Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2016-2017 | nr. 102, item 11 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2016-2017 | nr. 102, item 11 |
Aan de orde is het dertigledendebat over Limburgse boeren die wietdrones inzetten.
De voorzitter:
We hebben zes sprekers van de zijde van de Kamer. De eerste spreker is mevrouw Van Toorenburg van de fractie van het CDA. Zij heeft zoals iedereen drie minuten spreektijd.
Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Voorzitter. Ons mooie platteland zucht onder de illegale hennepteelt, met als nieuw dieptepunt dat de Limburgse boeren voortaan zelf de hennepplantages moeten opsporen. Zij hebben een privaat bedrijf ingeschakeld dat voor hen met drones de percelen controleert op hennepteelt tussen de gewassen. De Limburgse boeren zien zich hiertoe genoodzaakt, omdat de politie is gestopt met de hennepvluchten, de reguliere controles door de politie met helikopters. Hier hebben wij problemen mee. Hiermee worden de boeren voortaan opgezadeld met een opsporingstaak die overduidelijk bij de politie hoort te liggen. Niets dan lof voor deze boeren, laat dat duidelijk zijn. Zij gaan onverstoorbaar door met de strijd tegen de illegale hennepteelt, maar moet dit nou louter op hun schouders rusten? De politie is hiermee gestopt, omdat ze zeiden dat die vluchten weinig effectief waren: er werd heel weinig opgespoord. Maar is het niet heel opvallend dat nu de boeren het zelf doen, juist daar de hennepteelt wordt gevonden waar niet van tevoren was aangegeven dat er zou worden gecontroleerd of op percelen waar zij niet zelf de controles doen?
Ik vraag mij af hoe het verder gaat met de daling van het aantal hennepkwekerijen bij de boeren. Klopt dat dan? Kan de minister ons vandaag de cijfers daarover geven? En hoe gaat het elders in het land?
Het blijft bijzonder, want het is een beetje dezelfde redenering die vaak is gevolgd voor het hele platteland: daar gebeurt heel erg weinig, we zetten daar minder politie neer. Vervolgens zie je dat de criminaliteit zich gaat verplaatsen naar het platteland. Ik wil niet dat deze rekening nu bij de boeren wordt neergelegd. Ik sprak onlangs een aantal boeren. Een man zei tegen mij dat hij al vier keer drugsdealers op zijn erf heeft gehad, misdadigers in de hennepteelt. Hij heeft iedere keer nee gezegd. Een paar dagen later komt zijn zoon met een telefoontje naar hem toe en laat een sms'je zien: praat jij nog even met je vader. Dit zijn de gasten waar deze boeren onder gebukt gaan. Als zij hier nu zelf weerstand tegen moeten bieden, maken wij ons grote zorgen.
Wij horen ook de Limburgse Land- en Tuinbouwbond. Die steunt dat hele project, maar ziet ook een aantal extra problemen, namelijk no-flyzones. No-flyzones zijn natuurlijk bepalend, omdat je niet bij masten en niet bij een vliegveld mag vliegen. Wanneer de politie hierin een rol zou spelen, kan dan met meer richtlijnen en meer duidelijkheid worden aangegeven waar uiteindelijk toch nog kan worden gevlogen? Kan de minister daarop ingaan? Zijn er uitzonderingen te maken, mits goed begeleid en onder bepaalde voorwaarden, zodat er toch kan worden gecontroleerd?
Ik denk dat onze boodschap helder is. Wij vinden het goed dat de boeren zelf hun verantwoordelijkheid nemen, maar wij vinden als CDA niet dat de boeren hier alleen voor kunnen komen te staan. Wij moeten kijken hoe de politie de boeren kan ondersteunen, omdat er een groot risico is dat wanneer zij de strijd niet meer aan kunnen gaan, mensen bij hen op het erf lopen. We weten allemaal en horen de politie dat ook zeggen: wanneer er echt ellende van komt, is de politie altijd te laat.
De heer Graus (PVV):
Dank u wel, mijnheer de voorzitter. Toen het bericht verscheen heb ik direct met mijn collega, Lilian Helder — zij is hier in de zaal aanwezig — mede-Limburger en woordvoerder op het gebied van politie en justitie, Kamervragen gesteld. Want het is natuurlijk te gek voor woorden. Nadat de veldpolitie is weggevallen, zie je een soort criminalisering van het buitengebied. Ik bezoek veel boeren, ook vanwege mijn portefeuille landbouw, die ik tien jaar heb gehad. Het is aan de orde van de dag.
Op een gegeven moment bleek nog dat ongevraagd — uiteraard ongevraagd — boeren te maken krijgen met hennepplanten tussen hun mais en dat de politie gestopt is met het opsporen middels die zogenoemde wietvluchten. Wij hebben eigenlijk één heel belangrijke vraag aan de minister, mijn collega Helder en ik. Wij willen dat de politie dat gewoon weer gaat oppakken. Het hoeft niet te allen tijde met een, relatief dure, helikopter. De politie werkt ook met drones. Ik ben laatst in Limburg mee geweest met een politieman met een drone. Dus de politie kan het ook. En waarom ook? Het is de overheid die het monopolie bezit aangaande opsporingsbeleid. We kunnen het ook de boeren niet aandoen, want het zijn gevaarlijke gekken, echt criminele bendes die het doen. Je kunt toch een boer daar niet mee confronteren? Je kunt dat toch niet aan een boer overlaten? Die mensen hebben al genoeg aan hun hoofd om het hoofd boven water te houden.
Dus alstublieft, minister, zorg dat de politie dat weer gaat oppakken. Zorg voor de aanpak van de criminalisering van het buitengebied. Het is aan de minister en aan de politie, uiteraard, of dat via een drone of een helikopter gebeurt. Dat zal ons om het even zijn. Je kunt ook honden inzetten. Dat heb ik ook al meerdere malen gevraagd. Je kunt zo'n hond door zo'n perceel laten gaan en hij heeft het zo te grazen. Waarom gebeurt dat niet? Dat is ook iets wat ik eigenlijk al elf jaar lang vraag: veel meer honden inzetten, veel meer dieren inzetten bij de politie. Die zijn vaak effectiever dan tien politieagenten bij elkaar. Dat is nu eenmaal zo. Dat komt natuurlijk door hun neus, hè; niets ten nadele van de politie.
Ik heb het nu over hennepplantages, wietplantages, maar er is ook stroperij aan de orde, diefstal van landbouwwerktuigen, koper en diesel, dumping van chemisch afval, drugsafval. Dat kun je toch niet allemaal zomaar neerleggen? De boeren hebben ook nog eens te maken met no-flyzones. In Limburg kennen wij een prachtige luchthaven, Maastricht Aachen Airport, vroeger vliegveld Beek. Daar liggen veel boerenbedrijven omheen. Daar mogen ze gewoon niet vliegen. De politie mag dat wel, onze boeren niet. Zo zijn er nog enkele gebieden waar no-flyzones zijn en waar ze niet mogen komen.
Tot slot, het is niet zo vaak, omdat ik niet in de commissie zit, dat ik de minister van Veiligheid en Justitie spreek. Er is een dierenarts. Ik mag haar naam noemen: Saskia van Rooy. Zij is al voor de tweede keer, naar het schijnt, zwaar mishandeld. De minister kan niet ontkennen dat hij dat gevolgd heeft, want de media hebben er vol van gestaan. Die vrouw heeft het zwanendriften op de agenda gezet. De regering heeft naar aanleiding van haar klokkenluiderschap een verbod mogelijk gemaakt op zwanendriften. Nu is die mevrouw, naar zij zegt, zwaar mishandeld bij een slagerij. Ik wil graag deze stukken aan de minister overhandigen. Dat moet u mij toestaan, voorzitter, want ik wil hem graag iets geven wat die mevrouw mij heeft gegeven, en ook nog bewijsmateriaal. Ik wil dat dat bij de minister van Veiligheid en Justitie terechtkomt.
De voorzitter:
De bode overhandigt het aan de minister.
De heer Graus (PVV):
Dank u wel. Ik vertrouw erop dat de minister zorgt dat het bij de goede mensen terechtkomt.
De heer Van Oosten (VVD):
Voorzitter. Dit weekend was ik in Limburg. Ik dacht: ik gebruik de gelegenheid om de betreffende maisvelden eens van nabij te bestuderen. Ik kan zeggen: het zijn inderdaad heel omvangrijke velden en de mais staat op het ogenblik heel hoog. Ik kan de boeren niet anders dan gelijk geven. Het beste zicht is eigenlijk vanuit de lucht. Dus ik snap het nut van een helikopter, alhoewel ik ook wel begrijp dat de inzet van helikoptervluchten vanwege de kosten die daarmee gemoeid zijn, misschien niet altijd even efficiënt is. Dat lees ik in de antwoorden van de minister op Kamervragen. Daarom ben ik zelf wel enthousiast over het initiatief van de Limburgse Land- en Tuinbouwbond om zelf met behulp van drones de maisvelden te controleren. Want die drones kunnen luchtbeelden maken, die vervolgens door politie en justitie gebruikt kunnen worden bij opsporing en vervolging.
Daar gaat mijn eerste vraag over, want als je dat doet, moeten de boeren er ook op kunnen vertrouwen dat die luchtbeelden actief gebruikt kunnen worden bij opsporing en vervolging. Ik hoor daar graag een bevestiging van de minister, want als ik even op internet zoek, dan kom ik een handleiding drones tegen, uitgegeven door het ministerie van Veiligheid en Justitie. Die lijkt tamelijk veel beperkingen op te leggen aan het particulier inzetten van drones ten behoeve van cameratoezicht. Onder omstandigheden, zo staat er, zou het zelfs strafbaar kunnen zijn. Dat lijkt mij volstrekt de omgekeerde wereld. Graag een reactie.
Maar laat helder zijn: of drones worden ingezet op particuliere wijze of niet, het kan niet zo zijn dat de boeren alleen staan in hun strijd tegen de illegale wietteelt. De overheid en de politie mogen hun handen niet aftrekken van het opsporen van wiettelers, ook niet van de wiettelers op boerenland. Graag een bevestiging van de minister. Kan de minister ook aangeven in hoeverre de politie zelf, wat ik dan maar noem "moderne middelen" als drones inzet bij de opsporing van dit soort criminele handelingen, in het bijzonder van illegale wietteelt in plattelandsgebieden?
Ten slotte kwam de volgende gedachte bij mij op, nadat ik mij wat geïnformeerd had over deze materie: kunnen de krachten van boeren en politie op gezette momenten niet nog wat meer gebundeld worden, bijvoorbeeld op het moment van het planten van de wiet? Dan is de mais ook nog laag. Dan zou je wellicht nog betrekkelijk eenvoudig oneffenheden in het land moeten kunnen vinden en dan zou je, als je daar dan aangifte van doet, mogen verwachten dat de politie ook komt. Of kunnen de krachten meer gebundeld worden op het moment dat de mais gaat worden geoogst? Want de groeicurves van de wietplanten, zo heb ik mij laten vertellen, lopen gelijk op met die van mais. Als ik mij even probeer te verplaatsen in de wietteler, dan wil die winstmaximalisatie, dus die wil zorgen dat de wietplanten geplukt worden vlak voordat de mais geoogst wordt. Dat lijkt mij althans een logische gedachte. Dan zou je mogelijk ook wat activiteit langs de velden moeten kunnen bespeuren. Zou dat niet een uitgelezen moment kunnen zijn om eventueel toch een enkele keer een helikoptervlucht in te zetten? Ik lees namelijk ook in antwoord op Kamervragen van de heer Graus dat het niet zo is dat er nooit meer een helikoptervlucht kan zijn, maar dat wel gekeken wordt of er een gerichte en specifieke reden voor aanwezig is.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is er nog een vraag van de heer Graus.
De heer Graus (PVV):
Ik noemde al — en gelukkig mijn collega van de VVD daarna ook — dat het niet alleen om die wietplantages gaat, maar ook om diefstal, stroperij, dumping van chemisch afval, noem allemaal maar op. Is mijn collega van de VVD het met ons eens dat de terugkomst van de veldpolitie wenselijk zou zijn? Dat waren mensen met gezag. U kent het misschien nog van Bromsnor van Swiebertje. Dat waren in ieder geval mensen met gezag. Daardoor was er een stuk minder criminaliteit en stroperij in de buitengebieden.
De heer Van Oosten (VVD):
Wij hebben net een debat gehad over de lokale basisteams van de politie in relatie tot de vorming van de nationale politie. Waar het volgens mij, waar het ons volgens mij allemaal om gaat, is dat je als burger, als inwoner, als boer in dit land moet kunnen vertrouwen op de komst en aanwezigheid van de politie als daar een goede reden voor is. Dat betekent dat je mag verwachten dat de politie ook zelf actief op zoek gaat naar illegale wiettelers. De andere kant is dat, wanneer je als boer vermoedens hebt dat je land misbruikt wordt, de politie ook in actie komt.
De heer Graus (PVV):
Het blijkt dat de vele boeren die ik bezoek maar ook de boswachters, die uiteraard meestal in buitengebieden zitten, allemaal de veldpolitie missen. Dat zijn mensen met gezag en mensen die afschrikken. Zou de VVD het niet een keer wenselijk vinden om onderzoek te doen naar wat er sinds het wegvallen van de veldpolitie allemaal is ontstaan aan criminalisering in de buitengebieden en naar een mogelijke relatie daartussen?
De heer Van Oosten (VVD):
Ik voel niet direct iets voor een onderzoek naar de terugkeer van wat de heer Graus de ''veldpolitie'' noemt. Waar ik wel voor voel — dat gaf ik net ook aan en dat kwam ook terug in het debat dat we hiervoor hadden — is dat we de nationale politie op stoom laten komen en dat we kritisch evalueren waar het beter kan en moet. Dat is een debat dat we ook gaan voeren. Dat strekt zich dus ook uit tot de inzet van moderne middelen door de politie in de buitengebieden. Ik heb dan ook gericht vragen gesteld over de inzet van drones.
De voorzitter:
Dank u wel. Het woord is aan de heer Groothuizen van D66.
De heer Groothuizen (D66):
Voorzitter. Helaas komt het voor: criminelen die in grote maisvelden of in andere landbouwgebieden wietplanten plaatsen om zo illegaal wiet te telen. Voor boeren is dat uiteraard een probleem. Nu wil het geval dat de politie stopt met controles vanuit de lucht, waardoor de Limburgse boeren besloten hebben nu zelf maar zogenaamde wietdrones in te zetten om te kijken wat er op hun land gebeurt. Volgens de minister stopt de politie hiermee omdat de vluchten niet veel resultaat meer opleverden. Uit cijfers blijkt inderdaad dat er de laatste jaren veel minder wietplanten zijn gevonden. Dat is dus eigenlijk goed nieuws. Ik begrijp dat ook de drones van de Landbouwbond — dat meld ik nog maar even — deze zomer in de door hen gecontroleerde maisvelden geen wietplantages vonden. Wederom goed nieuws dus. Ik kan de overwegingen van de politie dan ook wel volgen. Ik begrijp echter ook de angst van de boeren dat criminelen opnieuw hun kans gaan grijpen. Mevrouw Van Toorenburg wees daar ook op. Ik vraag me dan ook af of het een mogelijke oplossing zou zijn dat de politie zo nu en dan, in overleg met de boeren, steekproefsgewijs toch een paar controles blijft uitvoeren op gedeeltes van het land van de boeren die op dit moment misschien in aanmerking komen voor wietteelt. Is dat mogelijk? Dat is mijn vraag aan de minister.
Ik moet daarbij zeggen dat ik het eigenlijk wel een mooi initiatief vind dat de boeren op deze manier zelf bijdragen aan de opsporing van criminele activiteiten. D66 meent dat voor een veilig Nederland actieve burgerparticipatie noodzakelijk is. Opsporing kan alleen plaatsvinden als mensen zelf goed opletten en meewerken met de autoriteiten. Dat geldt niet alleen bij dit soort feiten. Uiteraard moet de politie, als mensen iets aantreffen, als boeren wiet op hun land vinden, wel daadwerkelijk bereikbaar zijn en optreden.
Tot slot de wet- en regelgeving op het gebied van drones. Het initiatief van de Limburgse boeren om zelf met drones wiet op te sporen vind ik, zoals ik al zei, heel mooi. Maar het moet natuurlijk wel veilig uitgevoerd kunnen worden. Zou de minister kunnen toelichten in hoeverre boeren veilig met drones kunnen vliegen om zo die controles uit te voeren? Dank u wel.
De voorzitter:
Dan is het woord aan mevrouw Buitenweg van GroenLinks.
Mevrouw Buitenweg (GroenLinks):
Dank u wel, mijnheer de voorzitter. Ik kan me heel goed voorstellen dat boeren het zeer oneerlijk vinden dat zij zelf drones moeten inzetten en daarmee over de maisvelden vliegen om te kijken of daar wiet zit. Ik kan me ook heel goed voorstellen dat er heel veel druk staat op die boeren, omdat er — mevrouw Van Toorenburg zei het al — af en toe mensen langskomen om te vragen, of in ieder geval te zeggen, dat ze een deel van de grond willen gaan gebruiken voor hun wiet, en de boeren zich daar zeer door geïntimideerd en onder druk gezet voelen. De vraag is wel: is het nou aan ons hier in de Kamer om te bepalen op welke wijze de politie het beste haar werk kan doen en waar de capaciteit ingezet moet worden? Ik wil dat liever aan de politie laten.
De ondermijning is wel een onderwerp dat we hier natuurlijk hoog op de agenda hebben staan. Ik vind ook dat we daar fors in moeten investeren. Ik denk dat de politie echt meer capaciteit ter beschikking moet hebben voor een hele batterij aan zaken. Ik vertrouw erop dat de formerende partijen voldoende geld beschikbaar zullen stellen aan de politie, juist ook om ondermijning tegen te gaan.
Welke maatregel er precies genomen moet worden, het inzetten van drones, honden, helikopters of iets heel anders, moeten we in samenhang bekijken. Ik kan me bijvoorbeeld voorstellen dat er ook wooncorporaties zijn die een groot probleem hebben. Wiet brengt grote schade toe aan woningen. In de eerste helft van dit jaar zijn er 37 branden geweest in huizen met een wietkwekerij. In 2016 waren dat 79 branden. De schade loopt in de miljoenen. Wie moet de opsporing doen? Want ook daarbij kun je in de opsporing gebruikmaken van infrarood zodat je aan de daken kunt zien waar wiet wordt geplant en ook daarbij worden mensen onder druk gezet om een zoldertje af te staan zodat er wiet verbouwd kan worden. Het is een heel breed probleem dat niet alleen boeren maar ook anderen overkomt.
Ik vind het heel goed dat de Limburgse Land- en Tuinbouwbond zelf actie onderneemt nu de politie ervoor gekozen heeft om haar capaciteit elders in te zetten. Maar het is wel belangrijk om te bekijken of het probleem niet wordt vergroot doordat de politie zich enigszins heeft teruggetrokken, waardoor criminelen juist weer hun slag gaan slaan. Ik hoop — zoals ook mijn collega van D66 zegt — dat de politie openstaat voor regelmatig en goed overleg met de LLTB om te bezien of de situatie verandert.
Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Ik hoor toch een beetje te veel "het is de verantwoordelijkheid van de politie" en "laat ze het zelf maar inzetten". Maar wij zijn natuurlijk ook volksvertegenwoordigers van de boeren in Limburg.
Mevrouw Buitenweg (GroenLinks):
Zeker.
Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Dit is geen klein incidentje. Bij ons is indringend aandacht gevraagd voor deze enorme problematiek. We weten uit alle rapporten — en ook de commissarissen van de Koning hebben dat aangegeven — dat juist het platteland enorm kwetsbaar is. Moeten we daarom niet toch met elkaar hierover nadenken, zodat we aan de minister het geluid kunnen doorgeven dat de politie het niet alleen kan uitmaken omdat wij hier ook voor onze agrariërs staan?
Mevrouw Buitenweg (GroenLinks):
Het is goed dat mevrouw Van Toorenburg dit aankaart, want dan ben ik niet goed begrepen. Ik zeg niet: u staat er alleen voor. Ik wil juist een punt maken. Ik begrijp heel goed dat deze boeren in de problemen zitten, net zo goed als ook andere groepen in delen van Nederland, met name in Brabant, in de problemen zitten door drugscriminaliteit. We hebben eerder debatten gehad over ondermijning. Het is zeker niet aan de politie om zomaar te beslissen wat zij wil gaan doen. Maar ik wil de zaken wel in samenhang zien. Ik vind het problematisch om hier met zijn allen over een middel te praten, namelijk de inzet van drones. Ik weet niet of dit de meest effectieve manier is om dit probleem aan te kaarten. Wat ik eigenlijk wil zeggen in dit debat is het volgende. Ik vind het heel erg specifiek. We voeren nu met zijn allen een debat over de inzet van drones bij boeren. Ik vind het probleem heel belangrijk en ik vind het heel belangrijk dat de boeren gesteund en geholpen worden in de strijd tegen drugscriminaliteit op het platteland, maar ik ga niet zover om nu hier te beslissen welk middel daarvoor het meest geschikt is.
De heer Van Oosten (VVD):
Deze uiteenzetting van mevrouw Buitenweg maakt mij nieuwsgierig. Hoe kijkt GroenLinks in algemene zin aan tegen het particulier kunnen inzetten van drones ten behoeve van cameratoezicht in het kader van opsporing en vervolging, of het nu gaat om illegale wiettelers in maisvelden of om de andere voorbeelden waaraan mevrouw Buitenweg zelf refereerde, zoals woningcorporaties et cetera? Voelt GroenLinks er iets voor om particulieren drones te kunnen laten inzetten ten behoeve van dat doel, waarna de beelden gebruikt kunnen worden door de politie en het Openbaar Ministerie om de criminaliteit die ermee wordt blootgelegd, aan te kunnen pakken?
Mevrouw Buitenweg (GroenLinks):
Ik moet eerlijk gezegd nog bekijken wat de implicaties daarvan zijn. U vraagt of allerlei particulieren drones moeten kunnen inzetten voor opsporingsdoeleinden. Ik hecht eraan dat de opsporingstaak vooral bij de politie ligt. Dat is ook de reden waarom GroenLinks erg inzet op het verhogen van de capaciteit van de politie.
De heer Van Oosten (VVD):
Ik ben blij dat u mij dat teruggeeft, want het er gaat natuurlijk niet om dat een inwoner van dit land …
De voorzitter:
Graag via de voorzitter spreken.
De heer Van Oosten (VVD):
Via de voorzitter zeg ik u …
De heer Graus (PVV):
Meneer de voorzitter.
De heer Van Oosten (VVD):
Meneer de voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, mijnheer Graus.
De heer Van Oosten (VVD):
Het gaat er niet om dat een inwoner van dit land zelfstandig tot opsporing overgaat; dat zeg ik niet. Wat ik zei, is a dat je camerabeelden mag maken — in dit geval luchtbeelden die worden opgenomen door een drone — en b dat als die beelden ellende blootleggen, in dit geval illegale wietteelt in maisvelden, in je eigendom, je er als inwoner op mag vertrouwen dat de politie en het Openbaar Ministerie die beelden mogen en zullen gebruiken bij de opsporing en vervolging. Voelt GroenLinks daar wat voor?
Mevrouw Buitenweg (GroenLinks):
Ik denk het wel.
De heer Graus (PVV):
Mijnheer de voorzitter, ik sluit me van harte aan bij het hele betoog van mijn collega Van Oosten. Maar wat ik niet goed begrijp: dit debat is georganiseerd omdat de politie juist gestopt is met de opsporing ervan. Daarom zei ik al in mijn inbreng dat het besluit of het een helikopter, een drone of een hond wordt, door de minister samen met de leidinggevenden bij de politie kan worden genomen. Ik voel me er niet toe verplicht om daar iets van te zeggen. Ik heb alleen enkele opties geopperd. Nu begrijp ik van GroenLinks dat wij ons daar ook niet mee mogen bemoeien. Maar de boeren smeken ons om te helpen. Ze kunnen het niet betalen, ze hebben te maken met no-flyzones, ze hebben last van criminalisering. Dus er moet toch iets gebeuren. Ik begrijp dat u zegt dat het bij de regering en de politie ligt, maar er gebeurt niks. Daarvoor staan we hier.
Mevrouw Buitenweg (GroenLinks):
Dan heeft u het ook niet helemaal goed begrepen. Allereerst voeren we dit debat omdat het door een aantal partijen is aangevraagd. Dat was niet mijn idee, zo kan ik eerlijk zeggen, omdat ik sowieso vind dat het hele onderwerp van ondermijning en de aanpak van drugscriminaliteit wat breder moet worden bekeken. Maar inderdaad, we staan hier omdat onder anderen u heeft gevraagd om te reageren …
De voorzitter:
Graag via de voorzitter.
Mevrouw Buitenweg (GroenLinks):
Geachte voorzitter, we staan hier omdat een aantal mensen wilde gaan praten over het feit dat de inzet van drones door de politie is stopgezet. Ik kan me goed voorstellen dat dat op basis van de opbrengst die de inzet van drones tot nu toe opleverde, een verstandig besluit is. Dat laat onverlet dat we niet kunnen zeggen: we laten de boeren nu zomaar aan hun lot over. Die boeren worden vaak onder druk gezet en er is een serieus probleem van ondermijning. Dat zal de politie naar ik aanneem — dat zullen we zo meteen in de antwoorden van de minister horen — ook wel aanpakken. De grote vraag is echter of het verstandig is om dat te doen door de hervatting van het laten vliegen van de drones door de politie. Misschien zijn er heel andere middelen die de politie wil inzetten om ervoor te zorgen dat boeren veel meer beschermd worden. Want het belang daarvan deel ik met u.
De heer Graus (PVV):
Ik wil de geachte afgevaardigde van GroenLinks toch vragen wat zij denkt dat er dan gaat gebeuren. Criminelen lezen, zien en horen dat: de politie trekt zich ervan terug. Dat wordt een grote rotzooi daar, en dat is het nu al.
Mevrouw Buitenweg (GroenLinks):
Maar u maakt er wel een beetje een karikatuur …
De voorzitter:
Graag via de voorzitter. En de heer Graus is nog steeds aan het woord.
De heer Graus (PVV):
Ik woon in Limburg. Ik ken veel Limburgse boeren. Ik heb nauw contact gehad met de LLTB. Dat zijn belangenbehartigers, dat is geen opsporingsinstantie. Dat monopolie ligt bij de regering en de politie. Voor die mensen, die wij toch vertegenwoordigen, moeten wij dus in actie komen op het moment dat de regering en de politie er niets aan doen. Daarvoor zitten wij toch hier.
Mevrouw Buitenweg (GroenLinks):
Mijnheer de voorzitter, er wordt een beetje een karikatuur gemaakt van het besluit van de politie. Alsof de politie nu heeft besloten zich niets meer gelegen te laten liggen aan de boeren en hun problemen. Dat is niet hoe ik het besluit heb gelezen. Wij zullen de minister daar zo meteen over horen. Volgens mij gaat het erom dat er een besluit is genomen om een bepaald middel niet in te zetten. Dat laat, neem ik aan, onverlet dat de politie andere middelen zal inzetten. Ik hoop dat de minister een tipje van de sluier kan oplichten over de wijze waarop de politie meent dat die andere middelen effectiever zijn dan het tot nu toe ingezette middel van de drones, om er alsnog voor te zorgen dat die boeren inderdaad beschermd worden en niet onverwacht geconfronteerd worden met wiet tussen de mais en allerlei bendes die daar zomaar het erf opgaan om mensen onder druk te zetten om daar inderdaad wiet te laten groeien. Dat is een probleem, en ik hoor graag van de minister welk alternatief er gevonden is om dat probleem goed aan te pakken.
De voorzitter:
Dank u wel. De laatste spreker van de zijde van de Kamer is de heer Van Nispen van de fractie van de Socialistische Partij.
De heer Van Nispen (SP):
Voorzitter. Het moet vreselijk zijn als je grond, in dit geval de akkers van boeren, zonder toestemming gebruikt wordt door criminelen. Niet alleen verlies je dan de zeggenschap over je stuk grond en loop je inkomsten mis, maar ook kan het leiden tot angst, boosheid en verlies aan vertrouwen, al helemaal als dat misbruik van grond gepaard gaat met intimidatie, afpersing of andere verschrikkelijke dingen.
Het is een overheidstaak om boeren te beschermen. De grond is van de boer, niet van een ander, en al helemaal niet van de crimineel die het gebruikt om er op illegale wijze geld mee te verdienen. Het is geen taak van de boer om zichzelf te gaan beschermen. Dat hebben we in Nederland gelukkig collectief geregeld. Dus ook de mensen in de buitengebieden moeten kunnen rekenen op bescherming van de overheid, zeg ik met nadruk in de richting van de minister.
Vindt de minister ook dat bescherming tegen dit soort misbruik van je eigendom een overheidstaak is? Waarom is de politie eigenlijk gestopt met detectie door hennepvluchten? Zijn daar puur objectieve criteria voor gebruikt of spelen daarbij ook financiële overwegingen, bijvoorbeeld dat er te weinig mankracht is? Wanneer zullen de controles hervat worden? Welke aanwijzingen zouden daarvoor voldoende zijn? En als die er zijn, is er dan wel voldoende capaciteit bij de politie om, zodra dat nodig is, direct in actie te kunnen komen? Ik vraag dit omdat onder andere de SP al heel lang ziet dat forse investeringen bij de politie zeer noodzakelijk zijn. Daar is al veel te lang mee gewacht. En is het niet zo, zo vraag ik de minister, dat de ervaring van de afgelopen jaren is dat er geen buitenteeltactiviteiten zijn geweest op juist die percelen waarbij boeren samenwerkten met de politie, waar dus ook werd gecontroleerd? Zie de brief van de Limburgse Land- en Tuinbouwbond. Met andere woorden: zorgden juist die controles er dus niet voor dat criminelen zich op die plekken niet meer lieten zien? Als dit zo is, wat zegt dit dan volgens de minister? En welke gevolgen verbindt hij hieraan?
Dit alles gezegd hebbende, zeg ik ook dat het probleem volgens mij helaas toch ook ligt bij het Nederlandse drugsbeleid en bij de manier waarop dat op dit moment werkt. Het verkopen van kleine hoeveelheden softdrugs vanuit coffeeshops wordt gedoogd, maar we sluiten onze ogen voor hoe de cannabis in die shops terechtkomt. Dat is niet alleen raar. Het leidt ook tot allerlei problemen. Daarom is de SP, samen met enkele andere partijen, al heel lang voorstander van een gereguleerde keten, dus van productie tot verkoop, waarbij dan strikte regels gelden voor hoe dat allemaal moet gebeuren. Dan is ook het verdienmodel van de criminelen deels weg, zullen zij minder snel de woonbuurten en de buitengebieden onveilig maken en kan de politie gerichter worden ingezet op het resterende, illegale deel. Dit deel zal er deels blijven; dat ontken ik ook niet. Ik hoop van harte dat dit voortschrijdend inzicht ook partijen als, onder andere, de VVD snel zal bereiken.
De vergadering wordt van 18.03 uur tot 18.13 uur geschorst.
De voorzitter:
Het woord is aan de minister.
Minister Blok:
Dank u wel, voorzitter, hoewel de zaal nog een beetje leeg is.
De voorzitter:
Maar die stroomt wel vol zo gauw u zich richt tot het publiek. Kijk maar eens.
Minister Blok:
Voorzitter, u legt de verwachtingen hoog.
De aanleiding voor dit debat is het bericht dat de politie heeft besloten om geen controlevluchten met helikopters meer te doen om hennepteelt op landbouwgronden te detecteren. Deze beslissing was duidelijk niet bedoeld om boeren, landbouwers, in Limburg in de kou te laten staan. Een aantal van u vroeg mij daar specifiek naar en dat begrijp ik. Het is absoluut zo dat mensen die in Nederland wonen, of ze nou op het platteland wonen of in de stad en of ze nou agrariër zijn of in loondienst zijn, recht hebben op ondersteuning van de overheid en op de aanpak van criminaliteit. Bij die aanpak van criminaliteit is het wel logisch dat de politie, in samenspraak met burgemeester en OM binnen de lokale driehoek, steeds afweegt wat de meest effectieve aanpak is. De conclusie van zo'n afweging kan zijn dat op sommige terreinen iets nieuws wordt gestart of iets wordt geïntensiveerd en op andere terreinen iets wordt afgebouwd.
De reden voor de beslissing van de politie om de controlevluchten met helikopters te staken, is dat de politie vond dat het weinig opleverde. Je kunt de betreffende politiemensen en de betreffende helikopter maar één keer inzetten. Je kunt dezelfde helikopter nodig hebben voor achtervolgingen of bij evenementen. Het is op zich een terechte afweging van de politie. Als zij weinig resultaat heeft van de inzet van helikopters op de ene plaats, in dit geval bij het opsporen van hennepteelt, dan zet zij de helikopter liever in op een andere plaats, waar ze daar beter gebruik van kan maken. Dat hoort dan besproken te worden in de lokale driehoek. Daarbinnen zullen, zoals dat ook hoort, de burgemeesters de lokale inbreng leveren over de zorg over de criminaliteit. Nogmaals, dat betekent niet dat er geen aandacht is voor de bestrijding van drugsoverlast en andere criminaliteit in landelijke gebieden.
Mevrouw Van Toorenburg vroeg: is het nu de bedoeling dat de landbouwers taken overnemen van de politie? Nee, dat is het nadrukkelijk niet. De bescherming van eigendom is onvermijdelijk altijd een taak van de eigenaar, daarbij ondersteund door de politie. We doen allemaal onze deur op slot. We zeggen ook niet: dat moet de politie allemaal voorkomen. Ook de eigenaar van een landbouwbedrijf zal redelijkerwijs zelf een aantal maatregelen nemen, maar hij moet kunnen rekenen op de politie bij de aanpak van criminaliteit. Daarbij helpt het, en is het alleen maar te prijzen, als door henzelf ook drones worden ingezet, maar dat is niet vanuit de optiek dat ze het moeten overnemen maar vanuit de optiek dat de inzet van helikopters gewoon niet erg effectief meer bleek te zijn.
De heer Graus (PVV):
Ik ga heel ver met de minister mee en ik begrijp het ook wel als hij zegt dat een helikopter duur is of beter elders ingezet kan worden. Maar men is gestopt. En wat krijg je dan? Als de politie stopt met het handhaven op snelheid, dan weet ik zeker dat heel veel Kamerleden iedere dag op en neer naar huis gaan rijden. Dan kunnen ze namelijk lekker 's nachts naar huis blazen, want er wordt toch niet gecontroleerd. Dat is hetzelfde. Criminelen zullen nu het buitengebied gaan gebruiken, omdat ze weten dat er toch geen toezicht of handhaving is. Dat is er niet. Dat is mijn eerste punt.
Mijn tweede punt is dit. De minister zegt dat helikopters zo duur zijn. Daar zullen we ons allemaal in kunnen vinden. Maar gebruik dan wel de politiedrones die er zijn. Laat dat niet aan boeren over. En zet honden in. Laat die Mechelse herders door die velden heen rennen. Het hoeft allemaal niet veel te kosten, maar we kunnen het niet aan boeren overlaten.
Minister Blok:
Een aantal van deze vragen waren al aan mij gesteld. Op de inzet van drones kom ik bijvoorbeeld uitgebreid terug. Ik heb ook nadrukkelijk aangegeven dat de boodschap van het niet meer inzetten van helikopters niet is: we laten het aan de boeren over. De aanpak van de georganiseerde criminaliteit en de drugscriminaliteit is een belangrijke prioriteit. Dit is nu de tweede keer dat ik de heer Graus in deze zaal mag ontmoeten. De andere Kamerleden weten dat we het met grote regelmaat hebben over de maatregelen die daar genomen worden. Die zijn ongelooflijk belangrijk. Het is ook ongelooflijk belangrijk dat de mensen, of ze nu in de stad of op het platteland wonen, weten dat de overheid en de politie er voor hen zijn. Tegelijkertijd is het daarbij ongelooflijk belangrijk dat we steeds kritisch blijven kijken wat de meest effectieve aanpak is en dat die ook daar plaatsvindt waar die hoort te gebeuren, namelijk in de lokale driehoek, waar én de politie én het Openbaar Ministerie én de lokale burgemeesters om de tafel zitten. Ik kom zo terug op de inzet van andere middelen.
Mevrouw Van Toorenburg vroeg wat de ontwikkeling is van de illegale hennepteelt. Het aantal geruimde buitenkwekerijen ligt in Nederland de laatste drie jaar redelijk constant rond de 280. In 2016 waren het er 263. In Limburg waren dat in 2015 en 2016 respectievelijk 118 en 105 kwekerijen, waaruit wel blijkt dat dit een groot aandeel is van het landelijke voorkomen van buitenkwekerijen. Nogmaals, het is niet zo dat het geen punt van aandacht is. Het gaat puur om de manier waarop dat wordt aangepakt.
Mevrouw Van Toorenburg vroeg als eerste hoe de inzet van drones door particulieren plaats kan vinden. Ze vroeg me in te gaan op de no-flyzones. Het is vanuit veiligheidsoptiek, maar dan een ander type veiligheidsoptiek, onvermijdelijk dat er no-flyzones zijn. Ik meen dat de Kamer een aantal keren met mijn collega van I en M of met de staatssecretaris van I en M heeft overlegd over het risico dat drones in de omgeving van vliegvelden opleveren. In en nabij Limburg zijn er drie: Maastricht, Geilenkirchen en Eindhoven. Je kunt niet vanuit de wens om het ene veiligheidsprobleem, de wietplantages, aan te pakken, het andere veiligheidsprobleem negeren. Dus die no-flyzones zullen daar niet zomaar voor aangepast worden. Feitelijk is het zo dat de politie de bevoegdheid heeft om afspraken te maken over opereren met politiehelikopters in no-flyzones. Maar ik gaf al aan dat de reden waarom die helikoptervluchten niet meer plaatsvinden, puur te maken heeft met de opbrengst en niet met de no-flyzones.
Dan kom ik op de vraag van de heer Graus over de inzet van politiedrones.
Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Dat is wel een beetje bijzonder. De politie doet de helikoptervluchten niet meer, maar kan wel controleren waar de no-flyzones voor drones zijn. Nu staan de boeren daar aan de lat. Zij moeten dat zelf gaan doen. Maar vervolgens kunnen zij niet vliegen waar de politie wel kon vliegen. Wie controleert daar dan?
Minister Blok:
Er zijn ook andere controlemethodes dan met de helikopter. We begonnen met de constatering dat de politie aangaf dat de helikopter zo weinig oplevert, zowel binnen als buiten de no-flyzones. Dan blijft de controle met drones over — daar zal ik zo meteen op ingaan — of natuurlijk de fysieke controle, zoals rondlopen. In bepaalde delen van het seizoen is het beter zichtbaar dan in andere. Ook kun je opletten of er ongebruikelijk verkeer is op het land op het moment dat er geoogst of gezaaid wordt. Kortom, er zijn andere methodes, maar de no-flyzones zijn er niet voor niets.
Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Dat snap ik, voorzitter. Maar als een boer constateert dat er iets niet klopt en de politie belt, kan de politie niet stante pede komen. Ik heb een hele ronde gemaakt en heb dit negen van de tien keer gehoord. Laten we elkaar dus niet voor de gek houden. Het is niet zo dat je met je vingers kunt knippen en de politie aan kan komen rennen. Dat weten we op het platteland als geen ander. In 50% van de situaties is de politie er bij een levensbedreigende situatie niet eens binnen de aanrijtijden. Laten we dat vaststellen. Maar mijn vraag blijft staan. Wij weten toch dat een stuk grond waarboven de politie eerder kon vliegen met helikopters, maar dat de boeren nu niet kunnen controleren met hun drones, een gebied wordt waar straks de hennepplantages opduiken, zo die er al niet zijn? Want weet de minister dat de controles die nu zijn gedaan, lieten zien dat er in de gebieden die niet ter controle aangeboden waren, wel plantages zijn aangetroffen?
Minister Blok:
Ik weet dat er een effect is van het controleren op het vóórkomen van wietplantages, maar ik weet ook dat de politie heeft aangegeven dat die helikoptervluchten niet zo effectief waren. Het ontgaat me een beetje waar mevrouw Van Toorenburg heen wil. Ik kan toch moeilijk tegen de politie zeggen: hoewel u constateert dat u uw mensen en helikopters beter op andere plaatsen in kunt zetten, vertel ik u vanuit Den Haag dat het wel moet?
Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Dit gaat volledig voorbij aan het feit dat er een enorme preventieve werking uitgaat van helikoptervluchten over het platteland. Dit is precies het probleem dat de heer Akerboom zelf al heeft aangegeven. Men heeft de gedachte gehad: we hebben op bepaalde gebieden minder te doen, dus daar trekken we ons terug. Vervolgens is daar de criminaliteit gaan woekeren. De criminaliteit is gruwelijk op het platteland. We betalen er nu de prijs voor dat daar geen agenten waren. Ik vraag de minister: begaan we nu niet dezelfde fout door alles van het platteland weg te trekken, ook de helikoptervluchten omdat we denken dat ze niets opleveren? Nee, gelukkig doen ze dat niet, want misschien hebben ze een enorm preventieve werking.
Minister Blok:
Maar nu vraagt mevrouw Van Toorenburg aan mij om de lokale politie en de lokale driehoek te overrulen. Dat is toch vreemd? Daar wordt besloten over de inzet. Daar wordt gelukkig niet besloten dat niemand op het platteland actief is. Daar wordt gelukkig ook niet besloten dat niemand tegen de wietteelt optreedt. Daar is, op goede gronden, besloten om die helikopters niet meer in te zetten.
De heer Van Oosten (VVD):
Gewoon even dat ik het zelf goed begrijp. Ik volg de minister volledig dat hij zegt dat de lokale politiebasisteams besluiten die helikoptervluchten niet meer te doen omdat ze een te geringe opbrengst hebben. Het is niet zo dat die helikoptervluchten hoegenaamd niet meer plaatsvinden; die suggestie lijkt soms te bestaan. Sterker nog, ik lees in het antwoord van de minister op vragen van onder meer de heer Graus: "Als er concrete aanwijzingen zijn voor hennepteelt, kan de politie besluiten om helikopters in te zetten om luchtbeelden te maken". Ik heb het toch juist dat die helikopters nog altijd ingezet kunnen worden als daar een reden toe bestaat?
Minister Blok:
Ja, daar heeft de heer Van Oosten volstrekt gelijk in. Dat heb ik ook geantwoord. Als ik mevrouw Van Toorenburg goed begreep, ging haar punt over de controlevluchten die preventief worden ingezet. De politie heeft in overleg met de lokale driehoek geoordeeld dat die onvoldoende opleveren.
De inzet van drones is een van de onderwerpen die de politie aan het ontwikkelen is. Dat vraagt een ontwikkelingstraject, omdat het goed inzetten van drones geschoolde politiemedewerkers vraagt. Die inzet wordt uitgerold, eerst in een aantal proefregio's. In 2015 is daarmee begonnen. Men rolt het op die manier langzaam uit. Limburg is op dit moment nog niet een van de proefregio's. Naarmate de inzet wordt uitgerold, zal natuurlijk ook in Limburg een beroep gedaan kunnen worden op steeds meer deskundigheid en ervaring met het inzetten van drones bij de politie.
De heer Graus vroeg in hoeverre de politie gebruikmaakt van drones ten behoeve van de opsporing. Er wordt op dit moment, zoals ik net aangaf, gestart met het gebruikmaken van drones ten behoeve van de opsporing. Voor de goede orde: de helikoptervluchten waar we het net over hadden, betroffen niet zozeer opsporing maar controles. Het gebruik van drones wordt uitgerold. Inmiddels zijn ze op een aantal plaatsen op verzoek ingezet bij bijvoorbeeld een moordzaak of een vliegtuigongeval. Het gebruik van drones bij de politie zal logischerwijs de komende jaren toenemen.
De heer Graus vroeg naar de no-flyzones en de mogelijkheid van het geven van ontheffingen. Dat is aan de Inspectie Leefomgeving en Transport, maar vanwege de risico's die verbonden zijn aan het vliegen met drones in de buurt van vliegvelden, gaf ik al aan dat het niet erg voor de hand ligt om dat risico te lopen. Het is gewoon echt gevaarlijk.
De heer Graus ging breder in op de criminaliteitsproblematiek op het platteland. Hij noemde voorbeelden van dumping van drugsafval en diefstal. Ja, ik ken de geluiden over de wens tot meer inzet van politie op het platteland. Het vorige debat dat ik hier vanmiddag voerde, ging daarover. De politie is altijd geconfronteerd met een situatie waarin keuzes gemaakt moeten worden. Zelfs als je een miljard extra aan de politie zou uitgeven, dan nog zou de politie keuzes moeten maken over welke taken wel en niet opgepakt worden. Bij de toedeling van sterkte over het land is het echt niet zo dat Limburg of het platteland is overgeslagen. Ik begrijp heel goed de wens van veel partijen — die krijg ik zowel van het platteland als uit Amsterdam en Rotterdam — om meer agenten op straat te krijgen. Daarbij moet ik steeds verwijzen naar de formatieonderhandelingen.
Ook als het gaat om de inzet van honden — de heer Graus heeft gelijk dat die zeer waardevol kunnen zijn — vind ik het onverstandig om vanuit Den Haag te zeggen: beste politie, beste lokale driehoek, gaat u nou eens meer honden inzetten. Want ook daarvoor geldt dat lokaal de afweging gemaakt moet worden waar die hondenbrigades het best ingezet kunnen worden en het meeste rendement opleveren. Het kan heel goed zijn dat de uitkomst is dat ze effectief zijn bij het bestrijden van wietteelt, maar het kan ook zijn dat wordt besloten dat ze op een andere plek het meest nodig zijn.
De heer Graus (PVV):
Ook in Limburg hebben we een tekort aan honden. Honden bijten, honden kunnen een achtervolging inzetten en boeven pakken. Er is ook een tekort een speurhonden. Dat is een structureel probleem in heel Nederland. Limburg is het balkon van Europa, het balkon naar Europa. Limburg is bekneld tussen België en Duitsland, het is de provincie met de meeste kilometers grens. Waarom wordt zo'n proef met drones niet in Limburg gedaan? Van grensgebieden is bekend — één en één is twee; het wiel is al uitgevonden — dat daar de meeste criminaliteit plaatsvindt, ook in de buitengebieden. Is het mogelijk dat er nu al, dat er eerder drones worden ingezet en dat Limburg gaat meedraaien met die proeven?
Ik zou het heel fijn vinden als de minister gewoon zou inzetten — dat kan, want ze moeten dadelijk nog van alles gaan presenteren — op meer honden en paarden bij de politie. Die zijn effectiever dan wat dan ook.
Minister Blok:
Beide vragen gaan erop in dat ik vanuit Den Haag moet gaan zeggen: ga iets in Limburg doen. Ik gaf al aan dat die drones worden uitgerold. Het is logisch dat je daar mensen voor opleidt, dat je op een paar plekken begint en dat je het dan uitrolt. Dan kan ook Limburg daar gebruik van maken. Ik vind het echt onverstandig wanneer we hier in Den Haag, als Kamerlid of als minister, gaan roepen dat de politie het beste meer honden of meer paarden of meer iets anders moet gaan gebruiken. Ik vind het echt cruciaal dat die informatie uit de lokale driehoek, uit de politieorganisatie komt. Daar moeten de beslissingen zo veel mogelijk worden genomen. Hier gaan we over de budgetten, hier gaan we over de regels waarmee gewerkt wordt, maar hier gaan we niet over de exacte lokale inzet.
De heer Graus (PVV):
Maar dat deel van het verhaal wil ik ook graag bij mijn collega Helder, de woordvoerder politie, laten. Het gaat niet om wat de politie het beste kan doen; dat heb ik niet gezegd. Maar we hebben wel een probleem. In Limburg zijn er no-flyzones. In Limburg is de helikopter te duur en niet effectief genoeg, aldus de minister. Daar mogen ook geen drones vliegen, dus ook boeren lopen daar tegen muren op. Zet daar dan drugshonden in. Het is toch heel eenvoudig. Waarom kan daar niet gewoon ja op worden gezegd? Ja, mijnheer Graus. Dat kan toch ook een keer? Waarom moet er altijd zo wollig worden gepraat? Als er geen helikopter kan zijn en er geen drones mogen vliegen, dan zet je politiehonden in. Basta. Einde oefening. Het is niet anders.
Minister Blok:
Waarom zou die beslissing nou beter hier in Den Haag kunnen worden genomen dan in Limburg in de lokale driehoek … Ik laat maar even een stilte vallen. Ik hoor ook geen antwoord en dat overtuigt mij ervan dat die beslissing het beste ter plekke genomen kan worden.
De heer Graus (PVV):
Mijnheer de voorzitter, nogmaals. Wij staan hier omdat het niet gebeurt. Boeren en de LLTB hebben bij ons aan de bel getrokken. De voorzitter van de LLTB, de Limburgse Land- en Tuinbouw Bond, heeft ons als Kamerleden hier in de Statenpassage allemaal toegesproken. Hij heeft ons als volksvertegenwoordigers om hulp gevraagd, omdat het niet gebeurt. De boeren worden aan hun lot overgelaten. Het zijn politiemensen. Het zijn boeren. Ze moeten zorgen voor onze primaire levensbehoefte. We moeten ze koesteren en daarvoor dankbaar zijn. We moeten ze niet opzadelen met een opsporingsbevoegdheid, want dat is een monopolie van de overheid. Daar hebben boeren niets mee te zien; die moeten zich met onze primaire levensbehoeften bezighouden. En daar zijn ze goed in!
Minister Blok:
Dit is een heel belangrijk signaal van de Limburgse boeren, maar het gaat erom dat de politie dat signaal in de lokale driehoek bespreekt. Als dat signaal hier komt, zal het zeker bij de burgemeesters komen. Ik heb nog niet zo lang geleden met een hele delegatie Limburgse burgemeesters om de tafel gezeten. Veel onderwerpen die we hier bespreken, waren daar ook aan de orde. Dat leggen die burgemeesters daar op tafel, tezamen met de andere vraagstukken. Want de heer Graus heeft gelijk: door de ligging van Limburg spelen daar veel meer problemen, waaronder grensoverschrijdende problematiek. Dan moet uiteindelijk ook daar de afweging gemaakt worden tussen al die problemen. Waar zetten wij nu onze mensen en middelen op in? En het helpt dan echt niet als ik dat vanuit Den Haag ga overrulen. Ik zou dat echt heel onverstandig vinden.
De heer Van Oosten vroeg of de beelden die een particulier met een drone maakt, gebruikt kunnen worden bij de opsporing en de vervolging. Ja, dat kan. Dat gebeurt nu overigens ook. Camerabeelden van particulieren, of die nou door een drone zijn gemaakt of door een eigen beveiligingscamera of gewoon met de mobiele telefoon, kunnen gebruikt worden bij opsporing en vervolging. De particulier moet die beschikbaar stellen aan de politie. Ze mogen niet zomaar op internet gezet worden. Ze zijn zeer welkom bij de opsporing en de vervolging.
De heer Van Oosten vroeg welke rol daarbij de richtlijn uit 2015 speelt. Die is nog steeds van kracht en die moet ook gezien worden tegen de achtergrond van dat andere veiligheidsvraagstuk dat burgers drones mogen gebruiken maar dat ze dat wel op een verstandige manier moeten doen. Drones kunnen immers op een aantal plekken ook op zichzelf weer gevaarlijk zijn. Maar ze mogen ze gebruiken.
De heer Van Oosten (VVD):
Ze mogen ze gebruiken, maar in die handleiding drones en privacy, de titel van het rapport, zitten wel een aantal beletselen en criteria waar je aan hebt te voldoen alvorens de beelden ook werkelijk gebruikt kunnen worden bij opsporing en vervolging. Ik noem ze maar even op. Er moet regelmatig diefstal hebben plaatsgevonden of er moeten zaken zijn vernield. Welnu, volgens mij is het nu juist zaak te voorkomen dat er vernield wordt. Een volgend punt: duidelijk moet zijn dat minder ingrijpende maatregelen, zoals het aanbrengen van een hek of verlichting, niet kunnen. Uitvoering van extra surveillance moet ook niet kunnen. Vervolgens komt de opmerking: ook moet het gebruik van bewakingscamera's op de grond onvoldoende hebben geholpen. Dus die stap moet je eerst hebben gezet. Ten slotte moet de verantwoordelijke duidelijk aangeven dat hij met behulp van drones cameratoezicht uitoefent, want anders is hij strafbaar. Ik vind dat echt de omgekeerde wereld. Ik vind niet dat het heel gemakkelijk wordt gemaakt om die drones particulier in te zetten.
Minister Blok:
De opsomming van de heer Van Oosten klinkt niet uitnodigend. Daar heeft hij gelijk in. Ik zeg graag toe dat ik in ieder geval naar dat deel van die richtlijn uit 2015 nog zal kijken. Overigens heeft die geen betrekking op de vliegveiligheid, want dit is inderdaad een ander deel. Ik kom daar bij de Kamer nog op terug.
Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Kan de minister dat dan meenemen in de al toegezegde informatie die we krijgen ten aanzien van de camerabeelden? Eind maart hebben we een debat gevoerd hierover. Toen zijn wij ook met een motie gekomen, die is aangenomen door de Kamer, dat er gekeken wordt tegen welke belemmeringen mensen aanlopen bij het gebruik van camerabeelden op particulier terrein omdat er allerlei restricties zijn. Ik heb nog geen antwoorden van de minister gezien op die verzoeken. Maar ik kan me vergissen; misschien kan de minister er in tweede termijn op antwoorden.
Minister Blok:
Ik meen die beantwoord te hebben, maar ik zal dat voor de zekerheid nog even controleren. Hoe dan ook zal ik terugkomen op het overzicht dat de heer Van Oosten net noemde.
Ook de heer Van Oosten vroeg naar de inzet van drones door de politie. Die vraag hoop ik zonet beantwoord te hebben.
De heer Groothuizen vroeg of het mogelijk is om in ieder geval steekproefsgewijs in samenwerking met boeren te controleren. Het antwoord daarop is: jazeker. Ook hiervoor geldt dat signalen van het publiek, de boeren waar het hier om gaat, zeer waardevol zijn. Uiteindelijk beslist de driehoek over de inzet van politie en politiemiddelen, maar het is logisch dat er actie wordt ondernomen als er veel signalen zijn.
Mevrouw Buitenweg ging in op de rol van de lokale driehoek. Daarop ben ik ook ingegaan. Die is echt cruciaal als het gaat om de afweging van waarop politie wordt ingezet. Zij vroeg ook of de politie openstaat voor regelmatig overleg met de Limburgse Land- en Tuinbouwbond. Zeker; ik heb begrepen dat dat ook plaatsvindt. Ik vind dat ook waardevol, juist om deze signalen op te pakken en ermee aan de slag te gaan.
Mevrouw Buitenweg vroeg ook om nog eens breder in te gaan op de aanpak van georganiseerde criminaliteit. Zoals zij weet, hebben wij een heel scala van maatregelen in de zin van extra aandacht bij politie en Openbaar Ministerie. Daarvoor zijn ook extra middelen ingezet. Daarnaast is er de bestuurlijke aanpak in de vorm van overlegtafels, waarbij niet alleen de politie maar ook gemeenten, de Belastingdienst en de reclassering aan tafel zitten. Daaraan is nadrukkelijk een internationale component verbonden. Gisteren nog had ik mijn Belgische collega op bezoek in het kader van de wens om ook een grensoverschrijdende RIEC, overlegtafel georganiseerde criminaliteit, te creëren. We zitten daar dus op alle manieren bovenop, want we moeten inderdaad echt voorkomen dat het platteland aangetast wordt, gecorrumpeerd wordt, door de opkomst van georganiseerde criminaliteit.
Wat betreft de alternatieve middelen van de politie ben ik al ingegaan op de opkomst van drones. Daarnaast worden er, als er signalen zijn, gewoon fysieke controles ter plekke gehouden.
Dan de vragen van de heer Van Nispen. Ik hoop aan het begin van mijn betoog aangegeven te hebben dat de overheid op het platteland absoluut dezelfde verantwoordelijkheid voor de veiligheid heeft als in de steden en als iedere Nederlander. Tegelijkertijd moeten de eigenaars van huizen of bedrijven natuurlijk zelf opletten, signalen doorgeven en zaken op slot doen.
De heer Van Nispen vroeg of het stoppen van controlevluchten te maken heeft met capaciteitsproblemen. Nee, het is echt een effectiviteitsvraag. Het leverde gewoon weinig op. Ik gaf het voorbeeld eerder al: ook als de politie nog een miljard meer te besteden zou hebben, dan nog zou ze keuzes maken en dan nog zou het de vraag zijn of ze deze inzet van de politiehelikopter zou voortzetten.
De heer Van Nispen vroeg ook, evenals de heer Graus overigens, of het bekend zijn dat de helikoptervluchten niet meer plaatsvinden op zich niet voor een toename van criminele activiteit zorgt. Ik heb daar op dit moment geen aanwijzing voor. Het stopzetten was omdat het geen effect opleverde, maar als er opeens een spectaculaire toename in criminaliteit is, zal er natuurlijk in de lokale driehoek opnieuw gekeken worden welke acties er nodig zijn.
Voorzitter, ik hoop hiermee de vragen in eerste termijn beantwoord te hebben.
De voorzitter:
Er is nog een vraag van de heer Van Nispen.
De heer Van Nispen (SP):
Het lastige van preventieve controlevluchten vind ik dat de minister wel kan zeggen "het was niet effectief, want men vond niks", maar dat je ook zou kunnen zeggen dat het dus juist hartstikke effectief was, omdat men niets vond. In dat geval is preventie natuurlijk heel erg moeilijk aan te tonen. Hoe ziet de minister dat?
Minister Blok:
Zeker. Je kunt helemaal niet uitsluiten dat er een preventieve werking was omdat er werd rondgevlogen, zoals de heer Van Nispen zegt. Dat is natuurlijk ook een afweging die lokaal gemaakt is — nogmaals, ik vind het zó wezenlijk dat dat daar in Limburg gebeurt — en die daar tot de conclusie geleid heeft: we kunnen onze mensen en onze helikoptercapaciteit verstandiger op een andere plaats inzetten.
De heer Van Nispen (SP):
Dan zou ik tot slot toch nog de vraag willen stellen wat er moet gebeuren. Dat vind ik nog niet helemaal duidelijk. Welke aanwijzingen zijn voldoende om mogelijk die controlevluchten te hervatten? De minister zei er daarnet wel iets over, ik snap ook dat het een lokale afweging is, maar kan hij het nog verduidelijken?
Minister Blok:
Ik kan hier niet een soort grenswaarde hanteren over bijvoorbeeld het aantal wietplantages, hoewel je natuurlijk ook voor een andere reden een helikopter kunt inzetten. Dat kan ook te maken hebben met een dumping, of met zaken die de heer Graus noemde. Ik kan dat niet, maar, nogmaals, ik zou het ook niet zuiver vinden, omdat ik dan weer vanuit Den Haag treed in de lokale beoordeling van wat de verstandigste inzet is van mensen en middelen, helikopters in dit geval.
Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Ik heb de minister en het ministerie onrecht aangedaan: de minister heeft gereageerd op onze motie, in een alinea in een verzamelbrief uit juli. Daarin geeft hij aan dat het binnen de wettelijke kaders valt. Maar dan komen we bij hetzelfde probleem als dat wat er al ligt. Daar komen we dus in tweede termijn nog op terug.
Minister Blok:
Daar kom ik nog op terug. Ja.
De voorzitter:
Waarvan akte. Ik zie dat er behoefte bestaat aan een tweede termijn. "Absoluut" zelfs. Dan is het woord aan mevrouw Van Toorenburg, van de fractie van het CDA.
Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Dank, voorzitter. Dank aan de minister voor de beantwoording. Ik denk dat hij zeer zijn best doet om aan te geven, en terecht, dat de boeren er niet alleen voor staan. Alleen in de praktijk merk ik, in mijn rondgang in Brabant en Limburg, dat men het niet altijd zo ervaart. Ik noemde eerder al een voorbeeld, waar we in de pauze nog even over nagepraat hebben. Het geeft aan hoe erg boeren zich soms onder druk gezet voelen. Ze krijgen grote Mercedessen op hun terrein, die wel even vertellen dat ze ofwel hun schuur gaan gebruiken ofwel hun gierput ofwel hun velden. Dat is de realiteit van die boeren, die tegen mij zeggen: daar sta ik dan, terwijl er al eerder is ingebroken maar de politie niet is geweest en de aanrijtijden hier ook al belabberd zijn. Dat blijft een rol spelen.
Wij willen toch meer toezeggingen van de minister over drones in Limburg. Daarom dien ik samen met de heer Graus van de PVV de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de politie sinds 2016 gestopt is met het uitvoeren van hennepvluchten ter controle van percelen van boeren op illegale hennepplantages;
constaterende dat er in 2017 succesvol gebruik is gemaakt van drones bij de controles van percelen van boeren in Limburg;
overwegende dat het opsporen van illegale hennepplantages in beginsel de taak is van de politie;
verzoekt de regering te bespreken en te onderzoeken of in 2018 pilots uitgevoerd kunnen worden in Limburg met de inzet van drones als middel voor de opsporing en controle van illegale hennepplantages op de percelen van boeren en hierover te rapporteren aan de Kamer,
en gaat over tot de orde van de dag.
Er is nog een vraag voor u, mevrouw Van Toorenburg, namelijk van mevrouw Buitenweg.
Mevrouw Buitenweg (GroenLinks):
Het is een korte vraag. De minister heeft heel uitgebreid aangegeven dat heel veel van de besluiten uiteindelijk toch een afweging in de driehoek zijn. Ik vraag me af of dat u enigszins …
De voorzitter:
Graag via de voorzitter.
Mevrouw Buitenweg (GroenLinks):
Meneer de voorzitter, ik vraag mij af of dat mevrouw Van Toorenburg enigszins op andere gedachten heeft gebracht. Of heeft deze uitleg werkelijk helemaal niets uitgemaakt?
Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
In alle eerlijkheid heeft het helemaal niets uitgemaakt. Ik beken het maar gewoon. Dat komt vooral doordat ik gesproken heb met officieren van justitie, met burgemeesters en met heel veel boeren. Zij laten mij een totaal ander geluid horen. Dan denk ik: de driehoek kan fantastisch zijn, maar ik heb die hier toch echt gemist.
De heer Graus (PVV):
Mijnheer de voorzitter. Ik sluit mij van harte aan bij de woorden van mevrouw Van Toorenburg. Ik dien de volgende motie in, die medeondertekend is door mede-Limburger Lilian Helder, woordvoerder Politie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Limburgse boeren zich gedwongen voelen een "wietdrone" in te zetten om hennepplanten, die ongevraagd tussen hun mais worden geplant, op te sporen omdat de politie is gestopt met zogenoemde wietvluchten;
overwegende dat de overheid het monopolie bezit aangaande opsporingsbevoegdheid;
voorts overwegende dat wietplantages, stroperij, diefstal van landbouwwerktuigen, koper en diesel en dumping van chemisch afval het buitengebied criminaliseren waarvoor onze boeren niet verantwoordelijk zijn en evenmin de hoge kosten moeten dragen en dat ze te maken hebben met no-flyzones waar de politie uiteraard wel mag vliegen met helikopters of drones;
verzoekt de regering criminalisering van het buitengebied aan te pakken, zo ook middels speurhonden, drones en/of helikopters van de nationale politie,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Van Oosten (VVD):
Voorzitter. Ik dank de minister voor de antwoorden die hij heeft gegeven op mijn vragen en ook voor zijn bereidheid om te kijken naar de belemmeringen die ik zelf heb genoemd, als het gaat om het particulier inzetten van drones voor luchtbeelden die vervolgens gebruikt zouden moeten kunnen worden voor opsporing en vervolging. Ik zet wel graag een vervolgstap, namelijk dat we de belemmeringen die ik heb genoemd ook wegnemen. Daarvoor dien ik de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het particulier inzetten van een drone bij het opsporen van wietplantages in velden, bijvoorbeeld tussen maisgewas, effectief kan zijn;
overwegende dat beelden gemaakt bij dergelijke opsporingsacties moeten kunnen worden ingezet ten behoeve van publieke opsporing en vervolging van deze criminele activiteiten;
roept de regering op eventuele belemmeringen die bestaan ten aanzien van het gebruiken of overnemen van dergelijke particulier gemaakte beelden met een drone, weg te nemen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Groothuizen ziet af van zijn spreektijd, net als mevrouw Buitenweg en de heer Van Nispen. Dan was dit de tweede termijn van de kant van de Kamer. Ik schors een enkel ogenblik, opdat de minister de moties ontvangt.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Het woord is aan de minister.
Minister Blok:
Dank u wel, voorzitter. Mevrouw Van Toorenburg ging allereerst in op haar grote zorg over mensen op het platteland die zich onveilig voelen en zich onder druk gezet voelen. Ik herken die zorg en die deel ik ook. Dat is ook de reden waarom ik meerdere malen in deze Kamer, ook vandaag, heb aangegeven dat er een volle inzet is op de aanpak van georganiseerde criminaliteit. Door de druk op heel gewone mensen, op ondernemers op het platteland of huurders bij een woningcorporatie, dreigt die georganiseerde criminaliteit het dagelijks leven binnen te sluipen en het leven van grote groepen mensen te vergallen. Dat is de reden dat wij daar een heel palet aan maatregelen op inzetten. Bij die maatregelen moeten we wel steeds kritisch blijven kijken naar wat effectief is. Ik heb een heel betoog gehouden over dat de inzet van helikopters, het onderwerp van vandaag, uiteindelijk op basis van lokale ervaringen beëindigd is.
De motie van mevrouw Van Toorenburg en de heer Graus op stuk nr. 400 verzoekt de regering te bespreken en te onderzoeken of in 2018 pilots uitgevoerd kunnen worden in Limburg met de inzet van drones als middel voor de opsporing van en controle op illegale hennepplantages op percelen van boeren en hierover te rapporteren aan de Kamer. Deze motie vraagt mij toch om in te gaan grijpen in die lokale afweging. De problematiek in Limburg gaat ook mij aan het hart. Ieder gebied heeft zijn eigen problemen. Ik erken dat Limburg serieuze problemen heeft, maar ik kan ook andere gebieden aanwijzen. Op het moment dat ik vanuit Den Haag, al of niet in opdracht van de Kamer, per gebied ga bijsturen, want uiteindelijk vraagt deze motie om een bijsturing, in een afweging die echt lokaal gemaakt moet worden, zijn we in feite de vrijheid — er wordt in de Kamer vaak gevraagd om te zorgen voor voldoende lokale beleidsvrijheid; het vorige debat, dat over de basisteams, ging daar nog over — vanuit Den Haag aan het beperken. Die motie moet ik dus ontraden.
De tweede motie, die van de heer Graus en mevrouw Helder op stuk nr. 401, verzoekt de regering criminalisering van het buitengebied aan te pakken, zo ook middels speurhonden, drones en/of de helikopter van de nationale politie. Ook deze motie vraagt mij om vanuit Den Haag te gaan sturen op de inzet van middelen: speurhonden, helikopters, enzovoort. Ook daarvoor geldt dat ik die afweging echt lokaal wil laten, dus deze motie moet ik ook ontraden.
De heer Graus (PVV):
Ik had dat antwoord natuurlijk verwacht. Ik laat het uiteraard aan de driehoek en de minister, de leiding van de politie, over of er nu een speurhond, een drone of een helikopter moet worden ingezet. Daar gaan wij niet over en daar wil ik ook helemaal niet over gaan. Maar er moet wel iets gebeuren. Er gebeurt echt niets nu. Mevrouw Van Toorenburg zei het ook al. Wij zijn echt goed geïnformeerd. Wij hebben contacten met boeren, zelfs tot en met de gouverneur aan toe. We hebben met iedereen contact. Er moet echt iets gebeuren nu.
De voorzitter:
Duidelijk.
De heer Graus (PVV):
Ik ga niet lekker naar huis als er niets gebeurt, mijnheer de voorzitter.
De voorzitter:
Dat moeten we ook niet willen met zijn allen.
De heer Graus (PVV):
U kunt mij niet gefrustreerd naar huis laten gaan. Ik wil echt dat er iets gebeurt. Er moet wel iets gebeuren nu, met alle respect.
Minister Blok:
Er moet zeker iets gebeuren, maar bij dat "iets gebeuren" vind ik het niet verstandig om vanuit Den Haag te beslissen over de inzet van politiehonden. Echt vreemd. Dat moeten we gewoon niet doen.
De motie op stuk nr. 40 die de heer Van Oosten heeft ingediend samen met de heer Graus en mevrouw Van Toorenburg roept de regering op eventuele belemmeringen die bestaan ten aanzien van het gebruiken of overnemen van dergelijke particulier gemaakte beelden, beelden gemaakt door drones, weg te nemen. Ik heb gezegd dat ik naar aanleiding van de opsomming die de heer Van Oosten gaf bij de Kamer terug wil komen op de actualiteit van die lijst voorwaarden. Ik zou de indieners eigenlijk willen vragen om deze motie aan te houden tot dat moment. Het is een algemene oproep. Belemmeringen wegnemen doen wij altijd binnen de grenzen van de rechtsstaat, dus er zullen soms overwegingen zijn op basis van bijvoorbeeld privacy of veiligheid op grond waarvan ik sommige belemmeringen weer niet weg kan nemen. Dus ik wil eigenlijk de indieners vragen om de motie aan te houden tot ik dat overzicht heb. Dat moet dit jaar nog wel lukken. Op basis daarvan kunnen we dan een debat voeren of een beslissing nemen over welke maatregelen in dat hele pakket van de heer Van Oosten aangepast kunnen worden.
De heer Van Oosten (VVD):
Zou ik er dan bij de minister voorzichtig op mogen aandringen dat die nadere reactie niet langer op zich laat wachten dan de termijn waarbinnen ik de motie weer moet verlengen? Ik weet niet welke termijn dat is. Dat is geen twee weken, maar het is misschien net weer eerder dan een jaar.
Minister Blok:
Dit maakt het voor mij moeilijk. Twee weken lijkt me te kort, maar twee maanden, wat ik hoor roepen, lijkt me redelijk. Dan is het inderdaad voor het eind van het jaar.
De voorzitter:
Drie maanden, horen wij hier.
De heer Van Oosten (VVD):
Dan houd ik de motie voor die periode aan en dan wacht ik op de reactie van de minister.
De voorzitter:
Dan is motie … De motie is altijd te verlengen. Ik denk dat u iets helderder moet zijn over een eigen termijn.
De heer Van Oosten (VVD):
Ik zou graag de reactie ontvangen alvorens ik de motie moet verlengen met een nieuwe termijn. Ik weet niet hoelang dat is, twee maanden, drie maanden. Ik kijk even naar de griffier.
De heer Graus (PVV):
De minister leek akkoord met die twee maanden. Of dat nou drie of vier maanden wordt, maakt niet uit. Volgens mij is het drie maanden. Laten we die twee maanden van de minister aanhouden. Dan hebben we tenminste nog iets vanavond.
De voorzitter:
Mevrouw Van Toorenburg op dit punt.
Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Een kinderhand is gauw gevuld, zou ik bijna zeggen, maar volgens mij is de heer Graus nog steeds niet helemaal gelukkig. Daarom heb ik toch nog een vraag over de motie die wij hebben ingediend.
De voorzitter:
Wacht even. Over welke motie gaat het dan?
Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
De motie op stuk nr. 400.
De voorzitter:
Ik wil eerst even de motie op stuk nr. 402 afronden, want er hangt nu iets boven de markt.
Minister Blok:
Ik zeg graag een reactie binnen twee maanden toe.
De voorzitter:
Een reactie binnen twee maanden. Prima.
Op verzoek van de heer Van Oosten stel ik voor zijn motie (24077, nr. 402) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
Mevrouw Van Toorenburg, over de motie op stuk nr. 400 nog even.
Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Precies, voorzitter, want ik wil niet dat mijn oud-klasgenootje nou helemaal gefrustreerd naar huis gaat, dus ik probeer het nog een keer. We hebben niet voor niets niet opgeschreven dat de regering moet zorgen dat de pilots worden uitgevoerd. Het enige wat wij vragen als Kamer is, gelet op het feit dat bij ons op de deur is geklopt, of de regering wil bespreken en onderzoeken óf in 2018 pilots uitgevoerd kúnnen worden in Limburg. Als dit al te veel gevraagd is, vind ik echt dat we de boeren in de kou zetten.
Minister Blok:
Wat de motie mij vraagt, is toch om met een extra Haagse controle te komen op de lokale afweging, de lokale afweging waar de gemeenteraden de burgemeesters op aan zullen spreken. Burgemeesters zitten in de driehoek. Dan geldt niet alleen voor Limburg. Nogmaals, ik zie het belang van het veilig houden van het platteland. Maar vanaf het moment dat ik op deze manier op zou gaan treden als minister, kom ik in een permanente rol van controleur van lokale driehoeken. Als ik deze motie zou omarmen, heb ik geen enkele reden om moties die vragen om extra inzet in Friesland of in Amsterdam, die allemaal zeer gerechtvaardigd zullen zijn, te onraden, want ook daar zijn lokale driehoeken. Dat is de reden waarom ik deze motie blijf ontraden.
De voorzitter:
Dat lijkt me helder. Tot zover dit debat.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
U hebt allen twee weken de tijd om na te denken over de beide moties, want pas op 26 september stemmen wij erover. Hartelijk dank aan de minister. Ik schors de vergadering voor een uur. Dan gaan wij praten over het VSO Raad voor Concurrentievermogen en Telecomraad.
De vergadering wordt van 18.59 uur tot 20.00 uur geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20162017-102-11.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.