte worden gesteld dat hun lichaamsmateriaal, dat ze gratis afstaan, ook gebruikt zou kunnen worden voor producten die in de commerciële tak worden gemaakt.

Dat was het. Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Dijkstra.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de minister voor Medische Zorg voor de beantwoording in tweede termijn en een appreciatie van de ingediende motie.

Minister Bruins:

Voorzitter. In het betoog van mevrouw Kooiman zaten geen nieuwe vragen meer. Ook van mijn kant hartelijk dank voor de samenwerking. Ik heb geleerd dat leden van de SP-fractie ook Het Financieele Dagblad goed lezen, en dat doet mij deugd. Dat had u niet verwacht hè, mevrouw Kooiman? Inderdaad, een raar zinnetje. Toch veel dank.

Tegen mevrouw De Vries zou ik het volgende willen zeggen. Over het amendement over de jaarrekening is denk ik voldoende gewisseld in de eerste termijn. Ik laat het oordeel graag aan de Kamer.

Dan het punt van de benchmark voor de bloedprijs. In de eerste termijn heb ik willen betogen dat het best moeilijk is om een goede prijsvergelijking in handen te krijgen. Wij weten dat sommige landen subsidiëren, wij weten alleen niet hoeveel; ze vertellen dat ook niet precies. Dus deze wil ik even laten hangen. Dat wil zeggen, als we daarover meer duidelijkheid krijgen uit openbare bronnen, vind ik dat ik dat heel goed met u kan delen. Dat wil ik ook graag. Het is ook een manier om met Sanquin het gesprek te voeren. Maar aan appels met peren vergelijken hebben we niet zo veel. Het wordt een beetje zoeken naar wat geen bedrijfsvertrouwelijke informatie is, naar subsidies van andere landen, naar wat in de definitie wordt meegenomen. Een propere bechmark kan ik uw Kamer eerlijk gezegd dus niet toezeggen.

Dan het punt van de informatievoorziening aan plasmadonoren, waar mevrouw De Vries naar vroeg, net als mevrouw Dijkstra. Worden donoren geïnformeerd over commerciële activiteiten? Ja, dat is zo. Ze krijgen onder andere via het blad Bloedverwanten deze informatie. Daarnaast wordt algemene informatie verstrekt aan de donoren die het betreft. Ze krijgen die informatie dus inderdaad aangereikt.

Dan de aantoonbaar nadelige gevolgen van het weigeren van toestemming. Ik ben nog een beetje aan het zoeken naar de situatie waarover we dan spreken. Misschien is daarom de vraag van mevrouw De Vries niet goed beantwoord; waarvoor excuus. Ik denk dat het erg afhankelijk zal zijn van het geval. "Aantoonbaar nadelige gevolgen" is een soort paraplubegrip om te beoordelen of wettelijke taken niet in het gevaar komen. Dat is eigenlijk het criterium waarlangs ik aantoonbaar nadelige gevolgen wil beoordelen voor het weigeren van toestemming.

Mevrouw De Vries vroeg ook of AMvB, regelingen, beleidsregels — de hele bups, als ik het zo mag zeggen — gereed zijn als het wetsvoorstel in werking treedt. Ja, dat zal het geval zijn.

Ik kom op de bijdrage van mevrouw Van den Berg: het oordeel over de motie. Eigenlijk was ik het volgende van plan. Als het amendement-De Vries wordt aangenomen, hebben we de jaarrekening van de stichting en ook van de bv's. Ik dacht: daar maak ik een mooi setje van met een strik eromheen en dat stuur ik u toe. Daarenboven is het een goed gebruik om u jaarlijks te informeren in een brief die in het najaar wordt gemaakt over belangrijke ontwikkelingen. Laten we dan allebei doen. Ik zeg toe dat ik de goede gewoonte continueer om jaarlijks in het najaar zo'n brief aan u voor te leggen en dat ik, na aanneming van het amendement-De Vries, zorg dat u dat bundeltje jaarrekeningen krijgt. Ik denk dat u dan een goede set van informatie heeft die van belang is voor ons gesprek alhier en die ook voldoende ruimte laat voor Sanquin om zijn eigen verantwoordelijkheid te hebben en te houden.

Voorzitter. Tot slot kom ik bij de onverwachte situatie, waar mevrouw Dijkstra over sprak. Ook daar moest ik echt even leentjebuur spelen: wat zou een onverwachte situatie zijn? Als zich een ramp voordoet bij Sanquin waarbij de veiligheid van het bloed niet kan worden verzekerd, dan moet onverwijld worden gehandeld. Dan is een termijn van vier maanden een gotspe en een termijn van drie maanden voor een reactie van een minister kan dan ook niet. Er moet dan dus onverwijld worden gehandeld op aangeven van Sanquin of op aangeven van de inspectie. Dan voel ik mij ook verplicht om u onverwijld daarover te informeren. Onverwachte situaties waar je zo veel tijd voor nodig hebt, konden we even niet bedenken, maar als zich een heel nare, een rampzalige situatie voordoet, vind ik dat er andere mechanismes in werking moeten treden. Ik zeg toe dat ik daar ook naar zal handelen, niet alleen in de richting van Sanquin. Ik denk eerlijk gezegd dat Sanquin sneller bij mij op de stoep staat dan omgekeerd, maar dat wordt een wedstrijdje. Ik vind het belangrijk dat ik uw Kamer daarover heel snel informeer.

De voorzitter:

Minister, mag ik u vragen om nog een expliciet oordeel te geven over de motie?

Minister Bruins:

Oordeel Kamer, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is er nog een interruptie van mevrouw De Vries.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

De minister heeft aangegeven dat de AMvB's en de hele bups, zoals hij die noemt, voor de inwerkingtreding van de wet gereed zijn. Dat is natuurlijk mooi. Hij heeft aangegeven: 10% niet-wettelijke taken. Maar hij gaat ook nog een percentage vastleggen voor de staf- en concerndiensten. Ik ben wel benieuwd of wij daar later ook nog over geïnformeerd worden.

Minister Bruins:

Nee, ik wil dit doen precies op de manier waarop ik u zojuist heb geïnformeerd: er moet maximaal een gelijkheid in zitten als het gaat over staf- en concerndiensten. Dat zal ik ook nog op schrift stellen voor u, zodat u mijn bericht op dat punt kunt lezen voordat de hele bups in werking treedt.

De voorzitter:

Dank u wel. De minister is aan het einde gekomen van de beantwoording in tweede termijn. Hiermee zijn we dan ook aan het einde gekomen van de behandeling van deze wetswijziging.

De algemene beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Stemmingen over de wet, de amendementen en de motie vinden aanstaande dinsdag plaats.

Na de schorsing, om 14.00 uur, gaan we verder met de aanbieding van de jaarverslagen van de Nationale ombudsman, de Veteranenombudsman en de Kinderombudsman. Ik schors de vergadering onder dankzegging aan alle deelnemers en aan de minister, met zijn ondersteuning, voor zijn komst naar de Kamer. Een extra woord van dank aan mevrouw Kooiman voor haar bijdrage in haar laatste debat.

De vergadering wordt van 12.38 uur tot 14.01 uur geschorst.

Voorzitter: Arib

Naar boven