11 Mijnbouw

Aan de orde is de voortzetting van het debat over de mijnbouw. 

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Voorzitter. Ik dien de volgende moties in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat voor proefboringen naar bijvoorbeeld schaliegas geen vergunning in het kader van de Mijnbouwwet nodig is, maar dat een melding op grond van het Barim volstaat; 

overwegende dat dit betekent dat vaak alleen een omgevingsvergunning nodig is voor het verharden en het inrichten van het terrein; 

verzoekt de regering om bij de vergunningverlening voor proefboren naar fossiele bronnen zoals schaliegas een milieueffectrapportage verplicht te stellen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Tongeren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 47 (32849). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat het beschermen van oppervlakte- en grondwater van enorm belang is voor de drinkwatervoorziening en voor de landbouw; 

constaterende dat het voorzorgsprincipe leidend zou moeten zijn; 

verzoekt de regering om bij het gebruik van de ondergrond de nodige prioriteit te geven aan waterwinning en vervolgens aan duurzame toepassingen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Tongeren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 48 (32849). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat bij zoutwinning gebruikgemaakt wordt van diesel als afschermingsmiddel om verspreiding van zout uit de zoutwinningslocatie te voorkomen; 

overwegende dat in Duitsland sinkholes ontstaan door het oplossen van wanden van zoutcavernes; 

overwegende dat lege zoutcavernes gebruikt worden voor opslag van diesel en vliegas; 

verzoekt de regering om onderzoek te laten doen naar veilig gebruik van zoutcavernes, en daarbij de risico's van dieselgebruik in de Waddenzee en het oplossen van wanden van zoutcavernes mee te nemen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Tongeren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 49 (32849). 

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Ik was blij om te horen dat de minister de toezegging deed aan de heer Vos van de PvdA dat er geen afvalwaterinjectie in het Groningenveld plaats zal vinden. Dat spaart een motie. 

Mijn vraag is vooral gericht aan de Voorzitter en het Presidium. Ik zou het ongelofelijk op prijs stellen als minister Kamp bij het volgende algemeen overleg over de Noordzee en de Waddenzee uitgenodigd zou worden. 

Verder … 

De voorzitter:

Dat is niet aan de Voorzitter, noch aan het Presidium. Dat moet u gewoon regelen in uw eigen commissie. 

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Oké, maar we hebben hier vanavond van de minister gehoord dat hij er graag bij is. Ik zal op het juiste moment en op de juiste plek overbrengen dat ík het heel fijn zou vinden als minister Kamp aanwezig zou zijn bij een relevant AO over de Noordzee en de Waddenzee, zodat we deze kwesties daar kunnen bespreken. 

Verder bedank ik de minister voor de beantwoording van de vragen. 

De voorzitter:

Dat AO staat op 24 maart in de boeken. Een algemeen overleg Wadden van I en M. 

De heer Wassenberg (PvdD):

Voorzitter. Dank aan de minister voor de antwoorden. Ik heb vier korte moties. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de bodemdaling door gas- en zoutwinning in het gebied rondom Wijnaldum veel sneller gaat dan tot nu toe verwacht; 

constaterende dat de bodemdaling in Groningen als gevolg van de gaswinning heeft laten zien dat bodemdaling ernstige gevolgen kan hebben; 

verzoekt de regering om geen nieuwe vergunningen voor gas- en zoutwinning rondom Wijnaldum af te geven en bestaande vergunningen niet te verlengen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Wassenberg en Thieme. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 50 (32849). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de stimuleringsmaatregel voor mijnbouwers om gas in de Noordzee te winnen eind 2016 afloopt; 

overwegende dat stimuleringsmaatregelen niet gericht zouden moeten zijn op fossiele brandstoffen maar op duurzame alternatieven en energiebesparende maatregelen; 

verzoekt de regering, de financiële stimuleringsmaatregel voor de exploitatie van gaswinning in de Noordzee niet te verlengen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Wassenberg en Thieme. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 51 (32849). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat de eenentwingste eeuw de eeuw moet worden van zon, wind en waterkracht; 

overwegende dat zonnepanelen bij uitstek geschikt zijn voor particulier gebruik; 

constaterende dat er vorig jaar klimaatambassadeurs zijn aangewezen om in hun eigen regio de risico's van klimaatverandering te voorkomen of te beperken; 

verzoekt de regering om samen met deze klimaatadviseurs komende zomer een campagne "Vang de zon" op te zetten, om particulieren te stimuleren meer zonnepanelen te installeren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Wassenberg en Thieme. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 52 (32849). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de minister werkt aan een Structuurvisie Ondergrond waarin het afwegingskader van mijnbouwactiviteiten in bijzondere natuurgebieden een plaats zal krijgen; 

overwegende dat Natura 2000-gebieden beschermd moeten worden tegen de negatieve gevolgen van mijnbouwactiviteiten zoals gasboringen en zoutwinning; 

verzoekt de regering, in de Structuurvisie Ondergrond een uitsluiting voor mijnbouwactiviteiten in of nabij Natura 2000-gebieden op te nemen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Wassenberg en Thieme. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 53 (32849). 

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik heb drie moties. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de winning van olie en gas uit het Papekopveld gepland is in het Groene Hart onder de woonwijk Molenvliet met ongeveer 10.000 inwoners; 

overwegende dat veel onzekerheid bestaat over de gevolgen van bodemdaling in de slappe veengrond, ook in combinatie met al bestaande bodemdaling, en dat waardevermindering van woningen geen onderdeel van het winningsplan is; 

overwegende dat de positie van burgers op de eerste plaats moet staan bij de heroverweging van het winningsplan en de winningsvergunning; 

overwegende dat het klimaatakkoord moet leiden tot een afbouw van de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen; 

verzoekt de regering, de positie van de burgers en het milieu voorop te stellen en de winningsvergunning voor het Papekopveld in te trekken, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 54 (32849). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat prioriteit moet worden gegeven aan de transitie van fossiele energie naar schone energie; 

van mening dat winning van fossiele brandstoffen, zoals olie- en gaswinning, windenergie op zee en aardwarmtewinning niet in de weg mag zitten; 

verzoekt de regering, het principe "voorrang voor duurzaam" te hanteren bij activiteiten in de ondergrond en bij het ruimtegebruik op zee, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 55 (32849). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat schade aan gebouwen in de provincie Fryslân vaak meerdere oorzaken heeft, waaronder inklinking, aardbevingen, veranderingen van het waterpeil, bodemdaling door gaswinning en bodemdaling door zoutwinning; 

overwegende dat gedupeerde bewoners en ondernemers wettelijk recht hebben op vergoeding van schade door bodemdaling, maar dat juridisch complexe situaties ontstaan wanneer sprake is van multicausale schade en meerdere veroorzakers; 

verzoekt de regering, in overleg te treden met de veroorzakers van bodemdaling in Fryslân over één loket voor onafhankelijke afhandeling van schade door bodemdaling voor burgers en ondernemers, te betalen door de veroorzakende partijen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 56 (32849). 

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Ik zie dat ik nog een aantal seconden heb. Ik wil de minister ook graag hartelijk danken voor de beantwoording. Ik wil heel graag met hem in gesprek gaan over schaliegas. Ik zie dat bijvoorbeeld een gebied als Noordoostpolder alles op alles zet om in 2020 energieneutraal te worden, maar ook in beeld is als locatie voor schaliegaswinning. Mijn fractie vindt dat onbestaanbaar. Dat komt bij de Mijnbouwwet aan de orde. Helaas moet ik de vergadering nu verlaten; mijn excuses aan u en aan de minister. 

De voorzitter:

Prima. Het scheelt misschien een enkele interruptie! Wel thuis. 

De heer Smaling (SP):

Voorzitter. Dank aan de minister. Ik denk dat dit een nuttig debat was, zo voorafgaand aan de behandeling van de Mijnbouwwet die ons nog te wachten staat. Dat geeft de burger moed. 

Ik heb twee moties. De ene sluit een beetje aan bij die van mevrouw Dik. Ik hoop ook dat Woerden niet doorgaat, maar als dat toch het geval mocht blijken, dan is deze motie daar misschien geschikt voor. Die heeft ook betrekking op Friesland. Daarmee zijn alle gebieden met slappe bodems eigenlijk gedekt. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat zich in de provincie Friesland en rond Woerden een deel van de Nederlandse kleinere aardgasvelden bevindt en dat deze aardgasvelden een belangrijke rol vervullen in het zogenaamde kleineveldenbeleid; 

constaterende dat het kabinet de aanbevelingen van de Onderzoeksraad Voor Veiligheid heeft overgenomen; 

constaterende dat de zorgen over de effecten van gaswinning op de natuur en ondergrond niet weggenomen zijn; 

verzoekt de regering, indien besloten wordt om wel over te gaan tot het afgeven van een winningsvergunning, vooraf een nulmeting van de woningen in het winningsgebied te maken en daarnaast te bepalen dat omkering van bewijslast wordt toegepast, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Smaling. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 57 (32849). 

De heer Smaling (SP):

De tweede motie gaat over de toekomst van de gaswinning in Nederland. Ik hoop dat de minister haar wil omarmen. Het is geen opdracht om morgen te stoppen met gas te winnen, maar wel een verzoek om een tijdslijn neer te zetten tussen nu en het moment waarop de minister denkt dat we uit de fossiele verslaving raken. Dat lijkt mij een heel nuttige exercitie. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat de gasvoorraden in Nederland de komende jaren opraken; 

verzoekt de regering, een exitstrategie te formuleren ten aanzien van de binnenlandse gaswinning die rekening houdt met de eindigheid van de voorraad, de zorgen van veel inwoners en de invulling van de overgangsperiode tot het einde van het fossiele tijdperk, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Smaling. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 58 (32849). 

De heer Graus (PVV):

Voorzitter. Ik wil ook namens mevrouw Klever graag twee moties indienen. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat na het stopzetten van de Duitse mijnwaterpompen het grondwater in het Limburgse mijnbouwgebied is gestegen, waardoor er schade is ontstaan; 

verzoekt de regering om het stopzetten van de Duitse pompen in 1994 voor het aangrenzende Limburgse mijnbouwgebied als mijnbouwactiviteit aan te merken, waardoor het als startdatum voor de huidige wettelijke verjaringstermijn dient, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Graus en Klever. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 59 (32849). 

De heer Graus (PVV):

Ik zei "ook", omdat ik al de hele dag moties samen met mevrouw Klever indien, omdat ik haar vervang. Ik heb dat gemeld. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat stijgend grondwater onder de verantwoordelijkheid valt van de Nederlandse Staat; 

constaterende dat gedupeerden in het mijnbouwschadegebied Zuid-Limburg schade ondervinden van stijgend grondwater; 

verzoekt de regering, haar zorgplicht in dezen na te komen en schade ontstaan door het niet nakomen hiervan te vergoeden, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Graus en Klever. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 60 (32849). 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Voorzitter. Zoals ik in mijn eerste termijn heb gezegd, draait Nederland in 2050 wat D66 betreft vooral op groene energie en niet op schaliegas. Wij zien dus ook graag een grond voor een mogelijkheid tot afwijzing van een verzoek tot een vergunning in de Mijnbouwwet. Als de minister niet bereid om daarvoor een nota van wijziging te sturen aan de Kamer, moet de Kamer misschien zelf maar het initiatief nemen bij de behandeling van de Mijnbouwwet. 

De minister stelt dat de Structuurvisie Ondergrond nodig is om voorrang te regelen bij conflicterende claims. Ik zou de minister eigenlijk willen vragen waarom we moeilijk zouden doen als we het ook gemakkelijk kunnen maken door één categorie mogelijke conflicten alvast te vermijden, dus door schaliegaswinning uit te sluiten. Dat zou ook zeker de discussie met de bestuurders over de Structuurvisie Ondergrond vergemakkelijken. Ik zou overigens graag de bevestiging willen krijgen dat in dat gesprek met de bestuurders over dat concept ook met de VNG wordt gesproken. 

Ik dank de minister voor de toezegging dat hij zal uitzoeken hoe een weigeringsgrond in Strong of Mijnbouwwet eruit zou moeten zien om een eventuele weigering mogelijk te kunnen maken. Het lijkt me in ieder geval nuttig om die informatie te hebben voor de toezending van Strong aan de Kamer zodat, mocht er nog een nadere wijziging van de Mijnbouwwet nodig zijn, die ook tijdig kan plaatsvinden. Ik krijg graag de bevestiging van de minister of hij dat tijdpad als haalbaar ziet. 

Ik dank de minister dat hij naar aanleiding van de motie van de heer Bos heeft toegezegd in de loop van het jaar bij de Kamer terug te komen op het onderzoeksprogramma over gaswinning. Wij zien die brief graag tegemoet. 

Ik had nog een vraag gesteld over beleidsregels en meer financiële zekerheden met betrekking tot aardwarmteproducenten. Dat is al sinds 2012 een van de aanbevelingen van het SodM. Het is nu onduidelijk hoe de minister dit bij de Mijnbouwwet wil regelen. Het zal misschien nu lastig zijn om dat op dit late uur nog te doen, maar kan de minister in de aanloop naar de behandeling van de Mijnbouwwet verhelderen hoe hij deze aanbeveling van het SodM in de Mijnbouwwet wil opvolgen? Nogmaals, de aanbeveling is al in 2012 gedaan. 

Ik heb één motie. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat slechts tot 2020 een politiek moratorium geldt voor het commercieel opsporen en winnen van schaliegas; 

overwegende dat dit onzekerheid laat ontstaan over de winning van schaliegas in delen van Nederland en dat de regering voornemens is hiervoor in de Structuurvisie Ondergrond ruimte te willen laten; 

spreekt uit, in de Structuurvisie Ondergrond het winnen van schaliegas op land uit te willen sluiten, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Veldhoven, Smaling en Thieme. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 61 (32849). 

De heer Jan Vos (PvdA):

Ik ben wat verbaasd. D66 heeft heel lang een beetje van dit en een beetje van dat gedaan op het punt van schaliegas. Op de website van D66 zie ik: er moet eerst meer duidelijkheid zijn over milieu- en veiligheidsrisico's voordat we een besluit nemen. Het verbaast mij nu toch dat er weer — het spijt mij dat ik het moet zeggen — een politieke show wordt gemaakt van het standpunt van D66 over schaliegas. Waar komt die plotselinge omwenteling vandaan? Ik ken D66 als een genuanceerde en rationele partij, maar u maakt er nu echt een politiek punt van met wat vuurwerk. Waarom is dat en waarom wijkt u af van uw eigen website, waarop dat genuanceerde standpunt nog wel wordt vermeld? 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

De heer Vos was blijkbaar niet in de gelegenheid om die 30 centimeter aan rapporten die wij hebben gekregen over precies deze punten, namelijk veiligheid, consequenties, voordelen en nadelen, tot zich te nemen. De fractie van D66 heeft dat wel gedaan. Die informatie gaf ons precies de reden om te zeggen dat de voor- en nadelen niet tegen elkaar opwegen. Dat is geheel consistent. Overigens ben ik benieuwd hoe consistent de Partij van de Arbeid zal stemmen, nadat zij eerder heeft gezegd dat we in Nederland geen schaliegas gaan winnen. 

De heer Jan Vos (PvdA):

Die rapporten gaat over gerelateerde onderwerpen. Het zijn rapporten uit juni 2015, als ik het goed heb gezien. Het is heel oude informatie die nu wordt opgediept om het showtje dat wordt gemaakt van inhoud te voorzien. Nogmaals, op uw eigen website staat iets heel anders dan wat u hier vanavond verkondigt. Ik ben verbaasd. Is er een reden voor D66 om die plotselinge draai te maken? 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Als iemand van draaien weet, dan is dat de Partij van de Arbeid. Ik geloof dat het een eerdere uitspraak van de heer Vos zelf was. Nogmaals, deze rapporten zijn voor dit debat voor het eerst geagendeerd. Daarom vond ik het belangrijk om er bij dit debat conclusies aan te verbinden. D66 heeft er een helder standpunt over. Wat ons betreft, gaan we het niet doen. Ik nodig de heer Vos van harte uit om ook een helder standpunt in te nemen en als hij zegt "de toekomst is groen", ook te zeggen: we gaan niet voor schaliegas. Hij heeft eerder ook al winning op de Noordzee uitgesloten, dus ik snap niet zo goed waarom de heer Vos nu een show maakt van een helder standpunt van D66. Ik verzoek hem vooral om er niet zelf een show van te maken, maar gewoon blij te zijn met een helder standpunt. Om zijn zorg weg te nemen, zal ik er ook voor zorgen dat dit wordt aangepast op de website. 

De voorzitter:

Nog één keer, mijnheer Vos, omdat u een beetje wordt uitgedaagd. 

De heer Jan Vos (PvdA):

Er is al een moratorium op schaliegas. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Dat geldt tot volgend jaar! 

De heer Jan Vos (PvdA):

Dat is in de Kamer ook neergelegd in de vorm van een motie. Dus nogmaals, dit is gewoon een politieke show. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Dat moratorium geldt tot volgend jaar. Mijn fractie heeft daar zorgen over. Wij zouden graag zien dat we liefst voor de hele tijd, maar in ieder geval voor langere tijd helderheid geven. D66 vindt dat belangrijk. Wij snappen de zorgen van mensen in de Noordoostpolder, in Brabant en op allerlei andere plekken in Nederland. Ik noem Boxtel, waar de heer Vos zelf is geweest en waar hij volgens mij de indruk heeft achtergelaten dat de Partij van de Arbeid daar geen schaliegaswinning zou toelaten. Mijn fractie zou die helderheid graag voor langere tijd geven. Ik ga graag met de heer Vos de discussie aan of er daartoe een mogelijkheid is. Mijn fractie heeft naar aanleiding van de voor vandaag geagendeerde rapporten een helder standpunt daarover ingenomen. Ik hoop zeer dat de heer Vos en ik elkaar daarin zullen kunnen vinden, want ik heb het gevoel dat hij het eigenlijk wel met mij eens is. 

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Ik ben blij dat D66 zich nu bij GroenLinks voegt, dat al sinds 2010 pleit tegen schaliegaswinning in Nederland. Ik ben benieuwd of D66 nu kan uitspreken dat in het nieuwe D66-verkiezingsprogramma en in een regeerakkoord bij een eventuele kabinetsformatie schaliegaswinning ook niet aan de orde zal zijn. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ons standpunt is helder: wij willen geen schaliegaswinning. 

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

D66 verweet de PvdA net dat het maar geldig is voor deze regeerperiode. Ik wil graag weten of dat dan wel voor de komende tijd geldt wat D66 betreft. D66 stapt dus niet in een regering die zegt dat schaliegas mogelijk is? 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

D66 heeft een helder standpunt ingenomen: wij willen geen schaliegaswinning. Dat zal mevrouw Van Tongeren ook terug kunnen lezen in ons verkiezingsprogramma. 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Voorzitter. Ik zal alvast beginnen met de moties. Daarna heb ik nog een paar algemene punten. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat er op dit moment onvoldoende nut en noodzaak is voor de winning van schaliegas in Nederland; 

verzoekt de regering, naast de voorbereidende werkzaamheden voor de Structuurvisie Ondergrond geen extra onderzoek te doen naar de winning van schaliegas, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Agnes Mulder. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 62 (32849). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

verzoekt de regering, ervoor te zorgen dat bij afvalwaterinjectie en fracken in overleg met SodM onderzoek gedaan wordt naar breuklijnen en dat dit onderzoek openbaar wordt gemaakt, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Agnes Mulder en Van Veldhoven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 63 (32849). 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Ik dank de minister voor zijn vele antwoorden op onze vele vragen. Wij hebben in ieder geval vandaag van de minister gehoord dat gaswinningsvergunningen op dit moment mogelijk worden uitgesteld en dat bepaalde vergunningen al volgens de nieuwe spelregels zullen worden behandeld. Geldt dat dan ook voor Oppenhuizen? Wat kunnen wij tegen die mensen zeggen? 

Een ander belangrijk punt dat de minister naar voren heeft gebracht naar aanleiding van een vraag van het CDA is dat er voor 1 juli meer duidelijkheid komt over dat ene loket voor alle mensen in Nederland die mogelijk last hebben van mijnbouwschade en die ergens terecht moeten kunnen. Dat is dan niet het Centrum Veilig Wonen in Groningen, want dat is puur voor de Groningers, maar een ander loket. Nu geeft de minister aan dat dat op 1 juli naar de Tweede Kamer komt. Mijn fractie heeft er behoefte aan om vóór de behandeling van de Mijnbouwwet inzichtelijk te krijgen hoe dat ene loket eruit moet gaan zien. Dat heeft invloed op onze beslissing om al dan niet voor de omkering van de bewijslast voor de rest van Nederland te gaan. Ik hoop dat de minister daar nog op in kan gaan. Misschien kan hij daar een brief over toezeggen. 

Wij zijn ook tevreden over het antwoord dat de minister heeft gegeven over afvalwaterinjectie in Twente, namelijk dat wij hier pas na de zomer met elkaar over zullen spreken en dat wij dan pas een go/no-gomoment zullen hebben. Wat het CDA betreft speelt afvalwaterzuivering daar dan een heel belangrijke rol in. 

Het laatste punt is de verjaring van Limburg. Het onderzoek daarnaar komt naar de Tweede Kamer. Dat gebeurt in april. Het CDA wil dat heel erg graag betrekken bij de behandeling van de Mijnbouwwet. Ik wou dat hier alvast even meegeven aan de collega's en minister Kamp. Dat moet echt op tijd naar de Tweede Kamer komen, anders moeten wij mogelijk een amendement voorbereiden. Dank en wij spreken elkaar. 

De heer Bosman (VVD):

Voorzitter. Ik dank de minister voor zijn antwoorden en heldere statements. Mij verbaast iedere keer in deze Kamer dat wij nog weleens zaken uitsluiten voordat wij precies weten wat er aan de hand is. Mij verbaast het gemak waarmee wij zeggen: laten wij dat maar niet doen; laten wij dat nooit meer doen; laten wij dat afschrijven. Dat doen wij terwijl wij niet weten wat de potentie voor de toekomst is, wat de ontwikkelingen zijn, wat de kansen op innovatie zijn en wat wij misschien nodig hebben voor onze energievoorziening in de toekomst. 

Ik snap de positie van de minister ten aanzien van de waardevermeerderingsregeling. Ik snap ook dat hij zorgen heeft over een stukje financiering en een slag om de arm wil houden richting de Voorjaarsnota. Ik vind het toch van belang om te markeren dat wij zorgen hebben over mensen die de aanvraag hebben gedaan en dan misschien buiten de boot gaan vallen. Ik heb de volgende motie. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat voor de gedupeerden met aardbevingsschade in de provincie Groningen de waardevermeerderingsregeling als de herkenbare erkenning van de door hen geleden schade wordt gezien; 

constaterende dat er in Groningen zorgen zijn ontstaan over mogelijke overtekening van de aangepaste waardevermeerderingsregeling die tot 31 januari 2016 geopend was; 

overwegende dat de motie-Bosman c.s.(33529, nr. 242) unaniem door de Kamer is aangenomen; 

verzoekt de regering om deze zorgen mee te nemen bij het uitvoeren van de motie-Bosman c.s. en de Kamer hierover met de Voorjaarsnota te informeren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bosman en Jan Vos. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 64 (32849). 

De heer Jan Vos (PvdA):

Voorzitter. Ik wil de minister graag bedanken voor de uitgebreide beantwoording van de vragen. 

De voorzitter:

Dat is een erg korte bijdrage, maar er is wel een vraag voor u, mijnheer Vos. Wilt u nog even terugkomen? Hier hadden we natuurlijk niet op gerekend. 

De heer Jan Vos (PvdA):

Daar had ik wel degelijk op gerekend. 

De voorzitter:

Ja, maar ik niet. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

De heer Vos dacht snel weg te sluipen, maar dat zullen de mensen in Boxtel ook niet erg waarderen. Ik zou de heer Vos dus willen vragen of zijn fractie het zou steunen als er op 15 januari 2021 bij de minister een verzoek wordt ingediend tot het winnen van schaliegas in Boxtel. Wat zegt de Partij van de Arbeid dan? 

De heer Jan Vos (PvdA):

Toen de kwestie van het schaliegas begon te spelen, zat ik nog maar net in de Tweede Kamer. Ik ben toen inderdaad naar Boxtel gegaan. Ik was daar alleen met GroenLinks; de andere partijen waren daar niet. Het was zo'n typische ervaring waarbij je als volksvertegenwoordiger ergens komt waar iedereen boos op je is en jij dan vervolgens uitlegt hoe je denkt dat de vork in de steel zit. Vervolgens heeft de Partij van de Arbeid gezegd: wij willen geen schaliegaswinning, want wij denken niet dat het schoon en veilig kan. Ik heb heel veel mailtjes gekregen van de mensen in Boxtel, die mij daarvoor hebben bedankt, omdat ze blij zijn dat we dat niet doen. Ik denk dat iedereen die dit debat heeft gevolgd, heel goed weet hoe dat is gegaan. Ik vind het merkwaardig dat mevrouw Van Veldhoven daar nu op terugkomt, want de Partij van de Arbeid wil geen schaliegaswinning, tenzij het opeens wel schoon en veilig kan. Zolang ik hierbij als woordvoerder betrokken ben, zal ik dat standpunt niet veranderen. Mijn fractievoorzitter en mijn partij zullen dat ook niet veranderen. 

Ik heb wel gezegd dat als de minister, met alle redenen die hij daarvoor geeft, wetenschappelijke boringen wil gaan doen, ik dat niet in de weg ga staan. Hij heeft natuurlijk gelijk: stel dat je dadelijk in een situatie komt dat Nederland onverhoopt geen gas meer krijgt van andere landen, stel dat we nog niet ver genoeg zijn met onze duurzame energie, dan moet je misschien toch schaliegas gaan opboren. Stel dat er dadelijk hele mooie manieren zijn om dat wel ecologisch verantwoord naar boven te halen — wat ik niet denk, maar stel dat dat zo zou zijn — en het blijkt dat we daar 20, 30 miljard euro mee verdienen, dan zou het ook een beetje dom zijn om daar nu geen rekening mee te houden. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

De Partij van de Arbeid sluit het niet uit. Dat is ook een helder standpunt; wel net anders dan eerst, maar vooruit. Ik begrijp de redeneringen die de heer Vos daarbij geeft. Dat is zijn recht, maar laten we iets meer naar de korte termijn kijken. Ik had met mevrouw Mulder een debatje over de komende tien jaar. Voorziet de heer Vos de komende tien jaar een situatie waarin het echt onvermijdelijk is dat we de mogelijkheid van schaliegas openhouden? Of zegt hij eigenlijk dat we voor de looptijd van dit energieakkoord, dat in 2023 afloopt, toch wel weten dat we, ook gezien de gasprijs en de andere voorraden die we hebben, echt geen schaliegas nodig hebben? 

De heer Jan Vos (PvdA):

Ik wil mijn partij niet groter maken dan ze is, maar ik denk dat iedereen die het debat over schaliegas heeft gevolgd, heeft kunnen zien dat wij de winning van schaliegas in deze kabinetsperiode hebben geblokkeerd. Ik zie nu inderdaad ook andere woordvoerders knikken. Daarmee lijkt me duidelijk wat wij aan het politieke debat hebben bijgedragen. Ik denk dat dat niet snel zal veranderen. De minister heeft nu gezegd dat we het vijf jaar niet gaan doen. Dat vind ik een heel mooie termijn om garanties op af te geven. Daarna moeten we maar weer verder kijken waar we zijn, mevrouw Van Veldhoven. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ik reken op u. 

De voorzitter:

Tot zover de tweede termijn van de Kamer. We hebben achttien moties, waar de minister nu reeds zijn commentaar op kan geven. 

Minister Kamp:

Voorzitter. Ik dank de woordvoerders voor hun inbreng. Ik ga eerst in op een paar dingen uit eerste termijn die zijn blijven liggen. Daarna zal ik ingaan op de diverse vragen en tot slot op de moties. 

Mevrouw Van Tongeren sprak over dieselolie die werd gebruikt om onder de Waddenzee iets af te dekken. Er vindt op dit moment geen zoutwinning plaats onder de Waddenzee; helemaal niks, nul komma nul. Er zijn besluiten genomen op grond van de Natuurbeschermingswet over een vergunning en er is al ingestemd met een winningsplan. Beide punten zijn al met de Kamer gewisseld. Er loopt nu een procedure bij de Raad van State. Als de zoutwinning zou doorgaan, dan is dat op grote diepte, in dit geval 2.800 meter. Daarbij zal ook geen olie worden gebruikt. Het gebruik van dieselolie nu of in de voorzienbare toekomst in de Waddenzee is niet aan de orde. Wel wordt er een zeer dun laagje olie gebruikt op ondiepe zoutwinning bij Hengelo. Daar heb je een systeem waarbij water de grond ingaat om het zout op te lossen, waarna dat water weer naar boven wordt gehaald. Het is niet de bedoeling dat dit water ook in contact komt met de bovenliggende lagen. Om verdamping en wisselwerking met de bovenliggende lagen te voorkomen wordt het water afgedekt. Daar wordt dat laagje olie bij de ondiepe zoutwinning in Hengelo voor gebruikt. Dat speelt als enige op dit punt. 

Volgens informatie van mevrouw Van Tongeren zouden informatieborden door de NAM in Twente worden verwisseld. De NAM heeft aangegeven dat de borden en benamingen op stickers bij die leidingen inderdaad aangepast worden. Dat komt doordat conform recente Europese regelgeving vanaf nu de term injectiewater wordt gebruikt. Die Europese regelgeving heeft aangegeven dat injectiewater als "niet gevaarlijk" geclassificeerd moet worden. Dat betekent dat daar waar productiewater werd gebruikt in overeenstemming met die Europese richtlijn nu injectiewater wordt gebruikt. Dat is wat er naar mijn informatie op dit moment in Twente plaatsvindt. 

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Dat heb ik ook gelezen. Waarschijnlijk hebben we allebei dan ook gelezen dat erbij staat dat het etiket dan moet vermelden welke stoffen daar wel in zitten. Dat moet ook te controleren zijn. Op sommige plekken zit er bijvoorbeeld benzeen in en dan zou er wel zo'n doodshoofdje op moeten. Op een andere plek, waar er geen benzeen in zit, hoeft het niet; het zit namelijk niet overal. Dus als je de regelgeving strikt naleeft, kan inderdaad op sommige plekken het doodshoofd eraf, maar op andere plekken niet. Daarom vind ik het onverstandig dat de NAM ze overal weghaalt. De enige die dit kan controleren is SodM, want je moet echt monsters nemen van wat er op die plek zit. 

Minister Kamp:

Ik zal mij nog een keer met SodM verstaan om te bekijken of op dit punt in Twente de regelgeving naar behoren wordt gevolgd. 

Mevrouw Van Veldhoven sprak over de wenselijkheid om schaliegas te kunnen uitsluiten. Ze wil dat, als er een aanvraag voor schaliegas komt en we die aanvraag niet zouden willen honoreren, het kan worden geweigerd. Ik wijs mevrouw Van Veldhoven op het volgende, zonder overigens te willen doen alsof ik dit al in de eerste termijn paraat had, want mijn medewerkers hebben mij uitgelegd hoe het in elkaar zit. In het wetsvoorstel tot wijziging van de Mijnbouwwet dat op dit moment bij de Kamer voorligt, wordt hetgeen mevrouw Van Veldhoven wenst te bereiken, al geregeld, en wel in artikel 9, lid 1, onderdeel e, waarin wordt verwezen naar de Wet ruimtelijke ordening: indien op basis van een AMvB op grond van de Wet ruimtelijke ordening is geregeld dat in bepaalde gebieden geen opsporing of winning van bepaalde delfstoffen of aardwarmte is toegestaan, dan mag om die reden op grond van de Mijnbouwwet een vergunning worden geweigerd. Dus datgene wat mevrouw Van Veldhoven wenst te bereiken, is geregeld in artikel 9, lid 1, onderdeel e van het wetsvoorstel dat ik bij de Kamer heb ingediend. Ik ben natuurlijk bereid om bij de behandeling van dat wetsvoorstel samen met de Kamer daar nog eens op in te gaan. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Oké, dan bespreken we het dan verder. 

Minister Kamp:

Mevrouw Mulder heeft mij gevraagd hoe het zit met de schrijnende gevallen in Limburg die zich hebben aangemeld voor een vergoeding terwijl we nog met het onderzoek bezig zijn. Het gaat dan om een vergoeding uit het fonds dat we daarvoor hebben gecreëerd. Ik heb haar gezegd dat het er minder dan tien zijn. Dat is niet juist. Het zijn er zelfs minder dan vijf. Slechts enkele gevallen hebben zich aangemeld. Het is niet bekend of deze mensen daadwerkelijk volgens de statuten van de stichting die dit moet afhandelen als een schrijnend geval moeten worden aangemerkt. Dat moet nog bekeken worden. Op grond van het geringe aantal mensen dat zich heeft aangemeld en het bedrag dat ervoor beschikbaar is, zie ik hier echter geen knelpunt. 

Mevrouw Van Veldhoven had een vraag betreffende geothermie. Wordt er wat gedaan met de volgens haar al sinds 2012 bestaande aanbeveling van SodM om voor mensen die initiatieven nemen op het gebied van geothermie, financieel iets te regelen, zodat ze dat pionierswerk waarmee ze bezig zijn, gemakkelijker kunnen doen? Ik ben daar druk mee bezig. Ik denk dat er goede redenen zijn om daar een fonds voor beschikbaar te hebben. Er wordt op dit moment aan gewerkt. Er wordt bekeken hoe en in welke vorm dat kan. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ik heb toch nog even een vraag. Ik dacht dat de minister het in zijn vorige antwoord over aardwarmte had, maar daar komt hij nu op terug. Er is nu dus even verwarring over wat hij daar in het vorige antwoord over zei, toen hij sprak over die AMvB. Verder heeft de aanbeveling van SodM niet zozeer betrekking op het financieel faciliteren als wel op het zorgen voor financiële toetsing bij de toelating van nieuwe vergunninghouders. Het hoeft niet per se nu nog vanavond, maar ik zou het waarderen als de minister daar nog naar kijkt voor de behandeling van de Mijnbouwwet. Het staat op pagina 58 van de het jaarverslag van Staatstoezicht op de Mijnen. Kan hij er nog op terugkomen hoe wordt voorzien in die financiële toetsing? 

Minister Kamp:

Mevrouw Van Veldhoven is wat jonger dan ik, dus ik neem aan dat ik bij het vorige punt het woord "aardwarmte" heb gebruikt waar ik het woord "schaliegas" had moeten gebruiken. Ik kan het me zelf niet herinneren, maar ik ga graag op mevrouw Van Veldhoven af. Ik ging in op wat zij in eerste termijn naar voren bracht: als we met elkaar van mening zouden zijn dat er geen schaliegas gewonnen moet worden, ben ik als minister dan wel in staat om zo'n aanvraag om schaliegas te mogen winnen op grond van de Mijnbouwwet tegen te houden, om daar negatief op te beslissen? Dat ben ik op grond van dat artikel. Daarmee is dat probleem opgelost. 

Het probleem dat mevrouw Van Veldhoven nu aan de orde stelt, zullen wij bij de behandeling van de Mijnbouwwet nog even goed met elkaar uitpraten. Zij zal het vast wel naar voren brengen bij de schriftelijke inbreng. Wat ik heb willen overbrengen, is dat wij aan het bekijken zijn hoe wij met een fonds dekking kunnen geven voor de financiële risico's die gelopen worden bij initiatieven van geothermie. Misschien is dat niet precies hetzelfde punt als mevrouw Van Veldhoven bedoelt. Ik zal daar bij de behandeling van dat wetsvoorstel preciezer op in kunnen gaan. 

Mevrouw Van Veldhoven gaf ook nog aan dat zij wil dat schaliegas helemaal uitgesloten wordt bij de Structuurvisie Ondergrond (Strong). Ik kom daar straks nog op terug bij de behandeling van haar motie, maar ik zeg daar nu ook meteen iets over. Mevrouw Van Veldhoven zegt dat de voordelen niet opwegen tegen de nadelen. Ik vind dat zij niet in redelijkheid tot die conclusie kan komen. Wij weten niet welke hoeveelheden aan schaliegas beschikbaar zijn en welke inspanningen er verricht moeten worden om dat schaliegas naar boven te halen. Wij weten zeker niet hoe de situatie in de toekomst zal zijn. Wij weten niet hoe de stand van de techniek is als er over vijf jaar nagedacht zal worden over wat er met schaliegas moet gebeuren. Wij weten ook niet hoe de geopolitieke situatie dan is. Wij kunnen die afweging op dit moment niet maken en hoeven die ook niet te maken. Wij hebben gezegd dat er in deze kabinetsperiode helemaal niets gebeurt. Daar sta ik voor. Ik heb alle vergunningen ingetrokken. Er worden geen proefboringen gedaan door wie dan ook. Ik heb bovendien gezegd dat er voor de eerste vijf jaar helemaal geen commerciële winning aan de orde is. Daarmee is in de komende vijf jaar de rust gecreëerd om te kunnen werken aan de voorbereiding van een dossier voor opvolgers. Zij kunnen in een mogelijk andere situatie met mogelijk andere technieken en geopolitieke afwegingen hun eigen keuzes maken. Wij zouden daar op dit moment, nu wij dat niet kunnen overzien, nog niet op vooruit moeten lopen. Ik zal straks het woord "ontraden" ook nog even bij de behandeling van de motie van mevrouw Van Veldhoven formuleren. 

Mevrouw Mulder zei dat er wat haar betreft geen onderzoek naar schaliegas moet worden gedaan. Ze roept de regering op om geen onderzoek te doen. Dit kabinet gaat ook geen onderzoek doen. In deze kabinetsperiode gebeurt er wat betreft schaliegas helemaal niets op onderzoeksgebied. Ik zei al dat de bestaande vergunningen ingetrokken zijn. Het kabinet zal geen initiatieven nemen en tijdens de volgende kabinetsperiode zal het wat mij betreft worden beperkt tot wat ik zojuist heb toegelicht. Wij zullen zien welke opvatting het volgende kabinet daar zelf over zal hebben. 

Mevrouw Mulder heeft gezegd dat zij een amendement over de verjaring in Limburg zou willen indienen. Ik wacht af wat er op dat vlak komt van mevrouw Mulder. Ik kan wel zeggen dat mijn conclusie is dat het op grond van de huidige regelgeving al verjaard is. Het is 42 jaar geleden dat de steenkolenwinning in Limburg beëindigd is en de verjaringstermijn is 30 jaar. Het is dus al verjaard en je kunt dat niet met terugwerkende kracht veranderen. Wij zijn wel aan het bekijken hoe wij dat precies moeten beoordelen, ook in verband met het stopzetten van de pompen in Duitsland en in Nederland. Hoe moet daar tegenaan gekeken worden, ook als je Duitse, Belgische en Nederlandse systemen met elkaar vergelijkt? Die onderzoeksresultaten zullen nog beschikbaar komen. Op grond van de wetgeving van dit moment en mijn interpretatie daarvan, is mijn opvatting dat er al verjaring is opgetreden. 

De voorzitter:

Mevrouw Mulder heeft nog een vraag, op dit punt denk ik. 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Nee, dit gaat over het vorige punt, namelijk over de motie die ik heb ingediend over het extra onderzoek. De aanleiding daarvoor was het energierapport van minister Kamp. Ik heb daaruit gehaald dat er extra onderzoek zou komen, ook in Europees verband. Als de minister nu zegt dat dat extra onderzoek er überhaupt niet komt, dan is dat helder, maar dat is dan wel nieuw voor mij. 

Minister Kamp:

Er komt een onderzoeksprogramma. Het is goed dat mevrouw Mulder dat nu naar voren brengt, want zij spreekt over onderzoek en ik sprak over proefboringen. Dat moeten we nu even oplossen naar aanleiding van haar interruptie. Wat mij betreft wordt het voorwerk wel gedaan. Dat betekent dat er contacten zijn met andere landen, dat wij de gegevens die wij in Nederland hebben, uitwisselen met die andere landen en dat wij luisteren naar wat zij te melden hebben. Als er boringen voor een ander doel gedaan worden en daar gegevens uit naar voren komen waarvan wij denken dat we ze ook aan het schaliegasdossier kunnen toevoegen, dan gebeurt dat. Maar wat in deze kabinetsperiode niet plaatsvindt, zijn proefboringen naar schaliegas op de een of andere manier. Dat gaat niet gebeuren. 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Ik vind het toch nog een beetje onduidelijk, moet ik heel eerlijk zeggen. Moet ik dat nou zien in voorbereiding op Strong? Daar kan ik me van alles bij voorstellen, maar ik vind dat iets anders dan een actief onderzoeksbeleid uitvoeren, zoals eigenlijk in het Energierapport staat. Misschien kan de minister nog een aanvullende brief sturen over wat hij er nou exact mee wil, want dat kan er misschien voor zorgen dat ik alsnog mijn motie aanhoud. Maar op dit moment doe ik dat niet. 

Minister Kamp:

Dat laat ik graag aan mevrouw Mulder, want daar ga ik niet over. Ik kan alleen maar zeggen wat ik al gezegd heb, namelijk dat ik denk dat wij in deze kabinetsperiode geen proefboringen moeten doen en dat er in de eerste vijf jaar helemaal geen commerciële winning of opsporingsboringen naar schaliegas zullen plaatsvinden. Wel zouden er wat mij betreft in een volgende periode proefboringen gedaan kunnen worden, gericht op wetenschappelijk onderzoek en gegevensverzameling en in opdracht van de regering. We zijn met een onderzoeksprogramma bezig om de informatie die beschikbaar is en die mogelijk beschikbaar komt zonder proefboringen, mede in uitwisseling met andere landen, te verzamelen. Dat is wat ik erover gezegd heb. Ik ga er geen brieven meer over schrijven. Het is dus niet mijn bedoeling om schaliegas er op de een of andere manier doorheen te drukken. Mijn bedoeling is om de afspraken die we erover gemaakt hebben, uit te voeren en niet al iets af te sluiten waar mogelijk in de toekomst andere opvattingen over zouden kunnen bestaan op heel redelijke gronden. Ik zou het niet willen uitsluiten. 

De voorzitter:

Mevrouw Mulder, ik wil echt door naar de moties. 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Ik wil nog even heel kort ingaan op de verjaring. De minister koppelt dat heel duidelijk aan Limburg, maar het heeft natuurlijk een breder effect dan Limburg alleen. De Groningers hebben daar ook zorgen over voor de toekomst: hoe gaat het eruitzien op het moment dat de verjaring speelt? Ik hoop dat het onderzoek daar ook op ingaat. 

Minister Kamp:

Nee, de verjaring ligt vast. De verjaring is 20 jaar in algemene zin en 30 jaar waar het met name de activiteiten in Limburg betreft. We zullen bij de gegevens die we aan de Kamer aanleveren op grond van de onderzoeken die plaatsvinden, precies aangeven waar het wel en niet betrekking op heeft. Daar kan met de Kamer over gesproken worden. Die onderzoeken lopen. Ik denk dat we ze af moeten wachten en vervolgens met elkaar van gedachten kunnen wisselen over de resultaten, net als over mijn opvatting en de conclusies die ik uit de onderzoeken trek. 

Ik kom nu op de motie op stuk nr. 47 van mevrouw Van Tongeren. Zij verzoekt de regering om bij de vergunningverlening voor het proefboren naar fossiele bronnen als schaliegas een milieueffectrapportage verplicht te stellen. Ik weet niet of voor proefboren, dat in deze kabinetsperiode niet meer gaat gebeuren, een m.e.r. verplicht gesteld moet worden. Dat hangt ervan af op welke manier dat gaat gebeuren. Ik denk dat dit voorbarig is, vooral omdat het in deze kabinetsperiode niet aan de orde zal zijn. Daarom ontraad ik deze motie van mevrouw Van Tongeren. 

Dan motie op stuk nr. 48 van mevrouw Van Tongeren ... Eerst wil ik aanvullend op het ontraden van de motie op stuk nr. 47 nog opmerken dat er op dit moment aan de wijziging van diverse Algemene Maatregelen van Bestuur wordt gewerkt. Als gevolg van die wijzigingen, waar ik nog toe moet besluiten, zou het zo kunnen zijn dat er een vergunningplicht wordt ingevoerd voor alle boringen die in de een of andere vorm op land gaan plaatsvinden. Gekoppeld aan die vergunningplicht zijn dan ook weer milieueffectrapportageverplichtingen denkbaar. Ik ga dat bij die Algemene Maatregelen van Bestuur dus nader uitwerken. Ik zal dat wisselen met de Kamer voordat daarover besloten wordt bij die uitwerking, zodat de Kamer dat kan beoordelen. Dat zou er ook toe kunnen leiden dat mevrouw Van Tongeren ertoe besluit om de motie op stuk nr. 47 aan te houden totdat ik dat voorwerk heb gedaan. 

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Kan de minister iets zeggen over de termijn waarop dat zou zijn? Daarvan hangt het af of ik de motie nog een maandje of twee maanden aanhoud. Als de minister zegt dat het nog wel even gaat duren, zou ik er toch wel een Kameruitspraak over willen. 

Minister Kamp:

Dat laatste laat ik graag aan mevrouw Van Tongeren over. Ik denk dat ik binnen een termijn van twee maanden die duidelijkheid toch wel aan de Kamer moet kunnen verschaffen. Laten we daar dus van uitgaan. Ik begrijp dat mevrouw Van Tongeren in dat geval de motie op stuk nr. 47 aanhoudt. 

De voorzitter:

Dat hebben wij nog niet van haar gehoord. 

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Mevrouw Van Tongeren denkt daar nog even over na. Waarschijnlijk wel, maar ik wil het heel even in de fractie bespreken. 

Minister Kamp:

Mij wordt voorgezegd dat de motie op stuk nr. 48 aan de beurt is. Dat is heel goed. Dat had ik mij anders niet gerealiseerd. Mevrouw Van Tongeren verzoekt in die motie de regering om bij het gebruik van de ondergrond de nodige prioriteit te geven aan waterwinning en vervolgens aan duurzame toepassingen. Dat gaat natuurlijk gebeuren. De nodige prioriteit wordt gegeven aan alles. Het gaat om de combinatie van verschillende gebruiksmogelijkheden, de afweging van belangen en het vergelijken van verschillende gebieden. Dan zou het het intrappen van een open deur zijn. Als er bedoeld is om er iets extra's te zeggen, vergeleken met wat ik gezegd heb, wil ik het niet doen. Ik denk dat het heel verstandig is om het werk van die structuurvisie af te maken en pas daarna uitspraken te doen. Daarna kunnen verschillende zaken tegenover elkaar worden afgewogen. Mevrouw Van Tongeren kan beter dan aangeven dat bepaalde dingen onvoldoende prioriteit hebben gekregen, dan nu. Vandaar dat ik de motie op stuk nr. 48 van mevrouw Van Tongeren ontraad. 

Dan kom ik op de motie op stuk nr. 49. Daarin zegt mevrouw Van Tongeren dat de regering onderzoek moet laten doen naar veilig gebruik van zoutcavernes en daarbij de risico's van dieselgebruik in de Waddenzee en het oplossen van wanden van zoutcavernes mee moet nemen. Gelet op het feit dat ik tegen haar heb gezegd dat dieselgebruik in de Waddenzee niet aan de orde is, neem ik aan dat mevrouw Van Tongeren het met me eens is dat deze uitspraak door mij ontraden behoord te worden. 

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Het is in het verleden een enkele keer voorgekomen dat de minister zei dat de versie van de werkelijkheid die mevrouw Van Tongeren vertelde toch iets meer spoorde met hoe het echt zat dan de versie van de werkelijkheid die de minister had verteld. Ik zal deze motie aanhouden, maar ik heb hier krantenartikelen over gezien en ik heb hier een researchpaper over gehad. Het kan dus zijn dat ik volledig in dromenland was, maar ik ben op bezoek geweest bij de GroenLinksfractie in Harlingen en de GroenLinksfractie Friesland en zij hadden daar een heleboel documentatie over. Misschien zit ik volledig mis hiermee, maar ik denk dat ik het daarop baseer. Ik wil de motie dus aanhouden tot ik dat heb uitgezocht. Dan breng ik de motie alsnog in stemming. 

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Van Tongeren stel ik voor, haar motie (32849, nr. 49) aan te houden. 

Daartoe wordt besloten. 

Minister Kamp:

Mevrouw Van Tongeren pleegt hier geen onzin te verkopen. Ik kan me iets voorstellen bij de enkele gevallen waar zij over spreekt. Ik zal dat dus afwachten. Zij bekijkt het en ik bekijk het. Ik zal niet schromen om het met mevrouw Van Tongeren te delen als ik tot nieuwe inzichten kom. 

In de motie op stuk nr. 50 geven de heer Wassenberg en mevrouw Thieme aan dat de regering geen nieuwe vergunningen voor gas- en zoutwinning rondom Wijnaldum moet afgeven. Ik ga meteen ook in op de moties over Woerden. Ik vind dat we dat niet moeten doen. We moeten niet zodra Woerden aan de orde is, zeggen: geen gas in Woerden. Wijnaldum? Geen gas in Wijnaldum. Terschelling? Niet in Terschelling. Schiermonnikoog? Niet daar. Iedere keer als er een plaatsnaam wordt genoemd, zeggen wij: niet daar. Dat lijkt mij niet goed. Ik ben van mening dat we dat niet moeten doen, dat dat onverstandig is. Ik denk dat we iedere keer zorgvuldig de situatie moeten bekijken en dat we de wet moeten toepassen. Vandaar dat ik deze motie ontraad. Bij de bespreking van enkele andere moties kom ik er nog op terug. 

In de motie op stuk nr. 51 van de heer Wassenberg en mevrouw Thieme wordt de regering gevraagd om de financiële stimuleringsmaatregel voor de exploitatie van gaswinning in de Noordzee niet te verlengen. Ik vind dat voorbarig, want ik ben er nog mee bezig. Als ik dat eventueel wel ga doen, heb ik daar bovendien goede argumenten voor, dus op dit moment ontraad ik deze motie. 

Dan de motie op stuk nr. 52 van de heer Wassenberg en mevrouw Thieme. Daarin wordt de regering gevraagd om samen met klimaatadviseurs een campagne "Vang de zon" op te zetten om particulieren te stimuleren meer zonnepanelen te installeren. Ik ben voortdurend bezig om zonne-energie te stimuleren en doe dat op verschillende manieren. Ik noem de saldering, de postcoderoosregeling en de SDE+-regeling. Het is volop gaande. Er is groei met een factor 9,5 in een beperkt aantal jaren. Om die reden ontraad ik de motie. 

In de motie op stuk nr. 53 van de heer Wassenberg en mevrouw Thieme wordt de regering gevraagd om een uitsluitingsgrond voor mijnbouwactiviteiten in of nabij Natura 2000-gebieden op te nemen. Ik denk niet dat wij dat in de Strong moeten doen. Het is verstandig om heel veel aandacht aan natuurgebieden te besteden, maar in afweging met andere belangen. Wij moeten bekijken of dingen op een verantwoorde manier gecombineerd kunnen worden. Zo'n structuurvisie is ervoor om dit uit te zoeken en er verantwoorde besluitvorming over te plegen. Wat mij betreft moet daar niet op vooruit worden gelopen. Ik adviseer de Kamer om deze motie niet aan te nemen; ik ontraad dat de Kamer. 

Ik kom op de motie-Dik-Faber op stuk nr. 54, waarin het gaat over de gaswinning bij Woerden, die op dit moment niet actueel is, zoals ik heb aangegeven. Ik vind dat daarvoor hetzelfde geldt als ik daarnet heb gezegd over Wijnaldum. Ik ontraad deze motie. 

In de motie op stuk nr. 55 van mevrouw Dik-Faber staat dat de regering het principe "voorrang voor duurzaam" moet hanteren bij activiteiten in de ondergrond en bij ruimtegebruik op zee. Ik vind dat wij dat niet moeten doen. Natuurlijk is duurzaam heel belangrijk. Dat is ons grote doel, maar er zijn ook nog andere dingen belangrijk, zoals betaalbaarheid en leveringszekerheid. Al die dingen moeten per geval worden afgewogen volgens de regels die wij daarvoor hebben vastgesteld. Daarom ontraad ik deze motie. 

In de motie op stuk nr. 56 van mevrouw Dik-Faber wordt de regering gevraagd om in overleg te treden met de veroorzakers van bodemdaling in Friesland en daar één loket voor op te richten. De provincie Friesland is samen met het Wetterskip Fryslân en met Vermilion Energy Netherlands B.V. bezig om, zoals in Friesland ook al is geregeld voor de NAM, te komen tot een commissie Bodemdaling Aardgaswinning Fryslân, die specifiek voor de gaswinningsactiviteiten van Vermilion in Friesland in het leven wordt geroepen. Deze commissie stelt in geval van schade vast welk gedeelte daarvan voor rekening dient te komen van de betrokken mijnbouwonderneming. Ik zie het als een positieve ontwikkeling dat dit vanuit de regio samen met de betrokken mijnbouwonderneming dicht bij de burger wordt opgezet. De afhandeling van mijnbouwschade is primair een verantwoordelijkheid van de betrokken mijnbouwonderneming. Als die er met de overheid afspraken over maakt, vind ik dat prima. Dan is er geen onafhankelijk loket nodig. Om die reden ontraad ik de motie. 

In de motie op stuk nr. 58 van de heer Smaling wordt de regering gevraagd om, indien wordt besloten over te gaan tot het afgeven van de winningsvergunning — hij spreekt over Woerden en Friesland — een nulmeting vooraf voor de woning in het winningsgebied te maken en daarnaast te bepalen dat omkering van de bewijslast wordt toegepast. Omkering van de bewijslast is op een heel goede manier geregeld in Nederland. Als je iets wilt, moet je daar zelf bewijsmateriaal voor aanvoeren voor de rechter. De rechter kan echter onafhankelijk bepalen dat hij de bewijslast niet wil leggen bij degene die het wil, maar bij degene die wordt aangesproken door degene die met een verzoek is gekomen. De toedeling van de bewijslast kan de rechter zelf doen. Dat werkt heel goed en het wordt op alle gebieden gedaan waar rechtszaken zijn. Ik denk dat het ook hier zo moet gebeuren. In Groningen gaat het om een groot aantal vergelijkbare gevallen. Daarom is zowel door de Kamer als door de Raad van State gezegd dat het vanwege het grote aantal vergelijkbare gevallen redelijk is om daar een afwijkende regeling te maken. Wij zijn nu bezig om dat te doen. Om dat nu ook meteen toe te passen op andere gebieden vind ik niet verstandig en niet passen in de Nederlandse rechtspraak. Daarom ontraad ik deze motie. 

In de motie op stuk nr. 59 van de heer Smaling wordt gevraagd om een exitstrategie te formuleren voor aardgas. Ik weet niet goed wat ik daarmee moet doen. Wij weten dat wij een heel eind zijn met het uitputten van Groningen en dat er een aantal jaren steeds minder aardgas uit Groningen zal worden gewonnen. Wij weten ook dat wij de kleine velden al voor een groot deel benut hebben en dat wij per geval kijken of wij er op verantwoorde wijze nog meer uit kunnen halen, zowel op zee als op land. Wij zijn bezig ons voor te bereiden op de toekomst door het accent te leggen op energiebesparing, op warmtebenutting op vele manieren en op de overgang naar duurzame energie, inclusief groen gas. Voor wat betreft aanvoer in de transitperiode hebben wij de verbindingen met het buitenland al gerealiseerd. Ik denk dat wij alles wat in zo'n exitstrategie aan de orde zou kunnen komen al in beeld hebben. Daarom ontraad ik de motie. 

De heer Smaling (SP):

Als wij dat al in beeld hebben, is het niet zo veel werk om die strategie even op te schrijven. Ik raad de minister aan om het nut hiervan te onderkennen. Je kunt met verschillende snelheden het gas dat je nog hebt, opmaken en dan moet je met geïmporteerd gas verder. Zaterdag stond in de NRC de uitspraak van de heer Lankhorst dat gas nog 20, 30 of 40 jaar een rol speelt. Dat is de baas van een handelsvloer. Ik heb behoefte aan een regering die een scenario schetst hoe het zal gaan met dat gas. 

Minister Kamp:

De heer Smaling heeft zelf in eerste termijn aangegeven dat het aantal jaren dat er nog in aanmerkelijke hoeveelheden gas in Groningen kan worden gewonnen, beperkt is. Hij weet ook wat er allemaal gaande is in Groningen, omdat we daar een apart debat over hebben gehad. De heer Smaling weet ook dat we Nord Stream 1 hebben voor de aanvoer van gas vanuit Rusland en dat een aantal bedrijven een investeringsbeslissing heeft genomen over Nord Stream 2. Verder is er de verbinding met Noorwegen, een verbinding waar ook nog wat muziek in zit. Ten slotte zijn we met Duitsland, Frankrijk, Italië en België verbonden door de gasmarkt via de Gasrotonde te organiseren. Het is dus al helemaal opgezet. 

Ik heb net al de overgang naar duurzame energie, het gebruik van warmte en energiebesparing genoemd. Er is dus geen extra exitstrategie nodig boven op wat er al is. Ik zou het wel op kunnen schrijven, want ik kan van alles opschrijven. Maar ik moet al een heleboel opschrijven, want er gebeurt erg veel op het gebied van energie, Groningen, kleine velden en duurzame energie. Ik denk dat we ons dan ook geen extra dingen op de hals moeten halen als die geen meerwaarde hebben. Vandaar dat ik de motie van de heer Smaling op stuk nr. 58 heb ontraden. 

De heer Graus heeft op stuk nr. 59 een motie ingediend, waarin hij samen met mevrouw Klever de regering verzoekt om het stopzetten van de Duitse pompen in 1994 als mijnbouwactiviteit aan te merken. Ik kan dat niet doen, want ik heb daarvoor geen basis. Op grond van de huidige wetgeving merk ik het einde van de steenkoolwinning in 1974 aan als begin van de verjaringstermijn. Er zijn onderzoeken gaande; ik heb het aangegeven. We komen nog te spreken over die onderzoeken en ook over de vergelijkingen die met Duitsland en België worden gemaakt. Voor deze uitspraak zie ik geen grond en daarom ontraad ik de Kamer deze motie op stuk nr. 59. 

De voorzitter:

Eén vraag van de heer Graus. 

De heer Graus (PVV):

Mijnheer de voorzitter, ik ben tien jaar Kamerlid en geen enkele minister heeft zo veel moties van mij ontraden als deze minister. Dat record heeft hij binnen. Ik heb ook nog nooit zo vaak achteraf, vaak na een paar maanden of een paar jaar, gelijk gekregen. Ik zal de voorbeelden maar achterwege laten, want het gaat mij erom dat … Daarom probeerde ik ook om goede interrupties te plaatsen. 

De voorzitter:

Uw vraag graag. 

De heer Graus (PVV):

Toen hebt u mij ook belemmerd! Zo kan ik geen debat voeren, voorzitter. Ik heb meerdere malen gevraagd of de regering ervan op de hoogte was of dat de minister kon beamen dat er diverse regeringsleiders op de hoogte zijn geweest van de stijging van dat water. Het is tot mij gekomen dat dat wel zo is. Voorts heb ik gezegd dat het stopzetten van de pompen een mijnbouwactiviteit is. Daarop wilde de minister ook al niet reageren. Dan ga je een motie formuleren, maar die motie wordt dan ook weer ontraden. Eigenlijk krijg ik als lid van de Staten-Generaal totaal geen kans om vragen te stellen. Ik krijg nergens antwoord op en mijn moties worden allemaal maar ontraden! Ik vind het gewoon schandalig! Ik kan op deze manier niets controleren en niets doen, mijnheer de voorzitter. Ik ben er echt pissig over. 

De voorzitter:

Ho, ho, ho! 

De heer Graus (PVV):

Ik mag dat zo zeggen, mijnheer de voorzitter. Het is gewoon een woord dat in de Dikke Van Dale staat. U moet nu niet schijnheilig gaan doen. Ik ben hier echt kwaad over! Op deze manier wil ik geen debat voeren. Ik ben al een paar keer weggebleven bij debatten met minister Kamp. Ik moet dat maar weer doen, want ik ga er niet nog een keer voor spek en bonen bij zitten. 

Minister Kamp:

Uit zijn eerste termijn begreep ik al dat de heer Graus een natte bilnaad had en nu is hij nog pissig ook! Het wordt al met al een hele vertoning. 

Is het stoppen met pompen een mijnbouwactiviteit? De heer Graus is van mening dat dat zo is, maar ik ben van mening dat dat juridisch gezien niet zo is. De heer Graus zegt dan dat hij geen antwoord krijgt. Hij krijgt wel een antwoord, maar niet het antwoord dat hij wil horen. Het is aan hem om vragen te stellen en om eventueel moties in te dienen en het is aan mij om antwoorden te geven en om een advies over de moties te geven. Het advies over deze motie van de heer Graus heb ik gegeven en dat luidt dat ik haar ontraad. 

In zijn motie op stuk nr. 60 verzoekt de heer Graus de regering, haar zorgplicht na te komen en om de schade die ontstaat door het niet nakomen van die zorgplicht te vergoeden. Met die motie loopt hij op alles vooruit. Wij zoeken op dit moment uit hoe het precies zit in Limburg en welke conclusies daar precies uit de situatie daar moeten worden getrokken. De heer Graus kan wel vooraf een conclusie willen trekken, maar hij wordt daarin niet door mij en mogelijkerwijs ook niet door de Kamer gesteund. Hij kan daar wel boos over worden, maar dan heeft hij alleen zichzelf bij de neus. 

De voorzitter:

De heer Graus nog even op dit punt. 

De heer Graus (PVV):

Kijk, dat zijn allemaal van die momentopnamen. Hieraan is heel veel voorafgegaan. Al jarenlang erger ik me eraan, maar meestal blijf ik gewoon heel kalm en rustig en vriendelijk en netjes. Maar op een gegeven moment ben je het wel zat. Ik sta hier wel voor de belangen van mensen die ik vertegenwoordig. Daar gaat het om. Ik sta hier niet voor mezelf. Mijn huis staat veilig, daar is niks mee aan de hand. Ik sta hier namens mensen die mij inschakelen. Daar gaat het namelijk om. Dat wilde ik gewoon even gezegd hebben. 

Minister Kamp:

Mijnheer Graus kan zich mogelijk voorstellen dat de andere 149 Kamerleden hier ook voor de mensen staan. Bovendien, ik sta er ook voor. De heer Graus is tien jaar Kamerlid, ik ben ook tien jaar Kamerlid geweest. Ik sta ook voor de mensen. Dat betekent dat je ervoor moet zorgen dat je, als je alle feiten op een rij hebt, de zorgvuldige afweging maakt en de juiste beslissingen neemt. Maar op het moment dat je nog niet alle feiten op een rij hebt, onderzoek je die en zorg je ervoor dat je die informatie zo gauw mogelijk krijgt om vervolgens alsnog de afweging te maken en besluiten te nemen. Zo doen wij dat hier. En als de heer Graus daarop vooruitloopt, moet hij dat zelf weten, maar het is niet gezegd dat ik dat dan altijd moet ondersteunen. In dit geval is mijn advies aan de Kamer dat ik deze motie van hem ontraad. 

De voorzitter:

Afrondend, mijnheer Graus. 

De heer Graus (PVV):

Ja, afrondend. Ik heb geloof ik vijf keer gevraagd vandaag: klopt het dat de regering verantwoordelijk is voor het stijgen van het grondwater? Daarop heb ik nooit antwoord gehad. Dat kan toch gewoon niet? Ik stel een vraag, en dan moet ik toch gewoon een antwoord krijgen? Dus dan ga ik maar een motie indienen, en nu wordt er gezegd: ontraden. Zo schieten wij echt niet op, hoor. Ik ga overwegen om de motie aan te houden, maar ik kan dat nu nog niet beslissen. Ik ga nog even met mijn mensen overleggen. 

De voorzitter:

Helder. 

Minister Kamp:

De motie op stuk nr. 61 is de motie van mevrouw Van Veldhoven, de heer Smaling en mevrouw Thieme, waarin zij zeggen dat in de Structuurvisie Ondergrond het winnen van schaliegas moet worden uitgesloten. Ik heb hierop aan het begin van mijn tweede termijn al gereageerd en toen mijn conclusie verwoord. Die conclusie is dat ik deze motie moet ontraden. 

De motie op stuk nr. 62 van mevrouw Mulder wordt de regering gevraagd om naast de voorbereidende werkzaamheden voor de Structuurvisie Ondergrond geen extra onderzoek te doen naar de winning van schaliegas. Ik ben daarop aan het begin van mijn tweede termijn al ingegaan in de richting van mevrouw Mulder. Ik heb wat betreft schaliegas geen verborgen agenda, net zomin als ik die anders heb. Ik vind dat er wat betreft schaliegas voorlopig geen voortgang kan worden gemaakt, niet in deze kabinetsperiode en in de praktijk wat betreft commerciële opsporing en winning ook niet in de eerste vijf jaar. Maar ik vind wel dat er een dossier kan worden gemaakt voor de toekomst. Wanneer die toekomst is, weet ik niet, maar ik weet wel dat er situaties denkbaar zijn waarvoor het nuttig is dat een aantal dingen uitgezocht worden die wij nu kunnen uitzoeken. Dat is wat ik graag wil doen, en ik zal dat doen op de manier waarop ik het nu al een paar keer tegenover de Kamer heb mogen beschrijven. de motie op stuk nr. 62 van mevrouw Mulder ontraad ik dus. 

De motie op stuk nr. 63 is ook van mevrouw Mulder en bovendien van mevrouw Van Veldhoven. In deze motie wordt de regering verzocht om ervoor te zorgen dat bij afvalwaterinjectie en fracken in overleg met SodM onderzoek wordt gedaan naar breuklijnen en dat dit onderzoek openbaar wordt gemaakt. Zowel voor fracken als voor de injectie van productiewater wordt altijd lokaalspecifiek onderzoek gedaan naar de aanwezigheid en ligging van breuklijnen. Dat is een standaardvereiste van SodM. Het moet ook worden vastgelegd in een rapportage. Deze rapportage is openbaar. Op basis van dat onderzoek stelt SodM eisen over de afstand die moet worden aangehouden ten opzichte van de breuklijn. Dit betekent dat wat wordt beoogd met de motie al praktijk is. Het wordt consequent toegepast. Om die reden wordt deze motie door mij ontraden. 

Als laatste kom ik op de motie-Bosman/Jan Vos op stuk nr. 64. In deze motie wordt de regering verzocht om zorgen zoals daarvoor zijn verwoord, mee te nemen bij het uitvoeren van de motie-Bosman c.s. (33529, stuk nr. 242) over de waardevermeerderingsregeling en om de Kamer daarover bij de voorjaarsnota te informeren. Ik denk dat het oordeel over deze motie aan de Kamer gelaten kan worden, omdat hetgeen hier nagestreefd wordt, logisch is. 

Daarmee heb ik, dacht ik, alle moties van een reactie voorzien. Ik dank u en de Kamer voor de gelegenheid daarvoor. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Dank u wel. Het was ons weer een eer en een genoegen. Fijn dat u bij ons was. 

Tot zover de beraadslagingen. Aanstaande dinsdag zullen wij stemmen over de zeventien moties. 

Naar boven