32 813 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid

32 847 Integrale visie op de woningmarkt

Nr. 667 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 maart 2021

Tijdens de algemene politieke beschouwingen is de motie van de leden Segers en Klaver1 aangenomen die de regering vraagt een nationaal isolatieprogramma te ontwerpen, dat laagdrempelig toegankelijk is, waarbij de overheid proactief optreedt en mensen ontzorgt, en daarvoor in eerste instantie ruimte te zoeken binnen de bestaande regelingen. Daarnaast is in november 2020 de motie van de leden Dik Faber en Van Eijs2 aangenomen over het Nationaal Warmtefonds. Met deze brief reageer ik op de beide moties. Tevens breng ik u op de hoogte van de overvraag bij de Subsidie energiebesparing eigen huis in 2020 en de wijze waarop ik daarmee om wil gaan.

1. Motie nationaal isolatieprogramma

Veel woningeigenaren kiezen voor isolatie; huidige subsidieregeling zeer populair

De indieners van de motie over een nationaal isolatieprogramma geven aan dat isolatie goed is voor het comfort van woningen, een lagere energierekening én voor het milieu. Dat is ook mijn beeld. En gelukkig ook van veel eigenaar-bewoners, verhuurders en andere gebouweigenaren die ieder jaar weer veel isolatiemaatregelen nemen. Volgens de enquêtes bij de Energiemodule van het WOON-onderzoek 20183 heeft 63% van de woningeigenaren in de vijf jaar voorafgaand aan de enquête geïnvesteerd in minimaal één vorm van energiebesparing, klein of groot. De meesten van hen deden dit zonder subsidie. Ook de monitor Energiebesparing Gebouwde Omgeving (Bijlage bij Kamerstuk 30 196, nr. 730) die RVO ieder jaar uitbrengt4, laat zien dat er ieder jaar zeer veel isolatiemaatregelen worden genomen. De website van Milieu Centraal geeft een goed inzicht in de gemiddelde investering en besparing voor isolatiemaatregelen. Belangrijke voorbeelden van maatregelen die zich snel terug verdienen zijn vloerisolatie, spouwmuurisolatie en dakisolatie.

Overvraag isolatiesubsidie door woningeigenaren en VvE’s in 2020

Woningeigenaren weten ook de weg te vinden naar subsidieregelingen voor woningisolatie. In 2019 is de regeling Subsidie energiebesparing eigen huis (SEEH) opnieuw opengesteld in verband met de uitvoering van het Urgenda-vonnis5. In het kader van de maatregelen gericht op doorbouwen tijdens de coronacrisis is het subsidiepercentage van deze regeling tijdelijk verhoogd van 20% naar 30%6. Daarnaast is de SEEH in 2020 beter toegankelijk gemaakt voor gemengde Verenigingen van Eigenaren (VvE’s) met koop- en huurwoningen. Zoals ik in mijn brief van 20 december 20207 heb laten weten is de tijdelijke verhoging van de subsidiebedragen succesvol geweest: het aantal aanvragen van woningeigenaren bij de isolatiesubsidie was tot medio november 2020 bijna verdrievoudigd. In december 2020 zijn nog veel meer aanvragen binnengekomen, zowel van individuele woningeigenaren als van VvE’s. Zodanig dat zelfs veel meer subsidie is aangevraagd dan er aan budget beschikbaar was in de regeling. Hoewel nog niet alle aanvragen zijn afgehandeld, is de inschatting dat er voor ongeveer 50 miljoen euro is overvraagd door woningeigenaren en VvE’s. Formeel gezien kunnen aanvragen worden afgewezen als het budget onvoldoende is. Ik vind dat echter niet wenselijk. De woningeigenaren vragen achteraf subsidie aan, als de maatregelen al getroffen zijn en zij al hebben betaald. Ik wil deze aanvragen daarom niet afwijzen. Temeer daar het beleidsmatig zeer wenselijke investeringen betreft en de overheid het treffen van deze maatregelen heeft gestimuleerd.

70 miljoen extra budget voor overvraag 2020 en voor subsidie VvE’s

Daarom zal ik ook de laatste 45 miljoen euro die de komende jaren (2021 t/m 2023) op de BZK-begroting zijn gereserveerd voor de SEEH en 25 miljoen euro uit het budget van het Nationaal Warmtefonds op de BZK-begroting inzetten voor de aanvragen van woningeigenaren en VvE’s uit 2020 die op basis van het eerder beschikbaar gestelde budget niet konden worden toegekend. Dit totaal van 70 miljoen euro is hiervoor ruim voldoende. Met het restant zal de SEEH voor VvE’s worden doorgezet in 2021, zodat VvE’s, conform een verzoek van de ChristenUnie aan de Minister van EZK en van de SGP in recente Kamervragen8, in aanmerking blijven komen voor subsidie voor isolatie en voor energie-advies en proceskosten. Ook de Vereniging Eigen Huis heeft hiertoe opgeroepen.

De isolatiesubsidie is voor individuele woningeigenaren sinds 1 januari 2021 voortgezet in de Investeringssubsidie Duurzame Energie (ISDE) van het Ministerie van EZK, zodat continuïteit voor deze groep reeds geborgd was.

Veel stimulansen voor isolatie; geen aanvullend nationaal isolatieprogramma

Ik stel vast dat met alle inzet van het Rijk, gemeenten, isolatiebedrijven en niet te vergeten woningeigenaren en VvE’s zelf, woningisolatie zeer populair is. De hernieuwde openstelling van de SEEH heeft hier in 2019 en 2020 aan bijgedragen. De regeling wordt als gezegd doorgezet in de ISDE, waarbij ook combinaties van een isolatiemaatregel en een warmtepomp mogelijk worden.

Er staan veel acties op touw om de mogelijkheden voor woningisolatie nog beter onder de aandacht te brengen en eenvoudiger en aantrekkelijker te maken. Ik noem die in deze brief.

Nu het resterende budget van de SEEH en een bedrag van 25 miljoen uit het Nationaal Warmtefonds nodig zijn om de SEEH-aanvragen uit 2020 te betalen en de subsidie voor VvE’s voort te zetten, zie ik geen mogelijkheden om met bestaand budget een aanvullend nationaal isolatieprogramma vorm te geven. Het veelvuldige gebruik van de SEEH in 2020 laat wat mij betreft ook zien dat de in de motie Segers/Klaver gevraagde stimulans voor isolatie al geboden wordt en gebruik van isolatiesubsidie voor een grote groep mogelijk is.

Dat neemt niet weg dat ik isolatiemaatregelen en een laagdrempelige toegang tot informatie over de mogelijkheden van woningisolatie van groot belang acht voor de energietransitie. Ook zonder een nationaal programma wordt het komende jaar invulling gegeven aan het informeren en stimuleren van huishoudens om isolatiemaatregelen te treffen. Onderstaand schets ik de verschillende elementen, die tevens voorzien in een laagdrempelig toegang tot expertise en advies bij verduurzaming waartoe in de motie van het lid Moorlag9 is opgeroepen.

a) Brede publiekscampagne over woningisolatie

In de brief over één jaar Klimaatakkoord ben ik ingegaan op de motie van de leden Van Eijs en Sienot10 die oproept om onderzoek te doen naar drempels voor huishoudens om energiebesparende maatregelen te nemen. Een belemmering die in veel onderzoeken naar voren is gebracht is het gebrek aan kennis bij woningeigenaren over energiebesparende maatregelen. Ik zal daarom deze maand nog in het kader van de rijksbrede campagne «Iedereen doet wat» starten met een deelcampagne gericht op woningisolatie. Daarbij gaan we in op de barrières, misverstanden en drijfveren van woningeigenaren en bieden we inzicht in het besparingspotentieel en concreet handelingsperspectief. Om de voordelen van woningisolatie, maar ook de aandachtspunten goed te communiceren, heb ik voor de campagne samenwerking gezocht met de isolatiesector, maatschappelijke groeperingen en deskundige organisaties zoals Milieu Centraal.

b) Regeling reductie energiegebruik woningen

Op 27 oktober 2020 is Regeling Reductie Energiegebruik Woningen (RREW) gepubliceerd11. Gemeenten zetten met deze regeling projecten op om huiseigenaren en huurders aan te zetten tot het nemen van kleine energiebesparende maatregelen in hun huis. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om het inregelen van de cv-installatie of het aanbrengen van eenvoudige isolatiemaatregelen zoals radiatorfolie en tochtstrips. Daarnaast kan advies worden gegeven over welke energiebesparende maatregelen huishoudens nog meer kunnen nemen. De RREW biedt gemeenten zo de kans samen met burgers en andere partijen, zoals lokale energiecoöperaties of woningcorporaties actief aan de slag te gaan met verduurzaming van de woningen. Vanwege het grote aantal aanvragen door gemeenten is het budget van de regeling opgehoogd van 70 naar 100 miljoen12. Overigens kunnen ook daarmee niet alle aanvragen van gemeenten worden gehonoreerd omdat het aangevraagde bedrag de 100 miljoen te boven gaat. Een «Community of Practice RREW» zal worden opgezet om gemeenten in de uitvoering te faciliteren en goede praktijkvoorbeelden uit te wisselen.

c) Energieloketten

In veel gemeenten zijn – al dan niet in regionaal verband – energieloketten ingericht waar woningeigenaren terecht kunnen voor vragen over de mogelijkheden voor woningisolatie en energetische verbetering van hun woning. Vaak bieden de energieloketten ook personele ondersteuning, actieve vormen van begeleiding en additionele lokale informatie over bijvoorbeeld bewonersinitiatieven of (gemeentelijke) subsidieregelingen.

Om te zorgen dat woningeigenaren eenduidige informatie krijgen en energieloketten overal een goede basiskwaliteit leveren hebben het Ministerie van BZK en de VNG samen met gemeenten en energieloketten een handreiking voor kwaliteit opgesteld. Hierbij is ook beschreven dat energieloketten gebruik kunnen maken van het landelijk digitaal platform (zie onder d) en de informatie die daarop komt. Het opstellen van de handreiking komt voort uit de afspraken in het Klimaatakkoord. De handreiking biedt zowel gemeenten als energieloketten ondersteuning bij de inrichting, uitvoering, kwaliteitsborging en constante kwaliteitsontwikkeling van het loket. De handreiking wordt gepubliceerd op de website van de VNG.

d) Digitaal platform

In het Klimaatakkoord gebouwde omgeving zijn afspraken gemaakt over de ontwikkeling van een digitaal platform. Een eerste versie van het digitaal platform, ontwikkeld door Milieu Centraal, is sinds begin 2020 beschikbaar: www.verbeterjehuis.nl. Het platform informeert mensen over de mogelijkheden voor verduurzaming van hun woning en de subsidieregelingen van gemeenten, provincies en de rijksoverheid. De informatie op het platform wordt ook zoveel mogelijk ter beschikking gesteld aan andere partijen zodat meer eenduidigheid in informatie aan woningeigenaren ontstaat. Het digitaal platform wordt verder ontwikkeld en zal in een volgende fase ook voorzien in een koppeling van de vraag van woningeigenaren en het aanbod van uitvoerders en de financieringsmogelijkheden. Daarnaast wordt gewerkt aan bredere concepten die de bewoner bij zijn klantreis begeleiden en ontzorgen. In mijn brief van 28 september 202013 heb ik een overzicht gegeven van de acties die hiervoor lopen.

e) Standaard en streefwaarden voor woningisolatie

In mijn brief over de stand van zaken na één jaar Klimaatakkoord14 (Kamerstuk 32 813, nr. 193) heb ik aangegeven dat isolatie een belangrijke stap kan zijn op weg naar een aardgasvrije energievoorziening en CO₂-reductie. Ik heb daarbij het belang genoemd om te blijven bezien hoe deze maatregelen passen in het eindbeeld richting 2030 en 2050. Isolatiemaatregelen moeten dus spijtvrij zijn richting het eindbeeld. In het Klimaatakkoord is opgenomen dat hiervoor een standaard en streefwaarden voor woningisolatie worden ontwikkeld. De standaard gaat over de warmtebehoefte voor de gehele woning, de streefwaarden over gebouwdelen (bijvoorbeeld het dak, de gevel en de vloer). Doel van de standaard en streefwaarden is dat deze informatie en richting geven voor woningeigenaren bij het nemen van isolatiemaatregelen en daarmee concreet handelingsperspectief bieden. Dit moet ook voorkomen dat de woningonderdelen onnodig meerdere malen moet worden aangepakt doordat gebouweigenaren niet vergaand genoeg isoleren. Ik wil de standaard en streefwaarden een belangrijke plaats geven bij de communicatie, zodat woningeigenaren een heldere referentie(waarde) en concreet advies krijgen over hoe zij «spijtvrij» tot maatregelen kunnen komen. Ik verwacht uw Kamer over enkele weken nader te informeren over de uitwerking van de standaard en streefwaarden.

f) Convenant verduurzaming in de koopketen

Op 17 december 2020 heb ik met een groot aantal partijen zoals makelaars, taxateurs, hypotheekadviseurs en kredietverstrekkers het convenant verduurzaming in de koopketen ondertekend15. Dit convenant borgt dat de consument bij elke partij in de koopketen op laagdrempelige wijze eenduidige informatie over verduurzaming krijgt en gestimuleerd wordt de woning te verduurzamen. Elke partij zet zich vanuit zijn of haar eigen expertise in om verduurzaming onder de aandacht te brengen bij de consument.

g) Langjarige subsidie voor duurzame warmte-installaties en isolatie (ISDE)

Zoals aangegeven, blijft er subsidie beschikbaar voor woningisolatie en andere duurzame warmte-installaties in de vorm van de ISDE. Deze subsidie loopt, conform het Klimaatakkoord, door tot en met 2030 met een budget van 100 miljoen euro per jaar. In de ISDE zijn, gelet op de doelmatige inzet van middelen, in hoofdlijnen de subsidievoorwaarden uit de Stimuleringsregeling Energiebesparing Eigen Huis overgenomen, zoals de eis dat er bij isolatie minimaal twee maatregelen moeten worden getroffen.

Door de opname van isolatie en duurzame warmte-opties in dezelfde regeling, ontstaat voor woningeigenaren de nieuwe mogelijkheid om een isolatiemaatregel te combineren met een warmte-optie. Overweging bij de eis van twee maatregelen is dat de meeste isolatiemaatregelen die als eerste genomen worden zich normaal gesproken relatief snel terugverdienen via een lagere energierekening, en meer comfort en een betere woning opleveren. Wanneer een brede laagdrempelige rijkssubsidie voor isolatie in het leven zou worden geroepen zonder voorwaarden, zou dit leiden tot een veel grotere vraag naar subsidie dan er jaarlijks aan budget beschikbaar is, waardoor een ongewenst «stop» en «go» effect in de regeling ontstaat. Daarnaast zou het doelbereik lager worden, omdat een groter deel van het budget gaat naar woningeigenaren die op basis van de huidige stimulering en zonder extra subsidie al isolatiemaatregelen nemen.

h) Onderzoek laagdrempelig vouchersysteem voor isolatie

Vorig jaar zijn er door de Kamer drie moties16 aangenomen die vragen om onderzoek te doen naar een laagdrempelig vouchersysteem zoals in het Verenigd Koninkrijk en de voorstellen voor een isolatietegoed. Ik streef ernaar uw Kamer begin april te informeren over de uitkomsten zodat dit zo nodig betrokken kan worden bij de formatie.

2. Motie Nationaal Warmtefonds

Nationaal Warmtefonds 2020 gestart met brede doelgroep; verdere uitbouw 2021

Een belangrijk instrument dat dit kabinet in het leven heeft geroepen om woningeigenaren te ondersteunen bij het isoleren en verder verduurzamen van hun woning is het Nationaal Warmtefonds. Het fonds is in februari 2020 van start gegaan met financiering voor verduurzaming met lange looptijden, lage rentes en een zeer brede doelgroep van woningeigenaren en VvE’s. In mijn brief van 10 december 2020 heb ik beschreven hoe vaak woningeigenaren en VvE’s van het Warmtefonds gebruik maken, hoe de monitoring plaats zal vinden en welke private financiers aan het Warmtefonds deelnemen. Ik zet in deze brief graag voor u op een rij hoe woningeigenaren worden geholpen door het Nationaal Warmtefonds en welke nieuwe doelgroepen worden toegevoegd in 2021.

Het Nationaal Warmtefonds helpt woningeigenaren verduurzamen

De financiering van het Nationaal Warmtefonds kent lange looptijden en lage rentes. Dit zorgt voor lagere maandlasten, waardoor de mogelijkheid groter is dat deze worden terugverdiend uit lagere energielasten. In combinatie met beschikbare subsidies, zoals de eerder in deze brief genoemde ISDE voor warmte-opties en isolatie en de gemeentelijke regelingen voor aardgasvrije wijken, ontstaat zo in steeds meer gevallen een interessante businesscase en wordt de energietransitie beter betaalbaar. Daarbij is het aan de woningeigenaar zelf om te bepalen hoe hij of zij de verduurzaming bekostigt. Meerjarig onderzoek laat zien dat de meeste woningeigenaren de verduurzaming van hun woning betalen met spaargeld. Dat is een prima optie voor wie voldoende spaargeld heeft. Daarnaast financieren steeds meer woningeigenaren verduurzamingsmaatregelen via een hypotheek17. Door rekening te houden met de kosten van verduurzaming bij het afsluiten van een hypotheek voor de aankoop van een woning of door het verhogen van een bestaande hypotheek. Voor «zittende» woningeigenaren die willen verduurzamen voor relatief kleine bedragen en niet met spaargeld werken, is financiering van het Nationaal Warmtefonds een aantrekkelijke optie.

Voor VvE’s is de financiering van het Nationaal Warmtefonds nog belangrijker, omdat zij in de markt doorgaans geen andere aantrekkelijke financieringsoptie hebben. Sparen en later verduurzamen kan natuurlijk, maar als de appartementseigenaren in een VvE eerst jarenlang moeten sparen voordat ze kunnen verduurzamen en energie besparen, levert dat een behoorlijke drempel op. We zien dan ook dat VvE’s steeds vaker gebruik maken van het Nationaal Warmtefonds.

Motie Dik Faber-Van Eijs: verbreding doelgroep Nationaal Warmtefonds

De motie Dik Faber- Van Eijs vraagt om het Nationaal Warmtefonds te verbreden tot alle woningeigenaren die niet in aanmerking komen voor financiering en benoemt daarbij specifiek:

  • Mensen met een negatieve BKR-notering.

  • Mensen in een schuldsaneringstraject.

De motie vraagt voorts om de reikwijdte niet te beperken tot proeftuinen of door gemeenten voorgestelde collectieven.

Op dit moment kunnen alle woningeigenaren die op basis van de reguliere leennormen in aanmerking komen voor financiering, een lening afsluiten bij het Nationaal Warmtefonds, ongeacht of sprake is van een collectieve aanpak. Dat is een brede openstelling, zoals in de motie is gevraagd.

Het Warmtefonds gaat in de loop van 2021 ook senioren financieren die op grond van hun leeftijd bij een marktpartij geen financiering (meer) kunnen krijgen. Daarnaast zal in 2021 de Energiebespaarhypotheek het voor mensen zonder leenruimte (doordat zij hun maximale leenruimte al hebben gebruikt of door een BKR-registratie), mogelijk maken om verduurzamingsmaatregelen te financieren wanneer deze uitgevoerd worden in het kader van gemeentelijke wijkaanpakken. Datzelfde geldt wanneer hun koopwoning onderdeel is van een aaneengesloten rij woningen of een appartementencomplex met veel corporatiewoningen, het zogeheten gespikkeld bezit, en de woningcorporatie de huurwoningen wil gaan verduurzamen.

Vormgeving Energiebespaarhypotheek

Voordat ik inga op de in de motie genoemde doelgroepen, leg ik graag kort uit hoe de Energiebespaarhypotheek werkt. Bij de vormgeving van de Energiebespaarhypotheek is geborgd dat woningeigenaren niet in de problemen komen door de financiering. De financiële positie van de aanvragers bepaalt in welke mate de financiering maandelijks terugbetaald wordt (financiering naar draagkracht). Dit betekent dat zij maandelijks rente en aflossing betalen voor zover zij daar nog ruimte voor hebben op basis van de leennormen zoals opgenomen in de Regeling hypothecair krediet. Een eventuele restschuld bij verkoop van de woning of aan het einde van de looptijd van de financiering wordt kwijtgescholden. In mijn brief uit mei 202018 heb ik dit aan de hand van een concreet voorbeeld toegelicht. Het kwijtschelden van de financiering gebeurt op kosten van het rijksgeld in het Warmtefonds. Het rijksgeld wordt ook gebruikt om de kosten van het afsluiten van de financiering te dekken. Zo kunnen deze woningeigenaren die hun maximale leenruimte al hebben benut of een BKR-registratie hebben, naar draagkracht meedoen aan de energietransitie.

Woningeigenaren met onvoldoende leenruimte buiten collectieve aanpakken

Zoals hierboven aangeven, kunnen woningeigenaren met een schuldenproblematiek (BKR-registratie) of die hun maximale leenruimte al benutten, straks bij het Nationaal Warmtefonds terecht voor de financiering van verduurzamingsmaatregelen die worden getroffen in het kader van gemeentelijke wijkaanpakken of als hun koopwoning onderdeel is van «gespikkeld bezit» van een woningcorporatie, en de corporatie wil gaan verduurzamen.

Ik vind het niet verantwoord nu direct ook al te starten met de financiering van woningeigenaren zonder leenruimte bij verduurzamingsmaatregelen buiten deze collectieve aanpakken zoals in de motie wordt gevraagd. Het gaat om een kwetsbare groep woningeigenaren. Een wijkaanpak van een gemeente of woningcorporatie is een waarborg dat de verduurzaming past in de toekomstige plannen voor de straat of wijk. Bij het treffen van «losse» verduurzamingsmaatregelen is dat niet zeker en ontbreekt de waarborg die een gemeentelijke wijkaanpak kan bieden. Het Nationaal Warmtefonds is niet in staat om te beoordelen of het verstandig respectievelijk rendabel is de individuele verduurzamingsmaatregelen te treffen en of die maatregelen passen in een toekomstige wijkaanpak. Hierdoor bestaat het risico dat de energietransitie voor deze kwetsbare groep woningeigenaren onnodig duur wordt. Ik verwijs bij deze keuze ook naar mijn beantwoording van de Kamervragen19 vanuit het CDA en de SP, waarin deze partijen juist aandacht vroegen voor de mogelijk nadelige gevolgen van het verstrekken van financiering voor verduurzaming aan kwetsbare doelgroepen. Wel wil ik onderzoeken of er voor deze groep een vergelijkbare waarborg mogelijk is buiten wijkaanpakken. Daarbij wil ik de eerste ervaringen met de doelgroep zonder leenruimte binnen de wijkaanpak en het gespikkeld bezit betrekken om tot een goed afgewogen oordeel te komen. Ik verwacht uw Kamer vóór de zomer 2022 een beeld te kunnen geven van de mogelijkheden.

Woningeigenaren in een schuldsaneringstraject

De motie Dik Faber- Van Eijs vraagt ook om woningeigenaren die in een schuldsaneringstraject zitten te financieren via het Nationaal Warmtefonds. In dit verzoek kan ik niet meegaan. Wanneer een woningeigenaar in een schuldsaneringstraject zit, is sprake van een zeer problematische financiële situatie. De woningeigenaar heeft in een dergelijk traject een bewindvoerder en mag geen nieuwe leningen aangaan. Voor woningeigenaren die in een schuldsaneringstraject zitten is het dan ook niet mogelijk en ook niet verantwoord om een lening voor het verduurzamen van de woning af te sluiten. Uit gesprekken met gemeenten maak ik overigens niet op dat schuldsanering bij eigenaren van koopwoningen zich vaak voordoet in wijkaanpakken. Ik zal naar aanleiding van de motie de grootte en mogelijke oplossingen voor deze groep in beeld brengen.

Tot slot wil ik u melden dat ik de uitkomsten heb gepubliceerd20 van een onderzoek van PWC dat in 2019 en 2020 is uitgevoerd ten behoeve van de vormgeving van het Nationaal Warmtefonds. Het onderzoek had onder meer betrekking op scenario’s voor de vraag naar financiering van het Nationaal Warmtefonds tot 2030, de benodigde middelen van het Rijk en private geldverstrekkers, de relatie van het Nationaal Warmtefonds tot marktproducten, het financieringsaanbod voor woningeigenaren en het fondsmanagement. Van dit onderzoek is dankbaar gebruik gemaakt bij de uitwerking van het Nationaal Warmtefonds.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren


X Noot
1

Kamerstuk 35 570, nr. 26

X Noot
2

Kamerstuk 32 813, nr. 605

X Noot
3

Bijlage Kamerstuk 32 813, nr. 391

X Noot
4

De onlangs uitgekomen monitor over het jaar 2019 staat op www.rvo.nl.

X Noot
5

Kamerstuk 32 813, nr. 341

X Noot
6

Kamerstukken 32 847 en 25 295, nr. 650

X Noot
7

Kamerstuk 32 847 en 32 813, nr. 703

X Noot
8

Aanhangsel Handelingen II 2020/21, nr. 1860

X Noot
9

Kamerstuk 32 813, nr. 607

X Noot
10

Kamerstuk 30 196, nr. 696

X Noot
13

Kamerstukken 32 813 en 32 847, nr. 570

X Noot
14

Kamerstukken 32 813 en 32 847, nr. 570

X Noot
15

Kamerstuk 30 196, nr. 742

X Noot
16

Moties van de leden Beckerman (Kamerstuk 32 813, nr. 599), Terpstra (Kamerstuk 32 813, nr. 602) en Dik-Faber en Smeulders (Kamerstuk 35 570 VII, nr. 65)

X Noot
17

Zie online artikel AFM: «Helft hypotheeksluiters reserveert geld voor verduurzamen».

X Noot
18

Kamerstuk 32 813, nr. 599

X Noot
19

Aanhangsel Handelingen II 2020/21, nr. 892

Naar boven