Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 17 december 2020, nr. 2020-0000745260, tot wijziging van de Regeling reductie energiegebruik woningen in verband met de verhoging van het uitkeringsplafond

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op artikel 17, vijfde lid, van de Financiële-verhoudingswet;

Besluit:

ARTIKEL I

In artikel 3, eerste lid, van de Regeling reductie energiegebruik woningen wordt ‘€ 70.000.000’ vervangen door ‘€ 100.000.000’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

TOELICHTING

Deze regeling verhoogt het uitkeringsplafond van de Regeling reductie energiegebruik woningen (RREW1). De RREW voorziet in het verstrekken van specifieke uitkeringen aan gemeenten waarmee zij huishoudens kunnen ondersteunen bij het reduceren van hun energiegebruik. Doelgroep van de ondersteuning zijn eigenaar-bewoners en huurders van woningen.

De RREW is opengesteld op 16 november 2020. In de dagen na openstelling van de RREW hebben veel gemeenten een aanvraag ingediend, waarbij het totaal van aangevraagde specifieke uitkeringen het oorspronkelijke plafond van € 70 miljoen heeft overschreden. Zoals aangegeven in de brief aan de Tweede Kamer van 12 juni 20202 is er in totaal € 100 miljoen beschikbaar gesteld voor energiebesparing in woningen, ter uitvoering van het Urgenda-vonnis. Hiervan is € 60 miljoen bedoeld voor energiebesparing door huurders. Op grond van de aanvragen die reeds zijn ingediend voor de RREW is geconstateerd dat de verhouding tussen energiebesparing bij huurders en eigenaar-bewoners in de lijn ligt van de verdeling van bedragen zoals aangekondigd in de kamerbrief. Er is daarom besloten om de resterende € 30 miljoen die beschikbaar is voor energiebesparing en de uitvoering van het Urgenda-vonnis toe te voegen aan het plafond van de RREW. Vanwege de grote hoeveelheid aanvragen van gemeenten die is ingediend voor de RREW, voorziet deze regeling niet in een nieuwe openstelling van de regeling. De verhoging van het uitkeringsplafond komt dus ten goede aan reeds ingediende aanvragen.

Deze regeling is niet openbaar geconsulteerd en evenmin voorgelegd aan het Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR). Dit omdat er geen effecten zijn voor burgers of bedrijven, en geen sprake is van (nieuwe) administratieve lasten. De conceptregeling is wel geconsulteerd bij Aedes, de vereniging van woningcorporaties, in verband met het toegezegde budget voor huurwoningen. Aedes staat positief tegenover verhoging van het uitkeringsplafond, omdat ook bij een specifieke uitkering via de gemeente de samenwerking met woningcorporaties zal worden geborgd.

De regeling wordt uitgevoerd door Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Omdat RVO al gestart is met de beoordeling van de aanvragen zijn er geen extra uitvoeringslasten ten opzichte van de RREW.

Deze regeling treedt in werking de dag na publicatie ervan in de Staatscourant, waardoor wordt afgeweken van de vaste verandermomenten en de minimuminvoeringstermijn. Hiertoe is besloten omdat een spoedige verhoging van het plafond nodig is om de ingediende aanvragen tijdig te kunnen beoordelen en gemeenten hun plannen binnen de daartoe gestelde tijd te kunnen laten uitvoeren.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren


X Noot
2

Kamerstukken II, 2019-2020, 32 813, nr. 532

Naar boven