32 847 Integrale visie op de woningmarkt

32 813 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid

Nr. 703 BRIEF VAN DE BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 december 2020

In mijn brieven van 17 december 20191 en 13 mei 20202 heb ik u geïnformeerd over de financiering van het Nationaal Warmtefonds (hierna Warmtefonds) voor woningeigenaren en Verenigingen van Eigenaren. In de nu voorliggende brief ga ik nader in op de stand van zaken en de monitoring van het Warmtefonds. Ook zal ik u informeren over de tijdelijke verhoging van de subsidiebedragen van de Subsidie energiebesparing eigen huis (SEEH) en over de Specifieke Uitkering Ventilatie In Scholen (SUVIS), die op 1 januari 2021 in werking zal treden.

Nationaal Warmtefonds: gestart in februari 2020, bijna klaar voor volgende stap

In februari 2020 is het publiek-privaat gefinancierde Nationaal Warmtefonds (als opvolger van het Nationaal Energiebespaarfonds) gestart met financiering voor woningeigenaren en Verenigingen van Eigenaren (VvE’s) vanaf 8 appartementen. Voor woningeigenaren hanteert het fonds looptijden tot 20 jaar. De huidige rente voor 20 jaar is 2,2% en lager voor kortere looptijden. In 2020 zijn er tot december ondanks de coronamaatregelen ruim 8000 financieringen verstrekt aan woningeigenaren voor € 120 miljoen en 70 financieringen (3000 appartementen) aan VvE’s voor € 30 miljoen. De totale financieringsaanvragen van VvE’s zijn nog veel hoger. Door de lange besluitvormingsprocedures van VvE’s, verder vertraagd door de corona-beperkingen, leiden deze aanvragen later tot een daadwerkelijke financiering.

Halverwege 2020 zijn ook VvE’s met voornamelijk corporatiewoningen als doelgroep toegevoegd, hetgeen direct geleid heeft tot een aantal grote aanvragen bij het Warmtefonds.

In totaal is er vanuit het Nationaal Warmtefonds sinds 2014 (voorheen onder de naam Nationaal Energiebespaarfonds) voor ruim € 550 miljoen aan financiering verstrekt aan woningeigenaren en VvE’s.

De volgende stap in de ontwikkeling van het Nationaal Warmtefonds is het toevoegen van enkele tot op heden niet financierbare doelgroepen: woningeigenaren zonder leenruimte en woningeigenaren die op grond van hun leeftijd niet in aanmerking komen voor financiering. Eerder heb ik aangegeven dat dit tweede deel van het Warmtefonds kan starten op 1 januari 2021. De regelgeving en kaders zijn hier nu voor op orde: de Regeling hypothecair krediet is in oktober 2020 aangepast en kent nu een uitzondering op de maximale loan-to-value ten behoeve van financiering van het Nationaal Warmtefonds voor woningeigenaren in wijkaanpakken en gespikkeld bezit van corporaties. De Energiebespaarhypotheek is uitgewerkt als verantwoorde financieringsvorm voor woningeigenaren zonder leenruimte voor reguliere financiering. Het Nationaal Warmtefonds heeft de beschikking gekregen over rijksmiddelen voor de nieuwe doelgroepen. De marktconsultatie voor de uitvoerder van het fonds zit in het laatste stadium. Ondanks deze vorderingen is de datum van 1 januari 2021 te vroeg gebleken. Met name de selectie van de uitvoerder, het gereed brengen van de uitvoeringsorganisatie, het voorbereiden van een soepel aanvraagproces en goede communicatie naar gemeenten en woningeigenaren en het verkrijgen van een vergunning van de AFM vergen nog enige tijd. Op basis van deze ontwikkelingen is de verwachting dat het verstrekken van de nieuwe financieringsproducten tussen 1 april en 1 juli 2021 bij het Nationaal Warmtefonds zal starten.

Daarnaast heeft uw Kamer in november 2020 de motie van de leden Dik-Faber en Van Eijs3 aangenomen. De motie verzoekt om vanaf de start nog meer nieuwe doelgroepen toe te voegen aan het Nationaal Warmtefonds. Daarbij zou wat uw Kamer betreft een financieringsproduct horen voor woningeigenaren die in een schuldsaneringstraject zitten of een negatieve BKR-codering hebben, ook wanneer geen sprake is van een collectieve wijkaanpak. Om te voorkomen dat kwetsbare groepen meer lenen dan zij kunnen dragen, kan op grond van de Wet op het financieel toezicht een krediet uitsluitend aan een consument worden verstrekt, indien dit verantwoord is. Ondersteuning via een wijkaanpak kan hier juist aan bijdragen. Daarnaast zorgt de wijkaanpak dat de verduurzaming past binnen de plannen van de gemeente voor de wijk. Het Warmtefonds is er niet op ingericht om deze rol van de gemeente over te nemen. Voor een kwetsbare doelgroep kan dat een risico zijn. Ik verwijs ook naar recente Kamervragen4 vanuit het CDA en de SP waarin juist gevraagd wordt of terughoudendheid moet worden betracht bij het financieren van verduurzaming voor kwetsbare doelgroepen. Ik wil de mogelijkheden om aan de motie tegemoet te komen goed bekijken met het Ministerie van Financiën en andere betrokken organisaties, zoals gemeenten, het Nibud en mogelijk de AFM. Ik zal ook in beeld brengen wat dit betekent voor de planning. Ik zal uw Kamer hierover in het eerste kwartaal van 2021 verder informeren.

Start pilots Nationaal Warmtefonds met gemeenten

Om de samenwerking van het Nationaal Warmtefonds met gemeenten in wijkaanpakken op poten te zetten en te zien welke vragen over de financieringsmogelijkheden leven bij woningeigenaren en hoe zij ondersteund kunnen worden, start het Warmtefonds met pilots in samenwerking met een aantal gemeenten.

Europese Investeringsbank als nieuwe financier Warmtefonds

Ik kan u in deze brief melden dat de Europese Investeringsbank (EIB) van nu af aan ook behoort tot de financiers van het Nationaal Warmtefonds. De EIB doet dit nu voor een bedrag van € 150 miljoen. De EIB is de instelling voor langlopende leningen van de Europese Unie. De voorwaarden van de EIB helpen om de looptijd van de externe financiering van het Nationaal Warmtefonds te verlengen, zonder dat de rente noemenswaardig stijgt. De financiers van het Nationaal Warmtefonds zijn hiermee op dit moment: de rijksoverheid, de Rabobank, de ASN Bank, de Council of Europe Development Bank en de EIB. De komende jaren zal het beschikbare budget verder toenemen en zullen naar verwachting meer nieuwe financiers toetreden.

Monitoring Nationaal Warmtefonds

Zoals toegezegd in mijn brief van 13 mei 20205 zal ik bij de vormgeving van de monitoring over het Warmtefonds bijzondere aandacht besteden aan een goed inzicht in de inzet van en de verantwoording over de publieke middelen. De Algemene Rekenkamer concludeert in haar rapport «Zicht op revolverende fondsen van het Rijk» in generieke zin dat de Tweede Kamer meer inzicht moet krijgen in revolverende fondsen van het Rijk.

Ik gaf uw Kamer jaarlijks in het jaarverslag van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties al inzicht in de verstrekte financieringen en door de toezending van het jaarverslag van het fonds zelf ook inzicht in de financiële prestaties van het fonds. Ik zal het Nationaal Warmtefonds verzoeken het jaarverslag van het fonds uit te breiden rekening houdend met de door de Algemene Rekenkamer gemaakte opmerkingen. Ook geef ik inzicht in de mate van onderbesteding, indien van toepassing, en eventuele bereidstellingsprovisies voor financiers.

Tijdelijke verhoging isolatiesubsidie succesvol

Ik meld u in deze brief verder graag dat de tijdelijke verhoging van de subsidiebedragen van de Subsidie Energiebesparing Eigen Huis (SEEH) succesvol is geweest: het aantal aanvragen van woningeigenaren bij de isolatiesubsidie is sinds de verhoging nagenoeg verdrievoudigd. Tot en met november 2020 zijn er bij de SEEH in totaal ruim 33.000 aanvragen ingediend. De verwachting is dat het beschikbare budget met de aanvragen uit 2020 grotendeels wordt uitgeput. Daarbij lopen de uitbetalingen door tot in 2021, omdat de laatste bulk aanvragen van eind 2020 dan nog in behandeling is. Vanaf 1 januari 2021 kunnen woningeigenaren hun nieuwe subsidieaanvragen voor isolatiemaatregelen (en warmte-opties) indienen bij de Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing (ISDE) van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat. De SEEH blijft wel de subsidie voor isolatie voor VvE’s.

De verhoging van de subsidiebedragen in de SEEH geldt in de periode van 1 juni 2020 tot en met 31 december 2020. Deze verhoging was ingevoerd, omdat er voor en tijdens de zomer onderzoeken en signalen waren die lieten zien dat de vraag in de isolatiesector sterk terugliep. De vraagstimulering via hogere subsidiebedragen maakte onderdeel uit van het plan om te zorgen dat er doorgebouwd wordt tijdens de coronacrisis6.

Specifieke Uitkering Ventilatie In Scholen 1 januari van kracht

Tot slot vraag ik uw aandacht voor de Specifieke Uitkering Ventilatie in Scholen (SUVIS). Deze treedt in werking op 1 januari 2021. Deze regeling is gericht op het op orde krijgen van het binnenklimaat in schoolgebouwen in het primair en voortgezet onderwijs in verband met de uitbraak van Covid-19. Verder wordt hiermee de bouw- en installatiebranche gestimuleerd.

Voor de regeling is € 100 miljoen beschikbaar vanuit het Rijk voor gemeenten. Gemeenten kunnen vervolgens zelf de schoolgebouwen verbeteren of de bouwkosten van het schoolbestuur vergoeden. De regeling staat toe dat projecten met een start vanaf 1 oktober 2020 al in aanmerking kunnen komen voor deze subsidie. De regeling gaat uit van 30% subsidie door het Rijk, en 70% cofinanciering door gemeenten en schoolbesturen. Deze regeling maakt deel uit van een groter pakket van in totaal € 360 miljoen om het binnenklimaat in scholen te verbeteren; de wijze waarop de overige € 260 miljoen wordt ingezet wordt vastgesteld na het uitkomen van het Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) Onderwijshuisvesting.

De coronacrisis heeft het belang van goede ventilatie in gebouwen, en scholen in het bijzonder, onderschreven. Het kabinet heeft daarom besloten in te zetten op het verbeteren van het binnenklimaat op scholen7. Hierbij gaat het om het verhelpen van situaties waar niet aan de regelgeving of aanvullende richtlijnen wat betreft het binnenklimaat wordt voldaan.

De specifieke uitkering is gericht op noodzakelijke en energiezuinige ventilatiemaatregelen en de daarbij behorende flankerende maatregelen, te weten een kooldioxidemeter per onderwijsruimte en een energiebeheersysteem en eventueel aanvullende maatregelen gericht op het voldoen aan de eisen voor een energiezuinig binnenklimaat. Tevens kan hiermee een bijdrage worden gerealiseerd aan het verbeteren van de energieprestatie en duurzaamheid van de schoolgebouwen. Het aanbrengen van ventilatie kan, zeker in gebouwen waarin nog geen ventilatiesysteem aanwezig was, leiden tot een hoger energieverbruik. Daarom voorziet deze regeling ook in het bekostigen van flankerende energiebesparende maatregelen om het uiteindelijke energieverbruik (en daarmee ook de CO2-uitstoot) te beperken of gelijk te houden.

Oorspronkelijk was € 40 miljoen van de € 100 miljoen voor deze specifieke uitkering deel van een pakket aan maatregelen8met als doel dat er zoveel mogelijk wordt doorgebouwd en dat investeringen, aanbestedingen en opdrachten voor nieuwbouw, verbouw en verduurzaming niet worden uitgesteld vanwege de uitbraak van Covid-19. Tijdens de vorige crisis in 2008 is duidelijk geworden dat de effecten van een economische neergang op de bouw groot kunnen zijn en lang kunnen doorwerken. De gevolgen van een crisis zijn niet direct duidelijk zichtbaar in de bouwsector, maar kunnen op termijn hard aankomen. Hoewel de focus en het doel van deze regeling met de Kamerbrief van 1 oktober 20209 is gelegd op het verbeteren van het binnenklimaat, heeft het als neveneffect dat deze regeling een bijdrage kan leveren aan het op gang houden van de bouw ten tijde van de coronacrisis.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren


X Noot
1

Kamerstuk 32 847, nr. 585

X Noot
2

Kamerstukken 32 847 en 32 813, nr. 646

X Noot
3

Kamerstuk 32 813, nr. 605

X Noot
4

Aanhangsel Handelingen II 2020/21, nr. 892

X Noot
5

Kamerstukken 32 847 en 32 813, nr. 646

X Noot
6

Kamerstukken 32 847 en 25 295, nr. 650

X Noot
7

Kamerstukken 31 293, 31 289 en 25 295, nr. 555

X Noot
8

Kamerstukken 32 847 en 25 295, nr. 650

X Noot
9

Kamerstukken 31 293, 31 289 en 25 259, nr. 555

Naar boven